Opleiding Anesthesiemedewerker
STUDIEGIDS
2015
© 2015 Alle rechten voorbehouden LUMC Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm, web-publishing of op welke andere wijze dan ook en evenmin in een gegevensopzoeksysteem worden opgeslagen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van de copyrights. Voor vragen of informatie kunt u contact opnemen met: Educatie Zorgsector LUMC, PB 9600, 2300 RC Leiden
Inhoud Voorwoord
3
1.
Algemene informatie 1.1 Doelstelling van de opleiding 1.2 Visie op leren en onderwijzen 1.3 De structuur van het onderwijs 1.4 Onderwijs- en Examenregeling (OER) 1.5 Vrijstellingenbeleid 1.6 Diploma’s en certificaten 1.7 Evaluatiebeleid 1.8 Opdrachten en verslagen 1.9 Geheimhouding 1.10 Enquêtevoorschriften 1.11 Huishoudelijke zaken
5 5 5 7 8 8 10 11 12 13 13 13
2.
Opleidingsspecifieke informatie voor het eerste, tweede en derde studiejaar 2.1 Specifieke doelstelling opleiding Anesthesiemedewerker 2.2 Beroepsopleidingscompetenties Anesthesiemedewerker 2.3 Kerncompetenties met toelichting 2.4 Toetsen 2.5 Looptijd modules opleiding Anesthesiemedewerker
15 15 15 22 23 24
3.
Informatie eerste studiejaar 3.1 Toelatingseisen 3.2 Duur en structuur van het onderwijs 3.3 Inhoud van de opleiding 3.4 Boekenlijst eerste studiejaar
25 25 25 25 27
4.
Informatie tweede studiejaar 4.1 Toelatingseisen 4.2 Duur en structuur van het onderwijs 4.3 Inhoud van de opleiding 4.4 Boekenlijst tweede studiejaar
29 29 29 29 31
5.
Informatie derde studiejaar 5.1 Toelatingseisen 5.2 Duur en structuur van het onderwijs 5.3 Inhoud van het onderwijs 5.4 Afronden theorieopleiding
33 33 33 33 34
Bijlage 1 Contact
35
Bijlage 2 Routebeschrijving
37
© LUMC-Educatie Zorgsector
Voorwoord Voor je ligt de studiegids voor het eerste, tweede en derde studiejaar van de opleiding Anesthesiemedewerker. Deze opleiding wordt georganiseerd door de afdeling Educatie Zorgsector van het Leids Universitair Medisch Centrum. De studiegids is bedoeld om je te informeren over regelingen, richtlijnen, structuur, inhoud en organisatie van de theoretische component van de opleiding. Uiteraard zijn we zeer nieuwsgierig hoe jij als student de opleiding waardeert. We staan dan ook open voor feedback en willen je vragen om verbeterpunten aan te dragen. Het opleidingsteam wenst je veel plezier en succes toe tijdens je opleiding. Januari 2015
3
© LUMC-Educatie Zorgsector
1. Algemene informatie 1.1 Doelstelling van de opleiding Doel van de opleiding is dat de student de benodigde competenties verwerft voor het toekomstige beroep. De opleidingscompetenties zijn afgeleid van het beroepsdeelprofiel en, waar van toepassing, van de eindtermen van de landelijke regelingen van het CZO 1. Na het succesvol afronden van de opleiding is de student toegerust voor de beschreven eisen van de beroepspraktijk. Definitie beroepscompetentie 2 Een beroepscompetentie is een continu te onderhouden en te ontwikkelen combinatie van vaardigheden, kennis, attitudes en persoonskenmerken die nodig zijn om in een bepaalde werksituatie adequaat, effectief en efficiënt te handelen. De beroepscompetenties, vastgesteld door de beroepsverenigingen en geformuleerd in termen van concreet gedrag en resultaten, dienen als uitgangspunt voor de opleiding en zijn in theorie en praktijk duidelijk herkenbaar. In de modules wordt aangegeven welke beroepscompetenties centraal staan.
1.2 Visie op leren en onderwijzen Het onderwijs dat we bieden leidt doelmatig en doeltreffend op naar de beroepskwalificatie of vereiste -competentie. Competentieontwikkeling en vakbekwaamheid vormen dan ook kernelementen van ons onderwijs. In het leerproces vormt de student het middelpunt en met zijn/haar eigenheid en ervaring wordt rekening gehouden. Eerder verworven competenties (EVC) worden erkend, zowel bij instroom als bij doorstroom van de ene naar de andere opleiding. Een en ander is vastgelegd in het Onderwijs- en examenreglement (OER). De leersituaties van de student staan in de context van het beroep en/of de maatschappij. De vertaalslag (transfer) vindt plaats in een boeiende, uitdagende, stimulerende en innovatieve leeromgeving. Naast beroepsspecifieke vaardigheden richt het onderwijs zich op generieke vaardigheden die in uiteenlopende beroepscontexten zijn in te zetten. Door de opleidingen onderling af te stemmen en inhoudelijke overlap tussen leertrajecten te vermijden kunnen we maatwerk leveren voor elke student.
1
Het College Zorg Opleidingen (CZO) is het samenwerkingsverband van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) en de NVZ (Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen). Het CZO heeft als doelstelling de kwaliteit en continuïteit van de ziekenhuisopleidingen te bewaken voor medisch ondersteunende en gespecialiseerde verpleegkundige functies: www.czo.nl
2
Definitie van Educatie Zorgsector LUMC.
5
© LUMC-Educatie Zorgsector
A LG EM EN E IN FOR M ATIE
1.2.1 Wat vraagt dit van de student? Leren is primair een activiteit van de student zelf en vraagt dus een actieve houding van de student. Het leerproces van onze opleidingen omvat twee belangrijke componenten: zelf doen en zelf sturen. Actieve werkvormen tijdens het onderwijs stimuleren het zelf doen. De actuele beroepspraktijk speelt een belangrijke rol binnen de onderwijsprogramma’s. Tijdens de opleiding werk je op diverse manieren aan de oplossing van concrete beroepsproblemen en volg je de aanpak die binnen het beroep gebruikt wordt. Op deze wijze leer je vorm te geven aan je eigen leerproces. Het tweede uitgangspunt is zelf sturen. Om zelf te kunnen sturen moet je weten hoe je leert. Je moet zelf doelen kunnen stellen, verbeterplannen kunnen uitvoeren en beargumenteren welke aanpak je kiest. Bovendien moet je kunnen meten hoe je ervoor staat. Tijdens je opleiding ontwikkel je deze vaardigheden, waarbij de docent en opleidingscoördinator je begeleiden en coachen. Zij bezitten vakinhoudelijke kennis en kennis over de beïnvloeding van leerprocessen, het werken met portfolio’s en het begeleiden van studenten bij keuzeprocessen. De snelle veranderingen en toenemende specialisering in de beroepspraktijk maken voortdurende bijen nascholing noodzakelijk. Het ‘leven lang leren’ dat deze ontwikkeling met zich meebrengt is iets waar tijdens de opleiding voortdurend aandacht voor is. 1.2.2 Wat vraagt dit van de opleidingscoördinator? De opleidingscoördinatoren van de opleidingen hebben een afgeronde lerarenopleiding of zijn hiermee bezig, en ze hebben een didactische achtergrond. Daarnaast hebben ze bij voorkeur een diploma of certificaat van het vakgebied en affiniteit met de beroepsgroep waarvoor ze verantwoordelijk zijn. De opleidingscoördinatoren vervullen verschillende rollen binnen het onderwijs, te weten die van docent, mentor, coach en/of adviseur. De docenten (gastdocenten of inhoudsdeskundigen) die lesgeven, werken onder verantwoordelijkheid van onze afdeling en hebben een aantoonbare kwaliteit van lesgeven. Ze beschikken over een relevante opleiding, inhoudelijke en didactische deskundigheid. Ze hebben een training didactische vaardigheden gevolgd of worden gecoacht door een van de opleidingscoördinatoren. De kwaliteit van het onderwijs wordt regelmatig geëvalueerd en zo nodig verbeterd. 1.2.3 Afstemming en integratie van theorie en praktijk Voor contextrijk onderwijs moet de praktijk naar de school en de school naar de praktijk gebracht worden. Ons competentiegerichte onderwijs is in nauwe samenwerking met het werkveld ontwikkeld, waardoor het goed aansluit op de beroepspraktijk. Competentiegericht onderwijs houdt in dat je de vereiste kennis, vaardigheden en beroepshouding aanleert voor de uitoefening van je toekomstige beroep. Je ontwikkelt je tijdens de opleiding naar het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. In de theorie en de praktijk leer je en werk je met een opbouw van complexe naar hoogcomplexe zorgsituaties. 1.2.4 Leerplan Het leerplan, zoals vastgelegd in de studiegids, moet voldoen aan de landelijke regelingen van het CZO. In deze regelingen zijn de deskundigheidsgebieden, eindtermen en specifieke zorgsetting benoemd. De opleiding wordt erkend als zowel de theorie als de praktijk voldoen aan de criteria van genoemde regelingen.
© LUMC-Educatie Zorgsector
6
OPLEID IN G AN ESTHESIEM ED EW ER KER
1.3 De structuur van het onderwijs De opleiding kent een theoretisch en een praktisch deel. 1.3.1 Theoretisch deel van de opleiding De opleidingen worden in een samenhangend stelsel aangeboden, waarbij generieke onderwerpen gezamenlijk gevolgd worden. De opleidingen zijn opgebouwd in een modulaire structuur. Van elke module wordt een moduleboek uitgegeven waarin precies wordt aangegeven wat van jou als student wordt verwacht. Zo staat in iedere module beschreven: − het algemene doel van de module; − de te verwerven competenties; − de studieactiviteiten; − de praktijkopdrachten; − de toetsing; − de moduleorganisatie. Inzet van de student We verwachten zelfstandigheid en verantwoordelijkheid voor je eigen leerproces. Dit houdt in dat je: − voorafgaand aan de colleges de literatuur bestudeert; − voorbereidende opdrachten maakt; − een actieve inzet toont tijdens de begeleide en onbegeleide uren in het opleidingsinstituut; − opdrachten op tijd inlevert. Alleen als elke student zich op deze manier inzet, kan de docent zijn lesopzet volgen en de gewenste verdieping in de leerstof aanbrengen. Benadeel jezelf en je medestudenten dus niet door (herhaaldelijk) onvoorbereid op het college te komen.
1.3.2 Praktisch deel van de opleiding Het praktisch deel van de opleiding vindt onder verantwoordelijkheid van de werkgever plaats op die afdelingen waar in het kader van de opleiding de noodzakelijke competenties verworven kunnen worden. Voor het praktisch deel van de opleiding is een praktijkopleidingsboek geschreven: het POB. 1.3.3 Aard van het onderwijs De aard van het onderwijs is inservice. Dit houdt in dat je zowel student bent als werknemer. In deze dubbelrol moet een evenwicht gevonden worden tussen enerzijds datgene kunnen leren dat geleerd moet worden en anderzijds de prestaties die van je verwacht worden vanuit de rol van werknemer. Tevens is de opleiding een regionale opleiding. Dit houdt in dat je theoretisch onderwijs volgt, samen met studenten die de praktijkopleiding volgen in andere ziekenhuizen.
7
© LUMC-Educatie Zorgsector
A LG EM EN E IN FOR M ATIE
1.3.4 Blackboard Gedurende de opleiding wordt gewerkt met een elektronische leeromgeving: Blackboard. Via Blackboard wordt het onderwijsmateriaal digitaal aangeboden. Tevens zijn de cursusplanningen en de roosters hierop terug te vinden. Daarnaast is Blackboard een communicatiemiddel ten behoeve van communicatie tussen studenten onderling. Ook kan de student via Blackboard communiceren met het opleidingsteam en anderen. Voor aanvang van de opleiding wordt een account aangemaakt waarmee je toegang krijgt. De inloggegevens worden door de Universiteit Leiden naar je e-mailadres of huisadres verstuurd. Tijdens de introductiedag van de Beroepsvoorbereidende Periode (BVP) krijg je informatie over het werken met Blackboard. Website: www.blackboard.leidenuniv.nl 1.3.5 Digitale introductie opleidingen Educatie Zorgsector Op de website www.ezintro.nl vind je informatie over de theoretische opbouw en het praktijkdeel van de opleiding. Daarnaast worden de studiefaciliteiten toegelicht. Er wordt van de student verwacht de website te bekijken vóór de introductiedag.
1.4 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bij de studiegids behoort een Onderwijs- en examenregeling (OER). Deze wordt je apart uitgereikt. In deze regeling kun je alle afspraken en procedures vinden die te maken hebben met het onderwijs en de toetsing daarvan. De regeling staat ook op Blackboard.
1.5 Vrijstellingenbeleid De Onderwijs- en Examencommissie (OEC) heeft in haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) vastgelegd dat verpleegkundigen op grond van eerder verworven kwalificaties (EVK) en eerder of elders verworven competenties (EVC) (artikel 4.11 OER) vrijstelling verleend kan worden voor een module of module- of praktijkonderdeel. In de uitvoeringsregeling (paragraaf 1) wordt de regeling rondom de procedure voor een vrijstelling beschreven. Hier worden de mogelijkheden en de aanvraagprocedure verduidelijkt. 1.5.1 Vrijstellingen op basis van eerder verworven kwalificaties (EVK) Vrijstellen van de beroepsvoorbereidende periode (artikel 4.11 lid 1 OER) Verpleegkundigen zijn op grond van hun kwalificatie vrijgesteld van de beroepsvoorbereidende periode van de opleiding. Bewijs blijkt uit de bij de aanmelding meegestuurde kopieën van het diploma en de BIG-registratie. De student of zijn werkgever hoeft geen aanvraag in te dienen. Vrijstellen van het eerste studiejaar opleiding Anesthesiemedewerker (artikel 4.11 lid 3 OER) Vrijstelling voor het eerste studiejaar wordt verleend aan operatieassistenten. Bewijs blijkt uit de bij de aanmelding meegestuurde kopie van het CZO-/ NVZ-diploma of een bewijs van gelijkstelling daarmee, verstrekt door de Opleidingscommissie Opleidingen Operatieassistent en Anesthesiemedewerker van het College Ziekenhuis Opleidingen. De student of zijn werkgever hoeft geen aanvraag in te dienen.
© LUMC-Educatie Zorgsector
8
OPLEID IN G AN ESTHESIEM ED EW ER KER
Verder wordt vrijstelling voor het eerste studiejaar verleend aan Intensive Care verpleegkundigen. Bewijs blijkt uit de bij de aanmelding meegestuurde kopieën van het behaalde diploma c.q. certificaat en de BIG-registratie. De student of zijn werkgever hoeft geen aanvraag in te dienen. 1.5.2 Overige vrijstellingen en procedure (artikel 4.11 lid 3 OER) Op basis van eerder verworven kwalificaties (EVK > 3 jaar) en eerder of elders verworven competenties (EVC) kan vrijstelling aangevraagd worden voor een specifieke module of een moduleonderdeel. Studenten die voor een dergelijke vrijstelling in aanmerking menen te komen, dienen een schriftelijk verzoek tot vrijstelling in bij de secretaris van de Onderwijs- en examencommissie (OEC). Bij dit schriftelijke verzoek levert de student zijn portfolio in met daarin bewijsmateriaal dat is afgestemd op de module waarvoor vrijstelling wordt gevraagd en waaruit EVK/ EVC blijkt. De OEC beoordeelt de aanvraag met inachtneming van artikel 4.11 lid 3, daarbij geadviseerd door een opleidingscoördinator, en neemt een besluit. Besluit van de OEC kan zijn: − vrijstellen van module of moduleonderdeel; − geen vrijstelling verlenen; − beginsituatie nader onderzoeken. Dit onderzoek begint met een portfoliogesprek. Op basis van de uitkomst van dit gesprek kan de OEC besluiten tot: − vrijstellen van module of moduleonderdeel; − individueel opleidingsplan; − afnemen van diagnostische theorietoets, waarna op grond van de uitkomst wordt besloten de student vrij te stellen van de module/ het moduleonderdeel, een individueel opleidingsplan te maken of geen vrijstelling te verlenen; − geen vrijstelling verlenen. Portfolio Het portfolio is een uitgebreide beschrijving van opleidingen, werk- en/of levenservaringen. Naast bewijzen van kwalificaties (diploma’s en certificaten) gelden bijvoorbeeld cijferlijsten, getuigschriften, verslagen, werkstukken, foto’s en dergelijke ook als bewijs van eerder en/of elders verworven competenties. De opleidingscoördinator beoordeelt of het bewijsmateriaal daadwerkelijk is afgestemd op de module waarvoor vrijstelling wordt gevraagd. Vervolgens wordt beoordeeld of het bewijs van de eerder verworven kwalificatie(s) en/of competenties van de kandidaat voldoende overeenkomt met de te verwerven competenties binnen de module waarvoor vrijstelling is aangevraagd. Hierbij gelden de volgende criteria: − Authenticiteit: uit het bewijs blijkt dat de student de verworven competentie ook daadwerkelijk zelf beheerst (geloofwaardig, echt en daardoor betrouwbaar). − Relevantie: de verworven competentie of het bewijsmateriaal is essentieel voor het beroep waarvoor men opgeleid gaat worden. − Kwantiteit: aangetoond wordt dat een verworven competentie meerdere malen ingezet is. − Variatie: aangetoond wordt dat een verworven competentie in verschillende situaties wordt ingezet. − Actualiteit: een verworven competentie is het afgelopen jaar nog regelmatig ingezet.
9
© LUMC-Educatie Zorgsector
A LG EM EN E IN FOR M ATIE
1.6 Diploma’s en certificaten Voor de meeste opleidingen bij Educatie Zorgsector ontvang je – als je de opleiding met goed resultaat hebt afgesloten ‒ een CZO-diploma. Voor de niet door het CZO erkende opleidingen ontvang je – als je de opleiding met goed resultaat hebt afgesloten ‒ een diploma van het LUMC. Daarnaast ontvang je in beide gevallen een resultatenoverzicht. 1.6.1 CZO-diploma’s Voor de opleidingen die door het CZO erkend zijn, geeft het CZO de diploma’s uit. Educatie Zorgsector noteert het diplomanummer. Bij verlies van het diploma moet je je richten tot het CZO. 1.6.2 Certificaten Na het afronden van de Beroepsvoorbereidende Periode ontvang je een certificaat van het LUMC met een resultatenoverzicht. Ook ontvang je aan het eind van elk studiejaar een resultatenoverzicht. 1.6.3 Wat te doen bij verlies van diploma? 1 Voor CZO-diploma’s moet je je bij verlies wenden tot het CZO voor een duplicaat. 2 Voor een certificaat kun je bij verlies ‒ tegen vergoeding van de administratiekosten ‒ een duplicaat krijgen bij het secretariaat van Educatie Zorgsector. 3 Voor een kopie van het resultatenoverzicht geldt dezelfde regeling als voor het certificaat.
© LUMC-Educatie Zorgsector
10
OPLEID IN G AN ESTHESIEM ED EW ER KER
1.7 Evaluatiebeleid Evalueren is het verzamelen van informatie over kwaliteit, in dit geval de kwaliteit van het onderwijs. Op basis van evaluatiegegevens kunnen verbeteringen of wijzigingen worden aangebracht in de modules. De opleiding evalueert met studenten, docenten en met de aangesloten ziekenhuizen. Van onze studenten ontvangen we daarnaast graag feedback op inhoud en opzet van de opleiding. − Bij de afsluiting van elke module evalueert de opleidingscoördinator met de groep studenten de uitgevoerde module. Dit gebeurt zowel mondeling als schriftelijk. − Vanuit de studentenevaluaties vindt zo nodig tussentijds terugkoppeling naar een individuele docent plaats over inhoud en vorm van de betreffende lessen. − Binnen twee formele overlegorganen wordt de opleiding met de ziekenhuizen geëvalueerd. 1 In het praktijkopleidersoverleg, dat tweemaal per jaar plaatsvindt, worden opleidingsinhoudelijke aspecten besproken, gericht op zowel de praktijkopleiding als het theoretisch onderwijs. De praktijkopleidersgroep werkt voorstellen uit over ontwikkelingen of herzieningen binnen de opleiding, en legt deze voor aan de adviescommissie. 2
De adviescommissie, die tweemaal per jaar bijeenkomt, bestaat uit het hoofd afdeling Educatie Zorgsector, opleidingscoördinator, en hoofden en managers van afdelingen. De adviescommissie adviseert de afdeling Educatie Zorgsector over structurele wijzigingen van beleid die directe consequenties (kunnen) hebben voor de organisatie op afdelingsniveau. Ook worden de voorstellen vanuit het praktijkopleidersoverleg besproken en vastgesteld.
De resultaten van de evaluaties kunnen reden zijn tot bijstellen van het leerplan of onderdelen daarvan.
11
© LUMC-Educatie Zorgsector
A LG EM EN E IN FOR M ATIE
1.8 Opdrachten en verslagen Voor het inleveren van schriftelijke toetsopdrachten en portfolio-opdrachten gelden de volgende afspraken: 1 Het document dient voorzien te zijn van voorblad met daarop: − achternaam inclusief geboortenaam student(en); − groep; − naam van de module; − opdrachtnummer/studieactiviteit; − datum; − naam docent. 2
Het document wordt getypt ingeleverd (arial, lettergrootte 10 punts, regelafstand 1).
3
Het document bevat een paginanummering en een inhoudsopgave.
4
Het document voldoet aan de inhoudelijke eisen van de betreffende opdracht, zoals vermeld in de module.
5
Een opdracht dient uiterlijk ingeleverd te zijn op de afgesproken inleverdatum die vermeld staat in de opdracht of module. Als een opdracht niet ingeleverd is op de afgesproken datum, geldt de alsnog ingeleverde opdracht als herkansing en treedt de herkansingsregel in werking.
6
Schriftelijke opdrachten kunnen op de volgende manieren worden ingeleverd: − Persoonlijk. De opdracht kan persoonlijk ingeleverd worden bij het secretariaat van het opleidingsinstituut van maandag t/m vrijdag van 8.30-16.30 uur t.a.v. de opleidingscoördinator. De student ontvangt een schriftelijk bewijs dat de opdracht is ingeleverd. − Per post. De student verstuurt de opdracht naar het opleidingsinstituut LUMC t.a.v. de opleidingscoördinator. De ontvangstdatum geldt als inleverdatum. − Per e-mail. Na overleg met de opleidingscoördinator is het mogelijk een definitieve versie van een opdracht (Worddocument) per e-mail in te leveren. − Met feedback. Als de student tijdens het maken van een opdracht feedback wil, is het wel mogelijk dit via de e-mail te doen. De opdracht dient verzonden te worden aan de opleidingscoördinator en voldoet aan de volgende eisen: − het document is in Word opgemaakt; − de begeleidende mail is voorzien van een duidelijke vraag waarop de student antwoord of feedback wil; − bij het onderwerp van de e-mail staat het nummer van de betreffende studieactiviteit vermeld.
Van bovenstaande regeling kan alleen worden afgeweken als student en opleidingscoördinator dit nadrukkelijk overeengekomen zijn.
© LUMC-Educatie Zorgsector
12
OPLEID IN G AN ESTHESIEM ED EW ER KER
1.9 Geheimhouding Zowel de student operatieassistent als de student anesthesiemedewerker is, evenals degenen die al tot het beroep zijn toegetreden, verplicht geheim te houden al hetgeen hem/haar bij de opleiding tot het beroep van operatieassistent c.q. het beroep van anesthesiemedewerker als geheim is toevertrouwd of als geheim te zijner/harer kennis is gekomen.
1.10 Enquêtevoorschriften Voor het doen van onderzoek en/of een enquête, al dan niet in het kader van de opleiding, dient men zich te houden aan de enquêtevoorschriften die gelden in het ziekenhuis, waar men het onderzoek en/of de enquête wil uitvoeren.
1.11 Huishoudelijke zaken Om het onderwijs voor alle groepen in gebouw 3, het Onderwijsgebouw, goed te laten verlopen, geldt een aantal algemene afspraken: 1
Je wordt verzocht om het niet (op tijd) aanwezig zijn van een docent direct te melden bij de opleidingscoördinator of het secretariaat.
2
Je wordt verzocht de onderwijsruimten netjes achter te laten.
3
Als je een onderwijsruimte verlaat, is het raadzaam géén spullen van waarde achter te laten. Het management is niet aansprakelijk voor het zoekraken van eigendommen van studenten.
4
Je wordt verzocht op tijd aanwezig te zijn bij de onderwijsactiviteiten.
5
Afwezigheid tijdens studieactiviteiten wordt geregistreerd.
Indien studieactiviteiten niet worden voorbereid zoals in de module is omschreven, heeft de docent het recht je de toegang tot de les te ontzeggen (zie ook paragraaf 1.3.1).
6
Gezien de vele opleidingen, cursussen en overige onderwijsactiviteiten die in het gebouw plaatsvinden, met de daarbij behorende tentamens en examens, word je vriendelijk verzocht om zo rustig mogelijk te doen als je de onderwijsruimte verlaat en door de gangen loopt.
7
Tijdens de onderwijsactiviteiten dienen de mobiele telefoons uit te zijn. In noodgevallen kan gebeld worden naar het Onderwijs Service Punt, telefoon 071 526 8530.
8
Je kunt gebruikmaken van de Walaeusbibliotheek in het LUMC, gebouw 1, C-1Q. Lenen kan alleen met de verplichte LU-card die je kunt aanvragen via http://voorzieningen.leidenuniv.nl/lucard. Deze pas wordt na het aanvragen binnen een week naar je huisadres gestuurd. 13
© LUMC-Educatie Zorgsector
A LG EM EN E IN FOR M ATIE
9
Bij de koffieautomaten in gebouw 3 op de begane grond en op de vierde verdieping kun je alleen contactloos betalen.
10 In de restaurants in gebouw 1 en 2 kan niet contant betaald worden. Gebruik van je studentenpas − Met je studentenpas heb je toegang tot de fietsenstalling in gebouw 3. − Je kunt met je studentenpas printen en kopiëren.
11 Het is niet toegestaan om je fiets, bromfiets of ander vervoermiddel in of rond de gebouwen te plaatsen. Gebruik hiervoor de fietsenstalling in gebouw 3. 12 Waterkokers, koffiezetapparaten e.d. zijn niet toegestaan in de onderwijsruimten. 13 Binnen de gebouwen van het LUMC geldt een algeheel rookverbod. Als je toch wilt roken, kun je terecht op het achterplein van gebouw 3. Het is niet toegestaan te roken in de buurt van de ingangen van de gebouwen. 14 Spoedeisende zaken, zoals brand of andere calamiteiten, moet je melden op 071 52-66666. Aanwijzingen van de afdeling Beveiliging dien je op te volgen. Tot slot: draag je studenten- of personeelspas, zodat de medewerkers van de beveiliging je geen (overbodige) vragen hoeven te stellen
© LUMC-Educatie Zorgsector
14
2. Opleidingsspecifieke informatie voor het eerste, tweede en derde studiejaar 2.1 Specifieke doelstelling opleiding Anesthesiemedewerker Specifiek doel voor de opleiding is de student in staat te stellen: − zich te vormen tot een beroepsbeoefenaar die als anesthesiemedewerker in het kader van een anesthesieteam werkzaam kan zijn en op grond van eigen deskundigheid en onder de verantwoordelijkheid van de anesthesioloog medisch ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van de anesthesie kan verrichten. − voldoende kwalificaties te verwerven voor een voortdurende professionalisering van zichzelf en van het beroep; − vorm te geven aan functionele relaties en aan organisatorische verbanden binnen gezondheidszorginstellingen. Na het succesvol afronden van de opleiding is de student toegerust voor de beschreven eisen van de beroepspraktijk.
2.2 Beroepsopleidingscompetenties Anesthesiemedewerker Tijdens de opleiding komt telkens een aantal begrippen terug die elkaar gedeeltelijk aanvullen of overlappen. Hieronder lichten we eerst de volgende begrippen kort toe: kerncompetenties, beroepsopleidingscompetenties en gedragsindicatoren. De beroepsopleidingscompetenties zijn de specifieke bekwaamheden die de anesthesiemedewerker nodig heeft voor het uitvoeren van de beroepsopgaven waarvoor hij zich gesteld ziet. Bij de beroepsopleidingscompetenties zijn gedragsindicatoren geformuleerd. Deze geven uiting aan het effectieve gedrag in kritische beroepssituaties. In die gedragsindicatoren zijn twee of meer van de componenten kennis, vaardigheden, beroepshouding en persoonskenmerken geïntegreerd. Met genoemde componenten kan het bewuste gedrag verantwoord worden. Kerncompetenties zijn algemene bekwaamheden die je nodig hebt bij het uitvoeren van de kerntaken in de steeds veranderende beroepspraktijk en om je ook na afstuderen te blijven ontwikkelen.
15
© LUMC-Educatie Zorgsector
OPLEID IN G SSPEC IFIEKE IN FO R M ATIE V OO R HET EER STE, TW EED E EN D ER D E STU D IEJ AAR
Methodische beroepsuitoefening Kerntaak
Competentie
Gedragsindicatoren
Verzamelen en beheren
Beheert ruimten, apparatuur,
− maakt de operatiekamer vóór, tijdens en na het
van gegevens en
medicamenten, steriele en
materialen voor de
onsteriele materialen.
programma klaar voor gebruik; − waarborgt de hygiëne; − bewaakt de technische staat van te gebruiken
anesthesiologische zorg en technieken.
apparatuur; − signaleert defecten aan te gebruiken apparatuur en onderneemt hierop actie; − zorgt voor voldoende voorraad;
− bewaakt de steriliteit van de voorraad. Treft voorbereidingen voor de anesthesie.
− analyseert de voorgenomen operatie- en anesthesietechniek; − stelt zich op de hoogte van de conditie van de patiënt en zijn operatie-indicatie; − schat mogelijke afwijkingen op de gebruikelijke gang van zaken in; − bepaalt aan de hand van verkregen gegevens de noodzakelijke apparatuur, bewakingsapparatuur, medicamenten, steriele en onsteriele hulpmiddelen; − maakt apparatuur gebruiksklaar; − maakt medicamenten en infusievloeistoffen klaar voor gebruik; − voert kwaliteitscontroles van apparatuur en hulpmiddelen uit; − waarborgt de hygiëne, steriliteit en veiligheid; − ontvangt en begeleidt de patiënt; − controleert de aanwezigheid van vereiste gegevens en onderneemt actie bij ontbreken van gegevens;
− stemt anesthesiologische zorg af op de behoefte en gezondheidstoestand van de patiënt.
− geeft de patiënt voorlichting en advies over de toe te passen anesthesietechniek en het verblijf op het OKC.
© LUMC-Educatie Zorgsector
16
OPLEID IN G AN ESTHESIEM ED EW ER KER
Kerntaak
Competentie
Gedragsindicatoren
Uitvoeren van medisch
Assisteert de anesthesioloog bij
− installeert de patiënt voor de inleiding;
ondersteunende en
de inleiding van de patiënt.
− controleert en interpreteert de beginwaarden vitale
zorghandelingen.
functies patiënt; − dient medicamenten en infusievloeistoffen intraveneus toe; − assisteert in geval van algehele anesthesie bij intubatie of intubeert de patiënt in opdracht en onder toezicht van de anesthesioloog;. − sluit in geval van algehele anesthesie de beademingsapparatuur aan; − sluit apparatuur en bewakingsapparatuur aan; − stelt parameters in; − positioneert samen met operatieteam de patiënt op de operatietafel; − past infectiepreventievoorschriften toe;
− voert medisch voorbehouden handelingen bekwaam uit. Uitvoeren van medisch
Voert onder
ondersteunende en
verantwoordelijkheid van de
zorghandelingen.
anesthesioloog het
− observeert, bewaakt en reguleert het niveau van anesthesie; − observeert en bewaakt de respiratie en houdt deze in
anesthesiebeleid uit.
stand; − observeert en bewaakt de hemodynamiek; − observeert en bewaakt de circulatie en houdt deze in stand; − observeert, bewaakt en reguleert de lichaamstemperatuur; − observeert, bewaakt en reguleert het milieu interne; − observeert, bewaakt en reguleert de vochtbalans; − dient medicamenten, infusievloeistoffen en zo nodig bloed of bloedproducten toe; − analyseert en interpreteert verkregen gegevens van parameters en laboratorium; − past in overleg met anesthesioloog het anesthesiebeleid aan; − waarborgt de hygiëne, steriliteit en veiligheid.
17
© LUMC-Educatie Zorgsector
OPLEID IN G SSPEC IFIEKE IN FO R M ATIE V OO R HET EER STE, TW EED E EN D ER D E STU D IEJ AAR
Kerntaak
Competentie
Gedragsindicatoren
Uitvoeren van medisch
Assisteert de anesthesioloog bij
- assisteert in geval van algehele anesthesie bij extubatie
ondersteunende en
de uitleiding van de patiënt.
of extubeert de patiënt in opdracht en onder toezicht
zorghandelingen.
van de anesthesioloog; - observeert en bewaakt de patiënt tijdens de uitleiding; - begeleidt de patiënt rekening houdend met het bewustzijnsniveau; - ontkoppelt apparatuur en hulpmiddelen; - geeft leiding bij het over tillen van de patiënt naar eigen bed; - treft maatregelen voor het transport van de patiënt; - observeert en bewaakt de patiënt tijdens transport; - observeert, bewaakt en verzorgt de patiënt na de chirurgische behandeling onder algehele of regionale anesthesie − analyseert mogelijkheden en onmogelijkheden ter
Uitvoeren van medisch
Assisteert de anesthesioloog bij
ondersteunende en
zijn werkzaamheden buiten het
plaatse en integreert dit in de uitvoering van
zorghandelingen.
OK-complex.
anesthesiologische zorg en technieken; − bedenkt oplossingen bij onvoorziene situaties;
− voert pijnbestrijdingsbeleid uit. Uitvoeren van medisch
Ruimt anesthesieapparatuur en
− demonteert zo nodig (hulp)apparatuur;
ondersteunende en
gebruikte materialen op.
− reinigt en desinfecteert hulpmiddelen of maakt deze
zorghandelingen.
klaar voor transport naar CSA; − ruimt gebruikte materialen op; − draagt zorg voor arbeidsveiligheid en –hygiëne.
Oplossen van problemen
Anticipeert op veranderingen,
− onderkent en analyseert problemen;
die zich voordoen tijdens
analyseert deze en lost problemen
− treedt bij problemen handelend op;
de beroepsuitoefening.
op.
− handelt in acute situaties effectief en efficiënt.
Verantwoording afleggen
Evalueert, analyseert en
− registreert tijdens de gehele procedure de verkregen
over gevolgde
rapporteert de verleende zorg.
waarden van parameters en laboratorium;
handelingsprocedures en –
− registreert toegediende medicamenten;
methoden.
− rapporteert over (acuut) ontstane veranderingen, afwijkende parameters en laboratoriumuitslagen.
Verantwoording afleggen
Evalueert en analyseert het
over gevolgde
beroepsmatig handelen.
− analyseert anesthesie- en operatieverloop en evalueert de eigen bijdrage aan de behandeling; − legt verband tussen eigen handelen, anesthesie- en
handelingsprocedures en – methoden.
behandelplan en de specifieke situatie van de patiënt;
− verklaart en beargumenteert het eigen handelen.
© LUMC-Educatie Zorgsector
18
OPLEID IN G AN ESTHESIEM ED EW ER KER
Organisatie en coördinatie Kerntaak
Competentie
Gedragsindicatoren
Organiseren van de eigen
Plant het werk doelmatig.
− analyseert de opdracht; − anticipeert op veranderingen en stelt onder alle
taken rond de toegewezen patiënt(en).
omstandigheden prioriteiten; − handelt binnen de verantwoordelijkheidsgrenzen; − past professionele- en ziekenhuisvoorschriften toe;
− zorgt voor effectieve logistiek. Coördineren van de
Coördineert de taken binnen het
zorgverlening aan
team.
− schept voorwaarden voor een doelmatig verloop van het operatieprogramma; − geeft instructie en aanwijzingen aan leden van het
patiënten.
team; − geeft supervisie; − rapporteert veranderingen in het verloop van het programma aan relevante personen;
− participeert in zowel mono- als multidisciplinair overleg. Organiseren en coördineren
Bewaakt de continuïteit van zorg.
van de zorgverlening aan
− draagt zowel mondeling als schriftelijk de zorg voor de patiënt over aan collega’s en andere disciplines; − informeert andere disciplines tijdig om de continuïteit
patiënten.
van het zorg- en behandelplan te waarborgen;
− schakelt andere disciplines in om de continuïteit van zorg te waarborgen. Bijdragen aan de kwaliteit
Draagt bij aan de kwaliteit van de
van de beroepsuitoefening
beroepsuitoefening en
en bedrijfsvoering
bedrijfsvoering.
− heeft een visie op de kwaliteit van de beroepsuitoefening; − signaleert situaties die de kwaliteit van de beroepsuitoefening bedreigen; − doet onderbouwde voorstellen ter verbetering van de kwaliteit; − hanteert wet- en regelgeving die van toepassing is binnen zijn beroepsuitoefening;
− maakt maatschappelijke, ethische, juridische en beroepsinhoudelijke kwesties bespreekbaar binnen het team
19
© LUMC-Educatie Zorgsector
OPLEID IN G SSPEC IFIEKE IN FO R M ATIE V OO R HET EER STE, TW EED E EN D ER D E STU D IEJ AAR
Sociaal-communicatief Kerntaak
Competentie
Gedragsindicatoren
Op professionele wijze
Communiceert effectief.
− stemt communicatie af op het doel en de ontvanger; − controleert of de boodschap begrepen wordt;
communiceren.
− hanteert effectieve en correcte lichaamstaal; − luistert actief naar de ander; − toont interesse in de ideeën/mening van de ander; − toetst of hij begrepen heeft wat de ander wil zeggen, vraagt zo nodig opheldering; − communiceert mondeling op een duidelijke manier; − schakelt bij taalproblemen een professionele tolk in.
− schrijft ter zake doende, duidelijk, logisch, beknopt en begrijpelijk voor de ontvanger; De patiënt en naasten met
Is inlevend in behoeften, belangen
− begeleidt patiënt en/of naasten;
respect voor diens waarden
en gevoelens van de patiënt
− geeft voorlichting over het eigen handelen en
en normen behandelen.
behandelplan; − is geduldig, neemt tijd voor de patiënt; − respecteert de privacy van de patiënt; − toont begrip voor de kwetsbare en afhankelijke situatie waarin de patiënt verkeert; − stelt zich open op voor de meningen, gevoelens en belevingen van de patiënt; − gaat beleefd en fatsoenlijk om met de gevoelens, normen en waarden van de ander;
− houdt aantoonbaar rekening met een ethisch of moreel probleem van de ander;
− ondersteunt de patiënt en geeft ruimte aan zijn/haar beslissingen en opvattingen. − neemt verantwoordelijkheid voor de eigen
Samenwerken binnen
Past sociaal-maatschappelijk
teamverband en binnen
geaccepteerde omgangsvormen toe
arbeidssituaties en bespreekt discrepanties hierin met
(afdelings)organisatie.
in functionele en hiërarchische
de juiste persoon en op de juiste plaats; − ontvangt supervisie en integreert dit in de
relaties.
beroepsuitoefening; − is ontvankelijk voor instructies en aanwijzigen van collega's, leidinggevenden en andere disciplines; − vraagt feedback; − levert een positieve bijdrage aan vergaderingen en discussies; − vraagt verduidelijking als de situatie onduidelijk is;
− stelt zich positief op bij verschillen in behoeften en zienswijzen.
© LUMC-Educatie Zorgsector
20
OPLEID IN G AN ESTHESIEM ED EW ER KER
Kerntaak
Competentie
Gedragsindicatoren
Samenwerken binnen
Werkt in de professionele context
− werkt constructief mee aan het effectief en efficiënt
teamverband en binnen
samen met anderen.
functioneren van het team; − werkt constructief mee in multiprofessioneel
(afdelings)organisatie.
samenwerkingsverband; − conformeert zich aan de afdelingsdoelstelling(en); − is collega's behulpzaam; − vraagt hulp van anderen indien de situatie daarom vraagt; − accepteert en waardeert zowel gevraagde als ongevraagde hulp van anderen;
− is bereid alle werkzaamheden te doen die voortvloeien uit de beroepsuitoefening.
Leren Kerntaak
Competentie
Gedragsindicatoren
Ontwikkelen van de
Maakt persoonlijke ontwikkeling
− ontwikkelt studievaardigheden;
individuele competenties
tot inzet van het continue
− zet studievaardigheden in ten behoeve van zijn
leerproces.
leerproces; − leert van zowel positieve als negatieve ervaringen; − is gericht op continue zelfontwikkeling zowel persoonlijk als beroepsmatig; − past op een bewuste manier zelfreflectie toe om het eigen functioneren te beoordelen en te verbeteren;
− past verworven kennis toe in de dagelijkse praktijk. Ontwikkelen
Gedraagt zich naar de normen van
− is zorgvuldig, systematisch en patiëntgericht;
beroepshouding
de professionele
− is coöperatief, tolerant, zelfstandig en informatiebereid;
beroepsuitoefening.
− is accuraat, alert en nauwkeurig; − is assertief zonder anderen te kwetsen; − is verantwoordingsbewust; − gedraagt zich integer in het contact met anderen; is daarop aanspreekbaar en spreekt anderen daarop aan; − brengt evenwicht in het spanningsveld tussen beroepsmatig functioneren en persoonlijke betrokkenheid; − blijft doelmatig handelen door zich aan te passen aan veranderingen van werkomgeving, taken en verantwoordelijkheden.
21
© LUMC-Educatie Zorgsector
OPLEID IN G SSPEC IFIEKE IN FO R M ATIE V OO R HET EER STE, TW EED E EN D ER D E STU D IEJ AAR
Kerntaak
Competentie
Gedragsindicatoren
Zich open stellen voor
Draagt bij aan het bevorderen van
− neemt maatregelen om eigen beroepsmatig handelen te
veranderingen en
de eigen deskundigheid en die van
vernieuwingen
de beroepsgroep.
verbeteren; − participeert op micro en mesoniveau in inhoudelijke besprekingen over de beroepsuitoefening van de anesthesiemedewerker; − toetst intercollegiaal zijn/haar beroepsmatig handelen; − volgt ontwikkelingen op het vakgebied en vertaalt deze naar de eigen werksituatie; − wisselt structureel kennis en ervaring uit na het lezen van vakliteratuur, het volgen van cursussen, bij/nascholingen, symposia, workshops en dergelijke; − draagt bij aan de professionalisering van het beroep.
Bijdragen aan
Onderwijst en begeleidt collega's,
intradisciplinaire
stagiaires en beroepsbeoefenaren
deskundigheidsbevordering.
van andere disciplines.
− instrueert en begeleidt cursisten, nieuwe collega's en stagiaires van andere disciplines; − geeft feedback; − geeft praktijklessen;
− participeert in, initieert en levert een actieve bijdrage aan bij- en/of nascholingsprogramma's en/of themabijeenkomsten.
2.3 Kerncompetenties met toelichting Hier geven we een concrete toelichting op de kerncompetenties van de anesthesiemedewerker. − Analytisch vermogen: Ontrafelt en bekijkt systematisch complexe informatie, situaties en processen (vergelijken en ordenen). Begrijpt patronen in causale relaties. − Klinisch redeneren: Stelt de juiste diagnose, kiest een haalbaar resultaat en passende interventie op basis van logisch redeneren. Verheldert en verantwoordt de diagnose die gesteld wordt en specificeert de (on)zekerheid van deze diagnose. − Probleemoplossend vermogen: Deelt problemen op in deelgebieden en analyseert informatie op effectieve wijze. Herkent de oorzaken van problemen en stelt realistische en praktische oplossingen voor om ze aan te pakken. − Kwaliteitsgerichtheid: Is voortdurend gericht op het verbeteren van werkprocessen, resultaten en de eigen handelingsvaardigheid. − Communiceren: − Communiceert informatie mondeling op een duidelijke en zelfverzekerde manier. Past taalgebruik aan aan de toehoorders en controleert of ze de boodschap begrijpen; − Communiceert schriftelijke informatie op heldere, beknopte en eenduidige wijze. Structureert geschreven stukken zodanig dat het de aandacht van de lezer vasthoudt. − Klantgerichtheid: Brengt behoeften van de klant aan het licht en toont hiervoor begrip. Is erop gericht om aan deze behoeften te voldoen en streeft klanttevredenheid na. − Samenwerken: Stelt zich samenwerkingsgezind op in het team, deelt kennis en informatie. Streeft harmonie na binnen het team en levert inspanningen ten bate van het team. © LUMC-Educatie Zorgsector
22
OPLEID IN G AN ESTHESIEM ED EW ER KER
− Coachen: Steunt de ander op een positieve wijze zodat die het beste uit zichzelf kan halen. − Resultaatgerichtheid: Is erop gericht om resultaten te boeken en doelen te bereiken. Streeft er constant naar om aan verwachtingen te voldoen en deze te overtreffen. − Stressbestendigheid: Behoudt een kalme, georiënteerde houding onder druk en 'blijft gefocust op de zaak'. − Initiatief: Hanteert een proactieve houding en grijpt kansen zonder hiertoe aangezet te worden. − Zelflerend vermogen: Geeft actief navolging aan de mogelijkheid om te leren en zich te ontwikkelen. Toont bereidheid te willen leren van zowel positieve als negatieve ervaringen.
2.4 Toetsen De theoriemodules worden getoetst. Toetsen kan op verschillende manieren. Zo zijn de volgende toetsvormen opgenomen in het programma: − (casus)presentatie; − kennistoets; − geïntegreerde toets; − take home toets; − een combinatie van bovenstaande toetsen; − portfolio. 2.4.1 Algemene voorwaarden voor toetsing In iedere module staat onder de paragraaf : afsluiting module, toetsing en herkansingsbeleid. Combinatietoetsen Indien combinatietoetsen worden afgenomen, worden de afzonderlijke onderdelen beoordeeld en becijferd. Hierbij geldt dat een onderdeel gecompenseerd kan worden met een ander onderdeel van de toets, vanaf het cijfer 5,0. Vanaf het cijfer 4,9 dient in het betreffende onderdeel een herexamen worden gedaan, ongeacht het eindcijfer van de toets. Portfolio Tijdens de gehele opleiding leg je een portfolio aan, waarin je bewijzen verzamelt waarmee je kunt aantonen dat je de vereiste beroepscompetenties en beroepsopleidingscompetenties hebt behaald / ontwikkeld. Nadere informatie over het portfolio is te vinden in het portfolio zelf. Voorwaarden voor deelname aan toetsen Om deel te mogen nemen aan toetsen heeft de student: − aan alle onderwijsactiviteiten deelgenomen; − het aantal toegestane onderbrekingsdagen niet overschreden; − aan de gestelde opleidingseisen inzake de praktische opleiding voldaan, zoals voor het betreffende studiejaar is vastgesteld; − aan de gestelde opleidingseisen inzake de theoretische opleiding voldaan, zoals voor het betreffende studiejaar is vastgesteld; − legitimatie is verplicht.
23
© LUMC-Educatie Zorgsector
OPLEID IN G SSPEC IFIEKE IN FO R M ATIE V OO R HET EER STE, TW EED E EN D ER D E STU D IEJ AAR
N.B.
Het is niet toegestaan vakantie op te nemen ten tijde van lesweken, examendata en herexamendata.
Informatie Informatie over toetsvormen vind je in de modules, toetsdata vind je op de lesroosters en onder de knop ‘roosters’ op Blackboard.
2.5 Looptijd modules opleiding Anesthesiemedewerker Lesperiode
Module(s)
lesweek 1-2-3 (eerste studiejaar)
module 5
lesweek 4-5-6 (eerste studiejaar)
module 6
lesweek 7-8-9-10 (tweede studiejaar)
module 7
lesweek 11-12-13 (tweede studiejaar)
module 8
lesweek 14-15-16 (derde studiejaar)
module 9
De module Natuurkunde & Klinische Chemie loopt gedurende het eerste en tweede leerjaar. De module Kwaliteit & Deskundigheid loopt gedurende het eerste, tweede en derde leerjaar.
© LUMC-Educatie Zorgsector
24
3. Informatie eerste studiejaar 3.1 Toelatingseisen Tot de beroepsbegeleidende periode (BBP) worden toegelaten zij, die 1 of in het bezit zijn van het diploma verpleegkundige (inservice opgeleid). 2 of in het bezit zijn van het diploma verpleegkundige niveau 4 of 5. 3 of met goed gevolg de beroepsvoorbereidende periode hebben afgesloten.
3.2 Duur en structuur van het onderwijs Voor studenten die met goed gevolg de BVP hebben afgelegd start de BBP 1 januari in het eerste studiejaar. Dit geldt ook voor instromende verpleegkundigen die zijn vrijgesteld van de BVP. Een anesthesiemedewerker die start met de opleiding operatieassistent wordt vrijgesteld van het eerste studiejaar. In het eerste studiejaar zijn 6 lesweken gepland, waarvan een aantal aaneengesloten. De studiebelasting omvat 6 weken van 5 dagen theorie, waarvan maximaal 35 lesuren per week en maximaal 8 lesuren per dag aan binnenschoolse studieactiviteiten. Een lesuur duurt 50 minuten. De buitenschoolse studiebelasting omvat tijdens de lesperiodes nog eens 15 tot 20 uur per week.
3.3 Inhoud van de opleiding
3.3.1 Het theoretisch onderwijs Het theoretisch onderwijs omvat twee modules, die op verschillende manieren doorlopen en getoetst worden. Hieronder volgt een zeer beknopte beschrijving van elke module. Module 5 Laagcomplexe zorgsituaties In module 5 wordt een start gemaakt met het aanleren van de basisvaardigheden van de anesthesiemedewerker. Deze basisvaardigheden zijn zowel gericht op loco-regionale technieken als op algehele anesthesietechnieken. − Wat verstaan we onder algehele anesthesie? − Welke medicijnen en welke apparatuur hebben we daarvoor nodig? Welke invloed heeft anesthesie op het menselijk lichaam? Module 6 Toepassing anesthesiologische technieken In module 6 wordt verder aandacht besteed aan loco-regionale anesthesietechnieken en algehele anesthesietechnieken. Daarnaast komt de postoperatieve zorg op de verkoeverkamer aan de orde. Ook wordt de kennis over basisbewakingsapparatuur verder uitgediept. Welke taken en verantwoordelijkheden heeft de anesthesiemedewerker en wat zijn de grenzen daarin? Met andere woorden: wat mag een anesthesioloog wel dat jij als anesthesiemedewerker niet mag? Opereren is teamwork. Om goed samen te kunnen werken met de collega’s van de chirurgie is het uitermate belangrijk om ook kennis en inzicht te hebben in hun taken en werkzaamheden zodat je 25
© LUMC-Educatie Zorgsector
IN FO RM ATIE EER STE STUD IEJ A AR
elkaar waar en wanneer nodig behulpzaam kunt zijn. In deze module komt het vak OZT (Operatieve Zorg en Technieken) aan bod. Module Natuurkunde en Klinische Chemie De module Natuurkunde en Klinische Chemie is een beroepsondersteunende module en heeft een looptijd van twee studiejaren, te weten het eerste en tweede studiejaar. Binnen de natuurkunde worden onder andere begrippen als vloeistoffen, gassen en dampen behandeld. Wat betreft chemie komen de onderwerpen basischemie en klinische chemie aan de orde. De onderwerpen en begrippen die vanuit deze module worden behandeld zijn van belang voor de kwaliteit van de beroepsuitoefening van de anesthesiemedewerker. Module Kwaliteit en Deskundigheid De module Kwaliteit & Deskundigheid is een beroepsoverstijgende module die een looptijd van drie studiejaren heeft en wordt afgesloten met een kwaliteitsopdracht. In het eerste studiejaar komen in deze module onderwerpen met betrekking tot communicatie op het OKC en wet en regelgeving aan de orde. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan patiëntveiligheid en de kwaliteit van zorg op het OKC. 3.3.2 Het praktijkonderwijs De praktijkopleiding vindt plaats op voor de opleiding relevante afdelingen van de bij de opleiding aangesloten ziekenhuizen. Naast de verschillende praktijkleerperiodes op de operatiekamer worden in het eerste studiejaar een aantal relevante, beroepsondersteunende stages doorlopen. Hiervoor ontvang je bij aanvang van het eerste studiejaar een individuele planning. Voor overgang naar het tweede studiejaar is een voldoende beoordeling over het praktisch functioneren vereist. Indien de resultaten onvoldoende zijn, dient het eerste studiejaar geheel of gedeeltelijk opnieuw doorlopen te worden. Dit wordt individueel per student vastgesteld. Zie hiervoor de Onderwijs- en Examenregeling (OER). 3.3.3 Praktijklessen Ieder studiejaar volgt de student drie praktijklessen. Het onderwerp van de praktijkles dient betrekking te hebben op een of meerdere onderdelen uit het deskundigheidsgebied van de anesthesiemedewerker. In het laatste jaar van de opleiding verzorgt de student zelf een praktijkles. Voor de richtlijnen en de beoordelingscriteria wordt verwezen naar het POB. 3.3.4 Toetsdata Gedurende het studiejaar worden op diverse momenten toetsen afgenomen. Zodra een module is afgerond, wordt deze zo snel als mogelijk getoetst. Dit houdt in dat toetsen kunnen plaatsvinden in lesweken of buiten de lesweken volgens toetsschema. Het tijdstip waarop het resultaat van de toetsen bekend wordt gemaakt, valt binnen de geldende regeling van het OER. De resultaten van de toetsen worden op Blackboard geplaatst.
© LUMC-Educatie Zorgsector
26
3.4 Boekenlijst eerste studiejaar
Nr.
Omschrijving
ISBN nummer
Anesthesie
1
Hennis, Dr. P.J., e.a. Anesthesiologie (derde druk). Bohn Stafleu van Loghum. 9789031398621
2
Noordzij, Dr. P.G., e.a. Klinische anesthesiologie (tweede druk). De Tijdstroom. 9789058982223
ECG
3
Dubin, D. Snelle interpretatie van ECG's (vierde druk). Elsevier Gezondheidszorg.
9789035232198
Studenten die vrijgesteld zijn van de BVP kunnen de boekenlijst van de BVP opvragen bij de opleidingscoördinator.
27
© LUMC-Educatie Zorgsector
4. Informatie tweede studiejaar 4.1 Toelatingseisen Tot het tweede studiejaar worden studenten toegelaten die de modules laagcomplexe zorgsituaties (5) en toepassing anesthesiologische technieken (6) met een voldoende resultaat hebben afgesloten en zij die vrijstelling hebben voor het doorlopen van het eerste studiejaar.
4.2 Duur en structuur van het onderwijs In het tweede studiejaar zijn 7 lesweken gepland. De studiebelasting omvat 7 weken van 5 dagen theorie, waarvan maximaal 35 lesuren per week en maximaal 8 lesuren per dag aan binnenschoolse studieactiviteiten. Een lesuur duurt 50 minuten. De buitenschoolse studiebelasting omvat tijdens de lesperiodes nog eens 15 tot 20 uur per week.
4.3 Inhoud van de opleiding
4.3.1 Het theoretisch onderwijs Het theoretisch onderwijs omvat twee modules, die op verschillende manieren doorlopen en getoetst worden. Hieronder volgt een zeer beknopte beschrijving van elke module. Module 7 Anesthesiologische interventies In module 7 staan (anesthesiologische) interventies bij de gezonde patiënt centraal. Globaal genomen betreft het ASA I en II patiënten. De effecten van bijvoorbeeld onze medicatie, maar ook van mechanische beademing komen uitgebreid aan de orde en worden diepgaand bestudeerd. Ondersteunende leerstof van andere vakken zoals klinische chemie, farmacologie, fysiologie etc. bieden de student ondersteunende kennis aan. Steeds wordt de link gelegd tussen theorie en de praktijk waarin de student werkt. Naast dit competentiegerichte element van de opleiding wordt voortdurend aandacht besteed aan het klinisch redeneren: observeren, interpreteren, diagnosticeren en handelen. Module 8 Complexiteit en verantwoordelijkheid Deze module is gebaseerd op de kennis, de inzichten en vaardigheden van module 7. Module 8 gaat ook in op de effecten van onze interventies, maar richt zich nu op bijzondere patiëntengroepen: bijvoorbeeld ASA III en hoger, patiënten met een bijzondere aandoening of een bijzondere patiëntencategorie, multitraumapatiënten, de zwangere patiënt en kinderen. Bijzondere bewakingsvormen komen in deze module aan de orde: arterielijn, CVD-katheter, de Swan- Ganz. Ook in deze module vormt het klinisch redeneren de rode draad.
29
© LUMC-Educatie Zorgsector
IN FO RM ATIE TW EED E STUD IEJ AAR
Module Kwaliteit en Deskundigheid De module Kwaliteit & Deskundigheid is een beroepsoverstijgende module die een looptijd van drie studiejaren heeft en wordt afgesloten met een kwaliteitsopdracht. In het tweede studiejaar komen wederom onderwerpen met betrekking tot communicatie op het OKC en wet en regelgeving aan de orde. Daarnaast wordt er verder doorgegaan op de patiëntveiligheid en de kwaliteit van zorg op het OKC en wordt er aandacht geschonken aan Evidence Based Practice (EBP). 4.3.2 Praktijkonderwijs De praktijkopleiding vindt plaats op voor de opleiding relevante afdelingen van de bij de opleiding aangesloten ziekenhuizen. Naast de verschillende praktijkleerperiodes op de operatiekamer worden in het tweede studiejaar een aantal relevante, beroepsinhoudelijke praktijkleerperiodes doorlopen. Hiervoor ontvang je bij aanvang van het tweede studiejaar een individuele planning. Voor overgang naar het derde studiejaar is een voldoende beoordeling over het praktisch functioneren vereist. Indien de resultaten onvoldoende zijn, dient het tweede studiejaar geheel of gedeeltelijk opnieuw doorlopen te worden. Dit wordt individueel per student vastgesteld. Zie hiervoor de Onderwijs- en Examenregeling (OER). 4.3.3 Praktijklessen Ieder studiejaar volgt de student drie praktijklessen. Het onderwerp van de praktijkles dient betrekking te hebben op een of meerdere onderdelen uit het deskundigheidsgebied van de anesthesiemedewerker. In het laatste jaar van de opleiding verzorgt de student zelf een praktijkles. Voor de richtlijnen en de beoordelingscriteria wordt verwezen naar het POB. 4.3.4 Toetsdata Gedurende het studiejaar worden op diverse momenten toetsen afgenomen. Zodra een module is afgerond, wordt deze zo snel als mogelijk getoetst. Dit houdt in dat toetsen kunnen plaatsvinden in lesweken of buiten de lesweken volgens toetsschema. Het tijdstip waarop het resultaat van de toetsen bekend wordt gemaakt, valt binnen de geldende regeling van het OER. De resultaten van de toetsen worden op Blackboard geplaatst.
© LUMC-Educatie Zorgsector
30
OPLEID IN G AN ESTHESIEM ED EW ER KER
4.4 Boekenlijst tweede studiejaar
Nr. Omschrijving
ISBN nummer
Algemeen
1
Dassen, Th.W.N., Keuning, F.M., Jansen, G.I., Jansen, W.S. Lezen en beoordelen van onderzoekspublicatie’s. (zevende druk). ThiemeMeulenhoff Bv.
9789006978063
2
Boekel, Dr. E. ten en Boer, Dr. B.A. de Klinische chemie en hematologie voor analisten deel 1 en 2. (eerste druk). Uitgeverij Syntax Media.
Deel1 9789077423684 Deel2 9789077423738
Studenten die vrijgesteld zijn van het eerste jaar kunnen de boekenlijsten opvragen bij de opleidingscoördinator.
31
© LUMC-Educatie Zorgsector
5. Informatie derde studiejaar 5.1 Toelatingseisen Om toegelaten te worden tot het theoretisch deel van het derde studiejaar moet je de modules Anesthesiologische interventies (7) en Complexiteit en verantwoordelijkheid (8) met een voldoende hebben afgerond en een voldoende beoordeling over het praktisch functioneren aan het einde van praktijkleerperiode 4. Zie verder de modules en Onderwijs- en Examenregeling (OER).
5.2 Duur en structuur van het onderwijs In het derde studiejaar zijn 3 lesweken gepland. De studiebelasting omvat 3 weken van 5 dagen theorie, waarvan minimaal 35 lesuren per week en maximaal 8 lesuren per dag aan binnenschoolse studieactiviteiten. Een lesuur duurt 50 minuten. De buitenschoolse studiebelasting omvat tijdens de lesperiodes nog eens 15 tot 20 uur per week.
5.3 Inhoud van het onderwijs
5.3.1 Het theoretisch onderwijs Het theoretisch onderwijs omvat één module die op verschillende manieren doorlopen en getoetst wordt. Hieronder volgt een zeer beknopte beschrijving van de module. Module 9 Integreren en overstijgen Deze module wordt behandeld in het laatste jaar van de opleiding tot anesthesiemedewerker. Er komen diverse complexe ingrepen aan de orde. Te denken valt dan aan neurochirurgie, cardiochirurgie en traumatologie. Je wordt ook in deze periode voorbereid op de mondelinge eindafsluiting van de opleiding. Ten slotte wordt er aandacht besteed aan de beroepsattitude die verwacht wordt van een derdejaars student. Module Kwaliteit en Deskundigheid De module Kwaliteit & Deskundigheid is een beroepsoverstijgende module die een looptijd van drie studiejaren heeft en wordt afgesloten met een kwaliteitsopdracht. In het derde studiejaar komen onderwerpen met betrekking tot ethische dillema’s en conflicten aan de orde. Daarnaast wordt er verder doorgegaan op de patiëntveiligheid en de kwaliteit van zorg op het OKC, mede door middel van een kwaliteitsopdracht. De module ‘Kwaliteit & Deskundigheid’ wordt in het derde studiejaar afgesloten met een kwaliteitsopdracht, waarbij in projectgroepen wordt gewerkt. Deze opdracht dient afgerond te worden met een voldoende beoordeling voor het projectverslag, het reflectieverslag en de presentatie.
33
© LUMC-Educatie Zorgsector
IN FO RM ATIE D ERD E STUD IEJ A AR
5.3.2 Het praktijkonderwijs De praktijkopleiding vindt plaats op voor de opleiding relevante afdelingen van de bij de opleiding aangesloten ziekenhuizen. Naast de verschillende praktijkleerperiodes op de anesthesieafdeling worden in het derde studiejaar een aantal relevante, beroepsinhoudelijke praktijkleerperiodes doorlopen. Hiervoor ontvang je bij aanvang van het derde studiejaar een individuele planning van de praktijkopleider. 5.3.3 Praktijklessen Ieder studiejaar volgt de student 3 praktijklessen. Het onderwerp van de praktijkles dient betrekking te hebben op een of meerdere onderdelen uit het deskundigheidsgebied van de anesthesiemedewerker. In het laatste jaar van de opleiding verzorgt de student zelf een praktijkles. Voor de richtlijnen en de beoordelingscriteria wordt verwezen naar het POB. 5.3.4 Toetsdata Gedurende het studiejaar worden op diverse momenten toetsen afgenomen. Zodra een module is afgerond, wordt deze zo snel als mogelijk getoetst. Dit houdt in dat toetsen kunnen plaatsvinden in lesweken of gepland worden buiten de lesweken volgens toetsrooster. Het tijdstip waarop het resultaat van de toetsen bekend wordt gemaakt, valt binnen de geldende regeling van het OER. De resultaten van de toetsen worden op Blackboard geplaatst.
5.4 Afronden theorieopleiding Om de opleiding af te kunnen ronden dient het derde studiejaar met een voldoende afgesloten te zijn in zowel de theorie als de praktijk.
© LUMC-Educatie Zorgsector
34
Bijlage 1 Contact Algemeen postadres Leids Universitair Medisch Centrum
Bezoekadres Afdeling Educatie Zorgsector
Directoraat Onderwijs en Opleidingen
Hippocratespad 21
Afdeling Educatie Zorgsector
2333 ZD Leiden
Postzone V0-P Postbus 9600 2300 RC Leiden
E-mailadres
[email protected]
Telefoonnummer
071 – 526 8530
Website
www.opleidingenlumc.nl
Leden Onderwijs- en Examencommissie (OEC) Brigit Zwartendijk (voorzitter) 071 – 526 8550 / 8530
[email protected] Petra Heeremans (secretaris)
Bernadet van der Poel – van Nierop (commissielid)
071 – 526 8560
071 – 526 8751
[email protected]
[email protected]
Josephien Boek (commissielid) 071 – 526 8554
[email protected]
Hoofd afdeling Educatie Zorgsector Brigit Zwartendijk 071 – 526 8550 / 68530
[email protected] Opleidingscoördinator 2e & 3e studiejaar OA /
Teamleider Josephien Boek 071 – 526 8554
docent OZT Esther Wijnands
[email protected]
071 – 526 8529
[email protected]
Opleidingscoördinator 1e, 2e & 3e studiejaar AM /
Opleidingscoördinator BVP, 1e studiejaar OA /
docent OZT Petra Heeremans
docent VZT Liane Heuzen
071 – 526 8560
071 – 526 8762
[email protected]
[email protected]
35
Bijlage 2 Routebeschrijving
37