JAARGANG 17 - NUMMER 3 - MAGAZINE VAN HET ACTUARIEEL GENOOTSCHAP
opinie James Orr, FSA: Financiële crisis maakt van Britse financiële waakhond een attractieve werkgever
column Principle based
de kwestie De beloningen in de U.K. zijn weer op het oude niveau
pensioenstelsel U.K. Chris Daykin: Grote veranderingen op komst
JANUARI 2010
Bepaal zelf je carrière.
Actuarieel specialist Je bent actief in de pensioen- of verzekeringsbranche en toe aan een nieuwe uitdaging? Kom dan naar Domenica. Wij bieden je wisselende projecten, persoonlijke begeleiding, internationale carrièrekansen en een goede balans tussen werk en privé. Heb jij interesse in een carrière bij Domenica? Bel dan 030 - 686 71 70 of kijk op onze website www.domenica.nl. W www.domenica.nl E
[email protected]
Domenica is onderdeel van
DE ACTUARIS - JAARGANG 17 - NUMMER 3 - JANUARI 2010
column
5
Principle based – door Jos Berkemeijer
de opinie van...
6
James Orr, FSA – door Ton Dieten
thema U.K.
10 12 14 16 18
21 24 28 30 32
professie en praktijk
Gezondheidszorg U.K.: wachtlijsten en stijgende kosten– door Paul Jurriëns Overschat risicomanagement niet – samenvatting van een interview met Paul Sharma, FSA UK staat voor grote veranderingen in het pensioenstelsel – door Adrie Boxmeer London Insurance Market: Het gaat hier altijd om huge risks – door Adrie Boxmeer Insurance business in run-off: the U.K. perspective – door Alan Augustin, Nick Watford en Simon Hawkins The Pensions Regulator: approach to DB schemes – door Andrew Young Despite Signs Of Economic Recovery – door Karin Clemens en Steven Ader Actuaris in de U.K. – door Gabe Langerak World Wide Whisky Index – door Frank Thooft Top-3 websites U.K.
44
Solvency II als kern van de aansturing van een verzekeraar – door Sabijn Timmers Dé juiste curve bestaat niet - Werkgroep Rentetermijnstructuur Het register voor certificeerders – door Jeroen Breen en Albert ten Have Acht principes voor beoordeling van Europese pensioenfondsen – door Niels Kortleve en Jitske van Londen Alternatief pricing model voor inflatie – door Richard Plat en Alexander van Haastrecht
de kwestie
34
De beloningen in de U.K. zijn weer op het oude niveau – door Mark Heijster
lunchen met...
35
Martin Sandford – door Annemarie van Hekken
verenigingsnieuws
48
Verslag PCNA-congres – door Frank Thooft Vernieuwd PE-reglement van kracht – door Frank Thooft Mutaties, diploma’s en overig nieuws
36 37 40 42
50 52
de opinie van...
huge risks
6
beleggen in whisky
16
30
acht principes
42
vernieuwd PE-reglement
50
Alle voordelen van een geavanceerde oplossing voor financiële vraagstukken. Maar dan simpel!
Nu kunt u ook de voordelen noteren van een financieel model door hoge kosten en complexiteit uit te vegen. EMB Igloo Compact Edition (ICE) is een nieuw product dat speciaal is opgezet om schade-verzekeraars te ondersteunen die beginnen met het ontwikkelen van financiële modellen. Met de ingebouwde bibliotheek bouwt u snel modellen die passen bij uw bedrijf. Duidelijk en transparant voor wat betreft veronderstellingen, formules en berekeningen. En als u later meer wilt, zijn al deze modellen naadloos over te zetten in de uitgebreidere versies van EMB Igloo. Als het gaat over financieel modelleren, is het antwoord simpel. Het antwoord is EMB.
emb.com/ice
Principle Based Bent u klaar voor het nieuwe jaar? Na alle nieuwjaarsrecepties, etentjes en welgemeende gelukwensen dwingt het nieuwe jaar ons weer snel in onze subjectieve dagelijkse werkelijkheid. 2010 wordt het jaar van de principes. De samenleving wordt 'Principle Based'. Niet langer is belangrijk of er nu wel of niet een bewijsbaar global warming effect is, maar of je bereid bent te leven naar het principe 'Je bevuilt je eigen nest niet'. Principle Based denken eist reflectie op het niveau van 'spaceship earth', op 'global' niveau dus. Maar tegelijkertijd, in lijn handelen op 'local' niveau. Ook in ons actuarieel vakgebied worden we uitgedaagd de Principle Based wereld handen en voeten te geven. Wat voorbeelden om onze champagne-nasmaak weg te spoelen. Jaren hebben we gestoeid met het zogenaamde 'systematic risk', dat we met diversificatie en ALM te lijf gingen. De nieuwe wereld is die van het 'systemic risk'. Naast het risico van 'too big too fail', ontstaat nu het risico van 'too connected to fail'. In onze modellen zullen we expliciet rekening moeten gaan houden met systeemrisico's, invloed van derivaten en intercompany effecten. Wat gebeurt er met pensioenfonds ABC als de credit rating van Bank A of verzekeraar B daalt? Wat zijn de leidende principes? Een ander goed voorbeeld is de Rente Termijn Structuur. De AG-Werkgroep, die in dit nummer verslag doet van haar bevindingen, kiest duidelijk voor een Principle Based aanpak. Top! Kritisch punt blijft dat ook de uiteindelijke voorkeurskeuze van de werkgroep niet voldoet aan alle basisprincipes. Dat nodigt uit tot nog een extra rondje 'Out of the Box Denken' (OBD), zou ik zeggen. De ontwikkeling van OBD-vaardigheden is een must, zoals u in dit nummer kunt lezen in het verslag van het onlangs gehouden PCNA congres. Soms zijn nieuwe oplossingen verrassend eenvoudig. Zoals bijvoorbeeld het antwoord op de voor actuarissen uitdagende vraag ‘Hoe kunt u winnen met Roulette?’. Deze vraag laat zich in statistische zin duidelijk niet oplossen. Nadat ook de categorie oneigenlijke trucs en woord twisting in de tweede vijf seconden door je hoofd heeft gespeeld is het antwoord ineens duidelijk: 'Stap 1: open een casino !'. Van actuarissen wordt een helikoptervisie verwacht. Dat vereist niet alleen een up-to-date kennis van de laatste technieken en begrippen, maar ook de vaardigheid om over verschillende vakgebieden heen te kunnen kijken en door de bomen Bos te kunnen blijven zien. De tijd is voorbij dat een bestuur moest vertrouwen op onze kennis terwijl men het eigenlijke vraagstuk niet begreep. We zullen beter moeten communiceren en complexe vraagstukken terug moeten leren brengen tot eenvoudige en begrijpelijke bestuurshapklare besluit-brokken. Maar niet alles is 'berekenbaar'. Aanvullend op onze kwantitatieve analyses zullen we daarom steeds meer de Principle Based moeten gaan adviseren. In een goed geformuleerd en geaccordeerd risico raamwerk gebaseerd op realistische veronderstellingen en principes, kunnen sneller en efficiënter beslissingen genomen worden door een bestuur. De actuaris is daarvoor medeverantwoordelijk en zal het bestuur moeten leiden in het risico denken. Dat stelt hoge en meer indringende eisen aan onze Permanente Educatie en de actuariële opleiding, die dan ook terecht regelmatig op de sterk veranderende eisen zullen moeten worden aangepast. Principle Based werken betekent ook dat symptoombestrijding uit den boze is. Een kind van drie snapt dat je de doorgeslagen Angelsaksische bonuscultuur niet ontzenuwt door de bonussen te maximeren of extra te belasten. De scha(n)delijk manier van het denken in korte termijn resultaten en zelfverrijking van sommige bestuurders kan helaas maar op één manier opgelost worden. Wie durft? Hoe dan ook. Een gezond, gelukkig en succesvol 2010 met veel actuarieel leesplezier!
Jos Berkemeijer hoofdredacteur
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
5
James Orr is General Insurance Chief Actuary bij de FSA. Hij leidt een team van actuarissen en andere technische specialisten, voornamelijk ter ondersteuning van het bestaande Individual Capital Adequacy Standard (ICAS) regime, dat de basis vormt van het risk-based Regulatory Capital Regime van de FSA voor verzekeringsmaatschappijen. Daarnaast werkt hij met zijn team ook aan de introductie van Solvency II. Hij is een Fellow aan de Faculty of Actuaries en heeft een brede carrière opgebouwd, waaronder pensioenconsultant, waarbij hij kapitaal- en verliesmodelteams bij Lloyd's of London leidde, en als verzekeringsconsultant.
JAMES ORR: “HET VAK IS ER LEUKER OP GEWORDEN”
6
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
de opinie van…
opinie TEKST: TON DIETEN – FOTOGRAFIE: CHRIS HUTTY
James Orr Effectiviteit van het toezicht staat voortaan bij FSA voorop Financiële crisis maakt van Britse financiële waakhond attractieve werkgever Britse verzekeraars zijn de wereldwijde financiële crisis redelijk goed door gekomen. Anders dan veel Britse banken hielden ze zich staande in de enorme marktturbulentie. Het toezicht heeft gewerkt. Toch is voor achterover leunen geen reden. In het kielzog van de ontwikkelingen bij de Britse bankinstellingen, hebben ook verzekeraars nu met een strenger toezicht van de Financial Services Authority (FSA) te maken. Daarbij staat effectiviteit voorop.
Het toezicht op financiële instellingen in het Verenigd Koninkrijk door de FSA is in het afgelopen anderhalf jaar aanmerkelijk verscherpt. Dit is het rechtstreekse gevolg van de problemen die zich voordeden bij Northern Rock. Deze middelgrote Britse hypotheekbank kwam juli 2007 als een van de eerste banken in Europa in moeilijkheden. De Financial Services Authority lag zwaar onder vuur omdat was gebleken dat er fouten waren gemaakt bij het uitoefenen van haar toezicht. Om een herhaling te voorkomen, werden in 2008 maatregelen aangekondigd om de werkwijze van de FSA op een hoger peil te brengen, de Supervisory Enhancement Programme. Dit jaar volgde een verdere aanscherping van het beleid naar aanleiding van de zogenoemde Turner Review, adviezen van FSA-voorzitter Adair Turner aan de regering om de focus voortaan meer te richten op effectiviteit van het toezicht.
ZE MOETEN MEER VERANTWOORDING AFLEGGEN OVER HUN BEDRIJFSMODELLEN EN STRATEGIEËN De gevolgen van de veranderingen zijn nu zichtbaar. De FSA wil simpelweg resultaten zien van haar beleid. Om het werk beter aan te kunnen, is de personeelsbezetting in het afgelopen jaar uitgebreid met ongeveer 10 procent. Verzekeringsinstellingen vallen ook onder het nieuwe regime want de Financial Services Authority waakt over praktisch alle financiële instellingen in het VK. James Orr, chief actuary schadeverzekeringen en teamhoofd van actuarissen en technische specialisten bij de FSA, licht in een interview de nieuwe werkwijze toe. ‘Ons toezicht is veel krachtiger en strenger geworden dan ondernemingen tot nu toe van ons gewend zijn. We stellen ons meer pro-actief op.’ Volgens Orr zijn er nu niet ineens meer regels bijkomen. De veranderingen hebben er meer mee te maken dat de ondernemingen in alles wat ze ons rapporteren, beter moeten kunnen
uitleggen wat het effect van hun handelen is. Ze moeten meer verantwoording afleggen over hun bedrijfsmodellen en strategieën.’ Leidt de aanpak al met al niet tot meer bureaucratie? ‘Wij verlangen alleen informatie waar we als toezichthouder daadwerkelijk iets mee kunnen. Gegevens die nodig zijn om een goed beeld te kunnen krijgen van de onderneming of een eigen opvatting over te vormen. Vanuit een actuarieel perspectief gezien hebben we bijvoorbeeld rapportages nodig over risicobeperking, het risicoprofiel, bedrijfsplannen, de werkelijke kapitaalhoeveelheid en de eigen kapitaalinschatting. We vragen alleen die informatie op die voor ons relevant is en die nodig is om ondernemingen bij de les te houden. In mijn ogen is onze nieuwe werkwijze geen overreactie en is er evenmin sprake van een onbalans tussen de rapportageverplichting en onze analysecapaciteit.’ Het toezichtregime is niet alleen strenger geworden, de FSA gaat ook meer beoordelend te werk. James Orr: ‘We gaan ondernemingen vertellen hoe wij graag zien dat zij de zaken aanpakken. We kijken naar de beslissingen die ondernemingen nemen. We kijken naar de realiteit van hun plannen en de adequaatheid van hun financiële middelen. Vervolgens maken wij onze eigen afweging en laten dit de onderneming ook weten. Dit beschouwen wij als een meer toekomstgerichte benadering die voor het uitbreken van de financiële crisis geen onderdeel vormde van ons operationele toezichtmodel.’ Orr: ‘Een onderneming die bijvoorbeeld een verzekeringsrisico onderbrengt bij een zusterbedrijf, vragen we nu nadrukkelijk om het risicoprofiel te verlagen. Voorheen namen we er genoegen mee dat het bedrijf kapitaal achter de hand hield. Nu vragen we om specifieke uitkomsten. Voor sommige ondernemingen zal dit in het begin een grote verandering betekenen maar goed geleide bedrijven zullen er weinig moeite mee hebben.’ ➤ DE AC TUAR IS JANUARI 2010
7
opinie
Wat zijn andere lessen van de financiële crisis voor verzekeraars in het VK? ‘Ik wil benadrukken dat we al een geruim aantal jaren een principle based toezichtregime toepassen. Dat wil zeggen dat we uitgaan van beginselen. Die vinden we belangrijker dan het strikt toepassen van regels die soms toch maar worden omzeild. Dat is vaak de frustratie van toezichthouders. Bedrijven doen precies wat de regels voorschrijven, maar dat is niet altijd waar we op uit zijn. We zijn meer geïnteresseerd in wat er achter die regels gebeurt. We willen juist wegblijven van een situatie waarbij wij de regels precies gaan opstellen want daar zijn we ook niet toe in staat. Een van onze beginselen is openheid met de toezichthouder. We verlangen van verzekeraars dat als er iets wezenlijks gebeurt in het profiel, zij dit zonder te vragen ons daarover informeren. Er vinden tegenwoordig ook vaker ontmoetingen plaats met de bedrijfsleiding en andere personen uit de organisaties en de gesprekken zijn meer geformaliseerd.’
WE ZIJN MEER GEÏNTERESSEERD IN WAT ER ACHTER DIE REGELS GEBEURT Ook vanuit Brussel komt veel op de sector af. Hoe kijkt u tegen Solvency ll aan? ‘Solvency ll is een groot project, niet in het minst door de introductie van het interne risicomodel waar verzekeraars mee mogen werken. Dit model zien wij als de 8
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
natuurlijke opvolger van onze eigen Individual Capital Assesment, waar verzekeraars al een aantal jaren mee werken en waar wij goede ervaringen mee hebben. Wel zou de samenhang tussen het risicomanagement en het kapitaalmanagement verbeterd kunnen worden en daar pleiten we dan ook voor in Brussel. Door Solvency ll zal er ook meer dialoog zijn met de ondernemingen zal omdat zij hun verantwoordelijkheden specifieker moeten vastleggen.’ Bij het toezicht bestaat nu nog de neiging om te geïsoleerd naar de onderneming te kijken. Pro-cyclische effecten worden over het hoofd gezien en de financiële crisis laat zien dat die toen juist optraden. Orr: ‘Wij zien daarom graag dat bij de invoering van Solvency ll macro-economische analyses, onderdeel worden bij het bedrijfseconomische toezicht. Ook voor andere kwetsbaarheden van het financiële systeem, zoals beleggingsrisico’s zou meer aandacht moeten worden besteed.’ Banken werken al met interne risicomodellen en de crisis laat zien dat die niet werkten. James Orr: ‘Toch zijn ondernemingen zelf het beste in staat zijn om de eigen risico’s te begrijpen. Echter, ik ben het met u eens dat er meer nodig is. Daarom is benchmarking zo belangrijk. We zijn voortdurend op zoek naar sectorbrede risico-informatie om ondernemingen goed te kunnen vergelijken met hun relevante benchmark.’
opinie
Orr verwacht niet dat de verzekeringsmaatschappijen dezelfde risico’s lopen om met systeemverliezen geconfronteerd te worden als zich bij banken openbaarden. Daarvoor hebben verzekeraars naar zijn mening door de jaren heen te veel ervaring opgebouwd met grote risico’s. Orr verwijst naar de omvangrijke aansprakelijkheidsrisico’s in de VS, de schade van de WTC-aanslagen en de regelmatig optredende orkanen. Wat is uw kijk op de robuustheid van modellen van levens- en schadeverzekeraars in het Verenigd Koninkrijk? ‘Over het algemeen is die goed en dan spreek ik vooral vanuit mijn kennis over schadeverzekeringen. Zoals ik al zei hebben verzekeraars veel verstand van risico’s. Maar een minpunt is dat de modellen vooral gebaseerd zijn op verzekeringsrisico’s en minder op beleggingsrisico’s. De modellen moeten daarvoor beter aangepast worden. Daarnaast zou de bruikbaarheid van stochastische sterftemodellen verbeterd moeten worden. Maar de moeilijkheid bij modellen is steeds om de relevante informatie te vinden. Wat wij in ieder geval niet meer willen, zijn ingewikkelde modellen die zelfs de eigen bedrijfsleiding niet begrijpt, de blackboxes. Die modellen roepen zo veel vragen op, dat je ze als een systeemrisico mag beschouwen.’ Een nieuwe ontwikkeling voor de verzekeringssector is reverse stress-testing, het tegenovergestelde van de al langer toegepaste stress-testen. Orr: ‘We hebben als FSA daar kort geleden een consultatierapport over uitgebracht. Het gaat daarbij om het identificeren van omstandigheden waarbij het voor de onderneming heel moeilijk wordt om verzekeringen te blijven verkopen of kapitaal op te halen. We vinden reverse stress-testing een heel belangrijk instrument om toe te voegen aan ons instrumentarium.’
WE VINDEN REVERSE STRESSTESTING EEN HEEL BELANGRIJK INSTRUMENT Miss-selling praktijken zoals in Nederland, ‘woekerpolissen’, bestaan in het Verenigd Koninkrijk al heel lang. Hoe is de situatie nu? ‘We hebben op het gebied van miss-selling over een reeks van jaren veel initiatieven ontplooid die zeker geholpen hebben. Maar we zijn er niet klaar mee. Het voordeel van het Britse toezichtmodel is dat wij het bedrijfseconomisch toezicht combineren met het gedragstoezicht. Wij kijken dus ook vanuit het perspectief van de consument. Dat is belangrijk voor de manier waarop wij georganiseerd zijn.’ In het Verenigd Koninkrijk wordt al enkele maanden een discussie gevoerd over het toezichtmodel van de FSA. De Conservatieve Partij, favoriet in de peilingen voor de parlementsverkiezingen van 2010, wil de FSA onderbrengen bij de Bank of England. James Orr wil niet ingaan op de berichten: ‘Dat is politiek en daar ga ik niet over.’
Orr hervat zijn betoog: ‘We hebben zogenoemde TCFeisen opgesteld, treating customers fairly. Ondernemingen, adviseurs en tussenpersonen dienen consumenten fair te behandelen en de wijze waarop ze dat doen, moet geïntegreerd zijn in hun bedrijfscultuur en verkoopproces. Klanten moeten op basis van goede, heldere en eerlijke informatie beslissingen kunnen nemen. Het laatste anderhalf jaar zijn er FSA-breed veel stappen gezet. Ondernemingen komen niet weg met slechts hun goede bedoelingen. Ze moeten ook aantonen dat de voorschriften effectief zijn, en daarover moeten ze gegevens verzamelen. Een faire behandeling van de klant betekent ook het bieden van het juiste financiële product. De producten moeten aansluiten bij de behoefte van de consument. In een periode van lage rentes passen andere producten dan in een periode van hoge inflatie.’ Is de FSA sinds de crisis aantrekkelijke geworden als werkgever voor actuarissen? James Orr (zonder aarzeling): ‘Jazeker. De omgeving is beslist uitdagender voor actuarissen geworden. De FSA heeft in het afgelopen halfjaar een groot aantal medewerkers kunnen werven. We hebben daardoor nieuwe kennis in huis gekregen, bijvoorbeeld op het gebied van beleggen. Omdat wij als toezichthouder vaker met eigen beoordelingen komen, wordt de dialoog met de onderneming interessanter en effectiever. Actuariële relatiebeheerders dragen nu meer verantwoordelijkheid en dat maakt het werk uitdagender. Het vak is er leuker op geworden. Een jonge actuaris ziet de FSA als een belangrijke stap in de carrièreladder. In veel opzichten zijn we vergelijkbaar met wat grote beursgenoteerde te bieden hebben. En de FSA is ook een goed alternatief voor verzekeringsmaatschappijen of adviesbureaus.’ De financiële crisis heeft dus toch nog een voordeel? ‘Ik zou dat niet zo willen zeggen. Ik had liever geen financiële crisis gehad. Maar er zijn daardoor wel veel nieuwe uitdagingen bijgekomen en dat is fantastisch. De variëteit van het werk is uitstekend vanwege onze sectorbrede blik op de markt. We nu zijn in staat op de arbeidsmarkt betere proposities te doen.’
Wat is de FSA? De Financial Services Authority (FSA) is sinds 2001 de geïntegreerde financiële toezichthouder in het Verenigd Koninkrijk. Op basis van de Financial Services and Markets Act uit 2000, oefent zij het financiële toezicht en het gedragstoezicht uit op banken, verzekeraars, financiële markten, financiële adviseurs en bemiddelaars (pensioenfondsen hebben een eigen toezichthouder). De FSA controleert met 3200 medewerkers en een budget van € 430 mln ruim 29.000 bedrijven en 165.000 personen. Doelstellingen van het toezicht zijn het bevorderen van efficiënte, ordelijke en eerlijke markten, bescherming en voorlichting van de consument en het bestrijden van financiële criminaliteit.
■ DE AC TUAR IS JANUARI 2010
9
thema U.K. T EK ST: PAU L J U R R I E N S
Actuaris Sue Elliott over Engelse gezondheidszorg:
‘WACHTLIJSTEN EN STIJGENDE KOSTEN’ De Engelse gezondheidszorg is gratis en voor iedere ingezetene beschikbaar. On the other hand kent de National Health Service lange wachtlijsten, waardoor veel burgers niet of niet op tijd de gewenste zorg krijgen. ‘Ik heb het zelf ervaren’, zo bevestigt actuaris Sue Elliott de paradox.
Over geen enkele gezondheidszorg is zoveel geschreven als over de National Health Service. Sinds haar ontstaan na de Tweede Wereldoorlog is de NHS doorlopend onderwerp van kritiek. Bureaucratie, benedenmaatse prestaties, slecht onderhouden gebouwen…. De NHS begon als ideaal: iedereen krijgt gratis gezondheidszorg, betaald uit de belastingen. Voor de oorlog was de zorg een lappendeken van particuliere en gemeentelijke regelingen, vaak op charitatieve basis, die voor veel regionale ongelijkheden zorgde. Time for a change. De artsen waren aanvankelijk tegen de NHS, onder meer omdat ze hun onafhankelijkheid aangetast vonden. Hun weerstand leek een onneembare hindernis. Maar uitgekiend politiek handwerk en lucratieve betalingsstructuren zorgden er voor dat 5 juli 1948 de NHS kon starten met een uitgebreid pakket aan voorzieningen. Met niet alleen de huisarts en het ziekenhuis, maar bijvoorbeeld ook de tandarts. ‘We hebben nu het morele leiderschap van de wereld’, zo stelde staatssecretaris Aneurin Bevan van Volksgezondheid, met de gepaste bescheidenheid die de Engelsen zo vaak siert. Al snel eiste de NHS zijn tol op de openbare financiën. Maatregelen, in de vorm van eigen bijdragen op onder meer recepten, prothesen en brillen, konden niet uitblijven. Dit leidde in 1951 tot de val van de Labourregering. Nog steeds drukt de NHS zwaar op overheidsuitgaven. Het Britse ministerie van Volksgezondheid heeft vandaag de dag een begroting van een kleine honderd miljard pond. Verreweg het grootste deel gaat op aan de NHS.
IK MOEST ZES MAANDEN WACHTEN SUE ELLIOTT: ‘WE MOETEN MEER MEDICI OPLEIDEN’
10
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
WACHTLIJSTEN
De hoge uitgaven hebben nooit garant gestaan voor hoogstaande zorg. In de jaren tachtig en negentig belandde de NHS zelfs op een dieptepunt. Allerlei initiatieven, zoals de door premier Tony Blair geïntroduceerde publiek private samenwerking, moesten de NHS uit het slop halen. Met name prestatie-indicatoren en daaraan gekoppelde publieksinformatie hebben de NHS op de weg terug gebracht. Desondanks kampt de health service met enorme wachtlijsten.
thema U.K.
‘De regering doet er alles aan om die te reduceren’, stelt Sue Elliott (49). Zij is sinds 2002 actuaris bij Watson Wyatt in Londen. Elliott is gespecialiseerd in gezondheidszorg en herverzekering. Ze is voorzitter van het Institute of Actuaries Income Protection/Critical Illness working parties. ‘Ondanks de regeringsinspanningen zijn de wachtlijsten nog steeds lang. Ik heb het zelf aan den lijve ondervonden. Toen ik een programma wilde volgen om beter om te kunnen gaan met chronische pijn, vanwege ernstige rugklachten, moest ik zes maanden wachten.’ De wachtlijsten leiden er onder meer toe dat steeds meer burgers zich (bij)verzekeren. Ze wenden zich tot de particuliere sector, die meer faciliteiten biedt. Elliott: ‘Maar zo’n verzekering kent ook beperkingen. Zo is voor fysiotherapie slechts een gelimiteerd aantal behandelingen toegestaan.’ Hoe kun je de wachtlijsten oplossen? ‘We moeten meer medici opleiden. Doktoren, maar ook verpleegkundigen. Die mensen moeten dan wel in de NHS blijven en niet naar de private sector gaan. Bovendien moeten ze bereid zijn om op het platteland te gaan werken en niet alleen in de stedelijke gebieden. Soms heb je een financiële incentive nodig om de wachtlijsten te reduceren.’
SAMENWERKEN MET DE PRIVATE SEC TOR Wat zijn andere uitdagingen voor de gezondheidszorg? ‘De stijgende kosten. Dat is niet verrassend. Ze vormen waarschijnlijk de grootste uitdaging across the globe. Ik denk niet dat we een definitieve oplossing voor dit probleem hebben. Veel mensen denken dat je de kosten moet koppelen aan het inkomen. Maar dat is in het huidige economische klimaat erg precair. Je zou wél tot een soort case management programma kunnen komen dat het meest efficiënte type zorg garandeert. Dat bestaat al in de private sector, bij WAO-verzekeringen. Daar zorgt een case manager ervoor dat je de juiste behandeling krijgt voor jouw arbeidsongeschiktheid. Zo’n type case manager kun je introduceren in het gehele medische veld. Het ziet er naar uit dat we na de verkiezingen een andere regering krijgen (Conservative Party in plaats van Labour, red.). Die zal de langdurige ouderenzorg, een ander groot financieel probleem, terug op de agenda zetten. Als de regering hierover duidelijkheid verschaft, dan kan de verzekeringsindustrie daarop producten ontwikkelen.’ Wat moet de regering volgens u doen met de lange termijn zorg? ‘Samenwerken met de private sector. Dat is het belangrijkste. Er bestaat geen enkele kans dat de publieke sector de langdurige zorg kan betalen. Ook de private sector kan dat niet. Alleen public private partnership is duurzaam voor de lange termijn.’
TOEZICHT
Ook de Britse health care verzekeraars staan uiteraard onder toezicht. Volgens Sue Elliott verschillen de toezichtregels niet significant met die voor levensverzekeraars. ‘Misschien wijken de behandelingen in solvabiliteitsregels en dergelijke wat af. Maar de actuariële wereld eromheen is tamelijk vergelijkbaar. Er is niets strikter dan bij levensverzekeraars. Enkele aspecten komen wel in guidance notes. Bijvoorbeeld over verzekeringspremies voor bepaalde health care producten. Maar dat is meer om er zeker van te zijn dat consumenten begrijpen wat er aan de hand is. De industrie heeft dat verwelkomd als een stap in de juiste richting.’ Wat betekent Solvency II voor de Britse zorgverzekeringen? (lachend) ‘In het Verenigd Koninkrijk zijn we blij dat health care nadrukkelijk op de agenda staat in het debat over Solvency II. Dat leidt er toe dat we aandacht geven aan de juiste prioriteiten. Solvency II zal de focus op risicomanagement laten toenemen. Dat is de sleutel tot het succes van alle producten, zowel voor de korte als de lange termijn. Verder zal de herverzekering van producten toenemen omdat Solvency II zich richt op extreme events. Er komen meer non-proportional typen herverzekering in de markt. Verder kunnen monoline writers, met één type product, zichzelf in het nadeel vinden, omdat ze geen diversificatie hebben. Een dergelijk nadeel kan ook gelden voor kleine maatschappijen omdat ze veroordeeld zijn tot de standaard formule van Solvency II. Ten slotte komt er een verschil tussen korte en lange termijnproducten omdat de stresstesten voor deze producten geheel anders zijn.’ ‘We hebben een grote stap voorwaarts gezet in het ontwikkelen van onze catastrofescenario’s voor Solvency II. We zijn goed voorbereid op de dingen die in Solvency II worden ontwikkeld. We moeten er voor zorgen dat de risico’s in health care een passende behandeling krijgen. Een probleem daarbij is dat we een uiteenlopende reeks aan health care producten hebben. Daarvoor is het moeilijk om met één formule te komen. We moeten er ook voor zorgen dat de stresstests niet dubbel tellen op de risico’s. Maar al deze dingen liggen op tafel. Ze zijn geïdentificeerd. We moeten ze alleen nog oplossen.’ Wat is de rol van de actuaris in het werkveld van zorgverzekeraars? ‘We werken met getallen om verzekeraars in de gezondheidszorg te ondersteunen. Ook de regering voorzien we van input als ze beleid ontwikkelt. Bijvoorbeeld over de financiering via public private partnership. Dat zit in onze skill set. Maar het bijzondere is dat health care verzekeringen niet alleen om de getallen gaan. Er zit een holistische visie achter het traditionele actuariële ➤ DE AC TUAR IS JANUARI 2010
11
thema U.K. TEKST: JOS BERKEMEIJER
FOTO: FRANK KRIJGER
O V E R S C H AT RISCOMANAGEMENT NIET werk, die wij eveneens meegeven. Alle disciplines in de actuariële controlecyclus betrekken de cliënt, een levende persoon, in hun werk, en proberen hem beter te begrijpen. Dat heb ik ervaren in mijn loopbaan. Ik had het voor geen goud willen missen.’
Het Verbond van verzekeraars heeft in november 2009 het Platform Risk Management (PRM) gelanceerd om risicomanagement naar een hoger niveau te tillen. ‘De branche staat in de regen en dus moet risicomanagement een prominentere plek krijgen’, aldus Verbondsdirecteur Leo De Boer in de nieuwste editie van het nieuwsmagazine van het Verbond, Verzekerd! Het platform is opgezet naar analogie van het Compliance Platform, dat de afgelopen jaren een groot succes is gebleken om compliance stevig op de kaart te zetten bij verzekeraars. Met het PRM wil het Verbond hetzelfde bereiken.
TOENAME CLAIMS
Het Britse koninkrijk is zwaar getroffen door de economische crisis. Met een hoge werkloosheid, veel hypotheekleed en een ingestorte huizenmarkt als belangrijkste symptomen. De crisis heeft ook een neerwaartse impact op de verkoop van verzekeringsproducten in de gezondheidszorg, vertelt Sue Elliott. ‘Daarnaast zien we een toename in claims. Als werknemers weten of voelen dat ze ontslagen worden, maken ze meer gebruik van medische zorg. Die piek in claims zagen we ook bij eerdere recessies. We verwachten eenzelfde toename bij de verzekeringen in ziekteverzuim. Mensen raken meer gestrest over de kans om hun baan te verliezen. Dat kan tot claims leiden in de sfeer van depressies. Het hangt af van de stabiliteit van hun baan of van de kans dat ze andere baan krijgen, hoe snel ze herstellen. Een toename zien we ook in de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Het is nog afwachten wat voor impact dit heeft voor de industrie.’ Het vertrouwen in modellen die gebruikt worden in de financiële markten is afgenomen. Hoe robuust zijn de modellen van Britse verzekeraars in de gezondheidszorg? ‘Dat varieert per aanbieder. Grote bedrijven met veel business moeten een robuust model hebben dat zich in het verleden heeft bewezen. Sommigen hebben stochastische modellen. Anderen gebruiken meer morbiditeitselementen. Ik denk echter dat niet de modellen het onderwerp zijn, maar de data waarmee ze gevoed worden. Soms is een simpeler model met goede data beter dan een geweldig model met geen of corrupte data.’
Paul Sharma, directeur Financial Services Authority, ex-voorzitter CEIOPS en ‘honorary fellow’ bij de Faculteit Actuariële Wetenschappen van de Universiteit van Cambridge.
Een andere – aangekondigde - crisis is de Mexicaanse griep, ofwel de varkensgriep. Hoe wordt daarop gereageerd in Engeland? Is er paniek? ‘Ik heb hier geen paniek gezien. Het is niet anders dan bij eerdere griepepidemieën. We praten er wel over. Je ziet ook allerlei maatregelen, zoals handenwassen met desinfecterende zeep. Natuurlijk kunnen er implicaties gaan optreden. De swineflu hebben we nog niet in onze pricing verwerkt. Het is zaak de griep goed te monitoren en niet over te reageren. (lacht) Het lijkt erop dat de regering deze crisis in de hand heeft.’
■ 12
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
thema U.K.
Onderstaand een op de De Actuaris toegespitste samenvatting van het in het Verbondsmagazine gepubliceerde interview met Paul Sharma, financieel directeur Financial Services Authority (FSA).
O V E R S C H AT R I S I CO M A N A G E M E N T N I E T
De opmerkelijk belangrijkste boodschap van Sharma is risicomanagement vooral niet te overschatten. Sharma : ‘Laat ik één ding vooropstellen: risicomanagement is heel belangrijk en de financiële sector moet er absoluut in investeren. Wat ik verzekeraars en banken wel wil meegeven, is dat ze niet moeten denken dat ze uit de problemen zijn als ze hun risicomanagement goed op orde hebben. De crisis heeft laten zien dat ook financiële instellingen met een gedegen risicomanagement hebben geleden. Ik vergelijk het wel eens met autorijden. Stel dat je altijd in een oud Fordje hebt gereden die de 100 net haalt. Als je dan ineens een flitsende fourwheeldrive aanschaft, kun je twee dingen doen: blijven rijden zoals je altijd deed en niet harder dan 100 gaan. Maar je kunt ook denken: ik heb nu een veiligere auto met veel meer vermogen, dus ik trap ’t gaspedaal in en haal iedereen in die ik tegenkom. Dat is het gevaar van risicomanagement. Je denkt alles op orde te hebben, gaat je vervolgens anders gedragen, waardoor je uiteindelijk alsnog in de problemen komt.’ VERZEKERAARS
Wat kunnen verzekeraars doen om het risico van overschatting te ondervangen? Sharma: ‘Dat is ontzettend moeilijk. Enerzijds kun je bijna niet genoeg doen om inzicht te krijgen in risico’s en modellen te ontwikkelen die in kaart brengen hoe die risico’s aan elkaar gerelateerd zijn. Anderzijds moet je met die verzamelde kennis wel goed omgaan. Risicomanagement gaat voor een belangrijk deel over wiskunde en actuariële berekeningen, maar het gaat óók over gedrag. Als die twee niet met elkaar in balans zijn, gaat het mis. Dat is één van de fundamentele oorzaken van de huidige crisis. Een veelgehoord kritiekpunt, ook in mijn land, is dat actuarissen en risicomanagers vaak in staat zijn de prachtigste modellen te ontwikkelen, maar dat de beslissers die niet begrijpen en kunnen interpreteren. Wat ik er maar mee wil zeggen, is dat goede modellen belangrijk zijn, maar ze goed interpreteren misschien nog wel belangrijker is. Risicomodellen moeten eenvoudiger en begrijpelijker worden.’ R I S I CO M A N A G E M E N T, E E N W E T E N S C H A P ?
Sharma: ‘Ik roep regelmatig dat risicomanagement meer een kunst dan een wetenschap is. Er zijn de afgelopen jaren veel verbeteringen doorgevoerd. Vroeger was er voor elk risico een aparte afdeling die alleen dat ene risico in kaart bracht. Probleem was dat je daardoor geen zicht had op hoe alle verschillende risico’s zich tot elkaar verhielden, terwijl juist dát zo belangrijk is. Om een simpel voorbeeld te noemen: verzekeraars weten al lang dat het bij overstromingen geen zin heeft om het risico op vloedgolven en het risico op wind los van elkaar te bekijken. Want wat als je én een hoge vloedgolf hebt én een extreme
wind? Je moet weten wat het effect van die twee dingen samen is, en dan vooral in extreme omstandigheden. Diezelfde risico-integratie moet je ook op financiële risico’s toepassen. Focus op een integrale risicobenadering is, hoewel niet eenvoudig, dus erg belangrijk. Financiële risico’s zijn nou eenmaal grillig.’ ‘Stel dat je het risico op een aardbeving onderzoekt. Dan kun je op basis van ervaringen uit het verleden vaststellen hoe groot de kans op een beving is, maar al doe je dat nog zo nauwkeurig: aardbevingen komen er door jouw berekeningen niet minder om voor. Je kunt de kans dat ze ontstaan met andere woorden niet beïnvloeden. Op de financiële markt gaat die vergelijking niet op. Zo kun je aandelenkoersen tot in een bepaalde mate voorspellen, maar als je op basis daarvan beslissingen neemt, heeft dat weer effect op die koersen zelf. Dat maakt een goede risicoanalyse lastig. Een ander probleem, en ik maak ook hier maar weer een ‘fysieke vergelijking’, is dat je je goed moet bedenken of je je wel op het juiste risico concentreert. Als je de kans op een tsunami wilt berekenen, kun je niet alleen naar de hoogte van vloedgolven kijken, want we weten intussen dat tsunami’s veel verschillende dieperliggende oorzaken hebben. Datzelfde geldt voor extreme financiële risico’s.’ DE TOEKOMST
Wat is de belangrijkste uitdaging voor de toekomst? Sharma: ‘Het op de agenda houden van risicomanagement is erg belangrijk. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van regering, toezichthouders en de financiële sector zelf om het voortouw te nemen en elkaar scherp houden, ieder met zijn eigen verantwoordelijkheden. Toezichthouders moeten daarbij tijdig anticiperen op ontwikkelingen en zo nodig op de rem gaan staan. Vergelijk het maar weer met die fourwheeldrive: pas als die heeft aangetoond dat hij écht veiliger is, mag de snelheid omhoog. Terugkijken hoe het beter kan is goed, maar moeilijk. Bovendien zal de toekomst zich nooit in exact dezelfde omstandigheden herhalen. Ik vind het vooral zaak om vooruit te kijken. En dat is hard nodig ook. Over iets meer dan twee jaar komt Solvency II eraan. Dat is snel, maar we hebben nog genoeg tijd om de lessen uit deze crisis mee te nemen. De timing had niet beter gekund.’
■ DE AC TUAR IS JANUARI 2010
13
thema U.K. TEKST: ADRIE BOXMEER
‘ H E T V E R E N I G D K O N I N K R I J K S T A AT V O O R G R O T E VERANDERINGEN IN HET PENSIOENSTELSEL’ ‘Ik ben ervan overtuigd dat het pensioenstelsel in het Verenigd Koninkrijk op de schop gaat. Het is onwaarschijnlijk dat het een echte collectieve voorziening wordt zoals in Nederland. Maar het stelsel moet wel flexibeler worden, meer toegesneden op de wensen van het individu. De regering heeft al besloten om vanaf 2024 tot 2046 de AOW in twee stappen te verhogen tot 68 jaar. Nu is het tijd om de ingangsdatum van de tweede pijler ook te verhogen.’
Als er één iemand is in het Verenigd Koninkrijk die met grote deskundigheid kan praten over pensioenen, dan is het Chris Daykin. Achttien jaar adviseerde hij verschillende regeringen als Government Actuary over dit onderwerp. Daarnaast verschafte hij zich door deze functie ook een grote kennis over verzekeringen. Daykin kon en kan vanuit deze achtergrond als geen ander de stand van zaken rond de invoering van Solvency II in GrootBrittannië beoordelen. ‘De verzekeringsmaatschappijen werken erg hard om de implementatie van Solvency II af te ronden. Dat is een bijzonder uitdagend proces. Dat kleine verzekeraars hierin minder snel opereren, vind ik niet verontrustend. Uiteindelijk zal de toezichthouder er voor zorgen dat ook zij binnen de gestelde termijn het proces afronden. Overigens hebben kleine verzekeraars het vaak ook gemakkelijker. Dus zullen ze minder tijd nodig hebben om alles op orde te krijgen.’
Chris Daykin (61) is een autoriteit binnen het Britse actuariaat. Hij was gedurende 18 jaar de Government Actuary. In deze functie was hij de belangrijkste adviseur van de regering op het gebied van pensioenen en verzekeringen. Sinds 1989 is het Government Actuary’s Department geprivatiseerd. Het betekent dat men de eigen broek moet ophouden en derhalve ook andere opdrachten in de publieke sector dan alleen van de regering moet zien binnen te halen. Daykin was van 1994 tot 1996 ook voorzitter van de Institute of Actuaries. Op dit moment zet hij zich met name in voor de ontwikkeling van het actuariaat in de Derde Wereld.
14
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
Als we vragen hoe hij de situatie in Nederland beoordeelt, toont Daykin zich de diplomaat die hij is geworden gedurende zijn 18 jaar dat hij voor de Britse overheid werkzaam was. ‘Het lijkt mij niet juist als ik vanuit mijn positie de situatie in Nederland van commentaar zou voorzien. Maar als ik hoor dat kleine verzekeraars in uw land nog nauwelijks bezig zijn met Solvency II dan kan ik alleen maar zeggen dat dit me niet verstandig lijkt. Maar ik neem aan dat ook in Nederland de toezichthouder iedereen bij de les zal houden.’ De invoering van Solvency II voor pensioenfondsen ziet Daykin vol vertrouwen tegemoet. Wel constateert hij dat door de strengere regels die in de toekomst aan de fondsen zullen worden gesteld, het animo in het Verenigd Koninkrijk om nog tot nieuwe collectieve regelingen te komen, verder zal afnemen. En dat terwijl DB-regelingen aan de andere kant van de Noordzee toch al veel minder talrijk waren dan bij ons. Letterlijk zegt hij: ‘The scape of the pension sector is definitely shrinking. Het Verenigd Koninkrijk staat voor grote veranderingen in het pensioenstelsel.’
thema U.K.
C O N S U LTAT I O N PA P E R S
Wie Solvency II ziet als het wondermiddel tegen de huidige economische crisis, is bij Chris Daykin aan het verkeerde adres. ‘Het is geen antwoord op de huidige crisis. Wat het wel is? Een flexibel systeem dat ingezet wordt bij diverse economische vraagstukken. Er wordt wel eens gezegd dat nieuwe regelgeving altijd het antwoord is op de vorige crisis. Zonder Solvency II tekort te willen doen, zit daar een kern van waarheid in. Vergeet niet dat het twintig jaar duurde voordat we Solvency II hadden. Wellicht is niet alles in de nieuwe regelgeving even geschikt om de crisis te lijf te gaan. Maar dat is nog geen aanleiding voor a total recycling van Solvency II. Daykin is als vicevoorzitter van de Groupe Consultatif nauw betrokken bij de totstandkoming van de consultation papers. Hoe ervaart hij de discussie die nu over dit onderwerp is losgebarsten? Daykin begint met de constatering dat het inmiddels an awful lot of papers zijn geworden. ‘Dat daar discussie over ontstaat is onvermijdelijk. Juist omdat het proces al zo lang duurt en juist omdat er zo veel stukken zijn geproduceerd, is het begrijpelijk dat onderweg sommige dingen verloren zijn gegaan. Dat niet iedereen daar even tevreden mee is begrijp ik ook. Maar ik ben wel optimistisch dat 2012 haalbaar is als datum om dit proces af te ronden. Waarom ik daarvan overtuigd ben? Omdat ik merk dat alle betrokkenen erg van plan zijn om hoe dan ook deze datum te halen.’ PROGNOSETAFELS
Een interview met Chris Daykin betekent niet alleen praten over Solvency II. Gezien zijn lange staat van dienst als actuaris heeft hij ook een mening over typische vakvraagstukken als de toepassing van prognosetafels. Hij doet een opmerkelijke openbaring. ‘We kunnen nog veel leren van aanbieders van autoverzekeringen. Hoe die hun klanten uitsplitsen op diverse kenmerken is bijzonder ingenieus. Pensioenfondsen zouden hun voorspellingen zo moeten veranderen dat de voorspellende waarde ervan toeneemt. Ons Central Statistical Office is net als het Nederlandse CBS daar in-
middels mee begonnen. Allerlei statische gegevens worden uitgesplitst om de waarde ervan als indicator van bijvoorbeeld de levensverwachting te vergroten. Zo wordt de postcode van iemand gebruikt als indicatie van de levensstijl die iemand heeft en daarmee van zijn gezondheid en de risico’s die hij op dit gebied loopt.’ Daykin toont zich op en top de actuaris als we hem vragen naar het gebruik van longevity swaps als instrument om het langlevenrisico af te dekken. Hij uit zich voorzichtig. ‘De omvang van deze transacties is op dit moment dusdanig dat je nog niet van een echte markt kunt spreken. Uiteraard zal dat toenemen, maar ik weet niet precies wat ik ervan moet verwachten. Ik denk niet dat de markt het veel beter zal doen dan de wijze waarop het tot nu toe gebeurde. Er zullen altijd actuariële technieken nodig blijven om tot de juiste afweging te komen. Die afweging kun je niet laten vervangen door het marktmechanisme.’ DERDE WERELD
Chris Daykin besteedt tegenwoordig veel van zijn tijd om in Derde Wereldlanden de kwaliteit van de actuariële wetenschap op een hoger plan te brengen. Daags na dit gesprek zal hij hiervoor naar Jamaica vertrekken. Hoe beoordeelt hij de kwaliteit van het actuariaat in deze landen? ‘In veel landen in de Derde Wereld is het actuarieel onderwijs inmiddels van een redelijk tot goed niveau. Ook zijn veel actuariële organisaties daar bezig met het opstellen van a code of conduct. Dat neemt niet weg dat er nog veel dingen kunnen worden verbeterd. Dat zal zeker gebeuren, maat natuurlijk niet van de ene op de andere dag. Maar ik ben absoluut optimistisch over de ontwikkelingen die ik in deze landen zie.’
■ DE AC TUAR IS JANUARI 2010
15
thema U.K. TEKST: ADRIE BOXMEER
S T E V E M AT H E W S O V E R D E L O N D O N I N S U R A N C E M A R K E T : ‘ H E T G A AT H I E R A LT I J D O M H U G E R I S K S ’ Londen is van oudsher een toonaangevende internationale verzekeringsmarkt. De London Insurance Market is sterk in het verzekeren van grote risico’s. Bekende voorbeelden zijn de Piper Alpha, een olieplatform op de Noordzee dat in 1988 door brand werd verwoest waarbij 167 mensen om het leven kwamen. Of de olietanker Exxon Valdez die in 1989 verging voor de kust van Alaska en een van de grootste milieurampen in de geschiedenis veroorzaakte. Rampen die voor de aandeelhouders van de verzekeraars nog jarenlang financiële gevolgen had. Of zoals expert Steve Mathews het zegt: ‘Insurance is very easy to get in, but very hard to get out.’
Laten we om te beginnen teruggaan naar 1688. Edward Lloyd opende zijn koffiehuis aan de Tower Street in Londen. Al snel behoorden diverse vertegenwoordigers uit de scheepvaartwereld tot zijn vaste klanten, zoals reders, kapiteins, stuurlui en financiers. De informatie die onderling werd uitgewisseld stond uiteindelijk aan de basis van de eerste maritieme verzekeringsmarkt: Lloyd’s. Want voor alle duidelijkheid: Lloyd’s is geen verzekeringsmaatschappij maar een markt voor verzekeringen. Het is geen vrije markt, zowel verzekeraars als verzekerden moeten aan diverse toelatingseisen voldoen, waarvan langdurige financiële betrouwbaarheid er een van is. De verzekeraars bestaan uit twee groepen. Traditioneel zijn dat de Names, particulieren die persoonlijk een deel van een bepaald risico voor hun rekening nemen en daarvoor een premie ontvangen. Names staan met hun gehele vermogen garant. Daarnaast zijn er sinds enkele jaren ook bedrijven die risico’s op zich nemen, de Corporate Members. Zowel de Names als de Corporate Members worden vertegenwoordigd door syndicaten. Namens deze syndicaten worden contracten gesloten door managing agents, professionals die uitsluitend voor de verzekeraars mogen werken. Sinds de jaren negentig is het aandeel van de Corporate Members toegenomen, omdat door rampen als de Piper Alpha en de Exxon Valdez menige Name de financiële ondergang tegemoet dreigde te gaan.
Steve Mathews (37) studeerde wiskunde en economie aan de universiteit van Bristol om vervolgens de opleiding tot actuaris te volgen. Hij is inmiddels 14 jaar actief in de schadeverzekeringen. Mathews ontwikkelde en risicomodel voor asbestclaims in het Verenigd Koninkrijk. Hij is directeur van EMB Consultancy, een internationaal actuarieel adviesbureau. Sinds enige tijd heeft EMB een vestiging in Nederland. Als adviseur van Lloyd’s en andere verzekeringsmaatschappijen geldt hij als expert op het gebied van de London Insurance Market.
16
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
De andere kant van de markt wordt gevormd door de klanten die risico’s willen verzekeren. Zij worden vertegenwoordigd door de brokers. Ook zij mogen maar voor één marktpartij actief zijn. De brokers onderhandelen met de managing agents over het te verzekeren risico en de prijs die hiervoor moet worden betaald. Komen ze tot een overeenkomst, dan sluiten ze een verzekeringscontract. RE-INSURANCE
Steve Mathews is directeur van actuarieel adviesbureau EMB en kenner van de Londense verzekeringsmarkt. ‘Lloyd’s stond zo’n 400 jaar geleden aan de wieg van de
thema U.K.
London Insurance Market. Eigenlijk is er na al die jaren nog niet zoveel veranderd. De broker probeert nog steeds een bepaald risico zo goed mogelijk onder te brengen bij de Names en de Corporate Members. Wel zijn er nu meer verzekeraars actief, alhoewel Lloyd's met een marktaandeel van 60 procent verreweg de grootste blijft. Wat ook niet is veranderd, is dat het op de London Insurance Market nog steeds om huge risks gaat. Als er een vliegtuig crasht, is de kans groot dat de schade in Londen wordt afgehandeld.’ Het gaat Steve Mathews te ver om te stellen dat Londen in dit opzicht uniek is. ‘Er zijn nog twee of drie plaatsen in de wereld waar de verzekeringsindustrie ook heel groot is. New York en Singapore bijvoorbeeld, of Bermuda. Iedere locatie heeft zijn specialiteit. Zo is Bermuda heel groot in herverzekering. Dat geldt overigens ook voor de London Market. Want 35 procent van de omzet hier wordt behaald in international re-insurance. In Londen herverzekeren diverse verzekeraars vanuit de gehele wereld hun risico’s. Zoals gezegd, het gaat vaak om grote risico’s. Verder wordt 20 procent van de Londense markt gevormd door het verzekeren van onroerend goed, nog eens 20 procent door aansprakelijkheidsverzekeringen, verzekeringen op maritiem gebied zijn goed voor 10 procent, 5 procent betreft de energiewinning en het resterende deel bestaat uit verzekeringen op het gebied van lucht- en ruimtevaart.’
leidden met name op het gebied van asbest in de VS, waar Lloyd’s 30 tot 40 procent van haar producten omzet, tot claims van enorme omvang. De sterfhuisconstructie kostte de Names flink wat geld, omdat ze enorme bedragen op de slechte verzekeringen moesten afschrijven. Maar ze hadden geen keus. Want de keerzijde was dat ze de verzekeringen en daarmee de enorme risico’s in hun bezit hielden.’ De verdeling in slechte en goede verzekeringen bleek uiteindelijk een meesterzet. Het stelde Lloyd’s in staat om als gezond consortium verder te gaan. Uiteindelijk kocht investeerder Warren Buffet in 2006 de portefeuille met slechte verzekeringen. Buffet dacht er geld op te kunnen verdienen door de hoogte van de claims via onderhandelingen naar beneden te krijgen en het rendement op het kapitaal dat was gereserveerd voor de uitbetaling van aanspraken te vergroten. Over de kredietcrisis gesproken, heeft die invloed op de London Insurance Market? Steve Mathews: ‘Ja en nee. Aan de claim side zijn er zeker gevolgen. Menige CEO of CFO van grote financiële instellingen heeft de laatste tijd een beroep op zijn aansprakelijkheidsverzekering moeten doen. Dat heeft de London Insurance Market zeker gemerkt. Voor de asset side zijn de gevolgen daarentegen gering. Dat is logisch, want het laatste wat een verzekeraar moet doen, is de premies beleggen in risicovolle producten. Dat is dan ook niet gebeurd.’
STERFHUISCONSTRUCTIE
Vijftien jaar geleden zag het er somber uit voor de London Insurance Market, en met name voor Lloyd’s. De risico’s dreigden de individuele Names boven het hoofd te groeien. Steve Mathews: ‘Aanleiding hiervoor was, behalve de daadwerkelijk toegenomen risico’s, ook een verschijnsel dat zich laat vergelijken met de ontstaansreden van de kredietcrisis. Verzekeraars besloten, vanwege de toenemende omvang van de verzekerde waarde, om de risico’s te ‘herpakken’ tot nieuwe producten, de zogenaamde spirals. Maar net als bij de kredietcrisis dreigde dit fout te lopen. Echter, anders dan bij de credit crunch greep men op tijd in om het gevaar te keren. De oplossing leek echter weer heel erg op wat nu wordt voorgesteld in de financiële wereld. Gaan er nu stemmen op om de bancaire sector op te delen in good banks en bad banks, zo’n vijftien jaar geleden deed men dat al met goede en slechte verzekeringen. Het betekende dat oude risico’s van voor 1992 in een soort van sterfhuisconstructie werden gestopt, terwijl Lloyd’s met de nieuwe risico’s verder ging. Tot de oude risico’s behoorden onder meer levensverzekeringen. Die
ROL ACTUARISSEN
Tot slot praten we over de rol die actuarissen spelen op de London Insurance Market. Dat die groot is, zal niemand verbazen. Wel curieus is dat zo’n twintig jaar geleden actuarissen echter nog geen enkele rol van betekenis speelden. Steve Mathews: ‘Tot het midden van de jaren tachtig was het verzekeringsbedrijf heel overzichtelijk. Investeerders stopten geld in verzekeraars, kregen daar rendement voor terug in de vorm van premies. Van tijd tot tijd moesten ze een bepaalde claim betalen. Maar in de jaren tachtig kwamen de eerste asbestclaims. Dat leidde tot grote claims. Het juist inschatten van deze risico’s was voor de meeste underwriters, de verhandelaars van de risico’s aan investeerders, te veel gevraagd. Dat was het moment dat actuarissen hun intrede deden. Ze zijn sindsdien niet meer verdwenen, al was het alleen maar omdat toezichthouders tegenwoordig verlangen dat risico’s steeds nauwkeuriger in kaart worden gebracht. Conclusie: voor actuarissen blijft er voldoende werk op de London Insurance Market.’ ■ DE AC TUAR IS JANUARI 2010
17
thema U.K. TEXT: ALAN AUGUSTIN, NICK WATFORD EN SIMON HAWKINS
INSURANCE BUSINESS IN RUN-OFF: THE U.K. PERSPECTIVE In recent times the principal options available to insurers facing long-tail liabilities have generally remained fairly constant in the run-off market. Sell, scheme, reinsure, manage the run-off either proactively or passively, or a combination of the above, covers most of them. Nevertheless, the facets of and drivers behind many of those solutions have seen some interesting developments over the past year, meaning that evaluation of the options from a shareholder perspective may require some rethinking.
The Opinion of Lord Glennie in the recent application to sanction the scheme of arrangement for The Scottish Lion Insurance Company Limited is without doubt a significant development in the solvent scheme market. In forming his view that ‘a solvent scheme is an instance where, subject to other considerations, creditor democracy should not carry the day’ Lord Glennie has effectively sought to introduce an additional test for solvent insurance companies considering proposing a scheme. In short, it has been suggested by the Scottish Court that a solvent scheme should only bind the minorities voting against a scheme where there exists ‘a problem requiring a solution’, where ‘it is in the interests of the creditors (or classes of creditors) as a body that a solution should be found and implemented’. The ruling has far-reaching implications for any company, whether insurance or otherwise, wishing to use the legislation provided under the Companies Act 2006 to reach a commercial arrangement with its members or creditors. The commercial terms of The Scottish Lion scheme offered creditors payment of longtail IBNR claims without any discount for the time value of money, which represented a significant premium when considering the expected payment patterns for future asbestos and pollution liabilities. Whilst around 90% of creditors in the Scottish Lion case voted in favour of the scheme on this basis, rather than face uncertain and gradual recoveries from a long-tail runoff, the Opinion provided by Lord Glennie makes such commercial arrangements unlikely in the face of any opposition. An appeal is currently underway on this fundamental legal point. Alan Augustin (above) is Senior Manager in Advisory, Simon Hawkins (middle) is Senior Manager in Advisory and Nick Watford is Director in Actuarial and Insurance Management Solutions at PricewaterhouseCoopers LLP, London
18
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
Whilst the Opinion does not create a legal precedent in the High Court of England & Wales, it does act as a persuasive authority. It is therefore interesting to note that whilst the appeal is underway, a number of companies are continuing the promotion of their own solvent scheme in England. The current uncertainty in Scotland does not yet appear to have hindered the appetite of the London Market to consider solvent
schemes as part of the toolkit available to offer closure and certainty to policyholders, cedants, reinsurers and shareholders alike. Given that very few run-off companies are actually based in Scotland, clarity from the High Court of England & Wales will be critical in addressing whether solvent schemes in their current form remain an effective solution to the challenges presented by long-tail liabilities concentrated in the London Market. What is clear however is that both solvent and insolvent schemes have continued to develop since the mechanism was first used for discontinued insurance business, and this evolution will no doubt continue as the law develops. A case in point was the ruling by Justice Warren in relation to the WFUM Pools scheme in 2006, which led to a separate class of voting creditors for IBNR claims in many schemes, meaning that creditors with unreported claims now have to approve schemes separately from those with notified claim amounts. Whilst this may, on the face of it, provide an increased challenge to the promotion of a solvent scheme, many schemes have, through careful management and communication, achieved approval from both classes of creditor far in excess of the required 75% (by value) threshold since that ruling. Insolvent estates seeking closure via a scheme have also had to consider how best to address in a scheme the priority for claims arising from contracts or policies of direct insurance as opposed to contracts of reinsurance introduced by the Insurers (Reorganisation and Winding-Up) Regulations 2004. The recent approach taken by Highlands Insurance Company (U.K.) Limited, a company in administration, is one example of how this can be achieved. It seems unlikely that developments in the law will necessarily provide an insurmountable barrier to the use of schemes of arrangement, whether in their current form or revised to account for such developments; after all schemes of arrangement have been at the heart of corporate reorganisation for over a century. Uncertainty however can often slow the pace
thema U.K.
and increase the cost of implementing such an option, and those considering a solvent scheme to release tiedup capital may either wish to take the initiative in achieving clarity from the Court, or pay close attention to those that do.
discontinued books of business. However, a number of significant transactions have been completed as demonstrated by the recent acquisitions of Alea by Catalina and of Copenhagen Re and British Engine by Enstar.
Historically, solvent schemes have produced a win-win in managing to provide policyholders with attractive undiscounted payments of their future liabilities, as well as providing capital returns to investors. A basic question for investors has of course always been whether the price achieved from disposal of their portfolio can compare with the expected results of either a long-tail run-off or closure via a solvent scheme. Factoring in the current uncertainty around schemes adds a further layer of complexity to that calculation.
While disposal remains an attractive option in terms of finality, the terms for disposal may no longer be quite so attractive, partly because acquisition finance is likely to be harder and more expensive to obtain and in a low investment return environment (at least in the short term), investors may seek a higher premium to generate their required rate of return in the books of business they bid for. The current environment may also favour those acquirers with stronger balance sheets and a lower cost structure.
Whilst the legal developments take their course, those choosing not to consider a scheme as a viable exit option still have a number of alternative options to achieve finality. The appetite for run-off acquisition remains strong with a number of transactions having taken place over the past 12 months. The availability of capital (particularly debt finance) as a result of the current economic climate was anticipated by many to lead to a fall off in the number of acquisitions of
The decision whether to continue with a run-off or sell to a 3rd party has in some respects become more marginal, particularly if the overall exposures and volatility in the book(s) of business can be managed down through commutation and unit costs reduced, for example, through effective outsourcing to an efficient run-off manager. However the costs and uncertainties of run-off still make finality an attractive option; in that respect it is also likely that the advent of Solvency II will add to the administrative and compliance burden of ➤ DE AC TUAR IS JANUARI 2010
19
thema U.K.
those insurers in run-off who do not enjoy exemption, regardless of the assertion by policymakers that the requirements of the directive will be proportional to the nature, scale and complexity of each business. Reinsurance, and in particular loss portfolio transfers (usually combined with the transfer of the run-off management), remain a popular if expensive means of transferring the risk in books of business to 3rd parties and have been used as a prelude to legal transfer of the business, as was seen in the case of the transfer of business from Equitas / Lloyd’s names to Berkshire Hathaway. Where the reinsurer is domiciled in a jurisdiction with lower capital requirements, pricing may be more competitive, although under the UK’s prudential regulations there may be higher credit risk charges to be borne by the ceding company - there are however means to mitigate this risk charge. Such arrangements may be of benefit, at least at a solo level, and may also enable capital tied up in run-off to be released quicker. Although further alternatives do exist, some of the more inventive attempts to release capital through securitisation arrangements have not developed not least because of the recent dislocation of these markets. In terms of those wishing to maximise value from their portfolio through pro-active management of the runoff, one area of the run-off market that has seen an interesting change is the consolidation taking place amongst service providers. The drivers for these transactions would appear to be: 1. desire on the part of vendors to raise cash/ focus on core business 2. run-off managers seeking economies of scale 3. using acquisition of run-off managers as a way of acquiring business not least as (managed) books run-off to expiry 4. opportunities continuing to be created to provide run-off services where books of business are placed into run-off 5. the market for discontinued books of business being too competitive or too costly to generate sufficient returns on invested capital
20
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
The recent service provider acquisitions appear to be driven by the value and income generated by existing and potential future service contracts, (for example the PRO (to Tawa) and Axiom (to Charles Taylor Consulting) acquisitions). These transactions may presage a move towards the original models seen in the run-off market, where outsourcing of run-off books was the favoured approach. It may be that these acquirers have concluded that there is more value in servicing run-off rather than purchasing books themselves. All of this could lead to an increase in demand for specialist expertise to achieve benefits via more pro-active claims management, debt collection or commutation increasing the value of those service providers who can deliver good quality service provision. This may indeed be a key factor in recent activity with a trend to create a wider and more experienced servicing offering, the KMS acquisition by R&Q perhaps being a notable example of this. As such, whilst the principal run-off options may remain the same, the constantly developing aspects of run-off market solutions ensure the legacy market remains an important area for capital and solution providers alike.
■
thema U.K. TEXT: ANDREW YOUNG
T H E U . K . P E N S I O N S R E G U L AT O R : APPROACH TO DB SCHEMES Following an independent review in 2002 – ‘A simpler way to better pensions’ – the 2004 Pensions Act brought into being a new UK pensions regulation framework, overseen by the Pensions Regulator. The Pensions Regulator superseded the Occupational Pensions Regulatory Authority and was given the statutory objectives to: – protect pension scheme members’ benefits; – reduce the risk of situations arising which may lead to compensation being payable from the Pension Protection Fund (PPF); – promote and improve good administration and governance; and – maximise employers’ compliance with the requirement to enrol members in a pension scheme (introduced in the Pensions Act 2008). This article looks at the regulation of Defined Benefits (DB) schemes - which relates to the first two of these objectives.
What kind of schemes are under your supervision? The Pensions Regulator regulates all occupational trustbased pension schemes, as well as regulating the relationship between employer and provider in contract-based schemes. We currently supervise over 6000 private sector DB schemes which vary greatly in size, as well as over 50,000 DC schemes, many of which are very small. Most DB schemes in the UK provide final salary-type benefits. As compared with the Netherlands, it is worth noting that UK schemes are required by law to provide indexation (in line with the Retail Price Index but subject to a cap) on benefits accrued since April 1997. In addition most scheme members are provided with some form of indexation in respect of entitlements which accrued in earlier years. Deferred members’ entitlements are also indexed between leaving employment and reaching retirement age in line with the Retail Price Index, again subject to a cap.
Andrew Young, Strategic Actuary
What framework do you use? We are a risk-based regulator and as such focus on efforts on investigation and intervention where the risk is highest to member benefits. Our regulatory framework is based on the principles of education, enablement and enforcement where necessary. Our approach places great emphasis on the education, support and information we can provide to those responsible for pension schemes. We aim to encourage and facilitate good behaviour, using our powers only where necessary. To help trustees, employers, and advisers we publish
Codes of Practice and guidance which provides comprehensive guidelines and set out standards of practice we expect to see from those running pension schemes. We also make statements to the industry where we consider clarification of our approach is required. For example, we issued a paper on our expectations regarding mortality assumptions. We felt that, in general, trustees were not using sufficiently prudent longevity assumptions and that this was impacting on scheme funding. As shown in a recently published analysis of recovery plans, this guidance has encouraged a move towards a more prudent approach, using a baseline of more upto-date experience with allowance for future mortality improvements including an annual underpin for the rate of improvement. OUR DB FRAMEWORK
In the early days of the Pensions Regulator we introduced a new approach to scheme funding. Removing the rules around minimum funding requirements, we now work within a funding regime which offers flexibility to all schemes to develop their funding approach in light of the specific circumstances of their individual scheme. Every three years, DB schemes have to carry out a scheme valuation. The valuation determines the market value of scheme’s assets and sets the technical provisions (TPs). These are the scheme’s liabilities – to be paid as they fall due. We stress that these have to be calculated on a prudent basis. Even in the current economic situation we have stressed the importance of prudence and have asked trustees
➤ DE AC TUAR IS JANUARI 2010
21
thema U.K.
not to let the effect of the downturn disguise the true size of the deficit. In setting the prudent assumptions, where the employer covenant is negligible, the assumptions should be chosen so that the scheme is self-sufficient. This means that the TPs should be set at a level where they can be expected to meet in full the accrued benefits and expenses in future, on the basis that the scheme is closed and all risks have been minimised. For schemes more generally, any risk margin included in the assumptions made for setting the TPs must take account of the extent to which the employer covenant can support the risks. For example, in setting the discount rate, we would broadly expect schemes to start with a risk free rate (a proxy such as a government bond yield) but allow for a risk premium. This will typically be based on the time horizon for the liabilities, potential for additional investment return and a prudence adjustment based on the employer’s covenant.
THE EMPLOYER CONVENANT CAN SUPPORT THE RISKS In extreme circumstances, where we believe the trustees have not allowed for sufficient prudence in their calculations, we have the power to set the level of technical provisions. Sponsors are legally obliged to make good on the promises made to members and the regulator has powers to ensure that this is the case. This can include requiring financial support from the sponsor to be put in place within a specified period and recovering a specified sum of money, up to the amount of the scheme deficit. However the use of our powers remains a course of action we would use only as a last resort. Should schemes find they are in deficit – as many are at this time - they need to create a recovery plan which sets out how they will make up the shortfall. The framework offers flexibility for trustees in agreeing the recovery plan with their sponsoring employer. We have reiterated in the last 12 months that we recognise the difficult situation trustees and sponsors are finding themselves in and have made it clear that we welcome innovation in the shape of the recovery plan. This may include back-end loading, where a sponsor reduces 22
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
contributions now but agrees to increase the levels as company performance improves; or the use of contingent assets. Contingent assets are where pension schemes can acquire a hold on assets of the employer for use by the scheme. This may be in the form of funds, possibly held in an escrow account or can be a call on other assets of the sponsor, such as property. These are in addition to the assets required to cover technical provisions and are not available to the scheme unless the contingent event occurs. We have seen a gradual increase in the length of recovery plans during the last year or so, from 6 years to 8. We consider this an acceptable drift given the economic climate. What key indicators do you use in order to evaluate the financial position of the fund and why? Given the number of DB schemes we regulate, in order to decide which valuations and recovery plans should be subject to further detailed review, we use a series of ‘triggers’. The triggers relate to both the level of the TPs and to recovery plans. For TPs, the trigger takes into account of the value placed on the pension liability in company accounts, i.e. an IAS19 or UK equivalent basis, as well as the level required to secure the PPF compensation assessed on the solvency basis set by the PPF. PPF compensation is lower than the members’ benefits from the scheme and the difference depends on the whether the member is over the scheme retirement age and also in particular on the level of indexation provided by the scheme. As a result, the level of this trigger relative to a solvency valuation for the full scheme benefit varies from scheme to scheme. In assessing the TP trigger, we also take into account the maturity of the scheme and the assessed level of the employer covenant. This is in conjunction with an overall sense check relative to a full solvency valuation. All the estimates for the liabilities are available as part of the valuation or PPF process. Schemes can also trigger based on their submitted recovery plan. The most well-known and debated trigger is the 10 year trigger which means that we are likely to look at recovery plans which are longer than 10 years.
thema U.K.
We may also look at plans where the payments due in the recovery plan are weighted towards the end of the plan; and also where the rate of investment return assumed throughout the period of the plan appears inappropriate in the light of the nature of the scheme’s maturity and employer covenant. How do you take the financial position of the employer into account? Can you tell us more about what is reasonably affordable? It is the role of the trustees to assess the financial position of the company in relation to the funding of the scheme. The trustees should work with the employer to understand their financial situation and take this into consideration during funding negotiations. In doing so they should consider a wide number of factors, including for example the circumstances of the employer including the industry in which it operates and the prospects for that employer in the prevailing economic conditions. They should also consider what level of contributions (deficit and ongoing) can be met from the business's free cash flow without compromising the core business. In certain situations we may expect the trustees to provide a third party assessment of the strength of the employer covenant which we will review.
It is too early for us to assess fully the impact of the economic crisis on the funding of DB schemes. This is because the valuation cycle lags by 12 -18 months. We are seeing trustees adapting their approach to funding and recovery - responding to the difficult situation that many sponsors are finding themselves in. The average recovery plan in most recent valuations (for valuation dates in the year up to September 2008) averaged over 8 years, up from 6 years for those relating to the previous year. We recognise the difficulties which trustees, employers and their advisors are facing at this time, and as a result, we held a series of national public workshops in June this year during which we provided practical advice on setting technical provisions, recovery plans, assessing the employer covenant and de-risking options. We have also already issued statements to both trustees and employers to clarify our approach to scheme funding during the downturn and also highlighting the importance of prudence, and of vigilance to increased scheme risk in the challenging economic climate. We believe our framework is robust and flexible enough to cope with the challenging economic climate and we will continue to monitor the market and the behaviour of trustees and sponsors through our analysis of recovery plans and our interaction with the industry.
WE MAY EXPEC T THE TRUSTEES TO PROVIDE A THIRD PARTY ASSESSMENT OF THE STRENGTH OF THE EMPLOYER CONVENANT It would only be in the event of a scheme triggering further attention from the regulator that we may, as part of our investigation into a scheme or recovery plan, take an active role in assessing the sponsor’s financial position. In assessing reasonable affordability trustees should balance the needs of the scheme with the ongoing viability of the employer, and we stress that we believe the best protection for a pension scheme is a viable employer. A scheme should not push an otherwise viable employer into insolvency. What lessons are there to be learned from the economic crisis?
■ DE AC TUAR IS JANUARI 2010
23
thema U.K. TEXT: KARIN CLEMENS, DIRECTOR, FRANKFURT AND STEVEN ADER, DIRECTOR, NEW YORK, STANDARD & POOR’S RATING SERVICES
D E S P I T E S I G N S O F E C O N O M I C R E C O V E R Y, T H E P R O G N O S I S F O R G L O B A L M U LT I L I N E I N S U R E R S REMAINS SUBDUED Despite positive trends in equity markets, lower credit spreads over recent months, and signs of recovery in economies around the world, Standard & Poor's Ratings Services remains of the opinion that market conditions will continue to put pressure on its ratings on global multiline insurers' (GMIs).
CHART 1
Global Multiline Insurers–Financial Strength Ratings Distribution Dec. 31, 2006
7
Number of issuers
Over the past two years, impairments on invested assets have substantially eroded GMIs' capitalization and operating performance, in some cases leading to downgrades. We still anticipate that impairments on certain asset classes of investments will eat into the GMIs' earnings in 2009 and potentially in 2010. We are also cautious on certain risk exposures, specifically exposure to commercial mortgage-backed securities, collaterized debt obligations (CDOs), commercial mortgages, commercial real estate, hybrid securities from financial institutions, and residential mortgage-backed securities (RMBS; that is, subprime and Alt-A). Investment returns, in our view, will likely remain subdued over the next two years, reflecting a combination of lower investment yields and significantly lower realizations of capital gains from equity investments.
Dec. 31, 2007
6
Dec. 31, 2008
5
Sept 17, 2009
4 3 2 1 0
Our ratings on six of the 12 GMIs featured in this report carry negative outlooks compared with four at the end of 2008. In most cases, this reflects our assessment that lower investment returns will likely continue to constrain the GMIs' earnings potential in 2009 and 2010 and that the capital adequacy of many GMIs is still below what we consider commensurate with the respective ratings, despite improvements since April 2009.
AAA
AA+
AA
AA-
A+
A
A-
Standard & Poor's economists observe that the risk of a double-dip recession remains, and the scale and likely pace of a potential global upswing is still unclear. In addition, we believe it is too early to consider the current financial market rebound evidence of a lasting recovery. Corporate and structured credit defaults are likely to remain at elevated levels in line with previous recessions in which defaults were still prevalent at the beginning of the market recovery. We therefore remain guarded about the GMIs' investment risk, particularly with respect to mark-to-market valuation pressures and credit risk. In the following, we provide an overview of GMIs' investment exposure at the end of the second quarter of 2009, followed by an update of our view of each GMI's investment strategy. It is important to note that in analyzing the data included in the tables below, direct comparisons are not always possible because the level of disclosure and the presentation of figures vary among GMIs. We have highlighted the scope of the published figures in the footnotes to the tables and these should be taken into account when making any comparisons. LOWER SENSITIVITY TO EQUITY MARKETS
Karin Clemens and Steven Ader
24
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
Since the last financial crisis in 2001-2003, insurers' investment portfolios have shifted toward fixed-income instruments and away from equities. GMIs are no exception to this trend (see table 1). At the end of the second quarter of 2009, equity holdings were less than 10% of total invested assets across all GMIs. In addition to selling equities, most GMIs have extensive hedging programs to reduce the vulnerability of capital and earnings to equity markets.
thema U.K.
T A B L E 1 Global Multiline Insurers--Investment Portfolio Composition* Fixed(%)
Equities
income
CREDIT RISK REMAINS IN THE SPOTLIGHT
Cash and Structured
short-term
instruments securities Mortgages Property investments
Other¶
ACE§
1.0
63.0
27.0
0.0
0.0
6.0
Aegon**
1.2
36.0
13.8
15.8
2.4
26.5
3.0 4.0
AIG¶¶
3.6
52.3
9.6
5.2
N.A.
10.0
19.0
Allianz§§
6.4
79.6
5.5
4.5
1.9
1.3
1.0
Aviva***
6.0
59.0
N.A.
17.0
4.0
10.0
4.0
AXA
4.1
72.2
2.6
4.3
4.9
6.9
6.0
Generali
8.0
73.0
N.A.
3.0
5.0
2.0
9.0
ING
3.0
63.0
N.A.
20.0
2.0
6.9
4.0
Prudential
3.0
53.0
16.0
13.0
0.0
6.0
9.0
QBE
5.0
41.0
N.A.
N.A.
N.A.
51.0
2.0
XL
0.2
53.3
22.9
N.A.
N.A.
11.9
12.0
ZFS
2.8
55.9
11.1
6.7
5.0
8.2
10.0
*As of June 30, 2009, unless otherwise stated. ¶Mainly includes policy loans and alternative investments, such as private equity and hedge funds. §The majority of structured securities relates to mortgage-backed securities predominantly held in Federal agency securities (Freddie Mac and Fannie Mae). **Cash and short-term investments include treasury and agency securities; Fixed income consists of corporate bonds. ¶¶AIG: 'Other' includes finance receivables ($25.3 billion) and flight equipment primarily under operating leases ($44.7 billion). §§Allianz: Data shows consolidated insurance portfolios
The global recession has taken its toll on corporate credit quality generally. The number of downgrades has increased dramatically across all regions over the past 12 months. Against this backdrop, credit risk continues to attract significant management attention. As of Oct. 1, 2009, 223 global issuers had defaulted, up from 126 for all of 2008. The number of companies on our list of global ‘weakest links’ (companies rated 'B-' or lower with either a negative outlook or ratings on CreditWatch negative) was 278 at the end of August, signaling still high corporate default risk. For further details see ‘Slow Stabilization For Asian, European, And U.S. Corporate Credit Quality,’ published on Sept. 28, 2009, on RatingsDirect. Generally, we expect credit risk inherent in GMIs' corporate bond portfolios to be manageable, although we note that exposure has been increasing in recent years as companies reduce their equity holdings in favor of higher yielding corporate bonds. This view is also based on our opinion that most GMIs have either strong or excellent controls for credit risk. As of June 30, 2009, five of the GMIs covered in this article held more than 25% of their investments in corporate bonds (see table 2). Seven of the 12 groups have at least 40% in 'AAA' rated instruments (see table 3). However, we are mindful that the scope of the published data varies among companies, which in some cases inflates the lower-rated exposures as well as investments in nongovernment securities.
including the corporate segment. ***Participating fund assets and shareholder assets. N.A.--Not available. Source: Company reports and Standard & Poor's calculations.
The precipitous decline in stock markets seen until the end of March 2009 has depressed GMIs' operating earnings and net investment income. This was particularly so for those GMIs with a significant exposure to life insurance, owing to lower asset-based fees, higher costs associated with guaranteed benefits, and increased write-offs of deferred acquisition costs. The current revival in stock markets has, we believe, mitigated some of these pressures as demonstrated by second-quarter results and augurs well for further improvements in operating results in the third quarter of this year. However, we believe the risk of a downward correction remains. Should markets reverse course and decline significantly, our ratings on those GMIs with a relatively higher unhedged equity exposure could therefore come under renewed pressure.
T A B L E 2 Global Multiline Insurers--Fixed-Income Portfolio Composition* Structured
Covered
(%)
Government
Corporate
Financials
securities
bonds
Other
ACE¶
16.0
29.0
N.A.
30.0
0.0
25.0
0.0
51.0
16.0
29.0
N.A.
3.0
37.0
29.0
18.0
15.0
N.A.
N.A.
Aegon§ AIG Allianz
34.4
16.3
9.0
6.1
26.5
7.7
Aviva**
38.7
52.2
N.A.
8.3
N.A.
0.8
AXA
49.3
21.7
25.5
3.4
N.A.
N.A.
Generali**
57.0
11.0
30.0
2.0
N.A.
0.0
ING
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
Prudential
25.0
44.0
7.0
24.0
0.0
0.0
QBE
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
XL
33.8
19.8
16.6
29.8
N.A.
N.A.
ZFS
43.0
16.0
14.0
17.0
10.0
N.A.
*As of June 30, 2009, unless otherwise stated. ¶The majority of structured securities relates to mortgage-backed securities predominantly held in Federal agency securities (Freddie Mac and Fannie Mae). Non-U.S. fixed maturities are shown under 'Other'. §Aegon U.S. only. Data excludes cash, treasury and agency securities. **Data as of year-end 2008. N.A.--Not available. Source: Company reports and Standard & Poor's calculations.
➤ DE AC TUAR IS JANUARI 2010
25
thema U.K.
T A B L E 3 Global Multiline Insurers--Credit Quality Of Fixed-Income Portfolio* Below BBB¶
T A B L E 5 Global Multiline Insurers--Structured Credit Portfolio*
(%)
AAA
AA
A
BBB
ACE
55.0
9.0
15.0
11.0
10.0
Not rated 0.0
(%)
CMBS
RMBS
Prime CDO/CLO
Agency
U.S. Subprime
Alt-A
Consumer
Aegon§
21.0
8.5
32.5
30.2
7.7
0.1
ACE¶
18.0
13.0
N.A.
64.0
0.0
N.A.
3.0
1.0
AIG
19.0
29.0
26.0
19.0
6.0
1.0
Aegon§
32.0
3.0
5.0
8.0
7.0
11.0
22.0
11.0
ABS
Other
Allianz
50.0
14.0
23.0
7.0
1.0
5.0
AIG
20.0
17.0
9.0
30.0
1.0
6.0
15.0
1.0
Aviva**
44.0
16.2
25.5
9.0
1.7
3.6
Allianz
25.0
13.0
7.0
36.0
N.A.
N.A.
11.0
8.0
AXA¶¶
13.0
22.0
41.0
18.0
Generali**
40.0
29.0
25.0
4.0
ING
42.7
15.9
27.1
11.1
Below BBB and not rated together 3.2
Generali**
Prudential
AAA, AA, and A together, 68.0
23.0
Below BBB and not rated together 9.0
QBE
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
XL
56.7
14.7
16.8
7.8
4.0
0.0
ZFS
56.1
11.2
24.6
6.2
Below BBB and unrated together 6.0
0.4
1.6
Below BBB and not rated together 2.0
Aviva**
15.0
10.0
2.0
28.0
N.A.
2.0
N.A.
43.0
AXA
24.0
19.0
34.0
N.A.
6.0
N.A.
14.0
2.0
9.0
26.0
32.0
N.A.
0.0
N.A.
33.0
0.0
ING
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
Prudential
31.0
0.0
0.0
37.0
13.0
0.0
19.0
0.0
QBE
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
XL
19.0
9.0
8.0
40.0
5.0
4.0
7.0
8.0
ZFS
25.0
14.0
N.A.
41.0
N.A.
N.A.
14.0
6.0
*As of June 30, 2009, unless otherwise stated. ¶Speculative grade. §Data excludes cash, treasury, and agency securities. **Data as of year-end 2008. ¶¶Data relates to corporate
*Data as of June 30, 2009, unless otherwise stated. ¶'Other' includes $1,541 million in
bond portfolio only. N.A.--Not available. Source: Company reports and Standard & Poor's
non-agency RMBS. §Aegon U.S. only, Alt-A includes negative amortization floaters and
calculations.
reverse mortgage floaters. **Data as of year-end 2008. CMBS--Commercial mortgagebacked securities. RMBS--residential mortgage-backed securities. CDO--Collateralized
STRUCTURED ASSETS CONTINUE TO POSE SIGNIFICANT RISK
Turbulence in the capital markets caused a sharp drop in the overall credit quality of structured securities in 2008, spurring an average 3.2-notch rating decline for the sector over the course of the year. Data for the first half of 2009 shows that the ongoing credit market disruption has continued to cast a shadow over the ratings on structured investments (see table 4). At the start of the disruption, credit deterioration was limited to certain U.S. structured finance assets and global financial institutions. However, the onset of a broader economic recession has led to rising credit risk across most classes of financial assets relevant for structured finance, residential and commercial mortgages, consumer finance, and corporate credit (see ‘Transition Study: Structured Finance Rating Transition And Default Update As Of Sept. 25, 2009,’ published Oct. 2, 2009). T A B L E 4 Standard & Poor's Global Structured Finance Trailing-12-Month Rating Transitions*
Rating
Beginning number
categories
of ratings
Upgraded/stable (%)
Downgraded (%)
Global structured finance
AAA
13,254
73.8
AA
13,893
59.8
40.2
A
11,047
63.8
36.2
BBB
11,350
58.7
41.3
BB
6,819
49.4
50.6
B
5,425
35.2
64.8
CCC
7,419
25.2
74.8
CC
5,658
37.3
62.7
6
100.0
--
C
26.2
*As of Sept. 25, 2009. 'AAA' ratings from the same transaction are treated as a single rating in our calculation. We used full rating categories to determine rating transitions such as upgrades and downgrades.
Most GMIs have more limited exposure to structured assets (see table 5). Among the 12 groups, AEGON N.V., ING, and U.S.-based Prudential Financial Inc. and XL Capital Ltd. still have, in our view, relatively higher exposure to structured credit risks. 26
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
debt obligations. CLO--Collateralized loan obligations. N.A.--Not available. Source: Company reports and Standard & Poor's calculations.
The full version of this article, which includes recent rating actions and the rating outlooks for all the Global Multiline insurers included in this article, is available on http://www2.standardandpoors.com/portal/site/sp/en/ap/page.art icle/3,1,1,0,1204851488820.html, or by emailing
[email protected]
■
Kies je eigen weg
“ Do not go where the path may lead. Go instead where there is no path and leave a trail.” Ralph Waldo Emerson
Hewitt zoekt:
Investment Consultants De wereld van asset management is volop in beweging: wat gisteren volstond, schiet vandaag tekort en is voor morgen niet eens meer een optie. Hewitt gaat voorop in deze ontwikkeling door haar Investment Praktijk verder uit te breiden.Toegesneden op de eisen van deze bijzondere tijd, klaar voor de toekomst. Wil jij een bijdrage leveren aan de opbouw van onze Investment Praktijk én antwoord blijven geven op de vragen van morgen? Bezoek dan onze website (www.werkenbijhewitt.nl), of neem contact op met Linda Willemsen op 088-100 6417.
thema U.K. TEKST: GABE LANGERAK
ACTUARIS IN DEN VREEMDE Gabe Langerak is een Nederlandse actuaris, werkzaam bij Watson Wyatt in Engeland. Gabe verhuisde in maart 2008 naar Engeland, nadat hij eerder in Edinburgh en Hong Kong woonde.
28
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
thema U.K.
HET BEGIN
Elk begin is moeilijk, niet alleen het schrijven van een artikel als dit, maar natuurlijk ook beginnen in een nieuwe stad, of een nieuw land. Sinds mei 2008 woon ik in Londen, Engeland. Na mijn verhuizing naar Engeland woonde ik eerst in een rustig dorp dichtbij mijn kantoor in Reigate (in de buurt van Gatwick), maar aangezien ik net uit Amsterdam kwam had ik behoefte aan meer gezelschap (en leeftijdgenoten) om me heen. De keuze om naar Londen te verhuizen was toen snel gemaakt. Na je verhuizing ken je niks en niemand en ben je in eerste instantie op je collega’s aangewezen. Gelukkig waren zij vriendelijk en behulpzaam, en zorgden ervoor dat ik me al snel thuis voelde. Gedurende het afgelopen anderhalf jaar leerde ik langzaam meer mensen kennen, zowel via werk, andere vrienden en via het sporten en andere hobby’s. De meeste vrienden in Londen maak je echter toch via-via; zoals mijn huidige huisgenoot die ik via een oud-studiegenoot heb leren kennen, of een Amerikaanse huisgenoot van een collega waarmee ik net een 10km-race had gerend, die langs kwam voor ‘één biertje’. WERK
De International practice van Watson Wyatt in Engeland, waar ik nu werk, is ongeveer 30 man sterk. Het werk dat wij hier doen is vrij gevarieerd, dit was een van de dingen die mij erg aansprak. Zoals de naam enigszins aangeeft ben ik vaak niet met Engelse pensioenen bezig maar vaker met fusies en overnames, adviezen aan internationale bedrijven over en voor individuele expats, het samenbrengen van resultaten vanuit verschillende landen voor multinationals, berekeningen voor bedrijven in landen waar geen of weinig actuariële aanwezigheid is (bijvoorbeeld in Afrika), en nog veel meer. In dit werk zijn er soms geen directe oplossingen voor de vragen die gesteld worden; regels bestaan soms niet, zijn voor meerdere interpretaties vatbaar of kunnen simpelweg niet worden nageleefd door lokale omstandigheden. Dit vereist een creatieve en innovatieve aanpak. Het grootste verschil tussen werken in Engeland en Nederland is natuurlijk in eerste instantie de taal! Voordat je een volledig gesprek kan hebben met een Engelse actuaris moet je weten wat de verschillende begrippen in het Engels zijn. Gelukkig had ik al wat ervaring opgedaan op de International practice in Watson Wyatt’s kantoor in Amstelveen, maar tijdens een gesprek is het alsnog vaak zoeken naar de correcte termen en al helemaal als het over typisch Nederlandse begrippen zoals het FTK gaat. Daarnaast is het hier allemaal wat massaler, dit was natuurlijk te verwachten gegeven het feit dat dit het hoofdkantoor in Europa is. Dit betekent dat je veel collega’s hebt en iedereen je kan helpen, maar soms ook dat het veel anoniemer is dan in Nederland. En je mist natuurlijk altijd de Hollandse gezelligheid. Qua werk is er weinig verschil met mijn werk in Nederland, behalve dat er meer mogelijkheden zijn om van verschillende mensen te leren doordat er meer mensen in deze practice in Engeland werken. Dit ver-
schil is nu trouwens veel kleiner aangezien de International practice in Nederland direct samenwerkt met ons team hier in Engeland. Op deze manier kunnen we ervaringen en informatie beter uitwisselen en zorgen we ervoor dat het werk goed verdeeld wordt. Een ander verschil is dat men hier veel formeler omgaat met procedures; alle hokjes moeten afgevinkt zijn en alle handtekeningen verzameld, anders gaat het niet door. Zo kun je af en toe in een soort stripboeksituatie belanden waar je van het kastje naar de muur gestuurd wordt om alles te regelen, en als puntje bij paaltje komt heb je toch een ander formulier nodig. VRIJE TIJD
Tijdens mijn weekenden en avonden verken ik de verschillende delen van Londen. De stad is enorm groot, en je kan zo’n beetje ieder weekend wel weer ergens anders uitgaan! Daarnaast zeil en golf ik ook, wat heerlijke bezigheden zijn om af en toe de stad te ontlopen. In Londen zijn een hoop musea gratis, maar het leukste vind ik toch door de stad zelf te lopen. Het is één groot museum, waarbij je natuurlijk te pas en te onpas door toeristen omver wordt gelopen. Ik woon bijvoorbeeld vlak naast Tower Bridge, wat een toeristen trekpleister is. Onderweg van of naar werk of de supermarkt wordt ik dus constant geacht te stoppen omdat mensen foto’s van elkaar met de brug aan het maken zijn! NEDERLAND
Wat ik mis? Mijn vrienden natuurlijk! In Nederland heb ik nog steeds veel vrienden wonen. Ik probeer dan ook regelmatig terug te vliegen zodat ik dat contact kan houden. Meestal vlieg ik donderdag ’s avonds naar Nederland, dan werk ik vrijdag op ons kantoor in Amstelveen wat me de kans geeft om mijn collega’s daar weer even te spreken. Vrijdagavond en het weekend is dan voor vrienden. De maat van de bierglazen is ook een groot verschil tussen wonen en werken in Londen en Amsterdam. Maar ook de work hard, play hard mentaliteit van de Engelsen, je werkt totdat het af is en daarna is het pas feest. TERUG EN VERDER…
Soms zou ik graag op twee plaatsen tegelijkertijd zijn, zowel in Engeland als in Nederland waar al mijn vrienden zijn, maar ik heb het nu nog ontzettend naar mijn zin in Londen. Ik probeer erkend te worden als Engels actuaris (Fellow of the Institute of Actuaries). Hiervoor zijn Europese regels, maar gezien ik niet in één van de ‘standaard’ actuariële takken werk, ligt dit nog wat moeilijk. Daarnaast ben ik bezig met een diploma voor de International Employee Benefit Association (IEBA), een gevarieerde groep mensen die het begrip ‘beloning’ vanaf een internationaal perspectief bekijken. Ik hoop de komende periode nog veel te leren van mijn werk in Engeland, en na een tijd deze kennis te gebruiken om in andere landen te helpen. Maar zo ver is het nog lang niet. De komende tijd vermaak ik mij nog prima in deze wereldstad. ■ DE AC TUAR IS JANUARI 2010
29
thema U.K. TEKST: FRANK THOOFT
FOTOGRAFIE: THE WHISKY TALKER
BELEGGEN IN WHISKY Het lijkt de kluis van De Nederlandsche Bank wel. Onafzienbare rijen met glanzend goud, gang na gang… alleen is het in dit geval vloeibaar goud, om precies te zijn: whisky. 18.000 flessen in totaal, waarvan de duurste 55.000 euro is.
We zijn te gast bij The Whisky Talker in Lisse, gevestigd in een voormalige bollenschuur. Aan de buitenkant zie je niet dat hier een bijzonder beleggingsbedrijf is gevestigd, of dat er een inboedelverzekering van drie miljoen voor is afgesloten. Het bedrijf is een initiatief van Michel Kappen, die zijn expertise in en enthousiasme voor whisky’s heeft omgezet in een beleggingsbedrijf in Schotse single malt whisky. Compleet met een World Whisky Index op internet die van minuut tot minuut de waardedalingen en stijgingen van de vele honderden verhandelde whisky’s bijhoudt.
30
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
RENDEMENT
‘Het is lastiger om mensen voor enkele tientjes whisky te laten kopen om op te drinken, dan om ze met enkele duizenden euro’s erin te laten beleggen’, begint hij het interview. Even later toont hij de beleggingsportefeuille, groot 35 mille, van een van zijn cliënten, die in drie jaar een rendement van 39% heeft gerealiseerd. Er zitten ook enkele dalers bij, wijst hij, maar gemiddeld halen zijn cliënten een rendement van 12% per jaar.
thema U.K.
BON TON
De keuze voor Schotse single malt whisky is een eenvoudige. ‘Dat heeft te maken met een afnemend aanbod van deze whisky’s en een stijging naar de vraag. En dus van een stijging van de prijs. In de jaren tachtig van de vorige eeuw hebben vele tientallen kleine distilleerderijen in Schotland, de bakermat van whisky, om economische redenen moeten sluiten. Op dit moment zijn nog slechts 96 van de 123 Schotse distilleerderijen operationeel. Daardoor kampt de markt nu met toenemende krapte. De vraag trekt echter aan, zeker in landen als Japan, Rusland en China. Daar is het ‘bon ton’ om je relaties en vrienden te laten zien hoe goed het met je gaat door ze te laten proeven van een exclusieve whisky. Flessen van honderdvijftig euro gaan daar als zoete broodjes over de toonbank.’
miljoen euro. Behalve in Nederland is hij actief in Polen en België. Over tien jaar wil hij in tien Europese landen met financiële partners actief zijn en een omzet van 15 miljoen realiseren. Hij overweegt ook om samen met een financiële partner een fonds op te zetten.
TRANSPARANT
Het beleggen in whisky wordt nu groeienderwijs ontdekt, legt hij uit. ‘Whisky bederft niet in de fles zoals dat bij wijn wel kan gebeuren, dus je belegging is veel safer. Daarnaast kun je hem ook gewoon opdrinken als je daarvoor kiest. Het beleggen in whisky is dan ook geen financiële belegging zoals de AFM dat kent en toetst. Overigens onderwerpen we ons wel aan de eisen van de toezichthouder, want we willen een volledig transparant bedrijf zijn.’ Met zijn World Whisky Index (op 9 november 2007 gelanceerd door oud-minister Zalm) speelt hij in op die transparantie van vraag en aanbod. ‘Elke cliënt die beveiligd inlogt op de website kan zien hoe de prijzen zich ontwikkelen. Wil je verkopen, dan bied je je whisky aan, en wil iemand die kopen, dan is één muisklik voldoende om de transactie tot stand te brengen.’ VERDIENMODEL
Het verdienmodel van The Whisky Talker – wie Michel Kappen eenmaal aan het woord laat snapt hoe hij tot die naam is gekomen – spitst zich toe op twee momenten: een gemiddelde fee van 0,8% voor transacties en 0,8% voor bewaarkosten. ‘Dat is alles.’ In 2001 begon Kappen met het importeren van whisky, en zette daarmee een ton om. Twee jaar geleden begon hij met zijn index, en vorig jaar al was zijn omzet gestegen tot 2,2
MARKT
De totale whiskymarkt omvat per jaar dertien miljard liter. 96% daarvan bestaat uit blended whisky’s en bourbon; slechts vier procent bestaat uit single malt whisky. Daarvan zegt Kappen nul komma twee procent te verhandelen. Maar dat zijn dan ook wel de zeer bijzondere whisky’s. Wie nog in de sfeer van Johnnie Walker (de whisky met de hoogste naamsbekendheid) verkeert, gaan hier de ogen echt open. Hij laat ons ruiken aan een zeldzame Glenfarclas uit 1968, een fles die met gemak 500 euro ‘doet’. Het alcoholpercentage is 65%, behoorlijk hoog voor een fles van die leeftijd. ‘Dat betekent dat er in het vat maar enkele procenten zijn verdampt, dus dat het een zeer goede rijping is geweest.’ De Springbank van ‘slechts’ vijftien jaar oud die we daarna mogen ruiken lijkt dan bijna limonade, en toch kost die ook al een honderdvijftig euro. Vandaag. Want wie weet brengt die volgend jaar al tweehonderd euro op. Het zou zo maar kunnen.
http://www.worldwhiskyindex.com/
■ DE AC TUAR IS JANUARI 2010
31
thema U.K.
TOP 3 WEBSITES
U.K. Wie U.K. googlet, vindt bijna anderhalf miljard websites. Toevoeging van ‘Actuary’ reduceert het tot iets minder dan een miljoen. Toegespitst op ons werk en onze zusterorganisaties vinden we echter al snel interessante websites. Van de zeven meest in aanmerking komende websites hierbij de Top-3.
adres goed slecht cijfer
http:/www.the-actuary.org.uk/ hele goede publicaties niets 9
Dit betreft de site van ons Engelse zusterblad. Dit blad is rijk aan vele nuttige artikelen betreffende actuele onderwerpen. Op deze site zijn de huidige en de oude nummers in pdf-formaat te bekijken. Belangrijke thema's worden onder aandacht gebracht door een supplement waarin dieper op het onderwerp wordt ingegaan. Zeker een bezoek waard. Voor een puzzelaar biedt de site nog een extraatje: maandelijkse puzzels. Oplossingen zijn te vinden in de uitgave van een maand later.
adres goed slecht cijfer
http:/www.fsa.gov.uk Breed scala aan informatie Overzicht 8
FSA is de Engelse toezichthouder. Deze site maakt het mogelijk om bij te houden wat de wijzigen zijn op gebied van verschillende regelgevingen. De site mist echt wel belangrijke statistische informatie zoals we deze van DNB kennen. Verder lijkt de site meer gericht op de MKB-markt dan op de grote listed-companies. Site biedt wel een scala aan downloadbare sheets voor de bedrijven als hulp bij het indienen van verplichte stukken.
adres goed slecht cijfer
http:/www.gov.gg/ccm/portal leuk onderwerp over tax-havens niet voor iedereen interessant 6
Tax-havens is niet een onderwerp dat iedereen meteen persoonlijk raakt. Echter, de site biedt een mooie uitleg hoe hun tax-systeem in elkaar steekt en wat de belastingtarieven zijn. Leuk om je een keer even te verdiepen in dit fenomeen waar we vaak iets over horen, maar nooit direct mee te maken hebben. Een leuk extraatje is uitleg over de belastingverdragen. Echt toegevoegde waarde op ons vak heeft het niet.
Andere interessante websites: http://www.anglo-dutch.org.uk/ All things Dutch in the UK? http://www.ukimmigrate.co.uk/ immigratie in UK http://www.aca.org.uk/ de AG van UK http://www.abi.org.uk/ Britse vereniging van verzekeraars 32
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
Voor actuarissen die hun eigen toekomst berekenen, is dit de verrassende uitkomst:
Posthuma Partners Als de ratio van econometrie en wiskunde gekoppeld wordt aan inventiviteit en creativiteit ontstaan er mooie oplossingen. Posthuma Partners bewijst dat met adviezen, analyses en actuariële applicaties die verder gaan en dat blijft niet onopgemerkt. Inmiddels werken grote financiële instellingen en maatschappijen met onze software en staan wij aan het begin van veelbelovende internationale activiteiten. Groei die ruimte schept voor zowel senior als junior actuarissen, econometristen
en wiskundigen die hun carrière een boeiende wending willen geven.
www.posthuma-partners.nl geeft u alvast meer informatie over onze manier van werken en de applicaties Integral Financial Modelling (IFM) en Claims Management Filter (CMF) waarmee wij de markt aangenaam verrast hebben.
Als dit uw sterke punten zijn: 9!#!$%-)2#($%.+.)5%!4%.!.!,73)2#(23%1+ 9#/--4.)#!3)%&%.+,!.3'%1)#(3 Prinsevinkenpark 10 2585 HJ Den Haag
94)323%+%.$%"%(%%12).'5!.%$%1,!.$2%./&.'%,2 dan bent u bij deze uitgenodigd voor een eerste gesprek.
T +31 70 416 58 58 F +31 70 416 58 59
[email protected] www.posthuma-partners.nl
Posthuma Partners
TEKST: MARK HEIJSTER
de kwestie In Engeland lijken de beloningen in de bancaire sector weer terug te zijn op het oude niveau. Wat is er veranderd door de crisis?
✆ HANS
BEDET BELONINGSADVISEUR VOOR
BESTUURDERS EN TOPMANAGEMENT VAN GROTE ONDERNEMINGEN
'Op Europese schaal speelt de discussie mee over de plaats van het financieel centrum. Daardoor zijn veel lokale politieke en financiële sectoren in een strijd verwikkeld over het wel of niet doorvoeren van maatregelen. Nederland moet zich daar best zorgen over maken, want de afstand naar Londen is nog geen uur vliegen. Met name voor financieel experts ligt The City naast de deur. Momenteel kijkt iedereen naar elkaar wie welke maatregelen neemt en hoe die internationaal op elkaar afgestemd kunnen worden.’ 'In Amerika zie je wel de oude praktijken terugkeren. Een winstgevend Goldman Sachs dat weer hoge bonussen uitkeert, trekt massale aandacht. Ik denk niet dat de financiële sector er veel van heeft geleerd. Ik zie op individueel niveau nog geen tekenen van inkeer. Anderzijds hebben de maatregelen wel degelijk veel impact op de financiële sector. In Nederland is bijvoorbeeld behoorlijk het slot gezet op de beloningsstructuren voor bestuurders bij financiële instellingen.’ 'Als je het beloningsbeleid anno 2010 vergelijkt met het beleid tot nu toe, dan zie je een aardverschuiving. SNS Reaal is misschien wel de saaiste in dit verband omdat SNS relatief klein is en altijd heel bescheiden was met de beloningen, maar zelfs daar zijn de beloningen op bestuursniveau 30% achteruit gegaan door de invloed van de staatssteun en daaraan gekoppelde eisen aan de beloningspakketten.'
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
✆ ANNELIES
B E E K E S E B C O N S U LT
'Ik vind het naar om te zien dat de excessieve bonussen weer terug zijn. Het systeem had door de crisis veranderd kunnen worden. Zelf merk ik ook de gevolgen. Bij de stichting waar ik fondsen voor probeer te werven is het antwoord nu meestal negatief. Banken en verzekeraars wilden vroeger best nog wel eens meedoen aan allerlei acties, maar daar zijn ze nu erg terughoudend in geworden. Met name de kleine onbekendere goede doelen hebben daar onder te lijden. Veel werknemers hebben trouwens moeite met deze hele gang van zaken. Er is daar enorm bezuinigd, bijvoorbeeld op opleidingen. Maar als er blijkbaar toch geld voor bonussen beschikbaar is, dan vraag je je toch af waar dan die bezuinigingen voor nodig waren. Iedereen moet inleveren, behalve de top, dat komt slecht over.'
✆ OLAF
DOMANS
LOYALIS VERZEKERINGEN
‘De verwachting is dat de beleidsniveaus voor de bestuursvoorzitters bij ING, Fortis, AEGON en ABN AMRO zeker gehalveerd worden. Verder heeft de financiële crisis invloed gehad op de doelstellingen die aan de variabele beloningen gekoppeld zijn. Voorheen was dat alleen het maken van winst en het creëren van aandeelhouderswaarde. Nu zie je dat daar ook andere zaken bijkomen, zoals duurzaamheid.'
‘Kijkend naar die beloningen in Londen zou je als buitenstaander inderdaad denken dat de kredietcrisis niet tot veranderingen heeft geleid. Toch denk ik dat er het nodige veranderd is. Het feit dat er grote en gerenommeerde partijen in de problemen zijn gekomen en zelfs zijn omgevallen heeft bij mensen een enorme deuk in het vertrouwen in de financiële sector veroorzaakt. De crisis heeft wat dat betreft in ieder geval geleid tot een kritischer omgeving waarvan iedere financiële instelling zich bewust zal moeten zijn. Die houding merk je ook bij het toezicht. Op dit gebied is er met Solvency II in het vooruitzicht al een weg ingeslagen waarbij de focus veel meer op risico's komt te liggen en de crisis heeft aangetoond dat dit geen overbodige luxe is.’
✆ LEX
✆ STEPHEN
VERWEIJ MERCER
‘We zien nu investeringsbanken die risico en rendement zodanig weten te managen dat ze de winstgevendheid behalen die nodig is voor het betalen van hoge bonussen. Voor banken die weer winstgevend zijn is de bonus de enige manier om prestaties te belonen zonder de basissalarissen te verhogen. Voor banken die geen winst maken helaas ook: Hoe dat werkt zien we bij UBS het best. Gezien de sterk gedaalde resultaten accepteren de aandeelhouders dat het nemen van meer risico de enige manier is om winst te maken. Dit 34
risico wordt aangegaan door investeringsbankiers. Om deze mensen te betalen voor de riskante activiteiten is een bonus dringend nodig aangezien een basissalaris te riskant zou zijn gezien de volatiliteit van de activiteiten. Als banken dit risico aangaan, winst maken en vervolgens geen bonus kunnen uitkeren, vertrekken ze naar de concurrent.’
VERDONKSCHOT VERDONKSCHOT
HOLDING, VIA LINKEDIN
‘Er is niet veel veranderd: mijn broer werkt voor RBS in de US. Hij vertelde me dat de complete raad van bestuur heeft gedreigd op te stappen als ze de bonussen die ze in gedachten hebben voor hun mensen niet mogen uitdelen van de Engelse overheid. Wat mij betreft geeft de politiek in de UK het goede voorbeeld en houdt voet bij stuk: waarom moeten banken zulke grote risico's lopen met geld van anderen? Banken moeten gewoon bankje spelen en that's it!’
lunchen met... TEKST: ANNEMARIE VAN HEKKEN F O T O : W I L LY S L I N G E R L A N D
Duur en prijs van de lunch Een half uur. Gemiddeld geef ik vijf euro uit. Hoe vaak luncht u buiten de deur? Bijna nooit. Werkt u door tijdens de lunch? Een à twee keer in de week vergaderen we met broodjes erbij. Wat is uw favoriete lunchlocatie? Café Restaurant Schlemmer in Den Haag. Met wie luncht u meestal? Met mijn collega’s. Hoe zou uw ideale lunch eruit zien? Belegde broodjes en fruitsap.
lunchen met Martin Sandford Sinds 1988 woont en werkt Martin in Nederland. Daarvoor studeerde hij actuariële wetenschappen in de UK. Martin kent dus beide werelden en kan hier goed over vertellen. Bij uitstek de persoon om deze keer mee te lunchen! Hoe ben je in Nederland verzeild geraakt? Ik werkte bij Equity & Law in Engeland. Hun beleid is dat zij op vestigingen in het buitenland altijd een of twee native speakers hebben. Zo ook in Den Haag. Eigenlijk was het helemaal niet nodig, iedereen sprak uitstekend Engels op de Haagse vestiging... Het was bedoeld als een tijdelijk uitstapje, maar ik woon nog steeds hier en ben inmiddels getrouwd met een Nederlandse. Kon je als Engelse actuaris direct overstappen op het Nederlandse systeem? Dat heb ik niet gedaan. Ik had mijn studie in Engeland nog niet afgerond. Doordat ik naar Nederland kwam, heb ik mijn actuariële loopbaan min of meer gered. Ik kwam in een nieuwe omgeving, een kleiner kantoor met jonge actuarissen om mij heen. Dat alles motiveerde mij om mijn studie weer op te pakken en af te maken. Opvallend was dat destijds, zo’n 20 jaar geleden, de focus van de studie hier veel theoretischer was dan in de UK. Ik had dingen geleerd die mijn collega’s niet hadden geleerd en vice versa.
Hoe zie je jezelf nu? Een Engelse actuaris in Nederland, of een Nederlandse actuaris met Engelse roots? Beide. Ik ben hier helemaal gesettled en ken inmiddels de Nederlandse markt veel beter dan de Engelse. Dat was niet meteen zo. In het begin voelde ik mij echt een Engelse actuaris. Helemaal toen ik de lunchgewoontes van mijn collega’s zag! Een keer kwam een collega uit de UK over van het moederbedrijf voor een bespreking. Tijdens de lunch nam een Nederlandse collega aardbeien op brood, hagelslag, een kroket … Ik zag de verbazing in de ogen van mijn Engelse collega. Erg grappig. Wat zou je zijn geworden als je in Engeland was gebleven? Ik was waarschijnlijk geen actuaris geworden. Je moet je voorstellen dat in Engeland veel meer studenten starten met die studie. Er zijn dus ook veel meer afhakers dan hier. Het is vrij normaal om als ‘halve actuaris’ een leuke baan in de IT of in management te krijgen. Waarschijnlijk was dat bij mij ook gebeurd. Destijds waren er veel kantoren waar letterlijk iedereen een halve of hele actuaris was, tot aan de topman en het hoofd HR toe. Die situatie heeft ook z’n nadelen en daarom zie je het tegenwoordig minder vaak. Toch is het vak daar nog steeds veel meer geïntegreerd in het ‘gewone’ bedrijfsleven dan hier. Een marketing actuary is heel gewoon in de UK, terwijl ik zo iemand in Nederland nog nooit heb gezien. Wel moet ik zeggen dat we in Nederland stappen aan het zetten zijn om het vak uit z’n isolement te halen. Dat is goed nieuws, want er moet minder sprake zijn van dé actuaris. Je werkt vanuit een kerncompetentie, samen met andere disciplines.
Leeftijd, naam en functie Martin Sandford, 51 jaar, Insurance Risk Manager Life & Pension Huidige en vorige werkgever Op dit moment Eureko - Group Risk Management, daarvoor AXA Favoriete of huidige vervoermiddel Hangt af van de afstand die ik af moet leggen. De fiets of de auto Laatste vakantiebestemming Noord-Oost Duitsland, Schweriner See Favoriete tv programma ‘Have I Got News for You’ van de BBC Mooiste lidmaatschap Mijn lidmaatschap van de schaakvereniging Wie is je professionele voorbeeld? Twee collega’s: Bob Davis, mijn manager toen ik net in Nederland was en Jan Langman. Jan is geen actuaris, maar een marketeer. Hij heeft mij geleerd hoe je over disciplines heen kunt kijken.
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
35
professie en praktijk TEKST: SABIJN TIMMERS
S O LV E N C Y I I Solvency II als kern van de aansturing van een verzekeraar, dat is waar we naar moeten streven.
Dat betekent ook dat we ons niet moeten beperken tot het maken van de juiste sommen maar met name moeten focussen op inbedding in de dagelijkse praktijk. Dat we de uitkomsten van Solvency II rapportage moeten gebruiken om op waarde te sturen. En dus moeten we het Solvency II project breed in de organisatie neerzetten zodat het niet alleen het bekende feestje van de actuarissen wordt maar dat ook de CEO van de verzekeraar zich betrokken voelt. En daar zit voor ons als actuarissen de uitdaging. Het is dus zaak om binnen het project niet alleen de CFO te betrekken, maar ook het bestuurslid dat verantwoordelijk is voor de business om daarmee te zorgen dat Solvency II in en door alle geledingen van het bedrijf wordt omarmd. En omarmen doen we het zeker, het is steeds duidelijker dat Solvency II een goede maatstaf gaat zijn voor de waardeontwikkeling van de verzekeraar. De Solvency I fase zijn we toch wel echt voorbij, en de alignement tussen IFRS 4 fase 2, MCEV en Solvency II (dan wel met verklaarbare verschillen) gaat er hopelijk voor zorgen dat we weliswaar meer complexe maar wel 1 set aan sommen gaan maken die zorgen voor een eenduidige sturing van de verzekeraar. De commissie Solvency heeft de afgelopen tijd heel veel tijd gestopt in het lezen van alle consultation papers die door CEIOPS zijn uitgebracht. We zitten nu immers nog in een fase dat we invloed kunnen uitoefenen op de implementing measures, de praktische invulling van de richtlijn. Dat vraagt veel van alle betrokkenen, en dat zijn er gelukkig veel meer dan de commissie leden alleen. De werkgroep SIMS heeft bijvoorbeeld een belangrijke bijdrage geleverd door het organiseren van een
Sabijn Timmers is voorzitter van de commissie Solvency II binnen het AG en binnen SNS Reaal verantwoordelijk voor de implementatie van Solvency II.
36
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
ronde tafel conferentie over CP 56 ‘Test and standards for internal model approval’ waarin de leden hun mening konden geven. De individuele commissie leden hebben heel wat uren besteed aan het doorlezen van de lijvige documenten en het verzamelen van ieders input. Het beoordelen van die input is ook niet altijd even makkelijk. Immers, iedereen heeft naast zijn AG-pet ook een werkgeverspet op. En als actuaris is het heel uitdagend dat de hele directive priciple based is omdat dat ruimte laat voor eigen invulling, maar vanuit de verzekeraars gezien zorgen die verschillende interpretaties nog wel eens voor een unlevel playing field hetgeen tot behoorlijke discussie kan leiden. Gelukkig vinden we hier DNB aan onze zijde, die onder andere middels een regelmatig overleg met de commissie mee denkt over het praktisch invullen van de regelgeving. In de cp's zien we dat ook CEIOPS heeft nagedacht over de gevolgen van de crisis, en dat de normen daarmee niet soepeler zijn geworden. Dat is op zich een logische reactie maar wel een met een behoorlijke impact. De toename van de het solvabiliteitskapitaal in het standaard model onder de nieuwe parameters is behoorlijk, en zal zeker nog tot discussie leiden voordat er een besluit over wordt genomen. Dan realiseer je je weer dat het goed is om er nu vast over mee te denken. Begin 2010 komen er weer PE bijeenkomsten waarin we de cp's en het consultatie document van DNB met elkaar zullen gaan bespreken. Tegelijk is er een discussie binnen het AG gaande over de rol van de actuaris onder Solvency II, en het ambitie niveau dat we daar zouden moeten hebben. Uiteraard gaan we daarbij voor het hoogst haalbare, dat is in lijn met de rol die we als actuaris zouden moeten vervullen binnen een verzekeraar. Ook dit trekt een behoorlijke wissel op de organisatie, het opleidingsprogramma en alles wat daar bij komt kijken. De actuaris in 2012 is er immers een met andere bagage dan die anno nu. Dit alles geeft aan dat Solvency II een breed speelveld kent, dat alle disciplines er bij betrokken zijn en moeten worden, en dat we gaandeweg samen de spelregels vast moeten stellen. Dat dat tot mooie uitdagingen leidt dat spreekt voor zich, en met het geweldige team binnen en buiten het AG dat zich betrokken voelt bij Solvency II kunnen we die uitdaging met plezier tegemoet zien! ■
professie en praktijk TEKST: WERKGROEP RENTERMIJNSTRUCTUUR
PRINCIPES VOOR DE RENTETERMIJNSTRUCTUUR ‘Dé juiste curve bestaat niet’ De laatste economische crisis leidt op alle fronten in de financiële wereld tot discussies over ingrijpende hervormingen. Ook de pensioen- en verzekeringssector ontkomt hier niet aan. Het Actuarieel Genootschap (AG) heeft met het rapport ‘ Principes voor de Rentetermijnstructuur, dé juiste curve bestaat niet’ , een gefundeerde bijdrage geleverd aan een belangrijk onderdeel van deze discussies, namelijk die over de rentetermijnstructuur voor de waardering van de (langlopende) verplichtingen van pensioen- en verzekeringsinstellingen. Dit artikel geeft in het kort de inhoud van dit rapport weer. Omdat er geen fundamentele reden is om verschillende termijnstructuren vast te stellen voor verzekeraars en voor pensioenfondsen gelden de besproken principes zowel voor verzekeraars als pensioenfondsen. Bovendien wordt aandacht besteed aan de actuele discussie over de rentetermijnstructuur.
PRINCIPES
Voor de waardering van de verplichtingen zal een zo goed mogelijke benadering moeten worden gevonden, die recht doet aan het nagestreefde risicovrije karakter. Inherent aan een benaderingsmethodiek is dat deze in tijd dynamisch is; wat vandaag goed is, kan morgen veranderen. Een set van principes is een goede leidraad om, rekening houdend met de specifieke situatie, de meest geschikte benadering te kiezen. Bij de selectie van de meest geschikte rentetermijnstructuur voor de waardering van langlopende verplichtingen worden in het rapport de volgende principes gehanteerd: 1. Risicovrij 2. Goed observeerbaar 3. Verhandelbaar 4. Robuust De principes zijn met opzet enigszins anders gekozen dan de principes die DNB en CEIOPS hanteren, maar zijn wel geheel in lijn met die uitgangspunten. Het idee daarachter is dat de principes van het AG kernachtiger uitdrukken aan welke eisen de ideale rentetermijnstructuur zou moeten voldoen. Voor een volledige toelichting op de principes wordt volstaan met een verwijzing naar het rapport. Hierna zullen per principe de belangrijkste aspecten vermeld worden. Risicovrij Omdat het veiligstellen van de nominale aanspraak uitgangspunt is, accepteren we geen opslag voor (eigen) kredietrisico. Dit komt ook tot uitdrukking in de wet die bepaalt dat een risicovrije rente als basis moet worden genomen. Goed observeerbaar Dit principe geeft aan dat de informatie over de curve snel en gemakkelijk toegankelijk moet zijn. Als een curve niet observeerbaar is, maar tot stand komt door interne analyses en interpretaties, zal de controleerbaarheid en consistentie afnemen. Verhandelbaar Renterisico moet in de markt afgedekt kunnen worden Met name ‘ kunstmatig’ geconstrueerde curven, verkregen door het ➤ DE AC TUAR IS JANUARI 2010
37
professie en praktijk
uitmiddelen van datapunten of curven die werken met voortschrijdende gemiddelden, hebben het nadeel dat het (vrijwel) onmogelijk is om het renterisico af te dekken met in de markt verkrijgbare instrumenten. Robuust Dit principe stelt eisen aan de diepte van de markt waarin de curve tot stand komt. De ideale curve is niet gevoelig voor marktverstoringen. DÉ JUISTE CURVE BESTAAT NIET
De wetgever zou niet één curve moeten voorschrijven zoals dat nu bij pensioenfondsen het geval is. Pensioenfondsen en verzekeraars moeten de mogelijkheid hebben om een curve te kiezen en daaraan in beginsel vast te houden, onder voorwaarde dat die curve wel met regelmaat aan de in dit rapport geformuleerde principes wordt getoetst. Als de curve niet meer voldoet aan die principes, bijvoorbeeld om reden dat de markt is verstoord, moet overwogen worden om de curve te vervangen. BESCHIKBARE BENCHMARKS
De markt beschikt over een aantal curven die in beginsel aan de eerder beschreven principes kunnen voldoen: 1.Swap curve 2.Eurozone - staatscurven 3.Bedrijfsobligaties (corporate bond curven) 4.Collateralized AAA curve De eerste twee alternatieven worden hierna achtereenvolgens tegen de eerder geformuleerde principes afgezet. Voor de bedrifsobligaties en Collaterized AAA curve geldt dat deze in onvoldoende mate voldoen aan de principes. Swapcurve De swapcurve is op dit moment de wettelijk voorgeschreven curve voor het waarderen van verplichtingen van pensioenfondsen. De swapmarkt is de meest liquide en complete markt, waardoor de risico’s gehedged kunnen worden. De prijsvorming gebeurt vrijwel op ieder moment. De curve is beschikbaar voor zeer lange looptijden tot 60 jaar. Tot aan de economische crisis werd het kredietrisico zeer beperkt geacht, maar gedurende de crisis liep de spread, voor korte duren, enorm op. Een tweede les die getrokken kan worden uit de economische crisis is dat, hoewel de liquiditeit van de swapmarkt groot is, er in tijden van stress wel degelijk een onbalans tussen vraag en aanbod kan ontstaan. In de tweede helft van 2008 daalde met name het lange stuk van de swapcurve
38
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
sterk. Voor deze langere looptijden kwam de swaprente zelfs onder de staatscurve te liggen. Daarvoor is geen goede economische onderbouwing te geven, over het algemeen wordt het kredietrisico op swaps hoger ingeschat dan op de staatsleningen. Ook de beweeglijkheid van de swaprente nam sterk toe met uitschieters tot 50 basispunten verandering op dagbasis begin december 2008. Deze beweeglijkheid wordt veelal toegeschreven aan de grote vraag vanuit pensioenfondsen en verzekeraars naar swaps om daarmee hun renterisico af te dekken. Door de economische crisis was ook het aanbod in het najaar van 2008 een stuk lager dan ‘normaal’. Beide oorzaken duiden op een marktverstoring, waarmee de swapcurve destijds niet meer aan het principe van robuustheid voldeed. Staatscurven (ECB-AAA curve) Doordat de verplichtingen ook binnen de Eurozone zijn afgegeven, is het gerechtvaardigd om voor de verdiscontering van verplichtingen gebruik te maken van een mandje van staatsobligaties. Dit mandje wordt dagelijks gepubliceerd door de ECB, zowel voor AAA landen als voor alle landen. Daarnaast publiceert de ECB de parameters waarmee de curve geconstrueerd kan worden. De ECB-AAA Government Bond Curve kent de volgende beperkingen: – het is een geconstrueerde curve, want het betreft een mandje van verschillende obligaties; – de markt is minder liquide dan de swapmarkt; – het spectrum van looptijden en uitgevende landen is beperkt voor lange looptijden (boven 30 jaar). De beste benchmark Op basis het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat op moment van schrijven van het rapport (medio 2009) zowel de swap- als de ECB-AAA curve het meest tegemoet komen aan de principes. Omdat noteringen voor lange looptijden beschikbaar zijn, gaat de voorkeur op dit moment uit naar de swap-curve. Het principe van verhandelbaarheid krijgt in onze toetsing dus een zwaarder gewicht. De ECB-AAA curve wordt gezien als een goed alternatief. DISCUSSIE
Wisselen van curve bij marktverstoring De swapcurve voldoet onder ‘normale’ omstandigheden goed aan alle principes. De curve heeft als voordeel boven AAA staatscurves dat gegevens observeerbaar zijn voor lange looptijden en bovendien dat de verhandelbaarheid voor lange looptijden relatief goed is. Ongevoelig voor marktverstoring is de curve niet. De impact op de technische voorziening - als in het najaar van 2008 zou zijn overgestapt van de swapcurve naar de
professie en praktijk
staatscurve - kon oplopen tot meer dan 15%. In bijzondere omstandigheden kan het zijn dat de gekozen principes leiden tot een andere curve. Kredietrisico In de actuaris van september 2009 betogen Duffhues en Van Nunen dat de disconteringsvoet van pensioenen hoger moet zijn dan de risicovrije disconteringsvoet omdat pensioenschulden niet risicoloos zijn. Hoewel het risico op afstempelen van pensioenverplichtingen niet afwezig is zijn wij het niet eens met deze zienswijze. Bij het waarderen van pensioenverplichtingen of verzekeringsverplichtingen kunnen verschillende stakeholders worden onderscheiden. De polishouder en de toezichthouder moeten kunnen beoordelen in hoeverre de toekomstige verplichtingen zonder risico kunnen worden nagekomen. De aandeelhouder van een verzekeringsmaatschappij heeft beperkte aansprakelijkheid. Hij wil de contante waarde van de verplichtingen kennen inclusief faillissementskans. Bij vaststellen van de dekkingsgraad (het meten of de verplichtingen zonder risico kunnen worden nagekomen) moet een risicovrije disconteringsvoet worden gebruikt. Gemiddelde rekenrente In september afgelopen jaar stelde Ed Nijpels als voorzitter van het ABP voor om werken met een rekenrente die gemiddeld wordt over een periode van 7 jaar. Sterk wisselende dekkingsgraden zouden daarmee tot het verleden behoren. Een gemiddelde rekenrente voldoet niet aan het principe van verhandelbaarheid. Er kan niet in de gemiddelde rekenrente worden belegd waardoor juist risico wordt gelopen. Bovendien, wanneer de duration van de beleggingen veel korter is van de duration van de verplichtingen, kiest een pensioenfonds ervoor om renterisico te lopen. Waarom zou je daarover dan niet duidelijk rapporteren? Met aandelen wordt dat wel gedaan. Voor extreem lange duren ligt dit genuanceerder. Wanneer de swaprente wordt gebruikt voor het vaststellen van de disconteringsvoet is er kans op marktverstoring. Wanneer De ECB-AAA curve worden gebruikt is weinig informatie over de lange rente aanwezig.
Liquiditeitspremie op de rentetermijnstructuur Een actueel punt waarover de afgelopen tijd binnen de sector veelvuldig is gediscussieerd, is de vraag of er een opslag voor (il)liquiditeit moet worden meegenomen in de rentetermijnstructuur. Er zijn immers beleggingen verkrijgbaar die niet liquide zijn en die een hoger rendement genereren dan vergelijkbare liquide beleggingen. In beginsel klinkt het logisch om een liquiditeitspremie mee te nemen in de waardering. Er zijn nadelen verbonden aan het opnemen van een liquiditeitspremie in de rentetermijnstructuur: – De liquiditeitspremie is moeilijk objectief (en voor alle looptijden) vast te stellen; – Principes rondom liquiditeit moeten voor elk type product vastgelegd worden. – Om een liquiditeitsmarge te realiseren moeten de juiste beleggingen in de markt aanwezig zijn die passen bij het profiel van de verplichtingen. Dat is een utopie en dat reduceert de liquiditeitsmarge die kan worden gerealiseerd. Op basis van deze argumenten is het opnemen van een liquiditeitspremie in de rentetermijnstructuur geen onderdeel de gekozen basisprincipes. CONCLUSIES
Het hanteren van een vast voorgeschreven swap rente als disconteringsvoet heeft als nadeel dat er een risico is op marktverstoring. Door te kiezen voor een principlebased aanpak voor de rentetermijnstructuur (op basis van een comply or explain methodiek) kunnen grote schommelingen in de dekkingsgraad bij marktverstoringen in de toekomst worden voorkomen. De curve die gebruikt wordt in het kader van prudentieel toezicht moet geen opslag bevatten voor kredietrisico. Het hanteren van een gemiddelde rekenrente is niet gewenst omdat daar niet in belegd kan worden. Schommelingen in de dekkingsgraad worden daarmee niet uitgebannen. Het opnemen van een illiquiditeitspremie in de rentetermijnstructuur heeft als grootste nadelen dat deze moeilijk objectief en voor alle looptijden is vast te stellen. Daarnaast wordt niet voldaan aan het principe van verhandelbaarheid.
Het rapport ‘Principes voor de rentetermijnstructuur – dé juiste curve bestaat niet’ is geschreven door de Werkgroep Rentermijnstructuur van het AG. De werkgroep die verantwoordelijk is voor dit rapport is divers samengesteld. De leden van de werkgroep, merendeel actuarissen, zijn evenwichtig verdeeld over het pensioenveld, de verzekeringswereld, de consultancy praktijk en de wetenschap. De leden waren John Smolenaers (voorzitter), Sandra Lijesen (secretaris), Martijn Vos, Antoon Pelsser, Stijn Spauwen, Onno Steenbeek, Jan Baars, Gerard Pater, Mike Pernot, Maud Slabbers en Ernst Visser. Het rapport is te downlaoden via de website van het AG.
■ DE AC TUAR IS JANUARI 2010
39
professie en praktijk TEKST: JEROEN BREEN EN ALBERT TEN HAVE
HET REGISTER VOOR CERTIFICEERDERS: Zichtbaarheid door kwaliteit en waarborg voor kwaliteit
Socrates zei het al: ‘Vertrouwen is goed, controleren is beter’. Nog een stap verder en hij was op certificeren uitgekomen. Deze opstap vanuit Socrates geeft de positie en het belang van certificeren weer. Ook het Actuarieel Genootschap heeft dit onderkend en is in 2006 gestart met de invoering en openbaarmaking van het Register van Certificerende Actuarissen om de kwaliteit van certificeren te verankeren. In 2008 zijn de inschrijvingen voor twee jaar verlengd en in het najaar van 2009 staan 140 certificerende actuarissen geregistreerd. Op 1 januari 2010 zal er weer een ronde van verlengingen zijn. Tijd dus voor een tussenbalans. Ook met het oog op de vernieuwing van de opleidingen tot Actuaris AG. Het resultaat van de tussenbalans is een aantal aanpassingen in het Reglement van Certificeerders, die inmiddels geaccordeerd zijn door de ledenvergadering. De aanpassingen richten zich op een kwalitatieve verbetering van de certificerende actuarissen langs drie lijnen. Als eerste worden certificeerders verplicht tot het volgen van permanente educatie specifiek voor certificeerders. De tweede aanpassing betreft een verandering van de procedure tot inschrijving in het Register. En als derde wordt er een Registercommissie ingesteld. Dit artikel gaat verder in op deze aanpassingen in het Reglement tegen de achtergrond van het huidige en het nieuwe Reglement.
Ir. drs. Jeroen Breen AAG (boven) is managing director bij Watson Wyatt en voorzitter van de commissie Kwaliteitszorg van het AG. Drs. Albert ten Have is Senior
H E T B E L A N G VA N E E N K W A L I TAT I E F G O E D R E G I S T E R
HET HUIDIGE REGLEMENT VOOR CERTIFICEERDERS
In het meerjarenplan van het Actuarieel Genootschap ‘ Zichtbaarheid door Kwaliteit’ is een significante rol weggelegd voor de actuaris op het domein van integraal risicomanagement. Het behartigen van belangen en het uitoefenen van invloed op maatschappelijke ontwikkelingen worden belangrijker. Kwaliteit van de actuaris is daarbij een belangrijk ingrediënt voor de actuariële rol. De zichtbaarheid wordt immers geborgd door de kwaliteit van de beroepsuitoefening, die op haar beurt wordt bevorderd door de ontwikkeling en implementatie van een systeem van integrale kwaliteitszorg. De basis voor de integrale kwaliteitszorg ligt in de regels en richtlijnen voor actuarissen die ingeschreven staan in het Register van Certificerende actuarissen (zie kader onderaan). Daarmee worden zichtbaarheid en kwaliteit gekoppeld.
Het doel van het register is een openbare opsomming van actuarissen, leden van het Actuarieel Genootschap, van wie door het Actuarieel Genootschap is vastgesteld dat zij voldoende gekwalificeerd zijn om te certificeren in de zin van de Wet op het financieel toezicht, de Pensioenwet, respectievelijk de Wet verplichte beroepspensioenregeling. De eisen aan en kwalificaties van een certificerend actuaris zijn zodanig dat het publiek, de toezichthouder en de verzekeringsinstellingen verwachten dat hij of zij voldoende praktijkervaring heeft op het gebied van certificering naast specifieke kennis en attitude. Net zoals ieder ander lid van het Actuarieel Genootschap moeten certificeerders zich conformeren aan beroepsethische normen. Voor certificerend actuarissen geldt echter dat deze normen extra aandacht behoeven. Er zijn daarom aanvullende eisen opgesteld in het reglement met betrekking tot de inschrijving of verlenging van de inschrijving in het Register voor Certificeerders.
De regels inzake de inschrijving in het Register van Certificerende Actuarissen maken onderdeel uit van het Reglement van Orde. Het Register wordt onder verantwoordelijkheid van het Bestuur van het Actuarieel Genootschap beheerd door het bureau van het Actuarieel Genootschap. Het Register wordt openbaar gemaakt door het te plaatsen op de website van het Actuarieel Genootschap en/of op een andere door het Bestuur te bepalen wijze. In afdeling V ‘ Handelingen in verband met de Jaarrekening van een verzekeringsinstelling’ van het Reglement van Orde wordt beschreven wat onder certificeren wordt verstaan: ‘Het afgeven van een onafhankelijk deskundig oordeel over de Jaarrekening van een verzekeringsinstelling met inachtneming van de wettelijke eisen en de in het Reglement van Orde opgenomen verplichtingen’ .
medewerker Beroepsontwikkeling en Kwaliteitszorg van het AG en secretaris van de commissie Kwaliteitszorg van het AG
40
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
Andere voorbeelden van verplichtingen voortvloeiend uit het Reglement van Orde zijn handelingen in algemene zin, handelingen van extern adviserende aard, de samenwerking met de accountant, het gebruik van de standaard actuariële verklaringen, richtlijnen voor rapportage en het Reglement Permanente Educatie.
professie en praktijk
CONCREET
Concreet wordt in het nieuwe reglement gesteld dat iemand kan worden toegelaten tot het Register van Certificerende Actuarissen wanneer hij of zij gedurende een periode van vijf jaar als Actuaris AG werkzaam is geweest. In het huidige Reglement is hiervoor geen termijn opgenomen, maar het AG acht het wenselijk concreet te benoemen dat voldoende praktijkervaring benodigd is. Daarnaast geldt dat binnen deze periode van vijf jaar de actuaris minimaal drie jaar direct betrokken moet zijn geweest bij de oordeelsvorming ten aanzien van het certificeren van een of meer verzekeringsinstellingen of pensioenfondsen. Een andere concrete wijziging betreft de permanente educatie (PE). Zoals in het algemene PE-reglement is verwoord, is de bevordering van een goede beroepsuitoefening een verantwoordelijkheid van een beroepsorganisatie. Hiertoe valt het aantoonbaar op peil houden van de professionaliteit en deskundigheid van actuarissen, zowel in de diepte als in de breedte. Voor leden van het Register is het op peil houden van hun deskundigheid van het hoogste belang. Immers het publiek, de toezichthouder en de instelling voor wie de actuaris te-
Het nieuwe reglement bevat tevens een hardheidsclausule, waarin tegemoet wordt gekomen aan specifieke situaties. Specifieke situaties met betrekking tot (her)inschrijving worden voorgelegd aan een nieuw in te stellen Registercommissie. Tot slot wijzigt ook de verlengingsprocedure. De actuaris die thans is opgenomen in het Register verblijft in het Register, indien er daadwerkelijk (met handtekening) gecertificeerd wordt. Controle hierop vindt tweejaarlijks plaats. Dit blijft conform de huidige situatie. De leden van het Register, die niet daadwerkelijk certificeren worden in principe na twee jaar uit het register verwijderd. Echter op grond van een verklaring van betrokkenheid bij het certificeringsproces is het in de huidige situatie mogelijk direct weer opgenomen te worden in het register. Het nieuwe reglement voorziet in een bepaling dat deze leden van het Register in het register kunnen blijven door een verklaring van betrokkenheid aan te leveren voorzien van een handtekening door een certificerend lid van het Register, die garant staat voor deze betrokkenheid. VERANDERDE WERKWIJZE
Certificerend of betrokkenheid
2006 register
2008 register
Niet certificerend of geen betrokkenheid
Certificerend of betrokkenheid en 5 PE punten per jaar
2010 register
Drie jaar betrokkenheid of hardheidsclausule
Nieuwe opleiding met module certificering en 5 jaar praktijkervaring en 3 jaar betrokkenheid of hardheidsclausule
Opleiding AAG en 5 jaar praktijk als AAG en 3 jaar betrokkenheid of hardheidsclausule
Opleiding AAG en 5 jaar praktijk als AAG en 3 jaar betrokkenheid of hardheidsclausule
De reglementwijzigingen hebben dus betrekking op toetreding tot het register, verlenging van de inschrijving en herinschrijving. De werkwijze die hiermee is ontstaan wordt geïllustreerd in het volgende schema:
in opleiding
Het is belangrijk dat een certificerende actuaris diepgaande kennis bezit over de praktijkhandleidingen / regels van het Actuarieel Genootschap die betrekking hebben op het certificeren. Zoals samenwerkingsovereenkomsten tussen de interne actuaris en de accountant, de actuariële verklaringen en rapporten ten behoeve van de certificering. Daarnaast moet diepgaande kennis aanwezig zijn over wet- en regelgeving met betrekking tot het Financieel ToetsingsKader, Solvency en toezichtsregels.
kent, mogen verwachten dat hij/zij voldoende praktijkervaring heeft op het gebied van certificering. Daarom worden er specifieke opleidingseisen van toepassing voor leden van het Register: tenminste vijf PE-punten per jaar voor cursussen specifiek bedoeld voor leden van het Register. Deze worden getoetst bij (her)inschrijving en bij de verlenging van de inschrijving.
in register
Aanleiding voor de aanpassingen in het reglement is het onderzoek dat de Commissie Kwaliteitszorg in opdracht van AG bestuur heeft uitgevoerd. In de uitwerking is uitgegaan van de ideaal situatie van een specifieke - nieuwe – opleiding certificering, die toegang geeft tot het Register en heeft geresulteerd in veranderingen in het huidige reglement. De voorgestelde aanpassingen zijn overgenomen en goedgekeurd door de algemene ledenvergadering: – De certificerend actuaris beoordeelt zelf of hij of zij, gegeven het onderscheid naar pensioen, leven, schade en/of zorg, voldoende gekwalificeerd is om bepaalde instellingen te certificeren. – De certificerend actuaris moet op basis van door anderen aangeleverde stukken zelfstandig tot oordeelsvorming kunnen komen. – De certificerend actuaris moet onafhankelijk en integer zijn. – De certificerend actuaris moet helder en duidelijk kunnen aangeven wat het oordeel inhoudt. – De certificerend actuaris moet – meer nog dan een actuaris in algemene zin – analytisch vermogen hebben, zelf risico’s kunnen benoemen en zelfstandig risico-inschattingen kunnen beoordelen.
uit register
DE AANPASSINGEN
Certificerend of betrokkenheid en 5 PE punten per jaar
2012 register
vanaf 201X register
Drie jaar betrokkenheid of hardheidsclausule
Met de aanpassingen in het reglement wordt de kwaliteit van certificeren nog beter gewaarborgd. Zichtbaarheid en kwaliteit van de certificerende actuaris zijn onmisbaar in een tijd waarin voorspellingen voor de toekomst steeds meer onzekerheden met zich meebrengen. Of zoals Socrates al zei: ‘ Vertrouwen wordt verdiend met vele daden, maar kan met één daad verloren gaan’ .
■ DE AC TUAR IS JANUARI 2010
41
professie en praktijk TEKST: NIELS KORTLEVE EN JITSKE VAN LONDEN
ACHT PRINCIPES VOOR BEOORDELING VAN EUROPESE PENSIOENFONDSEN Het AG zoekt, ook in Europees verband, een actievere rol bij de ontwikkeling van toezichtsprincipes voor pensioenfondsen. In een rapport van de Groupe Consultatif adviseren we Europees toezicht op pensioenfondsen principle based te maken en te baseren op acht principes, die prudentieel en gedragstoezicht omvatten. Het rapport maakt duidelijk dat de grootste verbeterpunten voor Nederland liggen op gebied van transparantie en procycliciteit.
Niels Kortleve (PGGM) en Jitske van Londen (Ortec Finance) zijn beiden lid van AG-werkgroep pensioen-
AANLEIDING: EEN ACTIEVE ROL VOOR AG
solvabiliteit.
Het AG wil een actievere rol spelen binnen de Groupe Consultatif Actuariel Européen (GCAE), de vereniging van Europese actuarissen. Het AG wil ook een proactieve rol hebben bij de ontwikkeling van een toezichtsraamwerk voor (Europese) pensioenfondsen. Tezamen was dit reden voor de AG-commissies Internationaal en Pensioenen om de GC voor te stellen om als actuarissen advies te geven over een Europees toezichtsraamwerk aan Europese Commissie, toezichthouder (CEIOPS, straks EIOPA) en anderen. De GC heeft een Europese werkgroep ingesteld met deelnemers uit het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Duitsland, Zwitserland en Nederland. Die werkgroep heeft 1 een rapport opgesteld met een achttal principes als de basis van Europees pensioentoezicht.
1 ‘Security in occupational pensions’. De Groupe Consultatif publiceert het rapport in januari 2010 (op moment van schrijven was nog geen link naar het rapport beschikbaar).
2 Het rapport geeft een goede beschrijving van pensioen(toezicht) in de vijf landen en is daarmee ook een nuttig naslagwerk!
3 Het principe houdt in het algemeen in dat hogere instanties niet iets moeten doen wat lagere in-
PRINCIPES VORMEN DE BASIS VAN TOEZICHT
stanties kunnen afhandelen. Bij
De werkgroep hanteert als uitgangspunt dat een Europees toezichtraamwerk voor pensioenfondsen moet zorgen voor pensioenzekerheid (‘security’). Binnen de analyse is uitgegaan van de Defined Benefit regelingen
pensioenen ligt de verantwoordelijkheid bij nationale overheden (landen) en niet bij EU.
42
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
die momenteel onder de IORP-richtlijn vallen. Aan de hand van een inventarisatie van het pensioenlandschap 2 en de invulling van pensioenzekerheid in vijf landen is duidelijk dat het pensioenuniversum divers is en dat er grote verschillen bestaan tussen de invulling van toezicht. In de vijf landen geeft men pensioenzekerheid op verschillende manieren vorm. De landen die hierin als twee uitersten worden genoemd, Nederland en het Verenigd Koningrijk, zijn uitgewerkt in de paragraaf ‘Een vergelijking van Nederland en het Verenigd Koninkrijk’. Pensioencontracten zijn sociale contracten waarbij de pensioenzekerheid niet 100% is; in sommige landen (waaronder Nederland) kan men het contract als sturingsinstrument inzetten. Het brede Europese pensioenlandschap zorgt er daarnaast voor dat geharmoniseerd rule based toezicht lastig is toe te passen zonder ook andere verschillen weg te nemen. Vanwege het principe 3 van subsidiariteit wordt niet gestreefd naar gelijke pensioenen, maar wel naar vergelijkbare zekerheid. Die zekerheid komt voort uit de kwantitatieve ‘rule based’ en de kwalitatieve ‘principle based’ beoordeling. Deze
professie en praktijk
beoordeling is breder dan alleen solvabiliteit en financiering. Dit vraagt om een meer holistische aanpak waarbij alle sturingsmiddelen en gedrag worden meegewogen. Daarom komt het rapport niet met aanbevelingen voor toezicht, maar met acht algemene, actuariële principes (zie box voor principes). Deze principes zouden actuarissen moeten hanteren en zouden ook de basis moeten vormen voor toezicht. Box: de acht principes 1. Forward-looking en risicogebaseerd: strekking en intensiteit van toezicht dient rekening te houden met de potentiële risico’s waaraan pensioenen blootgesteld worden. 2. Markt-consistent: waar mogelijk dient rekening gehouden te worden met waardering van verplichtingen en beleggingen consistent met marktwaarde. Imperfecties in deze waarderingen moeten erkend worden. 3. Transparant: Pensioenfondsen dienen open en transparant te zijn richting alle stakeholders (deelnemers, gepensioneerden, sponsor, toezichthouder). 4. Proportioneel: toezichteisen dienen proportioneel te zijn aan de natuur, complexiteit en omvang van de risico’s van het pensioen richting alle stakeholders. 5. Gebalanceerd: toezichteisen dienen een gebalanceerde focus te hebben tussen niveau van de zekerheid en kosten (voor de sponsor). Regels dienen te leiden tot houdbare pensioensystemen, gegeven een minimumniveau van zekerheid. 6. Flexibel: toezichtseisen moeten passen bij veranderende condities en pensioenregelingen in de verschillende landen. 7. Procyclisch: toezichteisen dienen economische neergang niet te versterken. 8. Praktisch: toezichteisen dienen praktisch en implementeerbaar te zijn en acceptabel voor gebruikers.
TRANSPARANTIE EN PROC YCLISCH GROOTSTE
In Nederland staan pensioenfondsen duidelijk apart van de sponsor(s); een sponsor kan wel het pensioencontract opzeggen. Pensioenfondsen moeten daarom zelfstandig kunnen opereren en hebben buffers om risico’s op te vangen. In Nederland kan in veel gevallen het niveau van pensioenen worden ingezet als sturingsinstrument (via voorwaardelijke indexatie of zelfs het korten van rechten). In het VK zijn de pensioenrechten onvoorwaardelijk en wordt zelfs een minimale indexatie voorgeschreven. De deelnemer heeft ook extra zekerheid doordat de sponsor (bijna) altijd verantwoordelijk blijft voor de pensioenen. Als de sponsor failliet gaat kunnen de pensioenen overgaan naar het nationale protectiefonds (PPF); dit leidt tot nog meer zekerheid, hoewel overgang naar PPF wel tot lagere rechten kan leiden. Beoordeling op de acht principes laat zien dat Nederland op 6 van de 8 principes goed scoort. Op het gebied van transparantie doet Nederland het Europees relatief goed, gegeven dat transparantie over voorwaardelijk indexatie momenteel in ontwikkeling is. Ook op het gebied van ‘gebalanceerd’ scoort Nederland goed, doordat het toezicht op de ‘gegarandeerde’/nominale rechten prudentieel en sterk rule based is, ook al is de pensioenuitkering onzeker. Op de principes procyclisch en proportioneel scoort Nederland onvoldoende. Hoewel het toezicht van het VK sterk afwijkt van het Nederlandse toezicht, scoort ook het VK op 6 van de principes voldoende. Op het principe ‘gebalanceerd’ scoort het VK goed, doordat het toezicht rekening houdt met de betaalbaarheid van deze rechten, hoewel de rechten onvoorwaardelijk zijn. Het VK scoort onvoldoende op de principes van transparantie en procyclisch.
VERBETERPUNTEN
De impact van het hanteren van deze acht principes wordt in het rapport getoetst door het toezicht van de vijf landen te scoren op de acht principes, rekening houdend met veranderingen die momenteel in gang zijn gezet. Dit geeft een indicatie van de verbeterpunten binnen deze landen. Hoewel over de landen heen het toezicht sterk verschilt, geldt over het algemeen dat het toezicht ofwel voldoet aan een groot gedeelte van de hoofdprincipes, ofwel er wordt momenteel progressie geboekt op het gebied van de principes. Twee principes waar de meeste winst kan worden behaald zijn ‘Transparant’ en ‘Procyclisch’. Het rapport behandelt daarnaast wat de mogelijke richtingen van toezicht en de consequenties hiervan zijn indien de Europese Commissie een grotere mate van harmonisatie nastreeft binnen pensioentoezicht. EEN VERGELIJKING VAN NEDERLAND EN VERENIGD KONINKRIJK
4 DC-regelingen vragen vooral om gedragstoezicht.
Het rapport beoordeelt vijf landen op de principes en neemt Nederland en het Verenigd Koninkrijk als ‘uitersten’: ons land is met het FTK meer rule based (zeker in de ogen van andere landen) en het VK meer principle based.
VERVOLGSTAPPEN
Het rapport van de Groupe Consultatif is een helder startpunt om een toekomstig nieuw Europees toezichtkader voor pensioenfondsen concreter in te vullen. Gegeven de acht principes die de Groupe Consultatif heeft gedefinieerd, zal de AG-werkgroep pensioensolvabliteit in 2010 een rapport opstellen met concrete richtlijnen op hoofdlijnen voor de invulling van het toezicht in Nederland.. Deze richtlijnen zullen zich niet beperken tot prudentieel toezicht, maar ook betrekking hebben op gedragstoezicht in de overtuiging dat een nieuw Europees toezichtskader voor pensioenfondsen prudentieel en gedragstoezicht moet integreren. Alleen dan kunnen de uiteenlopende pensioenregelingen – denk daarbij ook 4 aan DC-regelingen , die sterk opkomen in Europa – in Europa effectief onder één toezichtskader vallen. Dat doet recht aan de diversiteit in Europa, moet zorgen voor vergelijkbare pensioenzekerheid en voorkomt te strenge beoordeling Nederlandse DB-systeem.
■ DE AC TUAR IS JANUARI 2010
43
professie en praktijk DOOR ALEXANDER VAN HAASTRECHT EN RICHARD PLAT
E E N A LT E R N AT I E F P R I C I N G M O D E L V O O R I N F L AT I E
Binnen pensioenregelingen en verzekeringsproducten bestaan embedded opties die afhankelijk zijn van inflatie. Bekende inflatiemodellen voor het prijzen van deze opties hebben nadelen. Daarom brengen Alexander van Haastrecht en Richard Plat in dit artikel een alternatief inflatiemodel voor pricing onder de aandacht waarbij deze nadelen worden voorkomen.
ACHTERGROND
Marktwaardering van verzekeringsverplichtingen is de belangrijkste bouwsteen van IFRS 4 Fase 2 en Solvency 2. Daarom is er reeds veel aandacht besteed aan waardering van embedded opties die afhankelijk zijn van rentes, aandelen of een combinatie van beiden. Er zijn echter ook embedded opties die afhankelijk zijn van inflatie, bijvoorbeeld in pensioenregelingen en arbeidsongeschiktheidsproducten. Een belangrijk aspect bij waardering van embedded opties is de vraag of er een volwassen markt is voor de onderliggende variabele. Het laatste decennium heeft de markt voor inflatieproducten zich sterk ontwikkeld. Er bestaat een liquide markt voor (zero coupon) inflatie 1 swaps op basis van de Europese HICP index. Ook worden er caps en floors op inflatie verhandeld. Dit geeft dus mogelijkheden om een inflatiemodel voor pricing te kalibreren aan marktgegevens.
Drs. A. van Haastrecht (boven) en drs. H.J. Plat AAG RBA zijn respectievelijk werkzaam bij Delta Lloyd en Eureko / Achmea Holding. Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven.
1 Harmonized Index of Consumer
In de volgende paragraaf wordt eerst ingegaan op de meest bekende inflatiemodellen en de nadelen hiervan. Daarna wordt in paragraaf 3 een alternatief model beschreven die praktische voordelen heeft ten opzichte van de andere modellen. In paragraaf 4 wordt de kalibratie van het model behandeld en in paragraaf 5 wordt het model toegepast op een inflatie optie die veelal in collectief pensioencontracten voorkomt. Paragraaf 6 besluit met conclusies.
Prices ex-tobacco.
BESTAANDE MODELLEN 2 De volledige referenties kunnen bij de auteurs worden opgevraagd via
[email protected] of alexander_
[email protected].
3 In verdeling gelijk aan een
Het bekendste marktconsistente inflatiemodel is dat van 2 Jarrow en Yildirim (2003) . Dit model is gebaseerd op een foreign exchange gedachte tussen de nominale economie en de reële economie, waarbij de inflatieindex I(t) gezien wordt als de exchange rate tussen de economieën. Dit levert het volgende model op:
trekking uit een normale verdeling met verwachting nul en standaard
(1)
devatie de wortel van de tijdstap.
4 Vergelijkbaar met bijvoorbeeld het Libor Market Model of Swap Market Model voor rentes.
44
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
waarbij de nominale rente n(t) en de reële rente r(t) eenzelfde mean reverting proces volgen als het model van Hull en White (1993) voor rentes en de inflatie
index lognormaal verdeeld is. De ontwikkeling van de inflatie index is gebaseerd op het verschil tussen de nominale en reële rente en omvat daarnaast nog een additionele bron van onzekerheid. De θ’s zorgen voor aansluiting met de inflatie swap curve (zie ook paragraaf 4), de σ’s, ρ’s en α’s zijn respectievelijk de volatiliteiten, correlaties en mean reversion parameters van de processen en de W(t)’s zijn gecorreleerde ‘Brownian 3 Motions’ . Het bovenstaande model is een populair inflatiemodel, met name omdat de modellering lijkt op modellen die bij bedrijven vaak al beschikbaar zijn voor rentes of hybride opties. Ook zijn er analytische mogelijkheden waardoor bijvoorbeeld prijzen van verschillende swaps en caps / floors analytisch bepaald kunnen worden, gegeven dat de rente ook een (stochastisch) Hull-White proces volgt. Echter, een groot nadeel van het model is dat er voor het gebruik van het model variabelen moeten worden geschat die niet direct observeerbaar zijn in de markt, zoals de correlatie tussen de inflatie-index en de reële rente, de correlatie tussen de nominale rente en de reële rente en de volatiliteit van de reële rente. Verschillende schattingen hiervoor kunnen leiden tot geheel verschillende prijzen voor embedded opties. Naast bovenstaand model is er ook een stroming met 4 zogenaamde forward markt modellen , zie Kazziha (1999), Belgrade, Benhamou en Koehler (2004) en Mercurio (2005). Hierbij wordt het forward level F(t,Ti) van de inflatie index voor looptijden Ti gemodelleerd als: (2) Jäckel en Bonneton (2009) hebben geconcludeerd dat het nadeel van dit model is dat het onrealistische dynamieken van de forward inflatie oplevert, tenzij complexe wijzigingen in de correlatie- en volatiteitsprocessen worden toegevoegd. Om bovenstaande nadelen te voorkomen is er dus behoefte aan een relatief eenvoudig model waarbij geen parameters voor de reële rente hoeven worden te geschat en dat realistische dynamieken oplevert.
professie en praktijk
E E N A LT E R N AT I E F I N F L AT I E M O D E L
Om de nadelen van het Jarrow en Yildirim (2003) model te voorkomen, is een vereenvoudiging voorgesteld door Dodgson en Kainth (2006), Plat (2008) en Jäckel en Bonneton (2009). Door direct de inflatie te modelleren wordt in deze modellen vermeden dat de niet observeerbare correlaties en volatiliteit geschat moeten worden. In dit model wordt het proces voor de inflatie i(t) en inflatie-index I(t) als volgt beschreven: (3)
Ten opzichte van het Jarrow-Yildirim model heeft dit model het voordeel dat er geen niet-observeerbare grootheden geschat moeten worden. Bovendien is het model eenvoudig uit te breiden met meer factoren en is er voldoende flexibiliteit om een gewenste autocorrelatie structuur te verkrijgen. Verder zijn de analytische mogelijkheden groot doordat het model relatief eenvoudig is. Dit laatste komt vooral van pas wanneer het model gekalibreerd moet worden aan de markt. Ten slotte vermelden we dat het model ook gecombineerd kan worden met een (stochastisch) Hull-White model voor rentes, wat bijvoorbeeld gebruikt kan worden voor het prijzen van embedded opties met niet-standaard uitbetalingdata, of binnen een ALM context. Enige nadeel van het model is dat het moeilijk gefit kan worden aan de zogenaamde volatility smile. De volatility smile is het marktfenomeen dat de implied volatility verschilt bij verschillende niveaus van de strike. Dit nadeel geldt echter ook voor de andere beschreven modellen. K A L I B R AT I E VA N H E T M O D E L
In een marktconsistente omgeving is kalibratie aan marktgegevens uiteraard een belangrijk onderdeel van het model. Het model kan bijvoorbeeld gekalibreerd worden aan (zero coupon en/of year-on-year) inflatie swaps en inflatie caps / floors.
T
component (1+K) te ruilen voor een variabele component I(T)/I(0), waarbij K de inflatie swap rate is die uit de markt gehaald kan worden. Dit levert een (zero) inflatie swap curve op, vergelijkbaar met de rente swap curve. De variabele θi(t) in (3) kan zo vastgesteld worden dat het model precies aansluit bij deze inflatie swap curve. Een inflatie cap bestaat uit een serie van inflatie caplets. Een inflatie caplet geeft een uitkering op tijdstip Ti gelijk aan Max[ I(Ti)/I(Ti-1) – (1+ K), 0 ]. Samen met de inflatie floor is dit de meest liquide optie, die derhalve gebruikt kan worden in de kalibratie. Er zijn relatief eenvoudige analytische formules beschikbaar voor de prijzen van vanilla inflatie caps en floors (zie bijvoorbeeld Dodgson en Kainth (2006)). De variabelen ai en si kunnen vervolgens zo bepaald worden (bijvoorbeeld met de solver in Excel) dat deze theoretische prijzen aansluiten bij de prijzen uit de markt. In model (3) wordt de autocorrelatie gedreven door de parameter ai. Voor de waardering van bepaalde embedded opties kan de autocorrelatiestructuur een significante impact hebben op de prijs. In dat geval zou de variabele ai eventueel ook gefit kunnen worden aan year-on-year swaps, die informatie bevatten over de autocorrelatie van inflatie. Bij een year-on-year inflatie swap op t=0 met looptijd T spreken 2 partijen af om op vooraf gespecificeerde tijdstippen Ti < T een vaste component K te ruilen voor een variabele component I(Ti)/I(Ti-1) -1. PRAKTIJK VOORBEELD
Een voorbeeld van een inflatie optie is bijvoorbeeld te vinden in collectieve pensioencontracten. Daar wordt vaak indexatie ingekocht op basis van de Europese HICP index of de Nederlandse CPI. Omdat het niet wenselijk wordt geacht dat pensioenen gekort worden in tijden van deflatie, wordt de indexatie geminimaliseerd op 0. Dat betekent dat er voor de verzekeraar een verlies ontstaat in tijden van deflatie. Er worden veelal 2 varianten aangeboden van deze ‘deflatie-optie’:
Bij een (zero coupon) inflatie swap op t=0 met looptijd T spreken twee partijen af om op tijdstip T een vaste
➤ DE AC TUAR IS JANUARI 2010
45
professie en praktijk
Variant A: Uitkeringen worden niet gekort in geval de prijsindex daalt, echter er wordt pas weer geïndexeerd als de prijsindex boven het oude niveau uitkomt. Variant B: Ieder jaar wordt met de dan geldende inflatie geïndexeerd, welke gelijk aan 0 wordt gesteld in geval van deflatie In tabel 1 is een voorbeeld gegeven van de werking van deze 2 varianten. T A B E L 1 voorbeeld werking indexatievariant A en variant B
jaar
HICP
Inflatie
Variant A
1 2 3 4 5
103 101 102 105 108
3.00% -1.94% 0.99% 2.94% 2.86%
103 103 103 105 108
Indexatie Variant B 3.00% 0.00% 0.00% 1.94% 2.86%
103 103 104 107 110
CONCLUSIE
Bekende modellen voor het prijzen van inflatieopties hebben nadelen. In dit artikel is een alternatief inflatiemodel onder de aandacht gebracht. Dit model behoeft geen schattingen van niet-observeerbare grootheden, kan relatief eenvoudig uitgebreid worden met meerdere factoren, geeft flexibiliteit ten aanzien van de autocorrelatiestructuur en leidt tot relatief eenvoudige kalibratieformules. Het model kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor de pricing en ALM van collectieve pensioenregelingen die afhankelijk zijn van de toekomstige inflatie.
Indexatie 3.00% 0.00% 0.99% 2.94% 2.86%
Beide varianten zijn langdurige, padsafhankelijke embedded opties. De prijs van deze deflatie-opties kan berekend worden met Monte Carlo Simulatie van het model (3). In figuur 1 zijn de prijzen van de deflatie-opties voor een aanspraak in een bepaald jaar weergegeven, als percentage van de nominale koopsom behorende bij die aanspraak. F I G U U R 1 prijs voor deflatie-optie als % van nominale koopsommen
Prijs voor bescherming tegen deflatie in percentage van nominale koopsommen 25% Variant A
20%
Variant B
15% 10% 5% 0% 5
10
15
20
25
30
jaar
De figuur laat zien dat er een significant verschil in waarde is tussen de beide deflatie-opties, vooral op de langere termijn. Hoewel de twee varianten op het oog niet veel van elkaar verschillen, heeft het kiezen voor een bepaalde variant in termen van waarde derhalve wel degelijk impact.
■
46
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
Dutch Young Actuarial Professionals WAT IS DYAP ?
WIE IS DYAP?
DYAP staat voor Dutch Young Actuarial Professionals. Wij zijn jonge (toekomstige) actuarissen die onder de vlag van het AG&AI activiteiten organiseren. Hiermee willen we een link leggen tussen de jonge (toekomstige) actuariële professionals en de vereniging. Door middel van verschillende activiteiten zorgen wij ervoor dat de jonge (toekomstige) actuariële professionals: I met elkaar in contact komen I vakinhoudelijke kennis opdoen I soft skills ontwikkelen
Ester Lamerikx heeft econometrie gestudeerd in Maastricht. Ze werkt sinds haar afstuderen in 2002 bij Watson Wyatt als benefits consultant. Sinds 2007 is zij actuaris AG.
WIL JE MEER INFORMATIE ?
Glennfor Hellement werkt als Reinsurance Actuary bij ING Group Corporate Reinsurance. Daarnaast zit hij in de organisatie van de Young European Actuaries Seminar.
Agnes Joseph werkt bij Syntrus Achmea Vermogensbeheer, de Universiteit van Amsterdam en is Junior Research Fellow van Netspar.
Cansu Sevincer heeft Actuariële Wetenschappen gestudeerd aan de UvA. Momenteel is zij werkzaam bij DNB als actuaris binnen het toezicht op financiële conglomeraten.
Neem dan contact op met Nicole Kurpershoek, Actuarieel Genootschap & Actuarieel Instituut, Groenewoudsedijk 80, 3528 BK Utrecht, e-mail:
[email protected]
verenigingsnieuws TEKST: FRANK THOOFT
FOTOGRAFIE: THEO OUDEJANS
PCNA-Congres ‘Samen Sterk’ over samenwerking accountants en actuarissen:
‘WRIJVING GEEFT GLANS’ Het waren deze woorden waarmee David van As van De Nederlandsche Bank zijn lezing over de rol van de accountant en die van de actuaris volgens DNB afsloot. Hij was de zesde spreker op rij van het congres, waarbij de samenwerking tussen actuarissen en accountants werd behandeld. Samenwerking is er niet zonder meer, maar tegenwerking ook zeker niet. We zijn een goed eind op weg, en juist door de discussiepunten komen we tot een mooier resultaat.
Conclusies trok dagvoorzitter Jos van Oost met behulp van de dik negentig aanwezigen in de zaal, aan het eind van de zeven presentaties. Het beter elkaars taal spreken is essentieel, had men van de dag opgestoken. De uitgangspunten voor de inbreng vanuit de eigen expertise zijn soms echter verschillend voor beide beroepsgroepen, zoals de verschillende interpretaties over de afrekenmodellen. Bij certificering moet het doel van de samenwerking vooraf duidelijk kenbaar gemaakt worden, evenals wie dan welke rol speelt, bijvoorbeeld naar de Raad van Bestuur. Het vertrouwen in elkaars kunnen en expertise is de absolute basis voor verdere samenwerking. Een ‘probleem’ kan zijn dat de rol van de accountant wettelijk is vastgelegd; die van de actuaris slechts zeer beperkt. Die moet er daarom ‘harder aan
48
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
trekken’, onder meer in de vorm van een PR-offensief. Het streven naar een gemeenschappelijk doel – dat van de opdrachtgever en het belang van de deelnemers en polishouders – in plaats van het profileren van de eigen toegevoegde waarde werd sterk benadrukt. Het maatschappelijk belang, niet altijd even duidelijk benoemd in een opdracht, zou meer aandacht en afstemming mogen krijgen. LANDJEPIK
Van Oost (psycholoog, oa ex-De Boer & Croon, nu zelfstandig adviseur) had vooraf enig onderzoek gedaan om een beeld van de samenwerking te kunnen krijgen. Omdat een accountant grosso modo een ander type is dan een actuaris (de eerste is meer een partner in business voor het management; de tweede een specialistadviseur, om er een te noemen) zou er wrijving kunnen optreden in de samenwerking. ‘Ik wil het je wel uitleggen, maar je snapt het waarschijnlijk toch niet’ is een zin die een actuaris zou kunnen zeggen. En ‘waarom je al die cijfers nou nodig hebt is me een raadsel’, een voor de accountant. Als die verschillen echter herkend en erkend worden in elkaar, kan samenwerking meerwaarde opleveren. In de driehoek opdrachtgever – accountant – actuaris is de accountant de beste ‘manager aan bed’; en de actuaris degene met de beste inhoudelijke bijdrage. Accountant Rob Lelieveld en Actuaris Laurens Roodbol gingen hierna in debat over de verschillen. Hierbij zetten zij tot hilariteit van de zaal eerst enkele piketpaaltjes neer (‘er wordt landjepik ge-
verenigingsnieuws
speeld’), waarna ze gezamenlijk weer tot enige consensus kwamen. Indien Financiën en de AFM de actuaris meer bevoegdheden zou geven, betoogde Roodbol, zou er gemakkelijker (gelijkwaardige) samenwerking kunnen ontstaan. Lelieveld volgde met de wens, samenwerkingsrichtlijnen concreter te maken. Y- G E N E R AT I E
Daarna nam Piet Koorevaar de zaal mee in een vliegend college over de veranderende wereld om ons heen. De nieuwe soort mens die aan het ontstaan is, de Y-generatie, vraagt aan zowel accountant als actuaris dat de conceptuele opvattingen mee veranderen. Bij het outof-the-box denken kan de actuaris en accountant niet achterblijven, was de boodschap. Het ketendenken vergt dat er vooral op vertrouwen wordt samengewerkt, in plaats van op ‘de eigen winkel’ wordt gefocussed. Risicomanagement is niet alleen weten en kunnen, maar ook en vooral wíllen. Ontbreekt dat, dan functioneert de AAG of de RA niet. En in plaats van alleen op de hard controls te sturen, moet er steeds meer op de soft controls worden gemanaged, aldus Koorevaar: de menselijke drijfveren.
(alignment) komt, aldus Lobregt. Actuarissen en accountants moeten beiden hun blikveld verbreden, aangezien de aandachtsvelden finance, risk en business richting Solvency II zullen moeten integreren. K R AT E R S
David van As, verantwoordelijk voor het toezicht op de vijftig grootste pensioenfondsen, was van mening dat actuarissen nog veel beter hun geluid moeten laten horen. Zij hebben zeer uitgebreide verantwoordelijkheid in de Pensioenwet toebedeeld gekregen. Het is opvallend stil gebleven hoe de actuaris aankijkt tegen de naleving van de prudent-person regel. ‘Hoe bent u vaktechnisch toegerust deze taak uit te voeren?’, zo daagde hij de zaal uit. Het landjepik van de voorgangers ervoer hij soms als ‘kraters’: Sommige aspecten dreigen door niemand te worden bekeken, waardoor gaten ontstaan in de controle en het toezicht. ‘Wie kijkt bijvoorbeeld of het risk management goed op orde is?’ Als uitdagingen voor beide groepen zag hij onder meer de noodzaak om de taakopvatting beter te communiceren naar de opdrachtgever en diens klanten. Wat hem betrof bood de huidige wrijving in de samenwerking juist alle kansen voor een glansrijke samenwerking.
TOREN VAN BABEL
Dat actuarissen uit Babylon (de rekenmeesters) komen, en accountants uit Florence (het dubbel boekhouden), was het vertrekpunt voor een duopresentatie van JanHuug Lobregt en Dirk Swagerman. Miscommunicatie tussen de twee beroepsgroepen was ook hen niet ontgaan, en zij pleitten dan ook voor het slechten van deze Toren van Babel. In de verklaring bij pensioenfondsen wordt dit duidelijk. De verklaring van de accountant en de actuaris lijken voor de verstandige leek niet altijd op elkaar aan te sluiten. Hier moet aan gewerkt worden ook in samenwerking met de directie. Wanneer in 2012 Solvency II van kracht is, wordt de samenwerking alleen maar belangrijker. Het is dan essentieel dat beide groepen kunnen samenwerken. Daartoe moeten zij ook dezelfde definities hanteren en dus een gemeenschappelijke taal spreken. Dan alleen kunnen zij beiden, al sparrend, elkaars toegevoegde waarde vermeerderen. Het is wel nodig dat er een nieuw model
HORIZONTAAL TOEZICHT
Hekkensluiter van de dag was Theo Poolen, die de afwezige staatssecretaris Jan-Kees de Jager verving. Hij schetste de jongste ontwikkelingen van de belastingdienst, waarbij het ondernemerschap wordt bevorderd en de regelgeving wordt verminderd. Hij deed een beroep op het intermediair om met het zogenaamde horizontale toezicht mee te werken. Deze werkwijze is in de vorm van een pilot in 2005 gestart en werkt zeer bevredigend. Hierbij worden eventuele fiscale discussiepunten vooraf aan de belastingdienst gemeld, teneinde vertragende en kostbare vragen en discussies achteraf te vermijden. Transparantie en vertrouwen zijn wat Poolen betreft de sleutelwoorden in de samenwerking met het intermediaire kader. ‘Bouw een Tax Control Framework’, riep hij op. Controle is goed, maar samenwerking is beter, aldus Poolen, waarmee hij de cirkel naar de titel van het congres, Samen Sterk, rondmaakte.
■ DE AC TUAR IS JANUARI 2010
49
verenigingsnieuws TEKST: FRANK THOOFT
F O T O G R A F I E : W I L LY S L I N G E R L A N D
VERNIEUWD PE-REGLEMENT VAN KRACHT Per 1 januari is het nieuwe reglement voor PE ingegaan. Belangrijkste kenmerken: meer eigen verantwoordelijkheid voor de actuaris, aanscherping en verzwaring van de eisen, halvering van 120 naar 60 punten, en een sanctieregeling die in het uiterste geval tot royement van het lidmaatschap kan leiden.
Maar zo zout zal het niet gegeten worden, als we Peter Kuijs, voorzitter van de Accreditatiecommissie PE, moeten geloven. Waar hij twee jaar geleden op deze plaats nog het waarschuwende vingertje moest heffen naar de vele achterblijvers, is die vinger nu één van: we zijn goed bezig! STAND VAN ZAKEN
Hoe staan we ervoor op dit moment? Zijn de leden ‘goed aan het scoren’? Peter: ‘Slechts twee procent van de leden had medio oktober nog geen punten. Een kwart zit nu nog onder de honderd punten, maar al 75% heeft 100 punten of meer, 55% daarvan zit al op 50
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
de benodigde 120 punten. Bovendien: we hebben nog een inhaaljaar (2010) te gaan om een eventueel tekort bij te spijkeren. Dat zie ik vol vertrouwen tegemoet. Die twee procent achterblijvers kan voor een deel liggen aan het nog niet ingevoerd hebben van de verzamelde punten. De herinneringsbrieven die het AG om het kwartaal stuurde, gaven altijd een ‘inhaaleffect’ te zien. Blijkbaar voert niet iedereen meteen zijn behaalde punten in het systeem in. Plus: leden kunnen in aanmerking komen voor een vrijstelling, zij kunnen dus ook in die twee procent zitten, dat moeten we nog onderzoeken.’
verenigingsnieuws
REDEN WIJZIGING
Wat was de reden van de wijziging van het reglement? Peter: ‘We merkten dat het systeem na drie jaar volwassen is geworden. Ook de cursussen gingen steeds beter aansluiten bij de eisen die worden gesteld, en: de leden bleken er steeds beter mee om te kunnen gaan. De gedachte van self-assessment, eigen verantwoordelijkheid van de actuarissen was daarna het motief om tot wijziging over te gaan. Bovendien hebben we bij het aantrekken van de eisen sterk naar de UK en andere Angelsaksische landen zoals de VS, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika gekeken. Niet alleen omdat ze het daar goed voor elkaar hebben op dit gebied, maar ook omdat we hebben gemerkt dat het buitenland Nederland hoog in het vaandel heeft staan. De initiatieven die wij op het vlak van de PE-regeling en bijvoorbeeld risicomanagement hebben genomen, hebben indruk gemaakt.’
de beroepsvereniging gezet om deze redenen. Dat is een duidelijk signaal – naar de buitenwereld - dat aangeeft dat het AG de kwaliteit hoog heeft, én dat de vereniging niet schroomt individuen uiteindelijk met consequenties van hun nalatig handelen te confronteren. Ik denk dat het bestuur van het AG dezelfde stappen zal zetten indien dat ooit bij ons gebeurt. Dat neemt niet weg dat we er alles aan zullen doen om zulke toestanden te voorkomen. We informeren eerst, ondersteunen daarna, maar gaan wel over tot het uitdelen van een gele kaart als er dan nog steeds niets gebeurd is. En als de rode kaart getrokken moet worden? Tja, dan wordt het tijd voor een gesprekje met het bestuur.’
DAN GAAN WE WEL OVER TOT HET UITDELEN VAN EEN GELE KAART NOG MEER VERANDERINGEN
GEEN PUNTEN VOOR INCENTIVES MEER
Bij de weging van de aangeboden, dan wel aangevraagde cursussen van het afgelopen jaar, zou in het nieuwe reglement een kwart afvallen. Volgens Peter zijn dat vooral de ‘lichtere’ cursussen. Ook de zogenaamde incentives, zoals punten voor het lidmaatschap van een commissie of het optreden als docent, vallen in het nieuwe reglement buiten de boot. Aan deze activiteiten worden alleen PE-punten toegekend wanneer het echt om PE gaat. ‘Het aanbod zal zich gaan kenmerken door vooral zwaardere cursussen. Daarom (inhoudelijk verzwaring en het vervallen van ‘incentives’) is besloten tot een halvering van het aantal te behalen punten. Het kost dan wel meer tijd, maar het betekent uiteindelijk ook meer voor de kwaliteit van het beroep. Overigens: wie nu nog niet op 120 zit, moet het komende jaar wèl die 120 volmaken, én tegelijkertijd al werken aan de 60 punten die vanaf nu gaan gelden. We’re talking serious business.’
Wat is er nog meer veranderd? Zijn er verplichte nummers? Peter: ‘Ja, de certificerend actuaris krijgt een aantal PE-onderdelen verplicht opgelegd. Voor hem of haar geen volledige vrijheid in keuze. Het bestuur AG kan ook voor andere PE-plichtigen bepaalde cursussen verplicht stellen, bijvoorbeeld op het gebied van risicobeheer. En: élke het beroep uitoefenende actuaris, dus ook gepensioneerde actuarissen die nog steeds als actuaris optreden, wordt verplicht PE-punten te halen. Dat was voorheen ook niet zo.’ Echter om in individuele gevallen onredelijke PE-verplichtingen te voorkomen, kent het nieuwe reglement een hardheidsregeling. Een helpdesk op het AG is in voorbereiding, evenals een Q&A op de website van het AG. ‘Hoe beter je als actuaris weet waar je aan toe bent, hoe beter je je eigen PE kunt plannen. Geheel naar je eigen verantwoordelijkheid. Dat is wel een sleutelwoord hierbij.’
VERANDERENDE ROL
De kwaliteit van het beroep van actuaris is een groot goed. Daarmee gaat ook PE mee in de veranderende rol van de actuaris, zoals die op allerlei fronten merkbaar is. Peter: ‘Het net wordt nauwer aangetrokken. Waar je voorheen wellicht nog te veel punten kreeg voor een lichtere cursus, is dat nu echt niet meer mogelijk. Ook het ‘frauderen’ met punten wordt hard aangepakt. Kijk naar het Nivra, daar zijn onlangs enkele accountants uit
■ DE AC TUAR IS JANUARI 2010
51
verenigingsnieuws
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
NIEUWE BESTUURSLEDEN AG&AI
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Tijdens de Algemene Ledenvergadering van 18 november jl. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
werden Gerlinda Poolman-Muizelaar en Jan-Huug Lobregt __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
geïnstalleerd als nieuwe bestuursleden van het bestuur van __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
AG&AI. Gerlinda is binnen het bestuur verantwoordelijk voor het __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
onderwijs. Jan-Huug is inhoudelijk verantwoordelijk voor de __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
portefeuille Public Affairs en Public Relations. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Drs. Gerlinda Poolman AAG is sinds 1998 als principal werkzaam bij __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Watson Wyatt Insurance Consulting B.V. Als principal is zij werkzaam __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
voor de middelgrote en grote verzekeraars in Nederland. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Haar specialisatie is oorspronkelijk zorg-, schade- en inkomsten__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
verzekeringen, en sinds enkele jaren tevens levensverzekeringen. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Drs. Jan-Huug Lobregt AAG is sinds 2005 als senior manager werk__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
zaam bij PricewaterhouseCoopers. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Hij is in 1996 bij PricewaterhouseCoopers begonnen. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
BIJEENKOMST KRING VAN GEPENSIONEERDE ACTUARISSEN (KVGA)
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
bijzonder op de positie van jongeren bij pensioenfinanOp 25 november jl. vond in het Johan de Witt huis de __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
ciering, de positie van gepensioneerden bij pensioenfibijeenkomst van de Kring van Gepensioneerde Actuaris__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
nanciering, pensioenopbouw en zekerheid, sen AG plaats. Het thema van de bijeenkomst was: ‘Is __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
toepassingsgebied van de pensioenregeling, riskmanaons huidige pensioenstelsel in de toekomst te handha__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
gement in samenwerking tussen vermogensbeheer en ven?’ De gastspreker, Simon van Vuure, blikte in zijn in__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
actuariaat, en de positie van de toezichthouders. Voor leiding voor een volle zaal terug op de ontwikkelingen __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
een ‘green field’ opzet schetste Van Vuure hoe de aanvan de afgelopen twintig jaar en concludeerde dat Ne__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
passingen vorm kunnen worden gegeven met handhaderland een goed stelsel heeft dat ook in de toekomst __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
ving van financiering volgens het systeem van te handhaven is. Wel zijn er aanpassingen nodig, aldus __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
kapitaaldekking. Van Vuure. Hij ging uitvoerig in op de huidige situatie __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
bij (bedrijf)pensioenfondsen en focuste daarbij in het __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
oproep
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
DUTCH YOUNG AC TUARIAL P R O F E S S I O N A L S ( D YA P )
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Ben je jonger dan 35 jaar en wil jij dat jouw mening __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
gehoord wordt? Heb je leuke ideeën? Laat dit dan horen, __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
draag je steentje bij en help DYAP om leuke activiteiten __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
te organiseren. Voor meer informatie, stuur een e-mail __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
naar Nicole Kurpershoek
[email protected] __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
of bel naar 030 6866192. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
52
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
verenigingsnieuws
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
OPROEP NIEUWE REDACTIELEDEN
oproep
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Wie wil de redactie van De Actuaris komen versterken? __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Belangstellenden kunnen een kort mailtje sturen naar __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
[email protected] met daarin motivatie, __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
werkveld en belangstellingsgebied, leeftijd en netwerk. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Nadere informatie bij de bladmanager, __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Frank Thooft (0646-428806) of de hoofdredacteur, __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Jos Berkemeijer, (0646-120660). __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
9 NIEUWE ACTUARISSEN
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Negen kandidaten ontvingen op 11 december 2009 het diploma actuaris AG van het Actuarieel Instituut. Tijdens de __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
feestelijke bijeenkomst in het Johan de Witt huis in Utrecht reikte AG&AI bestuursvoorzitter Rajish Sagoenie de __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
diploma’s uit. De nieuwe actuarissen AG zijn: Robin Cats, Hanne van Dijk, Ron van Dijk, Jaap Groen, Marc Hesse, __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Pascal Janssen, Susan Maris, Carry Mout en Hendrik Wanders. Allen proficiat en welkom binnen het AG. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Op de foto van links naar rechts: Rajish Sagoenie (vz), Susan Maris, Carry Mout, Ron van Dijk, Hanne van Dijk, __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Henrico Wanders, Pascal Janssen en Robin Cats. Jaap Groen en Mark Hesse konden niet aanwezig zijn in verband __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
met verblijf in het buitenland. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
NIEUWE ACTIARIEEL REKENAARS EN ACTIARIEEL ANALISTEN
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Tevens ontvingen de volgende kandidaten hun diploma voor Actuarieel Rekenaar: Seyni Doumbouya, Susanne __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Harmsen, Aleida van Kooten en Willem van Lieshout. En het diploma voor Actuarieel Analist AG: Ralph van Daalen, __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Mien-Ly Dang, Arjan van der Leij en Johanna Buijtenhek. Allen proficiat en welkom binnen het AG. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ DE AC TUAR IS JANUARI 2010
53
verenigingsnieuws
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
De redactie roept op tot bijdragen of ideeën voor
oproep
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
onderwerpen of thema's voor het volgende
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
nummer.
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Het volgende nummer heeft als thema Human Resource Management. Hoe wordt de menselijke factor gewaardeerd? En hoe zit het met de waardering van actuarieel geschoolden? __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ In mei behandelen we het thema Crisis. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
M U T AT I E S
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Onderstaande actuarissen, leden van de KAA en geaffilieerden zijn in de afgelopen periode van werkgever veranderd: __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Naam Van Naar __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Dhr. drs. G.J.J.M. de Haan AAG Hewitt Associates Actuariële Dienstverlening Claralux __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Dhr. drs. E.C.F. Meijer AAG Dow Deutschland Inc Meijer Pensioen, Consultancy en support __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Dhr. dr. R.G.J. den Hertog AAG Aon Consulting Montae Advies __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Dhr. ing. J.W.C.A. van Strien AAG Postbank Verzekeringen AEGON Levensverzekering __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
colofon
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
DE ACTUARIS - JAARGANG 17 - NUMMER 3 - MAGAZINE VAN HET ACTUARIEEL GENOOTSCHAP – ISSN 0929-4562 REDACTIECOMITÉ Jos Berkemeijer, voorzitter Fedja Terzic Jan-Huug Lobregt Jeroen Dalhuisen René Brinksma Peter van Meel Jeroen Terheggen Frank Thooft
CARTOONS Pennestreek, Arnhem
EINDREDACTIE Frank Thooft
ADVERTENTIES Informatieblad (inclusief tarieven) downloaden van de website (www.ag-ai.nl) of op aanvraag verkrijgbaar bij Nicole Kurpershoek. Voor vragen over aanleveren advertentiemateriaal: Nicole Kurpershoek E
[email protected] T 06-53 77 99 40 Deadline reservering advertentieruimte voor het volgende nummer (maart 2010) uiterlijk 4 februari 2010.
REDACTIE-ADRES AG&AI Groenewoudsedijk 80 3528 BK Utrecht E
[email protected] T 030 - 686 61 50
GRAFISCHE VORMGEVING Stahl Ontwerp m.m.v. Linda van den Akker DRUK Scheffer Drukkerij, Dordrecht
KOPIJ Voor het volgende nummer (maart 2010) dient de kopij uiterlijk 2 februari 2010 digitaal ingeleverd te worden bij de redactie:
[email protected]. Auteursinstructies staan op www.ag-ai.nl > De Actuaris > Algemene informatie De Actuaris De redactie behoudt zich het recht voor artikelen te weigeren. ABONNEMENTEN Voor personen die het periodiek niet via betrokkenheid bij het Actuarieel Genootschap & Actuarieel Instituut ontvangen, kost een jaarabonnement € 75,-. Annulering van het abonnement schriftelijk twee maanden voor aanvang nieuwe abonnementsperiode. Voor aanmelding: Pascale Mandjes-Heese E
[email protected] T 030 - 686 61 54
Hoewel aan de totstandkoming van 'De Actuaris' de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) (Redactiecommissie) en het Bestuur AG, alsmede de uitgever(s), geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele fouten en of onvolkomenheden, noch voor de gevolgen daarvan. 'De Actuaris' wordt uitgegeven in opdracht van het Bestuur AG. De in het tijdschrift voorkomende meningsuitingen mogen echter niet worden gezien als de officiële zienswijzen van de Redactiecommissie en/of het Bestuur AG, tenzij zulks uitdrukkelijk is vermeld. 54
DE AC TUAR IS JANUARI 2010
LOSSE NUMMERS Prijs € 17,75 ACHTERGROND De Actuaris verschijnt tweemaandelijks met interviews, nieuws, informatie en opinievormende artikelen die van belang kunnen zijn voor de actuariële beroepsgroep en degenen die door opleiding en of interesse het actuariaat na staan. De Kring van Actuarieel Analisten (KAA) van het Actuarieel Genootschap, het Actuarieel Instituut en de vakgroep Actuariaat en Econometrie van de Universiteit van Amsterdam verlenen hun vaste medewerking aan het blad. Het overnemen en vermenigvuldigen van artikelen met bronvermelding is toegestaan na toestemming van de redactie.
“Bij Aon Consulting mag je gebaande wegen achter je laten om te komen tot een goed pensioenadvies. ” Peter Hannewijk is als Specialist Advisory Group werkzaam bij Actuarial Services, kantoor Amsterdam.
Voor onze vestigingen in Amsterdam, Purmerend, Rotterdam en Zwolle zoeken wij actuarieel geschoolde mensen met relevante werkervaring (minimaal 2-5 jaar) voor de functie van actuarieel specialist. Heb jij de ambitie om complexe actuariële vraagstukken op een ondernemende en creatieve manier op te lossen? Wil jij samen met collega’s het adviesvak leren om daarna snel door te groeien tot een zelfstandig adviseur van de klant? Ben jij die specialist met karakter en drive? Ben je daarnaast oplossingsgericht, betrokken, zelfbewust en trots? Kijk dan op www.werkenbijaon.nl voor meer informatie of bel met Ralph Salden (Recruitment Manager) op 010 448 78 32.
R i s i c o m a n a g e m e n t
•
Aon Consulting is wereldwijd een van de grootste risicoadviseurs op het gebied van arbeidsvoorwaarden en verleent in Nederland adviesdiensten aan (beursgenoteerde) ondernemingen en pensioenfondsen. Aon Actuarial Services richt zich als actuarieel bureau op collectieve pensioenadvisering in brede zin aan het hogere marktsegment. Hierbij wordt pensioen niet op zichzelf beschouwd maar als onderdeel van het totale arbeidsvoorwaardenpakket. Aon Actuarial Services bestaat uit ruim 70 professionals, er heerst een professionele, ondernemende en informele sfeer, gericht op samenwerking en delen van kennis. Aon Consulting hanteert een eigen stijl waarin professionaliteit, persoonlijke aandacht, prestatie en passie centraal staan voor de medewerker en de klant.
E m p l o y e e
B e n e f i t s
•
V e r z e k e r i n g e n
Jij ziet overal cijfers...
…en de bijbehorende risico’s. Want jij ziet dingen die anderen niet zien. Juist dat maakt je zo’n uitmuntende actuaris. Bij Mercer waarderen we dat. Werken bij deze internationale autoriteit in financieel-strategische dienstverlening betekent werken in de voorhoede. Terwijl jij samen met je enthousiaste collega’s financiële HR-vraagstukken meetbaar en tastbaar maakt, zorgt Mercer voor een ongeëvenaard klantenpakket én een direct toegankelijk, internationaal kenniscentrum. Ook onze ontspannen werksfeer – even informeel als inhoudelijk – is een begrip in de branche. Allemaal kenmerken die, volgens je toekomstige collega’s, van Mercer een topbedrijf maken.
Actuarissen m/v Die positie willen we graag behouden. We zijn voortdurend op zoek naar actuarissen die zowel individueel als in teamverband kunnen excelleren. Echte experts die weten dat geen zekerheid zonder risico is, maar die wel tot het uiterste gaan in hun zoektocht naar actuarieel evenwicht. En daarover met de klant in gesprek gaan. Voldoe jij aan dit boeiende profiel? Dan vind je in Mercer een werkgever met volop mogelijkheden én met oog voor een gezonde work-life balance. Kijk op www.werkenbijmercer.nl of bel 020-4313768.
IT’S TIME TO CALL MERCER Consulting. Outsourcing. Investments.