Een korte uitleg wat het koninklijk besluit van 16 juli 2005 betreffende de identificatie en de encodering van de paarden in een centrale gegevensdatabank inhoudt voor iedereen die een paard, pony of ezel heeft.
Opgesteld door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Beleidsdomein Landbouw en Visserij
DE IDENTIFICATIEVERPLICHTING VAN PAARDEN IN EEN CENTRALE GEGEVENSBANK. Het K.B. van 16 juni 2005 betreffende de identificatie en de encodering van paarden in een centrale gegevensbank voorziet een identificatie van alle paardachtigen (paarden, pony’s en ezels) ongeacht deze al dan niet in een Stamboek geregistreerd zijn. Deze identificatie gebeurt door middel van: - het inplanten van een microchip, - het af leveren van een paspoort met een beschreven en grafisch signalement, - het encoderen in een centrale gegevensbank en, als bewijs daarvan, het afleveren van een mutatiedocument. Na uitvoering te hebben gegeven aan de beschikking 93/623/ EG van de Commissie betreffende het paspoort voor geregistreerde paardachtigen geeft hiermee de Belgische overheid uitvoering aan de beschikking 2000/68/EG van de Commissie betreffende de identificatie van de als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen (m.a.w. de niet-stamboekpaarden).
In het kader van de volksgezondheid Het K.B. van 16 juni 2005 moet gezien worden in het kader van de veiligheid van de voedselketen. Deze materie valt onder de bevoegdheid van de Minister van Volksgezondheid Elk paard wordt vanaf zijn geboorte beschouwd als een voedselproducerend dier dat op elk ogenblik in de voedselketen terecht kan komen. In het kader van de veiligheid van de voedselketen dient de traceerbaarheid van het paard te kunnen gegarandeerd worden om, in het geval van toediening van bepaalde medicaties, het paard desnoods te kunnen aansluiten voor menselijke consumptie. De uitsluiting van het paard voor menselijke consumptie kan het gevolg zijn: - hetzij van een beslissing van de eigenaar, - hetzij van de toediening van bepaalde medische behandelingen. In beide gevallen is deze uitsluiting definitief en onomkeerbaar. De eigenaar kan bij de aanvraag om identificatie de keuze maken om zijn paard uit te sluiten voor menselijke consumptie. Bij de identificatie van het paard wordt deze keuze meegedeeld aan de identificeerder, geëncodeerd in de centrale gegevensbank en duidelijk vermeld op het paspoort. Elke behandeling met substanties vermeld in een lijst van “onontbeerlijke geneesmiddelen” die niet voorzien zijn in de verordening 2377/90/EG zal door de behandelende dierenarts in het paspoort onder de rubriek “medische behandelingen” moeten vermeld worden en zal een wachttijd van minimum 6 maanden vóór de slachting als gevolg hebben. De toediening van bepaalde medicaties waarvoor geen wachttijd bepaald werd heeft als gevolg dat het paard definitief uitgesloten wordt van de voedselketen. Deze mogelijkheid tot uitsluiting van het paard van de voedselketen is van bijzonder belang voor de diergeneeskundige behandeling van sport- en prestatiepaarden en voor het dierenwelzijn in het algemeen. Hiermede wordt de mogelijkheid aan de dierenarts gegeven om de gepaste medicatie in alle wettelijkheid te mogen toedienen, hetgeen in het verleden niet het geval was. Voor de paarden die ingevoerd worden om in België te worden geslacht gelden andere regels. Voor paardachtigen afkomstig uit een Europese Lidstaat, is het slachten alleen mogelijk als er een geldig paspoort is waaruit blijkt dat er geen uitsluiting van de slacht is. Voor paarden afkomstig van derde landen (buiten de EG) wordt dat bewijs geleverd aan de hand van de invoercertificaten.
Beheer van de gegevensbank In toepassing van het M.B. van 23 mei 2006 werd het beheer van de centrale gegevensbank door de Minister van Volksgezondheid toevertrouwd aan de vzw Belgische Confederatie van het Paard. De toekenning van deze opdracht gebeurde volgens een procedure van openbare aanbesteding, op basis van een offerte ingediend in functie van een bijzonder lastenboek. In Vlaanderen fungeert de Vlaamse vleugel van de Belgische Confederatie van het Paard, nl de vzw Vlaamse Confederatie van het Paard – Algemeen Stemrechtlaan, 49 – 1030 Brussel – 02.242.26.44 Vlaamse Confederatie van het Paard – Waversebaan, 99 – 3050 Heverlee – 016.47.99.88 www.idpaarden.be
Timing Zoals voorzien in het K.B. van 16 juni 2005 zal de identificatie van de paarden geleidelijk aan over een periode van 3 jaar ingevoerd worden: - ten laatste op 1 juli 2006 zullen de voedselproducerende paarden geïdentificeerd moeten vóór hun vertrek naar het slachthuis, alsook de paarden bestemd voor het handelsverkeer en de uitvoer, vóór ze België verlaten; - ten laatste op 1 juli 2007 zullen de veulens geboren in 2006, de paarden die aan verzamelingen deelnemen en deze die van eigenaar veranderen, geïdentificeerd zijn; - ten laatste op 1 juli 2008 zullen alle andere paarden die op het Belgische grondgebied verblijven geïdentificeerd moeten zijn. Vanaf 2007 dient de identificatie gedaan te zijn, uiterlijk vier maand na de geboorte van het veulen en zeker voordat ze gespeend worden of van sanitair verantwoordelijke veranderen. De aflevering van een paspoort (behoudens voor de veulens bestemd om te worden geslacht binnen hetzelfde jaar als hun geboortejaar) en van een mutatiedocument gelden als bewijs van identificatie en encodering. Elk paard dat definitief op het Belgisch grondgebied binnengebracht wordt, wordt binnen de 30 dagen na aankomst geïdentificeerd. Elk paard dat langer dan 90 dagen op het Belgische grondgebied verblijft, wordt beschouwd als zijnde definitief binnengebracht. Een uitzondering is voorzien voor dekhengsten, tijdens het dekseizoen en voor zij die om medische redenen in een kliniek verblijven. Zij mogen langer dan 90 dagen op het grondgebied verblijven zonder dat zij als definitief ingevoerd beschouwd worden.
Identificatie Het K.B. van 16 juni 2005 bepaalt dat de identificatie van de paardachtigen uit drie elementen zal bestaan, nl.: - het inplanten van een microchip, - het afleveren van een paspoort met een beschreven en grafisch signalement, - het encoderen in een centrale gegevensbank en, als bewijs daarvan, het afleveren van een mutatiedocument. Enkel steriele microchips, beantwoordend aan de ISO-normen 11784 en 11785 mogen geplaatst worden in de linkerhalsstreek van de paarden. In België is de inplanting van de chip een diergeneeskundige ingreep dus voorbehouden aan dierenartsen. Het M.B. van 9 oktober 2006 bepaalt de voorwaarden waaraan de dierenarts moet voldoen om als identificeerder van paarden te mogen opereren, nl.: - erkend dierenarts zijn - een opleiding te hebben gevolgd betreffende de identificatie van paarden - een aanvraag om erkenning als identificeerder indienen bij de FOD Volksgezondheid - geen enkele band van financieel of familiaal belang hebben met de sanitaire verantwoordelijke van de te identificeren paarden.
Voor de veulens die bestemd zijn te worden geslacht binnen hetzelfde jaar als hun geboortejaar is er een vereenvoudigende identificatie voorzien door middel van een identificatieattest opgesteld door de identificeerder. In dit geval dient het veulen niet te worden gechipt maar dient de moeder wel volledig te wordt geïdentificeerd, daar het haar microchipnummer is dat op identificatieattest van het veulen hernomen wordt. Het veulen mag dan niet van eigenaar veranderen of het bedrijf van geboorte verlaten behoudens voor de rechtstreekse afvoer naar het slachthuis.
Encodering Het begrip encodering is nieuw en slat op de gegevens die in de centrale gegevensbank zullen opgenomen worden. Deze geëncodeerde gegevens betreffen: - het geslacht, de haarkleur en de geboortedatum van het paard - de numerieke code van de ingeplante microchip - de al dan niet uitsluiting van het dier voor de voedselketen - de coördinaten van de eigenaar - de coördinaten van de sanitaire verantwoordelijke Het begrip van sanitaire verantwoordelijke is nieuw voor de paardensector en betreft de persoon, eigenaar of houder van een paard, die er, permanent of tijdelijk, een onmiddellijk beheer of toezicht op uitoefent.
Procedure in de praktijk Elk dossier van identificatie wordt opgestart met de indiening van een aanvraag om identificatie. De eigenaar of zijn mandataris hebben de plicht om een aanvraag om identificatie in te dienen. De formulieren voor de aanvraag om een identificatie kunnen aangevraagd worden bij de Belgische en de Vlaamse Confederatie van het Paard of uitgeprint worden via de website www.idpaarden.be waar tevens algemene informatie kan geraadpleegd worden. Met de aanvraag om identificatie wordt door de aangever verklaard dat hij eigenaar is van het te identificeren paard. Volgende gegevens worden tevens aangegeven: - coördinaten van de eigenaar - coördinaten van de sanitaire verantwoordelijke (indien verschillend van de eigenaar of indien de eigenaar een rechtpersoon is) - identificeerder gekozen in de lijst van de erkende identificeerders (dierenartsen) - eventuele beslissing om het paard van de voedselketen uit te sluiten - vermelding dat het paard reeds van een chip en/of van een geldig paspoort voorzien is. De procedure is iets verschillend naargelang het al dan niet om stamboekpaarden gaat. Voor stamboekveulens De aanspreekpunt voor de identificatie van stamboekveulens is de fokkersvereniging. De eigenaar maakt samen met het geboortebericht de aanvraag om identificatie over aan het secretariaat van de fokkersvereniging, dat nagaat of het betreffende paard in aanmerking komt voor opname in het stamboek. Op termijn zal het geboortebericht tevens als identificatieaanvraag dienen. Het stamboek encodeert de eerste gegevens en een formulier voor identificatie wordt op centraal niveau uitgeprint en overgemaakt aan de identificeerder gekozen door de eigenaar. Bij ontvangst hiervan neemt de identificeerder contact op met de eigenaar of sanitair verantwoordelijke en maakt hij een afspraak om het veulen te identificeren. Binnen de 5 werkdagen na de identificatie moet de identificeerder het identificatieattest terugzenden aan de fokkersvereniging. Na het inbrengen van de gegevens wordt door de beheerder een mutatiedocument afgeleverd. Het paspoort wordt binnen de 60 werkdagen afgeleverd dor de fokkersvereniging.
Voer niet stamboekveulens De eigenaar maakt de aanvraag om identificatie over aan de beheerder van de centrale gegevensbank die de eerste gegevens encodeert en het dossier overmaakt aan de identificeerder. Bij ontvangst hiervan neemt de identificeerder contact op met de eigenaar of sanitair verantwoordelijke en maakt hij een afspraak om het veulen te identificeren. Binnen de 5 werkdagen na de identificatie moet de identificeerder het identificatieattest opsturen aan de beheerder van de gegevensbank. Binnen de drie dagen na ontvangst brengt de beheerder de gegevens in. Na het inbrengen van de gegevens wordt door de beheerder binnen de 10 werkdagen een paspoort en een mutatiedocument afgeleverd. Het paspoort is een Equipas, zonder vermelding van afstammingsgegevens. Oude paarden De eigenaar maakt de aanvraag om identificatie over aan de beheerder van de centrale gegevensbank die de eerste gegevens encodeert en het dossier overmaakt aan de identificeerder. Bij ontvangst hiervan neemt de identificeerder contact op met de eigenaar of sanitair verantwoordelijke en maakt hij een afspraak om het paard te identificeren. Binnen de 5 werkdagen na de identificatie moet de identificeerder het identificatieattest opsturen aan de beheerder van de gegevensbank. Binnen de 3 dagen na ontvangst brengt de beheerder de gegevens in. Na het inbrengen van de gegevens wordt door de beheerder binnen de 10 werkdagen een mutatiedocument afgeleverd. Indien het paard nog geen paspoort (conform op Europese richtlijnen) bezit zal er een paspoort afgeleverd worden in de vorm van een Equipas, zonder vermelding van afstammingsgegevens. Slachtveulen De eigenaar maakt de aanvraag om identificatie over aan de beheerder van de centrale gegevensbank die de eerste gegevens encodeert en het dossier overmaakt aan de identificeerder. Bij ontvangst hiervan neemt de identificeerder contact op met de eigenaar of sanitair verantwoordelijke en maakt hij een afspraak om het veulen te identificeren. Binnen de 5 werkdagen na de identificatie moet de identificeerder het identificatieattest opsturen aan de beheerder van de gegevensbank. Binnen de drie dagen na ontvangst brengt de beheerder de gegevens in. Na het inbrengen van de gegevens wordt door de beheerder binnen de 10 werkdagen een mutatiedocument afgeleverd.
Mutaties Met het mutatiedocument wordt aangesloten bij de praktijk die in enkele belangrijke buitenlandse paardenlanden reeds bestaat. Daar hanteert men naast het paspoort een apart formulier voor het melden van de eigenaarswijziging. Het paspoort kan dan steeds bij het paard blijven. In de Belgische regelgeving krijgt dit document een belangrijke status. De volgende wijzigingen worden met behulp van het mutatiedocument aan de centrale gegevensbank meegedeeld: - wijzigingen van de gegevens van de eigenaar - wijzigingen van de gegevens van de sanitaire verantwoordelijke (indien langer dan 90 dagen) - definitieve uitvoer - dood van het dier (sterfte of slachting) - uitsluiting van de voedselketen als gevolg van een dringende medische behandeling In geval van wijziging van eigenaar wordt het mutatiedocument teruggezonden door de nieuwe eigenaar. Als bewijs van de verkoop behoudt de vorige eigenaar een afscheurbaar strookje getekend door de nieuwe eigenaar. In geval van wijziging van de eindbestemming van het paard (uitsluiting voor de voedselketen) stuurt de eigenaar van het paard het paspoort naar de beheerder samen met het mutatiedocument. Binnen de 8 werkdagen moeten de eigenaarswijzigingen, de wijziging van sanitair verantwoordelijke, het definitieve vertrek naar het buitenland, de dood en de wijziging van het statuut van het paard er mee doorgegeven worden. Handelaars die een paardachtige minder dan 15 dagen in bezit houden worden niet verplicht om de wijziging van sanitair verantwoordelijke aan de gegevensbank door te geven maar dienen een register bij te houden. Telkens er een mutatie wordt uitgevoerd, wordt door de beheerder een nieuw mutatiedocument opgemaakt en verzonden naar de eigenaar.
Kostprijs Het K.B. van 16 juni 2005 voorziet dat de financiering van het beheer van de centrale gegevensbank verzekerd wordt door een systeem van forfaitaire betaling verbonden aan de identificatie en de encodering. De inning en de betaling ervan aan de beheerder gebeurt door de identificeerder op het moment van de identificatie. Door M.B. van 30 juni 2006 werden de kosten verbonden aan het beheer van de centrale gegevensbank vastgelegd. De forfaitaire prijs werd vastgelegd op 48,11 €, exclusief BTW. Hierin zijn volgende kost elementen inbegrepen: - de oprichting en het bijhouden van de gegevensbank - het encoderen van de gegevens en het afleveren van het mutatiedocument, - het afleveren van het paspoort, - het bijhouden van de mutaties met telkens het afleveren van een nieuw mutatiedocument. Voor de stamboekpaarden waarvoor het afleveren van het paspoort een bevoegdheid van de fokkersvereniging blijft alsmede voor de paarden die reeds van een geldig paspoort voorzien zijn kan de kostprijs van het paspoort (12,58 €, exclusief BTW) in mindering gebracht worden. Voor de veulens bestemd om te worden geslacht binnen hetzelfde jaar als hun geboortejaar wordt enkel de prijs van het encoderen van de gegevens aangerekend (11,38 €, exclusief BTW). Deze kost staat wel los van de vergoeding van de identificeerder voor de signalementsopname en het inplanten van een chip.
Enkele frequent gestelde vragen Het paard is reeds voorzien van een paspoort maar heeft nog geen chip: In dit geval dient een aanvraag om identificatie te worden ingediend en zal de identificeerder een chip inplanten en het signalement nazien. Indien het paspoort conform is met de Europese richtlijnen, hetgeen het geval is voor de paspoorten afgeleverd door erkende fokkersverenigingen, dan hoeft er geen nieuw paspoort te worden afgeleverd en wordt hiervoor ook niet betaald. Het paard is reeds voorzien van een chip maar heeft nog geen papoort: In dit geval dient de aanvraag om identificatie te worden ingediend en zal de identificeerder de eerder ingeplante chip aflezen en het signalement opnemen met het oog op de aflevering van een paspoort. Indien de eerder ingeplante chip niet leesbaar is dan wordt er een nieuwe chip ingepland. Het paard is een stamboekpaard reeds voorzien van een paspoort en een chip: In dit geval zal de betrokken fokkersvereniging U een voorstel maken om de gegevens te actualiseren (bevestiging van de eigenaar) en aan te vullen (o.a. eventuele aanduiding van een sanitaire verantwoordelijke, eventuele beslissing om het paar uit te sluiten van de voedselketen) en deze over te dragen naar de centrale gegevensbank. Het paard werd gechipt en geregistreerd in de gegevensbank van id-chips: In dit geval dient een aanvraag om identificatie te worden ingediend en zal de identificeerder de chip aflezen en desnoods het signalement opnemen met het oog op het afleveren van een paspoort. er wordt geen procedure van overdracht van gegevens voorzien. Sancties De verantwoordelijke die voor zijn dieren de registratie en de identificatie niet uitvoert of handhaaft en de voorgeschreven documenten niet voorlegt wordt gestraft met een geldboete van minimaal 500 € tot maximaal 25.000 € (art. 23§1,2°, b van de Dierengezondheidswet van 24 maart 1987). Bij herhaling binnen de drie jaar na een vorige veroordeling wordt de straf verdubbeld. De administratie kan administratieve geldboetes voorstellen. Die mogen niet lager zijn dan de helft van de minimumboete en niet hoger dan het vijfvoud van de minimumboete. Indien de administratieve geldboete niet wordt
voldaan kan de administratie de veroordeling tot de geldboete vorderen voor de bevoegde rechtbank. Dieren die het voorwerp uitmaken van een inbreuk kunnen in beslag worden genomen. Besluit De algehele identificatieplicht vormt ongetwijfeld de grootste uitdaging in de recente geschiedenis van de paardensector. De uitwerking van de huidige reglementering gebeurde in samenwerking met de vertegenwoordigers van de sector waaronder de Belgische Confederatie van het Paard. Vanuit de Confederatie is het de bedoeling enerzijds de financiële inspanning die deze identificatieplicht meebrengt zoveel mogelijk te beperken en anderzijds te komen tot een zo efficiënt mogelijk beheer van de gegevensbank. Naast het nadeel van de ermee gepaard gaande kosten en de aangifte, zijn er ongetwijfeld ook belangrijke voordelen aan verbonden zoals: de mogelijkheid om een ruimere waaier aan medische behandelingen wettelijk aan onze paarden te mogen toedienen, een significante bijdrage tot de diefstalbestrijding, de mogelijkheid om de inventarisering van de paardensector in zijn geheel te verbeteren en om bepaalde economische parameters te kwantificeren en garanties te bieden op het gebied van de identificatie zowel aan de fokkersverenigingen als aan de sportfederaties.