OPDRACHTKAART
Thema: AV-technieken
Fotografie 3
AV-01-03-01
Fotografische vormgeving
Voorkennis: Je hebt de opdracht ’De fotocamera’ afgerond. Intro: Er is een groot verschil tussen de manier waarop wij voorwerpen en mensen zien, en wat een foto laat zien. Door middel van deze opdracht maak je kennis met verschillende vormgevingselementen zoals kader, uitsnede, afstand en standpunt. Als je deze vormgevingselementen goed toepast, kun je een interessante compositie maken. Doelen: Als je deze opdracht hebt uitgevoerd, heb je de volgende doelen bereikt: – Je kent de begrippen kader, uitsnede, afstand, standpunt, compositie. – Je kunt onderscheid maken tussen diverse standpunten. – Je kunt onderscheid maken tussen diverse uitsnedes. – Je kunt foto’s maken vanuit verschillende standpunten. – Je kunt foto’s maken met verschillende kaders en uitsnedes. Activiteiten: – Reserveer een computer met printer. – Lees de tekst ’Fotografische vormgeving’. – Voer de bijgeleverde opdrachten uit. – Vul de checklist in. – Vul het evaluatieformulier in. Tijd: Voor deze opdracht krijg je 7 lesuren: – Theorie 1 lesuur. – Praktijk 6 lesuren. Materiaal: – Fotocamera. – Computer. – Printer en printpapier. Beoordeling: De docent beoordeelt op zelfstandigheid, volledigheid en zorgvuldigheid m.b.t. de uitvoering van de opdrachten.
Theorie Fotografie 3
Thema: AV-technieken AV-01-03-02
Fotografische vormgeving Er is een groot verschil tussen de manier waarop wij voorwerpen en mensen zien, en wat een foto laat zien. Door ons te bewegen zien we steeds weer andere dingen. Een foto is echter een vast omlijnd stukje uit onze omgeving en is meestal rechthoekig van vorm. Een foto laat in feite een klein stukje van ‘de werkelijkheid’ zien.
Een goede foto heeft niet alleen technische kwaliteiten, maar vooral ook beeldende kwaliteiten. Bij beeldende kwaliteiten moet je denken aan vormgevingselementen als kader, uitsnede, afstand, standpunt, licht, contrast en kleur. Laten we eens gaan kijken naar een aantal van deze vormgevingselementen.
Kader Als je door de zoeker (of op het LCD-schermpje) van een camera kijkt, zie je maar een klein stukje van de omgeving. Zo zie je hoe de foto eruit komt te zien. De randen vormen de grenzen van het beeld, die we het kader noemen. Dat kader heeft een grote invloed op het resultaat van de foto. Je kunt kiezen voor een verticaal of horizontaal formaat, oftewel een staand of een liggend kader.
Theorie Fotografie 3
Thema: AV-technieken AV-01-03-03
Uitsnede Datgene wat binnen het kader staat noemen we een uitsnede. De uitsnede bepaal je met behulp van de zoeker. Door de zoeker zie je wat er wel óf niet binnen het kader valt. Je kunt natuurlijk ook een bepaald gedeelte van een onderwerp laten zien.
PRAKTIJKOPDRACHT A
Thema: AV-technieken
Fotografie 3
AV-01-03-04
Wat ga je doen: – Lees eerst de opdracht goed door, voordat je gaat fotograferen. – Verdeel de klas in kleine werkgroepen. Dit gebeurt uiteraard in overleg met je docent. – Maak per werkgroepje een taakverdeling, zodat iedereen de kans krijgt om te fotograferen.
Opdracht A: Als je een foto bekijkt, let je meestal niet speciaal op het kader en de uitsnede. Vaak kijk je alleen naar het onderwerp op de foto. Probeer nu foto’s te maken met de nadruk op het kader en de uitsnede, zodat deze de aandacht zullen trekken. Doe dit met behulp van de onderstaande aanwijzingen: – Bedenk samen een compositie voor de volgende werktitels: – ’Gevangen in het kader’ – ’Op het randje’ – ’Over de rand’ – Maak samen een selectie van de beste ideeën en zorg ervoor dat alle benodigde spullen/personen aanwezig zijn, zodat je de foto’s kunt gaan maken. – Neem de fotocamera erbij en kijk door de zoeker of je tevreden over de compositie. Kies voor een liggend of een staand kader en let ook goed op de randen van het beeld. – Maak een aantal opnamen en kies samen de beste foto’s uit. Zorg ervoor dat je per werktitel minimaal 1 foto hebt uitgekozen. – Print de eindresultaten uit en presenteer deze aan je docent/klas. Bekijk samen of de uitsnedes eventueel nog verbeterd kunnen worden. ■
■
Aantekeningen
Theorie Fotografie 3
Thema: AV-technieken AV-01-03-05
Afstand Een uitsnede wordt ook bepaald door de afstand van de camera tot je onderwerp. Als de afstand tussen de camera en het onderwerp klein is, zie je maar een klein gedeelte van het onderwerp. Dit wordt ook wel een close-up genoemd.
Als de afstand groter wordt, komt er meer van het onderwerp in beeld. Dit noemen we een medium-shot. Als je nog verder weg gaat staan, dan is het hele onderwerp in beeld. Vaak is er ook een deel van de omgeving te zien. Dit wordt ook wel een totaal-shot genoemd.
PRAKTIJKOPDRACHT B
Thema: AV-technieken
Fotografie 3
AV-01-03-06
Wat ga je doen: – Lees eerst de opdracht goed door, voordat je gaat fotograferen. Opdracht B: De afstand van de camera tot je onderwerp is ook bepalend voor de uitsnede. Een close-up laat maar een klein gedeelte van je onderwerp zien. Terwijl een totaal-shot veel meer van je onderwerp laat zien. Maak minimaal twee foto’s van hetzelfde onderwerp. Doe dit met behulp van de volgende aanwijzingen: – Zoek een geschikt onderwerp en maak een aantal extreme close-up’s, die tot de verbeelding spreken. Probeer de foto’s zo te maken dat het onderwerp niet direct herkenbaar is. Zorg er ook voor dat je een interessante uitsnede maakt. – Kies de beste foto uit en kijk goed of je een liggend kader of een staand kader hebt gebruikt. – Maak nu een aantal totaal-shots van hetzelfde onderwerp. Kies hetzelfde kader als bij de close-up (staand óf liggend kader). Probeer nu de foto’s zo te maken dat het onderwerp duidelijk herkenbaar is. – Kies de beste foto uit en print beide eindresultaten uit, dus zowel de close-up als het totaal-shot. – Presenteer eerst de close-up aan je docent/klas en laat hen eventueel raden wat het onderwerp is. Presenteer daarna pas het totaal-shot. ■
■
Aantekeningen
Theorie Fotografie 3
Thema: AV-technieken AV-01-03-07
Standpunt Misschien ben je gewend om gewoon recht voor het onderwerp te gaan staan en zo de foto te maken. Maar er zijn natuurlijk nog veel meer mogelijkheden. Je kunt heel bewust je plaats ten opzichte van het onderwerp uitkiezen. Dit noemen we ‘het standpunt bepalen’. Het standpunt is erg belangrijk voor het resultaat van de foto. Foto’s van hetzelfde onderwerp kunnen er vanuit verschillende standpunten heel anders uitzien. Een extreem laag standpunt gebruik je als iets indrukwekkend of groot over moet komen. Dit standpunt wordt ook wel kikker-perspectief genoemd.
Een extreem hoog standpunt gebruik je om een overzicht te geven, of om iets klein te laten lijken. Dit standpunt wordt ook wel vogelvlucht-perspectief genoemd.
Als je een foto op ooghoogte maakt, dan noemen we dit een neutraal-perspectief. Dit standpunt heeft geen grote invloed op de sfeer. Het geeft een neutraal beeld van het onderwerp.
Theorie Fotografie 3
Thema: AV-technieken AV-01-03-08
Een foto vanuit een extreem standpunt genomen, ziet er heel anders uit dan een neutrale foto. Dit komt door de vervorming van het beeld. De onderlinge verhoudingen lijken niet meer te kloppen. Deze vervorming noemen we een ‘vertekend perspectief ’.
Compositie Als je alle vormgevingselementen goed toepast, kun je een interessante compositie maken. Een compositie is in feite een vlakverdeling. Een goede compositie bestaat uit een mooi samenspel van o.a. uitsnede, afstand en standpunt. Er zijn geen vaste regels voor een goede compositie. Een compositie bepalen is een kwestie van gevoel en persoonlijke keuze. Jij bepaalt wat je wilt laten zien aan anderen. Met andere woorden: jij bepaalt hoe je een stukje ‘werkelijkheid’ in beeld brengt. Licht, contrast en kleur zijn natuurlijk ook belangrijke onderdelen binnen de vormgeving. Daarom worden deze onderdelen uitgebreid behandeld in de volgende hoofdstukken.
PRAKTIJKOPDRACHT C
Thema: AV-technieken
Fotografie 3
AV-01-03-09
Wat ga je doen: – Lees eerst de opdracht goed door, voordat je gaat fotograferen. Opdracht C: Foto’s van hetzelfde onderwerp kunnen er vanuit verschillende standpunten heel anders uitzien. Maak minimaal drie foto’s van dezelfde persoon, vanuit 3 verschillende standpunten. Doe dit met behulp van de volgende aanwijzingen: – Maak een aantal foto’s van een persoon, vanuit vogelvlucht-perspectief. Dit betekent dat je een heel hoog standpunt moet nemen. Bepaal de afstand en zorg ervoor dat je een interessante uitsnede maakt. Tip: Het vogelvlucht-perspectief wordt nog duidelijker door de persoon te laten zitten, hurken of liggen. – Maak nog een aantal foto’s van dezelfde persoon, maar dan vanuit neutraal-perspectief. Dit betekent dat je op ooghoogte moet fotograferen. Bepaal de afstand en zorg ervoor dat je een interessante uitsnede maakt. Tip: Je hoeft de persoon niet persé van voren te fotograferen. Je kunt de foto bijvoorbeeld ook van opzij maken. – Maak nu een aantal foto’s vanuit kikker-perspectief. Dit betekent dat je een heel laag standpunt moet nemen. Bepaal de afstand en zorg ervoor dat je een interessante uitsnede maakt. Tip: Als je het accent op de voeten of op de handen legt, dan is het verschil met het hoofd nog groter. – Kies de beste foto’s uit. Zorg ervoor dat je minimaal 1 foto per standpunt hebt uitgekozen. – Print de eindresultaten uit en presenteer deze aan je docent/klas. ■
■
Aantekeningen
Checklist
Thema: AV-technieken
Fotografie 3
AV-01-03-10
Opdracht A: Leerling
Docent
Heb je alle stappen van opdracht A uitgevoerd?
O
O
Heb je minimaal 2 foto’s aan je docent gepresenteerd?
O
O
Heb je de foto’s besproken met je docent/klas?
O
O
Heb je alle stappen van opdracht B uitgevoerd?
O
O
Heb je minimaal 2 foto’s aan je docent gepresenteerd?
O
O
Heb je de foto’s besproken met je docent/klas?
O
O
Heb je alle stappen van opdracht C uitgevoerd?
O
O
Heb je minimaal 3 foto’s aan je docent gepresenteerd?
O
O
Heb je de foto’s besproken met je docent/klas?
O
O
Opdracht B:
Opdracht C:
Evaluatie Fotografie 3
Thema: AV-technieken AV-01-03-11
Praktijkopdracht A: 1. Wat vond je leuk aan deze opdracht?
2. Wat vond je moeilijk aan de opdracht?
3. Wat zou je de volgende keer anders doen?
4. Had je voldoende tijd voor de opdracht? _______________________________________________________ 5. Geef jezelf een beoordeling voor de opdracht. O Zeer onvoldoende, omdat: _________________________________________________________________ O Onvoldoende, omdat: _____________________________________________________________________ O Matig, omdat: __________________________________________________________________________ O Voldoende, omdat: _______________________________________________________________________ O Goed, omdat: ___________________________________________________________________________ O Zeer goed, omdat: _______________________________________________________________________
Praktijkopdracht B: 1. Wat vond je leuk aan deze opdracht?
2. Wat vond je moeilijk aan de opdracht?
3. Wat zou je de volgende keer anders doen?
4. Had je voldoende tijd voor de opdracht? _______________________________________________________
Evaluatie Fotografie 3
Thema: AV-technieken AV-01-03-12
5. Geef jezelf een beoordeling voor de opdracht. O Zeer onvoldoende, omdat: _________________________________________________________________ O Onvoldoende, omdat: _____________________________________________________________________ O Matig, omdat: __________________________________________________________________________ O Voldoende, omdat: _______________________________________________________________________ O Goed, omdat: ___________________________________________________________________________ O Zeer goed, omdat: _______________________________________________________________________
Praktijkopdracht C: 1. Wat vond je leuk aan deze opdracht?
2. Wat vond je moeilijk aan de opdracht?
3. Wat zou je de volgende keer anders doen?
4. Had je voldoende tijd voor de opdracht? _______________________________________________________ 5. Geef jezelf een beoordeling voor de opdracht. O Zeer onvoldoende, omdat: _________________________________________________________________ O Onvoldoende, omdat: _____________________________________________________________________ O Matig, omdat: __________________________________________________________________________ O Voldoende, omdat: _______________________________________________________________________ O Goed, omdat: ___________________________________________________________________________ O Zeer goed, omdat: _______________________________________________________________________
6. Heb je nog andere op-/ of aanmerkingen?