Bestemmingsplan
Oostwold – Huningaweg 11
Status: Ontwerp Datum: 17 december 2014
Plangegevens Naam: Plantype: IMRO: Status:
Oostwold – Huningaweg 11 Bestemmingsplan NL.IMRO.1895.12BP0002-0301 Ontwerp
Datum:
17 december 2014
Projectnummer:
14A073
Opdrachtgever
Tenax landgoed
Th.C.W. Oudemans Borgesiusweg 1 9698 XS Wedde
Opsteller:
Ad Fontem Juridisch Bouwadvies BV Hoofdstraat 43 7625 PB ZENDEREN T) 074 - 2557020 E)
[email protected]
Contactpersoon:
Dhr. J. Klompmaker
Toelichting
Oostwold - Huningaweg 11
Inhoudsopgave Toelichting
Toelichting
3
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding voor het bestemmingsplan 1.2 Ligging en begrenzing plangebied 1.3 Vigerend bestemmingsplan 1.4 De bij het plan behorende stukken 1.5 Leeswijzer
3 3 3 5 7 7
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving 2.1 Bestaande situatie 2.2 Nieuwe situatie
8 8 9
Hoofdstuk 3 Beleid 3.1 Rijksbeleid 3.2 Provinciaal beleid 3.3 Gemeentelijk beleid
13 13 14 17
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten 4.1 Milieuzonering 4.2 Archeologie en cultuurhistorie 4.3 Water 4.4 Bodem 4.5 Ecologie 4.6 Luchtkwaliteit 4.7 Externe veiligheid 4.8 Andere veiligheidsaspecten 4.9 Parkeer en verkeer
19 19 19 21 21 22 23 24 25 26
Hoofdstuk 5
27
Planopzet
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 6.1 Economisch 6.2 Maatschappelijk
28 28 28
Hoofdstuk 7 Inspraak en overleg 7.1 Overleg 7.2 Inspraak
29 29 29
Bijlagen Bijlage 1
Aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht
Bijlage 2
Toelichting op aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht
Bijlage 3
Watertoets
Bijlage 4
Verkennend Bodemonderzoek ter plaatse van Huningaweg 11
Bijlage 5
'Nota inspraak- en overlegreacties'
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
2
Toelichting
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding voor het bestemmingsplan
Aan de Huningaweg 11 te Oostwold, is een boerderij van het Oldambtster type gesitueerd met een aangebouwde kapschuur, twee grote schuren en een mest silo. De boerderij bestaat uit een onderkelderd voorhuis met schuur. De boerderij, anno 1850, is voor een gemengd agrarisch bedrijf opgezet. De twee schuren en de mestsilo zijn inmiddels al gesloopt. Door de opzet van de Blauwestad zijn het land en de boerderij in 1999 opgekocht door Bureau Beheer Landbouwgronden. Hierdoor hebben de gronden en de bebouwing hun agrarische functie verloren. De boerderij is kort daarna in onbruik geraakt en enkele malen verhuurd als woning. Verkoop bleef lange tijd uit en het verval van de boerderij nam toe. In medio 2013 neemt de heer Oudemans het initiatief om de monumentale boerderij her te bestemmen als een groepsaccommodatie in de omgeving Blauwestad. Dit initiatief wordt door de gemeente Oldambt ondersteund. Het bureau Holstein Restauratie Architectuur uit Groningen heeft hiervoor een restauratieplan voor de boerderij gevormd en de heer Oudemans heeft de boerderij medio mei 2014 gekocht. Initiatiefnemer heeft in de provincie Groningen twee andere soortgelijke accommodaties gerealiseerd: Het Landhuis Hefswal te Uithuizermeeden en Het Landgoed Ter Wupping in Onstwedde. Het initiatief is met de gemeente besproken. De gemeente Oldambt heeft te kennen gegeven dat zij het initiatief ondersteunt, omdat de voorziening een aanwinst is voor het gebied en wel in overeenstemming is met de recreatie ontwikkelingen van het gebied en het behoud van monumentale Oldambtster boerderijen. Het beoogde recreatieve gebruik van de bebouwing is echter in strijd met het geldende bestemmingsplan. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in een passende planologische regeling. In de volgende hoofdstukken wordt beschreven dat de gewenste functiewijziging past in het ruimtelijke beeld van de locatie en dat er geen belemmeringen optreden voor de omgeving.
1.2
Ligging en begrenzing plangebied
Het perceel Huningaweg 11 Oostwold ligt in de gemeente Oldambt. Oldambt is een fusiegemeente in het Nederlandse Oost-Groningen, die op 1 januari 2010 is ontstaan uit de samenvoeging van Scheemda, Winschoten en Reiderland. Per 1 januari 2012 telt de gemeente ongeveer 38.760 inwoners. Ten zuiden van de Huningaweg 11 ligt het Oldambtmeer. In figuur 1.1 is de ligging van het perceel Huningaweg 11 te Oostwold (rode stip)weergegeven.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
3
Figuur 1.1: ligging Huningaweg 11 in de gemeente Oldambt (bron: Google maps/bing maps) De Huningaweg maakt onderdeel uit van de verbinding tussen de N362 (richting Delfzijl), de Blauwestad, Finsterwolde en de Rijksweg A7. De begrenzing van het plangebied betreft de kadastrale begrenzing van het perceel. In figuur 1.2 is de begrenzing van het plangebied weergegeven.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
4
Figuur 1.2: begrenzing plangebied (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
1.3
Vigerend bestemmingsplan
Het perceel Huningaweg 11 ligt binnen de grenzen van het bestemmingsplan 'Buitengebied Oldambt' van de gemeente Oldambt. Dit plan is op 20 maart 2013 door de gemeenteraad vastgesteld. Hierin heeft het perceel de bestemming 'Wonen - Woonboerderij'. Het vaststellingsbesluit is voor wat betreft de locatie Huningaweg 11 te Oostwold bij uitspraak van de Raad van State van 18 juni 2014 (201305566/1/R4) op onderdelen vernietigd. Reden van vernietiging was dat de plandelen met de bestemming 'Wonen - Woonboerderij' ter plaatse van vrijgekomen of vrijkomende panden in strijd waren met de Omgevingsverordening van de provincie Groningen. Deze uitspraak heeft tot gevolg dat het aangehaalde bestemmingsplan voor het perceel Huningaweg 11 te Oostwold niet in werking is getreden. Dit heeft weer tot gevolg dat het aan het bestemmingsplan 'Buitengebied Oldambt' voorgaande bestemmingsplan van kracht is. Voor het perceel Huningaweg 11 is dat het bestemmingsplan 'Midwolda-Nieuwlandseweg Arts Rulo'. In dit plan heeft betreffende perceel de bestemming 'Wonen - 3'. Het bestemmingsplan 'Midwolda-Nieuwlandse-weg Arts Rulo' is vastgesteld op 20 maart 2013. In figuur 1.3 is een fragment van het geldende bestemmingsplan weergegeven.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
5
Figuur 1.3: fragment geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl) De voor 'wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen, tuinen, erven, terreinen, watergangen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en groenvoorzieningen. Verder zijn aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports toegestaan alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde; Binnen de bestemming 'Wonen' zijn lichte bedrijfsvormen toegestaan. Ook zijn de uitoefening van aan huis verbonden beroepen c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat: a. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven; b. de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep of bedrijf uitsluitend inpandig mogen worden verricht; c. maximaal 30% van de oppervlakte van hoofd- en bijgebouwen mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep of bedrijf met een maximum van 50 m²; d. degene die de gebruiker is van de woning ook degene moet zijn die het aan huis verbonden beroep of bedrijf uitoefent; e. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu mag opleveren, dan wel geen afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de omringende woonomgeving, hetgeen betekent dat: de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten qua aard, omvang en intensiteit verenigbaar moet zijn met het karakter van de omringende woonomgeving; behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het aan huis verbonden beroep of bedrijf, geen detailhandel mag plaatsvinden; het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat dient te worden geparkeerd op eigen terrein; f. bedrijfsactiviteiten bovendien uitsluitend zijn toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk zijn te stellen met de bij de regels behorende Lijst met kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Het realiseren van een groepsaccommodatie past niet binnen deze bestemmingsomschrijving. Het is hierom dat voorliggend bestemmingsplan is opgesteld.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
6
1.4
De bij het plan behorende stukken
Het onderhavige bestemmingsplan 'Oostwold - Huningaweg 11' bestaat naast deze toelichting uit de volgende stukken. Verbeelding, schaal 1:1000 (tek. nr. NL.IMRO.1895.12BP0002-) Regels bijlagen bij de toelichting
1.5
Leeswijzer
De toelichting van het bestemmingsplan kent de volgende opbouw. Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 het plan beschreven. Hoofdstuk 3 schetst het beleidskader. In hoofdstuk 4 wordt op de verschillende omgevingsaspecten ingegaan. In hoofdstuk 5 wordt het bestemmingsplan in juridisch opzicht toegelicht. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid en in hoofdstuk 7 wordt ten slotte de maatschappelijke uitvoerbaarheid (inspraak en overleg) belicht.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
7
Hoofdstuk 2 2.1
Planbeschrijving
Bestaande situatie
Het perceel Huningaweg 11, kadastraal bekend Midwolda, L 269, is gelegen aan de grens van Oostwold en in landelijk gebied van de gemeente Oldambt. Het betreft een perceel van circa 1,3 hectare met een boerderij, schuren en een mestsilo. De boerderij heeft een oppervlakte van ongeveer 1.100 m². Zoals aangegeven zijn de schuren en de mestsilo al gesloopt en dus niet meer op het perceel aanwezig. Direct achter de boerderij staat een trafostation. De gronden van dat station zijn eigendom van Enexis B.V. (huisnummer is Huningaweg 13). Dit station is kadastraal bekend sectie L nummer 268, terwijl de boerderij beken staat onder sectie L nummer 269. De gronden achter de boerderij, tot aan de Oudlandseweg, zijn kadastraal bekend sectie L nummer 356. De boerderij is via een goede verharde weg, de Huningaweg, via een eigen oprit te bereiken. Daarnaast is er ook een ontsluiting ten noorden van het perceel dat aansluit op de Oudlandseweg. In figuur 2.1 is een fragment van het perceel met de bebouwing weergegeven, in relatie tot de omgeving.
figuur 2.1: ligging Huningaweg 11 en haar omgeving (bron: bing maps) Ten noorden van het perceel en de Oudlandseweg zijn uitsluitend akkers gelegen. Aan de oostzijde ligt op ruim 40 m een woonboerderij. Het Oldambtmeer ligt ten zuiden van de het perceel en direct ten westen van het perceel Huningaweg 11 ligt een Pitch & Putt Golf accommodatie (Huningaweg 7). 2.1.1
Bouwvolume en structuur
De boerderij is een representant van het Oldambster type met een afgewolfd eind aan de achterzijde en een schildeinde boven het woongedeelte. Een groot deel van het voorhuis is onderkelderd, de begane grond is geheel voorzien van een graanzolder. Het voorhuis is gescheiden van de schuur door een brandmuur die boven de pannen uitkomt. Het schuurgedeelte bestaat uit één bouwlaag, de begane grond. In de schuur wordt de kap gedragen door een achttal gelijke spanten. De schuur is circa 44 m lang, 24 m breed en de nok ligt circa 11,5 m boven het maaiveld. In de schuur zijn de voormalige veestalling en de
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
8
paardenstalling ernstig verminkt, maar in delen nog herkenbaar. De voormalige woning in de schuur is "gerenoveerd" in de jaren '50 van de 20e eeuw. 2.1.1.1
Voorhuis
Het gehele voorhuis dateert uit 1860. Het middenrisaliet van de voorgevel wordt bekroond door een dakkapel met eenvoudige timpaan. In het bovenlicht van de deur is een leeuw van hout opgenomen met eikenbladen en palmtakken. De middenrisaliet bezit verder een stoep. Het dak is belegd met zwart geglazuurde verbeterde Hollandse pannen. De twee oorspronkelijke schoorstenen zijn in de jaren '60 van de 20e eeuw op een vereenvoudigde wijze vervangen. De kelder onder het voorhuis is driebeukig. In de keldervloer zijn versleten geglazuurde plavuizen, 210 x 210 mm, te zien. De begane grond bezit een royale entree, een 2 m brede en 6 m lange gang. De kamers in het voorhuis zijn in omvang veranderd en weinig authentieke elementen zijn bewaard. De zolder is over het gehele woongedeelte beloopbaar. De zolder heeft alleen een toegang vanaf de schuur. 2.1.1.2
Schuur
De schuur bestaat globaal uit een open ruimte onder de 11,5 m hoge kap. Een ruimtelijk indrukwekkend geheel. Aan de stallen grenst nog een aantal woonruimten die in de jaren 70 van de 20e eeuw sterk verbouwd zijn.
2.2
Nieuwe situatie
2.2.1
Bebouwing
Initiatiefnemer is voornemens de bestaande boerderij in te richten als groepsaccommodatie. De ruimte binnen de bebouwing leent zich hier uitstekend voor. Er is veel ruimte beschikbaar en de ligging aan en het zicht op het Oldambtmeer maken de bebouwing en de locatie zeer geschikt voor een recreatieve functie. Bovendien kan met een andere functie het behoud van het monumentale karakter van het gebouw en het gebied gewaarborgd blijven. In de figuren 2.2 en 2.3 is het aanzicht van en het uitzicht uit de woning weergegeven.
Figuur 2.2: aanzicht woning Huningaweg 11 te Oostwold (bron: google maps)
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
9
Figuur 2.3: uitzicht vanuit de woning Huningaweg 11 te Oostwold (bron: google maps) Het volume van de huidige bebouwing zal niet veranderen. De groepsaccommodatie zal volledig binnen de bestaande bebouwing worden gerealiseerd. Voor de beoogde functie van groepsaccommodatie dient de woonboerderij gerestaureerd te worden en dient de beschikbare ruimte geschikt gemaakt te worden voor recreatieve doel/recreatief nachtverblijf. In totaal worden in de boerderij acht 2 persoonskamers met sanitaire voorzieningen gerealiseerd. Er is één vier-persoonskamer in de plannen opgenomen. Het voorhuis wordt ingericht met een keuken, eetkamer en een zitkamer, waarbij de bestaande structuur en indeling ongewijzigd blijven. In totaal biedt de accommodatie onderdak voor groepen van maximaal 20 personen, kamers worden niet individueel verhuurd, maar de gehele boerderij wordt verhuurd aan één groep. Niet alles van de beschikbare ruimte zal ingezet worden voor de recreatieve functie. Een deel blijft behouden voor een agrarische functie (niet het houden van dieren). Hierbij gaat het om boomteelt en opslag van materiaal. In figuur 2.4 is het onderscheid weergegeven tussen de recreatieve en de agrarische functie.
Figuur 2.4: onderscheid tussen recreatie en opslag/agrarisch (bron: Holstein restauratie architectuur) Hierbij dient de ruimte die met blauw is aangegeven voor de agrarische functie en het geel
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
10
weergegeven gebied betreft de groepsaccommodatie. De zolder en de kelder, allebei ter plaatse van het voorhuis zijn ook voor de agrarische functie bestemd. Dit onderscheid leidt er toe dat voor de groepsaccommodatie een oppervlakte in gebruik wordt genomen van ± 740 m² nodig is (90 m² voor het voorhuis en 650 m² voor de schuur). Het gedeelte dat gebruikt gaat worden voor de boomteelt heeft een totale oppervlakte van ongeveer 435 m² (70 m² kelder onder voorhuis, 105 m² zolder boven voorhuis en 260 m² schuur). Binnen de accommodatie wordt ruimte gereserveerd voor overdekt spelen (recreatieruimte). Daarnaast worden een klein zwembad, een jacuzzi en een sauna gerealiseerd. Deze voorzieningen worden als extra's gezien om de accommodatie goed te kunnen verhuren. 2.2.2
Buitenruimte
Aan de zuid en westzijde van de bebouwing is een tuin aanwezig. Deze is in de loop ter tijd verwaarloosd en dient opgeknapt te worden. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de zogenaamde slingertuinen, welke een bepalende historische achtergrond hebben. In de tweede helft van de negentiende eeuw floreerde het Groningse boerenbedrijf. De herenboeren profiteerden van de hoge graanprijzen en konden zo hun huizen én tuinen op stand inrichten. Er werden statige voorhuizen gebouwd en elegante tuinen werden goed zichtbaar vanaf de openbare weg aangelegd. Zoals de laatste mode dicteerde werden het tuinen in Engelse stijl. In de volksmond worden deze tuinen 'Slingertoenen' genoemd, naar het kronkelende verloop van de paden en vijvers. Ook bij het perceel Huningaweg 11 is sprake van een statig voorhuis en een tuin. Voorheen was een slingertuin aanwezig (zie figuur 2.5), maar deze is nu niet meer als zodanig aanwezig.
Figuur 2.5: woning met slingertuin bij Huningaweg 11 te Oostwold (bron: Holstein restauratie architectuur / Boerderijen en hun bewoners, uitgegeven door de afdeling Beerta van de Groninger Maatschappij van Landbouw ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan (1842-1967)
Zowel door de initiatiefnemer als de gemeente wordt er veel waarde gehecht aan het
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
11
herstellen en/of terugbrengen c.q. aanleggen van slingertuinen. Initiatiefnemer wil de tuin dan ook weer in oude luister herstellen. Hiervoor is een inrichtingsplan gemaakt. In figuur 2.6 is deze inrichting weergegeven. In de slingertuinen is geen ruimte voor parkeerplaatsen. Deze zijn achter de bebouwing gesitueerd en worden van de noordzijde afgeschermd met nieuw groen. Het parkeren van auto's is daardoor niet zichtbaar vanaf de weg en zijn netjes ingepast op het terrein.
Figuur 2.6: Inrichting buitenruimte (bron: Holstein restauratie architectuur) Met de nieuwe functie en de sloop van de schuren en andere agrarische elementen is ook de mogelijkheid ontstaan om duurzaam in energie te voorzien. Voor de nieuwe functie zullen achter op het terrein zonnepanelen worden geplaatst (de bebouwing leent zich daar namelijk niet voor (de schuren worden gesloopt het pand is een rijksmonument). Het gaat hierbij om een oppervlakte van ongeveer 1.000 tot 1.500 m², welke door middel van een gebiedseigen haag aan het zicht worden onttrokken. Met deze oppervlakte kan de bebouwing van duurzame energie worden voorzien. Op het achterterrein kunnen ook, op kleine schaal, enkele bomen geteeld worden. Vanzelfsprekend zal deze activiteit niet ten koste gaan van de werking van de zonnenpanelen. Met de voorgestelde inrichting wordt invulling gegeven aan de kwaliteit van de woning en de daarbij behorende tuin.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
12
Hoofdstuk 3 3.1
Beleid
Rijksbeleid
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is 13 maart 2012 vastgesteld. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het een aantal ruimtelijke doelen en uitspraken in onder andere de Agenda Landschap en de Agenda Vitaal Platteland. Daarmee wordt de SVIR het kader voor thematische of gebiedsgerichte uitwerkingen van rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR heeft het Rijk drie rijksdoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. In de SVIR zijn 13 nationale belangen gedefinieerd, waaronder het versterken van de mainportfuncties en het verbeteren van de rijksinfrastructuur, het behoud van erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde en ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora en fauna. De MIRT-regio Noord-Nederland bestaat uit de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe. Opgaven van nationaal belang in dit gebied zijn: Het versterken van Energyport (Noord-)Nederland als internationaal energieknooppunt en kenniscentrum voor energievoorziening en -transitie, en: 1. het aanwijzen van locaties voor de vestiging van energiecentrales in de Eemshaven; 2. het robuust en compleet maken van het internationale hoofdenergienetwerk, waaronder de verbinding van Eemshaven via Ens naar Diemen (Noord-West 380kV-verbinding); 3. het aanwijzen van leidingstroken voor buisleidingen en het ruimtelijk reserveren van locaties voor ondergrondse opslag; 4. het aanwijzen van voorkeursgebieden voor grootschalige windenergie in Noord-Nederland; Het waar nodig verbeteren van de internationale achterlandverbindingen (wegen, spoorwegen en vaarwegen), buisleidingen en het hoofdenergienetwerk in Noord-Nederland; De ontwikkeling van een robuust kustlandschap en zoetwatersysteem ter vergroting van de waterveiligheid en waterzelfvoorziening en het voorkomen van verdroging (o.a. door versterking van de Afsluitdijk en bijbehorende sluizencomplexen, hoogwaterbeschermingsprogramma en deelprogramma’s Zoetwatervoorziening, IJsselmeer en Waddengebied van het Deltaprogramma); Het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS, inclusief de Natura 2000 gebieden en het Werelderfgoed (de Waddenzee). De economische kracht van Noord-Nederland ligt in de sterke (inter)nationale positie in een aantal topsectoren: Energie, Chemie en Water(technologie). Energyport (Noord-)Nederland is het energieknooppunt van Noordwest-Europa. Dankzij de aanwezige energie-infrastructuur, de kennispositie en de ruimtelijke kenmerken kan Noord-Nederland deze rol vervullen. Een groot aantal kabels en (buis)leidingen van elektriciteit, gas, telecom en data landt aan in de Eemshaven en vertakt zich naar de rest van Nederland en Europa. Energyport heeft de ambitie om samen met Niedersachsen het kenniscentrum voor energievoorziening en -transitie te vormen (European Region of Excellence in Energy). De ligging aan zee, geologie en aanwezige ruimte bieden (experimenteer)mogelijkheden voor energie-innovatie. De combinatie van een landelijk gebied rondom de aanwezige steden met een diversiteit aan landschappen en meren draagt bij aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Bij dat vestigingsklimaat hoort ook de instandhouding van erfgoederen op de (voorlopige) lijst
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
13
Werelderfgoed: Eise Eisinga Planetarium (Franeker), Koloniën van Weldadigheid (Veenhuizen, Wilhelmina- en Frederiksoord), het ir. Woudagemaal (Lemmer) en de Waddenzee. Tegelijk is er in Noord-Nederland in een aantal gebieden sprake van bevolkingskrimp. De Waddenzee maakt onderdeel uit van het Europese Natura 2000-netwerk en van de herijkte EHS. Bovendien is de Waddenzee door de Unesco aangewezen als natuurlijk werelderfgoed. Het integrale beleid van het Rijk voor de Waddenzee staat weergegeven in de Structuurvisie Derde Nota Waddenzee. De hoofddoelstelling is de duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied Toetsing plan De gewenste functiewijziging heeft geen invloed op de Nationale belangen of tast deze aan. Met het mogelijk maken van recreatief nachtverblijf wordt een nieuwe invulling gegeven aan een rijksmonument en wordt een slingertuin in ere hersteld. Het plan draagt daardoor bij aan de instandhouding van cultuurhistorisch erfgoed.
3.2
Provinciaal beleid
Het Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013 (17 juni 2009) en de bijbehorende Omgevingsverordening (9 maart 2011) bevatten het richtinggevend ruimtelijk beleid voor de provincie Groningen. De hoofddoelstelling van het provinciale omgevingsbeleid is: duurzame ontwikkeling, voldoende werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke omgeving, waarbij toekomstige generaties voldoende mogelijkheden houden om zich te ontplooien. De drie centrale uitgangspunten zijn: 1. werken aan een duurzame leefomgeving; 2. eigen karakter handhaven en versterken; 3. sterke steden en een vitaal platteland. De Provincie wil zich verder sterker profileren als een provincie met diverse natuur- en landschapskwaliteiten. Die kwaliteiten worden steeds belangrijker voor het imago van de provincie en daarmee ook voor bijvoorbeeld recreatie en toerisme. In figuur 3.1 is een fragment van de Omgevingsvisie van Groningen weergegeven. Hierop is de locatie met een rode stip aangeduid.
Figuur 3.1: fragment omgevingsvisie Groningen (bron: website provincie Groningen)
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
14
Het perceel Huningaweg 11 te Oostwold ligt in een gebied dat is aangeduid als 'Wegdorpenlandschap op de overgang van zand/veen/klei'. De kernkarakteristieken binnen dit gebied zijn: grootschalige openheid; reliëf (glaciale ruggen/inversieruggen); groene dorpslinten (slingertuinen met doorzichten); duisternis en stilte; en dienen beschermd te worden. Ter plaatse van het perceel Huningaweg 11 te Oostwold ligt ook de aanduiding 'groene dorpslinten'. De provincie Groningen geeft aan dat de groene linten op de landschapswaardenkaart van de omgevingsverordening beschermd moeten worden. De groene linten welke in het plangebied liggen zijn voorzien van de bestemming 'Waarde Groene linten'. Hierdoor wordt de aanwezige waardevolle wegbeplanting en de inrichting van de daarmee samenhangende slingertuinen beschermd. Kenmerkend voor dit gebied zijn het wegdorpenlandschap van het Schiereiland van Winschoten en het grootschalig open dijkenlandschap van de omliggende Dollardpolders. Verder is duidelijk dat er een recreatieve waterverbinding is beoogd tussen de Dollard/Eems en het Oldambtmeer. Met betrekking tot de recreatieve vaarverbinding tussen de Dollard/Eems en het Oldbambtmeer wordt het volgende opgemerkt. In figuur 3.1 is een zoekgebied voor die recreatieve vaarverbinding aangegeven. Dit zoekgebied sluit aan op het perceel Huningaweg 11. De zoekfunctie is echter al ingevuld en planologisch vastgelegd in het bestemmingsplan 'Noordelijke Vaarverbinding', door de raad van de gemeente Oldambt op 25 mei 2011 vastgesteld. In figuur 3.2 is een fragment van de verbeelding van dat plan weergegeven, waarop de locatie Huningaweg 11 met een pijl is aangegeven. De vaarverbinding ligt op ongeveer 240 m vanaf het perceel Huningweg 11. Het plangebied heeft geen negatieve invloed op de vaarverbinding. Integendeel, de recreatieve functie die op het perceel Huningaweg 11 wordt beoogd en de op korte afstand gelegen watersportmogelijkheden kunnen elkaar versterken.
Figuur 3.2: Fragment verbeelding bestemmingsplan Noordelijke Vaarverbinding (bron: ruimtelijkeplannen.nl) Het Oldambtmeer wordt door deze nieuwe vaarverbinding ook vanuit noordelijke richting
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
15
bereikbaar. Aangesloten wordt op het Termunterzijldiep en daarmee op de Dollard en de Eems in Duitsland. Ook ontstaat een verbinding via Delfzijl naar het Damsterdiepcircuit en alle andere vaarcircuits in Groningen en Friesland. Hiermee worden de toeristische vaarmogelijkheden flink verruimd. Het recreatieve nachtverblijf in de groepsaccommodatie past daar uitstekend bij. Aan de hand van de Omgevingsverordening Provincie Groningen 2009 is onderzocht of de groepsaccommodatie (recreatieve, niet-agrarische activiteit in het buitengebied) mogelijk gemaakt kan worden. De verordening heeft verschillende herzieningen ondergaan en op 1 oktober 2014 is de meest recente partiële herziening 2014 in werking getreden. In artikel 4.27 van de Omgevingsverordening is bepaald dat een bestemmingsplan niet mag voorzien in de vestiging van nieuwe woningen en nieuwe niet-agrarische bedrijven. De beoogde recreatieve functie (groepsaccommodatie) valt niet binnen de uitzonderingsregels op dit verbod. In het voorliggende bestemmingsplan is sprake van een overwegend recreatieve activiteit dat gehuisvest wordt in vrijkomende c.q. vrijgekomen agrarische bebouwing. Het bestemmingsplan dat hiervoor opgesteld wordt dient regels te stellen over het nieuwe gebruik, waarbij in ieder geval de uitgangspunten dienen te worden gehanteerd zoals beschreven in de omgevingsverordening (artikel 4.27 lid 3): a. een zelfstandige woonfunctie slechts is toegestaan in het hoofdgebouw op een perceel waar reeds een woning of bedrijfswoning aanwezig is; b. bedrijfsfuncties beperkt blijven tot de categorieën 1 en 2 of categorie 3, indien de activiteit wat betreft aard en schaal gelijk is te stellen aan categorie 2, van de publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, editie 2009; c. detailhandel wordt beperkt tot het aanbieden en verkopen van ambachtelijke-, agrarischeen/of aan de agrarische sector gelieerde producten op een vloeroppervlakte van maximaal 60 m²; d. de opslag van materialen of goederen op het erf anders dan ter verwezenlijking van de bestemming wordt uitgesloten. Ter bescherming van de ruimtelijk relevante kenmerken van vrijgekomen en vrijkomende bebouwing zijn in artikel 4.27 lid 4 de volgende regels opgenomen waarbij niet mag worden voorzienien in: a. het vergroten van gebouwen; b. het oprichten van nieuwe gebouwen; c. het geheel of nagenoeg geheel veranderen van gebouwen. Verder is bepaald dat ter bescherming van de ruimtelijk relevante kenmerken van voormalige bedrijfsgebouwen een sloopverbod geldt (artikel 4.27a). Burgemeester en wethouders kunnen vergunning verlenen voor het slopen mits: a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen; b. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld; c. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is; d. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt. In het voorliggende bestemmingsplan wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de bestaande maatvoering. Om het monumentale karakter en de monumentale uitstraling te behouden is in het voorliggende bestemmingsplan de bestaande maatvoering vastgelegd. Verder biedt het hergebruik een uitgelezen kans om het monument te behouden, sloop van het monument is niet aan de orde. Het wonen dient plaats te vinden in het hoofdgebouw en ook eventuele opslag vindt plaats in het hoofdgebouw. In paragraaf 4.1 is de groepsaccommodatie gerangschikt is onder kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d. (met keuken), categorie 3. De hinder die gerelateerd kan worden aan de groepsaccommodatie (met name geluid) is vergelijkbaar met de hinder van van categorie 2 activiteiten. Van detailhandel is geen sprake. Op basis van het vorenstaande wordt geconcludeerd dat het bestemmingsplan voldoende rekening houdt met deze uitgangspunten. Andere aandachtspunten binnen de Omgevingsverordening van de provincie Groningen zijn ruimtelijke kwaliteit en energie en duurzaam ruimtegebruik. Deze twee aspecten zijn belicht in hoofdstuk 2 van deze toelichting. In dat hoofdstuk is in ieder geval stilgestaan bij het
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
16
hergebruik van de bestaande bebouwing, de energiewinning door middel van zonnepanelen en de buitenruimte. Gesteld wordt dat voldaan wordt aan de uitgangspunten zoals die voor deze twee aspecten gehanteerd worden. Toetsing plan Op basis van het vorenstaande en gelet op het beoogde hergebruik van de bebouwing, wordt gesteld dat de gewenste functiewijziging volledig binnen het gebied en de provinciale doelstellingen past. Het herstel van de slingertuin komt tegemoet aan de waarde die toegekend wordt aan de slingertuinen.
3.3
Gemeentelijk beleid
Hoewel de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied Oldambt' ter plaatse van het perceel Huningaweg 11 niet van toepassing is, kan het beleidskader dat ten grondslag heeft gelegen aan dat bestemmingsplan wel gebruikt worden. Daarbij heeft de gemeente de kernkwaliteiten van het wegdorpenlandschap als uitgangspunt genomen. Voor zover van toepassing gaat het om de volgende kernkwaliteiten: grootschalig open gebied, begrensd door lintbebouwing; voornamelijk lijnvormige verdichtingen; hoofdstructuur van vlakke zandruggen met wegdorpen, overgaand in grootschalige akkerbouwgebieden; landschappelijk waardevolle wegen met transparante wegbeplantingen; waardevolle dorpssilhouetten; reliëf op de overgang naar de zeekleipolders; vestingen, (villa)boerderijen en waardevolle erfbeplanting; duisternis; afwisseling tussen open en besloten delen; cultuurhistorisch en architectonisch waardevolle bebouwing in de vorm van Oldambtster boerderijen, arbeidershuisjes, bruggen, sluizen en gemalen; groot contrast tussen openheid en verdichting; Oostwold is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Het grondgebied van de gemeente is buiten de dorpen zeer open en geschikt voor de ontwikkeling van de landbouw. Aan de rand van de dorpen is niet alleen ruimte voor de landbouw aanwezig, maar kunnen ook andere functies zich daar ontwikkelen. Daarbij gaat het met name om de functies natuur, recreatie, wonen en niet-agrarische bedrijvigheid. Het perceel Huningaweg 11 ligt in een gebied dat meerder functies herbergt. Zo wordt wonen afgewisseld met de functies (water)sport, agrarisch en niet agrarische bedrijvigheid. Omdat agrarische bebouwing vrijkomt heeft de gemeente ook aandacht besteed aan de herinvulling van die bebouwing. Het onder meer daarvoor opgezette recreatieve beleid is gericht op het ontwikkelen van het zogenaamde plattelandstoerisme (rust, ruimte en natuur). Het beleid is gericht op het realiseren van een groei van het aantal overnachtingen. Daarbij wordt als eerste ingezet op het (kwalitatief) verbeteren van de bestaande verblijfsrecreatieve voorzieningen. In alle gevallen geldt dat het realiseren van zowel dag- als verblijfsrecreatieve voorzieningen (inclusief kleinschalig kamperen) gepaard dient te gaan met een goede landschappelijke inpassing en per saldo een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Binnen de gebieden waar de agrarische bedrijven zich verder kunnen ontwikkelen, komt agrarische bebouwing ook vrij. Hoewel verblijfsrecreatie in het zogenaamde landbouwontwikkelingsgebied een ondergeschikte rol speelt, kan wel recreatief nachtverblijf (kleinschalig kamperen en bed and breakfastaccommodaties/erfgoedlogies) worden toegelaten binnen bestaande Oldambtster boerderijen en bijbehorende erven. Deze lenen zich hier goed voor. Toetsing plan Hoewel het perceel Huningaweg 11 niet in het landbouwontwikkelingsgebied ligt, doen zich met de gewenste functiewijziging goede mogelijkheden voor om de Oldambster boerderij ter herstellen en te behouden. Ook de daarbij behorende slingertuin wordt in ere hersteld. Bovendien wordt met de functie tegemoet gekomen aan de wens om meer recreatief nachtverblijf mogelijk te maken. De in het voorliggende bestemmingsplan beschreven
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
17
ontwikkeling/functiewijziging sluit naadloos aan bij de wens van de gemeente om de kwaliteit van het gebied te behouden.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
18
Hoofdstuk 4 4.1
Omgevingsaspecten
Milieuzonering
Normstelling en beleid Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient bij een bestemmingsplan afstemming plaats te vinden tussen activiteiten die milieuhinder kunnen veroorzaken en hindergevoelige functies. Voor deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de lijst met richtafstanden uit de VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering'. Deze richtafstanden (zie figuur 4.1) die gelden ten aanzien van de hinderaspecten geluid-, stof- en geurhinder en gevaar, kunnen worden gezien als een de afstand waarbij onaanvaardbare hinder van een milieubelastende activiteit voor gevoelige functies worden uitgesloten kan worden uitgesloten. In gebieden waar een menging van functies voorkomt, wordt uitgegaan van een kleinere richtafstand.
Figuur 4.1: richtafstanden VNG-uitgave 'Bedrijven en Miliieuzonering' Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan Op basis van de aanwezige verschillende functies (wonen/sport/bedrijf/maatschappelijk) kan geoordeeld worden dat geen sprake is van een rustige woonwijk. Een groepsaccommodatie kan aangemerkt worden als een categorie 3.1 inrichting (kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d. (met keuken)). Hierdoor dient rekening te worden gehouden met een afstand van 30 m tot een gevoelig object (is woning). Geluid is de belangrijkste bron van hinder. De dichtstbijzijnde woning ligt op een afstand van ruim 40 m (zie paragraaf 2.1). Agrarische bedrijven en andere woningen liggen op grotere afstand, waardoor er geen belemmeringen aanwezig zijn voor de realisatie van een groepsaccommodatie. Het voorliggende bestemmingsplan levert geen knelpunten op voor omliggende bedrijven en woningen.
4.2
Archeologie en cultuurhistorie
Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz), een wijziging op de Monumentenwet 1988, van kracht geworden. Deze wijziging van de wet heeft ervoor gezorgd dat gemeenten een archeologische zorgplicht krijgen en dat initiatiefnemers van projecten waarbij de bodem wordt verstoord, verplicht zijn rekening te houden met de archeologische relicten die in het plangebied aanwezig (kunnen) zijn. Hiervoor is onderzoek noodzakelijk: het archeologisch vooronderzoek. Als blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, dan is de initiatiefnemer verplicht hiermee rekening te houden. Dit kan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor de vindplaatsen behouden blijven, of tot een archeologische opgraving en publicatie van de resultaten.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
19
Archeologie Het plangebied (met rode stip is de locatie aangeduid) heeft volgens de archeologische beleidskaart van de gemeente Oldambt een hoge archeologische verwachting (zie figuur 4.2).
Figuur 4.2: fragment archeologische beleidskaart gemeente Oldambt Deze gebieden zijn aangewezen op basis van de daar aanwezige bodemkundige en geomorfologische eenheden. Uit de toegekende verwachtingswaarde volgt dat een bureauonderzoek nodig is bij ingrepen die groter zijn dan 200 m² (WR-a 3: archeologische onderzoeksgebieden). Voor de realisatie van de groepsaccommodatie is geen sprake van werkzaamheden in de bodem. De bestaande bebouwing wordt heringericht en hergebruikt voor de recreatieve functie. Daar waar bebouwing gesloopt wordt, is de bodem naar verwachting al verstoord. De feitelijke werkzaamheden zullen in overleg met de gemeente besproken worden. Vooralsnog wordt volstaan met de conclusie dat een archeologisch bureauonderzoek niet nodig is. Eventuele vondsten dienen op grond van de Monumentenwet gemeld te worden bij het bevoegd gezag. In het plan zijn ter bescherming van eventuele archeologische relicten onder de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' regels opgenomen. Cultuurhistorie In het rijksregister voor monumenten is de boerderij op het perceel Huningaweg 11 te Oostwold als volgt beschreven: 'Boerderij van het Oldambtster type; onderkelderd voorhuis met omlijste ingang in het midden; een serie zoldervensters; voorhuis onder schilddak boven omgaande kroonlijst; dakkapel boven de ingang.'. De boerderij (voorhuis) dateert van 1850-1860. Het perceel ligt binnen een beschermd dorpsgezicht. Bij besluit (bijlage 1) van de 17 februari 2011 is het onderhavige gebied (zie figuur 4.3, waarop het perceel Huningaweg 11 met een rode stip is aangeduid) als beschermd dorpsgezicht aangewezen. In de toelichting (bijlage 2) op dat besluit zijn de te beschermen waarden beschreven. In het kort komt het erop neer dat het bijzondere van het gebied is dat de boerderijen niet allemaal op één lijn liggen. Ze liggen als eilanden in het open gebied tussen de dorpen Midwolda en Oostwold. Daarnaast is het architectuurhistorische karakter van de boerderijen in de inrichting van hun erven typerend voor het Oldambt in de periode 1850-1940.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
20
Figuur 4.3: begrenzing beschermd dorpsgezicht (bron:http://livelink.archis.nl) In veel gevallen is bij het gedeelte voor en opzij van het voorhuis een tuin te vinden, die oorspronkelijk is aangelegd in de stijl van de Engelse Landschapsstijl. Meestal zijn slechts een paar van de kenmerken van deze zogenaamde slingertuinen nog aanwezig, zoals grote loofbomen, een uitkijkheuvel, een rond of grillige vijver en een slingerend padenpatroon. Met de functie wijziging van de agrarische functie naar een recreatieve functie kan het architectuurhistorische karakter van de boerderij hersteld worden. Dat komt de levensduur van het monument ten goede. Het herstel van de slingertuin sluit goed aan bij de monumentale waarde van het perceel. De functiewijziging levert daarom een extra impuls aan de te beschermen waarden.
4.3
Water
Een belangrijke ontwikkeling in het waterbeleid is de Watertoets. Het doel van de Watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen meer expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Het plangebied ligt in het beheersgebied van het waterschap Hunze en Aa's. Voor dit plan is de digitale watertoets van het waterschap ingevuld. Hieruit is gebleken dat er onderhavig plan geen belang of wijziging tot gevolg heeft voor het watersysteem. De standaardreactie van het waterschap is in bijlage 3 opgenomen. Geconcludeerd kan worden dat er geen consequenties zijn voor het watersysteem en dat er ten aanzien van water geen belemmeringen zijn voor dit plan.
4.4
Bodem
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen aan te worden getoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging moet verkennend bodemonderzoek uit worden gevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in een functiewijziging waarbij de agrarische functie gewijzigd wordt in een recreatieve functie. Vanwege het gegeven dat gasten in de
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
21
accommodatie kunnen verblijven, is door Milieu Adviesbureau Eco Reest onderzoek gedaan naar de bodemgesteldheid. De bevindingen van het onderzoek zijn weergegeven in de rapportage van 24 november 2011 (projectnummer: 111069). Deze rapportage is als bijlage 4 aan deze toelichting gekoppeld. Uit het onderzoek is gebleken dat: In de zintuiglijk schone, en deels sporen puin houdende bovengrond ter plaatse van de zuidelijke delen van de locatie (mp 108,110-113,121,122) zijn geen gehalten aan de onderzochte parameters gemeten boven de achtergrondwaarden en/of detectiegrenzen. In de zintuiglijk schone, en deels sporen puin houdende bovengrond ter plaatse van de noordelijke delen van de locatie (mp 107, 114, 116, 117) overschrijdt het gehalte aan minerale olie de achtergrondwaarde (beneden de toetsingswaarde voor nader onderzoek). De ketenlengteverdeling (middelzware en zware oliefracties) duidt op afgewerkte olie; mogelijk bestaat er een verband met lekkage vanuit tractoren. In de zintuiglijk schone zandige ondergrond ter plaatse van de noordelijke delen van het terrein (mp 106) zijn geen gehalten aan de onderzochte parameters gemeten boven de achtergrondwaarden en/of detectiegrenzen. In de zintuiglijk schone (delen van de) kleiige ondergrond ter plaatse van de middelste en zuidelijke delen van het terrein (mp 107+108) overschrijden de gehalten aan minerale olie en PCB fs de achtergrondwaarden (beneden de toetsingswaarden voor nader onderzoek). De ketenlengteverdeling (middelzware oliefracties) duidt op diesel; mogelijk bestaat er een verband met een (incidentele) morsing van brandstof. In de zintuiglijk licht oliehoudende bovengrond ter plaatse van meetpunt 105, nabij de olieopslag in de werktuigenberging is geen verhoogd gehalte aan minerale olie gemeten boven de achtergrondwaarde en/of detectiegrens. In het grondwater uit peilbuis 101, nabij de voormalige bovengrondse tank, de olieopslag en de mogelijke ondergrondse tank zijn verhoogde gehalten aan minerale olie en/of vluchtige aromaten gemeten boven de streefwaarden en/of detectiegrenzen. De kwaliteit van het grondwater is ter plaatse niet aantoonbaar negatief beïnvloed door de voormalige tanklocatie(s) en/of de olieopslag. Daarnaast heeft de ter plaatse zintuiglijk waargenomen olie zich niet aantoonbaar naar het grondwater verspreid. In het grondwater uit peilbuis 109 overschrijdt alleen het gehalte aan barium de streefwaarde. Dit gehalte houdt waarschijnlijk verband met van nature verhoogde achtergrondconcentraties, die vaker voorkomen. Uit de bevingen volgen de volgende conclusie: 'Met betrekking tot de locatie Huningaweg 11 (B) wordt de onderzoekshypothese, zijnde een onverdachte locatie verworpen. Met betrekking tot de voormalige olieopslag- en tanklocatie op het perceel Huningaweg 11 (B) wordt de onderzoekshypothese, zijnde een verdachte locatie verworpen. Gezien de aard en de concentraties van de aangetoonde (chemische) parameters in relatie tot de mogelijke toekomstige bestemming van het terrein, kan worden gesteld dat verhoogde risico's voor de volksgezondheid en/of het milieu t.g.v. de aangetoonde milieuhygienische bodemkwaliteit, niet te verwachten zijn. De resultaten van het onderzoek vormen dan ook geen aanleiding tot nader (chemisch) onderzoek en zijn geen milieuhygienische belemmering in relatie tot de huidige en toekomstige bestemming van het terrein.
4.5
Ecologie
Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming Voor wat betreft de gebiedsbescherming gaat het om de bescherming van gebieden die zijn aangewezen als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en/of om gebieden die zijn aangewezen als Natura 2000-gebied. Het project is niet binnen een EHS gebied gelegen. De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een landelijk netwerk van grote en kleine natuurgebieden, waarin planten en dieren voorrang krijgen en worden beschermd. In de directe nabijheid is geen Natura-2000 gebied gelegen. In figuur 4.4 is de 3 km zone zichtbaar gemaakt met daarbinnen in het groen het EHS gebied. De afstand tot het dichtstbijgelegen EHS gebied bedraagt ongeveer 1,3 km.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
22
Figuur 4.4: Ecologische Hoofdstructuur in een zone van 3 km (bron: www.synbiosys.alterra.nl) Gezien de omvang van de ingreep en de toename van slechts 20 bedden in een groot gebied en gelet op de afstand tot het dichtstbijgelegen EHS gebied is geen effect op dit natuurgebied te verwachten. Ten aanzien van gebiedsbescherming zijn er dan ook geen belemmeringen voor het plan. Soortenbescherming De soortenbescherming vindt primair plaats via de Flora- en faunawet. Op grond van deze wet mogen er geen beschermde planten en dieren (en hun verblijfplaatsen) die in de wet zijn aangewezen, verstoord worden. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal RodeLijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng. De voorgenomen ontwikkeling betreft een interne aanpassing van het gebouw. Hierdoor zal geen (potentieel) leefgebied van beschermde soorten geschaad worden. Ten aanzien van soortenbescherming zijn er derhalve geen belemmeringen.
4.6
Luchtkwaliteit
De Wet milieubeheer voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit NSL is per 1 augustus 2009 van kracht geworden. De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan: grenswaarden zoals aangegeven in bijlage 2 van de Wm worden niet overschreden, of per saldo verbetert de luchtkwaliteit of blijft tenminste gelijk, of het initiatief draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit, of het initiatief is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op de wijziging van de agrarische functie naar een recreatieve functie (recreatief nachtverblijf). Bij de uitoefening van het agrarische bedrijf
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
23
zijn er bedrijfsmatige verkeersbewegingen. Deze worden vervangen door andere verkeersbewegingen die gerelateerd zijn aan het recreatieve gebruik. De nieuwe groepsaccommodatie biedt maximaal 20 personen onderdak. Op voorhand is de samenstelling van de groep niet aan te geven. Dit betekent dat in beginsel uitgegaan moet worden van minimaal 40 verkeersbewegingen per dag. Voor kleine ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft het ministerie van VROM in samenwerking met InfoMil een specifieke rekentool ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan luchtverontreiniging. Door het extra aantal voertuigbewegingen en het aandeel vrachtverkeer in te vullen, wordt een worst-case scenario berekend. In dit geval is uitgegaan van 80 verkeersbewegingen per dag. In figuur 4.4 is de uitkomst van dat scenario weergegeven.
Figuur 4.4: rekentool effect op de luchtkwaliteit (bron: infomil.nl) Uit het vorenstaande volgt dat de in het voorliggende bestemmingsplan omschreven ontwikkeling niet in betekende mate een verslechtering van de luchtkwaliteit oplevert. Nader onderzoek is niet nodig.
4.7
Externe veiligheid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. In deze paragraaf wordt ingegaan op de risicobronnen (inrichtingen, buisleidingen, luchthavens en transport van gevaarlijke stoffen) die zorgen voor risico’s in het plangebied. Dit kunnen ook risicobronnen zijn die buiten het plangebied liggen, maar die mogelijk wel zorgen voor risico’s in het plangebied. Van de risico’s die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot: Inrichtingen; vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen; vervoer gevaarlijke stoffen over weg, spoor en water. Inrichtingen De risico’s waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna Bevi) regels gesteld. Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient onderzocht te worden: of voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten enerzijds en risicovolle inrichtingen anderzijds in verband met het plaatsgebonden risico; of (beperkt) kwetsbare objecten liggen binnen in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen en zo ja, wat de bijdrage is aan het groepsrisico.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
24
Het plangebied ligt niet nabij een risicovolle inrichting of binnen het invloedsgebied van een risicovolle inrichting. Buisleidingen Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Als categorieën buisleidingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Bevb worden aangewezen: buisleidingen voor aardgas met een uitwendige diameter van meer dan 50 mm en een druk van meer dan 1.600 kPa, en; buisleidingen voor aardolieproducten, met een uitwendige diameter van meer dan 70 mm en een druk van meer dan 1.600 kPa. Op circa 1.100 meter ten noorden van het plangebied bevindt zich een leidingenstrook met 5 hogedruk aardgastransportleidingen. Bij slechts één leiding (leidingcode A-504) ligt de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar buiten de leiding (ca. 120 meter). Het plaatsgebonden risico vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. De meest zuidelijk gelegen leiding (leidingcode A-677) heeft, gelet op de diameter en de werkdruk, het grootste invloedsgebied. Dit invloedsgebied bedraagt 580 meter aan weerszijden van de leiding. Het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied van een hogedruk aardgastransportleiding. Het groepsrisico hoeft niet verantwoord te worden. Daarnaast wordt opgemerkt dat de vijf leidingen binnen de leidingenstrook zoals opgenomen in de Structuurvisie buisleidingen 2012-2035 liggen. Dit betekent dat gestreefd wordt om toekomstige leidingen binnen deze leidingenstrook aan te leggen. De verwachting is dat ook toekomstige leidingen geen invloed hebben op het plangebied. Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor Het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) is op 01-07-2014 in werking getreden. Het Bevt bevat milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportroutes. De provincie Groningen heeft op 20-04-2010 het Provinciaal Basisnet Groningen vast gesteld. Dit Provinciaal Basisnet is per 1-4-2011 opgenomen in de Omgevingsverordening Provincie Groningen. Ook hier moet getoetst worden aan het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Daarnaast moet getoetst worden aan het zogenaamde plasbrandaandachtsgebied (PAG). Volgens het Provinciaal Basisnet Groningen is het PAG vastgesteld op 30 meter aan weerszijden van wegen en spoorwegen. In de directe omgeving (binnen 200 meter) bevinden zich geen transportroutes zoals opgenomen in het Provinciaal Basisnet Groningen. De dichtstbijzijnde transportroute is de N367. Deze ligt op circa 3.500 meter van het plangebied. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
4.8
Andere veiligheidsaspecten
Het plangebied ligt tevens in een gebied waar andere veiligheidsaspecten van toepassing zijn. Het gaat hierbij om het gevaar van overstroming en de kans op aardbevingen. Overstroming Het plangebied ligt in een gebied dat een kleine kans heeft op overstromingen. Aardbeving Het plangebied ligt tevens binnen gebied waar aardbevingen kunnen plaatsvinden. Op de Mercalli schaal (deze schaal geeft de intensiteit van de optredende trillingen weer) is het gebied aangeduid met VI. Dit betekent dat er mogelijk lichte schade kan ontstaan, schrikreacties kunnen volgen en voorwerpen in de gebouwen kunnen vallen. Wanneer het plan getoetst worden aan de risicokaart van de provincie Groningen, dan blijkt dat binnen een straal van 1,2 kilometer van de locatie zich geen verhoogd risico bevind in de vorm van inrichtingen, buisleidingen en/of (vaar/spoor)wegen. Ook de kans op grote overstromingen of sterke aardbevingen zijn niet aanwezig. Het aspect externe veiligheid vormt hierdoor geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
25
4.9
Parkeer en verkeer
Hoewel in paragraaf 4.6 een worst-case scenario voor luchtkwaliteit is weergegeven, is het niet aannemelijk dat 120 verkeersbewegingen per dag zullen plaatsvinden. Aangezien het gaat om groepen, ligt het voor de hand dat in de auto's meer dan 1 persoon aanwezig zijn. Het gaat hierbij alleen om personenauto's. De CROW hanteert geen vaste richtlijnen over parkeerplaatsen met betrekking tot groepsaccommodaties. Aangenomen wordt dat de bezettingsgraad van auto's 3 à 4 personen per auto bedraagt. Bij een volle bezetting van de groepsaccommodaties geldt dat er 20 personen aanwezig zullen zijn. Hiervoor zijn dan ook minimaal 7 parkeerplaatsen benodigd. Op het perceel is ruimte gereserveerd voor 12 parkeerplaatsen. Er is derhalve voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Door de functiewijziging zal het aantal en de aard van de verkeersbewegingen veranderen. Het agrarische verkeer zal nagenoeg niet meer aanwezig zijn, hetgeen de verkeersveiligheid ten goede komt. De groepsaccommodatie zal naar verwachting wel meer verkeer aantrekken, maar dit zal grotendeels wegvallen in het verkeer van de waterrecreanten en de bezoekers van de pitch en put gelegenheid naast Huningaweg 11. Het perceel Huningaweg 11 te Oostwold is bereikbaar via twee goed verharde wegen Huningaweg en Oudlandseweg. Beide wegen lopen van Oostwold richting Midwolda en hebben een goede aansluiting op de autosnelweg A7. De kwaliteit en het profiel van de Huningaweg en de aansluitende wegen kunnen een toename van verkeersbewegingen aan zonder daarbij aan kwaliteit in te boeten. De extra verkeersbewegingen zullen daarom naar verwachting geen nadelige invloed op de omgeving, de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer hebben.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
26
Hoofdstuk 5
Planopzet
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied. Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vastgesteld. Het voorliggende bestemmingsplan is volgens de eisen die hieruit voortvloeien opgesteld. Het bestemmingsplan is dan ook opgesteld volgens de nieuwe methode ‘Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012’ (SVBP 2012). Het gebruik van de gronden wordt vastgelegd in de bestemmingsregels van het bestemmingsplan, deze worden gemotiveerd in de toelichting. Op een analoge kaart worden de bestemmingen gevisualiseerd, in de digitale versie worden de bestemmingsregels direct gekoppeld aan de betreffende gronden en spreekt men niet langer over een plankaart, maar een ‘digitale verbeelding’ van de bestemmingsregels. Het bestemmingsplan bevat twee typen flexibiliteitbepalingen: afwijkingsregels en wijzigingsregels. Er is een aantal binnenplanse afwijkingsregels in het bestemmingsplan opgenomen. Ook bevat het plan wijzigingsregels. Deze geven Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid een (deel van een) bestemming te wijzigen. In dergelijke situaties wordt het voornemen ter inzage gelegd zodat belanghebbenden bezwaren kunnen indienen. De regels in dit bestemmingsplan zijn opgezet aan de hand van hetgeen hiervoor is beschreven. Dit bestemmingsplan kent de volgende bestemming: Artikel 3 Recreatie - Verblijfsrecreatie. Binnen de bestaande bebouwing is een groepsaccommodatie toegestaan, waardoor recreatief nachtverblijf kan worden geboden. De bestaande maatvoering van de bebouwing ligt in de regels vast. In de regels zijn ook oppervlakten benoemd die gebruikt kunnen worden voor de boomteelt (opslag/kantoor) en voor de groepsaccommodatie. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - duurzame energie' is het opwekken van energie door middel van het omzetten van zonlicht in electriciteit met gebruik van zonnepanelen met de daarbij behorende voorzieningen, toegestaan. Verder zal de maatvoering voor de zonnepanelen aansluiten bij de maatvoering voor bouwwerken, geen gebouw zijnde. Naast deze enkelbestemming, zijn de volgende vier dubbelbestemmingen in het plan opgenomen: Waarde - Archeologie, ter plaatse een hoge archeologische verwachting. Wanneer activiteiten plaatsvinden die een grotere oppervlakte hebben dan 200 m², dan is een archeologische onderzoek nodig. Waarde - Beschermd dorpsgezicht, het perceel ligt binnen een gebied waar het behoud, herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing beschermd zijn. Waarde - Glaciale ruggen en inversie ruggen, deze gebieden dienen ter bescherming van het reliëf en de herkenbaarheid van de glaciale heuvels en ruggen. Waarde - Groene linten, binnen dit lint worden de wegbeplanting en de daarmee samenhangende slingertuinen beschermd.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
27
Hoofdstuk 6 6.1
Uitvoerbaarheid
Economisch
Het bestemmingsplan heeft betrekking op de functiewijziging van het perceel Huningaweg 11, waarbij de agrarische functies wordt omgezet in een recreatieve functie. Om eventuele gemeentelijke kosten te dekken, zal een exploitatie-overeenkomst worden gesloten. Grondexploitatie Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, dient de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan vast te stellen. Van het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als het verhaal van voornoemde kosten 'anderszins verzekerd' is, bijvoorbeeld door (anterieure of posterieure) overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk. In het kader van de grondexploitatie is een anterieure overeenkomst met de gemeente Oldambt gesloten. De gemeente Oldambt loopt geen financieel risico.
6.2
Maatschappelijk
Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wro opgenomen bestemmingsplanprocedure. Omdat de gemeenteraad grote waarde hecht aan burgerparticipatie zal het plan voor inspraak ter inzage worden gelegd. Gedurende de inspraakperiode kunnen belangstellenden reageren op het plan. Bij het ontwerpbestemmingsplan bestaat de mogelijkheid zienswijzen in te dienen. Gelijktijdig krijgen wettelijke overlegpartners de gelegenheid op het plan te reageren. Eventueel ingekomen zienswijzen worden beoordeeld en al dan niet verwerkt in het bestemmingsplan en het plan wordt door de gemeenteraad vastgesteld, binnen 12 weken na terinzagelegging. De indieners van de zienswijzen worden hiervan op de hoogte gesteld. Uiteindelijk is tegen het bestemmingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
28
Hoofdstuk 7 7.1
Inspraak en overleg
Overleg
In het kader van het wettelijke verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerp van het Bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 op 3 november 2014 toegezonden aan: 1. de provincie Groningen te Groningen; 2. het waterschap Hunze en Aa's te Veendam; 3. de Veilighedsregio Groningen te Groningen. In de 'Nota inspraak- en overlegreacties' (Bijlage 5) is gereageerd op de vooroverlegreacties en de hierna aangehaalde inspraakreactie. De reacties van het Waterschap en de Veiligheidsregio leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. De reactie van de provincie Groningen leidt tot de volgende aanpassingen: Toelichting De in de toelichting is een verouderde versie van de omgevingsverordening gebruikt. De tekst is conform de Omgevingsverordening Groningen 2009 incl. 2 februari 2011, 9 maart 2011 en 20 maart 2013 aangepast. Regels In de bouwregels (artikel 3.2.1 onder g) zijn ter bescherming bescherming van de ruimtelijk relevante kenmerken van voormalige bedrijfsgebouwen regels opgenomen waardoor gebouwen niet vergroot kunnen worden en nieuwe gebouwen niet opgericht kunnen worden. Deze regels waren niet opgenomen. In de planregels behorende bij de bestemming 'Recreatie - verblijfsrecreatie' ontbreekt een verbod om het gebouw zonder omgevingsvergunning te slopen. Dit verbod is opgenomen in artikel 3.5 van de planregels. Deze regels waren niet opgenomen.
7.2
Inspraak
Het voorontwerp van het bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 heeft vanaf 6 november 2014 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Binnen deze termijn is één inspraakreactie ingekomen. Deze reactie leidt niet tot wijzigingen van het bestemmingsplan. In de 'Nota inspraak- en overlegreacties' (Bijlage 5) is gemotiveerd op de inspraakreactie ingegaan.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
29
Regels
Oostwold - Huningaweg 11
Inhoudsopgave Regels
Regels
3
Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
Inleidende regels Begrippen Wijze van meten
4 4 9
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7
Bestemmingsregels Recreatie - Verblijfsrecreatie Waarde - Archeologie Waarde - Beschermd dorpsgezicht Waarde - Glaciale ruggen en inversieruggen Waarde - Groene linten
10 10 13 15 17 18
Hoofdstuk 3 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11
Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene afwijkingsregels Algemene wijzigingsregels Overige regels
19 19 20 21 22
Hoofdstuk 4 Artikel 12 Artikel 13
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Slotregel
23 23 24
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
2
Regels
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
3
Hoofdstuk 1 Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.1
plan
het bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 van de gemeente Oldambt; 1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1895.12BP0002-0301 met de bijbehorende regels; 1.3
aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.4
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.5
aanduidingsgrens
de grens van de aanduiding indien het een vlak betreft; 1.6
archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden; 9. bebouwing: 1.7
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 1.8
beperkt kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden 1.9 a.
b.
bestaand het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen; het onder a bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende Beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de Beheersverordening, of een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12 lid 1 onder a sub 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
4
1.10
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak; 1.11
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.12
bijgebouw
een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist, tenzij in de regels anders is bepaald; 1.13
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, het vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.14
bouwgrens
de grens van een bouwvlak; 1.15
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping; 1.16
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.17
bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel; 1.18
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten; 1.19
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.20
carport
overkapping, bedoeld voor het stallen van een auto;
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
5
1.21
cultuurhistorischewaarde
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied; 1.22
dak
elke bovenbeëindiging van een gebouw; 1.23
erf
een al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht direct behorende bij, in functioneel opzicht is ingericht ten dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een ander gebouw dat in beginsel behoort tot het perceel waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat kan blijken uit de kadastrale gegevens en de bestemming deze inrichting niet verbiedt; 1.24
evenement
een voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak die in de openbare ruimte wordt gehouden; 1.25
gebouw
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.26
gebruik
het gebruiken, doen gebruiken en/of laten gebruiken; 1.27
habitattoets
toets als bedoeld in artikel 6 van de Habitatrichtlijn. Deze toets kan bestaan uit de volgende stappen: a. nagaan of de activiteit significante effecten kan hebben op de speciale beschermingszone (voortoets); b. een passende beoordeling in geval is geconstateerd dat sprake kan zijn van significante gevolgen; 1.28
hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwvlak of bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken; 1.29
kap
een geheel of gedeeltelijk niet-horizontale dakconstructie gevormd door ten minste twee schuinhellende dakschilden; 1.30
kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico, dan wel een risicoafstand is bepaald, die in acht genomen moet worden;
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
6
1.31
landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur; 1.32
natuurbeschermingstoets
een toets waarbij is onderzocht of op voorhand redelijkerwijs is te verwachten dat een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998, indien vereist, zal worden verleend; 1.33
natuurlijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang; 1.34
objecten voor minder zelfredzame personen
Objecten zoals basisscholen en scholen voor bijzonder onderwijs, zorginstellingen, bejaardenhuizen, ziekenhuizen, kinderdagopvang, aanleunwoningen bij zorginstellingen of bejaardenhuizen, dagverblijfplaatsen voor minder zelfredzame personen (bijvoorbeeld sociale werkvoorziening), cellencomplexen of daarmee gelijkgestelde inrichtingen; 1.35
opgaande vormen van hout-, boom- en fruitteelt
Bomen en struiken die, gerekend vanaf het maaiveld, normaal gesproken een grotere hoogte bereiken dan 1,5 m; 1.36
overkapping
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een voor mensen toegankelijke overdekte ruimte vormt en dat geheel of gedeeltelijk door ten hoogste één wand is omsloten; 1.37 a. b.
peil
voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.38
permanente bewoning
de bewoning van een recreatiewoning als hoofdverblijf; 1.39
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 1.40
recreatiewoning
een permanent aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door een huishouden of een daarmee gelijk te stellen groep van personen, die het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond;
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
7
1.41
risicovolle inrichting
een inrichting, waarvoor ofwel op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, ofwel op grond van het Vuurwerkbesluit een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten; 1.42
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.43 a. b.
tijdstip van beëindiging van een bepaald gebruik
het tijdstip waarop een gebouw is gesloopt, dan wel vanwege bouwkundige gebreken het gebruik ingevolge de Woningwet dient te worden gestaakt; het tijdstip waarop gronden en/of een gebouw met de bijbehorende grond kennelijk in gebruik zijn genomen voor een andere functie dan in het bestemmingsplan voor de betreffende gronden in de bestemmingsomschrijving is aangegeven;
1.44
trekkershutten
een kleinschalig gebouw, bestaande uit een lichte constructie, dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor kortdurend recreatief nachtverblijf; 1.45
uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist; 1.46
voorgevel
de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan de weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel; 1.47
zonnepaneel
een apparaat dat zonlicht omzet in elektriciteit.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
8
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.2
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.3
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.4
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.5
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.6
lengte, breedte en diepte van een gebouw
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren; 2.7
afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
vanaf enig punt van een gebouw tot de zijdelingse grens van een bouwperceel;
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
9
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels
Recreatie - Verblijfsrecreatie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen, waaronder overkappingen, ten behoeve van een bedrijfsmatige exploitatie van de verblijfsrecreatie in de vorm van groepsaccommodaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen; b. bedrijfswoningen; c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning; d. kleinschalige duurzame energiewinning; e. kantoor/opslag ten behoeve van boomteelt; f. het op kleine schaal telen van bomen; met daaraan ondergeschikt: g. sport- en speelvoorzieningen en (vaar)recreatieve voorzieningen; h. de instandhouding van de bestaande karakteristieke bebouwing en tuinen; met bijbehorende i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; j. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van openbaar nut; k. wegen en paden; l. parkeervoorzieningen; m. speelvoorzieningen; n. water en voorzieningen voor de waterhuishouding; o. erven en terreinen. 3.2
Bouwregels
3.2.1
Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van de gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van een groepsaccommodatie worden gebouwd; b. de afstand van het hoofdgebouw ten opzichte van de weg zal ten minste de bestaande afstand bedragen; c. de voorgevel van het hoofdgebouw ligt in de gevellijn ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn'; d. het aantal bedrijfswoningen zal ten hoogste één per bestemmingsvlak bedragen, waarbij de bedrijfswoning binnen het hoofdgebouw dient te worden gerealiseerd; e. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning zullen ten minste 20 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd; f. de maatvoering van een gebouw of een overkapping zal voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
10
* tenzij de bestaande goot- en/of bouwhoogte meer bedraagt, in welk geval de goot- en/of bouwhoogte ten hoogste de bestaande bouwhoogte zal bedragen g.
ter bescherming van de ruimtelijk relevante kenmerken van voormalige bedrijfsgebouwen is het niet toegestaan: 1. gebouwen te vergroten; 2. nieuwe gebouwen op te richten; 3. het geheel of nagenoeg het geheel veranderen van gebouwen.
3.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: a. carports zullen op ten minste 20 m achter de gevellijn van het hoofdgebouw worden gebouwd; b. zonnepanelen zullen op ten minste 20 m achter de gevellijn van het hoofdgebouw worden gebouwd, waarbij: 1. de hoogte van de zonnepanelen niet meer mag bedragen dan 3 m; 2. het totale oppervlakte aan zonnepanelen niet meer mag bedragen dan 100 m²; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen, met dien verstande dat: 1. voor erf- en terreinafscheidingen geldt dat de hoogte voor de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw niet meer dan 1 m mag bedragen en daarachter niet meer dan 2 m mag bedragen; 2. de hoogte van vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 6 m. 3.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; b. het bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid; nadere eisen stellen aan de plaats van sport- en speeltoestellen indien deze een grotere hoogte dan 3 m hebben.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
11
3.4 a. b.
c. 3.5 a. b.
Specifieke gebruiksregels Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving. Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan: 1. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; 2. de permanente bewoning van de in artikel 3.1 genoemde gebouwen. Er mag geen opslag buiten de gebouwen plaatsvinden. Omgevingsvergunningvoor het slopen van een bouwwerk Ter bescherming van de ruimtelijk relevante kenmerken van karakteristieke gebouwen is het verboden deze gebouwen zonder omgevingsvergunning te slopen; Burgemeester en wethouders kunnen vergunning verlenen voor het slopen mits: 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen; 2. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld; 3. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is; 4. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
12
Artikel 4 4.1
Waarde - Archeologie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. het herstel en behoud van archeologische (verwachtings)waarden. 4.2
Bouwregels
4.2.1
Omgevingsverguning voor het bouwen
Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 200 m², moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. 4.2.2
Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen
Indien uit het in lid 4.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 4.3 Omgevingsvergunningvoor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 4.3.1
Vergunningplichtige werken en werkzaamheden
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist: a. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden over een oppervlakte groter dan 200 m²; b. het woelen, mengen, diepploegen of ontwiggen van gronden of een naar de aard daarmee gelijk te stellen grondbewerking over een oppervlakte groter dan 200 m² en dieper dan 0,45 m; c. het graven of dempen van watergangen; d. het dempen van kolken; e. het graven van sleuven breder dan 50 cm en dieper dan 100 cm ten behoeve van het aanbrengen van het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen, drainage en funderingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en/of apparatuur; f. het permanent verlagen van het waterpeil. 4.3.2
Uitzondering
Het bepaalde in lid 4.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
13
c. d.
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden; aanvaardbaar zijn op basis van eerder onderzoek waaruit is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
4.3.3
Onderzoeksplicht
Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend indien: a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of; b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, of; c. een van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige. 4.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
14
Artikel 5 5.1
Waarde - Beschermd dorpsgezicht
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. het behoud, herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing, zoals beschreven in Bijlage 1 van de toelichting. 5.2
Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen gelden, naast de andere daar voorkomende bestemming(en), de volgende regels: a. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn', zal (zullen) per gebouw één (of meer) gevel(s) in de gevellijn worden gebouwd; b. de gevels zullen worden opgetrokken uit gebakken rode, roodbruine dan wel bruine stenen; c. de daken zullen worden bedekt met gebakken rode of zwarte dakpannen, tenzij het betreft gebouwen met een plat dak. 5.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen ten behoeve van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht, nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing. 5.4
Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van: a. het bepaalde in lid 5.2 sub a in die zin dat een gebouw achter de gevelbouwgrens wordt gebouwd, mits: 1. hierdoor geen onevenredige verstoring optreedt in het bebouwingspatroon waarin de betreffende gevel zich bevindt; b. het bepaalde in lid 5.2 sub b. en c. in die zin dat wordt afgeweken van het hierin genoemde materiaalgebruik. 5.5 Omgevingsvergunningvoor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 5.5.1
Vergunningplicht werken en werkzaamheden
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist: a. het wijzigen van de profielindeling van de Hoofdweg/Huningaweg; b. het aanbrengen c.q. wijzigen van oppervlakteverhardingen in de openbare ruimte; c. het planten en verwijderen van bomen (karakteristieke wegbeplanting). 5.5.2
Uitzondering
Het bepaalde in lid 5.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare voorzieningen.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
15
5.5.3
Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
16
Artikel 6 6.1
Waarde - Glaciale ruggen en inversieruggen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Glaciale ruggen en inversieruggen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. de bescherming van het reliëf en de herkenbaarheid van de glaciale heuvels en ruggen. 6.2
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het planten van bomen ten behoeve van houtteelt; b. het diepploegen, egaliseren van de gronden en het afschuiven van de ruggen. 6.3 Omgevingsvergunningvoor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 6.3.1
Vergunningplicht werken en werkzaamheden
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist: a. het aanleggen van bos en boomgaarden. 6.3.2
Uitzondering
Het bepaalde in lid 6.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke: a. b.
het normale onderhoud betreffen; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
6.3.3
Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het reliëf en de herkenbaarheid van de glaciale heuvels en ruggen.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
17
Artikel 7 7.1
Waarde - Groene linten
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Groene linten' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. de bescherming van de wegbeplanting en daarmee samenhangende slingertuinen. 7.2 Omgevingsvergunningvoor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 7.2.1
Vergunningplicht werken en werkzaamheden
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist: a. het verwijderen van wegbeplanting; b. het graven en/of dempen van watergangen en waterpartijen; c. het ontgronden, het afgraven, egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur. 7.2.2
Uitzondering
Het bepaalde in lid 7.2.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 7.2.3
Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien: a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescherming van de wegbeplanting en daarmee samenhangende slingertuinen; b. bij het verwijderen van wegbeplanting de noodzaak is aangetoond en herplant is gewaarborgd.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
18
Hoofdstuk 3 Artikel 8
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
19
Artikel 9 9.1
Algemene afwijkingsregels
Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van afwijking van: a. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven; b. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft. 9.2
Gebouwen van openbaar nut
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van openbaar nut zoals gemalen, transformatorstations, telefooncellen, wachthuisjes en dergelijke, een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van afwijking van de regels tot een maximum inhoud van 75 m³ en een maximum bouwhoogte van 3 m, mits deze op zorgvuldige wijze landschappelijk worden ingepast. 9.3
Toetsingskader
Het verlenen van in dit artikel bedoelde omgevingsvergunningen mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; b. het bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
20
Artikel 10 a. b.
Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van het realiseren van een robuuste ecologische verbindingszone de bestemming wijzigen in Natuur. Een besluit tot wijziging wordt niet genomen indien de wijziging leidt tot een onevenredige aantasting van de in lid 1 van het betreffende artikel omschreven waarden.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
21
Artikel 11 11.1
Overige regels
Afstemming Waterschap
Bij bouwen, dan wel het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden die gevolgen kunnen hebben voor de waterhuishouding, wordt de waterbeherende instantie om advies gevraagd. 11.2
Afstemming Welstandsnota
Voor zover de regels in het bestemmingsplan met betrekking tot: a. de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte; b. de plaatsing op het bouwvlak; ruimte bieden voor verschillende mogelijkheden tot het realiseren van gebouwen, is deze ruimte tevens bedoeld voor het kunnen stellen van voorwaarden op basis van de in artikel 12a van de Woningwet aangegeven welstandscriteria, mits: 1. de goot- en bouwhoogte van gebouwen met niet meer dan 15% afwijken van de in dit plan toegestane goot- en bouwhoogte; 2. de binnen de regels te realiseren oppervlakte niet wordt verminderd.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
22
Hoofdstuk 4 Artikel 12 12.1 a.
b.
c.
b.
c.
d.
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid eenmalig een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 a.
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
23
Artikel 13
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Oostwold Huningaweg 11.
bestemmingsplan Oostwold - Huningaweg 11 NL.IMRO.1895.12BP0002-0301
24
Verbeelding