ANNEX Monitor racisme en extreem-rechts, zesde rapportage:
Ontwikkelingen na de moord op Van Gogh
Jaap van Donselaar Peter R. Rodrigues
Anne Frank Stichting, Onderzoek en Documentatie Universiteit Leiden, Departement Bestuurskunde Leiden/Amsterdam, december 2004
1
Op 2 november 2004 werd Theo van Gogh vermoord. De dader schoot Van Gogh neer, stak hem vele malen met een mes en liet een vastgeprikte dreigbrief op zijn borst achter. Op de vlucht schoot hij op de politie, die de achtervolging had ingezet. Uiteindelijk werd de dader in zijn been geschoten en kon hij worden gearresteerd. In de eerste twee weken na de moord werd duidelijk dat het in het geval van de moordenaar niet ging om een losstaand individu, maar dat er sprake was van een netwerk van radicale moslims, waar een aanzienlijke en concrete terreurdreiging vanuit gaat. Als gevolg van deze dreiging moesten diverse volksvertegenwoordigers beveiligd worden. Twee leden van het parlement moesten zelfs worden ondergebracht op streng bewaakte, geheime locaties. Zowel de moord als de ervaren terreurdreiging bleken impulsen te zijn voor racistische, anti-moslim uitingen, alsmede voor uitingen die daar weer een reactie op vormden. Dit ging gepaard met een heftige reeks geweldplegingen van uiteenlopende aard die sterk aanzwol in het midden van de maand november om vervolgens tegen het einde van de maand november weer enigszins weg te ebben. Gaandeweg kwamen ook allerlei extreem-rechtse uitingen meer en meer in beeld. Precies een dag voor de moord, 1 november 2004, was het manuscript van de zesde rapportage van de Monitor racisme en extreem-rechts gereed. Gezien de impact van de moord kan een annex niet achterwege blijven. Na 2 november hebben wij getracht in korte tijd enkele lijnen uit het monitoronderzoek door te trekken. In de eerste plaats hebben wij geprobeerd om gevallen van racistisch en extreem-rechts geweld zo snel mogelijk te inventariseren en te analyseren. In de tweede plaats ging onze aandacht uit naar hoe extreem-rechts zich sinds 2 november heeft gemanifesteerd. In beide gevallen is onze aanpak – bronnen en methodiek – in beginsel dezelfde geweest als die bij eerder monitoronderzoek. De (voorlopige) uitkomsten worden in het navolgende beknopt weergegeven. 1. Racistisch en extreem-rechts geweld in november 2004 Aantallen en categorieën De moord op Theo van Gogh kan op uiteenlopende manieren worden bestempeld. Voor zover nu bekend heeft bij de motieven van de dader een rol gespeeld dat aan Van Gogh uitgesproken anti-islamitische en racistische opvattingen zijn toegeschreven. Voorts is van belang dat de (dreig-)brief die op het lichaam van Van Gogh was gestoken onder andere een buitenwoon antisemitische strekking had. Op grond van deze beide aspecten zijn wij van oordeel dat aan de moord racistische elementen verbonden zijn en dat deze gebeurtenis dus in ons onderzoek moet worden opgenomen. De serie gewelddadigheden na 2 november doet denken aan die na de terroristische aanslagen in de VS op 11 september 2001. Toen zagen we een reeks van ongeveer 190 gewelddadige voorvallen, die gepleegd werden in de periode van 11 september tot begin december 2001, dus pakweg twee en een halve maand. De huidige reeks van 174 gewelddadige voorvallen – waarvan het overgrote deel nog niet is opgehelderd - vond plaats in de periode van 2 tot en met 30 november 2004. Net als in 2001 is er een opvallend groot aantal brandstichtingen.
2
Tabel 1. Racistisch en extreem-rechts geweld1 Categorie
in % van het totaal in absolute aantallen (afgerond)
Doelbekladding
16%
28
Bedreiging
24%
41
Bommelding
6%
11
Confrontatie
10%
18
Vernieling
13%
23
Brandstichting
21%
36
Mishandeling
7%
12
Bomaanslag
2%
4
Doodslag
-
-
Moord
0.6%
1
Totaal
100%
174
Toelichting bij de categorieën van geweldplegingen. - Niet alle racistische bekladdingen – vele honderden – zijn meegeteld, maar slechts de grootschalige en/of bekladdingen die een duidelijk doel hadden, zoals bekladdingen op een moskee, kerk of op woningen. - Onder een confrontatie wordt (dreigend) geweld tussen verschillende groepen verstaan; daarbij is de grens tussen daderschap en slachtofferschap vaak niet goed te trekken. Is dit laatste wel het geval dan is er sprake van mishandeling (of erger). - Ook ‘pogingen tot’ zijn meegerekend, bijvoorbeeld een door de politie verijdelde aanslag of confrontatie.
Anti-Moslim geweld In 106 gevallen (61% van het totaal) is er sprake van anti-moslim geweld. Moskeeën waren in het totaal 47 keer doelwit. Anti-autochtoon geweld In 34 gevallen (19% van het totaal) is er sprake van geweld tegen autochtonen of autochtone objecten. Kerken waren in het totaal 13 keer doelwit. Bronnen: nieuwsmedia, documentatiecentrum Anne Frank Stichting, diverse politieregio’s, met name via het Nationaal Coördinatiecentrum (NCC) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Nederlands Politie Instituut, Landelijk Bureau Discriminatiezaken (LBD), Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), Landelijke Vereniging van Anti discriminatie Bureaus en Meldpunten (LVADB), Antifascistische Onderzoeksgroep Kafka en tenslotte: eigen onderzoek in het kader van de Monitor racisme en extreem-rechts. 1
3
Betrokkenheid extreem-rechts bij gewelddadigheden De (vermoedelijke) betrokkenheid van extreem-rechts werd gevonden bij 27 gevallen. Dat is ruim 15% van het totaal. Dit is anderhalf keer zoveel als de betrokkenheid van extreem-rechts bij gewelddadigheden in 2003 (10%), terwijl dat percentage weer twee maal zo hoog was als in 2002. Anders gezegd: de betrokkenheid van extreem-rechts bij gewelddadigheden lijkt sterk toe te nemen. De ‘Lonsdale’-problematiek In 27 gevallen (15% van het totaal) zijn Lonsdale-jongeren betrokken. Daarbij kan het zowel gaan om daderschap als om het partij zijn bij een confrontatie waarbij de scheidslijn tussen daders en slachtoffers niet goed is te trekken. In minstens 4 gevallen waren Lonsdale-jongeren duidelijk slachtoffer. Er is een overlapping van ‘Lonsdale’ met extreem-rechts, maar er zijn ook verschillen. ‘Extreem-rechtse betrokkenheid’ impliceert niet noodzakelijkerwijs betrokkenheid van ‘Lonsdalers’. Ook komt het voor dat niet-racistische of –extreemrechtse Lonsdale-jongeren doelwit van agressie zijn. Tien grote steden2 59 gewelddadige incidenten (34%) vonden in de tien grote steden plaats. Anders gezegd: 66% van de gewelddadige voorvallen vonden buiten de tien grote steden plaats. Provincies De relatief grootste aantallen incidenten vonden plaats Noord- en Zuid-Holland, respectievelijk 36 en 25. Daarna volgen Noord-Brabant en Limburg, respectievelijk 21 en 20 gewelddadige voorvallen. In provincies Noord- en Zuid-Holland tezamen vond 35% van het geweld plaats; Noord-Brabant en Limburg tezamen 23%. Ongeveer 58% van de gewelddadigheden vonden dus plaats in deze vier provincies.
2. Extreem-rechts in november 2004 Extreem-rechtse politieke partijen Het zal geen verwondering wekken dat bij de vier extreem-rechtse politieke partijen (Nederlandse Volks-Unie, Nieuwe Nationale Partij, Nationale Alliantie, Nieuw Amsterdam, Rotterdam, Tilburg, Utrecht, Den Haag, Eindhoven, Breda, Groningen, Almere, Apeldoorn. 2
4
Rechts) in het algemeen in november een krachtige intensivering van anti-moslim uitingen viel waar te nemen. Drie van de vier partijen – de NNP is minuscuul klein geworden – konden in november 2004 nieuwe leden werven. Deze aanwas is bescheiden te noemen (geen tientallen nieuwe leden). In electoraal opzicht bleef Nieuw Rechts, anders dan men wellicht zou verwachten, vrijwel onzichtbaar; in geen van de peilingen naar politieke voorkeur is noemenswaardige steun voor Nieuw Rechts te bespeuren. Extreem-rechtse politieke partijen nemen – officieel - afstand van racistische gewelddadigheden, al verschilt de manier waarop en mate waarin dit gebeurt van partij tot partij. Vroegtijdige en ondubbelzinnige distantie van geweld was vooral waarneembaar bij Nieuw Rechts, al zijn er op het webforum wel krasse uitlatingen gedoogd. De houding van de top van de Nederlandse Volks-Unie en de Nationale Alliantie jegens hun achterbannen is gedogender geweest. Aanhangers die zich op webfora positief over gewelddadige ‘oplossingen’ uitlieten, werden als regel pas gecorrigeerd na reacties van de buitenwacht. Van de extreem-rechtse partijen heeft de Nationale Alliantie zich het minst gedistantieerd van racistische geweldplegingen. Extreem-rechtse jongeren De problematiek van extreem-rechtse ‘Lonsdale-jongeren’ , waaraan in de zesde monitorrapportage reeds veel aandacht werd gegeven, is in november 2004 in een stroomversnelling geraakt. Het verschijnsel heeft uitgebreide publicitaire aandacht gekregen. De extreem-rechtse partijen NVU en NA trachten groepjes ‘Lonsdalejongeren’ te rekruteren, met wisselend succes. Meer dan voorheen is ‘Lonsdale’ gaan gelden als symbool voor rechtsextremisme en racisme. De indruk bestaat dat jongeren die Lonsdale dragen, meer en meer generaliserend door allochtonen als extreem-rechts worden beschouwd. Op diverse plaatsen in Nederland maken waarnemers gewag van sterk toegenomen spanningen tussen allochtone en autochtone jongeren in het uitgaansleven. Extreem-rechtse webfora Op het webforum van Nieuw Rechts wordt actief geprobeerd sympathiebetuigingen voor gewelddadigheden te weren. De moderatoren van de Nationale Alliantie doen dit ook, maar veel minder voortvarend en vaak pas na reacties van buitenaf. De extreem-rechtse webfora die niet aan partijen zijn gebonden - Holland-Hardcore, Stormfront.org en Polinco – laten een veel grimmiger beeld zien, zeker de eerste dagen na de moord. Steunbetuigingen aan geweld zijn op deze fora veelvuldig voorgekomen en ook meer of minder verkapte oproepen tot geweld zijn te lezen geweest. Holland-Hardcore onderscheidt zich in negatieve zin van de andere fora door het nagenoeg ontbreken van elke distantie van racistische gewelddadigheden.
5