Streekagenfa_NWF_13_Opmaak 1 25-06-13 17:16 Pagina 1
Ontwerp –Streekagenda Noardwest –Fryslân
■ G E M E E N T E L I T T E N S E R A D I E L ■ G E M E E N T E M E N A M E R A D I E L ■ G E M E E N T E L E E WA R D E N
GEMEENTE HET BILDT WETTERSKIP FRYSLÂN ■ PROVINCIE FRYSLÂN ■ ■
■ GEMEENTE FRANEKERADEEL ■ GEMEENTE HARLINGEN ■ GEMEENTE LEEUWARDERADEEL
2014 - 2020
5 juli 2013
Streekagenda Noardwest Fryslân is een samenwerking van de volgende partijen:
De uitvoeringsagenda voor economie, bereikbaarheid en leefbaarheid Gemeente Het Bildt
Gemeente Littenseradiel
ONTWERP - STREEKAGENDA NOARDWEST FRYSLÂN
5 juli 2013
1
INHOUD
Toespraak burgemeester van Franekeradeel, op startconferentie 1
INLEIDING 1.1 Een bijzondere streek 1.2 Waarom een Streekagenda? 1.3 Samenhang en thema’s 1.4 Doel en werkwijze Streekagenda 1.5 Verantwoording en leeswijzer
3 4 4 5 6 8 10
Deel A: GEZAMENLIJKE AGENDA 2014-2020
12
2
HET 2.1 2.2 2.3
13 13 14 16
3
ANALYSE TRENDS EN SWOT 3.1 Demografische ontwikkelingen 3.2 Economie 3.3 Bereikbaarheid 3.4 Leefbaarheid 3.5 Sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen (SWOT)
4
STREEFBEELDEN EN OPGAVEN STREEK 4.1 Keuze strategie en streefbeeld 4.2 Streefbeelden en opgaven per thema
GEBIED Schets van het gebied en de mensen Schets van economie, bereikbaarheid en leefbaarheid Positie van de streek
18 18 20 `22 23 25 27 27 28
DEEL B: HET UITVOERINGSPROGRAMMA
34
5
35 35 38 43 47
NAAR PROJECTEN PER THEMA 5.1 Inleiding 5.2 Economie 5.3 Bereikbaarheid 5.4 Leefbaarheid
DEEL C: ORGANISATIE
52
6
53
ORGANISATIE: UITGANGSPUNTEN EN OPZET
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
I: Samenwerkingsafspraken II: Samenhang met andere programma’s III: Organisatie totstandkoming Streekagenda IV: Relevante rapporten en documenten
2
60 68 74 76
Burgemeester van Franekeradeel, Fred Veenstra, op de Startconferentie Streekagenda 28 juni 2012 (delen uit toespraak) “Uitdagingen voor de streek zijn er op het gebied van bevolkingstransitie, leefbaarheid, woonomgeving, economie, taakverschuiving overheden, en bestuurskracht. Vragen zijn onder meer: hoe houden we gelet op de bevolkingstransitie de benodigde voorzieningen op een adequaat peil? Hoe houden we voldoende werkgelegenheid en arbeidspotentieel vast in de regio?” “We spreken m.i. te weinig over de essentiële dingen waarvoor we staan. Dat ligt, ik kan niet anders concluderen, vooral ook aan onze (en dus mijn) eigen bestuurskracht (en ambtelijke kracht). Zeggen dat we de zaak op orde hebben, is weglopen voor onze verantwoordelijkheid. We zien immers de voorzieningen verdwijnen, de woningen die worden gesloopt, de bezuinigingen die hun werk doen op groenonderhoud en wegenonderhoud. We zouden voortdurend de vraag moeten beantwoorden wat voor gemeente we willen zijn voor onze inwoners. Waar is de gemeente voor? De vraag is dus: hoe komen we tot het adequate denk-/besluitvormingsniveau om de echte problemen op te lossen.” “Werken met een streekagenda heeft vanuit gemeentelijk perspectief voordelen en kansen. Een schaalsprong is m.i. noodzakelijk. De streekagenda kan een start en een stap in de goede richting zijn. We moeten de streekagenda zien als kader voor het starten van processen voor nieuwe (gebieds)ontwikkelingen. Straks is er een innige samenwerking tussen gemeenten, de provincie en Wetterskip Fryslân. Daar zullen de maatschappelijke organisaties en de inwoners wel bij varen.”
3
1
INLEIDING
De Streekagenda Noardwest Fryslân is de uitvoeringsagenda voor de streek op het gebied van economie, bereikbaarheid en leefbaarheid. De Streekagenda is bedoeld om projecten die moeten bijdragen aan een sterke streek in samenhang uit te voeren. Het gaat om projecten van de overheid én projecten die door burgers, bedrijven en anderen worden aangedragen: de Streekagenda is van en voor de streek. De Streekagenda is ook een kader waarmee de financiering van de projecten kan worden geregeld, zoals bijvoorbeeld financiering uit provinciale en Europese fondsen. Het gebied waar deze Streekagenda over gaat – Noardwest Fryslân - betreft de gemeenten het Bildt, Franekeradeel, Harlingen, Leeuwarderadeel, Littenseradiel, Menameradiel, en Leeuwarden. Boarnsterhim valt binnen het gebied voor het deel dat na de herindeling van die gemeente binnen de gemeente Leeuwarden valt (zie de figuur).1 De Streekagenda gaat over het platteland. Bij Leeuwarden gaat het daarom vooral om het plattelandsgebied binnen de gemeente. De Streekagenda is voor Leeuwarden daarom vooral relevant voor de plattelandsdelen buiten de stad Leeuwarden.2 De (groot)stedelijke vraagstukken zijn geen onderdeel van de Streekagenda. (In de figuur is het stedelijke gebied van de gemeente Leeuwarden gearceerd weergegeven.) 1.1
Een bijzondere streek Noardwest Fryslân is een bijzondere streek met veel platteland en veel mooie dorpen. Het mooie landschap en de cultuurhistorie maken de streek leefbaar en bieden kansen voor toerisme. Harlingen en Franeker zijn de twee grootste steden in de streek en dragende kernen op het gebied van zorg, wonen, scholen en economie. Harlingen heeft een zeehaven en is de toegangspoort van Fryslân via het Wad. Daarnaast zijn St.-Annaparochie, Stiens en Grou grotere kernen met een bovenlokale functie. Er zijn bijzondere plaatsen met oude binnensteden. En er is het Bildt, een gemeente met een eigen cultuur en bijzondere geschiedenis van inpolderaars. Menameradiel, Leeuwarderadeel en Boarnsterhim zijn landelijke gemeenten met veel kleine dorpen; Littenseradiel is zelfs de meest landelijke gemeente van Nederland. De landbouw heeft in de streek een vooraanstaande rol: naast veeteelt gaat het ook om akkerbouw (pootaardappelen) en tuinbouw (kassen). De streek kent daarnaast een stevige basis in de maakindustrie. De streek heeft een onmiskenbare relatie met water. Dan gaat het om de ligging aan de Waddenzee. Harlingen heeft een sterke havenfunctie (handelshaven, industrie, scheepsbouw, visserij en toerisme). Wat betreft ‘water’ gaat het ook om belangrijk ‘blauw-groene’ opgaven zoals klimaatverandering, duurzame landbouw, toekomstbestendig waterbeheer, en de gevolgen van bodemdaling door delfstoffenwinning. De streek is ook duidelijk verbonden met de stad Leeuwarden; daar zitten de grotere culturele, zorg- en onderwijsvoorzieningen en bevindt zich werkgelegenheid die belangrijk is voor de streek. Vooral de inwoners van de gemeenten Menameradiel en Leeuwarderadeel zijn
1
De stadsregio Leeuwarden en de Westergozone hebben eerder al eens een gezamenlijke regiovisie uitgebracht: Regiovisie Stadsgewest Leeuwarden en Westergo, februari 2004. 2 De gemeente Leeuwarden heeft voor de meer (groot)stedelijke opgaven een afzonderlijke samenwerkingsagenda met de provincie Fryslân.
4
sterk op de stad gericht. Economisch is er samenhang tussen stad en streek, bijvoorbeeld op het gebied van watertechnologie, waar in Leeuwarden kennis en bedrijvigheid zit, maar er een sterke relatie is met het platteland in de vorm van demosites en praktische toepassingen. Streefbeeld Noardwest Fryslân (2020) Noardwest Fryslân is een gebied waarin het aangenaam wonen is. De streek kent een goede kwaliteit van wonen, werken en leven voor jeugd, gezinnen en ouderen. Werk en een goede bereikbaarheid van voorzieningen zijn daarvoor voorwaarden. Noardwest Fryslân is een streek met een economie die sterk is in meerdere sectoren, die aansluit bij dynamische en innovatieve ontwikkelingen, en die aantrekkelijk is voor bedrijven vanwege relatief goede vestigingsfactoren en voldoende, goed opgeleide arbeidskrachten. Noardwest is een duurzame streek. Waterbeheer, landschapbeheer en landbouw zijn goed op elkaar afgestemd en verweven met economische kansen en duurzaamheid. In Noardwest Fryslân gaat de concentratie en spreiding van voorzieningen samen met versterking van de bereikbaarheid van die voorzieningen. Versterking van de bereikbaarheid gebeurt door slimme mobiliteitsvormen te ontwikkelen en te organiseren. De streek kent grote kernen met een breed aanbod van werkgelegenheid en voorzieningen op gebied van onder meer onderwijs, zorg en welzijn, cultuur, ontspanning en sport. Voor onderwijs en zorg worden slimme oplossingen gevonden voor een efficiënte en effectieve organisatie. De voorzieningen zijn van een goed niveau en voor iedereen bereikbaar. Er zijn voldoende geschikte woningen. Er is een rijk gemeenschapsleven en de dorpen laten een grote organisatiekracht zien.
1.2
Waarom een streekagenda?
De streek staat voor uitdagingen, maar heeft ook kansen. De uitdagingen en opgaven hebben te maken met bevolkingstrends, met ‘groen-blauwe’ opgaven, en met sociaal-economische ontwikkelingen. De streek zal zich moeten aanpassen aan en voorbereiden op wat er op haar afkomt. De trends zijn een gegeven voor de streek. De streek moet mee veranderen en proberen op een slimme manier in te spelen op de kansen die de veranderingen ook geven. Het gaat er om de ongewenste effecten van de trends en uitdagingen te beperken. Dat betekent: het versterken van de factoren die de regio ook in de toekomst aantrekkelijk maken, en het zoveel mogelijk compenseren van de minder aantrekkelijke factoren. In wezen gaat het om de vraag hoe aantrekkelijk de regio in de toekomst is voor werken, wonen en leven. Keuze Noardwest: realistische anticipatiestrategie Noardwest Fryslân heeft gekozen voor een strategie van (mee) veranderen en aanpassen aan ontwikkelingen (anticiperen). Noardwest Fryslân kiest daarmee voor een realistische strategie, die aansluit bij reële ontwikkelingen en die gericht is op het op tijd en effectief tegengaan van bedreigingen en het slim benutten van kansen. Dat betekent ook: niet afwachten, en nu iets doen.
Anticiperen op veranderingen in de bevolking Veel van de uitdagingen waar de streek voor staat, hebben te maken met veranderingen in de bevolking. Noardwest Fryslân krijgt te maken met sterke vergrijzing en ontgroening; een deel van de gemeenten krijgt te maken met krimp. De bevolking zal meer ouderen kennen en minder jongeren. De samenstelling van de huishoudens verandert daardoor ook: er zal bijvoorbeeld een toename zijn van het aantal eenpersoonshuishoudens. De beroepsbevolking neemt af. De demografische veranderingen zijn niet tegen te houden. De bevolkingstrends hebben gevolgen voor de ontwikkeling van de vraag naar en het aanbod van wonen, zorg-, onderwijs- en andere voorzieningen. Bevolkingsdaling kan leiden tot een afnemend draagvlak voor voorzieningen in de dorpen en een verslechterende financiële positie van de gemeenten. Dat gebeurt in een tijd dat ook bezuinigingen bij de overheid de financiële positie van gemeenten verslechtert. Anticiperen op groen-blauwe opgaven Grote uitdagingen waar de streek voor staat zijn de opgaven die ontstaan door bodemdaling, de Kaderrichtlijn Water, en de ontwikkelmogelijkheden voor de landbouw. Die hangen sterk samen met het inrichten van een toekomstbestendig watersysteembeheer. Projecten op het gebied van de Kaderrichtlijnwater en vismigratie tussen Waddenzee en de Friese wateren bieden perspectief voor een ecologisch duurzaam waterbeheer in het gebied. Er liggen kansen voor duurzame landbouwprojecten in het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.
5
Sociaal-economische ontwikkeling De streek zal de kansen voor sociaal-economische ontwikkeling moeten grijpen. De sterke factoren van de streek - vestigingsfactoren – staan onder druk door globalisering en de trend naar meer kennis en innovatie. De Streekagenda hangt ook samen met de huidige economische laagconjunctuur en financiële crisis. De bezuinigingen bij de overheid leiden tot magere financiële perspectieven bij gemeenten, provincie en Wetterskip Fryslân. Daardoor komen voorzieningen extra onder druk te staan, en dat maakt de vraagstukken in de Streekagenda urgent en actueel. De Streekagenda levert niet direct een oplossing voor de crisis of het huidige verlies van banen. Wel is het zo dat het actief inzetten van middelen op projecten uit de Streekagenda een bestedingseffect in de regio kan hebben in de jaren vanaf 2014. Van Plattelânsprojekten naar Streekagenda In de provincie wordt al langer gewerkt met Plattelânsprojekten. De huidige aanpak van Plattelânsprojekten loopt door tot en met 2013. De aanpak wordt voortgezet in de streekagenda’s, waarbij het loket voor Plattelânsprojekten zich mogelijk ontwikkelt tot een zogenoemd streekhuis. Meer nog dan bij de Plattelânsprojekten is het doel van de Streekagenda de samenwerking in de gebieden te versterken, de bestuurlijke en ambtelijke drukte te verminderen, maatwerk per streek te leveren, en integrale, kwalitatief goede projecten te realiseren. Er wordt ook gestreefd naar het zo efficiënt mogelijk inzetten van middelen: ‘meer met minder’. De Streekagenda is bedoeld om de aanpak zoals die was rond Plattelânsprojekten, in relatie tot de nieuwe Europese fondsen, te verbreden en te verdiepen. De Streekagenda is het middel om de uitdagingen, die steeds complexer worden en een aanpak op een grotere schaal dan de gemeente vergen, effectief aan te kunnen pakken. Met de Streekagenda moet de focus effectief gericht worden op de kernproblemen waar de streek voor staat. Van onderop De Streekagenda wordt opgesteld vanuit de gedachte dat de rol van inwoners, ondernemers en andere maatschappelijke actoren toeneemt en overheden meer ‘los laten’. De maatschappij is veranderd en er is meer behoefte om het denken en handelen van burgers, ondernemers en andere partijen het vertrekpunt te laten zijn. Het gaat om het benutten van het zelforganiserend vermogen van de streek. De overheid zal vaker ontwikkelprocessen faciliteren in plaats van volledig bepalen. Samenwerken aan ontwikkelingen in de streek vergroot de kans dat resultaten beklijven. Het voordeel van samenwerken is dat zoveel mogelijk op lokaal en streekniveau passende oplossingen gevonden worden. Bijvoorbeeld de Europese Leader-aanpak past goed bij deze andere verhoudingen.
1.3
Samenhang en thema’s
De gemeenten in Noardwest geven met de Streekagenda antwoorden op de vragen over (dubbele) vergrijzing en zorg, economische ontwikkeling, leegstand van woningen, terugloop van het aantal schoolgaande kinderen, jongeren die lastig voor de regio te behouden zijn, duurzaamheid, leefbaarheid, toerisme, waterhuishouding, enz. Die onderwerpen zijn in Noardwest samengevat in drie centrale thema’s: economie, bereikbaarheid en leefbaarheid (zie de figuur). Bouwstenen voor de Streekagenda op economisch gebied zijn onder andere landbouw, toerisme, arbeidsmarkt, innovatie en duurzaamheid. Realiseren van belangrijke wateropgaven voor een toekomstbestendig waterbeheer en compensatie van bodemdaling door delfstoffenwinning spelen daarbij ook een belangrijke rol. Bereikbaarheid is een belangrijke vestigingsfactor op zichzelf en hangt samen met het aanbod van voorzieningen: als voorzieningen niet fysiek aanwezig zijn, moeten ze wel binnen een redelijke afstand of digitaal bereikbaar zijn. Leefbaarheid, ten slotte, wordt bepaald door economie, bereikbaarheid, ruimtelijke en woonkwaliteit, aanbod van voorzieningen (met name onderwijs, zorg en welzijn), en sociale en culturele factoren, zoals sociale samenhang en netwerken. Onder leefbaarheid vallen factoren die – in relatie tot wonen/woonomgeving, vrije tijd en werken – de kwaliteit van het bestaan beïnvloeden. Het gaat dan voor een deel om voorzieningen, zoals winkels, onderwijs, zorg en welzijn, en voorzieningen voor vrije tijd/sociale omgeving (verenigingen, cultuur, recreatie). Het gaat zeker ook om sociale
6
cohesie - uit onderzoek blijkt dat niet (alleen) de aanwezigheid van voorzieningen bepalend is voor de leefbaarheid, maar met name ook de sociale netwerken e.d. Samenhang thema’s
Samenhang met programma’s Het ligt voor de hand met de Streekagenda aansluiting te zoeken bij andere programma’s ligt. De programma’s, met uiteraard eigen doelstellingen, kunnen een belangrijke bron van financiering vormen voor de projecten in de streek. Bij het zoeken naar verbindingen is de toets telkens in hoeverre tegemoet kan worden gekomen aan het verwezenlijken van de regionale opgaven verwoord in de Streekagenda. Recent is bovendien het initiatief van regionale inzet van de NUONreserve. Bij de uitvoering daarvan vormen de streekagenda’s (en de samenwerkingsagenda’s) het instrument voor de samenwerking tussen provincie, gemeenten en andere partners. 3 Relevante programma’s zijn:4 3 4
Samenwerking Leeuwarden – provincie Fryslân Stadsregio Leeuwarden Woonregio Noardwest Provinciaal plattelandsbeleid Provinciaal economisch beleid Programma ruimtelijke kwaliteit Fan mear nei better (project Demografische ontwikkelingen 2013-2015) Duurzame innovatie Toerisme en recreatie Masterplan Toegangspoort Harlingen Actieplan Aansluiting economie en arbeidsmarkt Regionaal bedrijventerreinplan Noardwest Burgerparticipatie/Koöperaasje Fryslân Naar een veerkrachtig sociaal domein (Gemeenten Súdwest Fryslân/Littenseradiel) Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân ISV-III (Integrale Stedelijke Vernieuwing)
Zie Provincie Fryslân, Wurkje foar Fryslân. Duurzaam investeren in tijden van crisis, 2013, p. 9. Zie voor een toelichting op de programma’s de bijlagen.
7
1.4
Waterhuishoudingsplan provincie en Waterbeheerplan Wetterskip Fryslân Deltaplan Agrarisch Waterbeheer Doel en werkwijze Streekagenda
In Fryslân worden per plattelandsregio streekagenda’s opgesteld. Er zijn nóg vier gebieden waarvoor een streekagenda zal worden opgesteld – in Noordoost Fryslân is al een agenda opgesteld. 5 Bij de streekagenda’s gaat het om samenwerking op uitvoerend niveau en een ‘bottom up’-benadering. De agenda’s worden gezamenlijk opgesteld door de provincie Fryslân, gemeenten, Wetterskip Fryslân, maatschappelijke organisaties en andere partijen. Dat moet uitmonden in gezamenlijke doelen, gezamenlijke projecten en gezamenlijke organisatie en financiering daarvan. Samen optrekken Het gezamenlijk optrekken van provincie, gemeenten, Wetterskip Fryslan, private partijen en het maatschappelijk middenveld is cruciaal voor een slagkrachtige uitvoering en de kracht van de streek. De kracht ligt in de eerste plaats besloten in de bewoners ervan. De samenleving in de dorpen kenmerkt zich door actief burgerschap en ondernemerschap, waar initiatieven van de grond komen. Daarnaast werken de gemeenten in de regio, ondersteund door de provincie, samen vanuit het besef dat alleen op die manier de opgaven succesvol ter hand genomen kunnen worden. Het maatschappelijk middenveld (woningcorporaties, onderwijsinstellingen, zorginstellingen, maatschappelijke organisaties) en ondernemers ontplooien eveneens initiatieven en werken daarbij samen met de overheid. Bestuurlijke en ambtelijke drukte te verminderen De Streekagenda moet bijdragen aan een heldere afstemming en een effectieve regie rond regionale projecten, kortom: minder bestuurlijke en ambtelijke drukte. Er moet duidelijk zijn waar de aansturing efficiënt en effectief op streekniveau ligt. Gemeenten zullen een deel van hun taken en uitvoering moeten ‘overdragen’ naar het streekniveau. Zonder duidelijke afspraken over de aansturing en uitvoering op streekniveau, is er het risico van meer bestuurlijke drukte. De Streekagenda mag niet leiden tot extra bestuurlijke en ambtelijke overleglagen. Kader voor opgaven en besluitvorming In de Streekagenda worden per regio de opgaven gedefinieerd en een gezamenlijke ambitie en concrete (beleids)aanpak geformuleerd. De Streekagenda is er voor om gezamenlijke opgaven te benoemen en op te pakken. In de Streekagenda komen afspraken te staan over de uitvoering en financiering van gezamenlijke opgaven. De Streekagenda speelt een centrale rol in de bestuurlijke prioritering en besluitvorming over de projecten die in de streek zullen worden uitgevoerd. Streefbeelden, opgaven, acties en projecten De Streekagenda is opgesteld vanuit een schets van de streek en van trends en uitdagingen die in de nabije toekomst op de streek afkomen. Op basis daarvan worden doelen geformuleerd over hoe de streek er in de toekomst uit zou moeten zien: streefbeelden. Door het naast elkaar zetten van streefbeelden en de trends en uitdagingen, worden de opgaven voor de streek zichtbaar: de agenda voor de streek. De opgaven moeten worden vertaald in actie: wat gaan we er aan doen? Een actie betekent hier het geheel van één of meer projecten die samen bijdragen aan de oplossing van een opgave en het het realiseren van een streefbeeld. De projecten in de Streekagenda variëren: het kan gaan om kleine, afgebakende projecten, of om een groter geheel van meerdere projecten. Het kan gaan om concrete projecten met een duidelijke uitkomst op de korte termijn, het kan ook gaan om projecten waaruit op termijn andere concrete projecten uit voortvloeien. In deze Streekagenda wordt voor het gemak steeds de term projecten gebruikt. Uitvoering 2014-2017 De Streekagenda gaat om uitvoering van projecten over de vierjarige periode van 2014 tot en met 2017. De Streekagenda bevat echter ook een visie op de streek voor latere jaren (tot 2020). Ook andere programma’s betreffen veelal een langere periode. De streefbeelden in de Streekagenda
5
ANNO = Agenda Netwerk Noordoost.
8
betreffen de situatie vanaf ongeveer 2020; er wordt vanuit gegaan dat het een aantal jaren duurt voordat projecten volledig tot effect komen. Dynamisch werkdocument De Streekagenda geeft de contouren weer in de vorm van trends, uitdagingen, streefbeelden en opgaven. Daar kunnen in de loop van de tijd veranderingen in komen als gevolg van bijvoorbeeld nieuwe ontwikkelingen. De contouren vormen als het ware de ‘kapstok’ waaraan projecten worden opgehangen. Niet alle opgaven zullen volledig door de Streekagenda gedekt worden, laat staan opgelost. Dat betekent ook dat projecten verder ontwikkeld kunnen worden en dat er nieuwe projecten opgezet kunnen worden – binnen de aangegeven contouren. Met andere woorden: het staat op papier, maar is niet ‘in beton gegoten’. Voor de eerste jaren – met name de jaarschijf 2014 – ligt er logischerwijs al meer vast dan voor latere jaren. De Streekagenda is een dynamisch document dat per jaar een uitvoeringsplan kent. Dynamische werkwijze: opzet en stappen Streekagenda
Kader voor (Europese) financiering De Streekagenda vormt ook een kader voor de financiering van projecten. Alle streekagenda’s zijn belangrijk voor onder meer middelen uit Europese programma's voor plattelandsontwikkeling (POP), regionale ontwikkeling (EFRO), samenwerking met andere Europese regio's (INTERREG), sociale ontwikkeling (ESF) en het Europese Visserijfonds. Eind 2013 lopen de huidige Europese, provinciale en Rijksprogramma’s voor het landelijk gebied af. In 2014 komen er nieuwe Europese fondsen voor het landelijk gebied en het platteland en de Streekagenda moeten daarop aansluiten. Afbakening Domein van de Streekagenda: bovenlokaal De Streekagenda gaat over bovenlokale projecten, die op streekniveau (moeten) worden uitgevoerd. Het gaat om projecten die gemeentegrensoverschrijdend zijn, een uitstraling hebben voor de hele streek, of die te complex en grootschalig zijn om door één gemeente of één lokale partij te worden opgepakt. Aan de bovenkant wordt het ‘domein’ van de Streekagenda afgebakend door het provinciale en nationale niveau. Immers, projecten en beleid op provinciaal en nationaal niveau worden in beginsel ook op dat niveau georganiseerd en gefinancierd. Voor de streek zijn wél projecten relevant die in aansluiting op de provinciale of nationale investeringen zorgen voor een goede inbedding en uitwerking op streekniveau. Aan de ‘onderkant’ is er het gemeentelijke en waterschapsdomein: beleid van en uitvoering door de gemeenten en Wetterskip Fryslân.
9
In Noardwest wordt door een deel van de gemeenten op het terrein van wonen, economie en arbeidsmarkt al intergemeentelijk samengewerkt in verschillende samenwerkingsverbanden. Ook worden er nu al projecten uitgevoerd in het kader van gebiedsontwikkeling, waar gemeenten en onder meer Wetterskip Fryslân in samenwerken.6 De schaal van die projecten sluit logischerwijs aan bij het streekniveau. Bestuurlijke herindeling Er zijn verschillende initiatieven in de streek om tot een andere gemeentelijk indeling te komen. Delen van Boarnsterhim (en mogelijk ook Leeuwarderadeel, en delen van Littenseradiel) zullen bij Leeuwarden worden gevoegd. Ook bij andere gemeenten zijn er initiatieven om te komen tot een fusiegemeente in Noardwest Fryslân. Over de precieze uitkomst en het tijdspad is nog geen zekerheid. De Streekagenda kan worden gezien als een agenda die ook voor de gemeenten na een mogelijke herindeling relevant is.
Streek en (stad) Leeuwarden De Streekagenda gaat over het platteland en uitdagingen die te maken hebben met trends op het platteland. Die trends kunnen niet los worden gezien van wat er in de stad Leeuwarden gebeurt. Er is een sterke samenhang tussen stad en streek, bijvoorbeeld in termen van werkgelegenheidsfunctie. Omdat stedelijke en plattelandsontwikkelingen en uitdagingen verschillen, heeft de gemeente Leeuwarden voor (groot)stedelijke vraagstukken een afzonderlijke (samenwerkings)agenda met de provincie; die (groot)stedelijke vraagstukken zijn geen onderdeel van de Streekagenda. Er wordt door de gemeente Leeuwarden ook samengewerkt binnen de Stadsregio Leeuwarden.7 Ook de stadsregio gaat vooral over (groot)stedelijke vraagstukken. Over het algemeen geldt dat de uitdagingen en projecten uit de Streekagenda en die uit de Samenwerkingsagenda Leeuwarden / Stadsregio Leeuwarden elkaar aanvullen. Samenwerkingsagenda Leeuwarden / stadsregio Leeuwarden Doel van samenwerking tussen de provincie Fryslân en de gemeente Leeuwarden is versterking van de economische, culturele en centrumpositie van Leeuwarden. De samenwerkingsagenda gaat om majeure en strategische projecten met een hoofdstedelijk én provinciaal belang. Het economisch beleid van de provincie sluit ook aan op de samenwerking tussen de zogenoemde F4 (Leeuwarden, Drachten, Heerenveen en Sneek). In de Stadsregio Leeuwarden werken gemeenten samen op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling, recreatie en toerisme, kennis en economie. Binnen de stadsregio zijn er afspraken over kwantiteit en kwaliteit van de woningbouw tot 2016/2020 en over kwantiteit en kwaliteit van bedrijventerreinen tot 2020.
1.5
Verantwoording en leeswijzer
Verantwoording en aanpak In het kader van de Streekagenda Noardwest Fryslân is al een aantal activiteiten uitgevoerd. De Streekagenda is gebaseerd op onder andere het Werkdocument Anticipeerregio Noardwest Fryslân, en diverse rapporten van de provincie Fryslân, de gemeenten, BBO en CMO Partoer (zie de bijlagen voor een overzicht). Ook zijn er werkbijeenkomsten geweest waarvan de resultaten in de Streekagenda zijn meegenomen. Daarnaast zijn in werkgroepen projecten en opgaven geformuleerd.8 Daarmee is in beginsel de benodigde informatie verzameld en zijn de kaders en uitgangspunten bediscussieerd. De Streekagenda betekent dus niet een nieuwe visie, maar brengt samen wat al bekend is, en formuleert op basis daarvan streefbeelden en opgaven. Werkdocument anticipeerregio Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties faciliteert provincies en regio’s bij het anticiperen op de transitie die door de bevolkingsverandering optreedt. Daarvoor worden krimpregio’s en anticipeerregio’s onderscheiden. Krimpregio’s zijn regio’s waar nu al bevolkingskrimp optreedt; anticipeerregio’s zijn regio’s waar krimp of in elk geval grote 6
In het bijzonder de Elfstedenvaarroute en gebiedsontwikkeling Franekeradeel-Harlingen. Vijf van de gemeenten in Noardwest werken samen in de stadsregio: naast Leeuwarden zijn dat Leeuwarderadeel, Littenseradiel, Menameradiel en Boarnsterhim. 8 Zie de bijlagen voor een overzicht van de organisatie voor de totstandkoming van de Streekagenda en betrokken partijen. 7
10
bevolkingsveranderingen verwacht worden. Het gaat er om in deze regio’s de gevolgen van de transitie inzichtelijk te maken, de ongewenste effecten te beperken, en kwaliteit aan het gebied toe te voegen. De anticipeerregio Noardwest Fryslân omvat de gemeenten Franekeradeel, het Bildt, Harlingen, Leeuwarderadeel, Littenseradiel en Menameradiel. Leeuwarden en Boarnsterhim vallen buiten de anticipeerregio. De anticipeerregio heeft geen bestuurlijke status, maar is meer agenda-settend van aard. Op basis van de Streekagenda worden wél bestuurlijke afspraken gemaakt. Bij de anticipeerregio wordt er – net als bij de Streekagenda - van uitgegaan dat een integrale sturing en aanpak noodzakelijk zijn, omdat de verandering in de bevolking verschillende beleidsterreinen raakt. Voor de anticipeerregio Noardwest Fryslân is een werkdocument opgesteld, waarin de uitdagingen, een SWOT-analyse, en mogelijke projecten zijn opgenomen, in de vorm van zes bouwstenen. Het werkdocument is in de afgelopen periode opgesteld en vormt een bron van informatie voor de Streekagenda; de analyse in het werkdocument en de Streekagenda sluiten op elkaar aan. De bouwstenen vormen mede de basis voor de projecten in de Streekagenda. De ‘Transitie-atlas’ van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan voor een aantal bouwstenen een goed hulpmiddel zijn. Dit instrument maakt een breder afwegingskader voor woningbouw, zorg en welzijn, voorzieningen en economie in een oogopslag inzichtelijk. Leeswijzer Deel A van de Streekagenda betreft het beschrijvende, en begint met een korte schets van het gebied en haar inwoners (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 wordt de analyse en onderbouwing die ten grondslag liggen aan de Streekagenda gegeven. Dat is gebaseerd op de onderzoeken en (SWOT)analyses die eerder voor de streek zijn gedaan. De trends en uitdagingen voor de streek worden in dit hoofdstuk geschetst. De doelen – streefbeelden – van de Streekagenda staan centraal in hoofdstuk 4. Er wordt een samenvattend beeld gegeven van de centrale thema’s en er wordt per thema benoemd wat de streefbeelden en opgaven voor Noardwest Fryslân zijn. Deel B van de Streekagenda vertaalt de opgaven naar projecten. Per thema wordt aangegeven welke samenhangende projecten daarin worden genomen. Deel B moet worden gezien als een dynamische agenda, die in de loop van de tijd aangevuld en aangepast kan worden. Het is als het ware de momentopname – foto – van de stand van zaken nu. Deel C betreft de organisatie en uitvoering van de Streekagenda. Opzet en leeswijzer Streekagenda
11
DEEL A: GEZAMENLIJKE AGENDA 2014-2020
12
2
HET GEBIED
Noardwest Fryslân is een bijzondere streek. Een streek van eenheid in verscheidenheid, met een rijke historie, met een verbintenis met de Waddenzee, én met trotse en eigenzinnige mensen. De streek omvat plattelandsgebied met een aantal oude kleine steden. Het beeld van de streek is samengevat in de volgende beschrijving van de ‘essentie’ van het gebied. Ryk en rom Waadlân, opslike út de see, troch eigensinniche lju kultivearre Rijk en weids waddenland, opgeslibd uit zee, door eigenzinnige mensen gecultiveerd Uit: rapport Waddenland van Overvloed
2.1
Schets van het gebied en de mensen
Een streek van eenheid in verscheidenheid Noardwest Fryslân telt, exclusief Leeuwarden, ruim 100.000 inwoners. 9 De regio heeft twee grote stedelijke kernen: Harlingen (14.500 inwoners) en Franeker (13.000). Daarnaast zijn grotere kernen: Stiens (7.500), Grou (5.500) en St.-Annaparochie (5.000 inwoners). De regio is verder vooral een landelijke regio met veel mooie en ‘leefbare’ dorpen. Littenseradiel is zelfs de meest landelijke gemeente van Nederland.10 De bevolking van Noardwest Fryslân is tussen 2000 en 2013 licht toegenomen; het beeld per gemeente is echter wisselend.11 In Leeuwardereel en Menameradiel daalde de bevolking licht; in met name het Bildt en Littenseradiel nam de bevolking toe. 12 De gemeenten in Noardwest hebben bevolkingskenmerken die in zekere mate samenhangen met het plattelandskarakter van het gebied. Er zijn meer en grotere gezinnen (het kindertal ligt hoger dan landelijk), minder alleenstaanden en eenpersoonshuishoudens, en minder jong-volwassenen – jongeren (20-30 jaar) trekken voor opleiding en werk naar de grotere stedelijke kernen. De meer stedelijke gemeente Harlingen kent juist meer stadskenmerken, zoals meer jong-volwassenen en meer alleenstaanden.13 De ‘stadse’ sociaal‐culturele identiteit van Harlingen is sowieso verschillend van de andere gemeenten. Op het platteland is de landbouw belangrijk: de regio is een zuivelstreek met veel veeteelt en ook een belangrijke (poot)aardappelensector. Daarnaast is de laatste jaren ook (glas)tuinbouw in opkomst. De plattelandseconomie is echter ook een industriële economie met veel vestigingen van maakindustrie. Stad en platteland zijn nauw met elkaar verweven. Dat geldt voor het platteland en de kleinere steden in de streek; zo hebben Harlingen en Franeker belangrijke regiofuncties op het gebied van zorg, onderwijs en werk. De verwevenheid gaat ook op voor de streek en de stad Leeuwarden. Leeuwarden heeft een belangrijke werkgelegenheidsfunctie voor de hele streek. Ook grootschalige onderwijs- en zorgvoorzieningen waar de inwoners van de streek gebruik van maken, zijn gevestigd in Leeuwarden. De samenhang tussen stad en platteland zit bijvoorbeeld ook op het gebied van watertechnologie, waar in Leeuwarden kennis en bedrijvigheid zit, maar er een sterke relatie is met het platteland in de vorm van demo-sites en praktische toepassingen.
9
Cijfers per 1-1-2013 (voorlopig); inclusief Boarnsterhim. Leeuwarden telt 96.000 inwoners. Littenseradiel is volgens het CBS de minst verstedelijkte gemeente van Nederland. 11 Bron: CBS. De bevolkingsontwikkeling wordt voor een deel bepaald door de aanwezigheid van azc’s. In de gemeente het Bildt is vanaf 2003 een azc gevestigd; azc’s in Leeuwarden (1990-2004), Harlingen (1998-2005), Franekereradeel (1998-2005) en Menameradiel (2000-2002) zijn inmiddels gesloten (Provincie Fryslân, Prognoase 2013). De aanwezigheid van azc’s betekende voor de meeste gemeenten een tijdelijke toename van de (ingeschreven) bevolking. 12 Ter vergelijking: Leeuwarden kende in dezelfde periode een bevolkingstoename met zo’n 7.000 inwoners (8% groei).Ook in Boarnsterhim was er een relatief sterke groei, met zo’n 1.200 inwoners (7%). 13 Zie het rapport Kansen spreiden. 10
13
Een streek met historie In de streek wonen al heel lang mensen. Ruim voor het jaar nul werden al terpen opgeworpen. De eerste bedijkingen zijn van het begin van de jaartelling. In de 17e ‘Gouden’ eeuw is het gewest Fryslân een economisch sterke regio, met een voor die tijd moderne landbouw, veel kleinschalige nijverheid en een belangrijke positie in de internationale handel, vooral de handel op de Oostzee. De streek is dan geen perifere regio, maar een regio die op een belangrijke verbinding ligt – de internationale scheepvaart gaat via de Zuiderzee. In de streek zijn een universiteit (Franeker) en één van de admiraliteiten van de Republiek (Harlingen) gevestigd. De historie van de streek is terug te vinden in het landschap en in de oude binnensteden. Ook cultureel is er sprake van een rijke historische context, zoals het spreken van het Fries en het Bildts, en bijvoorbeeld het kaatsen. Het kleilandschap, de dijken, en de karakteristieke dorpen en steden zijn kenmerkend voor het gebied. De streek heeft een relatie met de zee De verbinding naar de zee was vroeger al een gunstige voorwaarde om handel te drijven. De relatie met de zee is nu duidelijk en onmiskenbaar aanwezig met de maritieme bedrijvigheid in de havenstad Harlingen en met de Waddenzee. Harlingen is de tweede zeehaven in Noord-Nederland naast Delfzijl/Eemshaven, en is economisch belangrijk door de bedrijvigheid in onder meer de visserij, goederenvervoer en passagiersvervoer, en logistiek. De regio grenst aan de Waddenzee, dat door UNESCO is aangemerkt als Wereldnatuurerfgoed. Het Wad heeft een grote aantrekkingskracht op natuurliefhebbers en (andere) toeristen. De potentie van recreatie in relatie tot het Wad geeft nog volop kansen. De invloed van de zee betreft ook verzilting via het grondwater/kwel dat zeer bepalend is voor de landbouwactiviteiten en de landschapsontwikkeling. De streek heeft een bijzondere groen-blauwe karakteristiek. De aanwezigheid van delfstoffen en de bodemdaling, die door de delving daarvan ontstaat, heeft invloed op de ontwikkeling van het gebied en bepaalt ook het grondgebruik en het behoud van erfgoed en gebouwen. Een streek met trotse en eigenzinnige mensen De bewoners van de streek worden wel omschreven als mensen met helderheid, nuchterheid, trots en gevoel voor traditie en het eigen Friese.14 Dat geldt zeker voor plattelandsbewoner. De steden geven weer hun eigen accenten. Over het algemeen is er sprake van een zekere mate van eigenzinnigheid. De streek heeft ook zelfstandige denkers opgeleverd. Mensen als Pieter Jelles Troelstra (de socialistische voorman), Eise Eisinga (bekend van het planetarium in Franeker) en Menno Simons (de mennonieten – doopsgezinden - vinden in dit deel van Fryslân hun oorsprong), en Gysbert Japix (die in een tijd dat er op het Fries werd neergekeken, voor het eerst Friestalig is gaan schrijven en publiceren) zijn tot op zekere hoogte symbolen van de doelgerichte en ‘recht-doorzee’ karakters van de mensen. 2.2
Schets van economie, bereikbaarheid en leefbaarheid
Schets van de streek: economie Bedrijvigheid kan worden gezien als de ‘onderlegger’ voor regionale ontwikkeling. Alleen als er werk is, kan een negatieve ontwikkeling worden voorkomen en alleen als er werk is, blijft de regio aantrekkelijk om te wonen. Het aantal bedrijven in de streek is ongeveer 6.000. 15 De werkgelegenheid betreft 33.400 banen.16 De economie wordt gekenmerkt door een hoog aandeel mkb. Het mkb is de ruggengraat van de economie en werkgelegenheid in de streek. Doorgaans kent 14
Bron: rapport Waddenland van Overvloed. Exclusief Leeuwarden, inclusief Boarnsterhim. Bron: Handelsregister (Kamer van Koophandel), exclusief holdings e.d.; alleen private bedrijven. Ter vergelijking: in Leeuwarden gaat het om ongeveer 4.500 bedrijven. 16 Cijfers 2009. In Leeuwarden gaat het om ongeveer 66.000 banen. Bron: CBS Statline, Provinsje Fryslân - bewerkingen Partoer. 15
14
dit mkb minder dan tien werknemers; het grootbedrijf (bedrijven met meer dan 100 werknemers) is nauwelijks aanwezig. Overigens is de kleinschaligheid niet iets specifieks voor Noardwest Fryslân; het geldt voor het mkb in heel Noord-Nederland. Bedacht moet worden dat naast deze bedrijven grote werkgevers vooral te vinden zijn bij de overheid en in de zorg. De kernen Harlingen en Franeker zijn economisch dragende kernen. Ook St.-Annaparochie, Stiens en Grou hebben een regionale centrumfunctie op het gebied van voorzieningen als winkels, cultuur en welzijn. Stiens, Dronrijp en Winsum zijn daarnaast bedrijvenconcentratiekernen. Er is een grote verwevenheid tussen Leeuwarden en Noardwest Fryslân: een groot deel van de werkenden in Leeuwarden komt uit de omliggende gemeenten, c.q. een groot deel van de werkenden in Noardwest, werkt in Leeuwarden. Zo werkt rond de helft van de inwoners van Leeuwarderadeel en Menameradiel in Leeuwarden, en ongeveer een kwart van de inwoners van het Bildt, Franekeradeel en Littenseradiel. De regio kent ook een sterke verwevenheid op een aantal economische thema’s, zoals agrofood. Hoewel de noordelijke economie zich tegenwoordig in ongeveer hetzelfde tempo ontwikkelt als in Nederland in het algemeen, is er nog altijd een achterstand in de economische dynamiek tussen Noardwest Fryslân en de rest van Nederland. De regionale economie kent een lagere arbeidsproductiviteit ten opzichte van het Nederlands gemiddelde.17 Het probleem daarvan is dat de concurrentiepositie daardoor slechter is. Verder geldt over het algemeen voor de noordelijke bedrijven dat ze minder gericht zijn op innovatie en export. Zo biedt de stuwende (= exporterende) bedrijvigheid in Noardwest een kleiner aandeel in de werkgelegenheid dan in Nederland als geheel. Op onderdelen zijn er wel innovatieve deelsectoren; denk bijvoorbeeld aan de glastuinbouw, scheeps- en jachtbouw en – recent – water en energie waar innovatieve ontwikkelingen plaatsvinden. Ondanks de relatief minder goede structuurkenmerken van de economie, heeft de werkgelegenheid zich de afgelopen tien jaar goed ontwikkeld. De werkgelegenheid in de streek Noardwest Fryslân is tussen 2000 en 2009 toegenomen met 13,6% (+4.000 banen); hoger dan het landelijk gemiddelde.18 De afgelopen jaren voelt de regio de invloed van de economische en financiële crisis en is de werkloosheid weer opgelopen. Schets van de streek: bereikbaarheid De streek is gelegen rond één van de centrale infrastructurele assen van de provincie (snelweg A31/Van Harinxmakanaal/spoor Leeuwarden-Harlingen). De regio is goed onderling verbonden met infrastructuur over de weg, water en spoor. Met de aanwezige verbindingen, en projecten als de Elfstedenvaarroute, de Haak om Leeuwarden en de recente aanpassingen aan de N31 bij Harlingen is het infrastructuurnetwerk redelijk compleet te noemen. Aandachtspunten liggen in digitale bereikbaarheid, optimaal woon-werkverkeer en een goed openbaar vervoer. Met name op het gebied van openbaar vervoer spelen er vragen over de bereikbaarheid van het platteland. Daarnaast is bereikbaarheid een belangrijke factor bij de vestigingsfactoren van bedrijven. In het bijzonder de bereikbaarheid van de zeehaven Harlingen is van belang voor de streek. Door de toegenomen (auto)mobiliteit van plattelandsbewoners is het belang van directe nabijheid van voorzieningen kleiner geworden, terwijl het belang van de bereikbaarheid van de voorzieningen is gegroeid. Met name de voorzieningen in Leeuwarden en in de grotere kernen zullen van grote betekenis blijven voor de leefbaarheid van het Friese platteland, en zeker de regio Noardwest. Een goede bereikbaarheid is dus cruciaal. Schets van de streek: leefbaarheid Over het algemeen is Noardwest een goed leefbare regio, maar er is wel een aantal bedreigingen die voortkomen uit demografische en andere trends. Het woonklimaat van de streek kent duidelijk positieve kenmerken in de vorm van de aanwezigheid van rust en ruimte, een bijzonder landschap 17
Dit geldt voor heel Fryslân. Zie Broersma en Van Dijk, Arbeidsproductiviteit in Fryslân, Een analyse van het niveau en de groei van 1990-2000, RuG, Groningen, 2003. 18 Exclusief Leeuwarden, inclusief Boarnsterhim. Bron: Rapport Friese streken in beeld.
15
en natuur, mooie dorpen en kwalitatief goede stedelijke bebouwing. Tegenover de positieve elementen staat dat de kwaliteit van de woningvoorraad niet altijd goed is te noemen. Over het algemeen zijn de wat oudere woningen te klein en hebben ze te weinig kamers om aan huidige woonwensen te voldoen, zowel in de dorpen als de steden. Het aandeel gebouwen van vóór 1945 is relatief gezien groot.19 De sociale cohesie kent in Noardwest Fryslân een stevige basis; de gemeenschappen zijn, met name op dorpsniveau, hecht en georganiseerd. In veel dorpen zijn actieve verenigingen van dorpsbelangen die belangrijk zijn voor activiteiten en cohesie in het dorp. De verenigingsdichtheid is groot. Met name sport- en muziekverenigingen zijn er veel. De grotere kernen hebben duidelijk meer verenigingen. In de allerkleinste kernen (minder dan 200 inwoners) is het aantal verenigingen beperkt. 20 Op het gebied van zorg en welzijn (zoals ouderen en jeugd) is het aanbod van voorzieningen in de streek breed en gedifferentieerd. Er is een groot ziekenhuis (in Leeuwarden) met een locatie in de streek (in Harlingen), er is een ruime spreiding van verzorgingshuizen, en voldoende aanbod van opvang voor mensen met een beperking. Alle gemeenten kennen een vorm van jeugdbeleid. Wat betreft voorzieningen kan het volgende worden geconstateerd. 21 Grotere kernen vanaf ongeveer 750-1.000 inwoners hebben een breed scala van voorzieningen. Er zijn één of meerdere basisscholen, er zijn voorzieningen als kinderopvang en peuterspeelzaal, er is vaak een huisarts, en er is een supermarkt. Deze kernen worden wel aangeduid als complete kernen.22 Bij kernen met minder inwoners nemen de voorzieningen af: de huisarts en supermarkt vervalt; school en dorpshuis blijven vaak wel. Publieke voorzieningen zoals dorpshuis, basisschool, busverbinding, de Lytse Bieb en in mindere mate ook peuterspeelzaal en de aanwezigheid van een sportcomplex zijn redelijk goed verspreid over de kernen, ook de kleinere. De spreiding van publieke voorzieningen is beduidend groter dan die van private voorzieningen. Private voorzieningen zoals supermarkt, postagentschap en pinautomaat zijn nauwelijks in de kleinere kernen te vinden, en komen eigenlijk alleen maar in kernen vanaf 750-1.000 inwoners voor. Private voorzieningen, zoals winkels, zijn geconcentreerd in de grotere plaatsen, zoals Harlingen, Franeker, Stiens, Grou, St.-Annaparochie, Winsum en Wommels. Voor dergelijke voorzieningen gaan mensen dus naar de grotere kernen, of naar Leeuwarden. Een aantal voorzieningen uit de publieke sfeer zoals voortgezet onderwijs, bibliotheek en verzorgingshuis zijn nu al op een regionaal niveau georganiseerd met alleen vestigingen in de grotere plaatsen. Wat betreft voorzieningen kan geconcludeerd worden dat de grotere kernen op het platteland en de nabije stad Leeuwarden een cruciale rol spelen in het voorzieningenaanbod voor de hele streek. Buiten de grotere kernen zijn er nauwelijks complete dorpen die alle basisvoorzieningen in huis hebben. Het betekent ook dat mobiliteit en de bereikbaarheid van de voorzieningen belangrijke randvoorwaarden zijn voor het wonen buiten de grotere kernen. 2.3
Positie van de streek
Samenwerking binnen en buiten streek In de streek wordt al langer samengewerkt op verschillende niveaus en met verschillende partners. 23 Zo is er de Stadsregio Leeuwarden. De stadsregio bestaat uit zes gemeenten, waarvan er vijf binnen Noardwest Fryslân samenwerken: naast Leeuwarden ook Leeuwarderadeel, Littenseradiel, Menameradiel en Boarnsterhim. Er is daarmee een duidelijke overlap tussen streek en stadsregio. De enige gemeente die niet in de streek Noardwest en wel in de stadsregio zit is Tytsjerksteradiel. Gemeenten die wel in de streek, maar niet in de stadsregio zitten, zijn het Bildt, Franekeradeel en
19
Zie rapport Kansen Spreiden. Zie rapport Kansen Spreiden. 21 Zie rapport Friese streken in beeld en Kansen Spreiden. 22 Ze hebben minimaal een basisschool, een huisarts, een supermarkt en een dorpshuis. 23 De stadsregio Leeuwarden en de Westergozone hebben eerder al eens een gezamenlijke regiovisie uitgebracht: Regiovisie Stadsgewest Leeuwarden en Westergo, februari 2004. 20
16
Harlingen. In de Stadsregio Leeuwarden werken gemeenten samen op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling, recreatie en toerisme, kennis en economie. Er was ook ambtelijke samenwerking tussen de gemeenten het Bildt, Menameradiel, Leeuwarderadeel en Ferwerderadiel als de zogenoemde Middelsee-gemeenten. Een deel van de gemeenten valt nu nog binnen de Westergozone, die samen met de A7-zone, de economische kernzones van Fryslân vormt. De zonestructuur vervalt per 1 januari 2014. Met Noordoost Fryslân en de Waddeneilanden wordt de relatie met de Waddenzee gedeeld, die onder meer van belang is voor de ontwikkeling van recreatie en toerisme.
De streek ten opzichte van andere schaalniveaus Op sommige terreinen deelt de regio uitdagingen en ambities met andere Noord-Nederlandse regio’s. Zo functioneert op Noord-Nederlands niveau het SNN om de regionale economie te stimuleren. Recreatieve kansen rond de Waddenzee zijn ook van toepassing op Noord-Groningen (en Ostfriesland in Duitsland). Binnen Nederland wordt het beeld van de streek vooral bepaald door rust en ruimte. Het is het algemene beeld dat er van Fryslân is: vlak land met dorpen met een kerktoren aan de horizon, water en eindeloze luchten. Daarnaast wordt de streek sterk onderscheiden door de Friese cultuur en geschiedenis. De regio mag ten opzichte van de Randstad perifeer liggen, toch is over de Afsluitdijk Amsterdam binnen anderhalf uur te bereiken. De regio is relatief congestievrij en biedt relatief lage woningprijzen. De regio is voor Nederlandse (en buitenlandse) toeristen de toegangspoort tot twee van de Waddeneilanden. Internationaal gezien is met name de erkenning van de Waddenzee als UNESCO Werelderfgoed relevant. Daarnaast zijn er verschillende bedrijven die op hun deelmarkt een internationale positie hebben. Dat geldt voor bedrijven in allerlei marktniches, maar zeker voor de agribusiness (pootaardappelen, zuivel). Vanuit de haven van Harlingen vertrekken schepen naar bestemmingen over de hele wereld.
17
3
ANALYSE TRENDS EN SWOT
In dit hoofdstuk wordt een analyse gegeven van trends op het gebied van bevolking, economie, bereikbaarheid en leefbaarheid. Op basis daarvan worden de belangrijkste uitdagingen en opgaven geformuleerd. Het hoofdstuk eindigt met een SWOT-analyse. 3.1
Demografische ontwikkelingen
Trends Noardwest Fryslân kent krimp op het platteland, maar niet in de steden. 24 In Harlingen wordt tot 2020 nog bevolkingsgroei verwacht. Daarna vindt slechts een lichte daling plaats; per saldo is het inwonertal in 2030 hoger dan in 2010.25 In Franekeradeel vindt alleen een beperkte daling plaats. De bevolking van Boarnsterhim blijft nagenoeg stabiel. In Littenseradiel vindt een relatief grote bevolkingsdaling pas na 2020 plaats. In het Bildt en met name in Leeuwarderadeel en Menameradiel wordt in de periode tot 2020 en in de periode daarna wél een forse bevolkingsdaling verwacht. De absolute bevolkingsdaling is weliswaar relatief beperkt, de verschillende opgaven door de veranderingen binnen de bevolking zijn relatief groot. 26 De samenstelling van de bevolking verandert sterk door vergrijzing en ontgroening streek. Vooral de plattelandsgebieden vergrijzen en ontgroenen relatief zeer sterk. De bevolking zal meer ouderen kennen en minder jongeren. Het aandeel ouderen (65+) neemt tot 2030 in de meeste gemeenten in Noardwest Fryslân toe van tussen de 15-20% naar 25-30%; in Leeuwarderadeel zelfs meer dan 30%. 27 Het aandeel oudere ouderen (75+; de groep die met name veel zorg vraagt = dubbele vergrijzing) neemt nog sterker toe.28 Het aantal jongeren (0-14 jaar) in de streek neemt af. Het aantal schoolgaande kinderen (voortgezet en basisonderwijs) neemt daardoor ook af. In de meeste gemeenten wordt een afname van rond de 20% verwacht tussen nu en 2030; ook hier is de positie van Leeuwarderadeel het meest uitgesproken met een daling van het aantal jongeren met ongeveer 30%. 29 In Harlingen neemt het aantal juist minder sterk af: met ruim 10%. De samenstelling van de huishoudens verandert: er zal met name een toename zijn van het aantal eenpersoonshuishoudens. De relatieve dominantie van het huishoudenstype ‘gezin’ lijkt in de toekomst te worden ingeruild voor die van de (oudere) alleenstaande. Het aantal huishoudens stijgt echter nog wel in de regio. Dit komt door een stevige huishoudensverdunning. Pas na 2030 vindt er een daling plaats van het aantal huishoudens. 30 Op het niveau van de afzonderlijke dorpen en steden kan het beeld nog weer verschillen. Alhoewel bevolkingsprognoses op kernniveau nauwelijks betrouwbaar zijn, wordt wel verwacht dat over het algemeen de trend die de afgelopen tien jaar zichtbaar was, zich doorzet, waarbij de kleinere kernen moeite hebben om het bevolkingsaantal op peil te houden terwijl de grotere kernen (blijven) groeien.31
24
Echte krimpgebieden zijn bijvoorbeeld de gemeenten in het noordoosten Fryslân, die krimpen met ruim 4% (Achtkarspelen, Dongeradeel), bijna 8% (Dantumadceel, Ferwerderadee) of zelfs 12% (Kollumerland c.a.); bron: Provincie Fryslân. Voor Leeuwarden is de prognose dat de bevolking nog zal groeien (met bijna 12% tot 2030). 25 Bron, Prognoase 2013. In de periode na 2030 vindt in Harlingen wel aanzienlijke bevolkingsdaling plaats, maar pas in 2040 is de bevolking in Harlingen lager dan in 2010. 26 Zie ook Werkdocument Anticipeerregio Noardwest Fryslân. 27 Bron: Provincie Fryslân, Prognoase 2013. 28 Bron: CBS Statline, Provinsje Fryslân - bewerkingen Partoer. Er is een groot verschil met Leeuwarden: in Leeuwarden neemt het aandeel 65+’ers toe naar ruim 20%. 29 Ter vergelijking: in Leeuwarden neemt het aantal jongeren juist toe (met bijna 20%). Bron: Provincie Fryslân, Prognoase 2013. 30 Bron: Provincie Fryslân, Prognoase 2013. 31 Provincie Fryslân, Krimp en Groei, Demografyske feroaring yn de provinsje Fryslân, januari 2010.
18
Ten slotte neemt de beroepsbevolking af – een proces dat nu al zichtbaar is. De afname komt door de demografische trend dat de groep tussen 20 en 65 jaar (de potentiële beroepsbevolking) afneemt. In de hele streek gaat het om een afname van de potentiële beroepsbevolking van 66.600 in 2009 naar iets minder dan 55.000 in 2030.32 De toename van de vraag naar arbeid (door economische groei) wordt dus niet langer gematcht met een toename van het aanbod.33
Leeuwarden
Bevolkingsprognose 2010-2030 per gemeente*
8%
6%
Boarnsterhim
Harlingen
4%
2%
-6%
2010-2020 -8%
2020-2030
Leeuwarderadeel
Menameradiel
Littenseradiel
-4%
het Bildt
-2%
Franekeradeel
0%
Bevolkingsprognoses Op gemeenteniveau zijn de prognoses onzeker (de provinciale prognose geeft aan dat de demografische ontwikkelingen per gemeente ‘slechts indicatief’ zijn). Er zijn bovendien naast de provinciale prognose ook andere prognoses (met name van het CBS – het Pearl-model – en van Abf Research – het Primosmodel). De prognoses verschillen in veronderstellingen over huishoudengrootte en (binnenlandse) migratie. Met name veronderstellingen over de relatieve aantrekkelijkheid van de (grote) steden ten opzichte van het platteland lijken een rol te spelen. Daar komt bij dat prognoses op basis van voortschrijdend inzicht in de loop van de tijd ook veranderen. Een en ander maakt dat een oordeel over de verwachte bevolkingsontwikkeling met enige voorzichtigheid moet worden bepaald. Zie hierover Provincie Fryslân, Prognoase 2013 en bijvoorbeeld het rapport ‘Kansen spreiden’.
-10%
* De prognose voor de gemeente Leeuwarden betreft de gemeente in de huidige vorm, en is hier ter vergelijking opgenomen. Bron: Provincie Fryslân, Prognoase 2013, maart 2013.
Uitdagingen De demografische ontwikkelingen leiden tot verschillende uitdagingen op het terrein van wonen, zorg, onderwijs, economie en leefbaarheid. 34
32
Exclusief Leeuwarden, inclusief Boarnsterhim. Bron: CBS Statline, Provinsje Fryslân - bewerkingen Partoer. Ter vergelijking: in Leeuwarden blijft de potentiële beroepsbevolking, min of meer even groot (rond de 65.000). 34 Zie voor uitgebreide analyse het Werkdocument anticipeerregio Noardwest Fryslân. 33
19
3.2
Economie
Trends Er kan een aantal trends op economisch gebied worden aangegeven. 35 Onder invloed van globalisering kunnen ondernemingen hun activiteiten uitbreiden en nieuwe markten in het buitenland aanboren. Tegelijkertijd krijgen deze bedrijven te maken met concurrenten uit delen van de wereld waar de lonen een stuk lager liggen. Ook de arbeidsmarkt wordt internationaler. Met name de uitbreiding van de EU heeft extra aanbod vanuit Oost-Europese landen op gang gebracht. Aan de andere kant worden met name jongeren steeds mobieler. Het is niet vanzelfsprekend dat men ‘dicht bij huis’ blijft werken. Een andere trend is de verschuiving naar een kenniseconomie. Bedrijven moeten in technologisch opzicht sneller en innovatiever worden, willen ze succesvol zijn. Daarvoor is onder meer een intensievere samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven nodig. De kenniseconomie gaat gepaard met een verschuiving naar een meer op de diensten gebaseerde economie – denk bijvoorbeeld aan de zorgsector of aan de opkomst van call centers. Op sectoraal niveau mogen de volgende veranderingen worden verwacht: In de landbouw zal de schaalvergroting en specialisatie verder doorzetten. Tegelijkertijd liggen in de meer kleinschalige landbouw kansen in combinaties met zorg en recreatie. De landbouw krijgt ook te maken met eisen vanuit waterbeheer en klimaatverandering. In de industrie zal door innovatie en technologische ontwikkeling de productie blijven toenemen, maar zal de werkgelegenheid minder sterk stijgen of blijven dalen. Dat heeft te maken met een relatief sterke arbeidsproductiviteitsstijging. De commerciële diensten en de gezondheidszorg zullen groeien zowel in economisch belang als in werkgelegenheid. In termen van banen zal de economie verder ‘verdienstelijken’. De verwachte afname van de bevolking tussen 15 en 65 jaar, leidt tot een stagnatie of mogelijk zelfs daling van het arbeidsaanbod (de beroepsbevolking). Dat betekent dat concurrentie om arbeidskrachten, met name om hoger opgeleide jongeren, toeneemt. Dit is niet alleen een kwantitatief probleem maar raakt ook aan de kwaliteit – opleidingsniveau, competenties - van het arbeidsaanbod.36 Een dalend arbeidsaanbod en een kwalitatieve mismatch op de arbeidsmarkt leiden er toe dat bedrijven moeilijker aan goed geschoold personeel kunnen komen. Dat kan het vestigingsklimaat en de economie in de regio negatief beïnvloeden.37 Uitdagingen De centrale vraag bij het thema economie is of de streek voldoende aantrekkelijk blijft voor bedrijven om er te blijven, uit te breiden, of zich te vestigen. Daarvoor is nodig dat de regio in verhouding tot andere gebieden goed blijft scoren op een aantal vestigingsfactoren (zie kader). Arbeidsmarkt Een grote uitdaging voor de streek ligt er op het gebied van de arbeidsmarkt. Een goed opgeleide beroepsbevolking en de aanwezigheid van hoger opgeleiden zijn belangrijk voor een kenniseconomie. Het is een uitdaging om voldoende aantrekkingskracht te behouden voor middelbaar en hoger opgeleiden ten opzichte van andere regio’s. Het wegtrekken van vooral jongeren is een probleem, omdat het de ontwikkeling van de beroepsbevolking (een voldoende groot arbeidsaanbod) belemmert. Uit onderzoek blijkt dat de brain drain van jongeren, vooral voortkomt uit carrièrevoorkeuren van hoger opgeleiden en uit een tekort aan banen in het Noorden die aansluiten bij de wensen van hoogopgeleiden.38 Acties om het arbeidsaanbod in de regio toch overeind te houden, zijn het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd (landelijke maatregel) en het verhogen van de arbeidsparticipatie; hier liggen voor de regio kansen, omdat de arbeidsparticipatie (van met name vrouwen) nu nog relatief laag is. Hogere arbeidsparticipatie en doorwerken tot 67 jaar verlichten het probleem enigszins, maar lang niet helemaal. Om de daling verder te compenseren, zijn aanvullende acties 35
Zie rapport Kansen Spreiden. Zie bijvoorbeeld RuG/Cab, Hoofdrapport Noordelijke Arbeidsmarktverkenningen 2008-2009, Groningen, december 2008. 37 Zie ook Werkdocument Anticipeerregio Noardwest Fryslân. 38 Onderzoek over Westergozone, NHL (2010). 36
20
nodig in de sfeer van langer werken (meer uren maken), werknemers van buiten de regio (of het buitenland) aantrekken, en investeringen in een hogere arbeidsproductiviteit. 39 Daarnaast zal de streek gebruik moeten maken van de ‘arbeidsreserve’ die nu nog werkloos of (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is. Niet alleen vormen die groepen ook arbeidspotentieel, maar het is voor met name de gemeenten met een relatief hoog aandeel van deze groepen (‘de kaartenbak’) van belang om in te zetten op reïntegratie of bijvoorbeeld een instrument als social return.40 Vestigingsfactoren Min of meer ‘klassieke’ vestigingsfactoren hebben te maken met de nabijheid van grondstoffen, arbeid (beroepsbevolking) en afzetmarkten. Daarnaast spelen geografische ligging en bereikbaarheid een belangrijke rol. Ook de rol van de overheid (regelgeving, belastingen, subsidies) is een vestigingsfactor. Bedrijven vinden het (soms) prettig om in de nabijheid van soortgelijke bedrijven of instellingen uit de zelfde sector te zitten (clustervorming). Over het algemeen wordt aangenomen dat leef- en woonomgeving (quality of life) steeds meer een belangrijke rol gaat spelen, vooral voor hightech- en kennisintensieve bedrijven. De gedachte is dat er steeds meer bedrijven zijn die de vestigingskeuze laten afhangen van de woonplaats en het leefklimaat voor hun werknemers. Welke factoren van belang zijn, hangt af van: schaal: op welk ruimtelijk niveau wordt de vestigingskeuze gemaakt: (inter)nationaal, regionaal of lokaal; sector: sectoren hechten meer of minder belang aan verschillende factoren. In de tabel is een overzicht gegeven van verschillende vestigingsfactoren en het relatieve belang dat ze in het algemeen hebben op verschillende ruimtelijke schaalniveaus. Vestigingsfactoren naar ruimtelijk niveau Bereikbaarheid (over de weg)* Ligging gebouw Grond/huurprijs Uitstraling gebouw Parkeren Uitbreidingsmogelijkheden vestigingslocatie Dienstverlening gemeente Mogelijkheden woon-/werkcombinatie Personeel Subsidies Nabijheid afnemers/afzetmarkt Overheid (regelgeving, economisch beleid) Lokale heffingen (zoals ozb) Aanwezigheid andere bedrijven (cluster) Leef- en woonklimaat regio Imago van de regio Nabijheid toeleveranciers Onderwijs/kennisklimaat
Internationaal/ Europees •
Nationaal •• ••
Regionaal ••• ••• •• ••
•••
•••
••• •••
•••
• • ••• ••• ••
••• •••
••• ••• ••• •• •••
•• •• • • •••
••• •••
Lokaal (gemeente) ••• ••• ••• ••• ••• ••• •• •• • • • • •
* Bereikbaarheid over water, per spoor en door de lucht zijn vooral op (inter)nationaal niveau van belang. Bron: BBO, Notitie vestigingsfactoren
1.
Innovatie en ‘nieuwe dragers’ De achterstand op het gebied van innovatie en productiviteitsontwikkeling vormt ook een grote uitdaging voor de streek. In elk geval is dit een aspect dat voortdurend aandacht verdient – niets doen is in dit geval achteruitgang, omdat de concurrentie in andere regio’s niet stil zit. De uitdaging zit in het verhogen van het innovatieve karakter van het bedrijfsleven. Naast het inzetten op het behoud en versterken van het bestaande regionale bedrijfsleven zou gezocht moeten worden naar nieuwe dragers van de regionale economie. Er wordt dan bijvoorbeeld gedacht aan nieuwe ict-toepassingen (waarvoor glasvezelkabel nodig is), mede in relatie tot zorgdiensten voor een vergrijzende bevolking en kansen voor recreatie en toerisme. Verder liggen 39
Zie rapport Kansen spreiden. Reïntegratie betreft allerlei maatregelen op het gebeid van scholing en activering die zorgen voor terugkeer in het arbeidsproces; social return houdt in dat bij overheidsbestedingen werklozen bij een deel van de betreffende werkgelegenheid worden betrokken. 40
21
er belangrijke kansen in de transitie naar nieuwe (decentrale) energiebronnen, mogelijk in relatie tot het relatief grote glastuinbouwcomplex in de regio.41 Economie en ruimtelijke kwaliteit Een uitdaging is ook dat ontwikkelingen op het gebied van economie en bedrijfsleven druk kunnen leggen op (houdbaarheid van) de ruimtelijke kwaliteit. Tegelijkertijd zijn bedrijventerreinen, landbouw en recreatie belangrijk voor de economie. Een optimale balans hierin (waarbij het één niet ten koste gaat van het ander) is een opgave voor het gebied. Klimaatverandering en landbouw Een uitdaging voor met name de landbouw betreft klimaatverandering. Bij een duurzame ontwikkeling van Noardwest Fryslân is het belangrijk in te spelen op ontwikkelingen zoals klimaatverandering (extremere buien en langere droge perioden), zeespiegelstijging en bodemdaling. Door zeespiegelstijging en bodemdaling zal bovendien de zoute kwel in het gebied toenemen, waardoor de omstandigheden voor de landbouw zullen verslechteren als er geen verdere actie wordt genomen of alternatieven worden gevonden (zoals zilte teelt). Daarnaast ligt er in Noardwest Fryslân een opgave om de ecologische en chemische kwaliteit van het oppervlaktewater te verbeteren. Deze opgave kan ten goede komen aan de kwaliteit van de regionale economie, en vooral de landbouw en de recreatiesector. 3.3
Bereikbaarheid
Trends Wanneer mensen mobieler zijn of worden, zullen de afstanden tot voorzieningen relatief verkleinen. Dit geeft een nieuwe kijk op spreidingsbeleid voor voorzieningen. Het verdwijnen van voorzieningen hangt samen met de noodzaak van goede bereikbaarheid. Alhoewel schaalvergroting het draagvlak voor lokale voorzieningen in de kleinere kernen en dorpen vermindert, kan schaalvergroting ook betekenen dat kwalitatief hoogstaande voorzieningen in een sterke stad behouden blijven voor een regio of zelfs nieuw worden ontwikkeld in een regio. Consequentie is wel dat de plattelander vaker en verder moet reizen. De meer (auto)mobiele dorpsbewoners zullen niet direct in termen van leefbaarheid er op achteruit gaan wanneer de lokale voorzieningen verder afnemen. Een goede (auto)bereikbaarheid vanuit het platteland van de voorzieningen in regionale centra en in Leeuwarden geeft voor deze bewoners waarschijnlijk voldoende alternatieven. Voor de minder mobiele bevolking kan het vertrek van voorzieningen uit de dorpen tot verschraling van hun directe leefomgeving leiden. Een grotere kans om tot de niet-mobiele bevolking te behoren, hebben ouderen, jongeren, minder validen, minder draagkrachtigen en sociaal zwakkere groepen. Het openbaar vervoer kan ten dele de geringere mobiliteit van de zwakkere groepen in de dorpen compenseren en is om die reden belangrijk. Maar openbaar vervoer kan het verlies van voorzieningen in de nabijheid nooit helemaal compenseren. 42 Een deel van de oplossing zit in digitale bereikbaarheid: niet-mobiele groepen kunnen wel gebruik maken van de mogelijkheden van internet en internetdiensten. Uitdagingen Infrastructuur De aanwezigheid van infrastructuur is een belangrijke vestigingsfactor. Dan moet die infrastructuur wel op orde zijn. Voor de streek is het met name van belang om een goede aansluiting te hebben op de centrale assen in de streek. Ook gaat het om het benutten van kansen rond infrastructuur(knooppunten). Daarnaast zijn er binnen de streek aandachtspunten bij (gebruik van) infrastructuur zoals verkeersveiligheid, toeristische netwerken en het gebruik van wegen door landbouwverkeer.
41 42
Zie Werkdocument Anticipeerregio Noardwest Fryslân. Zie rapport Kansen Spreiden.
22
Openbaar vervoer Het wegvallen van voorzieningen houdt in dat openbaar-vervoernetwerken op termijn niet meer renderen. De houdbaarheid van met name de zogenoemde ‘haarvaten’ in het openbaarvervoernetwerk zal afnemen. Om de noodzakelijke mobiliteit te garanderen voor met name de minder mobiele groepen, betekent dit dat er gezocht moet worden naar alternatieve mogelijkheden en slimme combinaties in bestaande structuren. Digitale bereikbaarheid Verder neemt het gebruik van digitale middelen een grote vlucht. Het is belangrijk om de streek met snel internet te verbinden met de digitale wereld. Internet en social media kunnen behulpzaam zijn bij het bepalen van de vervoersvraag, de manier waarop de vraag expliciet wordt, en hoe vraag en aanbod bij elkaar kunnen worden gebracht. Duurzaamheid Ten slotte ligt er vanuit overwegingen rond energiegebruik en milieu een uitdaging op het gebied van duurzaam vervoer. 3.4
Leefbaarheid
Trends Woningmarkt Wat er op de woningmarkt de komende jaren gebeurt, is nog onzeker en in belangrijke mate afhankelijk van (nationaal) beleid ten aanzien van huren, hypotheekrente-aftrek en woningbouw. De groeiende welvaart betekent dat woonwensen verschuiven naar meer kwaliteit en meer ruimte per woning.43 Verwacht wordt dat het huidige aanbod op het platteland in Noardwest niet aansluit bij de toekomstige vraag.44 Door vergrijzing komt er verder meer vraag naar woningen voor ouderen.45 De woonwensen verschuiven voor een deel in de richting van meer vraag naar woonzorgcombinaties, levensloopbestendige woningen en aanleunwoningen. Verder zal door verdere individualisering de vraag naar woningen voor alleenstaanden toenemen. De verwachting is dat vanaf 2016 nauwelijks meer uitbreiding van de woningvoorraad nodig is. Inbreiding (kwalitatieve toevoeging en herstructurering in de kernen) gaat daarbij voor veel gemeenten voor uitbreiding. 46 Ten slotte is ook de aandacht voor energiezuinig en duurzaam bouwen een belangrijk gegeven. Zorg De zorgvraag neemt in de regio de komende jaren toe. Dit komt vooral door de forse stijging van het aantal ouderen (vooral 75-plussers). Zo zal het beroep op de psychogeriatrische zorg toenemen. Het organiseren en faciliteren van zorg op afstand en het benutten van de vrijwillige zorg wordt steeds meer van belang om aan de zorgvraag te kunnen voldoen. 47 De spreiding en concentratie van het zorgaanbod over de verschillende kernen binnen de gemeenten wordt een belangrijke opgave. Er is een dalend aanbod aan zorgpersoneel en ook zullen minder (huis)artsen zich in de perifere krimpregio’s vestigen. Daarnaast is het financieel niet rendabel om op veel locaties zorginstellingen te behouden, wat noodzakelijkerwijs tot een concentratie leidt. 48 Transitie sociale domein Op het sociale domein vinden er de komende jaren grote veranderingen plaats. Het gaat om een verandering van de structuur of het stelsel met de daarbij horende wetten en regels. Kern daarvan is meer zelfredzaamheid. Ondersteuning zal meer dan voorheen daarop (moeten) worden afgestemd. De transitie zal grote gevolgen hebben voor de huidige hulp- en zorginstellingen. Nu is alles nog ingericht op doelgroepen passend bij de diverse regelingen waar burgers aanspraak op kunnen 43
Zie J. Rouwendal en W. Vermeulen, Vormt vergrijzing een bedreiging voor de woningmarkt?, Vrije Universiteit/Centraal Plan Bureau, 2007. 44 BBO, Enquête woningmarkt Noardwest, Bureau Beleidsonderzoek, Leeuwarden, 2010. 45 Zie bijvoorbeeld Stec groep, Vastgoedmarkt en vergrijzing, 2005, D. Brounen en P. Neuteboom, Vergrijzing en de woningmarkt, Erasmus universiteit Rotterdam, en Rigo, Senioren op de woningmarkt, 2009. 46 Zie Werkdocument Anticipeerregio Noardwest Fryslân. 47 Zie Werkdocument Anticipeerregio Noardwest Fryslân. 48 Zie Werkdocument Anticipeerregio Noardwest Fryslân.
23
maken. Straks wordt de verantwoordelijkheid voor alle regelingen en bijbehorende financiering ondergebracht bij de gemeente. De verkokering die er nu nog vaak is zal moeten worden omgebogen naar een integrale aanpak. Bij de AWBZ-begeleiding gaat het bijvoorbeeld om het organiseren van dagbesteding voor de verschillende doelgroepen en het vervoer van en naar deze dagbesteding. Bij de Participatiewet gaat het bijvoorbeeld om de herstructurering van de Wet sociale werkplaatsen. Bij zorg voor jeugd betreft het onder andere de positie van de jeugdbescherming, de jeugdreclassering en Jeugdzorg. Voorzieningen De beslissing over het wel of niet aanhouden van publieke voorzieningen is vooral een politieke en wordt ingekaderd door de beschikbaarheid van publieke middelen. Het aantal taken van de lokale overheid en de complexiteit ervan neemt toe; echter de financiële middelen om deze goed uit te voeren staan sterk onder druk. Enerzijds komt dit door de lagere uitkeringen vanuit het Rijk; anderzijds nemen de eigen inkomsten van gemeenten als gevolg van de crisis af. Door de forse terugloop in het aantal kinderen zullen kleine scholen verdwijnen of moeten ze gaan samenwerken. Tussen 2010 en 2020 daalt het aantal leerlingen in het basisonderwijs in Noardwest Fryslân met 20%. Hoeveel scholen als gevolg daarvan moeten sluiten, is niet bekend en afhankelijk van een aantal factoren. Binnen de gehele provincie Fryslân wordt geschat dat het aantal basisscholen tot 2020 met 10% zal afnemen.49 Daarbij moet worden aangetekend dat in Noardwest Fryslân de ontgroening boven het provinciale gemiddelde ligt. Samenwerking en afstemming binnen het basisonderwijs is een manier om het teruglopende aantal leerlingen, en daarmee gepaard gaande dalende inkomsten, te ondervangen. Bovendien is het een manier om het tekort aan geschikt personeel in de regio op te vangen. 50 Ook in het voortgezet onderwijs speelt deze opgave, al is daar al een zekere mate van concentratie van scholen. Bij private voorzieningen zal door demografische ontwikkelingen het draagvlak in de kleinere kernen verder afnemen. Door het wegtrekken van winkels en kleine ondernemingen kunnen dorpen in een negatieve spiraal komen van afnemende voorzieningen en vertrek van bewoners, wat het draagvlak nog verder ondermijnt. 51 Relatie met Leeuwarden Het zal de komende jaren niet eenvoudiger worden het huidige voorzieningenniveau in stand te houden. Het voorzieningenniveau draagt echter bij aan de binding van de gemeenschap en het leefklimaat in het gebied. Toch kan niet worden gesteld dat zonder de voorzieningen een dorp (of wijk) niet leefbaar zou zijn. Met name Leeuwarden zal vanwege het aanbod van grootschalige en gespecialiseerde voorzieningen van grote betekenis blijven voor de leefbaarheid van de regio Noardwest. (Specialistische) winkels en onderwijs- en zorgvoorzieningen zijn in belangrijke mate in Leeuwarden geconcentreerd. Alhoewel schaalvergroting het draagvlak voor lokale voorzieningen in de kleinere kernen en dorpen vermindert, kan schaalvergroting ook betekenen dat kwalitatief hoogstaande voorzieningen in een sterke stad behouden blijven voor een regio of zelfs nieuw worden ontwikkeld in een regio. Uitdagingen Wonen, leegstand en kwaliteit van ruimte Er lijkt bij woningen in het buitengebied in de private sector een tweedeling te zijn in aantrekkelijke, vrijstaande woningen in een mooie omgeving die wel waarde behouden, en verkrotte huisjes die niet gewild zijn en sterk in waarde dalen.52 In sommige gebieden dreigt leegstand in de woningvoorraad. Leegstand wordt vooral in de dorpen en het buitengebied verwacht; er wordt verwacht dat (veel van) deze woningen gesloopt moeten worden. In de (sociale) woningbouw zijn er (steeds) minder middelen beschikbaar, waardoor geplande projecten niet altijd kunnen worden uitgevoerd. Dit maakt dat de huidige focus met name ligt op herstructurering, verbetering van de huidige woningvoorraad en inbreiding. Zo moet de veranderende vraag leiden tot meer levensloopbestendig bouwen, meer woningen voor alleenstaanden, en voor sommige doelgroepen (bijvoorbeeld dementerende senioren) complexen voor kleinschalig beschermd wonen. In de dorpen is vaak behoefte aan starterswoningen. Samenwerking in de regio draagt bij aan de 49
Bron Werkdocument Anticipeerregio Noardwest Fryslân. Zie Werkdocument Anticipeerregio Noardwest Fryslân. 51 Zie rapport Kansen Spreiden. 52 BBO, Enquête woningmarkt Noardwest, Bureau beleidsonderzoek, Leeuwarden, 2010. 50
24
verwezenlijking hiervan: complementariteit van de woningvoorraad, gericht op een goede spreiding die aansluit bij de vraag naar (soorten) woningen. Een andere opgave is om in te spelen op particuliere en/of collectieve wensen rond de kwaliteit van woningen. (Collectief) particulier opdrachtgeverschap en initiatieven rond collectief wonen en zorg kunnen leiden tot een besparing op de woonlasten, clustering van het zorgaanbod, meer variatie in het woningaanbod en grotere sociale cohesie in de kernen. Bij nieuwbouw en herstructurering is aandacht nodig voor de ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Sociale domein De toenemende vraag naar zorg door vergrijzing en de groeiende opgave voor het lokaal bestuur als gevolg van de transitie op het sociale domein vragen om een stevige aanpak op lokaal én op bovenlokaal niveau. De gemeenten moeten werken aan efficiënte werkwijzen door onderlinge afstemming en organisatie op regionale schaal. Onderwijs In het onderwijs komt de vraag op naar de bestaanszekerheid van met name kleine basisscholen in de kleinere kernen. Deels gaat het hier om een financiële kwestie, deels gaat het om het waarborgen van de kwaliteit van onderwijs. Hierbij speelt een rol dat het onderwijs niet primair een verantwoordelijkheid is van overheden, maar van schoolbesturen. Gemeenten zijn er wel bij betrokken deels via financiën (groot onderhoud/nieuwbouw schoolgebouwen) en deels via de verwevenheid met leefbaarheid, die vraagt om afgewogen beslissingen over spreiding en concentratie van scholen. Voorzieningen Het wegvallen van bepaalde voorzieningen moet worden opgevangen door andere voorzieningen of door een andere organisatie van voorzieningen. De gevolgen van bedreigingen (en kansen) vallen voor verschillende groepen plattelandsbewoners verschillend uit. De opgave is hier (alternatieve) vormen te vinden waarin het voorzieningenniveau nog steeds een bijdrage levert aan de leefbaarheid in het gebied, maar wel met een optimale spreiding die binnen de kaders van inzet van de gemeenschap, draagvlak en financiën nog haalbaar zijn. 3.5
Sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen (SWOT)
De beschrijving van de streek, trends en de uitdagingen die op de streek afkomen, kan worden samengevat in een overzicht van sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen: een SWOT-analyse. In het schema is de stand van de regio weergegeven. Kansen en bedreigingen zijn geformuleerd op basis van het profiel van de regio Noardwest-Fryslân (huidige sterktes en zwaktes van de regio), de maatschappelijke context (zoals de financieel-economische crisis), inhoudelijke trends en ervaringen in andere regio’s die anticiperen op een veranderende bevolkingssamenstelling. STERKTES
Leeuwarden heeft sterke werkgelegenheidsfunctie voor de streek Aanwezigheid zeehaven (in Harlingen) en jachthavens Sterke landbouwsector Positieve waarden van natuur, landschap en kustkwaliteiten Historische stads- en dorpsgezichten Redelijk complete infrastructuur; weinig congestie Landelijke kernen bieden aantrekkelijke woonomgevingen Betrokken bewoners, organisaties en bedrijfsleven Sociale cohesie en actief verenigingsleven Nabijheid van stad Leeuwarden met compleet voorzieningenniveau Eigenzinnige en trotse inwoners
ZWAKTES
25
Gemiddeld laag inkomen van bewoners Kwetsbare economie met weinig kansrijke sectoren Achterstand op het gebeid van innovatie, export en productiviteit Onvoldoende economisch profiel Perifere ligging en aansluiting op centrale assen Weinig bekendheid, promotie en marketing Brain drain Slechte OV-bereikbaarheid op het platteland Kwaliteit woningen blijft achter Relatief veel niet-complete dorpen (weinig voorzieningen)
KANSEN
Meer aandacht voor onderwijs en kennisinstituten en samenwerking ondernemers-onderwijs-overheid (O3) Ruimte voor uitbreiden bedrijven Benutten landschappelijke en cultuurhistorische waarden, ontwikkeling Waddenkust Digitale bereikbaarheid Toenemende behoefte aan groen, rust en ruimte Aanbieden van nieuwe zorgcombinaties zoals zorgtoerisme en wellness Toenemende vraag naar (biologische) streekproducten Dorpskracht en sociale cohesie Sterke intergemeentelijke en regionale samenwerking voor clusteren van voorzieningen Zilte teelt/aquacultuur landbouw
BEDREIGINGEN
Relatief en absoluut sterke toename van de (dubbele) vergrijzing en ontgroening (daling schoolgaande kinderen) Arbeidsmarkt: afname beroepsbevolking en toekomstig tekort goed opgeleide jongeren Ontwikkeling in twee tempo’s binnen de regio: groei vooral in stedelijk gebied Klimaatverandering en verzilting beperken ontwikkeling landbouw Gevolgen bodemdaling door delfstoffenwinning Ontwikkelingen openbaar vervoer op platteland Lange termijn trend van de woningwaarde is negatief Leegstand en verpaupering Positie kleine scholen Beleid en trends trekken een wissel op zorg- en welzijnvoorzieningen Jongeren en jonge gezinnen trekken weg van platteland Aanbod van voorzieningen in kleine kernen; leefbaarheid van de dorpen staat onder druk Financiële positie overheden en maatschappelijke organisaties
Bron: Werkdocument Anticipeerregio Noardwest Fryslân, rapport Friese streken in beeld, bewerking BBO.
26
4
STREEFBEELDEN EN OPGAVEN STREEK
4.1
Keuze strategie en streefbeeld
In de analyse in hoofdstuk 3 is een aantal thema’s en uitdagingen benoemd. Het aanpakken van de uitdagingen is urgent. Immers, de trends die de belangrijkste vraagstukken voor de streek oproepen spelen nu en in de nabije toekomst. Inspelen op wat er op de streek afkomt, moet daarom ook zo snel mogelijk gebeuren. De strategie voor de streek is gebaseerd op een aantal uitgangspunten.
Samenwerking. De strategie vraagt om de inzet van en samenwerking tussen overheden, bedrijven, onderwijs- en zorginstellingen, en inwoners. In de regio is daarom gekozen voor een strategie van regionale samenwerking om de vraagstukken te kunnen tackelen.
Realisme. Er wordt realistisch gekeken naar de demografische trends. Er wordt geaccepteerd dat de demografische trends een gegeven zijn. De regio kiest voor slimme acties waarmee de gevolgen van de demografische ontwikkelingen worden opgevangen.
Kansen spreiden. De kern van de samenwerking is kansen spreiden. Daar waar het onvermijdelijk is dat voorzieningen meer geconcentreerd moeten worden, kan dat beter in onderlinge samenwerking en afstemming gebeuren. Met andere woorden, daar waar ontwikkelingen onvermijdelijk zijn, zullen deze moeten worden geaccepteerd, maar wel op een zo efficiënt mogelijke en ‘minst schadelijke’ wijze. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat op een aantal plaatsen in de streek leegstaande woningen worden gesloopt, voorzieningen worden geconcentreerd, en verhuizing van bedrijven naar andere gemeenten binnen de streek wordt geaccepteerd.
Samenhang. In Noardwest Fryslân ligt de focus op de thema’s economie, bereikbaarheid en leefbaarheid. Dat is de kapstok waar de verschillende projecten aan zijn opgehangen. Om effectief antwoord te kunnen geven op de uitdagingen, moet er wel samenhang zijn tussen woning- en voorzieningenbeleid (leefbaarheid), bereikbaarheid en economische beleid. In de praktijk zullen projecten zowel aan economie als aan bereikbaarheid of leefbaarheid raken.
SWOT. De SWOT-analyse (uit het voorgaande hoofdstuk) wordt als startpunt gebruikt. Aan de ene kant zal de streek moeten inspelen op de kansen die er liggen en moeten voortbouwen op de aanwezige sterktes. Het gaat bijvoorbeeld om het benutten van kansen die vergrijzing geeft op het terrein van recreatie en zorgdiensten, of die rust en ruimte geven voor de kwaliteit van wonen en recreëren. Denken in kansen betekent bijvoorbeeld ook dat sloop en herstructurering van woningen wordt gebruikt om de kwaliteit van het woningaanbod te vergroten. Aan de andere kant zal de streek zich moeten richten op het versterken van de aanwezige zwaktes en het beperken van de gesignaleerde bedreigingen en risico’s voor de streek.
Kracht van de streek De kracht van de regio ligt daarbij in de eerste plaats besloten in de bewoners ervan. De samenleving in de dorpen kenmerkt zich, naast een actief gebruik van de Friese taal, door actief burgerschap en ondernemerschap, waardoor initiatieven van de grond komen. Daarnaast werken de gemeenten in de regio, ondersteund door de provincie, samen vanuit het besef dat alleen op die manier de krimpopgave succesvol ter hand genomen kan worden. Het maatschappelijk middenveld (woningcorporaties, onderwijsinstellingen, zorginstellingen, maatschappelijke organisaties) en ondernemers ontplooien eveneens initiatieven en werken daarbij samen met de overheid. 53
53
Zie ook Werkdocument Anticipeerregio Noardwest Fryslân.
27
De kracht van de regio ligt ook in de ligging ten opzichte van de groeigemeente Leeuwarden. Het versterken van de samenhang tussen de stad (met name Leeuwarden) en het omringende platteland is een opgave voor de streek. Voorzieningen en de werkgelegenheid zullen zich meer in de stad concentreren, tegelijkertijd is het buitengebied een belangrijke plek voor stadsbewoners om hun vrije tijd te besteden. Ook kan de economische relatie tussen bedrijven in de stad en cottage industry op het platteland worden ontwikkeld. Bij cottage industry, waarvoor ook het Friese woord ‘thúsbedriuwen’ wordt gebruikt, moet worden gedacht aan gespecialiseerde, kleinschalige bedrijven die vanuit woningen op het platteland (vaak boerderijen) produceren. 54 Een en ander vraagt om een goede afstemming tussen en samenwerking van de betreffende gemeenten. Bovendien is er aandacht nodig voor de bereikbaarheid in de regio (auto, langzaam verkeer en openbaar vervoer).55 Streefbeeld Noardwest Fryslân (2020) Op basis van de analyse hiervoor is voorde streek het volgende streefbeeld opgesteld. Noardwest Fryslân is een gebied waarin het aangenaam wonen is. De streek kent een goede kwaliteit van wonen, werken en leven voor jeugd, gezinnen en ouderen. Werk en een goede bereikbaarheid van voorzieningen zijn daarvoor voorwaarden. Noardwest Fryslân is een streek met een economie die sterk is in meerdere sectoren, die aansluit bij dynamische en innovatieve ontwikkelingen, en die aantrekkelijk is voor bedrijven vanwege relatief goede vestigingsfactoren en voldoende, goed opgeleide arbeidskrachten. Noardwest is een duurzame streek. Waterbeheer, landschapbeheer en landbouw zijn goed op elkaar afgestemd en verweven met economische kansen en duurzaamheid. In Noardwest Fryslân gaat de concentratie en spreiding van voorzieningen samen met versterking van de bereikbaarheid van die voorzieningen. Versterking van de bereikbaarheid gebeurt door slimme mobiliteitsvormen te ontwikkelen en te organiseren. De streek kent grote kernen met een breed aanbod van werkgelegenheid en voorzieningen op gebied van onder meer onderwijs, zorg en welzijn, cultuur, ontspanning en sport. Voor onderwijs en zorg worden slimme oplossingen gevonden voor een efficiënte en effectieve organisatie. De voorzieningen zijn van een goed niveau en voor iedereen bereikbaar. Er zijn voldoende geschikte woningen. Er is een rijk gemeenschapsleven en de dorpen laten een grote organisatiekracht zien.
4.2
Streefbeelden en opgaven per thema
Streefbeeld economie Noardwest Fryslân kent een brede, kennisintensieve en duurzame economie met een voldoende en goed opgeleide beroepsbevolking. De streefsituatie in 2020 is een economie in Noardwest Fryslân die sterk is in meerdere sectoren, die aansluit bij dynamische en innovatieve ontwikkelingen, die duurzaam is, en die aantrekkelijk is voor bedrijven vanwege aantrekkelijke vestigingsfactoren en voldoende, goed opgeleide arbeidskrachten. Opgave I: Zorgen voor voldoende arbeidskrachten en een goed opgeleide beroepsbevolking. Het belangrijkste onderwerp binnen het thema economie is de arbeidsmarkt. De opgave is om te zorgen voor de beschikbaarheid van voldoende arbeidskrachten en een goed opgeleide beroepsbevolking. Daarvoor is een aantal veranderingen noodzakelijk. Zo zal de arbeidsparticipatie moeten worden vergroot, onder meer door de beschikbaarheid voor arbeid van ouderen en vrouwen te vergroten. Belangrijk daarbij is onderwijs, omdat opleiding dé sleutel is tot aansluiting op de 54
Cottage Industry kan worden omschreven als kleinschalige bedrijvigheid in perifere gebieden, die hun afzetmarkt (desondanks) vooral bovenlokaal of zelfs internationaal hebben. 55 Zie ook Werkdocument Anticipeerregio Noardwest Fryslân.
28
arbeidsmarkt. Ook moet worden gezocht naar manieren om jongeren te behouden voor de regio. Dat kan door goede opleidingsmogelijkheden en bijvoorbeeld startersfaciliteiten voor jonge ondernemers aan te bieden. Bij acties op dit terrein zal intensieve samenwerking moeten worden gezocht tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheid (O3). Opgave II: Behouden en verbreden van bedrijvigheid en werkgelegenheid. Een opgave is verder het behoud en het verbreden van bedrijvigheid. Het gaat om het behoud en de versterking van bestaande bedrijvigheid. Daarvoor zijn goed bereikbare, betaalbare en vergunbare locaties voor uitbreiding en vestiging van bedrijven nodig. Dat moet wel op een slimme manier gebeuren die aansluit bij de versterking van kennis en innovatie. Daarom wordt gekozen voor thematische bedrijfslocaties en kantoorparken met name in Franeker (denk aan agribusiness en duurzame energie), en water gerelateerde en maritieme bedrijvigheid in Harlingen. De ruimte voor nieuwe grootschalige bedrijventerreinen is de komende jaren beperkt: het zal veelal gaan om inbreiding en herstructurering. Een belangrijke voorwaarde voor een evenwichtige ontwikkeling van bedrijfslocaties is samenwerking op regioniveau – inclusief Leeuwarden - m.b.t. de uitgifte van bedrijventerreinen. Concurrentie moet worden voorkomen; daarvoor gelden ook al regionale afspraken. Bouwsteen uit Werkdocument Anticipeerregio Noardwest Fryslân: Het stimuleren van sterke economische sectoren en het kwalitatief afstemmen van de arbeidsmarkt hierop. Het gaat om het ontwikkelen van een economische koers voor de regio en het verbinden van de regionale economie met de economische motor van de provincie: Leeuwarden. Ook is het uitrollen van het O3 samenwerkingsconcept van de Campus Het Bildt van belang: het verbinden van de overheid, ondernemers en het onderwijs met het oog op het vroegtijdig afstemmen van onderwijs op de vraag van de regionale arbeidsmarkt.
Het gaat ook om verbreding van de economie naar kansrijke sectoren (marktniches), zowel in de stad als op het platteland. Er moet worden geïnvesteerd in kansrijke economische sectoren zoals watertechnologie, agribusiness, zorgeconomie en toerisme. Watertechnologie, waterbeheersopgaven in de streek, én het maritieme cluster in Harlingen sluiten aan bij de topsector water. Op het platteland wordt geïnvesteerd in de koppeling van landbouw en toerisme. Een regionale uitvoeringsstrategie voor toerisme en recreatie voor Noardwest Fryslân moet in samenwerking plaatsvinden met Noordoost Fryslân en Leeuwarden, en moeten aansluiten bij de aanbevelingen uit het toeristisch gebiedsprofiel Noardwest Fryslân (Waddenland van Overvloed). Harlingen haven kan nog meer een recreatieve functie krijgen. Ook is de zogenoemde cottageindustrie van belang voor het platteland.56 De cottage-industrie kan een belangrijke motor zijn van behoud van werk en innovatie in de regio. Ten slotte kan ook de visserij worden genoemd als een sector die kansen beidt en bovendien van belang is voor lokale gemeenschappen. Opgave III: Stimuleren van kennis en innovatie en valorisatie. Een derde belangrijke opgave is kennis en innovatie. Belangrijk voor innovatie is een goede kennisinfrastructuur. Doel is een bedrijfsleven in Noardwest-Fryslân dat zich kenmerkt door een sterke innovatiekracht. Nieuwe producten, nieuwe methodieken en nieuwe organisaties moeten de bedrijvigheid en de dynamiek op een hoger niveau brengen. De opgave is hier om te zorgen dat kennis en innovatie ook daadwerkelijk tot meer omzet van bedrijven leiden (valorisatie). Op dit terrein zal intensieve samenwerking moeten worden gezocht tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheid (O3). Er kan (nog meer) gebruik worden gemaakt van de kennisinstituten zoals University Campus Fryslân, Wetsus en de Dairy Campus in Leeuwarden. Opgave IV: Benutten van kansen rond duurzaamheid. Ook een thema als duurzaamheid kan bijvoorbeeld in de sfeer van landbouw/food en energie sterk worden gestimuleerd. Het aangaan van lokale samenwerkingsverbanden van burgers, bedrijven en/of gemeenten, om gezamenlijk duurzame energie te produceren of aan energiebesparing te doen, kan zowel bijdragen aan het milieu als impulsen geven aan de lokale economie. Dergelijke verbanden kunnen zich bezighouden met productie, levering en beheer van duurzame energie in 56
Cottage Industry kan worden omschreven als kleinschalige bedrijvigheid in perifere gebieden, die hun afzetmarkt (desondanks) vooral bovenlokaal of zelfs internationaal hebben. Bedrijven in de cottage industrie hebben doorgaans minder dan 10 werknemers, zijn gelegen kleinere kernen in het buitengebied en halen een aanzienlijk deel van hun omzet van buiten de regio.
29
eigen regio, financiering van en/of participatie in de duurzame energieprojecten, en energiebesparing. Opgave V: Investeren in behoud van de ruimtelijke kwaliteit, waterbeheer en landbouw. Er ligt een opgave op het gebied van waterbeheer, landschapbeheer en landbouw. Naast een goed afstemming tussen deze functies, liggen er kansen in combinaties met bijvoorbeeld recreatie en watertechnologie. Schaalvergroting van de (grondgebonden) landbouw is een randvoorwaarde voor de toekomst van de agrarische sector. Belangrijk daarbij is ruimtelijke inpassing. Zo zal de groei van de glastuinbouw moeten worden afgestemd wat betreft ruimtelijke inpassing en waterbalans. Ook is de verdere verduurzaming van de agrarische bedrijfsvoering een belangrijke opgave. Zeker als de agrarische sector daarbij ook kansen ziet om beheertaken voor natuur, landschap, groen en watergangen op zich te nemen Veel van de wateropgaven voor de komende jaren in Noardwest zijn ondergebracht in de integrale gebiedsontwikkeling Franekeradeel-Harlingen. Daarnaast zijn door Wetterskip Fryslân wateropgaven geformuleerd in het watergebiedsplan Alde Feanen en worden deze in de periode 2013-2014 ook voor de Greidhoeke geformuleerd. Met name de KRW-opgave (inrichting natuurvriendelijke oevers, realisering waterberging, aanleg vispassages) biedt kans voor het meeliften van andere doelen (recreatie/toerisme, cultuurhistorie, landschap). Bij een duurzame ontwikkeling van Noardwest Fryslân is het belangrijk in te spelen op ontwikkelingen zoals klimaatverandering (extremere buien en langere droge perioden), zeespiegelstijging en bodemdaling. Door zeespiegelstijging en bodemdaling zal bovendien de zoute kwel in het gebied toenemen, waardoor de omstandigheden voor de landbouw zullen verslechteren wanneer er geen verdere actie ondernomen wordt of alternatieven gevonden worden. Wat betreft natuur is er door de landelijke ‘herijking’ de komende jaren per saldo minder overheidsgeld beschikbaar. Daardoor ligt er voor de streek een opgave ten aanzien van de continuïteit van het agrarisch natuurbeheer (met name weidevogelgrasland), en zal de koppeling van natuur met andere functies (zoals recreatie) versterkt moeten worden. Het gaat om een duurzame transitie van het landelijk gebied, gericht op het behoud en versterken van de landschapswaarde bij de agrarische productie en het agrarisch beheer. Opgave VI: Stimuleren recreatie en toerisme Er ligt ook een duidelijke opgave om de kansen te benutten die er zijn om recreatie en toerisme verder te ontwikkelen. Bouwsteen uit Werkdocument Anticipeerregio Noardwest Fryslân: Het ontwikkelen van een regionale uitvoeringsstrategie voor toerisme en recreatie voor Noardwest Fryslân in samenwerking met Noordoost Fryslân en Leeuwarden, aansluitend bij de aanbevelingen uit het toeristisch gebiedsprofiel Noardwest Fryslân, Waddenland van Overvloed.
Streefbeeld bereikbaarheid De infrastructuur in de streek is ‘op orde’ en is veilig; slimme mobiliteitsvormen zorgen ervoor dat de balans tussen voorzieningen en bereikbaarheid optimaal is. De infrastructuur in de streek is in 2020 op orde. De streek is optimaal verbonden met de digitale wereld. Verder is er een goede samenhang tussen concentratie en spreiding van voorzieningen aan de ene kant en versterking van de bereikbaarheid door slimme mobiliteitsvormen te ontwikkelen en te organiseren. De leefbaarheid blijft daarmee overeind. Opgave I: Versterken bereikbaarheid voorzieningen door slimme mobiliteitsvormen. Opgaven bij het vervoer in de haarvaten van Fryslân, zijn onder meer het meer integraal maken van openbaar vervoer: het bundelen van alles wat nu apart rijdt, en het verdwijnen van onderscheid tussen publiek en privaat vervoer.57 Verder zal er gezocht moeten worden naar nieuwe geldstromen, door bijvoorbeeld wat nu kosten zijn (namelijk ‘lege stoelen’) om te zetten in baten (door 57
Ook volgens de Visie Duurzaam OV van de provincie Fryslân.
30
capaciteit inzichtelijk te maken en beter te benutten). Burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties kan de ruimte worden geboden om op het gebied van mobiliteit diensten te ontwikkelen en geld te verdienen. Opgave II: Uitrollen digitale bereikbaarheid Hier gaat het om het aansluiten van de streek op snel internet. Opgave III: Versterken bereikbaarheid door infrastructuur De opgave is om te zorgen voor een goede aansluiting op de centrale assen in en rond de streek. Kansen rond infrastructuur(knooppunten) moeten worden benut. Een opgave is ook om knelpunten rond verkeersveiligheid en het gebruik van wegen door landbouwverkeer op te lossen. Opgave IV: Stimuleren en ontwikkelen duurzaam vervoer Ten slotte is er een opgave om het vervoer duurzamer te maken. Streefbeeld leefbaarheid Streefbeeld: in de streek is het aangenaam wonen, met kwalitatief goede en bereikbare voorzieningen en een rijk gemeenschapsleven. De na te streven situatie voor Noardwest Fryslân in 2020 is een gebied waarin het aangenaam wonen is. Werk en een goede bereikbaarheid van voorzieningen zijn daarvoor voorwaarden. De streek kent een sterke stad en andere, grotere kernen met een breed aanbod van werkgelegenheid en voorzieningen op gebied van onderwijs, zorg en welzijn, cultuur, ontspanning, sport en spel, kortom, die zaken die het leven een toegevoegde waarde geven. Het streven van de regio is om een bovengemiddelde kwaliteit van wonen aan te bieden aan huidige bewoners en vooral jonge gezinnen. De voorzieningen zijn van een goed niveau en voor iedereen bereikbaar. Er zijn voldoende geschikte woningen. Er is een rijk gemeenschapsleven en de dorpen laten een grote organisatiekracht zien. Opgave I: Versterken kwaliteit van woningen en wonen en afstemmen aanbod en vraag Op het gebied van wonen en ruimte ligt er een kwalitatieve opgave om de bestaande woningvoorraad te herstructureren. Daarbij gaat het ook om het verhogen van de duurzaamheid, zowel in termen van duurzame energie als levensloopbestendigheid. Leegstand en verpaupering moeten worden voorkómen. Dorpen hoeven niet meer persé meer nieuwbouw, maar willen dat verkrotting wordt voorkómen en een nette openbare ruimte blijft behouden. Ook moet worden ingezet op het verbeteren van openbare en onbebouwde ruimte in dorpen (inbreidingslocaties en niet afgewerkte nieuwbouwlocaties). Daarvoor is een oplossing nodig van de financiële problematiek rond (toekomstige) leegstand. De ruimtelijke opgaven worden uitgevoerd onder borging van de waardevolle landschappelijke, cultuurhistorische en stedenbouwkundige structuren en archeologische en cultuurhistorische elementen in de streek. De ruimtelijke kwaliteit van het gebied moet behouden en versterkt worden. Een bijzondere opgave ligt in het met elkaar verbinden van het buitendijks- en binnendijks gebied langs de Waddenkust. Het ‘kapitaliseren’ van de relatief verborgen kwaliteiten van landschap en cultuurhistorie is een kans om ruimtelijke, economische en maatschappelijke vitaliteit in de streek te behouden. Daarvoor is het onder meer nodig om samen te werken met andere partijen/functies die ook een beheerprobleem in het buitengebied hebben (zoals Wetterskip Fryslân, natuurorganisaties en gemeenten) en de verdere inschakeling van de inwoners/grondgebruikers. Bouwsteen uit Werkdocument Anticipeerregio Noardwest Fryslân: Het ontwikkelen van een regionaal ontwikkelingsperspectief en een afsprakenkader voor de toekomst van de regionale woningmarkt. Het gaat daarbij niet alleen om de nieuwbouwprogrammering, maar vooral ook om de aanpassing van de bestaande woningvoorraad in de sociale huursector en particuliere sector, in het licht van de bevolkingsverandering.
31
Opgave II: Versterken samenhang en integrale ketens in zorg en welzijn De vergrijzing leidt tot een toenemende zorgvraag. Vooral zal het beroep op de psychogeriatrische zorg toenemen. De zelfredzaamheid van deze groep beïnvloedt de aard van de zorgvraag: meer faciliterend en ondersteundend. Zaken als goede informatie (via internet) en het benutten van de potenties van de vrijwillige zorg (vrijwilligers en mantelzorgers) worden daarmee steeds belangrijker. De Stichting Zorgcombinatie Interzorg geeft aan dat het mogelijk is vanuit het maatschappelijk werk een Eigen Kracht Conferentie te organiseren. De opgave is om mensen te stimuleren om samen met hun eigen netwerk oplossingen te vinden voor hun problemen. Het doel is om zelf de regie in het hulpverleningsproces te organiseren. 58 Bouwsteen uit Werkdocument Anticipeerregio Noardwest Fryslân: Het komen tot een Regionale Zorgkaart: het bereikbaar en kwalitatief hoogstaand houden van de verschillende typen zorg voor de bewoners van de kleine(re) kernen door in te zetten op samenwerking en innovatieve diensten.
In het sociale domein is de opgave om te komen tot een samenhangende aanpak. De inwoner en zijn leefsituatie moeten centraal staan. Inwoners worden aangesproken op hun zelfoplossend vermogen. In termen van de transitie betekent dit dat de mensen zelf primair verantwoordelijk zijn voor het vinden van een baan, het opvoeden van kinderen, en zelfredzaamheid en regie. Op sommige momenten lukt dat niet op eigen kracht, dan is ondersteuning nodig. Voor sommige inwoners of gezinnen is de kortdurende ondersteuning voldoende. Voor die huishoudens waar kortdurende ondersteuning onvoldoende is, is er een vangnet, bijvoorbeeld voor mensen met een ernstige lichamelijke en/of verstandelijke beperking en anderen die het niet zelf redden. Dat vangnet is geen kwestie van generieke regels of criteria, maar van effectieve aanpak en voorzieningen, oftewel: maatwerk. Dat vraagt om organisatie door een integrale keten van welzijn, wonen en zorg, en een daarbij passende personeelsontwikkeling in de zorg. Het gaat om het slim combineren en afstemmen van sociale en zorgvoorzieningen in de toekomst. Er moet worden ingezet op het verstevigen van sociale steunstructuren. Die organisatie moet worden ontwikkeld dichtbij en samen met de gemeenschap: mienskipssoarch. Een aanpak gericht op welzijn ‘nieuwe stijl’ is bijvoorbeeld het Amaryllis-project Het gaat om het bereikbaar en kwalitatief hoogstaand houden van de verschillende typen zorg voor de bewoners, met name die van de kleine(re) kernen. Voldoende en voldoende gekwalificeerd personeel (in kader realiseren optimale keten wonen-welzijn- zorg) is daarbij belangrijk. Opgave III: Versterken sociale cohesie en gemeenschapszin Hier gaat het om het versterken van de gemeenschapszin, actief burgerschap, sociale netwerken en verbanden binnen dorpen. De opgave is het bevorderen van de sociale cohesie in de dorpen, onder meer door het faciliteren van verenigingen en aandacht voor ruimte voor sociale ontmoetingen in dorpshuis of café. Bouwsteen uit Werkdocument Anticipeerregio Noardwest Fryslân: Het ontwikkelen van sterke dorpsgemeenschappen door het activeren en faciliteren van actief burgerschap zodat lokaal besef ontstaat voor het betrokken blijven en raken bij leefbare plattelandskernen.
Opgave IV: Bevorderen actieve en gezonde levensstijl door sport Projecten die onder deze opgave vallen, zijn gericht op een actieve en gezonde leefstijl en healthy aging – gezond ouder worden. Het gaat om investeringen in sportinfrastructuur, maar ook om het stimuleren van actieve sportdeelname, onder meer aan Friese sporten, en ‘ouderen in beweging’. Opgave V: Herstructurering onderwijs Uitgangspunt is een betaalbaar, kwalitatief goed en bereikbaar basis- en voortgezet onderwijs op het platteland. De opgave is om, samen met partijen die daar primair verantwoordelijk voor zijn (schoolbesturen en –koepels), te komen tot een een verantwoorde herstructurering van het basisonderwijs, waarbij zowel het handhaven van de kwaliteit als voldoende bereikbaarheid voorop staan, in relatie tot leefbaarheid. 58
Zie Werkdocument Anticipeerregio Noardwest Fryslân.
32
Bouwsteen uit Werkdocument Anticipeerregio Noardwest Fryslân: Het komen tot een verantwoorde herstructurering van het basisonderwijs, waarbij zowel het handhaven van de kwaliteit als voldoende (eventueel deels digitale) bereikbaarheid voorop staan.
Opgave VI: Op peil houden goede en bereikbare voorzieningen De gemeenten willen het voorzieningenniveau zo goed mogelijk op peil houden. Daartoe is het voornemen een actief spreidingsbeleid te voeren, waarbij wordt ingezet op een goede balans tussen aanbod en bereikbaarheid van voorzieningen. Er ligt een opgave specifiek gericht op behoud van jongeren voor de regio. Dat kan door behoud van werkgelegenheid en goede scholings- en studiemogelijkheden. Daar hoort een goed aanbod op het gebied van (jeugd)cultuur bij. Ook is er aandacht nodig voor voorzieningen op het gebied van sport. Doel is het bevordering van een actieve en gezonde leefstijl door het stimuleren van Friese sporten en het verbeteren van de sportinfrastructuur. Opgave VII: Behouden van jongeren voor de streek Er ligt een opgave specifiek gericht op behoud van jongeren, jongvolwassenen en jonge gezinnen voor de streek. Dat kan door de streek voor die groepen leefbaar te houden. Opgave VIII: Behouden en versterken van breed en bereikbaar cultureel aanbod Ten aanzien van voorzieningen is het streven ook om een breed en bereikbaar cultureel aanbod voor alle inwoners te behouden en te versterken. Het gaat dan onder meer om het versterken van de streekculturen, zoals de Friese taal en de streektaal het Bildts. Het gaat om het versterken en verbinden van uitingen van culturele uitingen in de streek, en het afstemmen van gemeentegrens overschrijdende voorzieningen en cultuuraanbod.
33
DEEL B: HET UITVOERINGSPROGRAMMA
34
5
NAAR PROJECTEN PER THEMA
5.1
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de thema’s uitgewerkt richting concrete projecten: ‘Wat gaan we doen?’ Het hoofdstuk is (ook weer) ingedeeld naar de thema’s economie, bereikbaarheid en leefbaarheid. Bij alle projecten is gekeken naar de volgende vragen: Valt het project binnen het domein van de streekagenda (met andere woorden is het niet alleen lokaal, en is het niet vooral provinciaal/nationaal)? Welke prioriteit heeft het project? (1/hoog, 2/midden; projecten met lage prioriteit zijn voorlopig hier niet opgenomen) Op welke manier draagt een project bij aan het doel/streefbeeld voor de streek? Hierna wordt ingegaan op de projecten per thema en opgave. De Streekagenda is opgesteld vanuit een schets van de streek en van trends en uitdagingen die in de nabije toekomst op de streek afkomen. Op basis daarvan zijn streefbeelden geformuleerd over hoe de streek er in de toekomst uit zou moeten zien. Door het naast elkaar zetten van streefbeelden en de trends en uitdagingen, worden de opgaven voor de streek zichtbaar: de agenda voor de streek. De projecten zijn mede gebaseerd op de bouwstenen uit het Werkdocument anticipeerregio Noardwest Fryslân. Opbouw Streekagenda: streefbeelden, opgaven, acties en projecten
De opgaven moeten worden vertaald in acties: wat gaan we er aan doen? Een actie betekent hier het geheel van één of meer projecten die samen bijdragen aan de oplossing van een opgave en het het realiseren van een streefbeeld. Het gaat niet altijd om concreet uitgewerkte projecten. In de meeste gevallen gaat het om projecten die concreet zijn uitgewerkt op uitvoeringsniveau. Het kan daarbij gaan om zowel afzonderlijke concrete projecten, als om clusters van samenhangende (deel)projecten. Soms moeten die deelprojecten nog concreet worden uitgewerkt. Af en toe zijn
35
projecten alleen globaal omschreven, waarvan de concrete acties nog ingevuld moeten worden op uitvoerend projectniveau. De Streekagenda geeft op die manier voeding voor zowel de korte termijn – de vertaling van het programma in de jaarschijf 2014 – als voor de verdere uitwerking in de volgende jaren. De projecten die hierna zijn genoemd zijn daarom niet alle, definitieve projecten voor de hele Streekagenda-periode. Er kunnen nog andere projecten ontwikkeld worden, waarvoor de Streekagenda het kader geeft. Van elk ‘cluster’ van projecten volgt een korte, globale toelichting, en wordt aangegeven waarom de projecten op streekniveau passend zijn, en wat de prioriteit is. De meeste projecten hangen samen met andere projecten, thema’s en programma’s; er is per opgave ook aangegeven met welke projecten er een sterke samenhang is.
36
VI Stimuleren recreatie en toerisme
V Investeren in behoud van de ruimtelijke kwaliteit, waterbeheer en landbouw
III Kennis en innovatie IV Benutten van kansen rond duurzaamheid
II Behoud en versterking bestaande bedrijvigheid en werkgelegenheid
Uitvoerder
V6: innovatie en samenwerking in de visketen. VI.1 Promotie en vermarkting Noardwest Fryslân VI.2 Uitvoeren Toeristisch Actieprogramma Wadden VI.3 Uitvoeren Coast Alive VI.4 Harlingen Haven R&T, Cruise vaart en spin off VI.5 Benutten kansen Noordelijke Elfstedenvaarroute VI.6 Ict-toepassingen toeristische sector VI.7 Tallship Races 2014 VI.8 Sloepenroute Ljouwert VI.9 Beleef de Dijk
37
II.1 Regionaal plan locaties bedrijfsvestigingen, met thematisering, uniformering prijsbeleid. II.2 Ontwikkeling cottage industrie II.3 Themapark Duurzaamheid II.4 Haven gerelateerde positie Harlingen (regiovisie, Monaco van het Noorden) II.5 Ketenversterking industriehaven Harlingen II.6 Aanleg nieuwe kades industriehaven Harlingen II.7 LNG haven Harlingen II.8 Aquacultuur/algenteelt II.9 Uitvoeren Europees visserijprogramma III.1 Versterking innovatiekracht bedrijven in Noardwest Fryslan III.2 Verder ontwikkelen Dairy Campus en cluster Watertechnologie en spin off streek IV.1 Zonnepanelen op overheidsgebouwen en groene stroom voor gemalen, bruggen e.d. IV.2 Regionaal uitvoeringsplan voor inzet van duurzame energie en duurzaam ondernemen. IV.3 Verbinden van actoren die een bijdrage kunnen leveren aan duurzaam ondernemen. V.1 Gebiedsontwikkeling Franekeradeel-Harlingen V.2 uitvoeren provinciaal programma duurzaamheid V.3 Ontwikkeling groenblauwe diensten ten gunste van weidevogelbeheer. V.4 Glastuinbouw Berltsum/Sexbierum met innovatie door duurzame energieconcepten V5 Optimaliseren ondergronds waterbeheer kustzone Waddengebied.
Provincie, Wetterskip Fryslân, gemeenten, bedrijfsleven, beherende organisaties rond het Wad
2013 e.v.
ja
nee
ja
ja ja nee
ja
2014 e.v. 2014 e.v. 2014-2020 na 2014
ja ja ja
ja ja ja
ja
ja ja ja ja ja ja
ca. 700.000
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000.000
10.000
2014 Middelen (euro) 2014
2013 e.v. 2013 e.v. 2014
2014 e.v. 2013 e.v. 2014 e.v.
2014 e.v. 2014 e.v. 2014 2014 2104 e.v. 2014 e.v. (deels in uitvoering) 2013 e.v.
Algemeen
Planning
Provincies Fryslân en Groningen, 2013 e.v. Wetterskip Fryslân, bedrijfsleven Wetterskip Fryslân, bedrijfsleven 2015 e.v.
gemeenten Provincie
gemeente het Bildt gemeente Leeuwarden gemeente 0 0 0 0 lokale gebiedsplatforms provincie/bedrijfsleven gemeente Leeuwarden/provincie gemeenten/provincie Fryslan/Wetterskip Fryslan provincie
provincie
Trekker = één van de projectuitvoerders die verantwoordelijk is voor de voortgang I.1 Samenwerking bedrijfsleven, onderwijs en overheid voor de streek (overlegstructuur) O3 netwerk Noardwest I.2 Campus Middelsee en toepassen O3 in Noardwest Fryslân Campus Middelsee I.3 Stimuleren ondernemerschap Stuurgroep I.4 Versterken van de verbinding tussen bedrijven en werknemers O3 netwerk I.5 Ondersteunen uitvoering Participatiewet door werkgevers- en werknemersbenadering. Gemeenten I.6 Behoud jeugd door uitvoeren acties Jonge Friezen Foarút Projectbureau
Project
THEMA: ECONOMIE
I: Zorgen voor voldoende arbeidskrachten en een goed opgeleide beroepsbevolking.
Opgave
O
O
U
O U O
2 2 1 1 1 1 1 1 1 1
2 1 2 2 2 2
2
1 1 1 2
U O O U O
2 2 2
2
1 = hoog (geel) 2 = ‘midden’ (licht geel) 1 1 1 1 1 1
Prioritering
O O U
U
U U O O U U/O
Uitvoering/ Ontwikkeling
U/O
5.2
Economie
De opgaven op het thema economie betreffen de volgende: I. Zorgen voor voldoende arbeidskrachten en een goed opgeleide beroepsbevolking. II. Behouden en verbreden van bedrijvigheid en werkgelegenheid. III. Stimuleren van kennis en innovatie en valorisatie. IV. Benutten van kansen rond duurzaamheid. V. Investeren in behoud van de ruimtelijke kwaliteit, waterbeheer en landbouw. VI. Stimuleren recreatie en toerisme De opgaven en projecten zijn samengevat in de tabel. Toelichting per opgave
Samenhang
Toelichting
Projecten
ECONOMIE Opgave I: Zorgen voor voldoende arbeidskrachten en een goed opgeleide beroepsbevolking. Projecten onder deze opgave zijn: I.1 Samenwerking bedrijfsleven, onderwijs en overheid voor de streek (overlegstructuur). I.2 Campus Middelsee en toepassen O3 in heel Noardwest Fryslân. I.3 Stimuleren ondernemerschap. I.4 Versterken van de verbinding tussen bedrijven en werknemers. I.5 Ondersteunen uitvoering Participatiewet door werkgevers- en werknemersbenadering. I.6 Behoud jeugd door uitvoeren acties Jonge Friezen Foarút Algemene toelichting Dit betreft projecten gericht op de arbeidsmarkt, behoud van jeugd, scholing en met name de samenwerking tussen ondernemers, onderwijs en overheid (O3). Centraal staat de O3-samenwerking tussen ondernemers, onderwijs en overheid, omdat dat als de beste manier wordt gezien om de opgave te tackelen. Bovendien wordt het behoud van jeugd, onder andere door het bieden van goed onderwijs, als een belangrijke oplossing gezien.
Prioriteit Omdat deze opgave heel belangrijk wordt gevonden, hebben alle projecten prioriteit 1 (hoog). Streek Er is hier gekeken naar projecten die, omdat de arbeidsmarkt in wezen ook regionaal is, eigenlijk alleen effectief op streekniveau kunnen worden opgepakt. Er zijn bovendien verbindingen met mbo- en hbo-scholen die bovenlokaal georiënteerd zijn.
Samenhang met andere opgaven De projecten in deze opgave hangen sterk samen met die voor de opgaven II en III, met opgaven op het gebied van bereikbaarheid, en met leefbaarheidsopgave rond jeugd. Samenhang met andere beleidsprogramma’s Er is een sterke samenhang met beleidsprogramma’s als: Samenwerking Leeuwarden - provincie Fryslân Stadsregio Leeuwarden Provinciaal economisch beleid Actieplan Aansluiting economie en arbeidsmarkt Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân
38
Samenhang
Toelichting
Projecten
ECONOMIE Opgave II: Behouden en verbreden van bedrijvigheid en werkgelegenheid. Projecten onder deze opgave zijn: II.1 Regionaal plan locaties bedrijfsvestigingen, met thematisering, uniformering prijsbeleid. II.2 Ontwikkeling cottage industrie II.3 Themapark Duurzaamheid II.4 Haven gerelateerde positie Harlingen (regio-visie, Monaco van het Noorden) II.5 Ketenversterking industriehaven Harlingen II.6 Aanleg nieuwe kades industriehaven Harlingen II.7 LNG haven Harlingen II.8 Aquacultuur/algenteelt II.9 Uitvoeren Europees visserijprogramma Algemene toelichting Hier gaat het om projecten gericht op ondersteunen van het bestaande bedrijfsleven en aantrekken van nieuwe bedrijven. Ook gaat het om verbreding van de economie naar kansrijke sectoren (marktniches), zoals de cottage-industrie. Het gaat aan de ene kant om het slim afstemmen van bedrijventerreinenbeleid, en aan de ander kant inzetten op niches waar de streek sterk in is of kan worden.
Prioriteit De prioritering van deze projecten is aangegeven op niveau 2 (midden). Streek Afstemming op streekniveau is hier logisch en noodzakelijk. De inzet op nieuwe kansrijke sectoren vraagt - ook hier - om samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheid, en dat kan het beste op streekniveau.
Samenhang met andere opgaven De projecten in deze opgave hangen sterk samen met die voor de opgaven I, III, V en VI, met opgaven op het gebied van bereikbaarheid. Samenhang met andere beleidsprogramma’s Er is een sterke samenhang met beleidsprogramma’s als: Samenwerking Leeuwarden – provincie Fryslân Stadsregio Leeuwarden Provinciaal economisch beleid Provinciaal plattelandsbeleid Duurzame innovatie Masterplan Toegangspoort Harlingen Regionaal bedrijventerreinplan Noardwest
Samenhang
Toelichting
Projecten
ECONOMIE Opgave III: Stimuleren van kennis en innovatie en valorisatie. Projecten onder deze opgave zijn: III.1 Versterking innovatiekracht bedrijven in Noardwest Fryslân. III.2 Verder ontwikkelen Dairy-campus en cluster Watertechnologie en spin off.
Algemene toelichting Projecten bij deze opgave moeten bijdragen aan een groter kennis- en innovatiegehalte van de regionale economie. Het gaat aan de ene kant om projecten gericht op innovatiekracht van het mkb in brede zin. Daarnaast wordt ingezet op de spin off van specifieke kennisclusters rond watertechnologie en veeteelt.
Prioriteit De prioritering van deze projecten is 1 (hoog). Streek De inzet gaat (ook weer) om samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheid, wat het beste op streekniveau kan.
Samenhang met andere opgaven De projecten in deze opgave hangen sterk samen met die voor de opgaven I en II. Samenhang met andere beleidsprogramma’s Er is een sterke samenhang met beleidsprogramma’s als: Samenwerking Leeuwarden – provincie Fryslân Stadsregio Leeuwarden Provinciaal economisch beleid Duurzame innovatie
39
Samenhang
Toelichting
Projecten
ECONOMIE Opgave IV: Benutten van kansen rond duurzaamheid. Projecten onder deze opgave zijn: IV.1 Zonnepanelen op overheidsgebouwen en groene stroom voor gemalen, bruggen e.d. IV.2 Regionaal uitvoeringsplan voor inzet van duurzame energie en duurzaam ondernemen. IV.3 Verbinden van actoren die een bijdrage kunnen leveren aan duurzaam ondernemen. Algemene toelichting Hier gaat het om projecten die bijdragen aan een duurzame energiehuishouding bij burgers, bedrijven en publieke sector. Het gaat in belangrijke mate om het uitvoeren op streekniveau van duurzaamheidsprogramma’s die door de provincie en door Wetterskip Fryslân zijn ingezet.
Prioriteit De prioritering van deze projecten is 2 (midden). Streek Afstemming op streekniveau is hier logisch en noodzakelijk.
Samenhang met andere opgaven De projecten in deze opgave hangen sterk samen met die voor de opgaven III en V, en met duurzame mobiliteit. Samenhang met andere beleidsprogramma’s Er is een sterke samenhang met beleidsprogramma’s als Duurzame mobiliteit.
Toelichting
Projecten
ECONOMIE Opgave V: Investeren in behoud van de ruimtelijke kwaliteit, waterbeheer en landbouw. Projecten onder deze opgave zijn: V.1 Gebiedsontwikkeling Franekeradeel-Harlingen. V.2 Uitvoeren programma duurzaamheid gericht op transitie landelijk gebied. V.3 Ontwikkeling groenblauwe diensten ten gunste van weidevogelbeheer. V.4 Glastuinbouw Berltsum/Sexbierum met innovatie door duurzame energieconcepten. V.5 Optimaliseren ondergronds waterbeheer kustzone Waddengebied. V.6 innovatie en samenwerking in de visketen. Algemene toelichting Dit betreft projecten die bijdragen een ruimtelijke kwaliteit, agrarisch natuurbeheer, efficiënt waterbeheer en een sterke landbouw. Het gaat met name om projecten die ruimtelijke functies op een slimme manier combineren. Centraal staat een levensvatbare landbouwsector die hand in hand gaat met waterbeheer en ruimtelijke kwaliteit.
Prioriteit De prioritering van deze projecten is 2 (midden), behalve voor de Gebiedsontwikkeling FranekeradeelHarlingen waarvan de prioriteit 1 (hoog) is.
Samenhang
Streek Het gaat hier om gebiedsgerichte projecten die per definitie op streekniveau worden uitgevoerd. Samenhang met andere opgaven De projecten in deze opgave hangen sterk samen met die voor de opgaven II en III. Samenhang met andere beleidsprogramma’s Er is een sterke samenhang met beleidsprogramma’s als: Waterhuishoudingsplan provincie en Waterbeheerplan Wetterskip Fryslân Programma ruimtelijke kwaliteit Deltaplan Agrarisch Waterbeheer Duurzame innovatie
40
Samenhang
Toelichting
Projecten
ECONOMIE Opgave VI: Stimuleren recreatie en toerisme Projecten onder deze opgave zijn: VI.1 Promotie en vermarkting Noardwest Fryslân VI.2 Uitvoeren Toeristisch Actieprogramma Wadden VI.3 Uitvoeren Coast Alive VI.4 Harlingen Haven R&T, Cruisevaart en spin off VI.5 Benutten kansen Noordelijke Elfstedenvaarroute VI.6 Ict-toepassingen toeristische sector VI.7 Tallship Races 2014 VI.8 Sloepenroute Ljouwert VI.9 Beleef de Dijk Algemene toelichting Projecten bij deze opgave gaan over het versterken van de recreatieve sector en het aantrekken van meer toeristen naar de streek. Het gaat om een bredere set projecten die gaan over promotie, over productontwikkeling en over kwaliteitsverbetering. Het gaat deels om projecten die in de streek worden uitgevoerd en deels om uitvoering van toeristisch-recreatieve programma’s.
Prioriteit De prioritering van deze projecten is 1 (hoog), behalve voor promotie en vermarkting waarvan de prioriteit 2 (midden) is. Streek Het gaat hier om grootschalige projecten die veelal gemeentegrensoverschrijdend zijn, of waarvan de impact de hele streek betreft.
Samenhang met andere opgaven De projecten in deze opgave hangen sterk samen met die voor de opgave II. Samenhang met andere beleidsprogramma’s Er is een sterke samenhang met beleidsprogramma’s als: Provinciaal economisch beleid Toerisme en recreatie Masterplan Toegangspoort Harlingen
41
IV Stimuleren en ontwikkelen duurzaam vervoer
I.1 Pilot Bildtdijken en Oude Leije (Kansen spreiden)
I: Versterken bereikbaarheid voorzieningen door slimme mobiliteitsvormen Uitrollen digitale II bereikbaarheid III Versterken bereikbaarheid door infrastructuur
III.1 Verbetering N393 in samenhang met maatregelen aanliggende kernen III.2 Benutten kansen aanleg Traverse N31 in relatie tot inrichting aanliggend gebied. III.3 Benutten kansen van aanleg Haak om Leeuwarden in relatie tot inrichting aanliggend gebied III.4 Verbreding/verdieping/opwaardering vaarklasse tussen Harlingen en Franeker III.5 Benutten kansen verbreding Van Harinxmakanaal in relatie tot inrichting aanliggend gebied. III.6 Uitbreiden recreatieve en utilitaire routenetwerken in samenhang met andere functies III.7 Oplossen problematiek landbouw- en vrachtverkeer op binnenwegen IV.1 Verduurzamen mobiliteit
I.2 Pilot Easterein (Kansen spreiden) I.3 Verbindingen personenvervoer (o.b.v. provinciale inventarisatie knelpunten) I.4 Stimuleren alternatief vervoer II.1 Aansluiten van de streek op snelle internetverbinding
Project
THEMA: BEREIKBAARHEID
Opgave Algemeen
Trekker = één van de projectuitvoerders die verantwoordelijk is voor de voortgang vervoerder i.s.m. gemeente en lokale partijen lokale partijen (dorpsbelangen) provincie provincie provincie
O O O U
gemeenten gemeenten provincie provincie
42
O
gemeenten
O 10.000 O O U
O
Uitvoering/ Ontwikkeling
U/O
U O
ja ja ja ja
ja
2014 Middelen (euro) 2014
provincie gemeenten
2014 e.v. 2014 2014 2014 e.v.
2014 e.v.
Planning
Uitvoerder
1 1
1
1
1
1 1
1 1 1 1
1 = hoog (geel) 2 = ‘midden’ (licht geel) 1
Prioritering
5.3
Bereikbaarheid
De opgaven op het thema bereikbaarheid betreffen (samengevat) de volgende: I. Versterken bereikbaarheid voorzieningen door slimme mobiliteitsvormen. II. Uitrollen digitale bereikbaarheid III. Versterken bereikbaarheid door infrastructuur IV. Stimuleren en ontwikkelen duurzaam vervoer De opgaven en projecten zijn samengevat in de tabel. Toelichting per opgave
Samenhang
Toelichting
Projecten
BEREIKBAARHEID Opgave I: Versterken bereikbaarheid voorzieningen door slimme mobiliteitsvormen. Projecten onder deze opgave zijn: I.1 Pilot Bildtdijken en Oude Leije (pilot Kansen spreiden). I.2 Pilot Easterein (pilot Kansen spreiden). I.3 Verbindingen tussen ov en personenvervoer, o.b.v. provinciale inventarisatie knelpunten. I.4 Stimuleren alternatief vervoer. Algemene toelichting Dit betreft nieuwe concepten en maatwerk voor bereikbaarheid van voorzieningen in de stad en op platteland. Het gaat om mobiliteitsvormen naast en aanvullend op het reguliere openbaar vervoer dat zich vooral concentreert op de zogenoemde ‘dikke’ lijnen. Daarnaast gaat het ook om alternatieve vromen van vervoer, meer fietsgebruik, carpoolen, en bijvoorbeeld ook om verandering van werktijden.
Prioriteit De prioritering van deze projecten is 1 (hoog). Streek Het gaat hier om deels om pilotprojecten die een uitwerking naar de hele streek (en provincie) kunnen krijgen. Deels gaat het om de uitvoering op streekniveau van provinciale ontwikkelingen rond openbaar vervoer.
Samenhang met andere opgaven De projecten in deze opgave hangen sterk samen met die voor de opgaven II en III, met leefbaarheid (voorzieningen), en met economie (met name arbeidsmarkt). Samenhang met andere beleidsprogramma’s Er is een sterke samenhang met beleidsprogramma’s als: Provinciaal plattelandsbeleid Burgerparticipatie/Koöperaasje Fryslân Provinciaal economisch beleid
43
Samenhang
Toelichting
Projecten
BEREIKBAARHEID Opgave II: Uitrollen digitale bereikbaarheid Het project onder deze opgave is: II.1 Aansluiten van de streek op snelle internetverbinding.
Algemene toelichting Dit betreft het aansluiten van de streek op een snelle internetverbinding. Dit wordt breed gezien als een belangrijke voorwaarde voor economische ontwikkeling en leefbaarheid.
Prioriteit De prioritering van dit project is 1 (hoog). Streek Het gaat hier om een project dat zonder meer gemeentegrensoverschrijdend is.
Samenhang met andere opgaven Het project in deze opgave hangt sterk samen met die onder opgave I en met opgaven binnen de thema’s leefbaarheid (voorzieningen), en met economie (met name bedrijvigheid en arbeidsmarkt). Samenhang met andere beleidsprogramma’s Er is een sterke samenhang met beleidsprogramma’s als: Provinciaal plattelandsbeleid Provinciaal economisch beleid
Samenhang
Toelichting
Projecten
BEREIKBAARHEID Opgave III: Versterken bereikbaarheid door infrastructuur Projecten onder deze opgave zijn: III.1 Verbetering N393 in samenhang met maatregelen aanliggende kernen III.2 Benutten kansen aanleg Traverse N31 in relatie tot inrichting aanliggend gebied. III.3 Benutten kansen van aanleg Haak om Leeuwarden in relatie tot inrichting aanliggend gebied III.4 Verbreding/verdieping/opwaardering vaarklasse tussen Harlingen en Franeker III.5 Benutten kansen verbreding Van Harinxmakanaal in relatie tot inrichting aanliggend gebied. III.6 Uitbreiden recreatieve en utilitaire routenetwerken in samenhang met andere functies III.7 Oplossen problematiek landbouw- en vrachtverkeer op binnenwegen Algemene toelichting Deze opgave omvat ten eerste infrastructurele projecten die een veilige en vlotte bereikbaarheid en doorstroming waarborgen. Ten tweede gaat het om het benutten van kansen rond aanleg of aanpassingen van infrastructuur(knooppunten).
Prioriteit De prioritering van deze projecten is 1 (hoog). Streek Projecten horen gezien de aard van infrastructuur minimaal op streekniveau thuis.
Samenhang met andere opgaven De projecten in deze opgave hangen sterk samen met die onder opgave I en met opgaven binnen het thema economie (met name bedrijvigheid en arbeidsmarkt). Samenhang met andere beleidsprogramma’s Er is een sterke samenhang met beleidsprogramma’s als: Provinciaal plattelandsbeleid Stadsregio Leeuwarden Regionaal bedrijventerreinenplan
44
Samenhang
Toelichting
Projecten
BEREIKBAARHEID Opgave IV: Stimuleren en ontwikkelen duurzaam vervoer Het project onder deze opgave is: IV.1 Verduurzamen mobiliteit.
Algemene toelichting Dit betreft een bijdrage aan duurzaamheid van het vervoer. Het gaat om het uitvoeren van het provinciale programma duurzaamheid op streekniveau.
Prioriteit De prioritering van dit project is 1 (hoog). Streek Het gaat hier om uitvoering op streekniveau.
Samenhang met andere opgaven Het project in deze opgave hangt sterk samen met die binnen het thema economie (duurzaamheid). Samenhang met andere beleidsprogramma’s Er is een sterke samenhang met het beleidsprogramma Duurzame innovatie.
45
I.1 Toepassen uitkomsten onderzoek verhuismotieven 60-plus
I: Versterken kwaliteit van woningen en wonen en afstemmen aanbod en vraag
I.2 Herstructurering woningvoorraad (inzet ISV-III i.s.v. corporaties en gemeenten) I.3 Uitvoering woonvisies, afstemming volkshuisvesting stadsregio/Noardwest Fryslân I.4. Pilot fondsvorming t.b.v. herstructurering private woningen I.5. Toepassen uitkomsten inventarisatie opgaven private sector en rapport 'Goed wonen' I.6 Inventarisatie toekomstige leegstand en verkrotting, en opstarten aanpak verkrotting I.7 Transformatie leegstaande monumentale panden/stadskern Harlingen I.8 Transformatie leegstand gemeentelijk vastgoed Harlingen I.9 Nieuwe financiële structuren (best practices woningverenigingen en banken). I.10 Toepassen van Grutsk/Handboek Landschap op cultuurhistorische en landschapselementen. I.11 Uitvoeren vervolg Waddenfondsproject 'Terpen en Wierdenlandschap in ontwikkeling' I.12 Ontwikkelen gemeentelijke monumentenlijsten en financiële regelingen II: Versterken II.1 Benutten ervaringen Mienskipssoarch en Amaryllisproject in Noardwest samenhang en integrale Fryslân ketens in zorg en welzijn II.2 Bewustwording veranderingen zorgaanbod (campagne) II.3 Onderzoek gevolgen rijksbeleid zorg-en welzijnsinfrastructuur II.4 Maatwerk om voldoende gekwalificeerd personeel te houden II.5 Project i.s.m. Venturaplus en de 3 O's II.6 Ontwikkelen pilotproject in kader van anticipeerregio Noordwest III Versterken sociale III.1 Faciliteren vrijwilligersnetwerken cohesie en III.2 Verzamelen en uitwisselen best practices wijken en dorpen gemeenschapszin III.3 Bevorderen informele buurtnetwerken en mantelzorg III.4 Ondersteunen fysieke maatregelen met sociale component (leefbaarhedisprojecten) IV Bevorderen actieve en IV.1 Uitvoering van projecten gericht op actieve en gezonde leefstijl en gezond gezonde leefstijl door ouder worden sport V Herstructurering V.1 Uitvoeren plan van aanpak anticiperen leerlingenkrimp basisonderwijs onderwijs V.2 Uitvoeren agenda voor de toekomst voortgezet onderwijs VI Op peil houden goede I.1 Realiseren en afstemmen regionaal voorzieningenplan en bereikbare VI.2 Actie herbestemming leegkomende publieke gebouwen. voorzieningen VII Behouden van VII.1 Uitvoeren agenda Jonge Friezen Foarút jongeren voor de streek VIII Behouden en VIII.1 Benutten kansen van inhoud Kulturele Haadstêd 2018 versterken van breed en VIII.2 Versterken en verbinden uitingen van de lokale cultuur (muziek, toneel) bereikbaar cultureel VIII.3 Afstemmen gemeenteoverschrijdende voorzieningen culturele aanbod aanbod VIII.4 Uitvoeren resultaten onderzoek Meertaligheid als kans (Fries en Bildts) VIII.5 Uitvoeren en versterken bestaand taalbeleid
Project
THEMA: LEEFBAARHEID
Opgave
2013 e.v. 2013 e.v. 2014 2014 2013 e.v. 2013 e.v. 2014 e.v. 2014 e.v. 2013 e.v. 2013 e.v.
Besturen onderwijskoepels Besturen onderwijskoepels Gemeenten Gemeenten Projectbureau Gemeenten Gemeenten Gemeenten Gemeenten Gemeenten i.s.m. provincie
46
na 2014
2014 na 2014
Gemeenten
ja nee
2014
Gemeenten
2014 e.v. 2014 e.v. 2014 e.v. 2014 e.v.
ja
2014
Gemeenten
Gemeenten Gemeenten Gemeenten Gemeenten
ja
2014
ja ja ja ja ja
ja
ja ja ja
ja
nee
ja ja ja ja
ja
ja
2014
Volkshuisvestingsregio's, gemeenten, provincie Gemeenten
ja
2014
Volkshuisvestingsregio's, gemeenten, provincie
0 ja
2014
Volkshuisvestingsregio's Volkshuisvestingsregio's
0 0
2014 e.v.
ja
provinciale gelden
2014 Middelen (euro) 2014
Gemeente/stadsregio/corporatie
Gemeente/corporatie/provincie
Algemeen
Trekker = één van de projectuitvoerders die verantwoordelijk is voor de voortgang Partoer 2013-2014
Planning
Uitvoerder
U U O U U
U
U O O
U
O
2 2 2 2 2
2
2 1 2
2
2
1 1 1 1 1 1 1 1 1
U O O O U O U U
1 1
1
1
1
1
1 1
1
1
1 = hoog (geel) 2 = ‘midden’ (licht geel) 1
Prioritering
O U
U
U
O
O
O U
U
U
U
Uitvoering/ Ontwikkeling
U/O
5.4
Leefbaarheid
De opgaven op het thema leefbaarheid betreffen (samengevat) de volgende: I. Versterken kwaliteit van woningen en wonen en afstemmen aanbod en vraag II. Versterken samenhang en integrale ketens in zorg en welzijn III. Versterken sociale cohesie en gemeenschapszin IV. Bevorderen actieve en gezonde levensstijl door sport V. Herstructurering onderwijs VI. Op peil houden goede en bereikbare voorzieningen VII. Behouden van jongeren voor de streek VIII. Behouden en versterken van breed en bereikbaar cultureel aanbod De opgaven en projecten zijn samengevat in de tabel. Toelichting per opgave
Samenhang
Toelichting
Projecten
LEEFBAARHEID Opgave I: Versterken kwaliteit van woningen en wonen en afstemmen aanbod en vraag Projecten onder deze opgave zijn: I.1 Toepassen uitkomsten onderzoek verhuismotieven 60-plus I.2 Herstructurering woningvoorraad (inzet ISV-III i.s.v. corporaties en gemeenten) I.3 Uitvoering woonvisies, afstemming volkshuisvesting stadsregio/Noardwest Fryslân I.4 Pilot fondsvorming t.b.v. herstructurering private woningen I.5 Toepassen uitkomsten inventarisatie opgaven private sector en rapport 'Goed wonen' I.6 Inventarisatie toekomstige leegstand en verkrotting, en opstarten aanpak verkrotting I.7 Transformatie leegstaande monumentale panden/stadskern Harlingen I.8 Transformatie leegstand gemeentelijk vastgoed Harlingen I.9 Nieuwe financiële structuren (best practices woningverenigingen en banken). I.10 Toepassen van Grutsk/Handboek Landschap op cultuurhistorische en landschapselementen. I.11 Uitvoeren vervolg Waddenfondsproject 'Terpen en Wierdenlandschap in ontwikkeling' I.12 Ontwikkelen gemeentelijke monumentenlijsten en financiële regelingen Algemene toelichting Op het gebied van wonen en ruimte ligt er een kwalitatieve opgave om de bestaande woningvoorraad te herstructureren. Daarbij gaat het ook om het verhogen van de duurzaamheid, zowel in termen van duurzame energie als levensloopbestendigheid, en om ruimtelijke kwaliteit. Leegstand en verpaupering moeten worden voorkómen. Er moet ook een oplossing komen van de financiële problematiek rond (toekomstige) leegstand. Het gaat bij deze opgave ook om ruimtelijke kwaliteit.
Prioriteit De prioritering van deze projecten is 1 (hoog). Streek Deze projecten horen gezien de aard van de woningmarkt op streekniveau thuis.
Samenhang met andere opgaven De projecten in deze opgave hangen sterk samen met die onder opgave VI. Samenhang met andere beleidsprogramma’s Stadsregio Leeuwarden Woonregio Noardwest Provinciaal plattelandsbeleid Programma ruimtelijke kwaliteit ISV-III (Integrale Stedelijke Vernieuwing) Duurzame innovatie
47
Samenhang
Toelichting
Projecten
LEEFBAARHEID Opgave II: Versterken samenhang en integrale ketens in zorg en welzijn Projecten onder deze opgave zijn: II.1 Benutten ervaringen Mienskipssoarch en Amaryllis-project in Noardwest Fryslân. II.2 Bewustwording veranderingen zorgaanbod (campagne). II.3 Onderzoek gevolgen rijksbeleid zorg- en welzijnsinfrastructuur. II.4 Maatwerk om voldoende gekwalificeerd personeel te houden II.5 Project i.s.m. Venturaplus en de 3 O's II.6 Ontwikkelen pilotproject in kader van anticipeerregio Noordwest Algemene toelichting Hier gaat het om projecten die bijdragen aan een samenhangende aanpak en organisatie van een integrale keten van welzijn, wonen en zorg. Een belangrijk aspect is een daarbij passende personeelsontwikkeling in de zorg. Het gaat om het slim combineren en afstemmen van sociale en zorgvoorzieningen in de toekomst.
Prioriteit De prioritering van deze projecten is 1 (hoog). Streek Projecten passen gezien de schaal van zorg- en welzijnsinstellingen en het regionale karakter van de arbeidsmarkt logisch bij het streekniveau.
Samenhang met andere opgaven De projecten in deze opgave hangen sterk samen met die onder opgave III, IV en VI, en met opgaven binnen economie (arbeidsmarkt). Samenhang met andere beleidsprogramma’s - Actieplan Aansluiting economie en arbeidsmarkt - Naar een veerkrachtig sociaal domein (Gemeenten Súdwest Fryslân/Littenseradiel)
Samenhang
Toelichting
Projecten
LEEFBAARHEID Opgave III: Versterken sociale cohesie en gemeenschapszin Projecten onder deze opgave zijn: III.1 Faciliteren vrijwilligersnetwerken. III.2 Verzamelen en uitwisselen best practices wijken en dorpen. III.3 Bevorderen informele buurtnetwerken en mantelzorg. III.4 Ondersteunen fysieke maatregelen met sociale component (leefbaarheidsprojecten) Algemene toelichting Hier gaat het om het versterken van de gemeenschapszin, actief burgerschap, sociale netwerken en verbanden binnen dorpen. De opgave is het bevorderen van de sociale cohesie in de dorpen, onder meer door het faciliteren van verenigingen en aandacht voor ruimte voor sociale ontmoetingen in dorpshuis of café.
Prioriteit De prioritering van deze projecten is 1 (hoog). Streek Het betreft projecten die een werking en zeggingskracht hebben voor de hele streek of voor samenwerkende dorpen.
Samenhang met andere opgaven De projecten in deze opgave hangen sterk samen met die onder opgave II en VI, en onder het thema bereikbaarheid (slimme mobiliteitsvormen en digitale bereikbaarheid). Samenhang met andere beleidsprogramma’s - Provinciaal plattelandsbeleid - Burgerparticipatie/Koöperaasje Fryslân - Naar een veerkrachtig sociaal domein (Gemeenten Súdwest Fryslân/Littenseradiel) - Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân
-
48
Toelichting
Projecten
LEEFBAARHEID Opgave IV: Bevorderen actieve en gezonde levensstijl door sport Projecten onder deze opgave zijn: IV.5 Uitvoering van projecten gericht op actieve en gezonde leefstijl en gezond ouder worden.
Algemene toelichting Het gaat hier om een actieve en gezonde leefstijl en healthy aging (gezond ouder worden).
Prioriteit Het project betreft alle inwoners van de streek en is van invloed zijn op het toekomstige gebruik van zorgvoorzieningen in de hele streek.
Samenhang
Streek De prioritering van dit project is 2 (midden). Samenhang met andere opgaven Het project in deze opgave hangt sterk samen met die onder opgave II, III en VI. Samenhang met andere beleidsprogramma’s - Naar een veerkrachtig sociaal domein (Gemeenten Súdwest Fryslân/Littenseradiel)
Samenhang
Toelichting
Projecten
LEEFBAARHEID Opgave V: Herstructurering onderwijs Projecten onder deze opgave zijn: V.1 Uitvoeren plan van aanpak anticiperen leerlingenkrimp basisonderwijs. V.2 Uitvoeren agenda voor de toekomst voortgezet onderwijs.
Algemene toelichting De opgave is om, samen met partijen die daar primair verantwoordelijk voor zijn (schoolbesturen en –koepels), te komen tot een verantwoorde herstructurering van het basisonderwijs, waarbij zowel het handhaven van de kwaliteit als voldoende bereikbaarheid voorop staan, in relatie tot leefbaarheid.
Prioriteit De prioritering van deze projecten is 2 (midden), omdat bevoegdheid primair bij schoolbesturen ligt. Streek Het gaat hier om projecten die een werking en zeggingskracht hebben voor de hele streek en betreft een gedeelde problematiek.
Samenhang met andere opgaven De projecten in deze opgave hangen sterk samen met die onder opgave VI, en onder het thema bereikbaarheid (slimme mobiliteitsvormen). Samenhang met andere beleidsprogramma’s - Provinciaal plattelandsbeleid - Fan mear nei better (project Demografische ontwikkelingen 2013-2015) - Burgerparticipatie/Koöperaasje Fryslân
.
49
Samenhang
Toelichting
Projecten
LEEFBAARHEID Opgave VI: Op peil houden goede en bereikbare voorzieningen Projecten onder deze opgave zijn: VI.1 Realiseren en afstemmen regionaal voorzieningenplan. VI.II Actie herbestemming leegkomende publieke gebouwen.
Algemene toelichting Hieronder vallen projecten die bijdragen aan het zo goed mogelijk op peil houden van het voorzieningenniveau. Het gaat om een actief spreidingsbeleid te voeren, waarbij wordt ingezet op een goede balans tussen aanbod en bereikbaarheid van voorzieningen. Daarnaast gaat het specifiek om de problematiek van het leegkomen van publieke gebouwen, zoals schoolgebouwen, kerken, gemeentehuizen, die een nieuwe (maatschappelijke) functie zouden moeten krijgen.
Prioriteit De prioritering van een regionaal voorzieningenplan is 1 (hoog); die van herbestemming publieke gebouwen 2 (midden). Streek Het betreft projecten die de hele streek aangaan en een gedeelde problematiek.
Samenhang met andere opgaven De projecten in deze opgave hangen sterk samen met die onder opgave I, II, III, V, VII en VIII en onder het thema bereikbaarheid (slimme mobiliteitsvormen en infrastructuur en digitale bereikbaarheid). Samenhang met andere beleidsprogramma’s - Provinciaal plattelandsbeleid
Samenhang
Toelichting
Projecten
LEEFBAARHEID Opgave VII: Behouden van jongeren voor de streek Projecten onder deze opgave zijn: VII.1 Uitvoeren agenda Jonge Friezen Foarút
Algemene toelichting Prioriteit Er ligt een opgave specifiek gericht op behoud van jongeren, De prioritering is 2 (midden). jongvolwassenen en jonge gezinnen voor de streek. Dat kan door de streek voor die groepen leefbaar te houden. De Streek projecten betreffen verschillende acties rond onder meer Het gaat hier om een project dat in de woningen voor starters, voorzieningen, mobiliteit en sociale hele streek speelt. veiligheid. Samenhang met andere opgaven Het project in deze opgave hangt sterk samen met die onder opgave I, III, IV, V, VI en VIII, en met die onder het thema bereikbaarheid (slimme mobiliteitsvormen en digitale bereikbaarheid) en onder economie (met name arbeidsmarkt). Samenhang met andere beleidsprogramma’s - Provinciaal plattelandsbeleid - Provinciaal economisch beleid - Fan mear nei better (project Demografische ontwikkelingen 2013-2015) - Actieplan Aansluiting economie en arbeidsmarkt
50
Samenhang
Toelichting
Projecten
LEEFBAARHEID Opgave VIII: Behouden en versterken van breed en bereikbaar cultureel aanbod Projecten onder deze opgave zijn: VIII.1 Benutten kansen van inhoud Kulturele Haadstêd 2018. VIII.2 Versterken en verbinden uitingen van de lokale cultuur (muziek, toneel). VIII.3 Afstemmen gemeenteoverschrijdende voorzieningen culturele aanbod VIII.4 Uitvoeren resultaten onderzoek Meertaligheid als kans (Fries en Bildts). VIII.5 Uitvoeren en versterken bestaand taalbeleid. Algemene toelichting Ten aanzien van voorzieningen is het streven ook om een breed en bereikbaar cultureel aanbod voor alle inwoners te behouden en te versterken. Hier vallen verschillende projecten onder die vooral gaan over het samenbrengen en afstemmen van culturele uitingen van onderop. Ook taal als onderdeel van cultuur valt hier onder.
Prioriteit Prioriteit is 2 (midden). Streek Het gaat hier om projecten die samenwerking binnen de streek vergen.
Samenhang met andere opgaven De projecten in deze opgave hangen sterk samen met die onder opgave III, VI en VII. Samenhang met andere beleidsprogramma’s - Provinciaal plattelandsbeleid
51
DEEL C: ORGANISATIE
52
6
ORGANISATIE: UITGANGSPUNTEN EN OPZET
Doel van de organisatie is het efficiënt en effectief uitvoeren van de projecten uit de Streekagenda. Nevendoel is het verminderen van de bestuurlijke en ambtelijke drukte in de streek. Uitgangspunten Bestuurlijke/ambtelijke drukte Er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande structuren, er worden geen nieuwe grote structuren opgezet en de organisatie wordt zo ‘licht’ mogelijk en zo veel mogelijk tijdelijk (ad hoc) gehouden. Daarmee wordt de bestuurlijke en ambtelijk drukte in elk geval niet vergroot. Omdat wordt gestreefd naar een integrale aanpak en meer samenhang is er al ‘winst’ ten aanzien van de huidige situatie te verwachten. Wanneer in de toekomst ook andere projecten of programma’s onder het raamwerk van de Streekagenda kunnen worden gebracht, wordt expliciet winst geboekt. De uitgangspunten voor het vormgeven van de samenwerking in Noardwest zijn: 1. Samenwerking in de regio is noodzakelijk om opgaven te kunnen oplossen. 2. Er wordt gestreefd naar een integrale aanpak en samenhang bij de uitvoering (tussen projecten onderling én tussen projecten en bestaande beleidsprogramma’s). 3. Er wordt zoveel mogelijk aangehaakt bij wat er al is (geen nieuwe structuren). 4. Er wordt gekozen voor een pragmatische insteek in verband met onzekerheid over de bestuurlijke inrichting van Noardwest; daardoor is er ook een voorkeur voor tijdelijke samenwerkingsverbanden. 5. Inbreng vanuit de maatschappij en van stakeholders uit de streek (‘van onderop’) is nodig en moet geborgd worden in de organisatie. De Streekagenda wordt opgesteld vanuit de gedachte dat de rol van inwoners, ondernemers en andere maatschappelijke actoren toeneemt. Het gaat om het benutten van het zelforganiserend vermogen van de streek. Samenwerken vergroot de kans dat resultaten beklijven, en leidt tot op lokaal en streekniveau passende oplossingen. 6. Keuze bij voorkeur voor een lichte organisatiestructuur: in beginsel een projectorganisatie en niet een vaste (lijn)organisatie. Een ‘zware’ structuur zoals een gemeenschappelijke regeling heeft niet de voorkeur, onder meer vanwege de complexiteit rond fiscale zaken (BTW). Stadsregio Vooralsnog wordt een eigen organisatie voor de Streekagenda opgezet, om in elk geval in 2014 een ‘vliegende’ start te kunnen maken. Er is echter overlap met de Stadsregio: het samenwerkingsverband Stadsregio Leeuwarden is voor vijf van de acht Noardwest gemeenten de vorm waarin over belangrijke maatschappelijke beleidsthema’s als wonen, recreatie en toerisme, en landschap afstemming wordt bereikt. De opzet van de organisatie zoals die hiervoor is geschetst, vertoont overeenkomsten met die van de Stadsregio Leeuwarden. Bij de Stadsregio is er een bestuur (stuurgroep) en voor een deel van de activiteiten een eigen fonds. Er wordt door de Werkgroep Financiële en Juridische Zaken een verkenning gedaan naar de mogelijkheid om de samenwerkingsvorm Stadsregio te ‘verbouwen’ tot, dan wel samen te voegen met, de bestuurlijke en ambtelijke aansturing van de Streekagenda. 59 Verantwoordelijkheden Verantwoordelijkheid voor de uitvoering van projecten (inhoud, proces en financiën) ligt bij de meest gerede partij, benoemd als projecttrekker. Deze draagt zorg voor het tijdig en zorgvuldig betrekken van de andere partners en direct betrokkenen, voor een voortvarende afhandeling van te doorlopen procedures (vergunningen), en voor een tijdige uitvoerbaarheid van projecten. Kortom, de individuele partners blijven verantwoordelijk voor de individuele projecten. Verantwoordelijk voor de programmasturing, het proces van de Streekagenda Noardwest en de inhoudelijke kaders voor de uitvoering van de projecten is de Stuurgroep. 59
De Stadsregio Leeuwarden heeft in 2013 geconstateerd dat zij tot 1 januari 2015 in huidige vorm kan door gaan. In loop van 2014 vindt weer een evaluatie plaats.
53
Ondersteunend aan het proces en de uitvoering van de projecten door de projecttrekkers, is een op te richten ‘streekhuis’ Noardwest. Basisorganisatiestructuur De organisatie betreft in wezen een projectorganisatie. Het uitgangspunt is dat de formele besluitvorming plaats vindt middels de reguliere Planning&Control-instrumenten van de daartoe bevoegde bestuurlijke organen: gemeenteraden, Provinciale Staten en het Algemeen Bestuur van Wetterskip Fryslân. De Stuurgroep bereidt deze besluitvorming voor en zorgt na vaststelling voor de uitvoering van het programma. Hiervoor kan de Stuurgroep rekenen op ondersteuning door het ‘streekhuis’.
Colleges/gemeenteraden, Gedeputeerde/Provinciale Staten, bestuur Wetterskip Fryslân Taken Wat betreft besluitvorming wordt uitgegaan van de bestaande bestuurlijke kaders. Dat betekent dat besluitvorming over programma en projecten uiteindelijk ligt bij Colleges/gemeenteraden, Gedeputeerde/Provinciale staten, bestuur Wetterskip Fryslân, en andere besturen voor zover die financieel betrokken zijn. Primair gaat het hier om het budgetrecht van de genoemde organen. De Streekagenda zal dus een nadrukkelijk punt zijn bij de Kadernota’s en begrotingsbehandelingen. Het wordt aan de betrokken partijen zelf overgelaten in welke mate besluitvorming alleen in Colleges/DB of ook in raden/Staten/AB plaatsvindt. Taken -
colleges/raden/staten/bestuur: besluit over Streekagenda (programmaniveau); besluit over jaarschijven (uitvoering projecten per jaar); besluit over ontwikkelingsbudget voor stuurgroep.
Stuurgroep Streekagenda Noardwest Taken De Stuurgroep is verantwoordelijk voor de voortgang van de uitvoering van de Streekagenda. Omdat de uitvoering per project zal verschillen en er verschillende partners bij betrokken zijn,
54
wordt per project bekeken wat de meest passende projectorganisatie is. De Stuurgroep kan themagroepen/werkgroepen/ projectgroepen instellen in overleg met gemeenten, provincie en Wetterskip Fryslân die de uitvoering voorbereiden of ter hand nemen. De thema-, werk- en projectgroepen zijn in beginsel tijdelijk en worden ad hoc ingevuld. Voorgesteld wordt om de Stuurgroep het mandaat te geven om binnen gegeven budgettaire kaders en doelen, projecten aan te passen en eventueel te faseren als dat voor een efficiënte en effectieve uitvoering nodig is. M.a.w. de Stuurgroep hoeft niet steeds voor elke (kleine) verandering terug naar het besluitvormende niveau. (NB Dit is vergelijkbaar met de verhouding college– gemeenteraad in het duale stelsel.) Taken Stuurgroep: - bereidt Streekagenda voor en adviseert daarover aan colleges/raden/staten en bestuur Wetterskip Fryslân; - bereidt jaarschijven voor en adviseert daarover (jaarlijks) aan colleges/raden/staten en bestuur Wetterskip Fryslân; - is verantwoordelijk voor de voortgang van de uitvoering van de projecten; - kan themagroepen/werkgroepen/projectgroepen instellen in overleg met gemeenten en Wetterskip Fryslân die de uitvoering voorbereiden of ter hand nemen; - besluit over inzet ontwikkelingsbudget. Samenstelling De stuurgroep vervangt het huidige Gebiedsplatform Plattelânsprojekten Noardwest en vormt geen nieuwe laag. De samenstelling is als volgt: - Gebiedsgedeputeerde Noardwest (voorzitter); - Eén dagelijks bestuurslid per gemeente; - Eén dagelijks bestuurslid Wetterskip Fryslân. Aangevuld met ambtelijke ondersteuning: - Programmacoördinator (secretariaat); - Eén gemeentesecretaris/directeur. Bij afwezigheid van één van de bestuurlijke leden wordt de betreffende partner geacht voor een vervanger te zorgen. Daar waar Europese of provinciale budgetten dat inzake besluitvorming voorschrijven, wordt de Stuurgroep uitgebreid met maatschappelijke themaleden (vergelijkbaar met de huidige werkwijze). Bij de samenstelling van de groep maatschappelijke themaleden worden de betreffende richtlijnen van de Europese Commissie gevolgd. Draagvlak Naast een maatschappelijke vertegenwoordiging in de Stuurgroep voor bepaalde onderwerpen, kan draagvlak ook op een andere manier worden bereikt. Vooral bij de uitvoering, door de thema-, werk- en projectgroepen, worden relevante partijen vanuit de maatschappij en stakeholders betrokken. Bij het instellen van thema-, werk- en projectgroepen wordt gekozen voor deelname van één of meer partijen die betrokken zijn bij een thema, acties of projecten. Dit kunnen themaleden uit de Stuurgroep/LAG (Local Action Group) zijn, maar ook vertegenwoordigers van dorpsbelangen, ondernemers etc. En draagvlak kan ook via bottom-up projecten tot stand komen. In de paragraaf ‘Betrokkenheid van de Streek’ wordt hier nader op ingegaan. Werkwijze De stuurgroep komt in beginsel 3 maal per jaar bijeen in primaire samenstelling (provincie, gemeenten en Wetterskip Fryslân), aansluitend bij genoemde Planning&Control-cyclus. Daarnaast kan de Stuurgroep naar aanleiding van actualiteit extra vergaderingen uitschrijven of in schriftelijke consultatie aanvullende besluiten nemen. Het streekhuis voert het secretariaat voor de Stuurgroep.
55
Directeurenoverleg Taken De leden van het directeurenoverleg zorgen ervoor dat er een goede terugkoppeling naar de Streekagenda-partners die zij vertegenwoordigen. Daarnaast zijn ze verantwoordelijk voor: - advisering aan Stuurgroep; - toezien op een correcte besluitvorming en uitvoering daarvan; - de inzet van hun eigen organisatie bij de voorbereiding dan wel uitvoering van de projecten; - input leveren voor de integraliteit binnen het programma en de jaarschijf, het signaleren van verbindingen tussen thema’s en projecten; - het bevorderen van de samenwerking tussen de partners. Samenstelling Het directeurenoverleg bestaat uit: - provinciaal afdelingshoofd Streekwurk, (voorzitter); - 1 directeur/secretaris per gemeente; - 1 MT-lid van Wetterskip Fryslân; - programmacoördinator (secretariaat). Werkwijze Het directeurenoverleg komt 3 maal per jaar bijeen en volgt daarbij de agenda van de Stuurgroep waar het gaat over de 3 momenten in de P&C-cyclus, Kadernota, begroting, jaarstukken. Het directeurenoverleg adviseert daarbij over de stukken die voor besluitvorming naar de Stuurgroep gaan. De Stuurgroep kan daarnaast extra bijeenkomsten plannen als de situatie daarom vraagt. Het streekhuis voert het secretariaat voor het DO. Organisatie streekhuis Taken Er komt een uitvoeringsorganisatie – het ‘streekhuis’ - die de uitvoering van de Streekagenda door gemeenten, provincie en Wetterskip Fryslân in praktische zin ondersteunt. Taken streekhuis: - ondersteunt de Stuurgroep in al haar taken; - ondersteunt het directeurenoverleg; - adviseert over invulling ontwikkelingsbudget; - ondersteunt projectaanvragers; - zorgt voor adequate informatievoorziening en communicatie voor alle betrokken partijen; - organiseert terugkoppeling naar gemeenten, provincie en Wetterskip Fryslân (eventueel via nader in te organiseren ambtelijke werkgroepen/adviesteams). Samenstelling In de beginfase van de Streekagenda wordt een relatief kleine organisatie ingericht. Al naar gelang de ontwikkeling van het programma kunnen er (tijdelijk) functies aan de organisatie worden toegevoegd. Het streekhuis omvat in elk geval uit de volgende functies: - programmacoördinator; - projectadviseur; - programmeur; - officemanager. Werkwijze Onder de verantwoordelijkheid van de programmacoördinator valt onder andere: - eerste aanspreekpunt voor de Stuurgroep het directeurenoverleg; - eerste aanspreekpunt voor projecten als het gaat om het regionale proces; - ondersteuning en secretariaat van de Stuurgroep en het Directeurenoverleg; - opstellen jaarplan en verantwoording aansluitend bij de P&C-cyclus van de partners; - aanjagen agenda op programmaniveau. Het opstellen van de meerjarenplanning en in beeld brengen mogelijke financieringsstromen;
56
-
bevorderen projectmatige en integrale aanpak van projecten; het leggen van verbindingen tussen projecten (synergievoordeel qua inhoud en financiën); verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken en het functioneren van het Streekhuis
De programmacoördinator legt verantwoording af aan de Stuurgroep. De formele en functioneel leidinggevende is het afdelingshoofd Streekwurk. Stand van zaken streekhuis Momenteel (juni 2013) wordt de nieuwe uitvoeringsorganisatie voor de streekagenda’s geformeerd. Het gaat in de meeste gebieden om de functies programmacoördinator, adviseur/programmeur en office-manager. Per gebied staat momenteel één van deze functies (niet zijnde de officemanager) open voor sollicitanten van gemeenten en Wetterskip. Per gebied is er aanvulling van de vaste kern van de streekhuizen met tijdelijke inzet van projectmedewerkers afkomstig van gemeenten en Wetterskip (vanaf 1 jan 2014). Er komt ook een kleine ondersteunende en coördinerende eenheid op het provinciehuis met daarin een vast aanspreekpunt per gebied. De afronding van de formatie van deze eenheid is in september 2013. De naam van deze uitvoeringseenheid is ‘streekwurk’. In december 2013 worden de streekhuizen betrokken en zal ook een projectenregistratiesysteem klaar zijn voor gebruik. Europa De bijdragen vanuit Europa naar de regio’s (POP3, LEADER, EFMZV enz.) nemen in omvang af. De provinciale ambitie is er op gericht om hier toch het maximale naar Fryslân toe te halen. Zodoende is het van belang in de organisatiestructuur van de Streekagenda Noardwest een voorziening te treffen die het mogelijk maakt om Europese middelen conform daarvoor geldende criteria te kunnen besteden. Richtinggevend hierbij is het concept ‘Community Led Local Development’. Zonder daar uitputtend op in te hoeven gaan, kan worden gesteld dat burgerparticipatie, of wel ‘bottom up’ processen vanuit de Streekagenda kunnen worden gefaciliteerd, hetzij als afzonderlijk project, dan wel als dynamiseringsproces. Uitgangspunt voor de bottom-up projecten is dat zij passen binnen de doelen en ambities van de Streekagenda Noardwest. Dergelijke projecten hebben op grond van EU-criteria tenminste nodig een aantoonbaar (en voldoende?) aantal vertegenwoordigers uit de gemeenschap (community), niet zijnde ambtenaren, of bestuurders uit gremia in het gebied. Voor de inbedding in de organisatiestructuur van de Streekagenda zijn verschillende varianten denkbaar. Vooralsnog is in het organisatieschema hiervoor uitgegaan van een blok waar nadere invulling aan moet worden gegeven. Varianten voor deze invulling zijn als volgt te schetsen. Voor de verankering van vertegenwoordigers uit de gemeenschap, de zogenoemde themaleden, in de formele structuur zijn verschillende scenario’s denkbaar. a. Mét een eigenstandige Local Action Group (LAG), vergelijkbaar met het huidige Gebiedsplatform. Dit platform geeft de (gemandateerde) Stuurgroep Streekagenda een zwaarwegend advies inzake het besluit over de in te zetten middelen. Een gebiedsbudget voor bottom-up projecten is de premisse. b. Zonder een zelfstandige LAG, maar met themaleden die de Stuurgroep Streekagenda versterken voor de besluiten over bottom-projecten. Voorafgaande of aansluitend op de vergadering van de Stuurgroep over de grotere ambitie- en uitvoeringsprojecten die voor een jaarschijf zijn geprogrammeerd. Op beide wijzen kan worden voldaan aan één van de spelregels voor toekenning van Europese subsidies in het kader van CLLD. Hoe deze verankering in de praktijk zal worden vormgegeven is mede afhankelijk van nadere informatie uit EU-gremia en de vereisten die momenteel nog in ontwikkeling zijn. Naar verwachting zal in oktober hierover meer duidelijkheid uit Brussel komen. Een bottom-up project heeft uit de aard van de initiatieffase een eigen dynamiek. Voor de eenduidigheid is het essentieel dat hier vanuit het streekhuis secretariaat begeleiding plaatsvindt. ‘Projecttrekker’ naast de initiatiefnemer kan een provinciale streekhuis- of gemeentelijke medewerker zijn die afstemt met gemeentelijke dorp- of wijkcoördinatoren. Daarmee ontstaat een
57
directe verbinding richting dorps- en wijkbudgetten. Eerste aanspreekpunten voor dit soort projecten zijn de dorps- en wijkcoördinatoren. Werkwijze programmasturing en uitvoering projecten De projecten in de Streekagenda verschillen wat betreft aard en omvang. De ene keer zal het gaan om een relatief klein project en relatief kleine bedragen en kan de besluitvorming ‘licht’ zijn. Elk project krijgt een trekker die door de Stuurgroep wordt aangewezen. Het commitment in de Streekagenda kan dan voldoende zijn om met uitvoering te beginnen. In andere gevallen waar er sprake is van grote en complexe (investerings)projecten met een relatief groot beslag op financiën, zal de werkwijze meer formele lijnen volgen en gefaseerd plaatsvinden. Uitvoering De Streekagenda is een uitvoeringsagenda waarbij uit wordt gegaan van vastgesteld beleid. Het uitvoeringsprogramma is gebaseerd op een analyse van alle bestaande visies, beleidsstukken en andere relevante onderzoeken (deel A en B). Regionale meerwaarde is een belangrijk criterium bij het opnemen van projecten in de Streekagenda. Enerzijds kan de meerwaarde in het project zelf liggen. Het project heeft een bovenlokaal belang en is daarmee belangrijk voor de Noardwest Fryslân. Anderzijds kan het doel ook gebiedsbreed geformuleerd zijn, waarbij de realisatie via een aantal lokaal uitgevoerde projecten bereikt kan worden. Bottom-up kan hierbij een belangrijke rol spelen. Onderscheid wordt nog gemaakt tussen uitvoeringsprojecten en ontwikkelingsprojecten. Om van ontwikkeling naar uitvoeringsproject te komen moet er een aantal tussenstappen worden gemaakt. Deze tussenstappen kunnen ook afzonderlijk terugkomen in een jaarschijf van de Streekagenda. Samen werken de partners de Streekagenda Noardwest Fryslân uit in een meerjarenprogramma. Hierin wordt ook de prioritering aangegeven. Voor elk kalenderjaar wordt dit meerjarenprogramma vertaald naar een jaarplan dat aansluit op de P&C-cyclus van de partners. Voortgangsrapportage Door de Stuurgroep worden voortgangsrapportages vastgesteld waarin de partners elkaar over de voortgang van de uitvoering rapporteren. Er wordt minimaal elk jaar voorafgaand aan de actualisatie van het meerjarenprogramma een voortgangsrapportage opgesteld. Indien ontwikkelingen binnen het meerjarenprogramma een hogere frequentie vereisen, dan kan de Stuurgroep daartoe besluiten. Mid-term review Er wordt een evaluatie gehouden van de hierna genoemde punten gehouden, aan het eind van de uitvoeringsperiode van de Streekagenda (2017). De evaluatie gaat over de voortgang van de inhoudelijke samenwerking in de streek en de samenwerkingsrelatie zelf, onder de verantwoordelijkheid van de stuurgroep. Antwoord wordt gegeven op de vraag of de gevolgen van de samenwerking op streekniveau zowel bestuurlijk, organisatorisch, inhoudelijk als financieel in overeenstemming zijn met de ontwikkelingen van belang voor de streek. De evaluatie betreft een mid-term review gerekend over de periode waarover de Streekagenda-visie en (Europese) programma’s gaan (tot 2020). Aan het einde van die periode wordt een eindevaluatie uitgevoerd. Zie Samenwerkingsovereenkomst art.3 (bijlagen). Communicatie De zorg voor een goede communicatie over alle facetten van de Streekagenda naar zowel interneals externe partijen, is een primaire taak van het streekhuis. Programmeringssystematiek Er wordt geprogrammeerd volgens een vierjarig, voortschrijdend uitvoeringsplan waarvan de eerst(volgend)e jaarschijf een concreet jaarplan is. Naarmate een volgend jaar nadert wordt de volgende jaarschijf getransformeerd in een concreet jaarplan.
58
Financiën Op financieel gebied is er een uitwerking nodig van: 1. verdeling ontwikkelingsbudget uitgangspunt is een verdeling van: een deel gemeenten, een deel Wetterskip Fryslân, en 50% provincie Fryslân; het voorstel van de werkgroep is om het aandeel van de gemeenten te versleutelen op basis van het aantal inwoners per gemeente. 2. verdeling organisatiekosten Streekagenda uitgangspunt is een toerekening van kosten van het streekhuis op basis van vaste bedragen: € 14.500,- per jaar per gemeente en voor Wetterskip Fryslân (prijspeil 2014); de gemeenten en Wetterskip Fryslân zijn vrij om in onderling overleg tot een andere verdeling van deze kosten te komen. 3. financiering van programma financiering van het programma gebeurt uiteindelijk op projectniveau; uitgangspunt voor de financiering van het programma is een verdeling van: een derde gemeenten en/of Wetterskip Fryslân, een derde provincie, en een derde andere fondsen. De verdeling kan per project verschillen. Ad 1. Ontwikkelingsbudget Vanuit de gemeenten in Noardwest is de nadruk gelegd op het instellen van een ontwikkelingsbudget. Het betreft een fonds waaruit projecten worden gefinancierd die dienen voor voorbereiding, verkenning, en ontwikkeling van projecten (procesgeld) waar geen reguliere (subsidie)budgetten voor beschikbaar zijn. Ook kan worden bijgedragen bij uitvoeringsprojecten waar geen aansluiting is met bestaande budgetten, c.q. andere financieringsbronnen niet voorhanden zijn. De Stuurgroep besluit over de besteding van de middelen uit dit ontwikkelingsbudget. De besluitvorming over de exacte besteding van deze gelden is daarmee gedelegeerd, met verantwoording achteraf door de Stuurgroep aan colleges/raden/staten en bestuur Wetterskip Fryslân. Dit is vergelijkbaar met de huidige opzet binnen de Stadsregio Leeuwarden. De Werkgroep Financiële en Juridische Zaken stelt voor om dit budget een omvang van (maximaal) €200.000 te geven. Dit is in lijn met een vergelijkbaar bedrag bij ANNO (Noordoost Fryslân). Dit budget kan een revolverend karakter krijgen wanneer de ontwikkelkosten kunnen worden opgenomen in de uiteindelijke projectbegroting. Bij honorering van het project kunnen de gemaakte voorbereidingskosten ‘terugvloeien’ in het ontwikkelingsbudget. Ad 2. Organisatiekosten In de het gebied Noardwest Fryslân wordt een streekhuis opgericht, waar de uitvoering van de streekagenda wordt gecoördineerd en waar gezamenlijk aan projecten en gebiedsprocessen kan worden gewerkt door betrokken partners en maatschappelijke organisaties. Het streekhuis wordt bemenst door een vaste kern van (drie à vier fte) gebiedsmedewerkers en door een wisselend aantal projectmedewerkers die tijdelijk aan een project werken. De gemeenten en het Wetterskip Fryslân dragen bij aan de personele kosten van de vaste kern van het streekhuis. Het bedrag is vergelijkbaar met de bijdrage die gemeenten tot nu toe bijdroegen aan de personele lasten van de huidige projectbureaus van Plattelânsprojekten. De kosten die per jaar per gemeente worden toegerekend zijn € 14.500,- per gemeente/Wetterskip Fryslân. Het bedrag is vergelijkbaar met de bijdrage die gemeenten tot nu toe bijdroegen. De gemeenten en Wetterskip Fryslân zijn vrij om in onderling overleg tot een andere verdeling van deze kosten te komen. Ad 3. Financiering van programma/investeringsbudget Naast een ontwikkelbudget wordt door gemeenten sterk gepleit voor een investeringsbudget. Over dit vrij besteedbare budget, de omvang en de verdeling over de Streekagenda-partners, wordt van gemeentewege een notitie geagendeerd voor de Stuurgroep.
59
Bijlage I: Samenwerkingsafspraken
Samenwerkingsafspraken voor uitvoering van de Streekagenda Noardwest Fryslân 2014 2020
Versie 24 juni 2013
60
De ondergetekenden a. gemeente Harlingen, vertegenwoordigd door burgemeester ..........., handelend ter uitvoering van het besluit van het college van Burgemeester en Wethouders d.d. .......2013. b. gemeente Littenseradiel, vertegenwoordigd door burgemeester ........, handelend ter uitvoering van het besluit van het college van Burgemeester en Wethouders d.d. .......2013; c. gemeente Menameradiel, vertegenwoordigd door burgemeester ........, handelend ter uitvoering van het besluit van het college van Burgemeester en Wethouders d.d. .......2013; d. gemeente Leeuwarderadeel, vertegenwoordigd door burgemeester ........., handelend ter uitvoering van het besluit van het college van Burgemeester en Wethouders d.d. ......2013; e. gemeente Het Bildt, vertegenwoordigd door burgemeester ..........., handelend ter uitvoering van het besluit van het college van Burgemeester en Wethouders d.d. .......2013; f. gemeente Franekeradeel, vertegenwoordigd door burgemeester ..........., handelend ter uitvoering van het besluit van het college van Burgemeester en Wethouders d.d. .......2013; g. gemeente Leeuwarden, vertegenwoordigd door burgemeester ..........., handelend ter uitvoering van het besluit van het college van Burgemeester en Wethouders d.d. .......2013; h. Het Wetterskip Fryslân, vertegenwoordigd door ……………………., handelend ter uitvoering van het besluit van…………..d.d. ……2013 i provincie Fryslân, vertegenwoordigd door gedeputeerde J.H.J. Konst, daartoe gevolmachtigd door de Commissaris van de Koning, handelend ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning van Fryslân d.d. ..........2013, hierna te noemen de provincie; Partijen sub a t/m g hierna gezamenlijk ook te noemen: de gemeenten. Hierna gezamenlijk te noemen: partners (in de streek Noardwest Fryslân)
61
Overwegende, (achtergrond & doel) a. dat de partners de intentie hebben uitgesproken om intensief en actief samen te werken; b. dat samenwerking cruciaal is om de streek integraal te ontwikkelen binnen de context van haar omgeving en veerkrachtig te maken zodat zij op de toekomst is voorbereid. c. dat de partners de samenwerking willen realiseren door samen als overheden projecten te ontwikkelen en tot uitvoering te brengen, door ook ruimte te bieden aan initiatieven uit de streek (bottom up werkwijze) én door in te spelen op de doelstellingen van de Europese programma’s. d. dat de partners een Streekagenda hebben opgesteld die een sterkte -zwakte analyse geeft van de regio waarop de partners hun visie op en ambitie voor de toekomst van de regio hebben geformuleerd en zij aangeven hoe zij naar de toekomst van Noardwest Fryslân kijken, ook met het oog op demografische ontwikkelingen (krimpproblematiek); e. dat de gezamenlijke ambitie van de partners in het teken staat van de Mienskip, dat de kwaliteit van leven in de streek bijzonder goed is. Mensen er wonen en werken met plezier. Noardwest Fryslân ontwikkelt zich als een dynamische streek. Door samen te werken op de schaal van de streek maken wij samen onze ambities waar; f. dat in goed overleg tussen de partners de Streekagenda opgesteld is (…datum….), met daarin op meerwaarde voor de streek geselecteerde projecten die bijdragen aan de bij punt d geformuleerde ambitie; g. dat de partners zelf verantwoordelijk zijn voor een adequate uitvoering van de taken en werkzaamheden die zij met deze afspraken op zich nemen en voor het uitvoeringsprogramma voor zover dat hen regardeert. h. dat deze afspraken geen afbreuk doet aan bestaande en toekomstige wettelijke rechten en verplichtingen van partners en derden; i. dat het met oog op de samenhang, coördinatie en afstemming nodig is een uitvoeringsorganisatie in te stellen waarin de partners zijn vertegenwoordigd.
Verklaren te zijn overeengekomen, als volgt:
62
Paragraaf A: introductie Artikel 1. doel van deze samenwerkingsafspraken Om de gezamenlijke ambities voor de streek te realiseren, zijn de afspraken tussen de partners over het uitvoeren van de Streekagenda vastgelegd in deze overeenkomst. Alleen door samen te werken en daar samen afspraken over te maken kan de Streekagenda daadwerkelijk worden uitgevoerd. Artikel 2. de samenwerking Het realiseren van de ambities uit de Streekagenda, en het opstellen van een uitvoeringsprogramma is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de partners. Dit houdt in dat zij: a. meerwaarde zien in samenwerking op streekniveau voor het bereiken van de ambities voor de streek, en voor het beter benutten van (extra) financieringsmogelijkheden b. samen een uitvoeringsorganisatie inrichten, die een coördinerende rol heeft op programmaniveau en ondersteunt bij de uitvoering van de streekagenda c. een gezamenlijke stuurgroep oprichten met eigen bevoegdheden (zie ‘De Streekagenda onderdeel C werkwijze’) b. zich actief inzetten om samen, met eigen verantwoordelijkheid, de uitvoering van de Streekagenda ter hand te nemen; c. afspreken te zullen handelen met het belang van de streek voor ogen, en in het belang van de gezamenlijke ambities; d. elkaar informeren over te nemen initiatieven en ontwikkelingen binnen eigen provincie- en gemeente- en Wetterskipgrenzen, die het belang van de streek of het belang van een andere partner raken; e. gezamenlijk en afzonderlijk zorg dragen voor het verwerven van de financiële middelen, die nodig zijn voor de uitvoering van de Streekagenda; f. gezamenlijk en afzonderlijk zorg dragen voor een goede communicatie naar de eigen organisatie en naar externe partijen zoals het maatschappelijk veld; g. werkende weg verder vorm willen geven aan de (vrijwillige) samenwerking in de streek en daarmee de bestuurlijke en ambtelijke drukte te willen verminderen. Artikel 3. Looptijd overeenkomst Deze overeenkomst heeft in principe een looptijd van 2014-2020, dit sluit aan bij de looptijd van Europese programma’s. Met betrekking tot het uitvoeringsprogramma wordt in principe gewerkt met een 4 jarig programma, het eerste beslaat de periode : 2014-2017. Het wordt jaarlijks geactualiseerd. De jaartallen schuiven steeds op naarmate er een jaar voorbij is. Artikel 4. evaluatie Elk jaar zal gerapporteerd worden over het voorgaande jaar. De jaarrapportage zal ingaan op planning, (tussentijdse)realisatie en financiën. De uitvoeringsorganisatie is hiervoor verantwoordelijk. In 2017 wordt een mid-term review over de hierna genoemde punten gehouden. Aan het einde van de periode (2020) wordt een eind-evaluatie uitgevoerd over de voortgang van de inhoudelijke samenwerking in de streek en de samenwerkingsrelatie zelf, onder de verantwoordelijkheid van de stuurgroep. Antwoord wordt gegeven op de vraag of de gevolgen van de samenwerking op streekniveau zowel bestuurlijk,
63
organisatorisch, inhoudelijk als financieel in overeenstemming zijn met de ontwikkelingen van belang voor de streek.
Paragraaf B: inhoud & uitvoering Artikel 5. inhoud De partners hebben afgesproken dat de streekagenda de basis is voor de verdere uitwerking van afspraken op streekniveau; welke respectievelijk zijn bijgevoegd als bijlage en integraal onderdeel uitmaken van deze samenwerkingsafspraken. Artikel 6. meerwaarde voor de streek In de Streekagenda wordt onderscheid gemaakt tussen thema’s/opgaven/maatregelen/projecten en processen. Deze componenten zijn alle van meerwaarde voor de streek. Artikel 7: meerjarenuitvoeringsprogramma & jaarplan De partners hebben gezamenlijk de Streekagenda uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma 2014-2017, welke is bijgevoegd als bijlage en integraal onderdeel uitmaakt van deze samenwerkingsafspraken. In het uitvoeringsprogramma is aangegeven welke projecten uit de Streekagenda eerst en laatst worden aangepakt en welke financiële afspraken daarover zijn gemaakt. Voor elk kalenderjaar wordt dit uitvoeringsprogramma vertaald naar een jaarplan door de uitvoeringsorganisatie. Eindverantwoordelijkheid ligt bij de stuurgroep. Het jaarplan wordt met ingang van 2014 jaarlijks geactualiseerd, voor het daarop volgende kalender jaar en met een doorkijk voor de periode daarna. Een geactualiseerde versie wordt tijdig en passend binnen de begrotingscyclus van de partners vastgesteld in de stuurgroep, en ter instemming aan de raden, staten en bestuur van Wetterskip Fryslân bestuur voorgelegd. Indien er wijzigingen optreden in het uitvoeringsprogramma worden deze door de stuurgroep vastgesteld en ter kennisname gebracht aan raden, staten en bestuur Wetterskip Fryslân. Artikel 8: inspanningsverplichting Alle partners hebben een inspanningsverplichting voor het verder uitwerken van thema’s, opgaven, maatregelen en processen en de uitvoering van de projecten uit de Streekagenda, voor de gehele looptijd van de Streekagenda. Artikel 9: uitvoering a. Verantwoordelijkheid voor de uitvoering van projecten uit de streekagenda (inhoud, proces en financiën) ligt bij de meest gerede partner, benoemd als projecttrekker. b. De projecttrekkers dragen zorg voor het tijdig en zorgvuldig betrekken van de andere partners en direct betrokkenen, zoals het maatschappelijk veld. c. De partners zullen zorg dragen voor een voortvarende afhandeling van te doorlopen (vergunningen) procedures, en zorg dragen voor een tijdige uitvoerbaarheid van projecten. d. De partners stellen voldoende capaciteit beschikbaar voor de gezamenlijke uitvoering van de ambitie en prioritaire projecten.
64
Paragraaf C: organisatie & werkwijze Artikel 10: uitgangspunten organisatie a. De gezamenlijke inhoudelijke ambities kunnen worden gerealiseerd met een adequate uitvoeringsorganisatie. b. Inhoud is leidend bij de vorm en omvang van de benodigde organisatie. c. Nevendoel is het verminderen van de bestuurlijke en ambtelijke drukte. d. De Stuurgroep is verantwoordelijk voor de Streekagenda; de stuurgroep is verantwoordelijk voor de bewaking van de gezamenlijke ambities en het proces: voor de uitvoering van de Streekagenda en de daaruit voortvloeiende jaarprogramma’s. e. Naast de stuurgroep is er een Local Action Group (LAG) en/of een Fisheries Local Action Group (FLAG) conform EU verordening plattelandsontwikkeling. f. In beginsel hebben de partners voor de uitvoering van de agenda nodig: een stuurgroep een LAG en ambtelijke ondersteuning in de uitvoeringsorganisatie. Er wordt gezamenlijk met partners geprogrammeerd. g. De benodigde organisatie wordt werkende weg ingevuld. Zie voor uitgangspunten ‘De Streekagenda onderdeel C werkwijze’ Artikel 11: werken in de streek a. Taken, werkwijze, bevoegdheden en samenstelling van de voor de uitvoering van de agenda eenvoudige organisatie zijn beschreven in ‘De Streekagenda onderdeel C werkwijze’. ‘De Streekagenda onderdeel C werkwijze’, kan per streek verschillen omdat werkwijzen verschillend vorm krijgen. b. ‘De Streekagenda onderdeel C werkwijze’ is een eerste uitwerking. Gaandeweg het proces zal de werkwijze voor de uitvoering van de agenda werkende weg en al lerende vorm krijgen. In overleg kan het door de partners worden aangepast en voorgelegd worden aan de stuurgroep. Artikel 12: programmering De partners ontwikkelen het instrument streekagenda en de uitvoeringsorganisatie voor een integrale streeksgerichte uitvoering van beleid op het niveau van de streek, ter uitwerking van de Koöperaasje Fryslân gedachte. Er wordt geprogrammeerd volgens een meerjarig uitvoeringsplan waarvan de eerst (volgende) jaarschijf een concreet jaarplan is. Naarmate een volgend jaar nadert wordt de volgende jaarschijf getransformeerd in een concreet jaarplan. Zie ook artikel 7.
Paragraaf D: de financiën op hoofdlijnen Artikel 13. uitgangspunten financiële samenwerking a. Alle partners hebben baat bij en willen werken in het gezamenlijk belang van de streek. b. Minimale eis is dat bij de meest geëigende partners eigen (co) financiering van een project aanwezig is. Als een niet-overheid partner is, worden hierover afspraken gemaakt op projectniveau
65
c. De trekker van een project is verantwoordelijk voor het regelen van de financiering van het project. d. Vertrekpunt voor de verdeling van de financiële verantwoordelijkheden bij de uitvoering is een X deel voor de gemeenten en Wetterskip Fryslân; X deel voor de provincie en X deel voor derden op programmaniveau. Nadere uitwerking vindt plaats in ‘De Streekagenda onderdeel C werkwijze’ e. De verantwoordelijkheden en risico’s van een project liggen bij de partner die ook trekker is. Deze partner is verantwoordelijk voor een substantieel deel van de (co)financiering. g. De provincie Fryslân voert de financiële administratie van de gezamenlijke werkbudgetten zoals voor de organisatie en voor de streekbudgetten. Artikel 14. financiële afspraken projecten a. De financiële verdeling voor projecten is maatwerk; het is een gedeelde verantwoordelijkheid van (een aantal) partners. b. Vertrekpunt bij projecten voor het maatwerk in de financiële verdeling van de verantwoordelijkheden is: X deel voor de gemeenten en Wetterskip Fryslân, X deel voor de provincie en X deel voor derden, niettemin kan deze verdeling over de projectfasen verschillen. De uiteindelijke verdeling is afhankelijk van het belang van de betrokkenen en wordt in onderling overleg bepaald. De verdeling is ook afhankelijk van bijdragen van derden. c. De maatwerk afspraken over de projecten worden in het uitvoeringsprogramma opgenomen. d. Projecten worden uitgevoerd door de meest gerede partij, die als projectrekker is benoemd. Risico's en verantwoordelijkheden liggen bij de meest gerede partij. Artikel 15. financiële afspraken bedrijfsvoering / organisatie a. Vertrekpunt voor de financiële verdeling van de kosten voor de uitvoeringsorganisatie (uitvoeringsorganisatie, stuurgroep en LAG, is X% voor rekening van de gemeenten en Wetterskip Fryslân en X% voor rekening van de provincie. Concrete uitwerking vindt plaats in ‘De Streekagenda onderdeel C werkwijze’. b. De partners spreken af dat de bijdragen aan de uitvoeringsorganisatie worden gestort in een gezamenlijk werkbudget, dat de provincie beheert, waarbij verrekening met een bijdrage in menskracht mogelijk is. c. Vooralsnog gaat het om een gezamenlijke bijdrage aan de kernfuncties ter ondersteuning van de uitvoering van de Streekagenda, inclusief huisvestingskosten/overheadkosten en een communicatiewerkbudget.
Paragraaf E: slotbepalingen Artikel 16. werkingsduur overeenkomst a. De overeenkomst treed in werking op de dag waarop zij door alle partners is ondertekend. b. Deze overeenkomst wordt aangegaan tot 1 januari 2020. Bijstelling kan plaatsvinden als gevolg van de mid-term review zoals genoemd in artikel 4 dan wel bij een herindeling van gemeenten. Artikel 17. onvoorziene omstandigheden
66
a. Onvoorziene omstandigheden die met zich meebrengen dat ongewijzigde uitvoering van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet (meer) kan vereist kan worden, kunnen leiden tot (gedeeltelijke) wijziging of (gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst. b. Indien wijzigingen zich voordoen met betrekking tot beleidsinzichten, waaronder die op het gebied van de betrokken wet- en regelgeving, ruimtelijke ordening, de financieel-economische positie van partijen of andere omstandigheden, die wezenlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van de overeenkomst, dan overlegt de stuurgroep over de noodzaak tot eventuele wijziging van de overeenkomst. c. De partner aan wier zijde een onvoorziene omstandigheid opkomt, is gehouden de andere partners daar onmiddellijk schriftelijk van in kennis te stellen en voorafgaand aan een eventuele gewenste ontbinding of wijziging in overleg te treden met de andere partijen teneinde de ontstane situatie en de consequenties daarvan te bespreken en deze, zo mogelijk in onderling overleg, op te lossen. Artikel 18. geschillen a. Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing. b. Een geschil is aanwezig wanneer één of meer partners oordelen dat daarvan sprake is, en daar schriftelijk en gemotiveerd melding van is gemaakt aan de andere partners in de stuurgroep. c. Partners zullen binnen 4 weken na een melding zoals bedoeld bij lid b, eerst met elkaar in overleg treden om na te gaan of men tot een minnelijke oplossing kan komen. d. Indien in onderling overleg niet tot een minnelijke oplossing wordt gekomen, wordt het geschil ter bemiddeling en advies voorgelegd aan de stuurgroep. Artikel 19. bijlagen De bij de overeenkomst behorende bijlagen maken onverbrekelijk deel uit van de overeenkomst. Bij strijdigheid van de bepalingen van de overeenkomst en het bepaalde in de bijlagen prevaleren de bepalingen van de overeenkomst. Tenzij de stuurgroep unaniem anders beslist.
67
Bijlage II: Samenhang met andere programma’s
Voor de Streekagenda is relevant wat er in andere provinciale of regionale programma’s gebeurt. Regionale opgaven zoals verwoord in deze agenda kunnen samenvallen met doelen en streefbeelden uit andere programma’s. Vooral op het terrein van plattelandsbeleid en economisch beleid ligt dit voor de hand. De programma’s kunnen zo een belangrijke bron van financiering zijn voor de projecten in de streek. Relevante programma’s zijn: Samenwerking Leeuwarden – provincie Fryslân Stadsregio Leeuwarden Woonregio Noardwest Provinciaal plattelandsbeleid Provinciaal economisch beleid Programma ruimtelijke kwaliteit Fan mear nei better (project Demografische ontwikkelingen 2013-2015) Duurzame innovatie Toerisme en recreatie Masterplan Toegangspoort Harlingen Actieplan Aansluiting economie en arbeidsmarkt Regionaal bedrijventerreinplan Noardwest Burgerparticipatie/Koöperaasje Fryslân Naar een veerkrachtig sociaal domein (Gemeenten Súdwest Fryslân/Littenseradiel) Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân ISV-III (Integrale Stedelijke Vernieuwing) Waterhuishoudingsplan provincie en Waterbeheerplan Wetterskip Fryslân Deltaplan Agrarisch Waterbeheer Er wordt hier geen aandacht gegeven aan de Westergozone, omdat de convenanten die onder de samenwerking in de kernzones liggen aan het eind van 2013 aflopen. De activiteiten van de Westergozone worden samengebracht met andere ondernemersgerichte activiteiten in het Ondernemersplein. Samenwerkingsagenda Leeuwarden – provincie Fryslân 2011-2021 De gemeente Leeuwarden en de provincie Fryslân hebben een aantal afspraken op het terrein van onder meer economie en cultuur. Doel van samenwerking tussen provincie en Leeuwarden is versterking van de economische-, culturele- en centrumpositie van Leeuwarden in Fryslân en Noord Nederland (Samenwerkingsovereenkomst Leeuwarden – provincie Fryslân 2011-2021, december 2009). De samenwerkingsagenda gaat concreet om de realisatie van een aantal projecten, die van economisch belang zijn voor stad én provincie en die onmiskenbaar een bovenlokaal karakter hebben. Het gaat om majeure en strategische projecten met een hoofdstedelijk én provinciaal belang die niet uit reguliere gemeentelijke middelen bekostigd kunnen worden, zoals: Watercampus Leeuwarden; Landbouwcampus Leeuwarden (o.a. Nij Bosma Zathe); WTC-EXPO en Westelijke kantorenhaak; Kultuerele Haadstêd 2018; University Campus Fryslân; Energiepark Nieuw stroomland; WTC expo en westelijke kantorenhaak.
68
Economische samenwerking F4 De gemeenten Leeuwarden, Súdwest-Fryslân, Smallingerland en Heerenveen (de ‘F4’) hebben de mogelijkheden verkend voor een effectieve onderlinge economische samenwerking (Verkenning economische samenwerking F4, april 2012). Het basisidee is dat intergemeentelijke samenwerking tussen de F4-gemeenten een krachtiger externe profilering en positionering geeft, waardoor de gemeenten beter in staat zijn ondernemers te bedienen en nieuwe werkgelegenheid aan te trekken. De belangen van het omringende platteland en de Friese economie worden daarmee gediend. Door samen op te trekken is de kans groter dat succesvol ingespeeld kan worden op de grote Europese programma’s, waarmee de investeringsmogelijkheden voor de regio als geheel groter worden. Kansrijke thema’s waar de F4 in kunnen samenwerken zijn water, agrofood, healthy aging en energie. De samenwerking zou zich ook moeten richten op bestaande economische pijlers als de vrije-tijdseconomie, financiële sector, innovatieve maakindustrie en logistieke dienstverlening. Naast deze thema’s gaat het ook om verbetering van de kwaliteit van ondernemerschap en innovatiekracht, en het versterking van het vestigingsklimaat, onder andere door investeringen in kennis en innovatie, betere bereikbaarheid, en effectieve marketing.
Stadsregio Leeuwarden De gemeenten Boarnsterhim, Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Menameradiel, Littenseradiel en Tytsjerksteradiel werken in de Stadsregio Leeuwarden samen op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling, recreatie en toerisme, kennis en economie. Binnen de stadsregio zijn er afspraken over kwantiteit en kwaliteit van de woningbouw tot 2016/2020 en over kwantiteit en kwaliteit van bedrijventerreinen tot 2020. Met de gemeenten Harlingen en Franekeradeel zijn door de provincie afzonderlijke afspraken over woningbouw gemaakt. Verder gaat het om gebiedsgerichte ontwikkeling van het stedelijk bundelingsgebied (stadsregio). Woonregio Noardwest In de streek zijn woningplannen gemaakt. Deze zijn vastgesteld in samenwerking met de provincie. Het gaat onder andere om woningbouwafspraken die zijn gemaakt voor de gemeenten Franekeradeel en Harlingen, en woningbouwafspraken in het kader van de stadsregio Leeuwarden.
Provinciaal plattelandsbeleid De Streekagenda hangt samen met het plattelandsbeleid van de provincie Fryslân. In 2012 is de Beliedsnota Plattelân 2012-2017 vastgesteld. Het plattelandsbeleid gaat over wat de provincie wil doen om het platteland van Fryslân leefbaar te houden en verder te ontwikkelen en hoe de provincie dat samen met anderen wil vormgeven. In het plattelandsbeleid staan leefbaarheid, sociale samenhang, en de bereikbaarheid van voorzieningen centraal. Die thema’s sluiten goed aan bij de thema’s uit deze Streekagenda. De provincie koerst op ‘kwaliteitsprojecten’ die bijdragen aan de versterking van de streek, en die een groot draagvlak hebben. Concreet beleid is de komende jaren gericht op: dorpsvernieuwing; bereikbare voorzieningen en afstemming van voorzieningen tussen dorpen; (energie neutrale) dorpshuizen in elk dorp; nieuwe bedrijfsvestigingen in de kleine dorpen en op het platteland van kleine ondernemingen met stuwende werkgelegenheid (vrouwelijke en jonge ondernemers krijgen daarbij extra aandacht); een ict-netwerk met voldoende capaciteit beschikbaar in de zogenoemde onrendabele gebieden; versterking van de streekproductensector; versterking van de Friese visserijgemeenschappen; energie en duurzaamheid; ruimtelijke kwaliteit van het landelijke gebied; aandacht voor het Fries (it Frysk eigene) Provinciaal economisch beleid De provincie Fryslân heeft recent een economische beleidsvisie neergelegd (Economische beleidsvisie provincie Fryslân 2012, september 2012). De beleidsvisie kent drie centrale uitgangspunten, namelijk: duurzaamheid, kennis en innovatie, en netwerken. Met duurzaamheid wordt gedoeld op de biobased economy. Gezien de economische structuur van de provincie gaat het bij kennis en innovatie juist ook om hbo- en mbo-niveau. Met de hogescholen, de Dairy Campus en Wetsus in Leeuwarden beschikt de regio over een sterke kennispositie. Netwerken zij ook belangrijk; voorbeelden zijn de University Campus Fryslân en de Water Alliance. In de provinciale beleidsvisie worden vijf speerpunten voor economisch beleid benoemd: duurzame energie; toerisme en recreatie; watertechnologie;
69
-
agrofood; zorgeconomie.
Alhoewel de maakindustrie niet wordt benoemd als op zichzelf staand thema, heeft de maakindustrie wel een belangrijke bijdrage aan de economie. Alle vijf speerpunten worden uitgewerkt in (zie hierna). Ook de andere speerpunten worden in de loop van 2013 op deze manier uitgewerkt. De provincie houdt zich ook bezig met arbeidsmarktbeleid. Met betrokken partijen wil de provincie inzetten op behoud van uitvoeringsprogramma’s. Zo is de speerpunt duurzame energie uitgewerkt in het programma Duurzame innovatie jonge mensen voor de Friese economie en het aantrekken van nieuw talent naar de provincie. Het gaat vooral om hoogopgeleide kenniswerkers en (technisch) geschoold personeel op mbo-niveau. Een ander beleidsonderwerp is bereikbaarheid. Het doel is het realiseren van een duurzaam verkeer- en vervoersysteem in Fryslân, dat ook bijdraagt aan de versterking van de economie. Digitale bereikbaarheid is daar een onderdeel van. De Streekagenda kijkt ook naar de genoemde thema’s als richtingen voor de regionaal-economische ontwikkeling; de hogescholen en kennisinstituten in Leeuwarden vallen binnen de streek Noardwest en hebben een bovenregionale betekenis. De provincie stelt budgetten beschikbaar op diverse thema’s in de vorm van cofinanciering. Daarnaast voert de provincie een aantal eigen subsidieprogramma’s uit, zoals Fryslân Fernijt en het Waddenfonds. Er komen twee nieuwe financiële instrumenten: het Fûns Skjinne Fryske Enerzjy (FSFE) en het Doefonds (leningen, garanties en deelnemingen voor innovatieve initiatieven). Recent is aangegeven dat een deel van de zogenoemde NUONgelden worden vrijgemaakt voor stimulering van de regionale economie. 300 miljoen NUON-gelden De provincie ziet zichzelf als een laag tussen de rijksoverheid die vooral bezuinigt en gemeenten die hogere uitgaven hebben vanwege oplopende werkloosheid en bijstandsuitkeringen. Ze ziet het als ‘onomstreden taak’ om de regionale economische situatie te bevorderen. Met de gelden moet worden bijgedragen aan verbetering van het vestigingsklimaat, een sterke economische basis in de provincie, meer mensen aan het werk, en het tegengaan van armoede en sociale uitsluiting beoogd. Doelen zijn het: versterken van de structuur van het bedrijfsleven; ontwikkelen van nieuwe sectoren; stimuleren van productie van schone energie; versterken van de structuur van de toeristische sector; versterken van de culturele infrastructuur, stimuleren van de woningbouw; stimuleren van de kennisinfrastructuur; versterken van de zichtbaarheid van Frylân. De besteding van de gelden is aan voorwaarden gebonden en loopt via een investeringsagenda. Bij de investeringsagenda wordt onder andere gekeken naar de streekagenda’s. De projecten moeten sterk onderscheidend zijn ten opzichte van de reguliere projecten, kunnen niet worden opgelost binnen de bestaande “reguliere” provinciale middelen en moeten zoveel mogelijk verleiden tot grote financiële (private) inspanningen van anderen.
Programma ruimtelijke kwaliteit Het programma ruimtelijke kwaliteit is er op gericht om, samen met anderen, te werken aan een mooier en duurzamer Fryslân. Er wordt niet alleen ingezet op behoud van landschappelijke en cultuurhistorische waarden en kwaliteiten, maar ook op ontwikkeling en versterking en op toevoeging van nieuwe waarden en kwaliteiten. Het gaat ook om het karakter en de identiteit van het Friese landschap en de dorpen en de steden te versterken.
Fan mear nei better (project Demografische ontwikkelingen 2013-2015) Dit is het provinciale programma bedoeld om het trainsitieproces rond demografische veranderingen te begeleiden. Essentie is een planmatige aanpak van de demografische veranderingen in de verschillende plattelandsregio’s. Zie Provincie Fryslân, Projectplan Fan mear nei better. Demografische ontwikkelingen 20132015, Leeuwarden/Ljouwert, april 2013. Duurzame innovatie De provincie is bezig met een uitvoeringsprogramma Duorsume Ynnovaasjes 2013-2020. Het uitvoeringsprogramma is een uitwerking van het thema duurzame energie uit de economische beleidsvisie. De doelstelling is om te komen tot een 16% -aandeel van duurzame energie in het totale energieverbruik in 2010. Er wordt ingezet op zonne- en windenergie en het gebruik van restwarmte en geothermie. Bij woningen moet
70
20% minder energieverbruik worden gerealiseerd, door bij 3.000 woningen per jaar energiebesparende projecten door te voeren. In de landbouw moet 16% van het aardgas worden vervangen door groen gas (o.a.. mestvergisters); de landbouw moet ook 20% energiezuiniger worden. In de transportsector geldt een doel van 16% aandeel alternatieve brandstoffen. In 2020 moet er veel meer gebruik worden gemaakt van duurzame kringlopen, waarbij afvalstromen beperkt worden en afval zoveel mogelijk gerecycled wordt. Toerisme en recreatie In de provincie Fryslân wordt programmatisch gewerkt volgens de drie USP’s (Unique Selling Points): Wadden, Friese Meren en Elf Steden. De laatste wordt een aantal accenten gelegd, zoals duurzaam toerisme, verbreding naar landrecreatie, meer focus op dagrecreatie, verbinding van toerisme met andere thema’s en programma’s, en bundelen van kennis, krachten en middelen op regionaal niveau. Rond de Wadden wordt een nieuw programma ontwikkeld. Er zijn verschillende rapporten verschenen die de basis vormen voor een Toeristisch Programma Friese Wadden. Binnen de kustgemeenten liggen de specifieke accenten grofweg op het handhaven en versterken van de positie als watersport-bestemming met ontwikkelings- en groeiperspectief voor Harlingen en Lauwersmeer. Daarnaast is de regio een aantrekkelijke plek voor de meer rust zoekende recreanten (onder meer fietsen, museum- en braderiebezoek). Onderdeel van de Wadbeleving is ook de verkoop van streekproducten. Als toeristische hotspots kunnen de vier eilanden, Harlingen en Lauwersoog worden aangewezen. Holwerd in principe ook, echter daarvoor zal er eerst het nodige ontwikkeld moeten worden (de plannen daartoe zijn er al). Zwarte Haan, Marrum en Paessens Moddergat zijn vervolgens de pleisterplaatsen in de verbindingen tussen voornoemde locaties. De plaatsen aan de kust worden verder ontwikkeld tot aantrekkelijke bestemming voor activiteiten gericht op Wad-beleving. Masterplan Toegangspoort Harlingen Het doel is om extra bestedingen aan de Friese vaste wal te stimuleren. Het gaat daarbij om het optimaliseren van de bevaarbaarheid, toegankelijkheid, aantrekkelijkheid en functionaliteit. Duurzaamheid is eveneens een belangrijke invalshoek. Daarbij kan gedacht worden aan het uitdiepen en verbreden van geulen vanaf de Waddenzee, het verbeteren van de bereikbaarheid via de binnenwateren, het verhogen van de capaciteit van sluizen en bruggen, het creëren van voldoende opvang voor passanten, verbeteren van voorzieningen en het vergroten van de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de historische (aan het water gelegen) centrum van Harlingen. Actieplan aansluiting economie en arbeidsmarkt Op het gebied van de arbeidsmarkt is er een Actieplan Aansluiting economie en arbeidsmarkt 2013 (november 2012). Daarin staan projecten voor versterking van de regionale (arbeidsmarkt en economie. De maatregelen zijn onder meer gericht op kennisontwikkeling en betere werkgeversdienstverlening/benadering. In samenwerking met het onderwijs wordt gekeken naar de aansluiting van opleidingen op de arbeidsmarkt (zogenoemde macro-doelmatigheid). Dit kan bijvoorbeeld leiden tot sluiting van bepaalde opleidingen, uitruil van opleidingen, of zelfs uitbreiding van bepaalde opleidingen. Specifieke, sectorale aandachtspunten liggen er in de zorg, technisch beroepsonderwijs, jachtbouw (Kenniscentrum jachtbouw), water (Centrum voor Innovatief Vakmanschap Water), en voedingsmiddelensector. Ook is er een kenniscentrum sociale innovatie, dat gericht is op nieuwe ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, zoals bijboorbeeld de relatie met duurzaamheid. Regionaal bedrijventerreinplan Noardwest Op ruimtelijk-economisch terrein zijn in Noardwest Fryslân afspraken gemaakt over bedrijventerreinen (Regionaal Bedrijventerreinplan Noordwest 2010-2020, juli 2011). Onder noordwest valt in dit geval ook Ferwerderadiel. Het gaat om de regionale invulling van de aanpak via de zogenoemd ‘SER-ladder’. De regio Noordwest wil een marktgericht en voldoende gedifferentieerd aanbod van terreinen. De regio vindt daarbij een duurzaam ontwerp en beheer van bedrijventerreinen van belang. Voor regio Noordwest is een behoefte tot 2020 geraamd van 209 hectare. De huidige voorraad bedraagt 107 hectare (cijfers 1 januari 2010), exclusief de haven van Harlingen. De regio streeft ernaar om de onbebouwde leegstand op de bestaande terreinen zoveel mogelijk te benutten. Dat gebeurt zoveel mogelijk in onderlinge afstemming van plannen. Om vraag en aanbod goed op elkaar af te stemmen, is binnen vier gemeenten een deel van de plannen doorgeschoven.De netto planningsruimte tot 2020 is 95 hectare. De regio Noordwest kent 31 verouderde terreinen. Van deze 31 zijn 16 te revitaliseren en/of
71
te herprofileren. In de planvoorraad tot en met 2020 is verder relatief veel oppervlakte hoogwaardig terrein opgenomen. Deze zijn gesitueerd in de gemeente Leeuwarden die hoogwaardig terrein wil ontwikkelen passend bij kennisintensieve bedrijvigheid. Burgerparticipatie/Koöperaasje Fryslân Volgens de Beliedsnota Plattelân 2012-2017 worden de gebiedsplatforms vervangen door streekcoöperaties. De betrokken streekcoöperatie is verantwoordelijk voor het opstellen van het uitvoeringsprogramma en de vertaling naar een jaarplan. Met de Streekagenda wordt ook invulling gegeven aan de Koöperaasje Fryslân. Uitgangspunt bij de streekcoöperaties is dat ze beperkt zijn van omvang, slagvaardig, en dat de maatschappelijke organisaties alleen vertegenwoordigd zijn als dat echt nodig is. Het werken met streekagenda’s is één van de kansen om in de nieuwe periode efficiënter en effectiever te werk te gaan. Het teruglopen van beschikbare financiële middelen is één van de belangrijkste redenen om efficiënter en effectiever te willen werken. Dat kan door financiële en personele middelen te bundelen en te snoeien in de wirwar aan gebiedscommissies, stuurgroepen, overlegorganen en platforms (minder bestuurlijke en ambtelijke drukte). Bewoners en maatschappelijke organisaties uit het gebied worden nadrukkelijk betrokken bij het opstellen van de streekagenda’s, bij de ontwikkeling en beoordeling van bottom-up initiatieven en bij de uitvoering van de brede gebiedsgerichte projecten en processen.
Naar een veerkrachtig sociaal domein (Gemeenten Súdwest Fryslân/Littenseradiel) De Gemeenten Súdwest Fryslân/Littenseradiel hebben een gezamenlijk visiedocument opgesteld over het sociale domein. De drie transities op het gebied van werk, Wmo en jeugd hebben een grote overlap in doelgroepen en een sterke overeenkomst in doelstellingen: het vereenvoudigen van het stelsel en het verbeteren van de effectiviteit van de ondersteuning en hulp. De gemeenten krijgen door deze transities de kans een ontkokerd stelsel van maatschappelijke ondersteuning in te richten voor alle leefgebieden van de burger. Daarom is het van belang om de drie transities in samenhang te bezien en zo integraal mogelijk op te pakken. Gezamenlijk vormen zij een belangrijke impuls voor transformatie van het maatschappelijk domein. Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân De Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân voert voor de gemeenten het Bildt, Ferwerderadiel, Franekeradeel, Harlingen, Leeuwarderadeel, Menameradiel, Terschelling en Vlieland een aantal wetten uit. Het gaat om: de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers (IOAW), de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (BBZ), dDe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Wet Inburgering (WI). ISV III Verbetering van de bestaande woningvoorraad is een speerpunt van het provinciale Integrale Stedelijke Vernieuwingsbeleid (ISV). Met het vaststellen van de verordening ISV-III kunnen middelen ingezet worden voor projecten in de Friese gemeenten (m.u.v. Leeuwarden die rechtstreeks ISV-geld krijgt van het Rijk). Er si voor 2013 en 2014 een subsidieplafond van ruim 14 miljoen euro. De verordening ISV-III richt zich op het volgende: de bevordering van de kwaliteit van en differentiatie van de woningvoorraad, mede gericht op de veranderingen in de bevolkingssamenstelling; de bevordering van de fysieke kwaliteit van de leefomgeving; de bevordering van een gezonde en duurzame leefomgeving in het algemeen en meer in het bijzonder ten aanzien van bodem, water en geluid. Waterhuishoudingsplan provincie en Waterbeheerplan Wetterskip Fryslân Het Waterhuishoudingsplan van de provincie staat centraal in de provinciale besluitvorming. Het Algemeen Bestuur van Wetterskip Fryslân ontvangt dit provinciale plan als kader voor het waterbeheer in Fryslân. Het plan geeft ook de kaders aan voor het rioleringsbeheer van gemeenten en het eigen provinciale beleid. Het waterhuishoudingsplan is de verbindende schakel tussen het ruimtelijke en economische beleid van de provincie en het waterbeheer. Bovendien is het een structuurvisie voor het ruimtelijke beleid.
72
Deltaplan Agrarisch Waterbeheer De klimaatsverandering heeft invloed op de waterkwantiteit. De weerpatronen worden extremer, perioden van wateroverlast en langdurige droogte zullen vaker voorkomen. Voor de Kaderrichtlijn Water zijn extra waterkwaliteitsmaatregelen nodig. In het – nationale - Deltaplan Agrarisch Waterbeer (DAW) staat beschreven hoe de land- en tuinbouw kan bijdragen aan het oplossen van de wateropgaven, in combinatie met het versterken van de land- en tuinbouw. Het DAW is een initiatief van LTO Nederland en wordt samen met de waterschappen en met betrokkenheid van de ministeries van Infrastructuur en Milieu en Economische Zaken, de provincies en drinkwatersector tot uitvoering gebracht.
73
Bijlage III: Organisatie totstandkoming Streekagenda
Werkwijze inventarisatie projecten Er is ‘van onderop’ met betrokken gemeenten, Wetterskip Fryslân en maatschappelijke organsiaties geïnventariseerd welke projectideeën er zijn. Dat is gedaan in drie stappen. 1. Om te beginnen is vanuit het gemeenteniveau gedurende een half jaar een eerste inventarisatie van projecten gedaan (mondelinge en schriftelijke consultaties). Dat heeft geresulteerd in een eerste overzicht van projecten, waarin ook al een voorlopige prioritering was aangegeven. 2. Daarna zijn drie werkgroepen (economie, leefbaarheid, bereikbaarheid) in de periode februari-april aan de slag gegaan om de projecten nader in te vullen en te structureren. De werkgroepen hebben gewerkt op basis van de eerste inventarisatie. De projecten zijn uitgewerkt aan de hand van een in de werkgroepen ontwikkeld format. 3. Het totaal aan projecten is vervolgens door gemeenten, provincie en Wetterskip Fryslân beoordeeld op volledigheid (‘mist er nog iets’) en samenhang (april). Organisatie
Stuurgroep - Hans Konst (voorzitter) - Harrie Siegersma (secretaris) - Khoji Wesselius/Ger Bosklopper (secretariaat) - Harry Boon (Wetterskip Fryslân) - Ferd Crone (Leeuwarden) - Johanneke Liemburg (Littenseradiel) - Fred Veenstra (Franekeradeel) - Gerrit Krol (Het Bildt) - Roel Sluiter (Harlingen) - Ton Baas (Boarnsterhim) - Tom van Mourik (Menameradiel) - Joop Boertjens (Leeuwarderadeel) - Klaas Zwart (Projectleider Streekwurk Provincie Fryslân) - Arjen Lobstein (prov.afd.Plattelânsprojekten) - Gemeentesecretarissen (zie hieronder)
Directeurenoverleg - Klaas Zwart (Provincie Fryslân, voorzitter) - Khoji Wesselius/Ger Bosklopper (Plattelânsprojekten, secretariaat) - Hans Hiemstra (Wetterskip Fryslân) - Harrie Siegersma (Leeuwarderadeel) - Hugo de Jong (Franekeradeel) - Ruud Goeman (Het Bildt) - Ger Heeringa (Boarnsterhim) - Jeroen IJkema (Menameradiel) - Jan Folkerts (Littenseradiel) - Jornt Ozenga (Harlingen) - Reindert Hoek/Piet Meerdink (Leeuwarden)
Werkgroepen/commissies Procesteam - Harrie Siegersma (voorzitter) - Khoji Wesselius/Ger Bosklopper (secretaris) - Arjen Lobstein (wgr.Financieel-Juridische Zaken) - Oene Krist (Gemeente Het Bildt) - Piet Meerdink (Gemeente Leeuwarden) - Remko Zijlstra (Wetterskip Fryslân) - Klaas Zwart (Provincie Fryslân)
74
Ambtelijk adviesteam - Tineke Cazemier (provincie Fryslân) - Piet Meerdink (Gemeente Leeuwarden, voorzitter) - Khoji Wesselius/Ger Bosklopper (Plattelânsprojekten, secretaris) - Lize Cnossen (Littenseradiel) - Roland Dijkstra (Franekeradeel) - Oene Krist (Het Bildt) - Gerben Rouwenhorst (Menameradiel) - Harmen Stellingwerf (Harlingen) - Jellie Broersma (Leeuwarderadeel) - Jildau Wiersma (Boarnsterhim) - Remko Zijlstra (Wetterskip Fryslân) - Arjen Lobstein (Plattelânsprojekten) Werkgroep Economie (bestuurlijk trekker Tom van Mourik) - Hugo de Jong (voorzitter) - Khoji Wesselius (secretaris) - Oene Krist (Gemeente Het Bildt) - Piet Meerdink (Gemeente Leeuwarden) - Carolien de Pee (Provincie Fryslân) - Remko Zijlstra (Wetterskip Fryslân) Werkgroep Bereikbaarheid (bestuurlijk trekker Fred Feenstra) - Ruud Goeman (voorzitter) - Arjen Lobstein (secretaris) - Harmen Stellingwerf (Gemeente Harlingen) - Wieger Feddema (Gemeente Menameradiel) - Hannelore Strik (Provincie Fryslân) Werkgroep Leefbaarheid (bestuurlijk trekker Johanneke Liemburg) - Folkert de Jong (voorzitter) - Khoji Wesselius (secretaris) - Gerben Rouwenhorst (Gemeente Menameradiel) - Tineke Cazemier (provincie Fryslân) - Geke Walsma (Provincie Fryslân) - Sjoerd Ydema (Partoer) Commissie voorbereiding Werkconferentie - Hugo de Jong - Jornt Ozenga - Ruud Goeman - Oene Krist - Harmen Stellingwerf - Gerben Rouwenhorst - Khoji Wesselius - Arjen Lobstein - Ger Bosklopper Commissie financiële en juridische zaken (bestuurlijk trekker Gerrit Krol) - Jeroen Ijkema (voorzitter) - Arjen Lobstein (secretaris) - Benri Bolscher (Provincie Fryslân) - Durk Kemper (Provincie Fryslân) - Remko Zijlstra (Wetterskip Fryslân) - Khoji Wesselius (Plattelânsprojekten)
75
Bijlage IV: Relevante rapporten en documenten
Noardwest BBO, Kansen spreiden - om maatschappelijke armoede te vermijden. Gevolgen van demografische ontwikkelingen in Noardwest Fryslân, Leeuwarden, november 2010. BBO, Kansen spreiden - achtergrondrapport, Leeuwarden, november 2010. Partoer CMO Fryslân, Friese streken in beeld, SWOT analyse als basis voor de streekagenda’s, maart 2012. Public Result, Werkdocument anticipeerregio Noardwest Fryslân, bouwsteen Streekagenda, 2013. TNR Advies, Noardwest Fryslân, Waddenland van Overvloed, mei 2011. BVR, Regiovisie Stadsgewest Leeuwarden en Westergo, Rotterdam, februari 2004. Fact sheets: Bereikbaarheid voorzieningen Bijlage bij Bereikbaarheid voorzieningen: Pilot Voorzieningen bereikbaar Demografie en Leefbaarheid Noardwest Fryslân Economie Algemeen/provincie Provincie Fryslân, Fan mear nei better, 2010. Provincie Fryslân, Beliedsnota Plattelân 2012-2017, augustus 2012. Provincie Fryslân, Actieplan Aansluiting economie en arbeidsmarkt 2013, november 2012. Provincie Fryslân, Economische beleidsvisie provincie Fryslân 2012, september 2012. Agenda Netwerk Noordoost 2011-2030, februari 2011. Provincie Fryslân, Prognoase 2013, maart 2013. Samenwerkingsagenda Gemeente Leeuwarden – Provincie Fryslân, december 2009. Provincie Fryslân, Streekplan Fryslân 2007. Om de kwaliteit fan de romte, december 2006. Gemeenten Súdwest Fryslân/Littenseradiel, Naar een veerkrachtig sociaal domein, 2012. Gemeenten Dantumadeel, Dongeradeel, Achtkarspelen, Kollumerland c.a., Tytsjerksteradiel, Agenda Netwerk Noordoost 2011-2020 (ANNO), februari 2011. Overige Indicatieve prioritering Opgaven Streekagenda Verslag + presentaties startconferentie 28 juni 2012 Presentaties werkconferentie 3 december 2012 Omschrijvingen input EU Fiche 1: Strategic Choices for CLLD in the Partnership Contract Fiche 2: CLLD implementation options Fiche 3: Coordination and simplification of management of CLLD Fiche 4: Selection of Local Development Strategies Fiche 5: The different types of support for CLLD
76
77
Streekagenfa_NWF_13_Opmaak 1 25-06-13 17:16 Pagina 1
Ontwerp –Streekagenda Noardwest –Fryslân
■ G E M E E N T E L I T T E N S E R A D I E L ■ G E M E E N T E M E N A M E R A D I E L ■ G E M E E N T E L E E WA R D E N
GEMEENTE HET BILDT WETTERSKIP FRYSLÂN ■ PROVINCIE FRYSLÂN ■ ■
■ GEMEENTE FRANEKERADEEL ■ GEMEENTE HARLINGEN ■ GEMEENTE LEEUWARDERADEEL
2014 - 2020
5 juli 2013
Streekagenda Noardwest Fryslân is een samenwerking van de volgende partijen:
De uitvoeringsagenda voor economie, bereikbaarheid en leefbaarheid Gemeente Het Bildt
Gemeente Littenseradiel