www.researchportal.be - 21 Jun 2016 02:41:13
Onderzoeksprojecten (160 - 180 van 640) Zoekfilter: Classificaties: Algemene biomedische wetenschappen
Epidemiologie van mucoviscidose in België Vrije Universiteit Brussel Abstract: Mucoviscidose wordt beschouwd als één van de meest frequente autosomaal recessieve ziekte bij Caucasische populaties. Het CFTR-gen (Cystic Fibrosis transmembrane conductance regulator) bevindt zich op chromosoom 7. Er zijn meer dan 800 gendefecten gekend, waarvan de meest voorkomende de DF508 deletie is. Ze vooroorzaken ernstige weefselbeschadigingen, voor in long (infecties) en pancreas (insufficiëntie). De incidentie van mucoviscidose is nog niet goed gekend. De cijfers variëren van 1:2.000 tot 1:25.000. Het Belgisch Mucoviscidoseregister (BMR-REM) werd opgestart in 1998 om de natuurlijke evolutie van de ziekte te kunnen volgen, en epidemiologische en klinische studies te kunnen doen. In 2000 waren er 735 patiënten in opgenomen, wat een toename van 27% betekende. De eerste frequentieverdelingen vertonen veel gelijkenis met deze van omringende landen. De gegevens (antropometrie, longfunctieparameters, longinfecties, aard van de behandelingen, socio-economische achtergrond, enz.) worden jaarlijks verzameld en verwerkt in de VUB en die de coördinator van het register is. Met dit onderzoek wensen we 1) te verzekeren dat dit register een epidemiologisch verantwoord onderzoeksinstrument met solide basisgegevens is 2) te bewaken dat het register 'population-based' is 3) een betrouwbaar en geautomatiseerd terugkoppelingsinstrument te maken voor de aangevende artsen 4) internationale samenwerking uit te breiden 5) de kolonisatie van longweefsel door Pseudomonas Aeruginosa na te gaan 6) een studie over de groei bij Belgische muscoviscidose patiënten 7) een studie over de resultaten van hart-longtransplantatie te verwezenlijken. Het project loopt met de medewerking van de 6 erkende Belgische Centra voor de behandeling van mucoviscidose en enkele andere clinici. De patiënten en hun ouders zijn er actief bij betrokken. Organisaties: • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • ANNE-MARIE DEPOORTER
ESRF and DUBBLE: Synchrotron X-rays for revealing the structure and function of molecules and materials Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project behelst de steun aan het gebruik van de faciliteiten aan ESRF, en DUBBLE in het bijzonder. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Han Karel REMAUT • REMY LORIS
European Master Degree 'Ecotechnie' in Postgraduate and Teacher training. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tempus programma onder coordinatie van de universiteit van Sgeged (HU) voor de ontwikkeling van een Master "Ecotechnic" Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • CHARLES SUSANNE
European Ph. D. in Biological Sciences. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Mobiliteit voor vorsers en studenten. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • CHARLES SUSANNE
European Training in Neural Regulation of Intestinal Function. KU Leuven Abstract: The NeuroGut network, consisting of experienced academic and industrialpartners organized in the European Neurogastroenterology and Motility Society, is therefore aimed at offering young researchers excellent training opportunities in neurogastroenterology and in complementary skills in order to generate a new generation of scientists dedicated to resolving open questions. Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Guy Boeckxstaens
Evaluatie van de ecologische staat van sterk veranderde en artificiële waterlichamen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals bepaald in de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Evaluatie van de ecologische staat van sterk veranderde en artificiële waterlichamen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals bepaald in de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST
Evaluatie van de ecologische staat van waterlichamen en vijvers van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2013, (in toepassing van de Ordonnantie Water van 20/10/2006) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Artikel 51 § 2.2 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid (Kaderordonnantie Water van het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest, hierna KOW genoemd) bepaalt het volgende: "[...] De Regering stelt, binnen dezelfde termijn, de lijst vast van de gewestelijke of gemeentelijke besturen, van de intercommunales of andere
gewestelijke instellingen van openbaar nut en van de rechtspersonen die actief zijn in het beheer van de waterkringloop in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die haar, op haar verzoek en binnen de door haar vastgestelde termijn, de informatie over hun bevoegdheden moeten verstrekken die relevant is voor de opstelling van het plan". Die lijst moet bijgevolg worden bijgewerkt met het oog op de herziening van het Waterbeheersplan dat op 22 december 2015 afloopt. Er wordt voorgesteld om een basislijst voor te leggen aan de operatoren die een openbaredienstopdracht verzekeren en een uitgebreide lijst aan de andere actoren die op het vlak van waterbeheer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest actief zijn: ? De basislijst bevat de operatoren die een openbaredienstopdracht inzake water uitoefenen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoals gedefinieerd in artikel 17 van de KOW onder de bescherming van de bevoegde overheid: de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. ? De uitgebreide lijst inventariseert de actoren, verschillend van de actoren vermeld in de basislijst, die actief zijn op het gebied van water en van wie de activiteit of de ervaring in het beheer van de waterkringloop relevant voor de belangrijke kwesties van het Waterbeheersplan (WBP) worden geacht. Deze lijst vermeldt ook Leefmilieu Brussel (BIM) voor de openbaredienstopdrachten die het uitoefent in het kader van het beheer van de waterkringloop, maar die niet bij bedoeld artikel 17 van de KOW zijn toegewezen. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beheert de overheidssector de waterkringloop globaal en geïntegreerd. De waterdiensten zijn van algemeen belang. We onderscheiden twee categorieën actoren die in de waterkringloop actief zijn: - de collectieve actoren (daaronder begrepen de operatoren en andere instellingen van openbaar nut die actief zijn in het beheer van de waterkringloop) zoals de gemeenten, intercommunales, industriële consortia en verenigingen. - de individuele actoren: (bewoners, zie enkele landbouwers) verbruiken water, lozen afvalwater, verspreiden eventueel diffuse verontreiniging (meststoffen, voertuigen). Ze betalen de waterfactuur en onttrekken soms rechtstreeks water aan de waterlaag. Ter informatie: de bevolking van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest telt 1 132 781 bewoners (IBSA, 2012), wat neerkomt op een bevolkingsdichtheid van meer dan 7000 bewoners per km². Op zich vertegenwoordigt de Brusselse bevolking om en bij de 10% van de totale populatie van het Internationale Stroomgebiedsdistrict van de Schelde. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST
Evaluatie van de overleving en groei van andere MCAs op het lichaam van werksters van de hommel van Bombus terrestris. Zie ook WDV74 Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project wordt de overleving en groei van andere MCAs op het lichaam van werksters van de hommel van Bombus terrestris onderzocht. Zie ook WDV74 Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • Guy SMAGGHE
Evaluatie van gene flow door pollen en bestuiversbewegingen in biologische corridors : Primula vulgaris als modelsoort. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Evaluatie van gene flow door pollen en bestuiversbewegingen in biologische corridors : Primula vulgaris als modelsoort. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST • Fabienne VAN ROSSUM
Evaluatie van Hu-SCID model om de werkzaamheid van anti-OX40L Nanobodies te testen Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Bart Lambrecht
Evaluation of p53 aggregation as a drug target in oncology KU Leuven Abstract: Het doel is om de klinische relevantie en de diagnostische/therapeutische waarde van p53 aggregatie aan te tonen. Organisaties: • Switch Laboratorium
Onderzoekers: • Hans Deckmyn • Joost Schymkowitz
Evolutie en ecologische adaptatie van antimicrobiële huidpeptiden in een explosieve radiatie van amfibieën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: A. Achtergrond "Explosieve" radiaties worden beschouwd als uitgelezen modelsystemen om inzicht te krijgen in de evolutieve processen die aan de basis liggen van soortvorming en huidige biodiversiteitspatronen. Recente fylogenetische analyses van onze onderzoeksgroep hebben aangetoond dat de hedendaagse diversiteit aan amfibieën grotendeels onstaan is door een opeenvolging van relatief korte, intense radiatieepisodes2. Bovendien blijkt dat parallelle amfibieradiaties (o.a. Microhylidae, Natatanura, Noblobatrachia, Plethodontidae en Salamandridae) gecorreleerd waren met geologische gebeurtenissen en milieuveranderingen in het Laat-Krijt en Vroeg-Tertiair (o.a. platentectoniek, klimaatsveranderingen en biotische turnover)1-3. Deze waarnemingen doen vragen rijzen omtrent de ecologische en genetische adaptaties die bijdroegen tot versnelde soortvorming in amfibieën. Hoewel huidige amfibiesoorten die afstammen van oude explosieve radiaties een grote ecologische diversiteit vertegenwoordigen, weerspiegelt deze niet per se de adaptieve aard van de radiatie-periode zelf; de adaptieve diversificatie kan zich immers ook grotendeels gradueel of veel later voltrokken hebben en de intensiteit van de radiatie zelf kan bepaald geweest zijn door andere factoren (zoals allopatrische soortvorming of seksuele selectie)4. Deze mogelijkheid wordt ondersteund door de observatie dat sommige recente amfibieradiaties verrassend cryptisch zijn en weinig ecologische variatie vertonen (bvb. Srilankese boomkikkers en wormsalamanders)5. Een moleculair systeem dat inzicht kan verschaffen in de link tussen explosieve radiatie en ecologische adaptatie is het antimicrobieel peptidoom. Via granulaire klieren in de huid scheiden amfibieën een arsenaal van antimicrobiële peptiden (AMP's) uit die een primaire verdedigingslinie vormen tegen een breed spectrum aan pathogene micro-organismen (virussen, bacteriën, schimmels en Protozoa).
Biochemische analyses tonen aan dat één amfibiesoort tot 20 unieke AMP's kan produceren6. De variatie in hun compositie, structuur en doelwitorganismen heeft geleid tot de voorspelling dat hun evolutie zeer dynamisch is en een adaptieve rol kan gespeeld hebben bij fylogenetische habitatverschuivingen, geografische dispersie6 en het overleven van kleine populaties na invasieve infecties7. In analogie kan het AMP-arsenaal belangrijk zijn bij ontogenetische habitatverschuivingen. De typische "amfibische" levensloop omvat immers een aquatisch larve-stadium gevolgd door een volwassen stadium met een voornamelijk terrestrische specialisatie, en beide brengen eenzelfde amfibie in contact met zeer verschillende microbiële gemeenschappen. Omdat AMP's amniozuursequenties vertegenwoordigen die door genen worden gecodeerd, kunnen ze vrij eenvoudig in een moleculair-fylogenetische context geanalyseerd worden. Indien een explosieve radiatie inderdaad gepaard ging met intense ecologische diversificatie, dan verwachten we een accumulatie van genetische en functionele veranderingen in het AMP-arsenaal tijdens de radiatie-periode. Dit patroon kan versterkt worden door evolutieve wisselwerkingen met huidpeptiden die andere functies uitoefenen maar ook betrokken zijn bij ecologische adaptatie en soortvorming. Zo kunnen zowel toxische peptiden (defensie tegen predatoren) als geslachtsferomonen genetisch gerecruteerd worden uit AMP's8. Gezien hun groot therapeutisch potentieel6 heeft het huidig onderzoek naar AMP's in amfibieën een uitgesproken farmacologische inslag. Bovendien is hun evolutieve achtergrond grotendeels onbekend gebleven door de sterke taxonomische limitatie van AMPonderzoek in amfibieën (grotendeels beperkt tot nauwverwante soorten in enkele kikkerfamilies) en het gebrek aan een robuste fylogenetische hypothese voor amfibieën. De recente beschikbaarheid van een statistisch onderbouwde moleculaire tijdschaal1-3 voor deze diergroep biedt echter de mogelijkheid om de evolutieve dynamiek van het AMParsenaal te bestuderen en belangrijke veranderingen in een paleobiologische context te plaatsen. Een uitgebreid evolutief raamwerk voor de AMP-diversiteit in amfibieën levert tevens een oriëntatiemiddel voor de exploratie van nieuwe farmacologische componenten in een meer gevarieerd biochemisch spectrum. B. Doelstellingen 1. Identificatie en karakterisatie van nieuwe antimicrobiële peptiden in een ruime amfibie-diversiteit. 2. Opsporen van adaptieve evolutie en gewijzigde expressie van AMP's gelinkt aan: (1) succesvolle kolonisatie van nieuwe habitats en geografiche regio's, (2) ontogenetische habitat-shift, (3) overleving van populaties na een invasieve infectie (chytridiomycose, veroorzaakt door een parasitaire huidschimmel die wereldwijd honderden amfibie-soorten bedreigd). 3. Fylogenetische en temporele reconstructie van evolutieve innovaties in het AMP-arsenaal in een representatieve amfibiegroep en analyse van hun associatie met de explosieve radiatie van deze groep. 4. Bepaling van de genetische mechanismen die aan de basis liggen van deze innovaties (bvb. rekrutering van AMP genen uit "house-keeping" genen, tandem duplicaties, genconversies). 5. Fylogenetische reconstructie van functionele wisselwerkingen tussen AMP's, huidtoxines en feromonen (zie aanvraag Post-Doc verlenging van Franky Bossuyt). Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • Kim ROELANTS
Evolutie van faunale verspreidingspatroneen in India en Zuid-Oost Azië tijdens het Cenozoicum : een fylogenetische benadering. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De huidige Aziatische fauna en flora vormen een smeltkroes van evolutieve lijnen die hun oorsprong en vroege diversificatie zowel op Laurasia (Centraal en Zuid-Oost Azië) als op Gondwana (Indisch subcontinent) kenden. De jongere verwantschappen (Cenozoïsch, 65 miljoen jaar geleden tot heden) binnen Aziatische biota zijn echter gevormd door meerdere golven van dispersie tussen en binnen deze respectievelijke regio's. Om de distributie van bepaalde biota te verklaren, werden een reeks hypotheses voorgesteld, waaronder de Satpura-, de Brij-, en Eastern Ghats hypothese, die allen bepaalde migratieroutres vooropstellen. Deze theoriën zijn uitsluitend gebaseerd op oppervlakkig waargenomen morfologische gelijkenissen en werden nog nooit getest in dispersie-vicariantie analyses, met voldoende sampling, binnen een gekend tijdskader, en/of op moleculaire data. Zonder een gedetailleerde kennis van de fylogenetische verwantschappen van een aantal grote, evolutieve groepen, zijn de verschillende hypotheses over de oorsprong van de fauna op het Indisch subcontinent en delen van Azië moeilijk te achterhalen. Met dit project bestuderen we (1) de fylogenetische verwantschappen binnen een aantal representatieve evolutieve lijnen van Natatanura (Ranidae, Dicroglossidae, Nyctibatrachidae) en Bufonidae (Indische Adenomus radiatie) (2) de biogeografische patronen binnen deze groepen om de relatieve bijdrage van de verschillende voorgestelde hypotheses in te schatten, en (3) bestuderen we of gelijkaardige patronen binnen de verschillende evolutieve groepen waarneembaar zijn. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • Franky BOSSUYT
Exchange training programme : verblijf Peter AKA(15/2/2006-17/4/2006) ikv ECNIS-contract N° 513943 (EU234) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Binnen het ECNIS contract ('Network of Excellence' dat enkele van de beste Europese onderzoeksgroepen samenbrengt in een gezamelijke poging om een beter inzicht te krijgen in de omgevingsoorzaken van kanker, het vermogen van het dieet om kanker te voorkomen en de manieren waarop erfelijkheid de individuele gevoeligheid voor carcinogenen kan beïnvloeden, met het uiteindelijke doel het aantal kankergevallen in Europa te verminderen)zal Peter Aka in het "Department of Public Health, Section of Environmental Health, University of Copenhagen" verblijven in het kader van één van de doelstellingen van het ECNIS project, namelijk het zich aansluiten bij de rest van de Europese en wereld onderzoeksgemeenschap om trainingsmogelijkheden te voorzien voor nieuwe en jonge onderzoekers en om wetenschappelijke steun en advies te verschaffen aan regulatoren, de industrie en het algemene publiek. Hij zal onderzoek verrichten op het niveau van DNA repair genotype en fenotype. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Experimentele studie en modellering van radiale dispersie in gepakte kolommen voor vloeistofchromatografie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het huidige project is gericht op het maken van een uitgebreide studie van de afhankelijkheid van Drad van de soorten retentie evenwicht, de vloeibare snelheid en de diffusie coëfficiënt in- en buiten de deeltjes. Organisaties: • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • GERT DESMET
Expressie en functie van prolactine in het immuunsysteem Vrije Universiteit Brussel Abstract: Prolactine (PRL) worden voornamelijk geproduceerd in de voorkwab van de hypofyse onder controle van de transcriptiefactor Pit-1, en is betrokken bij lactatie, de ontwikkeling van borstklierweefel en vele andere effecten. Uit tal van in vitro en in vivo experimenten is gebleken dat PRL tal van leukocyten functies kan moduleren. De beschreven effecten van PRL op de ontwikkeling van verschillende typen hemopoietische cellen duiden er op dat dit hormoon belangrijke hemopoietische groei en differentiatie factoren is. PRL wordt ook uitgedrukt in een aantal leukocyten subpopulaties. PRL-receptoren behoren tot de cytokine receptor superfamilie, en worden door een aantal celtypen van het immuunsysteem
uitgedrukt. De expressie van hormonen en receptoren in dezelfde leukocyten subsets wijst op mogelijke autocriene en paracriene effecten in het immuunsysteem. De algemene doelstelling van het onderzoek bij de Eenheid Farmacologie is om de functie van door leukocyten geproduceerd PRL in het immuunsysteem te onderzoeken. Vanwege de grote hoeveelheden PRL die door leukemische cellijnen kunnen worden geproduceerd en de verhoogde PRL niveaus in serum van patienten met een myeloide leukemie zullen we ons ook richten op de rol van PRL in leukemie. Organisaties: • Farmacologie
Onderzoekers: • RON KOOIJMAN • ELISABETH PETERS
Faag-gecodeerde endolysines als nieuw bestrijdingsmiddel tegen methicilline resistente Staphylococcus aureus bij varkens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Methicilline resistente Staphylococcus aureus (MRSA) zijn multiresistente kiemen die in de humane geneeskunde heel wat problemen veroorzaken. Onlangs werd een nieuw reservoir van MRSA gevonden, namelijk bij dieren. Dit reservoir werd eerst bij varkens ontdekt, maar uit verschillende binnen- en buitenlandse studies blijkt dat ook andere species gekoloniseerd zijn. Infecties met MRSA waren zelden beschreven bij andere diersoorten dan paarden. Bij runderen werd dit type recent aangetroffen bij enkele gevallen van klinische en subklinische mastitis (P. Butaye, ongepubliceerde data). Dit dierreservoir bestaat uit één specifiek type, het "diergerelateerde type", dat kan onderverdeeld worden in enkele verwante subtypes. Dit diergerelateerde type wordt ook bij landbouwers aangetroffen (Anoniem, 2007). Ook bij honden werden MRSA infecties waargenomen; deze MRSA infecties waren voornamelijk van humane oorsprong. Bij de mens zijn twee types beschreven, namelijk de hospitaal verbonden HA-MRSA en de MRSA geassocieerd met de gemeenschap (CA-MRSA). De kiemen veroorzaken ernstige infecties met niet zelden een fatale afloop. Zelden werden infecties door HA-MRSA bij paarden en honden beschreven, doch deze waren veroorzaakt door humane contaminatie tijdens chirurgie. Diergeassocieerde MRSA vormen een potentieel gevaar voor zowel de diergezondheid als voor de volksgezondheid. Deze diergeassocieerde MRSA compliceren in de eerste plaats de diagnostiek doordat ze moeilijk kunnen onderscheiden worden van de gevaarlijker humane HA-MRSA (MRSA isolatie en karakterisatie) en ten tweede doordat de virulentie van een kiem kan variëren. Verder kan deze diergeassocieerde MRSA kiem, die zich in verschillende ecosystemen kan handhaven, namelijk virulentiekenmerken verwerven,die gelegen zijn op mobiele genetische elementen, en aldus een hoogpathogene stam worden. Daarom dient deze problematiek proactief aangepakt te worden. Antibioticum therapie om dieren vrij te maken van deze kiem is moeilijk, gezien de brede resistentie, en lijkt daarenboven niet aangewezen wegens de kans dat de kiemen verder multiresistent worden. Andere maatregelen, zoals hygiëne maatregelen werken niet direct in op dieren, en hebben mogelijks slechts een partieel effect. Er zijn verder weinig alternatieven gekend om deze kiem te elimineren. Aangezien de MRSA die bij dieren gevonden wordt zeer klonaal zijn en aangezien fagen meestal een zeer strikte gastheerspecificiteit vertonen, zijn faag-gecodeerde endolysines een zeer geschikt middel om specifiek MRSA in het dierreservoir te bestrijden. Vermits S. aureus en aldus ook MRSA epitheliale weefsels zoals huid en neus koloniseren kunnen deze faagenzymen aangebracht worden op de huid of in de neus. Het doel van dit project is om varkens vrij te maken van MRSA, of minstens een substantiële reductie van de kolonisatie te bekomen, en zo de kans op infectie van de mens te verlagen of te voorkomen. Om dit te bereiken zullen faagendolysines overgeproduceerd in E. coli of Pichia pastoris. Ze zullen daarna opgezuiverd worden om te gebruiken bij de in vivo behandeling van experimenteel geïnfecteerde dieren. Het te ontwikkelen bestrijdingsmiddel is dus gebaseerd op enzymen geproduceerd door bacteriofagen en zal gebruikt worden om dieren vrij te maken van MRSA, dan wel een substantiële reductie te bekomen. De specifieke doelstellingen van dit project zullen zijn: * Isoleren en overproduceren van een representatieve verzameling van faag-gecodeerde lysines met activiteit tegen de specifieke MRSA klonen die voorkomen bij dieren, meer bepaald varkens * Karakteriseren van de gastheerspecificiteit van deze enzymen * Studie van de efficiëntie, in vitro en in diermodellen, van de bactericide activiteit van deze faagenzymen * Het uittesten van methoden voor het toedienen van het faagenzympreparaat in de neus en op de huid bij varkens * Het uittesten van de efficiëntie van de faagenzymbehandeling in het elimineren van MRSA kolonisatie bij varkens Organisaties: • Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS • HENRI DE GREVE
Faag-gecodeerde endolysines als nieuw bestrijdingsmiddel tegen methicilline resitente staphylococcu aureus bij varkens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Faag-gecodeerde endolysines als nieuw bestrijdingsmiddel tegen methicilline resitente staphylococcu aureus bij varkens. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS
Farmacogenetische analyse van genen betrokken in medicijn absorptie, distributie, metabolisme, excretie en toxicologie (ADMET) in de Afrikaanse populatie en de evolutionaire implicaties op interetnische genetische variatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het Departement voor Moleculaire Genetica (VIB8) verricht onderzoek naar de identificatie van genen en risicofactoren betrokken in hersenziekten zoals: Alzheimer dementia; psychiatrische aandoeningen en epilepsie. Deze genen en risicofactoren kunnen gebruikt worden in farmacogenetische studies teneinde genetisch homogene patiënten groepen te identificeren voor klinische studies naar positieve en negatieve effecten van geneesmiddelen. Om snel deze genen en risicofactoren te identificeren beschikt VIB8 over een hoge doorvoer faciliteit met de modernste apparatuur, bv.: pyrosequencing en Sequenom voor SNP analyse, capillaire sequencers, robots, enz.. (see http://www.vibgeneticservicefacility.be/). Daarenboven is er de ondersteuning van een bioinformatica groep voor data analyse (LIMS) en het ontwikkelen van software voor analyse automatisatie, bv.: novoSNP voor automatische variatie detectie in sequenties, SNPbox voor geautomatiseerded batch primer design. De aanwezige technologie en informatie platform is cruciaal voor het farmacogenetica project dat als doel heeft het analyseren van genen betrokken in medicatie opname, verdeling, metabolisme, excretie en toxicologie in de Afrikaanse populatie en de evolutionaire implicaties van interetnische genetische variatie. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Jurgen Del-Favero • Christine Van Broeckhoven
Farmacologische karakterisatie van imidazoline receptoren in hersenweefsel en cellijnen van de mens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bepaalde alfa2-adrenerge liganden kunnen ook binden tot imidazoline receptoren. Deze zijn onderverdeeld in 2 groepen: l1 en l2 receptoren. De rol van de l1 receptoren in de bloeddruk horneostosc is wel gedocumenteerd en de antihypertensieve werking van l 1liganden zoals clonidine en rilmenidine is in verschillende klinische trials bevestigd. De implikatie van l 1 receptoren in de antihypertensieve werking van moxonidine werd aangehanld maar dit wordt niet d.m.v. in vitro studes bevestigd. Ook blijft de rol van de 12 receptoren en hun relatie tot de l1 receptoren tot op heden nog onduidelijk. Het doel van ons project is om, bij de mens, het farmacologisch profiel en de potentiële heterogeneiteit van beide bindingssites, evenals hun relatie, op te helderen als voigt: A) Vergelijkende farmacologische karakterisering van beide receptoren in verschillende hersenregio's van de mens en in humane cellijnen d.m.v. radioligand binding (competities, saturatie, kinetieken). B) Opsporing van regionale distributie van receptor subtypes in het CZS van de mens d. m.v. autoradiografie (gebruik ma kend van het diskriminerend vermogen van subtype- selektieve liganden) C) vergelijking van verschillende theoretische modellen (o.a. allosterische inte, akties) om de relatie tussen l1 en l2 receptoren te achterhalen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • GUY EBINGER • GEORGES VAUQUELIN • Anja FLAMEZ