Onderzoek: Implementatie van stabilisatie in het schuldhulpverleningsproces Opdrachtgever: mw.A.Meekel - Sociaal.nl schuldsanering
Onderzoeker: Grace Mijnals Klas: 4A2 School: Hogeschool van Amsterdam Opleiding: Sociaal Juridische Dienstverlening Datum: 7 juni 2011 Begeleider: dhr.W.Hendriksen
Inhoudsopgave Samenvatting
pag.3
Inleiding
pag.4
Onderzoeksontwerp
pag.5
Hoofdstuk 1 Stabilisatie
pag.6
Hoofdstuk 2 Welke methoden kunnen er gehanteerd worden om stabilisatie te verduidelijken?
pag.10
Hoofdstuk 3 Hoe kan de modulen stabilisatie worden geïmplementeerd?
pag.11
Hoofdstuk 4 Welke wetgeving is van belang voor de stabilisatie?
pag.16
Hoofdstuk 5 Hoe worden (potentiële) opdrachtgevers geïnformeerd over de modulen?
Pag.17
Conclusie en aanbevelingen
pag.18
Bijlage 1 enquête
pag.19
Bijlage 2 wetgeving
pag.21
Bronnen
pag.30
Trefwoorden
pag.31
2
Samenvatting Sociaal.nl schuldsanering voert in opdracht van verschillende gemeenten in Nederland integrale schuldhulpverlening uit. Sociaal.nl voert de schuldregeling uit volgens schuldhulpverlening nieuwe stijl. Binnen dit schuldhulpverleningsproces is er een aparte module stabilisatie opgezet. Op basis van de eerste ervaringen is er in 2009 een SWOT (Strength Weaknesses Oppertunity Threats) analyse gemaakt. Hieruit is gebleken dat stabilisatie binnen het schuldhulpverleningsproces onduidelijk is. Stabilisatie is van belang omdat een schuldregeling niet kan worden opgestart als er geen sprake is van een stabiele situatie. Ook is er nog geen werkwijze ontworpen om dit in te zetten. Dit is een probleem omdat Stabilisatie van belang is. Het is daarom belangrijk dat stabilisatie bekend wordt onder de werknemers en opdrachtgevers. Daarnaast moet er een werkwijze worden geïmplementeerd.
Uit dit onderzoek is gebleken dat alle schuldhulpverleners weten wat stabilisatie is. Niet alle schuldhulpverleners weten wanneer stabilisatie moet worden ingezet. Daarnaast zijn niet alle schuldhulpverleners bekend met elke module en de inzet van de bijbehorende instrumenten. Om stabilisatie te verduidelijken moet gebruik worden gemaakt van een stappenplan, waarbij overzichtelijk wordt gemaakt wanneer, welke module moet worden ingezet. Indien er een nieuwe werkwijze wordt geïntroduceerd willen de schuldhulpverleners hierover worden geïnformeerd door een presentatie en een handleiding. Opdrachtgevers moeten geïnformeerd tijdens een vergadering waarbij de modulen uitgebreid worden behandeld en de nieuwe werkwijze wordt geïntroduceerd.
3
Inleiding Sociaal.nl Schuldsanering voert in opdracht van verschillende gemeenten in Nederland integrale schuldhulpverlening uit. Naast schuldhulpverlening biedt Sociaal.nl bewindvoering WSNP1, beschermingsbewind2 en budgetbeheer. Haar doel is om de dienstverlening op een zakelijke en betrokken wijze uit te voeren. Sociaal.nl is gevestigd in Purmerend aan de stationsweg 15-16. Stabilisatie wordt een steeds belangrijker onderdeel binnen het gehele schuldhulpverleningsproces. Een schuldregeling kan niet worden opgezet als er geen sprake is van een stabiele situatie. In principe zijn er twee soorten stabilisatie. Stabilisatie die voorbereidend is op het schuldregelingsproces en stabilisatie voor de doelgroep voor wie de schulden niet te regelen zijn. Het doel bij de laatste doelgroep is om de schuldenproblematiek niet te vergroten. Om de schuldhulpverlening te verbeteren is er een nieuwe werkwijze geïmplementeerd, namelijk de schuldhulpverlening nieuwe stijl. De dienstverlening van de nieuwe werkwijze is gericht op zowel het oplossen van het financiële probleem als het onderliggende probleem. Binnen de schuldhulpverlening nieuwe stijl is er een aparte module stabilisatie opgesteld. Stabilisatie vindt plaats na de aanmelding van de cliënt tot aan de mogelijke start van de schuldregeling. Stabilisatie heeft als doel het maximaliseren van de inkomsten, minimaliseren van de uitgaven, inventariseren en bevriezen van de schulden. Instrumenten die tijdens de stabilisatie kunnen worden ingezet zijn budgetbeheer, budgetcoaching, betalingsregelingen, beschermingsbewind en/of flankerende hulp3. Deze nieuwe stijl bestaat inmiddels 3 jaar. Op basis van de eerste ervaringen is er in 2009 een SWOT analyse gemaakt. Hieruit is gebleken dat stabilisatie onduidelijk is. Tijdens de Algemene Ledenvergadering van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) van 27 mei 2010 is er besloten hier een commissie voor op te richten. Stabilisatie is een nieuw product en is onbekend onder de werknemers (schuldhulpverleners) en opdrachtgevers (gemeenten). Tevens is er nog geen werkwijze ontworpen hoe deze fase ingezet kan worden. Dit vormt een probleem omdat stabilisatie een belangrijke rol is voor het schuldhulpverleningsproces. De relevantie van het onderzoek voor de SJD praktijk is dat de schuldhulpverlening direct valt onder een van de werkvelden van de SJD. De schuldhulpverlening nieuwe stijl heeft een integraal karakter waarbij zowel juridische als sociale aspecten van belang zijn. In dit onderzoek wordt aan beide aspecten aandacht besteed.
1
De bewindvoerder beheert en vereffent de boedel van de schuldenaar tijdens het traject van de Wet Schuldsanering
Natuurlijke Personen 2
Als iemand die meerderjarig is lichamelijk of geestelijk niet meer in staat is om zijn financiële zaken te regelen,
kan de kantonrechter hem onder bewind stellen van een beschermingsbewindvoerder. hij/zij behartigt de belangen van de cliënt en beheert de goederen. 3
Maatschappelijk werkers, sociaal raadslieden, afkickkliniek etc.
4
Onderzoeksontwerp Hoofdvraag Hoe kan stabilisatie bekend worden onder werknemers en opdrachtgevers, en uitgevoerd worden? Deelvragen o
Welke methoden kunnen er gehanteerd worden om stabilisatie te verduidelijken?
o
Hoe kan de module stabilisatie worden geïmplementeerd?
o
Welke wetgeving is van belang voor stabilisatie?
o
Hoe worden potentiële opdrachtgevers geïnformeerd over de modulen?
Methode De onderzoeksmethode is zowel kwantitatief als kwalitatief. Er is literatuuronderzoek gedaan ter verdieping van het onderwerp. Helaas was het voor mij niet mogelijk om aanwezig te zijn bij de NVVK vergaderingen over stabilisatie. Deze vergaderingen zijn namelijk alleen toegankelijk voor commissieleden. Daarentegen heb ik mijn opdrachtgever ondersteund bij het voorbereiden van de vergaderingen. Ik heb mijn ideeën en knelpunten over stabilisatie met haar besproken zodat zij deze kon voorleggen tijdens de vergaderingen om hierover te discussiëren. Vervolgens heb ik gebruik gemaakt van de notulen van de vergaderingen. Daarnaast is er gebruik gemaakt van ongestructureerde interviews waarbij alleen het onderwerp is bepaald. Door deze methode is een beter beeld verkregen van de wensen, ervaringen, meningen en behoefte ten aanzien van de stabilisatie. Verder is gebruik gemaakt van gestructureerde dataverzameling namelijk een schriftelijke enquête. Daarbij is gebruik gemaakt van antwoordschalen. Deze methode heb ik gekozen om de kennis over het onderwerp bij de schuldhulpverleners te peilen. Deze heb ik cijfermatig verwerkt en in procentuele verhouding weergegeven. Werkzaamheden
Tijd in uren
Werkgroepbijeenkomst
4.5
Onderzoeksopzet
107.5
Hoorcolleges
6
Contact uren begeleider
5
Contact uren opdrachtgever
5
Literatuuronderzoek
50
Interviews
2
Enquête maken
1
Enquête verwerken
2
Verwerking gehele onderzoek
140
Presentatie voorbereiden
10
Presentatie
3
Totaal
336 uur
5
Hoofdstuk 1 Stabilisatie Wat is stabilisatie? Stabilisatie in het schuldhulpverleningsproces is het in evenwicht brengen en houden van inkomsten en uitgaven van de cliënt. Hierbij wordt uitgegaan van een maximaal inkomen en minimale uitgaven. Tevens dient er geen sprake te zijn van crisis en is de beslagvrije voet gegarandeerd. Daarnaast moet stabilisatie de draagkracht verhogen en de schuldenlast verminderen. Dit heeft als doel om rust te creëren voor de cliënt en het bewerkstelligen van gedragsverandering. Stabilisatie is binnen de schuldhulpverlening erg belangrijk omdat een schuldregeling niet kan worden opgezet als er geen sprake is van een stabiele situatie. Daarnaast verhoogt stabiliseren bij de doelgroep de kans van slagen, en verkleint daarmee de kans op uitval. Daarom is de module stabilisatie opgezet. Hierin zijn instrumenten opgenomen die een hulpmiddel kunnen zijn om een stabiele situatie voor de cliënt te kunnen realiseren. Instrumenten stabilisatie De volgende instrumenten kunnen ingezet worden tijdens de stabilisatie: o
Budgetbeheer: deze heeft twee varianten, namelijk preventief budgetbeheer en curatief budgetbeheer. Preventief budgetbeheer kan door een schuldregelende instelling ingezet worden om te voorkomen dat iemand in een problematische schuldsituatie terechtkomt. Hierbij gaat het om mensen die vanwege hun lage opleidingsniveau, verstandelijke vermogen of maatschappelijke achtergrond nooit hebben geleerd hoe zij met geld om moeten gaan. Curatief budgetbeheer is een module die ingezet kan worden bij het oplossen van problematische schuldsituaties. In de praktijk blijkt namelijk dat woningbouwvereniging, energiemaatschappijen en verzekeringsmaatschappijen vaak eisen dat cliënten in budgetbeheer gaan alvorens zij medewerking verlenen voor de minnelijke schuldregeling. Hiermee wordt de betaling van deze vaste lasten gewaarborgd.
o
Budgetcoaching: hierbij speelt de zelfredzaamheid van de cliënten een grote rol. In tegenstelling tot budgetbeheer heeft budgetcoaching een sturend karakter. Cliënten worden begeleid in het onderzoeken van de financiële problemen. Daarnaast wordt er geïnventariseerd naar de aandachtspunten en de te verwerven competenties om uiteindelijk zelfstandig en overzichtelijk de administratie te kunnen voeren.
o
Beschermingsbewind: Iemand die meerderjarig en lichamelijk of geestelijk niet meer in staat is om zijn financiële zaken te regelen, kan de kantonrechter verzoeken hem onder bewind te stellen van een beschermingsbewindvoerder. Hij/zij behartigt de belangen van de cliënt en beheert de goederen.
o
Flankerende hulp: dit wordt meestal niet door de schuldhulpverlenende organisatie uitgevoerd. De schuldhulpverlener verwijst de cliënt naar een organisatie die professioneel en beroepsmatig in staat is geacht om deze achterliggende
6
problematiek op te lossen. Voorbeelden van flankerende hulp zijn maatschappelijk werkers, sociaal raadslieden en afkickklinieken. Doelgroep Stabilisatie is noodzakelijk voor de cliënten waarbij de schuldregeling nog niet gestart kan worden. Een schuldregeling kan niet meteen gestart worden bij: -
Aanwezigheid van openstaande niet saneerbare vorderingen van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB).
-
Cliënten die beschikken over onvoldoende inkomsten.
-
Cliënten die niet over een bankrekening beschikken, daarnaast is van belang dat er geen roodstand mogelijk is op de bankrekening.
-
Vermogen dat geliquideerd moet worden (auto, bedrijf, eigen huis).
-
Cliënten in een crisissituatie (dreiging van ontruiming, afsluiting nutsbedrijven)
-
Recidivisten (cliënten die de afgelopen tien jaar zijn toegelaten tot de Wettelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen).
-
Cliënten waarbij niet duidelijk is of er daadwerkelijk sprake is van een problematische schuldsituatie.
-
Cliënten in echtscheidingsprocedure.
-
Cliënten waarbij het risico groot is dat zij opnieuw schulden zullen maken.
Wanneer stabiliseren? Wanneer de cliënt zich heeft aangemeld voor de schuldregeling volgt een integrale intake waarbij de schuldhulpverlener bij de cliënt op huisbezoek gaat. Het doel van dit huisbezoek is het toetsen van de zelfredzaamheid van de cliënt en het vaststellen van het probleem om een plan van aanpak te ontwikkelen. Tevens moet de schuldhulpverlener belemmerende factoren, als hierboven genoemd, voor het starten van de schuldregeling herkennen en hierop inspelen. Na de aanmeldingen en de intake volgt stabilisatie. Dit is niet voor elke cliënt noodzakelijk. Ook kunnen de behoeften naar de instrumenten per cliënt verschillen. Er moet daarom per cliënt gekeken worden naar de wensen en behoeften. Dit draagt bij aan het maatwerk die de schuldhulpverlener levert. Stabilisatie duurt maximaal vier maanden. Binnen deze termijn moet er een oplossing worden gevonden voor eventueel belemmerende factoren. Hiervoor dient gebruikt gemaakt te worden van de instrumenten. Schuldenaren en schulden zijn te verdelen in vier categorieën. Daarbij zijn twee begrippen van belang: o
Regelbare schuldenaar: schuldenaar die in staat is om zich aan de afspraken te houden en geen nieuwe schulden maakt.
o
Regelbare schulden: bestaat uit schulden die allemaal in aanmerkingen voor kwijtscheldingen in het kader van de schuldregeling.
7
Schulden Regelbaar
Regelbaar
Niet-regelbaar
(1)
(2)
Regelbare schulden en
Niet-regelbare
regelbare schuldenaar
schulden en regelbare
schuldenaren
schuldenaar Niet-regelbaar
(3)
(4)
Regelbare schulden en
Niet-regelbare
niet-regelbare cliënt
schulden en nietregelbare schuldenaar
1. Regelbare schuldenaar met regelbare schulden: cliënt is klaar voor schuldhulpverlening. Stabilisatie is niet noodzakelijk. 2. Niet - regelbare schulden en regelbare schuldenaar: in de wacht voor een schuldregeling, mogelijk wat ondersteuning door middel van instrumenten uit de stabilisatie of duurzaam financiële dienstverlening. 3. Regelbare schulden en niet - regelbare schuldenaar: cliënt moet gebruik maken van de instrumenten uit stabilisatie. Flankerende hulp en/of budgetbeheer/begeleiding/-coaching. 4. Niet - regelbare schulden en niet - regelbare schuldenaar: geen schuldregeling mogelijk. Instrumenten uit stabilisatie voor betaling lopende verplichtingen, vaak ook beschermingsbewind en behandeling door flankerend beleid/zorg is van groot belang. Duurzaam Financiële Dienstverlening De module Duurzaam Financiële Dienstverlening is een nieuwe module die een oplossing moet bieden voor cliënten waarbij de schuldenproblematiek niet op korte termijn op te lossen is. Dat wil zeggen dat een schuldregeling op korte termijn niet mogelijk is. Het doel van deze module is het evenwicht houden van de inkomsten en uitgaven van de cliënt. Tevens is deze module er op gericht om de maatschappelijke positie van de cliënt niet te verslechteren. Duurzaam Financiële Dienstverlening heeft geen maximale tijdsduur. Wel wordt er minimaal twee keer per jaar getoetst of de cliënt terecht in het traject zit.
8
Wat weten schuldhulpverleners over stabilisatie? Bij de schuldhulpverleners van Sociaal.nl is doormiddel van een enquête onderzocht in hoeverre zij bekend zijn met de modulen van de schuldhulpverlening nieuwe stijl. Aan dit onderzoek hebben 11 van de 12 schuldhulpverleners meegedaan. Onderstaande tabel geeft de resultaten aan van dit onderzoek.
Helemaal mee eens
Mee eens
oneens
Helemaal oneens
22%
56%
22%
-
-
100%
-
-
Ik weet wanneer ik stabilisatie moet inzetten
33%
66%
-
-
Ik heb voldoende kennis van de sociale kaart
33%
45%
22%
Ik weet altijd welk(e) instrument(en) ik moet
-
88%
22%
-
-
88%
22%
-
11%
56%
33%
-
11%
44,5%
44,5%
-
-
44,5%
44,5%
11%
33%
33%
33%
-
Ik ken alle modulen en weet wanneer ik welke modulen kan inzetten Ik weet wat stabilisatie is
inzetten bij welke hulpvraag/cliënt Ik weet altijd naar welke instantie ik moet verwijzen voor het desbetreffende instrument Ik weet altijd op welke aanvullende voorziening de cliënt recht heeft Ik ben bekend met de module Duurzaam Financiële Dienstverlening Ik ben bekend met de instrumenten van Duurzaam Financiële Dienstverlening Ik weet voor welke doelgroep Duurzaam Financiële Dienstverlening ingezet kan worden Alle schuldhulpverleners weten wat stabilisatie is. Het is echter niet voor een ieder altijd duidelijk wanneer dit moet worden ingezet. Ook is niet altijd voor een ieder duidelijk welke instrumenten bij welke hulpvraag kunnen worden ingezet en naar welke instantie verwezen kan worden voor het desbetreffende instrument. Bij het verwijzen naar een andere instantie is de kennis van de sociale kaart essentieel. Niet alle schuldhulpverleners beschikken over voldoende kennis. Dit heeft ook te maken met het feit dat Sociaal.nl voor verschillende gemeenten werkt. De sociale kaart verschilt namelijk per gemeente. De schuldhulpverleners hebben aangegeven dat een overzicht van de sociale kaart per gemeente erg handig zou zijn. De meerderheid van de schuldhulpverleners weet niet altijd op welke aanvullende voorziening de cliënt recht heeft. De module en bijbehorende instrumenten van Duurzaam Financiële Dienstverlening zijn voor de meerderheid onbekend. Schuldhulpverleners hebben hierbij aangegeven dat zij niet bekend zijn met deze module omdat zij hiermee weinig in aanraking zijn gekomen.
9
Hoofdstuk 2 Welke methoden kunnen er gehanteerd worden om stabilisatie te verduidelijken? Naar aanleiding van de enquête, beschreven in het voorgaande hoofdstuk, kan geconcludeerd worden dat de module stabilisatie moet worden verduidelijkt. Uitgangspunt is dat alle schuldhulpverleners altijd weten wanneer zij deze module moeten inzetten en op welke wijze. Dit kan door middel van een presentatie waarbij de medewerkers van budgetbeheer, schuldhulpverlening en beschermingsbewind hierover worden onderwezen. Voordeel van deze methode is dat medewerkers meteen kunnen reageren op de informatie. Het nadeel van deze methode is dat het veel tijd kost. Niet alle medewerkers kunnen tegelijk onderwezen omdat Sociaal.nl ook bereikbaar moet zijn en de werkzaamheden voortgezet moeten worden. Een andere methode om stabilisatie te verduidelijken is doormiddel van een handleiding. Deze moet voorzien zijn van een stappenplan waarin staat beschrijven wanneer en op welke wijze er gebruik gemaakt moet worden van stabilisatie. Het voordeel van deze methode is dat de medewerkers deze kunnen doorlezen op een door hun gewenst moment. Ook is deze methode handig voor nieuwe medewerkers. Een nadeel van deze methode is dat medewerkers niet altijd meteen reageren waardoor de leidinggevende regelmatig belast kan worden met vragen achteraf. Uit de eerder genoemde enquête is gebleken dat indien er een werkwijze over de stabilisatie wordt geïntroduceerd 11% van de medewerkers hierover geïnformeerd wilt worden doormiddel van een presentatie. 33% geeft de voorkeur aan een handleiding en 56% zowel door een presentatie als door een handleiding geïnformeerd wil worden.
10
Hoofdstuk 3 Hoe kan de module stabilisatie worden geïmplementeerd? Cliënten worden aangemeld via de opdrachtgevers, de gemeenten. De aanmelding wordt in behandeling genomen door de budgetadviseurs. Zij voeren een intakegesprek met de cliënt en brengen de huidige situatie van de cliënt in kaart. Tijdens de aanmelding zoeken de budgetadviseurs naar mogelijke belemmeringen en de daarbij behorende oplossing. Deze bespreken zij met de cliënt. Nadat de budgetadviseurs de cliënt heeft aangemeld, vind er een intakegesprek plaats met de schuldhulpverlener. Tijdens het intakegesprek wordt er gebruik gemaakt van een intakeverslag/plan van aanpak dat tijdens het gesprek wordt ingevuld. Tijdens het invullen van dit verslag komen de belemmerende factoren, die een aanleiding kunnen zijn voor het starten van stabilisatie, vaak al naar voren. De schudhulpverlener kan hier dan op inspelen door informatie en advies te verstrekken over stabilisatie. Belangrijk om de modulen te implementeren is om per instrument een tijdschatting te hebben. Dit is belangrijk om te weten of het instrument binnen de stabilisatie geheel of gedeeltelijk uitgevoerd kan worden. Daarnaast moet ook bekeken worden of de verschillende instrumenten ook samen ingezet kunnen worden en welke consequenties dit heeft. Tijdsinschatting per instrument Budgetbeheer Het starten van budgetbeheer duurt ongeveer 6 weken en verloopt als volgt: 1. Cliënt doet aanvraag middels het aanvraagformulier. 2. Budgetbeheer stelt budgetplan op. 3. Cliënt ontvangt aanvullende informatie, budgetplan en overeenkomst. 4. Cliënt tekent budgetplan en overeenkomst en zend retour. 5. Budgetbeheer vraagt een nieuwe rekening aan op naam van cliënt en verstuurt machtiging naar cliënt. 6. Cliënt stuurt machtiging retour en deze wordt doorgestuurd naar desbetreffende instanties. 7. Inkomen komt binnen op de nieuwe rekening en budgetbeheer gaat van start. Budgetcoaching Het starten en de eerste uitvoering van het coachingsplan duurt ongeveer 3 maanden 1.
Budgetcoach en cliënten sluiten samen een overeenkomst.
2.
Budgetcoach stelt het budgetcoachingsplan op.
3.
Het budgetcoachingsplan wordt uitgevoerd.
4.
Budgetcoach en cliënt evalueren over het traject dat de cliënt is gecoacht.
11
Beschermingsbewind Voor het starten van beschermingsbewind is geen specifieke tijd vastgesteld. Dit is ook niet mogelijk omdat dit sterk per zaak kan verschillen. Daarbij speelt een aantal factoren een rol onder andere de compleetheid van het dossier dat wordt ingediend bij de aanvraag. Daarnaast hangt het van de rechter af of hij vindt dat een zitting noodzakelijk. Indien de rechter een zitting noodzakelijk vindt is het vooraf ook moeilijk te bepalen wanneer deze plaats zal vinden. Beschermingsbewind wordt op de volgende wijze gestart: 1. Cliënt vraagt onderbewindstelling aan bij de rechtbank. 2.
Beschermingsbewindvoerder vult bereidheidverklaring in.
3. Gezin en/of familieleden geven akkoord middels akkoordverklaring. 4. (mogelijk volgt er een zitting) de rechter doet uitspraak middels vonnis. 5. Start beschermingsbewind. Flankerende hulp De duur van de flankerende hulp hangt af van de soort hulp en de aard van de problematiek. Bij het maximaliseren van de inkomsten kunnen er toeslagen worden aangevraagd en kwijtschelding van bepaalde kosten. Wanneer de aanvraag is ingediend, ontvangt de aanvraag uiterlijk na 8 weken een beschikking. De duur van maatschappelijke of psychische hulp hangt af van de aard van de problematiek. Bij het aanbieden van de instrumenten van de stabilisatie aan de cliënt, wordt van de schuldhulpverlener het volgende verwacht: -
Kennis sociale kaart
-
Kennis netwerk Sociaal.nl
-
Kennis tijdschema modulen
-
Actieve communicatie met andere modulen
-
Actieve communicatie met schuldeisers
-
Kennis rechten op voorliggende voorzieningen
-
Kennis duurzaam financiële dienstverlening
De schuldhulpverlener moet in staat zijn aan de hand van het probleem de cliënt te verwijzen naar de juiste instantie voor zijn/haar probleem. Tijdens het maken van het plan van aanpak moet de schuldhulpverlener in staat zijn om te herkennen op welke voorliggende voorziening(en) de cliënt recht heeft indien deze nog niet zijn aangevraagd. Doordat de opdrachtgevers van Sociaal.nl bestaan uit verschillende gemeenten, moet de schuldhulpverlener ook weten welke instantie voor de desbetreffende gemeente de bepaalde dienst verleent. Bij het inzetten van de instrumenten wordt verwacht dat hij weet hoelang het duurt om het instrument in te zetten zodat hij voor zichzelf in kaart kan brengen hoeveel tijd dit in beslag neemt tijdens het stabiliseren. Ook is kennis van de tijdsmodule erg
12
belangrijk bij de actieve communicatie met de schuldeisers. Hierdoor weet de schuldeiser wat hij kan verwachten binnen een bepaalde periode. Naast de communicatie met de schuldeiser wordt van de schuldhulpverlener ook verwacht dat hij met de contactperso(on/nen) van de andere modulen de stand van zaken van de cliënt kan doornemen. Ten slotte moet de schuldhulpverlener kennis hebben van de module duurzaam financiële dienstverlening. Hierdoor kan schuldhulpverlener schatten of het stabiliseren van de cliënt überhaupt zal leiden tot een schuldregeling of dat het niet haalbaar is. Meetbaar Om te kunnen toetsen of de aanbevolen implementatie daadwerkelijk maatwerk levert en zorg draagt voor minder uitval zal dit geregistreerd moet worden. Voor de registratie is noodzakelijk dat er onderscheid wordt gemaakt tussen de schuldregeling waarbij geen stabilisatie is ingezet (maar wel noodzakelijk was) en schuldregelingen waar wel stabilisatie is ingezet. Op deze manier kan worden bekeken of stabilisatie daadwerkelijk een bijdrage heeft geleverd aan het uitvalpercentage.
13
Implementatie instrumenten Met behulp van onderstaand Stappenplan kunnen de modulen worden geïmplementeerd. Hierbij worden de 4 categorieën van schulden/schuldenaren naast elkaar gezet en worden de taken duidelijk. Bij stabilisatie is het noodzakelijk dat de schuldeiser wordt geïnformeerd. Hierdoor kon de vordering gedurende het stabilisatietraject worden opgeschort.
Intake Regelbare schuld Regelbare schuldenaar
Start schuldregeling
Niet regelbare schuld (niet regelbaar binnen 4 maanden) Wel regelbare schuldenaar
Niet regelbare schuld
Regelbare schuld Niet regelbare schuldernaar
Niet regelbare schuld Niet regelbare schuldenaar
Stabilisatie
Stabilisatie
Beschermingsbewind Curator Flankerende hulp Duurzaam Financiele Diensverlening
Start schuldregeling
Start schuldregeling
(wel regelbaar binnen 4 maanden) Wel regelbare schuldenaar
Duurzaam Financiele Dienstverlening
Stappenplan 1. Aanmelding & intake 2. Informatie & advies over in te zetten instrument(en) van de stabilisatie 3. Instrument aanvragen 4. Stabilisatie overeenkomst tekenen 5. Schuldeisers informeren 6. Stabiliseren 7. Start schuldregeling
14
Nadere toelichting van het stappenplan 1. Aanmeldingen voor schuldhulpverlening vindt plaats bij Gemeente. Vervolgens wordt de cliënt voor schuldhulpverlening en/of budgetbeheer verwezen naar Sociaal.nl Schuldsanering. Daarna wordt contact opgenomen met de cliënt voor het intake gesprek. De schuldhulpverlener zoekt tijdens het intakegesprek naar de oorzaak van de financiële problemen, waarna in overleg met de cliënt naar een oplossing wordt gezocht. Daarnaast wordt beoordeeld of er sprake is van een problematische schuldsituatie. Tevens wordt gekeken of er belemmeringen zijn voor de schuldregeling die tijdens de stabilisatie kunnen worden opgelost. 2. De schuldhulpverlener informeert en adviseert cliënt over desbetreffende instrument van de stabilisatie waarvan cliënt gebruik moet maken. Daarna wordt het instrument aangevraagd. 3. Na de aanvraag ondertekent cliënt stabilisatie overeenkomst en worden schuldeisers geïnformeerd. Het stabiliseren kan beginnen. 4. Na vier maanden wordt geëvalueerd of er een stabiele situatie is ontstaan en of cliënt klaar is voor de schuldregeling. Indien cliënt klaar is voor de schuldregeling wordt de deze gestart op de gebruikelijke wijze. Indien cliënt nog niet klaar is voor de schuldregeling wordt gezocht naar een andere oplossing en worden schuldeisers opnieuw geïnformeerd. Bovengenoemde werkwijze zorgt voor meer inspanning van de schuldhulpverlener. Dit komt doordat er dan standaard een stabilisatie overeenkomst wordt verstuurd naar cliënt en schuldeiser. De schuldhulpverlener zal ook de overige schuldeisers moeten informeren en de stabilisatie van de cliënt moeten monitoren. Op dit moment wordt er alleen een stabilisatie overeenkomst verstuurd als cliënt is aangemeld bij het College voor Zorgverzekeringen(CVZ). Deze overeenkomst zorgt ervoor dat cliënt wordt afgemeld bij het CVZ en niet langer de bestuursrechtelijke premie hoeft te voldoen. Cliënten worden aangemeld bij het CVZ als zij langer dan zes maanden de zorgpremie niet hebben voldaan. Cliënt moet dan een bestuursrechtelijke premie betalen. De hoogte van deze premie is vastgesteld door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Draagvlak Bij het implementeren van een nieuwe werkwijze is er sprake van een organisatorische verandering. Veranderingen zorgen vaak voor weerstand. Daarom is het belangrijk dat er draagvlak gecreëerd wordt. Draagvlak kan gecreëerd worden door alle partijen te betrekken bij het plan. Er zou bijvoorbeeld input gevraagd kunnen worden aan de medewerkers over het inzetten van een nieuwe werkwijze. Hiervoor moet de leidinggevende de medewerkers schriftelijk informeren over de voorgenomen nieuwe werkwijze en de gevolgen hiervan. Vervolgens moet zij een vergadering inplannen waarin alle medewerkers hun mening kunnen geven en suggesties kunnen doen. Met deze input moet de leidinggevende een oplossing bedenken die voor zowel het bedrijf als de medewerkers uitkomt.
15
Hoofdstuk 4 Welke wetgeving is van belang voor de stabilisatie De instrumenten van de stabilisatie zijn gebonden aan wet en regelgeving. Deze zijn opgenomen in het burgerlijk wetboek, gedragscodes van de NVVK, convenanten en de Leidraad invordering. De regelgeving betreft het uitvoeren van budgetbeheer is opgenomen in de gedragscode budgetbeheer. De regelgeving van deze gedragscode is bindend voor alle leden van het NVVK. Het instrument budgetbeheer heeft binnen de stabilisatie een belangrijke rol omdat het een effectieve manier is van stabiliseren. Budgetbeheer kan op grond van artikel 57 van de Wet Werk en Bijstand verplicht worden indien noodzakelijk. Bij sommige cliënten kan budgetbeheer noodzakelijk zijn voor de stabilisatie. Het feit dat budgetbeheer wettelijk verplicht kan worden kan een bijdrage leveren bij de stabilisatie indien de cliënt niet mee wenst te werken. Beschermingsbewind is een wettelijk maatregel welke is geregeld in artikel 431 tot en met artikel 449 van het burgerlijk wetboek. Hierin staan alle wettelijke voorschriften vermeld rondom dit instrument. De convenanten tussen de NVVK en de schuldeisers vormen een belangrijke schakel voor de stabilisatie. Eerder is gesteld dat stabilisatie maximaal vier maanden mag duren. Om de stabilisatie zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren is de medewerking van de schuldeisers een belangrijke rol. In bepaalde convenanten tussen schuldeisers en de NVVK is opgenomen dat eenmalig opschorting van de schuld kan worden gevraagd door een schuldhulpverlenende instantie. Deze regel geldt bij de volgende schuldeisers: -
Centraal Justitieel Incasso Bureau
-
Continuon netbeheer & nuon customer care centre
-
Essent
-
Eneco
-
Nederlandse thuiswinkel organisatie
-
Upc
-
Vitens
De convenanten zijn opgenomen in bijlage 2 Overige schuldeisers kunnen verzocht worden om medewerking te verlenen door de schuld op te schorten. Echter is uit interview met mevrouw Meekel gebleken dat er geen regelgeving is die schuldeisers verplicht tijdens het stabiliseren hieraan mee te werken. Dit is ook niet mogelijk omdat de meerderheid van de NVVK dit niet ondersteund.
16
Hoofdstuk 5 Hoe worden (potentiële) opdrachtgevers geïnformeerd over de modulen? Eveneens als de medewerkers moeten de opdrachtgevers geïnformeerd worden over de modulen en de instrumenten. In principe kan dit op dezelfde wijze als voor de medewerkers middels een handleiding. Tevens moeten opdrachtgevers ook persoonlijk geïnformeerd worden over de inhoudt van de modulen en instrumenten. Bij de huidige opdrachtgevers kan dit tijdens de vergaderingen. Bij potentiële opdrachtgevers moeten zij worden geïnformeerd bij de eerste onderhandelingen over mogelijke samenwerking. Het instrument flankerende hulp wordt niet uitgevoerd door Sociaal.nl. het is daarom belangrijk dat tijdens het gesprek met de opdrachtgevers de sociale kaart van de gemeente goed wordt uitgewerkt. Hierdoor kan Sociaal.nl ook rechtstreeks naar de instanties kan doorverwijzen. Daarnaast is het belangrijk voor Sociaal.nl te weten welke instantie welke dienstverlening biedt en wellicht er een vast aanspreekpunt komt voor schuldhulpverlenende instanties. Ten behoeve van de samenwerking is het ook belangrijk dat er samen met de zorgverlenende instanties vergaderingen worden ingepland zodat de samenwerking besproken kan worden. Hierdoor kan er gecommuniceerd worden over de samenwerking, knelpunten en verbeterpunten.
17
Conclusie en aanbevelingen Hoe kan stabilisatie bekend worden onder opdrachtgevers en werknemers en uitgevoerd worden. o
Welke methoden kunnen er gehanteerd worden om het stabilisatietraject te verduidelijken?
o
Hoe kunnen de modules stabilisatie worden geïmplementeerd?
o
Welke wetgeving is van belang voor het stabilisatietraject?
o
Hoe worden potentiële opdrachtgevers geïnformeerd over de modules?
Stabilisatie moet aan de medewerkers bekend worden gemaakt doormiddel van een presentatie en een handleiding omdat de voorkeur van de meeste medewerkers uitgaat naar deze methode. De implementatie van een nieuwe werkwijze kan doormiddel van het stappenplan beschreven in hoofdstuk 3. Dit kan eerst worden voorgelegd aan de schuldhulpverleners zodat zij kunnen meedenken over de werkwijze. De nieuwe werkwijze creëert meer inspanning voor de schuldhulpverleners. Wellicht dat er gezamenlijk een manier bedacht kan worden op de extra inspanning te minimaliseren. Hierdoor voelen de schuldhulpverleners zich betrokken en wordt er draagvlak gecreëerd. Opdrachtgevers moeten geïnformeerd worden door een vergadering waarbij de module uitgebreid wordt behandeld en de nieuwe werkwijze wordt geïntroduceerd. Daarnaast moet per opdrachtgever een overzicht van de sociale kaart worden gemakt van instanties die flankerende hulp aanbieden. Dit overzicht moet worden aangeboden aan de werknemers zodat zij de cliënt kunnen verwijzen indien noodzakelijk. Ter bevordering van de samenwerking en goede communicatie met deze instanties raad ik aan dat er per instantie een vast aanspreekpunt wordt ingesteld voor cliënten die gebruik maken van de schuldregeling.
18
Bijlage 1 enquête 1. Ik ken alle modulen en weet wanneer ik welke modulen kan inzetten a. Helemaal mee eens b. Mee eens c. Oneens d. Helemaal oneens toelichting: 2. Ik weet wat stabilisatie is a. eens b. oneens toelichting: 3. Ik weet wanneer ik stabilisatie moet inzetten a. Helemaal mee eens b. Mee eens c. Oneens d. Helemaal oneens toelichting: 4. Ik heb voldoende kennis van de sociale kaart a. helemaal mee eens b. mee eens c. oneens d. helemaal oneens toelichting: 5. Ik weet altijd welk(e) instrument(en) ik moet inzetten bij welke hulpvraag/cliënt a. helemaal mee eens b. mee eens c. oneens d. helemaal oneens toelichting: 6. Ik weet altijd naar welke instantie ik moet verwijzen voor het desbetreffende instrument a. helemaal mee eens b. mee eens c. oneens d. helemaal oneens
19
toelichting:
7. Ik weet altijd op welke aanvullende voorzieningen de cliënt recht heeft a. helemaal mee eens b. mee eens c. oneens d. helemaal oneens toelichting: 8. Ik ben bekend met de module Duurzaam Financiële Dienstverlening a. helemaal mee eens b. mee eens c. oneens d. helemaal oneens toelichting: 9. Ik ben bekend met de instrumenten van Duurzaam Financiële Dienstverlening a. helemaal mee eens b. mee eens c. oneens d. helemaal oneens toelichting: 10. Ik weet voor welke doelgroep Duurzaam Financiële Dienstverlening ingezet kan worden a. helemaal mee eens b. mee eens c. oneens d. helemaal oneens toelichting: 11. Indien er een werkwijze wordt geïntroduceerd voor stabilisatie, wil ik hierover geïnformeerd worden door: a. Een Presentatie b. Een Handleiding c. Beide d. Anders namelijk…………………………………………………….
20
Bijlage 2 Wetgeving Onderstaand enkele voorbeelden van de in convenanten opgenomen regelgeving. De regelgeving wordt in de convenanten anders omschreven maar het doel is hetzelfde. Namelijk het opschorten van de vordering voor maximaal vier maanden zodat stabilisatie kan worden ingezet. Invordering leidraad 2008 – belastingdienst · 25.5.3. Kort uitstel particulieren · Op schriftelijk of telefonisch verzoek kan zonder nader onderzoek een betalingsregeling worden getroffen met een looptijd tot maximaal vier maanden na de laatste vervaldag van de (oudste) aanslag, als aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan: •
a. De totale openstaande schuld van de belastingschuldige bedraagt minder dan € 20.000. Hierbij wordt geen rekening gehouden met belastingschuld waarvoor uitstel van betaling in verband met een ingediend bezwaar- of beroepschrift is verleend.
•
b. Er staat ten name van de belastingschuldige geen zakelijke schuld open in de zin van artikel 22, derde lid, van de wet.
•
c. Aan de belastingschuldige is niet voor dezelfde belastingaanslag of voor andere belastingaanslagen uitstel van betaling in verband met betalingsproblemen of uitstel in verband met een te verwachten uit te betalen bedrag verleend.
•
d. Het verzoek betreft niet een voorlopige aanslag als bedoeld in artikel 9, vijfde lid, van de wet die in meerdere termijnen betaald mag worden.
•
e. De belastingschuldige heeft geen belastingschuld openstaan waarvoor een dwangbevel is betekend waarvan de betalingstermijn is verstreken.
Convenant NVVK CJIB-vorderingen in fase 2 (120 dagen) Informeer bij het tekenen van de schuldregelingsovereenkomst de cliënt al over de voorwaarde die het CJIB stelt dat de restantvordering na afloop van de schuldregeling alsnog moet worden voldaan . Het CJIB geeft na ontvangst van de inventarisatiebrief uitstel gedurende 120 dagen gerekend vanaf de ondertekening van de schuldregelingsovereenkomst. Is er binnen deze 120 dagen geen uitsluitsel over de schuldregeling, dan gaat het CJIB verder met de invordering. Neem bij eventuele vertraging dan ook zo snel mogelijk contact op met het CJIB om hervatting van de invordering te voorkomen. Alleen bij hoge uitzondering geeft het CJIB verder uitstel. Bewaak de termijnen goed!
21
Convenant NUON Artikel 6 Aanmeldingsprocedure 1. De convenantpartijen wijzen de klant in financiële problemen op de mogelijkheid van een schuldregeling. 2. De convenantpartijen worden door de schuldregelende instelling onder vermelding van de meterstanden en de datum waarop deze is opgenomen in kennis gesteld van de aanvraag voor een schuldregeling, indien een schuld aan de convenantpartijen tot het schuldenpakket behoort. Artikel 7 Incassomaatregelen 1. Indien het bepaalde onder artikel 6 lid 2 van het convenant van toepassing is, kunnen de convenantpartijen lopende incassomaatregelen voor een periode van vier maanden opschorten en de vordering niet verder verzwaren met rente en kosten. 2. De termijn als bedoeld in het eerste lid van dit artikel kan in onderling overleg met een aanvullende periode worden verlengd.
Burgerlijk wetboek titel 19. Onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen Artikel 431 1. Indien een meerderjarige als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen, kan de kantonrechter een bewind instellen over één of meer van de goederen, die hem als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren. Onder aan de meerderjarige toebehorende goederen zijn in deze titel begrepen goederen die behoren tot zijn huwelijksgemeenschap of gemeenschap van geregistreerd partnerschap en die niet uitsluitend onder het bestuur van zijn echtgenoot dan wel geregistreerd partner staan. 2. Indien te verwachten is dat een minderjarige op het tijdstip waarop hij meerderjarig zal worden, in de in het vorige lid bedoelde toestand zal verkeren, kan het bewind reeds voor de meerderjarigheid worden ingesteld. 3. De rechter bij wie een verzoek tot het verlenen van een voorlopige of voorwaardelijke machtiging, een observatiemachtiging of een machtiging tot voortgezet verblijf als bedoeld in de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, dan wel een machtiging als bedoeld in artikel 33, eerste lid, van die wet aanhangig is, is tevens bevoegd tot de kennisneming van een verzoek tot instelling van het bewind.
Artikel 432 1. Instelling van het bewind kan worden verzocht door de rechthebbende, zijn echtgenoot, zijn geregistreerde partner dan wel andere levensgezel, zijn bloedverwanten in de rechte lijn en die in de zijlijn tot de vierde graad ingesloten,
22
zijn voogd, zijn curator of zijn mentor als bedoeld in titel 20 van dit boek of het openbaar ministerie. 2. De rechter voor wie een verzoek tot ondercuratelestelling aanhangig is, kan bij afwijzing daarvan ambtshalve overgaan tot instelling van het bewind. 3. Een verzoek tot instelling van een bewind ten behoeve van een rechthebbende die onder curatele is gesteld, wordt aanhangig gemaakt bij de rechter die bevoegd is over opheffing van de curatele te beslissen. Deze rechter kan, bij opheffing van een curatele, ook ambtshalve overgaan tot instelling van het bewind. 4. In geval van een bestuursopdracht, of een verzoek daartoe, als bedoeld in artikel 91 van dit boek, zijn het tweede en het derde lid van overeenkomstige toepassing.
Artikel 433 1. Tenzij bij de onderbewindstelling anders is bepaald, omvat het bewind ook de goederen die geacht moeten worden in de plaats van een aan het bewind onderworpen goed te treden, benevens de vruchten en andere voordelen die een onder bewind staand goed oplevert. 2. De kantonrechter kan, hetzij op verzoek van een persoon als bedoeld in artikel 432, eerste lid, van een bewindvoerder of van het openbaar ministerie, hetzij ambtshalve, het ingestelde bewind tot een of meer andere goederen van de rechthebbende uitbreiden of een of meer goederen uit het bewind ontslaan; hij kan tevens handelingen als bedoeld in artikel 441 lid 2 onder f aanwijzen en de aanwijzing van zulke handelingen intrekken.
Artikel 434 1. In beschikkingen als bedoeld in de artikelen 432 en 433, tweede lid, van dit boek bepaalt de rechter ambtshalve welke goederen onder bewind worden gesteld, onderscheidenlijk uit het bewind worden ontslagen. 2. Onderbewindstelling van een goed en het ontslag van een goed uit het bewind treden in werking daags nadat de beschikking is verstrekt of verzonden, tenzij de beschikking een later tijdstip van ingang vermeldt. In het geval, bedoeld in artikel 431, tweede lid, treedt de onderbewindstelling in werking op het tijdstip waarop de rechthebbende meerderjarig wordt.
Artikel 435 1. De rechter die het bewind instelt, benoemt daarbij of zo spoedig mogelijk daarna een bewindvoerder. Hij vergewist zich van de bereidheid van de door hem te benoemen persoon. 2. Zo nodig kan een tijdelijke bewindvoerder worden benoemd.
23
3. De rechter volgt bij de benoeming van de bewindvoerder de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten. 4. Tenzij het vorige lid is toegepast, wordt, indien de rechthebbende is gehuwd, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levensgezel heeft, bij voorkeur de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel andere levensgezel tot bewindvoerder benoemd. Is de vorige zin niet van toepassing dan wordt bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot bewindvoerder benoemd. Huwt de rechthebbende, gaat hij een geregistreerd partnerschap aan of verkrijgt hij een andere levensgezel, dan kan ieder van hen verzoeken, dat de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel de andere levensgezel van de rechthebbende in de plaats van de tegenwoordige bewindvoerder wordt benoemd. 5. Handelingsonbekwamen, zij van wie één of meer goederen onder een bewind als bedoeld in deze titel zijn gesteld, zij die in staat van faillissement verkeren en zij ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is, kunnen niet bewindvoerder worden. 6. Rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid kunnen tot bewindvoerder worden benoemd. 7. De benoemde wordt bewindvoerder daags nadat de beschikking is verstrekt of verzonden, tenzij de beschikking een later tijdstip vermeldt.
Artikel 436 1. De bewindvoerder is verplicht zo spoedig mogelijk een beschrijving van de aan het bewind onderworpen goederen op te maken en een afschrift daarvan in te leveren ter griffie van de ingevolge artikel 266 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegde rechtbank. 2. De artikelen 339, 363 en 364 van dit boek zijn van overeenkomstige toepassing. 3. Indien tot het bewind registergoederen behoren, is de bewindvoerder verplicht zo spoedig mogelijk de desbetreffende rechterlijke beschikkingen en zijn benoeming in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3, te doen inschrijven. Is een onderneming of een aandeel in een vennootschap onder firma onder bewind gesteld, dan is de bewindvoerder verplicht de desbetreffende rechterlijke beschikkingen en zijn benoeming in het handelsregister te doen inschrijven. 4. Tenzij de kantonrechter anders bepaalt, is de bewindvoerder verplicht zo spoedig mogelijk een rekening te openen bij een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen; de bewindvoerder is voorts verplicht om uitsluitend voor de betalingen die hij bij de vervulling van zijn taak verricht of ontvangt zoveel mogelijk van deze rekening gebruik te maken. 5. De kantonrechter kan te allen tijde de bewindvoerder ten verhore doen oproepen. Deze is verplicht alle door de kantonrechter gewenste inlichtingen te verstrekken.
24
Artikel 437 1. De rechter kan twee of meer bewindvoerders benoemen, indien hij dit in het belang van een goed bewind nodig acht. 2. Zijn er twee of meer bewindvoerders, dan kan, tenzij de rechter anders bepaalt, ieder van hen alle werkzaamheden die tot het bewind behoren, alleen verrichten. 3. Bij verschil van mening tussen de bewindvoerders beslist op verzoek van een van hen de kantonrechter. Deze kan ook een verdeling van het loon vaststellen.
Artikel 438 1. Tijdens het bewind komt het beheer over de onder bewind staande goederen niet toe aan de rechthebbende maar aan de bewindvoerder. 2. Tijdens het bewind kan de rechthebbende slechts met medewerking van de bewindvoerder of, indien deze weigerachtig is, met machtiging van de kantonrechter over de onder het bewind staande goederen beschikken.
Artikel 439 1. Indien een rechtshandeling ongeldig is, omdat zij ondanks het bewind werd verricht door of gericht tot de rechthebbende, kan deze ongeldigheid aan de wederpartij slechts worden tegengeworpen, zo deze het bewind kende of had behoren te kennen. 2. Indien een goed is vervreemd of bezwaard door iemand die daartoe ingevolge het bewind niet bevoegd was, kan deze onbevoegdheid aan een verkrijger van het goed of een beperkt recht daarop slechts worden tegengeworpen, zo deze het bewind kende of had behoren te kennen.
Artikel 440 1. Gedurende het bewind kunnen schulden die voortspruiten uit een handeling, tijdens het bewind met of jegens de rechthebbende, anders dan in overeenstemming met artikel 438, lid 2, verricht door een schuldeiser die het bewind kende of had behoren te kennen, niet op de onder het bewind staande goederen worden verhaald. 2. Indien de onderbewindstelling alle goederen betreft die daarvoor krachtens artikel 431, eerste lid, in aanmerking komen, is het vorige lid van overeenkomstige toepassing ten aanzien van niet onder het bewind staande goederen waarop verhaal mogelijk zou zijn.
Artikel 441
25
1. Tijdens het bewind vertegenwoordigt de bewindvoerder bij de vervulling van zijn taak de rechthebbende in en buiten rechte. De bewindvoerder draagt zorg voor een doelmatige belegging van het vermogen van de rechthebbende, voor zover dit onder het bewind staat en niet besteed behoort te worden voor een voldoende verzorging van de rechthebbende. 2. Hij behoeft echter toestemming van de rechthebbende of, indien deze daartoe niet in staat of weigerachtig is, machtiging van de kantonrechter voor de volgende handelingen: a. beschikken en aangaan van overeenkomsten tot beschikking over een onder het bewind staand goed, tenzij de handeling als een gewone beheersdaad kan worden beschouwd of krachtens rechterlijk bevel geschiedt; b. een making of gift waaraan lasten of voorwaarden zijn verbonden, aannemen; c. geld lenen of de rechthebbende als borg of hoofdelijke medeschuldenaar verbinden; d. overeenkomen dat een boedel, waartoe de rechthebbende gerechtigd is, voor een bepaalde tijd onverdeeld wordt gelaten; e. het aangaan, buiten het geval van artikel 87 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, van een overeenkomst tot het beëindigen van een geschil, tenzij het voorwerp van het geschil een waarde van f.
700 niet te boven gaat;
andere bij de instelling van het bewind of nadien aangewezen handelingen.
3. De kantonrechter kan ook aan de bewindvoerder een doorlopende machtiging met zodanige voorwaarden als hij geraden acht, verlenen om handelingen als in het vorige lid bedoeld te verrichten en een verleende machtiging te allen tijde wijzigen of intrekken. 4. De bewindvoerder is, met uitsluiting van de rechthebbende, bevoegd de verdeling te vorderen van goederen, waarvan een onverdeeld aandeel tot zijn bewind behoort. Tot een verdeling, ook al geschiedt zij krachtens rechterlijk bevel, behoeft de bewindvoerder toestemming of machtiging overeenkomstig het tweede lid. De kantonrechter kan, in stede van machtiging te verlenen, met overeenkomstige toepassing van artikel 181 van Boek 3 een onzijdig persoon benoemen, die in plaats van de bewindvoerder de rechthebbende bij de verdeling vertegenwoordigt. 5. De bewindvoerder is, met uitsluiting van de rechthebbende, bevoegd een aan de rechthebbende opgekomen nalatenschap te aanvaarden. Tenzij de aanvaarding geschiedt met toestemming van de rechthebbende, kan de bewindvoerder niet anders aanvaarden dan onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
Artikel 442 1. Heeft iemand als bewindvoerder een rechtshandeling verricht, dan richten de rechten en verplichtingen van de wederpartij zich naar hetgeen dienaangaande is bepaald in titel 3 van Boek 3. Regels die de bevoegdheid van een bewindvoerder betreffen en feiten die voor een oordeel omtrent zijn bevoegdheid van belang zijn, kunnen niet aan de wederpartij worden tegengeworpen, indien deze daarmee niet bekend was of had behoren te zijn.
26
2. De rechthebbende is, onverminderd het bepaalde in artikel 172 van Boek 6, aansprakelijk voor alle schulden die voortspruiten uit rechtshandelingen die de bewindvoerder in zijn hoedanigheid in naam van de rechthebbende verricht. Wanneer hij onder bewind staande goederen aanwijst die voor de schuld voldoende verhaal bieden, is hij niet verplicht de schuld ten laste van zijn overige vermogen te voldoen.
Artikel 443 De bewindvoerder kan alvorens in rechte op te treden zich te zijner verantwoording doen machtigen door de rechthebbende of, indien deze daartoe niet in staat of weigerachtig is, door de kantonrechter.
Artikel 444 Een bewindvoerder is jegens de rechthebbende aansprakelijk, indien hij in de zorg van een goed bewindvoerder te kort schiet, tenzij de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend.
Artikel 445 1. De bewindvoerder legt, tenzij andere tijdstippen zijn bepaald, jaarlijks en aan het einde van het bewind rekening en verantwoording af aan de rechthebbende, alsmede aan het einde van zijn taak aan zijn opvolger. De rekening en verantwoording wordt afgelegd ten overstaan van de kantonrechter. 2. Indien de rechthebbende niet in staat is de rekening op te nemen, of het onzeker is wie de rechthebbende is, wordt de rekening en verantwoording afgelegd aan de kantonrechter. Goedkeuring van deze rekening en verantwoording door de kantonrechter belet niet dat de rechthebbende na het einde van het bewind nogmaals over dezelfde tijdsruimte rekening en verantwoording vraagt, voor zover dit niet onredelijk is. 3. De kantonrechter kan de bewindvoerder - hetzij op diens verzoek, hetzij ambtshalve - vrijstellen van de verplichting om de periodieke rekening en verantwoording te zijnen overstaan af te leggen; hij kan ook bepalen dat deze wijze van aflegging der rekening en verantwoording slechts om een door hem te bepalen aantal jaren zal geschieden. 4. Voor het overige vindt het aangaande de voogdijrekening in de paragrafen 10 en 11 van afdeling 6 van titel 14 bepaalde overeenkomstige toepassing.
Artikel 446
27
1. Voor zover de kantonrechter niet anders bepaalt, wordt bij het afleggen van de periodieke rekening en verantwoording hetgeen de goederen netto aan vruchten hebben opgebracht, onder aftrek van de verschuldigde beloning, aan de rechthebbende uitgekeerd. Op verzoek van de rechthebbende kan de kantonrechter andere tijdstippen voor de uitkering vaststellen. 2. Bij zijn eindrekening en verantwoording draagt de bewindvoerder alle goederen af aan hem die na hem tot het beheer der goederen bevoegd is. De bewindvoerder is bevoegd de afdracht op te schorten tot de voldoening van een hem toekomend saldo. 3. Wordt de rekening en verantwoording aan de kantonrechter afgelegd, dan blijven, tenzij de kantonrechter anders bepaalt, de netto-opbrengst of de af te dragen goederen onder het bewind van de bewindvoerder, totdat de rechthebbende tot de ontvangst in staat is of de onzekerheid, wie rechthebbende is, is opgeheven.
Artikel 447 1. Tenzij de beloning bij de instelling van het bewind anders is geregeld, komt de bewindvoerder of, wanneer er meer bewindvoerders zijn, hun tezamen vijf ten honderd der netto-opbrengst van de onder bewind staande goederen toe. Op grond van bijzondere omstandigheden kan de kantonrechter, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de bewindvoerder of van de rechthebbende, voor bepaalde of onbepaalde tijd de beloning anders regelen dan bij de instelling of door de wet is aangegeven. 2. Zijn er twee of meer bewindvoerders, dan wordt het loon dat hun gezamenlijk toekomt, tussen hen verdeeld in evenredigheid met de betekenis van de door ieder van hen verrichte werkzaamheden.
Artikel 448 1. De taak van de bewindvoerder eindigt: a. bij het einde van het bewind; b. door tijdsverloop, indien hij voor een bepaalde tijd was benoemd; c. door zijn dood, het ten aanzien van hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, zijn faillietverklaring of zijn ondercuratelestelling; d. door de instelling van een bewind als bedoeld in deze titel over één of meer van zijn goederen; e. door ontslag dat hem door de kantonrechter met ingang van een door deze bepaalde dag wordt verleend. 2. Het ontslag wordt hem verleend hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van een medebewindvoerder, de rechthebbende of het openbaar ministerie, dan wel ambtshalve. Hangende het onderzoek kan de
28
kantonrechter voorlopige voorzieningen in het bewind treffen en de bewindvoerder schorsen. 3. Een gewezen bewindvoerder blijft verplicht al datgene te doen, wat niet zonder nadeel voor de rechthebbende kan worden uitgesteld, totdat degene die na hem tot het beheer van de goederen bevoegd is, dit heeft aanvaard. In de gevallen genoemd in het eerste lid onder c, rust deze verplichting op zijn erfgenamen, onderscheidenlijk de bewindvoerder in de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of de curator, indien zij van het bewind kennisdragen; in het geval genoemd in het eerste lid onder d, geldt dit voor de bewindvoerder, belast met het daar bedoelde bewind. 4. Artikel 384 van dit boek is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 449 1. Het bewind eindigt door het verstrijken van de tijdsduur waarvoor het is ingesteld en door de dood of ondercuratelestelling van de rechthebbende. 2. De kantonrechter kan, indien de oorzaken die tot de onderbewindstelling aanleiding hebben gegeven, niet meer bestaan, het bewind opheffen op verzoek van de rechthebbende of het openbaar ministerie; de beschikking treedt in werking zodra zij in kracht van gewijsde is gegaan, tenzij zij een eerder tijdstip van ingang aanwijst.
29
Bronnen Boek
Nel Verhoeven (2010). Wat is onderzoek. Den Haag:Boom
Bijlagen vergaderingen NVVK
Discussienotitie: nadere invulling stabilisatiefase 3 november 2010 Module Duurzaam Financiële Dienstverlening 1 maart 2011
Module stabilisatie, budgetbeheer, budgetcoaching, beschermingsbewind en flankerende hulp, schuldhulpverlening nieuwe stijl maart 2011
Processchema schuldhulpverlening nieuwe stijl 7 maart 2011
Startnotitie stabilisatie & Duurzaam Financiële Dienstverlening 3 maart 2010
Wet en regelgeving
Burgerlijk wetboek Convenanten
Leidraad invordering
Gedragscode budgetbeheer
Gedragscode schuldhulpverlening
Documenten
Evaluatieverslag Sociaal.nl 2010 Werkproces budgetbeheer
Werkproces Schuldhulpverlening
Artikelen
Schuldsanering als hoogste doel www.rijnstad.nl
Onderzoeken
Handleiding blijven wonen auteurs: Rosl Ipskamp-Knuman, Anit Peters, Ferry Helderman, Andre Moerman 2007
Implementatie schuldhulpverlening nieuwe stijl 2008
Internet
www.cjib.nl
www.nvvk.eu
www.sociaal.info
30
Trefwoorden Beschermingsbewind: Als iemand die meerderjarig is lichamelijk of geestelijk niet meer in staat is om zijn financiële zaken te regelen, kan de kantonrechter hem onder bewind stellen van een beschermingsbewindvoerder. hij/zij behartigt de belangen van de cliënt en beheert de goederen. Bewindvoerder WSNP: De bewindvoerder beheert en vereffent de boedel van de schuldenaar tijdens het traject van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen Budgetbeheer: inkomen van iemand tegen betaling door een onafhankelijke derde wordt beheerd. CJIB: Centraal Justitieel Incasso Bureau CVZ: College voor Zorgverzekeringen NVVK: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet Schuldeiser: een schuldeiser is een persoon of instelling die geld tegoed heeft van een schuldenaar als gevolg van een overeenkomst tussen schuldeiser en schuldenaar, bijvoorbeeld een leveringsafspraak met betrekking tot goederen of diensten, waar de betaling van een geldbedrag tegenover staat. Schuldhulpverlening: SWOT: Strengths Weaknesses Opportunity Threads Schuldenaar: een schuldenaar is een persoon of instelling die geld verschuldigd is aan een schuldeiser als gevolg van een overeenkomst tussen schuldenaar en schuldeiser, bijvoorbeeld een kredietcontract waarin de schuldenaar zich heeft verplicht tot terugbetaling van een van de schuldeiser geleend bedrag tegen bepaalde voorwaarden. WSNP: Wettelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen
1
31