onderzoek
‘Datacenters investeren te weinig in buitenbeveiliging’ kostenbesparing
Verlichting datacenters krijgt te weinig aandacht
training & opleiding
PEDCA en DatacenterWorks inventariseren datacenter-opleidingen
dcw april 2014 | in samenwerking met:
advancing information transport systems
DAAROM VERTROUWEN KLANTEN OP TE CONNECTIVITY Al vanaf het begin werken we samen met de leidende fabrikanten van actieve componenten. Op die manier zijn we in staat oplossingen te ontwikkelen die in-line zijn met de bekabelingstrends van de toekomst. We investeren in duurzame lokale bronnen. Daardoor zijn we in staat om wereldwijd een technische aan-huis-service te leveren, zoals bij internationale datacenter projecten. Houdt uw datacenter flexibel en efficiënt – met de infrastructuur van TE Connectivity!
www.datacenteragility.com
UNIVERSAL CONNECTIVITY PLATFORM (UCP): • Ideaal voor datacenter omgevingen met “Mixed Media” • Plug & Play Koper en Glasvezel in een paneel • Bespaart tijd en ruimte door een hoge efficiency in het rack • Benut vrije ruimte boven, naast en onder het 19 inch gedeelte • Optimaal geïntegreerd kabelmanagement door panelen die onder een kleine hoek zijn gevormd • Uitgerust voor applicaties voorbij de 100G www.datacenteragility.com/products
Data Center Infrastructuur
EVERY CONNECTION COUNTS TE Connectivity Nederland BV Rietveldenweg 32, 5222 AR ‘s-Hertogenbosch
Tel: +31636246211 Mail:
[email protected]
KRONE, AMP NETCONNECT, TE connectivity logo en TE Connectivity zijn trademarks
dcw colofon
jaargang 7, april 2014, nr. 4 datacenterworks verschijnt tienmaal per jaar. toezending geschiedt op abonne mentbasis en controlled circulation. h o o f d r e dacte u r / u itg ev e r
robbert hoeffnagel te l e fo o n +31 (6) 51 28 20 40 e - m a i l
[email protected] t wit te r twitter.com/rhoeffnagel LinkedIn
nl.linkedin.com/in/robberthoeffnagel Fac e b o o k
www.facebook.com/robbert.hoeffnagel e i n d r e dacti e / tr a f f i c a b mu i lw i j k p o sta d r e s r e dacti e
beatrixstraat 2, 2712 ck zoetermeer e - m a i l a dm i n i strati e @fenceworks.nl te l e fo o n +31 (0)79 500 05 59 www.datacenterworks.nl a dv e rte nti e - e xp lo itati e
jos raaphorst Directeur
te l e fo o n +31 (0) 6 34 73 54 24 e m a i l
[email protected]
T wit te r twitter.com/raaphorstjos LinkedIn
nl.linkedin.com/pub/dir/jos/raaphorst vo r m g ev i n g laura willemsen
grafisch ontwerp
druk
grafia media groep datacenterworks werkt samen met kennis partners als bicsi, data centre alliance, green it amsterdam, it room infra en pedca kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van
artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van genoemde data en prijzen.
fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de
technische infrastructuur van datacenters’, met vermelding van de jaargang en het nummer. datacenterworks is een uitgave van fenceworks bv
Beter opleiden De Nederlandse datacenter-industrie heeft de afgelopen jaren een enorme ontwikkeling doorgemaakt. We ontwerpen en bouwen in dit land uiterst betrouwbare en zeer efficiënte datacenters en computerruimtes. Het succes daarvan zien we in de almaar sterker wordende positie van wat het buitenland maar even ‘Amsterdam’ noemt als vestigingsplaats voor grote datacenters. Maar ook buiten deze sterk op de AMS-IX gerichte groep zien we in andere delen van het land datacenters die tot de top behoren. Deze investeringen hebben ertoe geleid dat de Nederlandse economie er zo langzamerhand een nieuwe pijler bij heeft gekregen. Schiphol is een motor, net als de Rotterdamse haven, maar hetzelfde geldt natuurlijk voor de agrarische sector en de maakindustrie. De datacenter-branche begint zich in ditzelfde rijtje te scharen. Niet alleen productontwikkelaars exporteren meer en meer, maar hetzelfde kan gezegd worden van de ontwerpers en bouwers van datacenters, waardoor ‘Nederlandse datacenters’ nu verrijzen in de landen direct om ons heen, maar ook in het Midden-Oosten, de Verenigde Staten, een groeiend aantal Afrikaanse landen, maar bijvoorbeeld ook in een land als Zuid-Afrika. Opnieuw kunnen we vaststellen dat het vooral de Nederlandse kennis is die gretig aftrek vindt in het buitenland. Het is daarom toch wat verwonderlijk dat er in ons land maar in zeer bescheiden mate iets gedaan wordt aan formele kennisontwikkeling rond datacenters. Er bestaat bijvoorbeeld geen master-opleiding ‘datacenter manager’ en aan onze technische universiteiten kunnen we ook geen ‘datacenter engineering’ of iets dergelijks studeren. Deelopleidingen zijn er uiteraard wel, maar een serie goed geïntegreerde opleidingen op universitair, hbo- of mbo-niveau kennen we weer niet. Wat er wél aan opleidingen voor datacenter managers en datacenter professionals beschikbaar is, is ook vrij onduidelijk. Sommige commerciële opleidingsinstituten richten zich op datacenters en hetzelfde geldt voor aanbieders van producten en diensten. Een goed overzicht ontbreekt echter. opleidingen inventariseren Daar gaan het Europese PEDCA-project en DatacenterWorks verandering in brengen. Zowel in het magazine (zie pagina 14 en verder) als op de website publiceren wij een overzicht van door PEDCA verzamelde opleidingen en cursussen. Daarbij realiseren wij ons dat dit overzicht verre van compleet zal zijn. Daarom roepen wij iedereen in de datacenter-wereld maar ook mensen die werkzaam zijn in het opleidingsveld op om ons informatie te sturen over opleidingen die niet in ons overzicht zijn opgenomen. Op die manier willen wij een uitgebreid overzicht samenstellen van relevante cursussen en opleidingen. Zodat we de kennis in ons land rond het ontwerpen, bouwen en ‘runnen’ van datacenters en computerruimtes op peil kunnen houden en liefst nog verder kunnen vergroten. Robbert Hoeffnagel datacenter-opleidingen Op pagina 14 en verder vindt u een overzicht van datacenter-opleidingen. Mist u in dit schema opleidingen of cursussen, laat het ons dan weten. Stuur hiervoor een mail naar
[email protected] of bel +31 65 128 20 40.
dcw april | redactioneel
datac e nte rwo r ks is hét vakblad over de technische infrastructuur van datacenters.
3
12
15
23
20 30
36
26
38
Inhoud energiemanagement
bekabeling
8
26
kostenbesparing
verlichting datacenters krijgt te weinig aandacht Datacenter managers staan onder een steeds grotere druk om de energie-efficiëntie te verbeteren en de kosten te verlagen. De verlichtingskeuze biedt hierbij een veelbelovende mogelijkheid. Hoewel deze kosten slechts vijf procent van het gemiddelde energiebudget van een datacenter vormen, biedt verlichting het belangrijke voordeel dat het geen deel uitmaakt van het kritieke IT-pad. Daarom kunnen hierin veel gemakkelijker veranderingen worden aangebracht, zonder dat de prestaties of de beschikbaarheid in gevaar komen.
12
training & opleiding
14
pedca en datacenterworks inventariseren datacenter-opleidingen Het Europese PEDCA-project en DatacenterWorks gaan samenwerken bij het in kaart brengen van opleidingen voor datacenter managers en datacenter professionals. Doel van deze inventarisatie is vast te stellen welk aanbod er momenteel voorhanden is en waar eventueel nog opleidingen ontbreken.
interview
24
‘complexiteit uitstekende basis voor dcim’ Volgens CTO Swen Anderson van ‘DCIM solutions provider’ Raritan is Data Center Infrastructure Management (DCIM) hard op weg om de ‘core engine van alle datacenteroperaties’ te worden.Voordat het zover is, moet er volgens Anderson nog wel het nodige gebeuren op het gebied van educatie. DatacenterWorks nam bij de CTO plaats in de schoolbanken voor een ‘lesje DCIM’.
‘bekabeling is de ruggengraat van je datacenter’ Bekabeling is vaak het ondergeschoven kindje, iets waar je je niet druk over hoeft te maken. “Maar het is wel de ruggengraat van je data center”, zegt Jan Harms, bij de Rijksoverheid adviseur voor het Programma Consolidatie Datacenters (PCDC). “Je hebt dan een modulair kabelsysteem nodig dat flexibel is aan te passen, de installatieactiviteiten in een datacenter reduceert en daardoor ook de kans op verstoringen minimaliseert.” In zijn whitepaper ‘Structured Cabling System rODC’ beschrijft Harms hoe een schaalbaar, modulair en toekomstbestendig bekabelingssysteem er in een datacenter van de (Rijks)overheid uit hoort te zien.
energie
30
intelligente pdu’s meer dan alleen een stopcontact Energie is een belangrijke kostenpost in het datacenter: volgens branchegegevens bedraagt het aandeel hiervan in de total cost of ownership ongeveer 50 procent. Deze aanzienlijke operationele kosten, in combinatie met dreigende CO2-belastingen, nopen tot grotere energie-efficiency en intelligent energieverbruik. Als de PUE-waarde (Power Usage Effectiveness) in het datacenter moet worden verlaagd, is het van belang het energieverbruik nauwkeurig en routinematig te meten. Intelligente PDU's (Power Distribution Units) komen aan al deze behoeften tegemoet.
en verder 38 38 44 45 46
dcw-poll: ‘dcim van cruciaal belang’ nieuws agenda nieuws van it room infra bicsi-nieuws
coverfoto Inbraken bij datacenters komen met enige regelmaat voor. Eén op de vijf datacenters heeft de afgelopen jaren te maken gehad met incidenten op het gebied van binnendringen.Vooral inbraken komen regelmatig voor. Dit kan gevolgen hebben voor de continuïteit van het datacenter, wat juist steeds meer van belang is. Datacenters besteden dan ook te weinig aandacht aan fysieke beveiliging of buitenbeveiliging. Dit blijkt uit onderzoek onder DatacenterWorks-lezers in opdracht van Heras. Op de foto het ultramoderne en goed beveiligde datacenter van Interxion.
dcw april | inhoud
consortium start onderzoek naar smart grids en datacenters De Europese Commissie heeft een subsidie van 2,9 miljoen euro toegekend aan het GreenDataNet-consortium. Deze groep bestaat uit Eaton, ICTroom, CEA, EPFL, Credit Suisse, de Universiteit van Trento en opmerkelijk genoeg Nissan. De deelnemers ontwikkelen technologie waarmee datacenters via een smart grid gekoppeld kunnen worden aan lokale opwekking op basis van zonne- en windenergie, systemen voor energieopslag en aan traditionele energienetwerken.
5
Dutch Datacenter Index, maart/april 2014
DDI 69 / 71
Sterke groei
met een score van 71 voor de komende drie maanden staat de dutch datacenter index over de periode maart/april 2014 opnieuw op een zeer hoog niveau. de verwachtingen voor de komende tijd blijven uitstekend.
maart/april 2014
dcw april | barometer
Door het percentage datacenters met krimp af te trekken van het percentage datacenters met groei, wordt duidelijk of er meer groeiers of juist meer krimpers zijn. Dit percentage wordt vertaald in een index, waarbij een waarde van 0 staat voor 100 procent krimp (alle datacenters rapporteren krimp) en 100 voor 100 procent groei (alle datacenters rapporteren groei). Als de index op 50 staat, is hij in balans. Meer dan 50 duidt op groei, minder dan 50 duidt op krimp.
6
Om tot een totaal-indexcijfer te komen, worden de drie indicatoren als volgt gewogen: • Oppervlakte (vierkante meters in gebruik): 20% • Vermogen (elektrisch vermogen, koelvermogen): 40% • Investeringen (vernieuwing/innovatie): 40%
elkaar in evenwicht houden. De groeiers hebben en houden een ruime overhand. Ook de vooruitzichten voor de komende twaalf maanden blijven bijzonder positief met beduidend meer datacenters die groei verwachten dan datacenters die krimp verwachten.
vernieuwen en optimaliseren
De sterke groei is vooral het gevolg van een toename in de investeringen in het vernieuwen en optimaliseren van het datacenter. Ook het gebruikt vermogen groeit stevig en stabiel door in het komende jaar. Op het gebied van het aantal vierkante meters dat datacenters in gebruik hebben, verwachtten datacenter beslissers in januari nog dat de groei zou gaan stabiliseren in de loop van het jaar, maar het aantal datacenters dat groei in het aantal vierkante meters verwacht, nam ook in maart weer wat toe.We kunnen nog altijd constateren dat de vierkante meters steeds beter benut worden, terwijl de capaciteit alsook de eisen per vierkante meter sterk toenemen. De signalen die opduiken dat de vraag naar datacenterruimte zou afnemen - denk aan het faillissement van Evinona en de vertragingen bij Datacenter Zwolle - vinden vooralsnog weinig weerklank in de markt. Integendeel, de animo voor nieuwbouw neemt nog altijd toe. Bron: Pb7 Research, maart 2014
sterke groei datacenteractiviteiten
De DDI scoort ook bij de meting voor de periode maart/april zeer sterk met een score van 69 voor de afgelopen drie maanden en 71 voor de komende drie maanden. De terugblik ligt enkele punten lager dan de score van de vorige Index. Daarmee wordt het beeld bevestigd dat in het laatste kwartaal van 2013 een eindejaars-rally plaatsvond en dat de voet in het eerste kwartaal een heel klein beetje van het pedaal ging. Desondanks blijven we met 69 punten zeer ruim boven de 50, waarbij groeiers en krimpers
Jan - Mrt Apr - Jun
+12 mnd
Vierkante meters in gebruik
71
63
65
Vermogen
61
68
66
Investeringen
77
77
78
Totaal
69
71
71
Dutch Datacenter Index, maart/april 2014
tekst: peter vermeulen is directeur van pb7 research
Met de Dutch Datacenter Index brengen onderzoeksbureau Pb7 Research en DatacenterWorks de activiteiten binnen de Nederlandse datacenters kort en krachtig in beeld. Om dit te doen, stellen we datacenter-beslissers en -professionals van zowel commerciële datacenters als in-huis datacenters een aantal vragen over de veranderingen op het gebied van gebruikte vierkante meters, het gebruikte vermogen en de investeringen. Het gaat hierbij om een selectie van lezers van DatacenterWorks die door onafhankelijk onderzoeksbureau Pb7 Research op anonieme basis worden ondervraagd.
➔ Oog voor de toekomst Bij het ontwerpen van een computerruimte of datacenter kijken wij naar het verleden maar toch vooral naar de toekomst. Het verleden is de basis van de huidige situatie. Uitgangspunten voor onze gesprekken over uw nieuwe computerruimte zijn uw organisatie en de doelstellingen voor de komende jaren. Wij willen een computerruimte voor u realiseren die niet alleen nu bij uw organisatie past maar ook de komende jaren kan meegroeien en die u ondersteunt bij het behalen van de organisatie doelstellingen. All IT Rooms hanteert flexibiliteit, modulariteit en service als belangrijke ontwerp uitgangspunten. Deze drie criteria bepalen de toekomstbestendigheid van uw computerruimte. Computerruimtes / datacenters / serverruimten · Advies en ontwerp · Nieuwbouw en verbouw · Service en onderhoud · Beheer en monitoring
ONTDEK DE PASSIE VAN ALL IT ROOMS ALL IT Rooms B.V. | Lange Kleiweg 50B | 2288 GK Rijswijk | T +31(0)70 31 98 999 | E
[email protected]
WWW.ALLITROOMS.COM
GreenDataNet wil computerruimtes opnemen in smart grid
Consortium start on naar smart grids en de europese commissie heeft een subsidie van 2,9 miljoen euro toegekend aan het greendatanet-consortium. deze groep bestaat uit eaton, ictroom, cea, epfl, credit suisse, de universiteit van trento en opmerkelijk genoeg nissan. de deelnemers ontwikkelen technologie waarmee datacenters via een smart grid gekoppeld kunnen worden aan lokale opwekking op basis van zonne- en windenergie, systemen voor energieopslag en aan traditionele
8
GreenDataNet richt zich op wat de deelnemers noemen ‘urban datacenters’. Cyrille Brisson, vice president van de Power Quality-divisie van Eaton in Europa en een van de trekkers van het project, geeft aan dat die aanduiding vooral bedoeld is om onderscheid te kunnen aanbrengen met de mega-datacenters die de banken op Wall
Street kennen. “Het gaat om datacenters van een omvang zoals we die in Europa veel tegen komen.”
onderzoeksinstelling
De samenstelling van het consortium is zeer divers. Voor Eaton is het onderwerp uiteraard
een kernactiviteit. Daarnaast doet Credit Suisse mee. Karl Aberer, vice president Information Systems van deze Zwitserse bank, toonde zich tijdens een event in Lausanne waar het consortium werd gelanceerd, een warm voorstander van Green IT-projecten. “Indien goed ingevoerd, biedt Green IT grote voordelen. Het vergroot namelijk de - wat ik maar even zal noemen - ‘compute power’ in het datacenter zonder dat hiervoor meer elektrische energie nodig is.” De technologie die de Zwitserse bank hiervoor gebruikt, is regelmatig afkomstig van de samenwerkingen die het heeft opgezet met universiteiten en onderzoeksinstellingen als de Ecole Polytechnique Fédérale de Lausanne (EPFL). Dit is een onderzoeksinstelling dat bij de top van de wereld behoort. Hier wordt onder andere research gedaan naar nieuwe koelmethoden voor datacenters. Denk aan inmiddels werkende prototypes van koelopstellingen die géén elektrische energie vereisen. De onder-
tekst: robbert hoeffnagel
dcw april | energiemanagement
energienetwerken.
zoekers richten zich bovendien niet alleen op racks en computerzalen, maar bijvoorbeeld ook op koeling van chips en IT-apparatuur via nietgeleidende vloeistoffen. EPFL werkt bij dit onderzoek onder andere samen met IBM, maar heeft inmiddels ook banden met grote internetspelers als Google en Facebook die steeds vaker eigen technologie ontwikkelen voor zowel hun IT-apparatuur als hun vele datacenters. Een andere deelnemer is CEA. Dit is een Franse onderzoeksinstelling op het gebied van nucleaire en alternatieve vormen van energie-opwekking. Deze partij richt zich onder andere op de manier waarop het vaak zeer grillige verloop van de opwekking van energie bij gebruik van alternatieve opwekkingsmethoden kan worden opgevangen en beheerd. Daarbij kijkt men onder andere naar efficiënte methoden voor energie-opslag waarmee een buffer kan worden gecreëerd. De Universiteit van Trento heeft daarnaast de afgelopen jaren veel vooruitgang geboekt bij het ontwikkelen van tools voor het analyseren van de grote hoeveelheden data die beschikbaar komen bij metingen aan energiesystemen in onder andere datacenters.
rol ictroom
“Onze rol binnen GreenDataNet is tweeledig”, zegt Eric Taen van ICTroom in een toelichting. “Aan de ene kant hebben wij natuurlijk veel ervaring met het ontwerpen, bouwen en beheren van groene datacenters en computerruimtes.Wij brengen dus veel kennis van de dagelijkse praktijk in. Bovendien wil het consortium de ontwikkelde technologie ook in de praktijk kunnen
testen. Wij zijn reeds met een aantal klanten in gesprek over bijvoorbeeld het gebruikmaken van alternatieve vormen van energieopwekking, energieopslag, het hergebruik van de warmte en het opnemen van datacenters in een smart grid.” Een opvallende deelnemer aan het consortium is autofabrikant Nissan. “Wij zijn met de Nissan Leaf personenauto en de Nissan eNV200 bestelauto een grote aanbieder van elektrische voertuigen”, vertelde director Corporate Planning en Electric Vehicle Program bij Nissan EMEA Redmer van der Meer in Zwitserland. “Nemen we ook de verkopen van onze zusterfirma Renault mee, dan hebben we samen bijna de helft van de wereldwijde markt voor eVehicles in handen. In Europa hebben we inmiddels ruim 65.000 elektrische auto’s verkocht.” Deze voertuigen maken gebruik van speciaal ontwikkelde lithium-ion batterijen. Deze kennen een levensduur van circa vijf jaar. Althans, wanneer deze batterijen in auto’s worden gebruikt. “Daarna zijn deze batterijen echter nog uitstekend te gebruiken voor andere toepassingen, zoals het opslaan van energie”, zegt Van der Meer. “We kunnen dus na afloop van hun levensduur in auto’s deze batterijen recyclen, maar we kunnen natuurlijk ook kijken of we deze batterij-packs voor gebruik in bijvoorbeeld datacenters kunnen toepassen. Wij noemen dit de Nissan Battery 2nd Life Strategy.”
aanpak
“Europa investeert de komende jaren fenome-
Cyrille Brisson van Eaton:
“Met de grote investeringen die Europa de komende jaren doet in alternatieve energiebronnen neemt de behoefte aan smart grids en systemen voor energieopslag sterk toe, ook in datacenters.” nale bedragen in het verder uitbreiden en moderniseren van zijn energieopwekking. Bedragen in de orde van grootte van 1.000 miljard euro en meer. Daarbij komt veel nadruk te liggen op lokale opwekking via zonnecellen, windmolens en dergelijke”, vertelt Brisson. “Die keuze heeft echter ingrijpende gevolgen. Zo zitten we straks met een grote ‘mismatch’ tussen vraag en aanbod. De opwekking zal afhankelijk van de klimatologische omstandigheden grillig verlopen en zeker niet goed aansluiten op de vraag. Bovendien zal de opwekking vaak aan de randen van Europa plaatsvinden en dat is niet altijd de plaats waar de energie nodig is. Daar moeten we dus iets mee doen in de vorm van energieopslag en het integreren van de ‘renewable’ vormen van energieopwekking met meer klassieke energiecentrales.” De oplossing zoekt het consortium in het met elkaar integreren van de energiesystemen van datacenters met hun omgeving. “Denk aan een bedrijventerrein waarop zich naast een of meer
dcw april | energiemanagement
nderzoek n datacenters
9
“Daarom hebben wij een meetsysteem ontwikkeld dat niet alleen zeer flexibel is, maar dat bovendien geen externe voeding vereist.”
Martino Ruggiero van EPFL:
datacenters ook een aantal andere bedrijven bevinden. Bijvoorbeeld een ziekenhuis, een aantal kantoorgebouwen of een winkelcentrum. Al deze organisaties werken nu los van elkaar aan hun energievoorziening en het zeker stellen daarvan. Wij ontwikkelen technologie waarbij we al dit soort systemen aan elkaar kunnen koppelen, zodat alle deelnemers gebruik kunnen maken van een gemeenschappelijk energiesysteem - zeg maar een smart grid.”
dcw april | energiemanagement
Brisson is zich terdege bewust dat het volledig delen van bijvoorbeeld UPS-systemen of backup generatoren voorlopig nog een of meer stappen te ver gaat.“Daar zijn we technisch nog maar
10
nauwelijks toe in staat, maar een groter punt hier is de vraag of de verantwoordelijke ITmanagers en datacenter managers daar mentaal wel klaar voor zijn. Tot nu toe willen zij volledig grip hebben op zaken als back-up power en dat zie ik niet van vandaag op morgen veranderen. Dat heeft natuurlijk alles te maken met risicobeheer en het gebrek aan ervaring met gedeelde energie-installaties. Maar naarmate we meer met smart grids gaan werken, zie ik die houding op termijn zeker veranderen. Het is vooral een kwestie van uitstekende technologie ontwikkelen, goede managementsoftware bouwen en in de praktijk laten zien dat het prima werkt.”
big data
Niet alleen - zeg maar - mentaal zal nog het een en andere tot stand gebracht moeten worden. Het concept van een gedeelde energieopwekking en energiezekerheid is redelijk snel uitgelegd, maar de technologie die hiervoor nodig is, is zeer complex. “Alleen al het verzamelen en vastleggen van alle data die nodig is om tot een goed beheer van de energievoorziening te komen is een enorme uitdaging”, zegt Babak Falsafi, de Amerikaanse directeur van het Zwitserse EPFL-onderzoeksinstituut. “In feite is dit een groot Big Data-project, waarbij niet alleen zeer grote hoeveelheden data vastgelegd dienen te worden, maar waarbij
software voor het analyseren van deze data, zodat we bijvoorbeeld op basis van historische gegevens ook voorspellingen kunnen doen over het toekomstig energiegebruik van de apparatuur die wij monitoren. De testopstelling bij Credit Suisse meet momenteel zowel racks als los opgestelde apparatuur.”
De batterijen van Nissan spelen in het onderzoekstraject van GreenDataNet een prominente rol bij de opslag van energie. Van der Meer van Nissan zegt: “Daar hebben we reeds ervaring mee opgedaan via het zogeheten Leaf2Home-project. Daarbij koppelen we de batterij in de auto aan het elektriciteitsnetwerk van de woning van de eigenaar. Zo kan dit net de batterij van de auto opladen, maar kan omdraadloos meten Dit soort research-trajecten laten bovendien di- gekeerd de auto een tijdlang het huis van enerrect zien hoe incompleet het beheer van data- gie voorzien. Zeker na de tsunami in Japan is centers momenteel nog is. Neem het meten van deze manier van werken populair geworden. het energiegebruik, vertelt onderzoeker Martino De elektronica en andere systemen die hierRuggiero van EPFL. “Via onder andere PDU’s voor nodig zijn, hebben we zelf ontwikkeld en wordt weliswaar gemeten hoeveel elektrische wordt in Japan inmiddels verkocht. Ook dat is energie de aangesloten apparaten gebruiken, kennis die wij graag inbrengen in GreenDatamaar er staat zeer veel apparatuur in een datacen- Net.” ter dat niet via een PDU wordt gevoed en dus veelal ook niet wordt gemonitord. Dat varieert Een vraag die volgens Brisson van Eaton voorvan een losse airco in een vergaderzaal in het da- alsnog buiten de doelstelling van GreenDatatacenter tot kopieermachines, losse computers, Net valt is: hoe gaan we straks in het datacenter meetapparatuur, maar ook veel kantoorappara- om met energieopslag? Wordt dat een investetuur. Daarom hebben wij een meetsysteem ont- ring van het datacenter zelf? Neemt een enerwikkeld dat niet alleen zeer flexibel is, maar dat gieleverancier als Nuon dat voor zijn rekening? bovendien geen externe voeding vereist. Het Of stappen partijen als Eaton in deze markt gaat om een sensor die gekoppeld is aan een door systemen voor energieopslag niet alleen te draadloze zender/ontvanger. Deze ‘nodes’ kun- ontwikkelen en te verkopen, maar wellicht ook nen over iedere willekeurige voedingskabel wor- als een service aan te bieden? Brisson: “Dat is den geklikt en meten vervolgens de daadwerke- een interessante vraag, waar ik nu nog geen lijk via die kabel aan de aangesloten apparaten antwoord op kan geven. Dit zijn echter punten geleverde energie. De nodes hebben geen eigen waarvan ik wel verwacht dat we deze geduvoeding nodig, want zij ‘oogsten’ dit zelf uit de rende het onderzoekstraject zeker zullen gaan kabel. Afhankelijk van de eisen die aan de omge- tegenkomen.” ving worden gesteld, kunnen we instellen hoe vaak gemeten wordt.” “We hebben een opstelling staan bij een datacenter van Credit Suisse in Zürich en daar meten we één maal per minuut. De meetwaarden worden via een push-mechanisme naar een werkstation verstuurd. Op deze computer draait door ons zelf ontwikkelde monitoring-software. Deze data kan vervolgens weer in een DCIM-pakket worden opgenomen. Samen met de Universiteit van Trento in Italië ontwikkelen we momenteel
Eric Taen van ICTroom:
“Wij zijn reeds met een aantal klanten in gesprek over bijvoorbeeld het gebruikmaken van alternatieve vormen van energieopwekking, energieopslag, het hergebruik van de warmte en het opnemen van datacenters in een smart grid.” dcw april | energiemanagement
ook de analyse van al die gegevens nog voor heel wat technische hoofdbrekens zorgt.” Daarom brengt EPFL voor het GreenDataNet-project ook technologie in die het ontwikkeld heeft in het kader van het zogenaamde EcoCloudresearchproject. Hieronder valt een groot aantal onderzoekstrajecten waaronder werk aan zeer gespecialiseerde database-technieken. Falsafi: “Je krijgt bij smart grid-projecten zoveel data te verwerken, dat de bekende commerciële databases dit helemaal niet aankunnen. Wij hebben database-technologie ontwikkeld die in staat is extreem grote hoeveelheden data vast te leggen en zeer snel te analyseren, zodat je direct kunt reageren op veranderingen in het net.”
11
Innovatieve oplossingen leveren datacenters aanzienlijke kostenbesparingen op
Verlichting krijgt te weinig aandacht datacenter managers staan onder een steeds grotere druk om de energie-efficiëntie te verbeteren en de kosten te verlagen. de verlichtingskeuze biedt hierbij een veelbelovende mogelijkheid. hoewel deze kosten slechts vijf procent van het gemiddelde energiebudget van een datacenter vormen, biedt verlichting het belangrijke voordeel dat het geen deel uitmaakt van het kritieke it-pad. daarom kunnen hierin veel gemakkelijker veranderingen worden
dcw april | kostenbesparing
aangebracht, zonder dat de prestaties of de beschikbaarheid in gevaar komen.
12
Verlichting is een vaak ‘vergeten’ onderwerp in het datacenter. Dat is niet terecht. Kleine aanpassingen kunnen namelijk al tot interessante voordelen leiden. Denk aan een verandering van de kleur van de verlichting. Dit levert direct besparingen op. Of kijk eens naar het idee van het gebruik van witte in plaats van zwarte of grijzen kasten in zalen. Een aantal onderzoeken hebben inmiddels aangetoond dat de extra weerspiegeling van de witte oppervlak-
Jan Schreurs, Business Development Manager Benelux bij CommScope
ken 20 procent of meer aan verlichtingskosten kan besparen. Eigen onderzoek van CommScope heeft deze besparingen bevestigd en toont aan dat het gebruik van witte kastoppervlakken in combinatie met witte vloeroppervlakken het aantal vereiste lampen vermindert met 22 procent.
grotere stappen
Hoe aansprekend dit soort eerste besparingen ook mogen zijn, er zijn nog grotere verbeteringen mogelijk door het verlichtingsplatform zelf te optimaliseren. Door het slim regelen van de verlichting in het datacenter zijn zelfs besparingen van meer dan 90 procent op de verlichtingskosten mogelijk. Het betreft bijvoorbeeld mogelijkheden als: • Upgraden naar led-technologie die veel energie-efficiënter is en een langere levensduur biedt dan de traditionele tl-balktechnologie. Hieraan zijn twee verschillende voordelen voor de kosten gekoppeld: minder stroomverbruik voor de verlichting en
lagere koelvereisten omdat led’s een lagere bedrijfstemperatuur hebben. Overigens is de afgelopen jaren ook veel gebeurd ten aanzien van de - zeg maar - ‘kilheid’ van LED-licht. Door nieuwe technologische ontwikkelingen is LED-verlichting nu even warm als andere lichtbronnen. • Een intelligent sensor-netwerk met hoge dichtheid implementeren waarmee de verlichting kan worden aangepast op basis van omstandigheden als aanwezigheid, beweging of vooraf ingesteld beleid en zodoende het verspillen van verlichtingsenergie te verminderen. • Toepassen van DC-voeding via gelijkstroom. De led-verlichting van voeding voorzien via gelijkstroom (DC) met laagspanning, waarvoor gestructureerde bekabeling kan worden gebruikt. Dit betekent dat wijzigingen veel eenvoudiger, veel goedkoper en minder storend worden dan bij het gebruik van traditionele netvoeding met wisselstroom (AC).
tekst: jan schreurs is business development manager benelux bij commscope. foto's: w-tec
Als onderdeel van het algehele planningsproces van het datacenter biedt een verlichtingstechnicus een ontwerp dat verzekert dat er voldoende licht wordt geboden in alle gebieden van het datacenter. De verlichting dient dus aangepast te zijn aan de omgeving.Technici die
werken aan apparatuur in een kast hebben bijvoorbeeld meer licht nodig dan beveiligingscamera's in ruimten zonder aanwezigen. Voor een objectieve meting worden deze verlichtingswaarden uitgedrukt in ‘voetkaarsen’, oftewel de metrische eenheid van lux. Een voetkaars is gelijk aan ongeveer 10 lux. Hoewel er momenteel geen gepubliceerde normen zijn waarin de minimale lichtniveaus in datacenters worden gedefinieerd, bevat het document TIA 942-A (Telecommunications Infrastructure Standard voor datacenters) een informatief addendum waarin een verlichtingsaanpak in drie niveaus wordt aanbevolen: • Niveau 1 om voldoende licht te bieden voor bewakingscamera's in een zone zonder aanwezigen. • Niveau 2 om voldoende licht te bieden voor personeel om veilig door de ruimte te navigeren, met gebruik van bewegingsdetectoren om het licht tot het minimum terug te brengen wanneer er geen aanwezigen zijn.
• Niveau 3 om voldoende licht te bieden voor het werken aan bekabeling of apparatuur. Ook zijn er verwijzingen naar de IESNA (Illuminating Engineering Society of North America). Deze heeft echter geen specifieke richtlijnen voor datacenters.
extra maatregelen
verlichting boven een rij met serverkasten kan zichzelf bijvoorbeeld uitschakelen wanneer er geen personeel van het datacenter aanwezig is en zichzelf weer inschakelen wanneer er iemand in het gebied wordt gedetecteerd. Dit is mogelijk dankzij een netwerk van goedkope sensoren die niet alleen het lichtniveau, maar
Hoewel het overschakelen naar witte kasten en de bijbehorende vermindering van het aantal vereiste armaturen interessant is, kunnen er nog meer verbeteringen worden aangebracht bij het verminderen van het totale energiebudget voor de verlichting van het datacenter. De eerste logische stap hierbij is te kijken naar de technologie die wordt gebruikt in de verlichtingselementen zelf. Traditionele tl-balken kunnen worden vervangen door led-lampen, die minder stroom verbruiken.
ook beweging in de ruimte kunnen detecteren. Naast dit sensor-netwerk met hoge dichtheid kunnen beleidsregels worden ingesteld voor lichtniveaus voor verschillende gebieden in het datacenter, conform de aanbevelingen die zijn gepubliceerd in het document TIA 942-A. Lagere lichtniveaus zijn bijvoorbeeld geschikt voor gebieden waarin zich IP-beveiligingscamera's bevinden. Gemiddelde lichtniveaus zijn geschikt voor gebieden waar personeel door het datacenter loopt en dit veilig moet kunnen doen. Hogere lichtniveaus zijn ideaal voor gebieden waar technici werken aan apparatuur of
Dit levert twee belangrijke voordelen: • Lagere bedrijfskosten door lagere energiebehoefte. • Lagere koelingskosten voor het datacenter vanwege de lagere bedrijfstemperatuur van led's bij hetzelfde verlichtingsniveau. Bovendien bieden led's een efficiëntere dimregeling, waardoor meer flexibiliteit wordt geboden voor aanpassingen als reactie op veranderende omstandigheden en vereisten. De
‘Door nieuwe technologische ontwikkelingen IS DE KLEUR VAN LED-verlichting nu even warm als andere lichtbronnen’
dcw april | kostenbesparing
planning
13
dcw april | kostenbesparing
bekabeling. Maar zelfs buiten deze algemene richtlijnen zijn er extra besparingen mogelijk, aangezien de mogelijkheid om deze niveaus fijn af te stemmen niet drie opties biedt, maar wel tientallen.
14
led en gestructureerde bekabeling
Een bijkomend voordeel van de lagere energievraag van led-systemen is de mogelijkheid om deze van voeding te voorzien via gestruc-
redwood systems
tureerde bekabeling, in plaats van traditionele AC-netvoedingsbekabeling. Dit voordeel is vooral belangrijk in datacenter-omgevingen waar veelvuldige veranderingen en technologische vernieuwingen gebaat zijn bij de gemakkelijker te bewerken gestructureerde bekabeling voor verlichtingsvoeding. Wanneer kastconfiguraties of -locaties veranderen, kan de verlichting veel gemakkelijker opnieuw worden geconfigureerd om deze aan te passen aan de veranderende behoeften.
In 2013 nam CommScope Redwood Systems over, een aanbieder van LED-verlichting en geïntegreerde sensornetwerken voor datacenters en gebouwen waardoor de verlichting intelligent kan worden aangestuurd. Het platform levert doorgaans een gemiddelde energiebesparing van 75 procent in vergelijking met de gewone TL-verlichtingssystemen voor kantoren en een besparing van 90 procent voor datacenters waar het gebruik, de temperatuur en het stroomverbruik van afzonderlijke ruimten wordt bewaakt. Naast de energiebesparingen bewaakt het platform van Redwood Systems het energieverbruik, de bezetting van de ruimten, de bewegingsdetectie en de temperatuur, waardoor een beter overzicht ontstaat van de benutting van de ruimtes. Deze gegevens worden opgeslagen en zijn beschikbaar voor grafische weergave, gedetailleerde analyse of gebruik door gebouwbeheersystemen. Het platform maakt ook gebruik van geavanceerde technieken, zoals follow-me verlichting en technieken om de daglichtopbrengst te verhogen, om zodoende het energieverbruik verder te verlagen.
Meerdere onderzoeken hebben inmiddels aangetoond dat het gebruik van witte kasten in plaats van het zwarte ontwerp volgens de industriestandaard het aantal vereiste armaturen kan verminderen met 20 procent of meer. Dit percentage is afhankelijk van de fysieke lay-out van de apparatuurkasten. Hoewel het voordeel hiervan is dat de kapitaaluitgaven worden verminderd, kunnen veel grotere energiebesparingen worden gerealiseerd door een op sensoren gebaseerd led-verlichtingsplatform te gebruiken dat kan worden afgestemd op verschillende verlichtingsbehoeften binnen het gehele datacenter. Bovendien betekent de mogelijkheid om led-systemen van voeding te voorzien via gestructureerde bekabeling dat onvermijdbare veranderingen in de lay-out van een datacenter sneller en gemakkelijker kunnen worden uitgevoerd.
op 11 maart 2014 vond in hengelo de tweede eaton technodag rond datacenters plaats. ruim tachtig bezoekers namen deel aan een lezingenprogramma dat geheel in het teken stond van de keuzes die datacenter managers en datacenter-ontwerpers moeten maken als zij investeren in nieuwe of bestaande computerruimtes.
Technodag Eaton:
Modern datacenter vereist weldoordachte keuzes
meten van de energieafname De Technodag gaf de deelnemers tevens de mogelijkheid om de productiefaciliteiten van Eaton in Hengelo te bezichtigen. Maar ookvan de elektrische R&D-activiteiten kwamen aan de orde, met name als het om de kortapparaten.” sluitproeven gaat in het Prof. Ir. Damstra-laboratorium dat zich op het complex van Eaton in Hengelo bevindt.
“Koelen is meer dan ‘enkel en alleen’ een technische kwestie.”
dcw april | event
De gehele dag stond in het teken van de vele keuzes die bij het ontwerpen van een datacenter komen kijken. Daarbij ging het uiteraard om beslissingen die genomen moeten worden ten aanzien van de elektrische installatie - denk aan het zeker stellen van selectiviteit - maar ook “bij een als het om koeling gaat. Koelen is immers meer dan ‘enkel en alleen’ een technische kwestie. Het heeft ook te maken met strategischeproefopstelling en tactische keuzes. Het kan echter ook nuttig zijn om te overwegenvan om het door EPFL dit soort keuzes geheel uit te besteden. Dat is het geval als gekozen ontwikkelde wordt voor een modulair opgebouwd datacenter. In dat geval heeft de systeem voor het leverancier een groot aantal van de vraagstukken op e- en w-gebied voedingsloos reeds gemaakt.
15
Samenwerking moet leiden tot database met opleidingsgegevens
PEDCA en DatacenterWorks inventariseren datacenter-opleidingen van opleidingen voor datacenter managers en datacenter professionals. doel van deze inventarisatie is vast te stellen welk aanbod er momenteel voorhanden is en waar eventueel
dcw april | training & opleiding
nog opleidingen ontbreken.
16
De Nederlandse datacenter-industrie maakt deel uit van wat tegenwoordig wel de derde pijler onder de Nederlandse economie wordt genoemd. ‘Digitale communicatie’ - zoals deze nieuwe belangrijke steunpilaar die naast de Rotterdamse haven en Schiphol is komen te staan - is een zeer kennisintensieve sector. Bedrijven en organisaties investeren jaarlijks vele honderden miljoenen in Nederlandse datacenters. Het is dus niet meer dan logisch dat de medewerkers die al deze datacenters ontwerpen, bouwen en beheren hoogopgeleide professionals zijn.
opleidingen van aanbieders
In de praktijk blijkt dat deze professionals inderdaad op een hoog professioneel niveau werkzaam zijn, maar dat dit niet aan de hand van formele opleidingsprogramma’s valt te toetsen. Wie in Nederland - maar hetzelfde geldt voor de ons omringende landen - op zoek gaat naar bijvoorbeeld een hbo- of universitaire opleiding ‘Datacenter Manager’ of ‘Datacenter Ontwerper’ komt al snel tot de conclusie dat een dergelijke opleiding helemaal niet bestaat.
PEDCA - wat staat voor ‘Pan European Data Center Academy’ - is een Europees project dat probeert zoveel mogelijk kennis en ervaring op het gebied van datacenters bij elkaar te brengen en beschikbaar te stellen. Een belangrijk onderdeel van het activiteitenprogramma bestaat uit het inventariseren van dit soort opleidingen. Hierbij is het in eerste instantie niet zo vreselijk belangrijk of het om een reguliere opleiding gaat (zeg maar: universiteit of hbo) of om een niet-reguliere opleiding die verzorgd wordt door een commerciële aanbieder. Wie op zoek gaat naar een opleiding voor een datacenter professional of datacenter manager, ontdekt echter al snel dat deze markt lastig in kaart valt te brengen. Er zijn veel datacenter professionals die worden opgeleid door een aanbieder. Vaak lopen de IT-laag en de infrastructuurlaag van het datacenter hierbij door elkaar. Schneider Electric kent bijvoorbeeld een redelijk uitgebreid aanbod cursussen, terwijl ook bedrijven als Cisco en IBM opleidingen aanbieden die relevant zijn voor professionals die werkzaam zijn in een datacenter. Veel leveranciers van elektrische of koelingssystemen bieden eveneens opleidingen. Maar
zijn deze bedrijven daarmee dan ook een instituut dat datacenter-opleidingen verzorgt? Het antwoord luidt waarschijnlijk: ja en nee.
reguliere opleidingen
Kijken we naar de opleidingen die gevolgd zijn door mensen die momenteel in datacenters werkzaam zijn, dan zien we een heel breed spectrum van opleidingen die vaak niets met datacenters of zelfs maar met IT te maken hebben. Denk aan wiskunde, economie, technische natuurkunde of bedrijfskunde. In de Verenigde Staten zijn enkele universiteiten waaronder Southern Methodist University in Dallas onlangs begonnen met een formele opleiding (een master degree) ‘data center engineering’. Kijken we wat Nederlandse universiteiten en hogescholen op dit gebied te bieden hebben, dan blijkt de oogst mager. De Noordelijke Hogeschool in Leeuwarden blijkt bijvoorbeeld te werken aan de voorbereiding van een zogeheten ‘datacenter campus’. Zijn er dan helemaal geen opleidingen gericht op datacenter professionals en datacenter managers? De deelnemers aan het Europese
tekst: frank verhagen en robbert hoeffnagel. frank verhagen is directeur van cerios green. hij maakt tevens deel uit van het bestuur van de data centre alliance en is vanuit die rol nauw betrokken bij pedca. cerios green is een van de deelnemers aan pedca. robbert hoeffnagel is hoofdredacteur van datacenterworks.
het europese pedca-project en datacenterworks gaan samenwerken bij het in kaart brengen
pedca
PEDCA is een door de Europese Unie gefinancierd project dat bedoeld is om kennis over het datacenter te verzamelen en te verspreiden. De EU wil met behulp van het project de Europese datacenterindustrie verder versterken. De Nederlandse participanten zijn Cerios Green BV, TU Delft, SMK en Green IT Amsterdam. Ook in de vorige twee nummers van DatacenterWorks zijn artikelen over PEDCA verschenen. Meer informatie: www.pedca.eu
Herkomst en opleiding van de huidige generatie datacenter-medewerkers.
PEDCA-project hebben een aantal opleidingen op een rij gezet. Deze worden verzorgd door aanbieders als CNet, DatacenterDynamics, DatacenterPeople Tunix of Vijfhart. Deze aanbieders verzorgen bijvoorbeeld BICSI-opleidingen (RCDD, CDCEP en dergelijke), maar ook andere trainingen.
twee curricula
In het overzicht op de volgende pagina is een beeld geschetst van de opleidingen die op basis van deze eerste inventarisatie zijn gevonden. Deze eerste inventarisatie is ongetwijfeld verre van compleet. Daarom doen wij graag een oproep aan iedereen die datacenter-opleidingen kent die niet in dit overzicht zijn opgenomen om ons hierover informatie te sturen, zodat we binnenkort een veel uitgebreidere inventarisatie kunnen publiceren. In het kader van het PEDCA-project is daarnaast veel tijd en energie gestoken in het opstellen van twee curricula die bedoeld zijn voor mensen die onbekend zijn met de datacenter-omgeving, maar wel belangstelling hebben om in datacenters aan de slag te gaan. • Curriculum #1 - De eerste is beproefd bij de Britse Universiteit van East Londen, met ondersteuning van CNet. In dit geval zijn enkele tientallen studenten bekendgemaakt met datacenter-omgevingen. Telecity en enkele andere commerciële datacen-
ters in Londen hebben dit initiatief stevig gestimuleerd. De studenten hebben deze opleiding afgesloten met een certificaat dat hen geholpen heeft om sneller dan normaal een geschikte baan te vinden. De vraag is nu of er een vervolg aan dit eerste opleidingstraject wordt gegeven. Belangrijkste probleem: wie gaat deze opleiding betalen? • Curriculum #2 - Binnen het eveneens met Europees geld opgezette Eister-project. Hier werkt onder andere de Open Universiteit aan mee. Er wordt hard gewerkt aan een curriculum om in 100 uur een introductie te krijgen in het datacenter. Uiteindelijk streeft men naar een masteropleiding gericht op energiezuinige datacenters. Geen curriculum maar wel een interessant initiatief: begin april is op initiatief van PEDCA aan de TU Delft een introductiecursus van één dag georganiseerd. Naar verwachting wordt deze dag op 22 mei herhaald aan de Goethe Universiteit in Frankfurt.
onderzoek
PEDCA heeft een online onderzoek uitgevoerd waarin onder andere de vraag aan de orde komt waar de behoeften aan opleidingen nu precies liggen rond het datacenter. Figuur 1 schetst een beeld van herkomst en de opleiding van de huidige generatie data center-medewerkers.
• Er bestaat een duidelijke behoefte aan datacenter-opleidingen die aangeboden worden door hogescholen en universiteiten. • De vraag die hierbij duidelijk speelt: wie betaalt deze opleiding - student of industrie? • Er is onduidelijkheid over de vraag wat het beste moment is om nieuwe medewerkers met het datacenter en de datacenter-industrie kennis te laten maken. Er lijkt een consensus te bestaan dat dit het beste kan gebeuren aan het einde van de middelbare schoolperiode. • Ook een punt van discussie: is er behoefte aan een formele master-opleiding? Of zijn facultatieve en eventuele los te volgen cursussen voldoende? En op welk niveau zouden die extra cursussen aangeboden dienen te worden: universitair, hbo of mbo? • Mensen met hands-on ervaring staan hoog aangeschreven. Veel bedrijven hebben vooralsnog een voorkeur voor medewerkers met ervaring.
help ons alle datacenteropleidingen in kaart te brengen!
Kent u datacenter-opleidingen die niet in bijgaande schema’s zijn opgenomen, stuur ons dan info over de ontbrekende opleiding of cursus. Het mag hierbij gaan om zowel reguliere hbo-, mbo- of universitaire opleidingen, maar ook om cursussen die verzorgd worden door een commercieel opleidingsinstituut of door een aanbieder van datacenter-producten of -diensten. Stuur deze informatie naar:
[email protected]. U kunt ook bellen: +31 6 51 28 20 40
dcw april | training & opleiding
uit het pedca-onderzoek blijkt verder:
17
naam
plaats
land
website
AND - Advanced Digital Network Distribution GmbH
Bochum
Duitsland
www.adn.de
Cnet Training
Suffolk
Verenigd Koninkrijk
www.cnet-training.com
DatacentreDynamics LTD.
Londen
Verenigd Koninkrijk
www.dc-professional.com
Londen, Parijs, Madrid, Utrecht, San Fransisco, Shanghai, Hong Kong, Sidney, Mumbai, Dubai, Singapore
DCE Academy
Taufkirchen
Duitsland
www.dce-academy.com
Frankfurt am Main
Eduvision
Apeldoorn
Nederland
www.eduvision.nl
ETC - Enterprise Training Center
Wenen
Oostenrijk
ExperTeach Gesellschaft fur
Dietzenbach
Duitsland
www.experteach.de
Hamburg, Berlin, Düsseldorf, Bonn, Frankfurt a.M., Nürnberg, Karlsruhe, Stuttgart, Ulm, München; Zürich, Wien, Brüssel, Breda, Utrecht, Amsterdam
FastLane
Eschborn
Duitsland
www.flane.de
Berlin, Düsseldorf, Frankfurt, Hamburg, München, Stuttgart, Bremen, Dortmund, Dresden, Hannover, Karlsruhe, Köln, Leipzig, Münster, Neumünster, Nürnberg
Firebrand Training GmbH
Rottenburg an der Fulda
www.firebrandtraining.de
Rottenburg an der Fulda, Berlin, München
Global Knowledge Germany Training
Hamburg
Duitsland
INCAS Training und Projekte GmbH
Krefeld
Duitsland
www.incas-training.de
Bodenheim, Bremen, Dortmund, Dresden, Düsseldorf, Erfurt, Erlangen, Essen, Frankfurt, Frankfurt/Offenbach, Garmisch-Partenkirchen, Grenzhausen, Gummersbach, Hamburg, Hannover, Krefeld, Köln, Langenfeld, Leipzig, München, Münster, Neumünster, Nürnberg, Paderborn, Stuttgart - Online
Informatica academy
Hengelo
Nederland
www.informatica-academy.nl
Amsterdam, Arnhem, Assen
Mediateam IT Education Center
Berlijn
Duitsland
www.mediateamit.com
New Horizons Mannheim
Mannheim
Duitsland
www.newhorizons.de
Mannheim, Heidelberg
PROKODA GmbH
Köln
Duitsland
www.prokoda.de
Hamburg, Berlin, Hannover, Essen, Leibzig, Köln, Stuttgart, München
SCN GmbH
Köln
Duitsland
www.scngmbh.de
Aachen, Berlin, Bonn, Bremen, Dortmund, Dresden, Düsseldorf, Essen, Frankfurt, Hamburg, Hannover, Karlsruhe, Köln, Leipzig, Mannheim, München, Münster, Nürnberg, Stuttgart
Technology Space Integration
Oxford
Verenigd Koninkrijk
www.tsiuk.com
Tuniversity
Nijmegen
Nederland
www.tuniversity.nl
geen
Vijf hart
Velp
Nederland
www.vijf hart.nl
Amsterdam, Nieuwegein
Course search Engine
trainingslocaties
Suffolk, Wilmington (USA), Singapore
www.semigator.de
dcw april | training & opleiding
EDC
18
Hamburg, Frankfurt, München, Berlin, Düsseldorf
opleidingen Cirtrix courses CDCDP, CDCD, CDCMP, CDCM, CDCEP, CDCE, CDCAP, CDCA, CTPM, CDCTP, CDCT, CNCI, CNCI-advanced DCCP, DCSDM, DCP, DCPP, COP, ECM, EEBP, DCDA, E-learning courses
- Data Center Design + Auditing - Data Center Design Best Practises Course (BICSI) - Data Center Operations Professional - Success Factors in Strat.&Design of DCs
- Norms, Legal Issues & Compliance - Building Automatisation etc. - Coursed for several TÜV&BICSI Certificates
MANY Cisco Courses/Certifications
- Software‐Defined Networking (SDN) - Cloud Computing I - Contracts/Market overview - Cloud Computing II - Cloud-Infrastructure&Security - Cloud BootCamp - Prozesse, Infrastruktur, Security - IT Trends - strategies, potentials, evaluations - Design von IT‐Infrastruktur - Dimensionierung und Applied Virtualization state of the art
- Ethernet im Data Center - TRILL, Data Center Bridging und FCE - Storage Area Networks - SAN-Alternativen im Vergleich - SAN Security - Sicherheit im Data Center - SAN - Qualification Package - Cloud Computing - Qualification Package - MANY Data Center, Nexus & UCS
- Cloud Computing Foundation, Cisco, IBM, Microsoft, Amazon, VMWare,…. - SAN and Storage Fundamentals (SFUN) - Cloud Computing Overview (CLOUD) - Infrastructure of Datacenters (IDC) - Fibre Channel-Analyse Grundlagen (FCG) - Fibre Channel Troubleshooting (FCT) - SAN Monitoring mit VirtualWisdom (SMVW) - F lexPod Implementation (FPI) - F lexPod for Account Managers (FPAM) - F lexPod for VMware
Essentials (FPVE) - F lexPod for VMware Administration (FPVA) - F lexPod for VMware Design and Implementation (FPVDI) - F lexPod UCS Director Infrastructure Management (FPUCSDIM) - V XI/VDI for Account Managers (VXAM) - V XI/VDI for System Engineers (VXSE) - Implementing Virtualization Experience Infrastructure & Virtual Desktop Infrastructure (VXDI) - Implementing Enhanced Secure Multi-tenancy Solutions (IESMT) - M ANY more
- CISSP ‐ Certified Information Systems Security Professional (7 Tage) - CCNA Security (CCENT/ICND1 & IINS) (6 Tage) - CCNA Security (IINS) (3 Tage) - CCNA Zertifizierung (CCENT/ICND1 & ICND2) (6 Tage) - CCNP (Routing & Switching) (8 Tage) - Certified Entry Networking Technician (CCENT/ICND1) (3 Tage)
- Certified Network Associate (CCNA/ICND2) (3 Tage) - CompTIA A+, Network+, Security+ Certified Information Security Manager (CISM) (4 Tage) - Certified Information Systems Auditor (CISA) (3 Tage) - ISO 27001 Lead Auditor/Implementer - LPI Level 1/2/3 - Microsoft courses - VMware Advanced Security - VMware vSphere
- MANY Cisco Courses/Certifications - MANY Microsoft Courses/Certifications
- Vmware Courses/Certifications - MANY IBM Courses/Certifications
- Cisco (DCSNS, DCUFD, IASNS,ICSNS,DCASI….) - IBM-related Cloud Computing - Basic networking
Cloud Computing, CDCD, CITM, CDCS, CDFOM CCNA, CCNA-Voice, CCNP, CCVP Various courses from Cisco, Citrix,VMware, Novel System Center 2012 MANY Cisco Courses, MANY Cisco Courses/Certifications, MANY Microsoft Courses/Certifications,Vmware Courses/Certifications - Data center for Managers - Data Center Planning and Operations
CDCP, CDCS, CDCE, CDFOM, CITM, CDRP, CDMS CDCP, CDCS, CDCE, CDFOM, CDRP CDCE, CDFOM, CDMS, CDCP, CDRP, CDCD, CITM, Diverse Cisco opleidingen
dcw april | training & opleiding
Datacenter Specialist
19
nu er meer en meer pre-terminated systemen op de markt komen, in diverse soorten en maten, wordt de keuze voor een bepaald systeem er voor project managers, system integrators en installateurs niet makkelijker op. de keuze voor een pre-terminated installatie in een project biedt een aantal voordelen. deze voordelen zijn niet noodzakelijk exclusief voor installateurs of eindgebruikers; kortere installatietijden, een reductie in arbeidskosten, vereenvoudigde testprocedures en high density oplossingen vormen slechts enkele aspecten van de voordelen die een pre-terminated systeem biedt. zes vragen die gesteld moeten worden als een pre-terminated systeem wordt overwogen.
Pre-terminated, de weg naar de toekomst?
20
Michel Frakking
In nieuwbouw of datacenters maken de aanwezige kabeltracés en holle ruimten boven plafonds of onder vloeren het verwerken van pre-terminated bekabeling gemakkelijker. De bekabeling kan efficiënt van verdieping naar verdieping en uiteindelijk naar meet me rooms of racks worden geleid.
2
Hoe snel moet het systeem live zijn? De tijd waar binnen een installatie gereed moet zijn is de kernfactor voor zowel installateur als eindgebruiker. ‘Investment to Revenu Stream’ is een in de industrie gangbaar begrip wat de tijdspanne meet tussen de investeringsbeslissing, het installeren en het gereed zijn voor gebruik.Voor co-location datacenters geldt dat hoe eerder de infrastructuur gereed is, hoe eerder het de manager van het datacenter revenuen gaat opleveren. In een bouwtraject voor nieuwbouw komt het vaak tot vertragingen, terwijl de opleveringsdatum niet kan worden verschoven. Voor het installeren van de databekabeling, doorgaans een van de laatste deelprojecten, is dan minder tijd beschikbaar. In een dergelijke situatie komt een pre-terminated oplossing volledig tot zijn recht en vormt het antwoord op deze krappe deadlines. Voor een installateur biedt dit een grotere capaciteit voor extra projecten. Indien het installeren van een pre-terminated oplossing drie dagen vergt en een traditionele methode twee weken, dan heeft de installateur resources voor extra projecten beschikbaar. Een pre-terminated system kan de installatietijden met maximaal 85% reduceren, vergeleken met een volledig traditioneel bekabelde installatie. Dit biedt zowel de installateur als de eindgebruiker significante voordelen.
tekst: michel frakking, hellermanntyton
dcw april | bekabelingssystemen
1
Wat voor soort project is onderhanden? Als een pre-terminated oplossing in een renovatieproject wordt geïmplementeerd, dan is het noodzakelijk om de routing van bekabeling inzichtelijk te hebben, evenals het soort kabelkanalen en -goten. Zijn consolidation points boven een plafond of onder een vloer mogelijk? Dan is een single-ended pre-terminated oplossing mogelijk het antwoord. De pre-terminated zijde wordt aangesloten in de meet me room en het ‘open einde’ kan worden afgemonteerd op panelen of wall outlets. Het grootste probleem bij een upgrade binnen een bestaand gebouw wordt gevormd door doorvoeropeningen in vloeren, muren en plafonds. In geval van glasvezelverbindingen zijn daartoe speciale fiber adapter-modules beschikbaar, zodat fiber fan out kabels doorgetrokken en vervolgens aangesloten kunnen worden in meet me rooms of racks.
Hoeveel meer kost een pre-terminated oplossing? Het vergelijken van kosten tussen een pre-terminated oplossing en een standaard field termination oplossing is niet altijd mogelijk. Een theoretische vergelijking op componentniveau zal, bijvoorbeeld voor Cat6, resulteren in een meerprijs van circa 20 procent in het nadeel van een pre-terminated oplossing. Het feit dat de pre-termination zelf fabrieksmatig wordt uitgevoerd mag hierbij niet uit het oog worden verloren. Als echter een volledig overzicht wordt gemaakt van de projectassemblage, dus met onsite termination, dan wordt het kostenverschil gereduceerd tot nagenoeg nihil. In sommige gevallen, met name waar glasvezel wordt gebruikt, kan zelfs worden vastgesteld dat on-site termination duurder is.
4
Hoe wordt aangesloten? In de meeste gevallen wordt een modulair jack-systeem of - bij voorkeur - een modulair cassette-to-cassette als standaard oplossing door fabrikanten aangeboden. Deze zal veelal bestaan uit een cassette of serie modulaire jacks met een vast aantal terminations (koper of glasvezel), een bepaalde kabellengte en aan het andere einde een cassette in dezelfde uitvoering. Deze cassettes of jacks worden vervolgens geplugged in een paneel, overeenkomstig het standaard aantal aansluitingen in een standaard patch paneel. De cassette-to-cassette oplossing zoals hierboven omschreven wordt gewoonlijk meer toegepast in datacenters, waar serverracks onderling worden verbonden. Fabrikanten bieden echter veelzijdige en flexibele systemen aan, inclusief ‘to the desk’-applicaties met wall outlets, vloer pods en fan-out oplossingen die direct op de hardware kunnen worden aangesloten. Deze flexibiliteit kan ook worden gebruikt bij het implementeren van glasvezelsystemen. Pre-terminated glasvezeloplossingen zijn zo veelzijdige als je zou verwachten bij een on-site termination oplossing. High density MTP-, LC- of SC-connectivity alsmede glasvezel fan-outs of backbone bekabeling, het is allemaal beschikbaar in de meeste pre-terminated systemen. De grote verscheidenheid aan connectivity-opties zorgen er voor dat preterminated oplossingen breed kunnen worden toegepast in de meest gecompliceerde scenario’s.
5
Wat zijn de prestaties van een pre-terminated systeem? De performance vormt geen enkel probleem bij het implementeren van een pre-terminated oplossing, vrijwel alle koper- en glasvezelconfiguraties zijn beschikbaar. De meeste pre-terminated systemen zijn leverbaar in Category 5e, 6 en 6A en zowel single- als multimode glasvezel. Alle performance criteria volgens ISO/IEC en TIA/ANSI zijn van toepassing op zowel koper- als glasvezel- pre-terminated oplossingen. Daarnaast zijn de meeste pre-terminated componenten fabrieksmatig getest en voldoen daarmee ruimschoots aan de standaard van het netwerk waarin ze worden geïnstalleerd. De meeste toonaangevende fabrikanten bieden pre-terminated oplossingen aan die fabrieksmatig getest zijn.Terminations die in een schone, gecontroleerde productieomgeving worden vervaar-
digd worden direct getest, zodat de performance voldoet aan de gestelde eisen. Als de component wordt geleverd en geïnstalleerd, kan worden volstaan met een minimale functionaliteitstest. Dit draagt bij aan de totale reductie van installatietijd, downtime en kosten. Testprocedures na het installeren vallen samen met het moment waarop de tijdsdruk het hoogst is. Een pre-tested en -terminated oplossing reduceert de kans op fouten en voorkomt trouble shooting en mogelijk herbekabelen in geval van problemen met de performance.
Pre-terminated systemen worden vervaardigd en getest onder schone en
Is een pre-terminated system schaalbaar? Een ander voordeel van een pre-terminated installatie is de schaalbaarheid en de mogelijkheid voor MAC-toepassingen (Move And Change). Door het modulaire ontwerp is een pre-terminated oplossing in feite een ‘plug-and-play’ systeem, het kan dus gemakkelijk worden toegevoegd of weggehaald. Met een pre-terminated systeem is het plannen van toekomstige uitbreidingen geen enkel probleem. Panelen kunnen vooraf worden geïnstalleerd, zodat ruimte wordt gereserveerd. Sommige fabrikanten bieden blanks aan, zodat stof en vuil buiten het rack blijft. Tevens zorgen blanks er voor dat de luchtstroom van koele en warme lucht gescheiden blijft, dit komt ten goede aan het energieverbruik van de installatie. In geval van een uitbreiding kunnen de blanks eenvoudig worden verwijderd en worden vervangen door modulaire cassettes. Door het ‘plug-and-play’ karakter zijn de meeste pre-terminated oplossingen flexibel, in geval van MAC is de cassette gemakkelijk los te nemen en te verplaatsen naar een andere positie binnen het rack of naar een geheel ander rack.
6
gecontroleerde productieomstandigheden
Toonaangevende systemen zijn vaak als cassettes uitgevoerd
dcw april | bekabelingssystemen
3
21
Onderzoek Pb7 wijst uit:
‘Datacenters investeren te weinig in buitenbeveiliging’ inbraken bij datacenters komen met enige regelmaat voor. eén op de vijf datacenters heeft de afgelopen jaren te maken gehad met incidenten op het gebied van binnendringen. vooral inbraken komen regelmatig voor. dit kan gevolgen hebben voor de continuïteit van het datacenter, wat juist steeds meer van belang is. datacenters besteden dan ook te weinig aandacht aan fysieke beveiliging of buitenbeveiliging. dit blijkt uit onderzoek onder
22
“Door de snel toenemende digitalisering van bedrijfsprocessen worden organisaties steeds afhankelijker van de continuïteit van het datacenter. Hoewel de veiligheid aan de buitenkant begint, blijken nog lang niet alle datacenters daar de aandacht aan te geven die het verdient”, legt Peter Vermeulen, directeur van Pb7 Research uit. Het onderzoek is in februari 2014 via een online survey uitgevoerd door Pb7 Research. Het analistenbureau ondervroeg in totaal 90 lezers van DatacenterWorks, die allen datacenterbeslissers zijn.
risico van indringers
Het feit dat datacenters maar relatief weinig oog hebben voor databeveiliging is opvallend, want datacenterbeslissers blijken zich wel bewust te zijn van de risico's die binnendringen met zich mee kunnen brengen. Zo geeft 79 procent van de datacenterbeslissers aan bang te zijn voor verstoringen van bedrijfsprocessen. Deze verstoringen kunnen de omzet van bedrijven flink onder druk zetten. Diefstal van gevoelige gegevens is voor 60 procent van de datacenterbeslissers een grote bron van zorgen. Het uitlekken van gevoelige gegevens kan immers ernstige schade toebrengen aan de reputatie van bedrijven, datacenters en hun klanten. Schade aan apparatuur is voor 41
procent een zorgenkind. Beschadigde apparatuur kan grote gevolgen hebben voor de continuïteit van het datacenter, wat noodzakelijk is om de dienstverlening aan klanten en werknemers op peil te houden.
incidenten
20 procent van alle datacenters heeft de afgelopen vijf jaar daadwerkelijk te maken gehad met incidenten op het gebied van binnendringen. Inbraak komt veruit het meeste voor. 14 procent van alle datacenters heeft in de afgelopen jaren met inbraak te maken gehad. Het gaat hierbij zowel om succesvolle als niet succesvolle inbraken. Ook andere incidenten komen echter voor bij datacenters. 3 procent van de datacenterbeslissers geeft aan in de afgelopen vijf jaar geconfronteerd te zijn met (poging tot) sabotage of vernieling. (Poging tot) brandstichting en (poging tot) diefstal komen minder vaak voor. Beide incidenten zijn in de afgelopen vijf jaar bij 1 procent van de datacenters voorgekomen.
wat is buitenbeveiliging?
Maar wat is buitenbeveiliging nou precies? Welke maatregelen vallen wel of juist niet onder buitenbeveiliging? Ruim driekwart (77%) van de datacenterbeslissers ziet 'buitenbeveiliging' van hun datacenter(s) als
tekst: wouter hoeffnagel is journalist
dcw april | onderzoek
datacenterworks-lezers in opdracht van heras.
investeringen daarnaast te spreiden om zo goed mogelijk beveiligd te zijn. Toegangscontrole is door maar liefst 95 procent van alle datacenters geïmplementeerd en is hiermee de meest populaire maatregel om de buitenbeveiliging te verbeteren. Elektronische pasjes worden binnen 91 procent van de datacenters gebruikt. Camerabewaking en gedegen hekwerk zijn eveneens populaire maatregelen om de buitenbeveiliging van datacenters te verbeteren. 90 procent van de datacenterbeslissers geeft aan in deze maatregelen te hebben geïnvesteerd. Detectiesystemen worden binnen 88 procent van de datacenters gebruikt, terwijl in 73 procent van de datacenters bewakers aanwezig zijn.
minder populaire maatregelen
een totaalaanpak die indringers niet alleen moet afschrikken, detecteren en vertragen, maar ook direct actie moet ondernemen als een indringer wordt gedetecteerd. De beveiligingsoplossing moet daarnaast aan geautoriseerde bezoekers toegang verlenen tot het datacenter. 18 procent is echter van mening dat 'buitenbeveiliging' vooral bestaat uit poorten, hekken, hang- en sluitwerk. Het is dan ook opvallend dat buitenbeveiliging bij maar liefst een derde (33%) van alle datacenters geen integraal en goed doordacht onderdeel uitmaakt van het datacenterontwerp. Binnen deze groep geeft 22 procent aan dat fysieke beveiliging weliswaar geen sluitstuk is, maar wel meer aandacht had moeten krijgen. 7 procent van de datacenterbeslissers stelt dat buitenbeveiliging wel degelijk een sluitstuk is geweest in het ontwerp.
Heras hanteert voor haar totaaloplossing in buitenbeveiliging
geïmplementeerde maatregelen
Bij 67 procent van de datacenters is buitenbeveiliging dus wel een integraal en goed doordacht onderdeel van het ontwerp. Naar welke elementen van buitenbeveiliging hun aandacht tijdens het ontwerp uit is gegaan verschilt echter per datacenter. 67 procent van de datacenterbeslissers geeft aan zich tijdens het ontwerp gericht te hebben op het ondernemen van actie indien indringers worden aangetroffen. 64 procent heeft daarnaast ook veel aandacht besteed aan het vertragen van inbrekers, wat een snelle toegang tot de kern moet voorkomen. 62 procent van de datacenterbeslissers stelt dat het detecteren van inbrekers een integraal onderdeel is van het ontwerp van zijn of haar datacenter(s). Over het verschaffen van toegang aan geautoriseerde bezoekers is door 61 procent van de datacenterbeslissers goed nagedacht tijdens het ontwerp. Het afschrikken van inbrekers blijft echter achter. 'Slechts' 42 procent van de datacenters heeft hier in zijn ontwerp rekening mee gehouden.
investeringen spreiden
Niet ieder datacenter heeft dan ook dezelfde concrete maatregelen genomen om zijn buitenbeveiliging te verbeteren. Bedrijven blijken hun
ADVAT: Afschrikken, Detecteren, Vertragen, Actie ondernemen en Toegang verschaffen.
hekwerk en detectiesystemen
Ook bij hekwerk en detectiesystemen zijn deze verschillen goed te zien. 62 procent van de datacenters heeft maximaal op hekwerk ingezet. 19 procent heeft gemiddeld geïnvesteerd in hekwerk, terwijl 9 procent dit minimaal heeft gedaan. 59 procent van de datacenterbeslissers geeft aan maximaal te hebben geïnvesteerd in een detectiesysteem, terwijl 28 procent hier gemiddeld op heeft ingezet. Slechts 3 procent heeft detectiesystemen minimaal geïmplementeerd. Ondanks dat veel datacenters goed op weg zijn met buitenbeveiliging blijkt een derde hier onvoldoende op in te zetten. Dit brengt flinke risico's met zich mee. "Datacenters die minder aandacht hebben besteed aan buitenbeveiliging, blijken ook daadwerkelijk vaker het slachtoffer te zijn van binnendringing, met alle kwalijke gevolgen van dien", legt Vermeulen uit. Investeren in buitenbeveiliging is dus de moeite waard!
dcw april | onderzoek
Het ultramoderne en goed beveiligde datacenter van Interxion.
Minder populaire beveiligingsmaatregelen zijn tourniquets en biometrische beveiligingsoplossingen. 46 procent van de datacenterbeslissers heeft geïnvesteerd in tourniquets, terwijl 41 procent heeft ingezet op biometrische beveiliging. De mate waarin bedrijven investeren in verschillende elementen van buitenbeveiliging verschilt aanzienlijk. Zo geeft 69 procent van de ondervraagden aan maximaal geïnvesteerd te hebben in elektronische pasjes, terwijl 18 procent hier gemiddeld op heeft ingezet. 4 procent heeft hier minimaal in geïnvesteerd. Een ander voorbeeld is toegangscontrole, dat door 66 procent van de datacenters maximaal is geïmplementeerd. 28 procent van de datacenterbeslissers geeft aan hier gemiddeld in te hebben geïnvesteerd en 1 procent minimaal. 63 procent van de datacenterbeslissers heeft maximaal ingezet op camera's, terwijl 24 procent dit gemiddeld heeft gedaan. 3 procent van de datacenters heeft minimaal geïnvesteerd in camerabewaking.
23
Swen Anderson, CTO van Raritan.
CTO Swen Anderson van Raritan:
‘Complexiteit uitstekende basis voor DCIM’ volgens cto swen anderson van ‘dcim solutions provider’ raritan is data center infrastructure management (dcim) hard op weg om de ‘core engine van alle
24
nodige gebeuren op het gebied van educatie. datacenterworks nam bij de cto plaats in de schoolbanken voor een ‘lesje dcim’. Al jaren geleden voorspelden de grote marktonderzoeksbureaus dat een ‘explosie’ van de markt voor Data Center Infrastructure Management aanstaande was. Een definitieve doorbraak bleef echter lange tijd uit. Volgens CTO Swen Anderson van Raritan zijn daar meerdere verklaringen voor te bedenken. “Zo hielden de marktonderzoekers er geen rekening mee dat de operators van datacenters uiteindelijk toch redelijk conservatief zijn en dat een gedragsverandering moeilijk is te realiseren. Datacenters zijn voor veel bedrijven het meest kostbare bezit en daar wil je geen enkel risico mee nemen.”
Toch constateert Anderson dat de DCIM-markt nu wel degelijk in beweging is. “Door de trend van datacenterconsolidatie die we nu heel duidelijk zien, worden datacenters steeds complexer en dat is een uitstekende basis voor DCIM. Zonder complexiteit heb je geen rechtvaardiging voor het gebruik van DCIM. Wij merken zelf dat klanten steeds vaker naar DCIM vragen, en dan niet alleen naar de losse tools maar ook naar de complete oplossing die wij kunnen bieden.” Deze toenemende vraag komt volgens Anderson ook duidelijk naar voren in de marktcijfers. “De komst van krachtige en eenvoudig te gebruiken
tekst: ferry waterkamp is freelance journalist
dcw april | interview
datacenteroperaties’ te worden. voordat het zover is, moet er volgens anderson nog wel het
DCIM-oplossingen heeft ervoor gezorgd dat de markt nu met veertig procent groeit en dat er in 2015 een jaaromzet van ruim een half miljard dollar zal worden gerealiseerd.”
automatiseren
“DCIM is hard op weg om de ‘core engine’ van alle datacenteractiviteiten te worden”, vervolgt Anderson. “Toch is het nog altijd niet het geval dat klanten gericht naar specifieke DCIM-features vragen; vaak weten ze nog niet eens wat een DCIM-oplossing ze kan bieden. Een belangrijke opdracht voor ons is dan ook om deze nog relatief jonge markt te ‘onderwijzen’. Dat is onze eerste stap.”
deze laag de term ‘datacenter-BIOS’. Dat is ook precies wat deze laag is: het Basic Input Output System dat alle hardware verbindt met de andere functies die zich met name in software bevinden. Zonder deze laag kan DCIM-software gewoon niet werken.” “Op deze laag ligt ook de kracht van Raritan”, stelt Anderson. “Wij hebben onze DCIM-business gecreëerd vanaf deze laag. Al in 2005 zagen we dat er behoefte ontstond aan een fijnmaziger power- en energiemanagement. Daarvoor hebben we begin 2007 de intelligente PDU geïntroduceerd, een productcategorie die in die tijd nog niet eens bestond. Deze iPDU’s zijn uitgerust met sensoren die gegevens verzamelen over het energiegebruik. Daarnaast kunnen er sensoren worden gekoppeld voor het meten van omgevingsfactoren zoals luchtvochtigheid, temperatuur en de lekkage van water.”
power iq en dctrack
DCIM-model van The 451 Group.
Dat onderwijzen doet Raritan onder andere met behulp van whitepapers, blogs en eBooks die zijn te vinden op www.raritandcim.com. “Maar het begint bij het uitleggen van wat DCIM in het algemeen is en welke pijnpunten het kan wegnemen, en om dat te doen heb je een heldere definitie van DCIM nodig”, stelt Anderson. “Bij Raritan hebben we ervoor gekozen om de definities van The 451 Group te volgen. Deze instantie stelt heel helder dat ‘DCIM wordt ingezet voor het verzamelen en beheren van informatie over datacenter-assets, het gebruik van bronnen en de operationele status’ en dat deze informatie op een dusdanige manier wordt gedistribueerd, geïntegreerd, geanalyseerd en toegepast zodat managers ‘servicegerichte doelen kunnen behalen en de efficiëntie van het datacenter kunnen verbeteren’. Maar dit is naar onze mening alleen mogelijk als producten worden gebruikt die de invoer van data in een ‘DCIM-database’ automatiseren. Een datacentermanager wordt gek als hij alle verzamelde informatie handmatig in de DCIM-software moet invoeren.”
datacenter-bios
Aan de hand van het ‘DCIM-model’ van The 451 Group (zie afbeelding) legt Anderson uit welke producten in de visie van Raritan nodig zijn om de invoer van data te automatiseren. Het fundament in dit model is de laag waar de datacollectie plaatsvindt. “Wij gebruiken voor
Voor het automatiseren van de activiteiten rondom change-management en capacity-management biedt dcTrack een ‘modellendatabase’. In deze database staat alle mogelijke informatie over de apparatuur die in een rack gaat, zoals versienummers, hoogte, aantallen netwerk- en powerpoorten en het opgegeven energieverbruik. “Dat is belangrijke informatie voor zowel de capacityplanning als change management”, aldus Anderson. “Je kunt bijvoorbeeld precies voorspellen wat na een change het energieverbruik in een rack wordt.” Een andere component is het ‘Intelligent Asset Management System’ waarmee apparatuur door middel van een ‘Asset Management Tag’ kan worden ‘gevolgd’ door het datacenter. Het handmatig scannen van labels en het invoeren van die informatie in een DCIM-database is daarmee verleden tijd. “Dit systeem laat ook zien waar nog netwerk-, power- en fysieke capaciteit beschikbaar is en waar dus apparatuur kan worden opgehangen. Vervolgens kan ook automatisch een werkopdracht worden aangemaakt en is ook direct te zien of de opdracht correct is uitgevoerd.”
geconsolideerde blik
Anderson benadrukt dat Power IQ en dcTrack ook los zijn te gebruiken, en dat een klant er dus voor kan kiezen om klein te beginnen. “Maar bij elkaar bieden deze componenten een volledige en krachtige DCIM-suite waarbij de webgebaseerde interface één geconsolideerde blik op het gehele datacenter biedt”, concludeert Anderson. “De verschillende gebruikersgroepen binnen het datacenter hebben allemaal toegang tot dezelfde tools en tot dezelfde database.” Volgens Anderson zullen de verschillende ‘bloedgroepen’ in datacenters, zoals facility en IT, dan ook dichter naar elkaar toe groeien. “Eén geconsolideerde database is bovendien eenvoudiger te onderhouden dan verschillende gedistribueerde databases.”
dcw april | interview
Grote datacenters met veel iPDU’s moeten ook de software hebben om de data afkomstig van de sensoren te kunnen verzamelen, monitoren en analyseren. Hiervoor heeft Raritan Power IQ ontwikkeld waarmee bijvoorbeeld het stroom- en energieverbruik kan worden geanalyseerd en beheerd en de omgevingsfactoren kunnen worden gemonitord. “Hier bovenop bieden we de meer statische DCIM-functies zoals changemanagement, asset-management en capacity-management”, legt Anderson uit. “Daarvoor hebben we dcTrack.”
25
Overheid kiest voor toekomstbestendige bekabeling
‘Het is de ruggengraat van je datacenter’ bekabeling is vaak het ondergeschoven kindje, iets waar je je niet druk over hoeft te maken. “maar het is wel de ruggengraat van je datacenter”, zegt jan harms, bij de rijksoverheid adviseur voor het programma consolidatie datacenters (pcdc). “je hebt dan een modulair kabelsysteem nodig dat flexibel is aan te passen, de installatie-activiteiten in een datacenter reduceert en daardoor ook de kans op verstoringen minimaliseert.” in zijn whitepaper ‘structured cabling system rodc’ beschrijft harms hoe een schaalbaar, modulair en toekomstbestendig bekabelingssysteem er in een datacenter van de (rijks)overheid uit
dcw april | bekabeling
hoort te zien.
26
Jan Harms, bij de Rijksoverheid adviseur voor het Programma Consolidatie Datacenters (PCDC).
Met het Programma Consolidatie Datacenters wil de Rijksoverheid de 66 datacenters die het bij de start van het programma nog bezat, onderbrengen op vier grote locaties. In september 2013 gingen de deuren open van het tweede nieuwe ‘Overheidsdatacenter’: ODC Noord in Groningen. Onder andere het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), de Rechtspraak, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), Rijksdienst Wegverkeer (RDW), Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR), de provincie Groningen, de gemeente Groningen en de ministeries van Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap brengen hier hun servers onder. “Het is alsof je gaat samenwonen”, zegt advi-
seur Jan Harms van het Programma Consolidatie Datacenters. “Dan zorg je ervoor dat er een fundament aanwezig is als een bekabelingsinfrastructuur en een floorplan waarop iedereen zijn spullen kan aansluiten. Anders wordt het chaos. Een datacenter dien je te behandelen als een ecosysteem dat bestaat uit een zorgvuldig uitgebalanceerd geheel van alle delen.”
haas
Om te voorkomen dat het ‘chaos’ wordt, heeft de Rijksoverheid ervoor gekozen om behalve de ruimte in het datacenter ook het ‘floormanagement’ aan te bieden. “Floormanagement bouwt de apparatuur in en uit voor de klant,
verhuizen", concludeert Harms. “Uiteindelijk gaan we complete, bekabelde corridors (13 EDA racks en 2 HDA-racks) kant-en-klaar bestellen en in één keer aansluiten door twee stekkertjes in de buitenste HDA-racks te steken.”
toekomstvaste bekabeling
De housing, waarbij de connectiviteit als een dienst wordt aangeboden, is volgens Harms echter nog maar een eerste fase in de consolidatieplannen van de Rijksoverheid. “Binnen de gedeelde huisvesting hebben alle departementen nu nog hun eigen ICT-omgevingen en apparatuur. Uiteindelijk is het de bedoeling dat we ook binnen de ODC’s gaan consolideren door bijvoorbeeld die omgevingen samen te voegen, apparatuur te delen om vervolgens de servers, storage en applicaties ‘as-a-service’ aan te bieden." “Maar dan moet het ontwerp van het gebouw - en dus ook de bekabeling - wel dusdanig schaalbaar en modulair zijn dat je de apparatuur kunt blijven huisvesten”, vervolgt Harms. Om een bekabelingstopologie te bepalen die toekomstvast is, moet volgens de adviseur worden gekeken naar de manier waarop serveromgevingen en de netwerken voor data en storage zijn ontworpen. “Dan is het de kunst om de huidige en toekomstige ontwikkelingen goed in kaart te brengen. Dan zie je bijvoorbeeld dat de netwerken van 10 naar 40 en 100 Gigabit Ethernet gaan, en van 8 naar 16 en 32 Gigabit Fibre Channel.Voor een toekomstvast bekabe-
lingssysteem is het van belang dat juist deze datahoeveelheden met de juiste performance over de glasvezels kunnen.”
structured cabling
Om er zeker van te zijn dat de bekabeling toekomstvast is, heeft de Rijksoverheid bepaald dat de langste channel die wordt gepatcht (tot wel 10 overgangen) een gegarandeerde demping van maximaal 1,9 dB mag hebben. Deze eis - en het verlangen naar een modulair systeem waarop systemen eenvoudig kunnen worden aangesloten - leidde voor het rODCnoord tot de keuze voor het 'MPOptimate System', een structured cabling-systeem van TE Connectivity. “Stuctured cabling is echt randvoorwaardelijk om de toekomst te kunnen draaien”, aldus Harms. “De nieuwste apparaten worden bovendien al uitgerust met een MPO-connector interface.” "Structured cabling is randvoorwaardelijk en helpt je om sneller en goedkoper naar 40 en 100 Gigabit te gaan", zo stelt ook Mark Caris, bij TE Connectivity Project Manager voor AMP Netconnect. “TE is al in 2008 met een modulair systeem op de markt gekomen dat veel lagere dempingen garandeert op wat eigenlijk Lego-blokken zijn. En dan hebben we het ook echt over ‘maximale, gegarandeerde waardes’, en niet ‘typische waardes’ die gelijk zijn aan de maximale waardes die TE garandeert. Het systeem is gegarandeerd geschikt tot en met 100 Gigabit Ethernet en 16 Gigabit Fibre Channel, en technisch kan er zelfs nog veel meer.”
dcw april | bekabeling
tekst: ferry waterkamp is freelance journalist
ontwerpt de bekabelingstopologie, de floorspace en monitort de capacity”, legt Harms uit. De Registered Communications Distribution Designer (RCDD) omschrijft deze benadering als ‘Housing-as-a-Service’ (HaaS). “Wij bieden het gebouw aan inclusief de connectiviteit die als het ware ‘uit het stopcontact’ komt. In dat concept vormt de bekabeling het fundament, de snelweg met de op- en afritten waarop de verschillende omgevingen kunnen worden aangesloten. De bekabeling wordt daarmee onderdeel van de datacenterhuisvesting. Dat heeft als bijkomend voordeel dat je tegen een externe partij, zoals een access-provider, kunt zeggen: ‘Lever je access-koppelvlak in de Entrance Facility Room, maar niet binnen in het datacenter waar de gevoelige applicaties draaien’.” Volgens Harms vraagt deze benadering wel om een ‘producten- en dienstenbenadering’ en een cross-connect ontwerp waarbij zowel de access-provider als de infrastructuurafdelingen (alles waar een stekker aan zit) als klant worden gezien van de HaaS. Om ervoor te zorgen dat de bekabeling aan de juiste kwaliteit voldoet, heeft Harms een whitepaper over dit onderwerp geschreven. Hierin wordt het belang van structured cabling-systemen beschreven met de MPO-connector en verwisselbare cassettes die de mogelijkheid bieden het actuele koppelvlak aan te bieden én de mogelijkheid om diverse lifecycles van apparatuur te faciliteren. “Daarmee hebben we de modulariteit in het datacenter ingebouwd om de legacy-systemen te kunnen
27
Mark Caris, bij TE Connectivity Project Manager voor AMP Netconnect.
bedrijfskritisch systeem
Netwerken worden vanwege technologische ontwikkelingen steeds omvangrijker en complexer. “Meer dan ooit tevoren is de bekabelingsinfrastructuur het zenuwstelsel dat alle bedrijfskritische informatie van een onderneming transporteert”, aldus Harms. “Met een goed ontworpen bekabelingsysteem kunnen nieuwe technologieën in het datacenter worden geïntroduceerd zonder dat de bekabeling vervangen moet worden.” De Overheidsdatacenters zoals ODC Noord zijn daarom ingedeeld in diverse zones conform de ANSI/BICSI-002 2011-standaard met daartussen een bekabelingstopologie op basis van Class F4 en daarmee redundant uitgevoerd net als de elektra- en koelinstallaties van een datacenter.
dcw april | bekabeling
Conform ANSI/BICSI-002/2011 Availability Classes is redundantie als volgt ingedeeld: • F2: redundante WAN-koppeling, • F3: volledig redundante Entrance Facilities en redundante koppeling aan de MDA, • F4: volledig redundant tot aan de apparatuur in de EDA (Equipment Cabinet).
28
Figuur 76 uit ANSI/BICSI-002/2011.
stof vangen
“De overheid heeft nu een geheel andere gedachtegang neergelegd als het gaat om de bekabeling”, concludeert Caris. “De fundering waar alle apparatuur op kan landen, wordt nu meegeleverd met de dienstverlening Housingas-a-Service en is bovendien voorbereid op de toekomst, waarin op ICT-gebied nog heel veel gaat veranderen.” Veranderingen zijn door te voeren zonder het bekabelingssysteem volledig op de schop te nemen. “De trunk-kabels liggen de komende jaren gewoon stof te vangen”, zegt Caris met een knipoog. “Je laat de basis permanent liggen en de connectiviteit en mogelijkheden pas je aan met bijvoorbeeld cassettes.” “Vergelijk het met de auto-industrie waar bodemplaten worden hergebruikt voor de verschillende modellen; een nieuwe carrosserie landt daar gewoon bovenop”, vult Harms aan. “Zo is dat ook binnen de nieuwe Overheidsdatacenters. Het maakt niet uit waar klanten mee komen - een complete stack of een stukje daarvan - het kan altijd landen. Daardoor is een onderlinge samenwerking ook heel makkelijk te garanderen.”
‘De trunk-kabels liggen de komende jaren gewoon stof te vangen’
Meer weten over business, innovatie & IT? Lees www.BusinessEnIT.nl
Business & IT publiceert artikelen en blog posts over de relatie tussen IT, business en innovatie. Ook publiceren? Kijk op http://businessenit.nl/over-business-en-it/
Intelligente PDU's
Meer dan alleen een stopcontact het aandeel hiervan in de total cost of ownership ongeveer 50 procent. deze aanzienlijke operationele kosten, in combinatie met dreigende co2 -belastingen, nopen tot grotere energieefficiency en intelligent energieverbruik. als de pue-waarde (power usage effectiveness) in het datacenter moet worden verlaagd, is het van belang het energieverbruik nauwkeurig en
dcw april | energie
routinematig te meten.
30
Intelligente PDU’s (power distribution units) komen aan al deze behoeften tegemoet, zoals Carrie Higbie, global director of data center solutions and services bij Siemon, uitlegt. In dit artikel bespreekt ze de mogelijkheden van intelligente PDU’s, kijkt ze hoe deze kunnen helpen de energiebehoeften van datacenters te verminderen en vertelt ze waar datacentermanagers aan moeten denken wanneer ze deze pdu's implementeren. Intelligente PDU’s zijn leverbaar in diverse configuraties, zoals metered PDU’s, monitored en smart PDU’s of switched en managed PDU’s. Hoewel niet alle fabrikanten van intelligente PDU’s dezelfde terminologie gebruiken, zijn de functies over het algemeen hetzelfde. Metered PDU’s zijn de meest elementaire units. Ze zijn voorzien van een lokaal display waarop real-time energieverbruiksgegevens worden
weergegeven, maar ze hebben geen mogelijkheden voor monitoring op afstand. De ledmeter geeft energiefactor, volts en watts aan. Deze units zijn gelijk aan een energiemeter, maar om de gegevens ervan vast te leggen, moet de unit fysiek worden afgelezen, kast voor kast. Monitored en smart PDU’s bieden de extra mogelijkheid om energieverbruik op afstand te monitoren op respectievelijk unit- en poortniveau. Als deze units aan software worden gekoppeld, leveren ze alle belangrijke informatie via een browser-based interface. Om deze reden zijn ze handig in organisaties met 'licht uit'-datacenters (waar niet de hele tijd iemand aanwezig is) en in grote datacenters. Dit maakt effectief energiebeheer mogelijk zonder dat er iemand fysiek aanwezig hoeft te zijn om de gegevens van de PDU af te lezen, zoals bij een metered PDU wel het geval is. De software verschaft ook informatie
tekst: carrie higbie is global director data centre solutions & services bij siemon
energie is een belangrijke kostenpost in het datacenter: volgens branchegegevens bedraagt
Intelligente PDU’s bieden het datacenter een aantal voordelen die hieronder worden besproken.
gegarandeerde uptime
Aangezien datacenters steeds efficiënter en steeds vaker 'met licht uit' worden beheerd, bieden PDU’s grote voordelen. Het risico van menselijke fouten wordt kleiner en er wordt energie bespaard omdat de
verlichting wordt uitgeschakeld en de CRAC-units de extra warmte van de medewerkers niet hoeven af te voeren. Als er echter geen medewerkers op locatie zijn, betekent dit dat als er een server vastloopt, iemand ter plekke moet komen om het probleem te verhelpen. Met switched PDU’s kunnen beheerders de apparatuur op afstand uitschakelen en zo een herstart forceren. Als een apparaat netwerkfouten genereert, kan het op dezelfde manier op afstand worden uitgeschakeld tot er iemand ter plekke kan komen om het probleem op te lossen. Intelligente PDU’s kunnen deze elementaire energiebeheerfuncties leveren op unit- of op poortniveau. Systemen voor energiefailover zijn
dcw april | energie
over trends. Met een metered PDU zou deze informatie handmatig moeten worden verzameld. Switched en managed PDU’s bieden extra functies en kunnen bovendien zijn voorzien van poorten waarop temperatuur- en vochtigheidssensors kunnen worden aangesloten. Met sommige units kunnen afzonderlijke stroompoorten op afstand worden in- of uitgeschakeld. Afhankelijk van de functionaliteit bieden sommige units monitoring voor de stekkerdoos in zijn geheel, terwijl andere units informatie kunnen geven over het energieverbruik op poortniveau. Rapportage op poortniveau verschaft nuttige gegevens aan de hand waarvan de efficiency van een bepaalde switch of server kan worden bepaald. Over het algemeen kan de rapportage worden uitgevoerd vanuit externe locaties. Intelligente PDU’s zijn gekoppeld aan een softwarepakket voor optimale functionaliteit en gebruiksvriendelijkheid. De meest praktische PDU’s leveren de gegevens via SNMP, zodat integratie mogelijk is met elk softwarepakket dat de gegevens kan ophalen. Hierdoor kunnen PDU’s van meerdere leveranciers worden gecombineerd en bent u niet afhankelijk van één leverancier met beschermde software.
31
32
dcw april | energie
cruciaal voor het 24x7 functioneren van een datacenter. Dankzij beheerde PDU’s kunnen failoversystemen zowel in ontwikkel- als in productiesystemen worden getest. Door de primaire voeding uit te schakelen, wordt het inschakelen van de noodstroom getest. Bovendien kan door rapportage van primaire en secundaire voeding het risico op menselijke fouten worden verkleind als beide voedingen op dezelfde unit zijn aangesloten.
lastingsperioden en piekverwerkingsperioden kunnen ze intensievere processen verplaatsen naar perioden met lagere energietarieven. Denk bijvoorbeeld aan een bank die vaststelt dat de meest intensieve verwerkingsperiode tussen 16.00 en 18.00 uur is, wanneer hun klanten thuiskomen van hun werk. Door met andere toepassingen te schuiven zodat ze na 18.00 uur worden uitgevoerd, kunnen aanzienlijke kostenbesparingen worden gerealiseerd.
beheer en optimalisatie van energiecapaciteit
trending en rapportage
Om het energieverbruik goed te kunnen onderzoeken, moeten de berekeningen en trendingrapporten over het algemeen minimaal 30 dagen, maar liever nog 90 dagen bestrijken. Zo kan de verwerking aan het eind van de maand of het eind van het kwartaal worden gemeten, wanneer het vermogen maximaal is. Het maken van één momentopname is een gebrekkige methode om de efficiency te meten. Dit is het belangrijkste bezwaar tegen PUE als maat van efficiency. De energie varieert afhankelijk van verwerkingscycli en is minder tijdens rustige perioden. Ook hier verschaft alleen trending op poortniveau de benodigde informatie om onderbouwde beslissingen te nemen op basis van feiten. Het is niet voldoende om alleen de intelligente PDU’s te plaatsen. De informatie moet worden gerapporteerd en dit gebeurt via software. Sommige intelligente PDU’s worden geleverd met een softwarecomponent die voor elementaire behoeften volstaat, terwijl andere PDU’s kunnen worden gemonitord via DCIM-softwarepakketten (Data Center Infrastructure Management). DCIM-pakketten variëren in prijs en functionaliteit net zoals de PDU’s verschillen in prijs en functies.
toepassing van pdu's in de praktijk
Sommige organisaties kopen intelligente PDU's om er later achter te komen dat de kosten van het DCIM-pakket een belemmering vormen, terwijl andere organisaties alleen in sommige PDU’s over ingebouwde intelligentie beschikken. Er zijn ook organisaties die allerlei verschillende intelligente PDU’s hebben met beschermde software die niet compatibel of interoperabel is. Kortom: er zijn tal van redenen waarom deze units worden aangeschaft zonder dat alle mogelijkheden ervan worden benut. Maar als intelligente PDU’s eenmaal zijn geïnstalleerd en volledig met de software zijn geïntegreerd, kunnen ze een aantrekkelijk rendement op investering opleveren. Bij de keuze voor intelligente PDU’s zijn de beslissingen over software en rapportage net zo belangrijk als de beslissingen over hardware. Elke beslissing moet worden genomen op basis van de functionaliteit van zowel hardware als software. Open systemen met open protocollen bieden enorme voordelen als een organisatie besluit om te upgraden naar complete DCIM-pakketten of om welke reden ook van leverancier te veranderen. Zoals eerder al gezegd, kunt u niet optimaliseren wat u niet kunt meten. Schatten is niet effectief en afgaan op één momentopname ook niet, omdat er dan te veel informatie ontbreekt. Hoe completer en nauwkeuriger de informatie is, des te beter de resultaten en des te groter de besparingen zullen zijn.
dcw april | energie
Behalve dat stroom dankzij PDU’s op afstand kan worden in- en uitgeschakeld, bieden ze nog meer voordelen. Zo kunnen ze ook het energieverbruik meten. Om het energieverbruik te optimaliseren, moet het eerst worden gemeten. Wat je niet kunt meten, kun je ook niet optimaliseren. En je kunt niet bepalen of de maatregelen om het energieverbruik te optimaliseren, succesvol zijn zonder een nulmeting aan de hand waarvan trends kunnen worden vastgesteld. Terwijl het bij kleinere datacenters vaak volstaat om het totale energieverbruik per stekkerdoos te meten, verdient het bij complexere datacenters de voorkeur om het verbruik per poort te meten. Hierdoor kunnen uitgebreidere analysegegevens worden verzameld, zoals CPU-energieratio's waarmee de efficiency van afzonderlijke servers kan worden berekend. Toen organisaties met virtualisatieprojecten begonnen, werd CPUgebruik het gegeven waarmee werd bepaald welke servers op nonactief moesten worden gesteld en op andere hardwareplatforms moesten worden gevirtualiseerd. De minst CPU-intensieve applicaties werden rustig gevirtualiseerd voor topverbruikscijfers van 80% of meer. Wat sommige organisaties ontdekten was dat ze niet de verwachte energiebesparingen bereikten. Dit kwam vooral doordat het CPU-gebruik het enige gegeven was dat werd gebruikt. Wanneer de verhouding tussen energieverbruik en CPU-gebruik bekend is, kan een organisatie de effectiviteit van het servergebruik of de rekenkracht bepalen. Een intelligente PDU met metingen op poortniveau zal ook hier de beide kanten van de noodzakelijke vergelijking verzamelen. Op dezelfde wijze kan onder meer de Storage Compute Effectiveness worden berekend.The Green Grid (www.thegreengrid.org) heeft een aantal nuttige gegevens die kunnen worden gebruikt om de efficiency binnen het datacenterecosysteem te optimaliseren op individueel apparaatniveau. Tot slot is inzicht in piekperioden en piekverwerkingsperioden ook van belang. Zo kunnen nutsbedrijven die gebruikmaken van 'smart grid'-technologie de tarieven maximaal verhogen gedurende perioden van piekgebruik in hun netwerken, bijv. van 08.00 tot 17.00 uur, wanneer de vraag het grootst is. Als organisaties inzicht hebben in piekbe-
33
Amsterdam ontwikkelt kennis over groene software
Energiegebruik datacenter kan omlaag dankzij slim ontwikkelde software op donderdag 13 maart organiseerde #kngs kennis netwerk groene software een bijeenkomst om onderzoekers en industrie samen te brengen om kennis te delen en discussie te voeren op het gebied van groene software. binnen het #kngs zijn op initiatief van rijksdienst voor ondernemend nederland (rvo) verschillende organisaties bezig met onderzoek en
34
Iedereen die bekend is met de datacenter branche weet dat er de afgelopen jaren goede resultaten geboekt zijn met de vergroening van de regio Amsterdam. Nu zijn we wellicht zover dat de aandacht verschoven kan worden van besparingen op de infrastructuur en hardware, naar de manier hoe deze gebruikt worden door de applicaties die er op draaien. Binnen het #KNGS netwerk doen partijen als de Software Improvement Group (SIG), Capgemini, Centric, Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit en de Hogeschool van Amsterdam onderzoek naar bijvoorbeeld het in kaart brengen van de Energy footprint van applicaties. Ook ontwikkelt men tools die kunnen helpen deze footprint te verbeteren. SURFsara is een andere deelnemende organisatie, tijdens de laatste bijeenkomst presenteerde zij hun methodiek om High Performance Computing efficiënter te maken, en dit laat goede (economische) resultaten zien. Ook werd duidelijk dat er nog volop onderzoek moet plaatsvinden, op dit moment is het voor eigenaren van applicaties nog niet gemakkelijk om de correlatie tussen performance en energieverbruik te zien, laat staan dit te herleiden tot aan de code van de applicatie. Ook is er veel werk te doen op het vlak van validatie,
niet alle beschikbare tools lijken accuraat en betrouwbaar. Dit betekent een uitzonderlijke positie voor het Software Energy Footprint Lab (SEFLab) van de Hogeschool van Amsterdam en SIG. Hier kan op component niveau worden gemeten hoe het energieprofiel van een applicatie eruit ziet. Niet elke ontwikkelaar en applicatie eigenaar heeft een lab als deze natuurlijk tot zijn beschikking, en daarom is het zeer belangrijk dat er binnen het SEFlab veel onderzoek gedaan kan worden naar het opstellen van profielen. Daarnaast is het nodig om applicatie eigenaren duidelijkheid te verschaffen over het energieverbruik van applicaties die op gevirtualiseerde servers draaien. SIG ontwikkelt hiervoor een nieuw initiatief, om via een duidelijk energie dashboard informatie te verschaffen. Hierdoor wordt het mogelijk om op geautomatiseerde schaal te sturen op energie efficiëntie op applicatie niveau.
Amsterdam is goed op weg om zich een zeer unieke positie te verschaffen.Veel onderzoeken komen namelijk voort uit organisaties uit de regio. Het project Cluster Green Software heeft meerdere van deze initiatieven samengebracht. Interessant is ook om te weten dat het een publiek-private samenwerking betreft. Reden genoeg voor het Kansen voor West programma om dit initiatief te ondersteunen uit het EFRO Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en onderzoek te financieren. Het Cluster Green Software, waar naast de academische partners, de VU, UvA en de HvA, ook partijen als Green IT Amsterdam, SURFsara, Equinix en Schuberg Philis in zitten, heeft onlangs haar website gelanceerd waar papers en presentaties zijn te vinden en het nieuws met betrekking tot dit unieke cluster te volgen is.
meer informatie over het cluster green software is hier beschikbaar: www.greenitamsterdam.nl/cluster-green-software-website-live/
tekst: maikel bouricius is project manager van green it amsterdam
dcw april | onderzoek
ontwikkeling in dit specifieke deel van green it.
advertentie
RFID MISSION CONTROL
Alles onder controle Onze RFID superhelden behouden het overzicht, zelfs bij extreme toepassingen. Niet alleen in een containerhaven. Meer informatie op www.HARTING-RFID.com. HARTING Nederland | Larenweg 44 | 5234 KA ’s-Hertogenbosch | T + 31 (0)73 641 04 04 | F + 31 (0)73 644 06 99 E
[email protected] | I www.HARTINGbv.nl
People | Power | Partnership
Facebook stelt PUEen WUE-dashboard als open source beschikbaar
een dashboard helpt facebook de power usage efficiency en water usage efficiency van zijn datacenters in kaart te brengen. het bedrijf kan hierdoor zijn stroom- en watergebruik optimaliseren. het bedrijf stelt deze dashboard nu als open source beschikbaar aan andere
dcw april | nieuws
datacenterbeheerders.
36
Facebook stelt de broncode van de dashboard als open source beschikbaar. Iedere ontwikkelaar kan hierdoor de broncode van het dashboard bestuderen en deze gebruiken om een eigen dashboard te ontwikkelen. De code bestaat uit twee delen: een front-end user interface en een back-end data aggregator. Deze componenten kunnen geïntegreerd aan het werk worden gezet, maar ook los worden gebruikt.
pue en wue monitoren
Het dashboard wordt door Facebook gebruikt
om continue de PUE en WUE van zijn datacenters te monitoren. Deze continue stroom van informatie helpt het bedrijf eventuele fluctuaties in het gebruik direct op te sporen en te verhelpen, waardoor het verbruik van stroom en water door zijn datacenters wordt geoptimaliseerd. Niet alleen ontlast het bedrijf hiermee het milieu, ook bespaart het bedrijf op energie- en waterkosten. Het hulpmiddel wordt op dit moment door Facebook gebruikt in zijn datacenter in Prineville, Oregon en Forest City in North Carolina. Op korte termijn wordt het dash-
board ook geïmplementeerd in het Zweedse Luleå en de Amerikaanse staat Iowa, waar het bedrijf eveneens over datacenters beschikt.
Cat8 is coming! Kom naar gratis workshop Nexans - Psiber Data - Eszet Data Tijdens deze internationale workshop worden de volgende onderwerpen behandeld en gedemonstreerd:
21 Mei IJsseldelta Centre - Zwolle (voetbalstadion PEC Zwolle)
• Next generation bekabeling • Koper of glasvezel? • Wat gebeurt er op vlak van standaardisatie? • Vergelijking Cat8 met Cat7A • Welke glasvezel oplossing toe te passen? • Hoe zien de kabels en connectors eruit?
22 Mei Philips Stadion - Eindhoven (voetbalstadion PSV)
• Hoe te testen?
4 Juni De Kuip – Rotterdam (voetbalstadion Feyenoord)
Meld u nu aan: www.nexans.com/roadshow
Nieuw datarecord via optische glasvezelkabel Onderzoekers van IBM zijn erin geslaagd een nieuwe recordsnelheid te behalen via een optische glasvezelkabel. Data werd met een snelheid van 64 Gbit/s over een kabellengte van 57 meter verzonden. Dit is 14 procent sneller dan het vorige record. Voor het verzenden is als modulatie de nonreturn to zero (NRZ) standaard gebruikt. De onderzoekers hebben de maximale datasnel-
heid van deze modulatie maar liefst verdubbeld. Voorheen werd gedacht dat 32 Gbit/s de maximaal haalbare snelheid zou zijn met NRZ. De data werd verzonden met behulp van ‘vertical cavity surface emitting laser‘. Daarnaast werd de ontvanger voorzien van een speciale, gevoeligere chip. Deze chip is in staat variaties in het datasignaal te detecteren en compenseren, wat de bandbreedte van de optische glas-
vezelkabel aanzienlijk vergroot. Dit maakt het dan ook mogelijk de hogere datasnelheid te behalen.
The Green Grid lanceert
Nieuw raamwerk voor energieproductiviteit
dcw april | nieuws
The Green Grid heeft een raamwerk ontworpen om de ‘energieproductiviteit’ van een datacenter in kaart te brengen. De Data Center Energy Productivity (DCeP) maakt inzichtelijk hoeveel ‘zinvol werk’ een datacenter heeft kunnen verrichten met een specifieke hoeveelheid energie. De nieuwe maatstaf maakt het mogelijk de efficiëntie waarmee datacenters hun werk uitvoeren in kaart te brengen en te vergelijken. Dit
38
is op dit moment lastig, aangezien datacenters voor allerlei doeleinden worden ingezet. Zo kan het ene bedrijf de productiviteit van zijn datacenters meten in de hoeveelheid verkopen die met behulp van het datacenter zijn gerealiseerd, terwijl andere bedrijven juist kijken naar de hoeveelheid verwerkte data. De DCeP biedt uitkomst. Het nieuwe raamwerk gaat een stuk verder dan de bekende Power Usage Effectiveness (PUE),
aangezien veel meer factoren van invloed zijn op de DCeP. De maatstaf kijkt niet zo zeer naar de hoeveelheid energie die een datacenter gebruikt, maar juist naar de hoeveelheid werk die met deze energie uitgevoerd kan worden. DCeP moet dan ook een nauwkeuriger beeld geven van de efficiëntie van een datacenter dan de PUE.
DCW-poll: ‘DCIM van cruciaal belang’ Data Center Infrastructure Management (DCIM) is van cruciaal belang voor het beheren van een datacenter. Dat zegt iets meer dan de helft van de stemmers op de poll op de website van DatacenterWorks. Bijna honderd mensen hebben gestemd op deze vraag. Toch blijkt lang niet iedereen overtuigd van het - zeg maar - strategische belang van DCIM. Ruim een kwart van de stemmers is namelijk van mening dat veel DCIM-
oplossingen eigenlijk niet veel meer zijn dan monitoring-pakketten, maar dan voorzien van een modern jasje. Opmerkelijk genoeg gaf nog eens een kleine 20 procent van de stemmers aan dat zij geen idee hebben wat DCIM precies is. Concluderend kunnen we dus stellen dat steeds meer datacenter managers en professionals weten wat DCIM is, maar dat er nog volop werk aan de winkel is voor de aanbieders om uit te leggen wat
DCIM nu precies is en welke problemen een datacenter hiermee kan oplossen.
Eurofiber ontvangt certificering voor milieumanagementsysteem Eurofiber heeft het ISO 14001-certificaat behaald voor het milieumanagementsysteem van zijn datacenter in Utrecht. Het milieumanagementsysteem stelt Eurofiber in staat milieurisico’s rond het datacenter effectief te identificeren, prioriteren en managen als onderdeel van de dagelijkse bedrijfsvoering. “Het behalen van de ISO 14001-certificering
biedt de overheid, klanten en partners de zekerheid dat we onze verantwoordelijkheid voor het milieu serieus nemen. Ons gecertificeerde managementsysteem ondersteunt ons milieubeleid en helpt ons alle milieuaspecten onder controle te houden en te voldoen aan de wetgeving. Dat vinden we heel belangrijk”, zegt Lex Wils, Manager Network & Service De-
velopment van Eurofiber. Het datacenter in Utrecht van Eurofiber is een Tier-3 datacenter. Eurofiber heeft zichzelf als doelstelling gesteld over een periode van één jaar een Energy Usage Effectiveness (UEU) te behalen van 1,3. Gemiddeld ligt deze waarde op 2.0.
IDC:
dcw april | nieuws
‘Servermarkt in EMEA-regio was in Q4 2013 3,7 miljard dollar waard’
40
De markt voor servers in de EMEA-regio was in het vierde kwartaal van 2013 3,7 miljard dollar waard. Dit is een daling van 5,2 procent ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2012. In totaal werden 606.548 units tijdens het kwartaal verscheept, wat een daling van 0,3 procent is. Dit blijkt uit de laatste EMEA Server Tracker van IDC. Als we kijken naar de groei van kwartaal op kwartaal ontstaat een positiever beeld. De omzet van de markt steeg 28,5 procent ten opzichte van het derde kwartaal van 2013. Het aantal verscheepte units nam toe met 13,2 procent. De markt lijkt zich dus te herstellen.
12,4 miljard dollar omzet
De servermarkt in de EMEA-regio was in geheel 2013 goed voor een omzet van 12,4 miljard dollar. Dit is 5,3 procent minder dan in 2012. Ook het aantal verscheepte units is gedaald, al is deze daling wel minder groot. 2,2 miljoen units werden in totaal in 2013 verscheept, wat 2,7 procent minder is dan een jaar eerder. De markt krimpt dus, maar het tempo waarin dit gebeurt neemt af. In 2012 was de
omzet in de markt nog met 9,6 gedaald, terwijl het aantal verscheepte units 5 procent lager lag. De totale omzet uit x86-servers bedroeg 2,8 miljard dollar. Deze servers zijn hiermee goed voor een marktaandeel van 75,8 procent. Dit is 6,6 procent hoger dan in 2012, maar juist 5,7 procent lager dan in het derde kwartaal van 2013. IDC stelt dat deze cijfers de verschuiving naar meer high-end servers aantonen, waarbij klanten vaker kiezen voor modellen die voorzien zijn van de laatste generatie x86-processors.
non-x86-servers
In totaal werden 6.250 non-x86-servers verscheept tijdens het vierde kwartaal. Deze units waren goed voor een omzet van 888 miljoen dollar, wat een daling is van 25,4 procent ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2012. Het aantal verkochte non-x86-servers loopt al langer terug. In het derde kwartaal daalde het aantal met 22,2 procent ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2012.
advertentie
Datacenters op een groene fundering
Driekwart van webhosters heeft geen werknemers in dienst Driekwart van alle webhosters heeft geen personeel in dienst. De hoeveelheid medewerkers blijkt te verschillen per rechtsvorm, maar blijft bij nagenoeg alle webhosters zeer beperkt. Dit blijkt uit onderzoek van ISPam.nl op basis van gegevens van ISPGids.com en de Kamer van Koophandel. Bij eenmanszaken blijkt in 92,2 procent van de gevallen slechts één persoon werkzaam te zijn, wat natuurlijk niet opvallend is. Onder VOF’s ligt het aantal medewerkers iets hoger. 84,6 procent van de VOF’s heeft twee werkzame personen in dienst. Een VOF moet echter altijd uit twee personen bestaan, wat betekent dat deze bedrijven dus geen personeel in dienst hebben. Dit geldt echter niet voor webhosters die zich als BV hebben geregistreerd. 17,5 procent van deze hosters heeft zelfs 10 of meer medewerkers in dienst. Een fors deel van de BV’s heeft daarnaast geen enkel werkzaam persoon in dienst. Het personeel van zo’n BV kan namelijk ook in dienst zijn van de holding of een zusterbedrijf. 675 webhosters werden voor het onderzoek onderzocht, waarvan 397 eenmanszaken (59,2%), 182 BV’s (27,2%) en 91 VOF’s (13,6%). 5 webhosters hadden een andere rechtsvorm, maar deze zijn gezien het kleine aandeel in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten.
Eaton 3 fase UPS. Energiezuinige power quality oplossingen • Ongeëvenaarde prestaties • Toonaangevend op gebied van efficiency • Innovatieve energiebesparende technologieën • Compact in vloeroppervlak en gewicht
www.eaton.nl/datacenters
CIO’s hebben moeite hun datacenterstrategie te formuleren Europese CIO’s hebben meer moeite met het formuleren van een strategie voor hun datacenter dan 12 maanden geleden. De planning van het aanleveren van strategische en tactische informatie blijkt daarnaast langer in beslag te nemen. Ook geven Europese CIO’s aan onzeker te zijn over de gegevenscapaciteit van hun datacenter. Dit blijkt uit onderzoek van Colt onder 503 managers uit Nederland, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. 62 procent van de CIO’s die geconfronteerd worden met veranderingen in de planningscycli merken dat deze cycli langer worden. Dit percentage ligt in Nederland zelfs op 76 procent. Slechts 38 procent van de Europese besluitvormers geeft aan dat de planningscycli juist korter worden.
fouten in capaciteitsplanning
63 procent van de Europese managers erkent dat er de afgelopen 12 tot 24 maanden fouten zijn gemaakt op het gebied van capaciteitsplanning. Dit percentage ligt in Nederland met 56 procent iets lager. “Bedrijven in alle delen van Europa merken dat de opkomst van nieuwe technologieën ingrijpende gevolgen heeft voor hun dagelijkse bedrijfsvoering. Wereldwijde macrotrends zoals sociale interactie, mobiliteit, cloud computing en informatie (Big Data) vormen speerpunten voor veel snel groeiende
organisaties”, legt Matthew Gingell, directeur van Colt Data Centre Services, uit. “Het datacenter zou centraal moeten staan bij iedere technologie-gedreven organisatie. Zorgwekkend genoeg zien we echter dat de zakelijke besluitvorming rond het datacenter trager wordt in een tijd waarin snelheid en efficiëntie cruciale succesfactoren zijn.” Colt signaleert vier verstorende factoren voor datacenters, die het bedrijf ook wel ‘Four Forces of Data Centre Disruption’ noemt. Deze factoren hebben een negatieve impact op de snelheid waarmee datacenterbeheerders ondersteuning kunnen bieden voor de bedrijfsbehoeften en het vermogen van organisaties om belangrijke zaken en ICT-vraagstukken op prioriteit in te delen. Het gaat om de volgens vier factoren: • Bedrijfstransformatie • Locatie en decentralisatie van data • Energiebeheer • Risicobeheer en compliance
gevolgen
Deze vier factoren maken het volgens Colt voor bedrijven moeilijker om efficiënt te plannen en doelmatig te plannen. Hierdoor ontstaan vertragingen en wordt de capaciteitsvraag verkeerd ingeschat.
dcw april | nieuws
Electronics & Telematics gaat producten van Raritan leveren
42
Electronics & Telematics (E&T) gaat een samenwerking aan met Raritan, leverancier van slimme en configureerbare PDU’s. De samenwerking is februari 2014 van start gegaan. E&T gaat de producten van Raritan leveren aan zijn klanten. Voor E&T is dit een logische uitbreiding op haar huidige assortiment voor de IT, data- en telecommunicatiemarkt in Nederland. “De hoogwaardige kwaliteit en flexibele configuraties die Raritan levert op het gebied van PDU’s en KVM producten, sluiten uitstekend aan op de visie en service gerichte doelstellingen die E&T voor ogen heeft”, aldus Martin Vlot, Algemeen Directeur van E&T. De Raritan PDU series (PX) die E&T levert zijn er in switched en / of monitored per unit en / of per outlet en in diverse Ampèrages
en kleuren. Daarnaast voegt E&T de Raritan KVM en serieel console server oplossingen toe aan haar portfolio. Deze bestaan onder andere uit de enterprise-class Dominion KX KVM-
over-IP-switches, die op BIOS niveau toegang en controle bieden over servers via LAN,WAN, internetverbinding of een inbelverbinding.
advertentie
Emerson Network Power ontwikkelt milieuvriendelijke datacenterstandaarden Emerson Network Power gaat milieuvriendelijkere technologiestandaarden voor datacenters ontwikkelen. De standaarden zijn onderdeel van een programma van Product Environment Footprintpilot (PEF), een programma van de Europese Commissie. De PEF-pilot streeft naar het ‘opzetten van één markt voor groene producten’. Het programma richt zich daarom op het definiëren van uniforme regels voor het berekenen van de milieugevolgen van producten die bedrijven op de markt brengen. De pilotfase duurt drie jaar en is bedoeld om belanghebbenden van over het gehele continent samen te brengen. Het PEF-project is gebaseerd op de nieuwe PEF-methode van de Europese Unie die is aangenomen door de Commissie in 2013 (2013/179/EU).
pef-kerngroep
Emerson Network Power is samen met andere leden in de sector onderdeel van de PEF-kerngroep. Deze kerngroep werkt aan het leveren van groenere UPS-technologieën voor datacenters. De PEF-methode wordt door geselecteerde producten getest en tijdens de pilotperiode implementeert Emerson Network Power benchmarks voor productprestaties. “Als toonaangevende fabrikant van Uninterrupted Power Systems (UPS’en) neemt Emerson Network Power zijn verantwoordelijkheid om voorop te lopen bij de gezamenlijke zoektocht naar Europese standaardisatie”, zegt Franco Costa, vicepresident en algemeen directeur Power Systems EMEA bij Emerson Network Power. “Onze betrokkenheid bij het PEF-project van de Europese Commissie illustreert onze inzet om producten op de markt te brengen die aan de steeds veranderende energiestandaarden voldoen. Tegelijkertijd zoeken wij naar producten die optimaal tegemoet komen aan de behoeften van onze klanten. Deze filosofie passen we al langere tijd toe bij productinnovaties binnen ons bedrijf.”
Evenementenkalender DatacenterWorks
blijf op de hoogte van de evenementen op datacenter-gebied. kijk ook op de geheel vernieuwde website www.datacenterworks.nl onder ‘agenda’. zelf een evenement aankondigen? stuur een
dcw april | agenda
mailtje naar
[email protected].
44
evenement
datum
plaats
land
Benelux Data Centre Dialogue
22 april 2014 - 23 april 2014
Amsterdam
Nederland
BICSI Canadian Conference
27 april 2014 - 30 april 2014
Vancouver
Canada
Data Center World - Global Conference
28 april 2014 - 2 mei 2014
Las Vegas
Verenigde Staten
BICSI South Pacific Conference
12 mei 2014 - 14 mei 2014
Brisbane
Australië
9th Annual Uptime Institute Symposium
20 mei 2014 - 22 mei 2014
Santa Clara
Verenigde Staten
Conferentie ICT & Recht 2014
22 mei 2014
Amsterdam
Nederland
BICSI United Kingdom Conference
3 juni 2014
Birmingham
Verenigd Koninkrijk
DatacenterDynamics Converged
4 juni 2014
Warschau
Polen
Conferentie ICT & Recht 2014
5 juni 2014
Amsterdam
Nederland
The Premier Industry Conference and Trade Show for Webhosting and Cloud Service Providers
16 juni 2014 - 18 juni 2014
Miami Beach
Verenigde Staten
DatacenterDynamics Converged
17 juni 2014
Parijs
Frankrijk
DataCentre Transformation Conference
8 juli 2014
Manchester
Verenigd Koninkrijk
Datacenter Experience
7 oktober 2014
Nijkerk
Nederland
Datacenter Technologies Exhibition and Conference
28 oktober 2014 - 29 oktober 2014
Frankfurt
Duitsland
Storage Expo
29 oktober 2014 - 30 oktober 2014
Utrecht
Nederland
IT Room Infra
6 november 2014
Den Bosch
Nederland
DatacenterDynamics Converged
19 november 2014
Londen
Verenigd Koninkrijk
it room infra: de vereniging voor de technische infrastructuur van computerruimtes en datacenters.
Hoe hoger de temperatuur, hoe lager de investeringen De nieuwste servers tolereren hogere gebruikstemperaturen dan eerdere generaties IT-componenten. Daardoor komen nieuwe koelconcepten binnen handbereik die de PUE van datacenters verder kunnen verlagen. Maar hoe zaligmakend is een verdere verlaging van de PUE als het op investeren aankomt? Bij het verlagen van de PUE-waarde richten alle pijlen zich al snel op de koelsystemen. Deze zijn immers verantwoordelijk voor het leeuwendeel van het totale energieverbruik van datacenters. Maar wat mag een kleine extra verlaging van de PUE-waarde kosten? Zijn er wellicht ook nog andere, effectievere manieren om de bedrijfskosten van een IT-ruimte terug te dringen? Het antwoord is ja: begin met het minimaliseren van de IT-load en zoek naar mogelijkheden voor energetische synergie.
tra energiebesparingen op. Minimaliseren van de IT-load is dus gevraagd, maar ook een optimale verdeling van de IT-belasting over de beschikbare rekenkracht. Naarmate de servers efficiënter draaien mag de temperatuur van het koelmedium verder oplopen en kunnen de investeringen in duurzame koelsystemen omlaag. Als we vervolgens dan ook nog even de verantwoordelijkheid voor het energieverbruik van het geheel in handen van de IT manager leggen, dan dragen we met onze IT echt bij aan een duurzamer Nederland. Elbert Raben Product Manager IT-Infrastructuur – RiMatrix Rittal B.V. Commissielid IT Room Infra
Energetisch is een serverruimte vergelijkbaar met ons eigen lichaam: wat er niet in gaat, dat hoeft er ook niet vanaf. Elk kilowattuur dat een serverruimte minder gebruikt, levert een lange keten aan ex-
IT Room Infra BBQ, noteer 6 juni in uw agenda! vakgenoten. Dit zijn de ingrediënten voor de eerste IT Room Infra BBQ. Beachclub Vroeger in Bloemendaal aan Zee is de locatie waar de branche bij elkaar komt. De ongeveer zestig exposanten zijn op dit moment druk bezig invulling te geven aan IT Room Infra 2014 (6 november in Den Bosch). Op 6 juni wordt kort het plan voor IT Room Infra 2014 gepresenteerd en vervolgens staat het netwerken centraal. Deze BBQ staat open voor iedereen die actief is in de datacenter/ computerruimte wereld. Het programma start om 14.30 uur. Heeft u interesse, stuur een email naar e.hazeleger@f hi.nl. De volgende DatacenterWorks volgt er meer informatie.
activiteiten 2014
6 juni - bijeenkomst en brancheborrel 6 november - IT Room Infra event
contactgegevens it room infra: FHI, federatie van technologiebranches Eline Hazeleger (
[email protected]) Telefoon: (033) 465 75 07 Internet: www.itroominfra.nl
dcw april | it room infra
De eerste mooie dagen zijn geweest en langzamerhand begint iedereen weer aan de lente en de zomer te denken. Wat is er leuker, dan met mooi weer genieten van een BBQ en bijpraten met
45
BICSI’s Journal of Information Technology Systems Vanaf 2014 is het 2-maandelijkse BICSI News vervangen door The Journal of Information Technology Systems (ITS). Een nieuw digitaal magazine met diepgaande artikelen over actuele technische ontwikkelingen op het gebied van ICT-infrastructuren. Helaas is het Journal of ITS alleen nog maar te lezen voor BICSI-leden, of na het afsluiten van een abonnement. Jammer, maar ook wel begrijpelijk, gezien de vele uren die aan het schrijven en uitgeven van zo’n magazine worden besteed. Wellicht dat door dit magazine nog meer mensen lid worden van deze wereldwijde vereniging voor en door specialisten op ICT-infrastructuurgebied. Datacenter artikelen
dcw april | bicsi
De maart/april editie van Journal of ITS bevat onder andere een zes pagina’s artikel over de toekomst van Vertical Cavity Surface Emitting Laser (VCSEL) en Laser Optimized Multi-Mode Fiber (LOMMF) oplossingen. In datacenters worden veel OM3 en OM4 LOMMF verbindingen gebruikt, waarover via VCSEL’s alle signalen worden verstuurd. Dit artikel belicht de afwegingen die gemaakt moeten worden m.b.t. kosten, benodigde power, dichtheid en betrouwbaarheid voor dit type datacenterverbindingen, rekening houdend met de verdere technische ontwikkelingen. Daarbij komen ook de steeds snellere 40, 100 en 400 GbE-toepassingen aan bod. In een ander artikel in het Journal of ITS worden de belangrijkste ontwerpparameters en praktijkervaringen besproken voor het berekenen van de benodigde stroomvoorziening in relatie tot de omvang van een computerruimte of datacenter. Eveneens een interessante uitgebreide technische uiteenzetting.
46
Uitdagingen koperbekabeling
Het coverartikel van Journal ITS gaat over de praktische uitdagingen waar installateurs voor komen te staan bij het adviseren en installeren van bekabelingsystemen aan hun klanten. Waaronder het verschil tussen de theoretische en in de praktijk haalbare netwerkprestaties, afhankelijk van omgevingsomstandigheden en zorgvuldigheid tijdens het installeren. In een acht pagina’s artikel worden eerst de standaardontwikkelingen beschreven en daarna een aantal veelvoorkomende omgevingsinvloeden, waaronder temperatuurverschillen
en ruisbronnen. Gemeten over Cat 5e, Cat 6 en Enhanced Cat 6, met verschillende testopstellingen. In het laatste deel van dit artikel komen nog aan bod de IP-video met PoE toepassing en hoe bekabelingprestaties te optimaliseren zijn. In deze Journal of ITS editie staan ook nog artikelen over de beeldkwaliteit van CCTV-systemen, het testen van 100 Gigabit netwerken en het installeren van bekabeling in kabelgoten.
BICSI Conferenties
RCDD’s die educatieve BICSI-credits willen verdienen voor het onderhouden van hun wereldwijd erkende titel, of met vakgenoten willen netwerken, kunnen tot de zomer nog deelnemen aan de volgende conferenties: • 27-30 april:BICSI Canadian Conference in Vancouver, Canada • 12-14 mei: BICSI South Pacific Conference in Brisbane, Australië • 3 juni: BICSI United Kingdom Conference
Voor aanvullende informatie over BICSI kunt u contact opnemen met de Benelux vertegenwoordigers: RCDD Joop Ierschot van Deerns, via
[email protected] RCDD Gert-Jan Roozeboom van R&M, via
[email protected]
Cursus
Code
Eerstvolgende sessie
Dagen
Actieprijs
Certified TIA-942 Design Consultant
(CTDC)
18 t/m 20 juni (Engelstalig)
3
e 2.425,-
Certified ANSI/TIA-942 Internal Auditor
(CTIA)
18 t/m 19 september (Engelstalig)
2
e 1.380,-
Certified Datacenter Professional
(CDCP)
16 t/m 17 juni
2
e 1.350,-
Certified Datacenter Specialist
(CDCS)
10 t/m 12 september
3
e 2.050,-
Certified Datacenter Expert
(CDCE)
24 t/m 28 november
5
e 3.495,-
Certified Datacenter Facilities Operations Manager
(CDFOM) 23 t/m 25 juni
3
e 2.050,-
Certified Datacenter Risk Professional
(CDRP)
18 t/m 19 september
2
e 1.380,-
Certified Datacenter Migration Specialist
(CDMS)
26 t/m 27 juni
2
e 1.380,-
Certified Information Technology Manager
(CITM)
15 t/m 17 september
3
e 2.050,-
Meer cursusdata, een vrijblijvend opleidingsadvies of direct inschrijven? Neem contact op met het Vijfhart team, wij helpen u graag verder!
[email protected] 088 - 542 78 48
Krijg zicht op het grote geheel StruxureWare for Data Centers software suite: voor diepgaand inzicht van gebouw tot server
Maximale
Optimaliseer
Doordat u zicht heeft op energieverspilling en tools krijgt om deze tegen te gaan, verbetert u de energie-efficiency.
Realiseer een hogere beschikbaarheid doordat u volledig zicht heeft op de fysieke infrastructuur van uw datacenter.
efficiency Een totaaloverzicht
Het is belangrijk zicht te hebben op de beschikbaarheid en efficiency van uw gehele datacenter, van gebouw- tot serverniveau en andersom. Want hiermee vindt u een balans tussen beschikbaarheid en efficiency. Daarnaast kunt u hiermee eenvoudig inspelen op de wensen en eisen vanuit de business – zonder dat dit ten koste gaat van de beschikbaarheid of de efficiëntie van systemen. Een compleet overzicht beschermt niet alleen de beschikbaarheid van uw systemen. Het resulteert ook in een aanzienlijke verlaging van uw energieverbruik en verbeteringen ten opzichte van uw operationele efficiency.
Vind de juiste balans
StruxureWare for Data Centers is de DCIM-oplossing (Data Center Infrastructure Management™) die de IT-apparatuur binnen uw infrastructuur visualiseert. Hiermee kunt u de uptime van uw systemen monitoren en beschermen. Ook kunt u de effecten van wijzigingen simuleren en analyseren. Datacenters kunnen op ieder gewenst moment worden aangepast aan de eisen en wensen van de business - terwijl de balans tussen beschikbaarheid en energie-efficiency behouden blijft.
Totale zichtbaarheid van uw datacenter: > visualiseer veranderingen/beschikbaarheidsscenario’s > Bekijk uw huidige en historische PUE/DCIE > Handhaaf altijd de hoogste beschikbaarheid > Bekijk en beheer het energieverbruik > Beheer ruimte en cages in multi-tenant omgevingen > Verbeter de levenscyclus van services, van planning tot onderhoud
Business-wise, Future-driven.™
How Data Centre Management Software Improves Planning and Cuts Operational Costs”
> Executive summary
Contents
beschikbaarheid
APC™ by Schneider Electric™ -producten, -oplossingen, en -diensten zijn integraal onderdeel van het IT-portfolio van Schneider Electric.
Tien manieren om uw datacenter op slimme wijze toekomstgericht te maken
Download onze tips en maak kans op een Samsung Galaxy Note™ 3! Ga naar www.SEreply.com Code 43899p ©2014 Schneider Electric. All Rights Reserved. Schneider Electric, APC, StruxureWare, and Business-wise, Future-driven are trademarks owned by Schneider Electric Industries SAS or its affiliated companies. All other trademarks are the property of their respective owners. www.schneider-electric.com • 998-1187090_NL_Note3