Start
Verantwoording Excellentiesubsidie Passend Onderwijs
ONDERWIJS voor meer- en hoogbegaafde leerlingen: ‘Voor alle talenten passend onderwijs’ • Beleid voor kinderen die meer- of hoogbegaafd zijn • Aansluiten bij de onderwijsbehoeften van de leerling • Al wie met ons mee wil gaan
www.basisburen.nl | www.opo-r.nl
Vorige
Home
Volgende
Inhoudsopgave • Voorwoord
5
• Algemeen
6
• Uitgelicht
10
• Tussen Keulen en Parijs,
Colofon
Gasthuislingelaan 33 A
Erichemseweg 2
4002AG Tiel
4116 GC Buren
Tel.: 0344-633 262
Tel.: 0344-691 177
Fax: 0344-633 484
Fax: 0344-689 966
Werkgroepleiding
Eindredactie
Intake: Marja Damman
Hans Verboon
de zoektocht naar passend onderwijs
20
• Onze excellente toekomst
26
• Quotes
28
Lesaanbod Jonge Kind: Gerrie Amperse Scholing: Marjolein van Heumen
Productie
Onderzoek: Anja Tabeling
Justin Norman ( OJO Communications ) Hans Verboon ( EBV InfoServices )
Algehele leiding Basis Buren: Warner ten Kate OPO-rivierenland: Hans Gerritsen
2
Onderwijs voor meer- en hoogbegaafde leerlingen
3
Vorige
Home
Volgende
Voorwoord Begaafd begeleiden, daar draaide het allemaal om de afgelopen jaren. Dit verslag dient als verantwoording voor drie jaar werk vanuit twee stichtingen aan begeleiding van meer en hoger begaafden. In het voorjaar van 2009 werd onze aanvraag in het kader van het excellentieproject gehonoreerd. Drie jaar lang is vanuit de beide stichtingen gewerkt aan initiatieven. De verschillen waren en zijn groot. Wel hebben we geregeld elkaar ontmoet en de voortgang besproken. Zoals in elk project liep de werkelijkheid niet zoals we in de week voorafgaand en tijdens de voorjaarsvakantie van 2009 gedacht hadden. Zaken die we wilden onderzoeken bleken al onderzocht, universiteiten zijn niet altijd gemakkelijk tot samenwerking te bewegen als de kassa niet luid rinkelt, en tenslotte: wij vonden inhoudelijk onze voeding steeds meer bij het gedachtegoed van passend onderwijs. De voedingsbodem om meer te bieden aan begaafde leerlingen ligt deels bij ouders, deels bij leerkrachten. We zagen mogelijkheden om deze leerlingen, die nogal eens probleemgedrag vertonen omdat ze zich simpelweg vervelen, wat meer te bieden. Of dat gebeurt in deeltijdvarianten zoals de Eureka-klas, de plusgroep of de kangoeroegroep of in afzonderlijke groepen zoals in het Leonardo-onderwijs is daarbij niet van wezenlijk belang: waar het op aan komt is de onderwijsbehoefte van deze leerlingen. Passend onderwijs betekent voor de ene leerling extra ondersteuning op de gewone stof, maar ook kinderen die weinig moeite hebben met die stof verdienen passend onderwijs. Met vallen en opstaan hebben we de afgelopen drie jaar een leer- en ontwikkelingstraject doorgemaakt, dat in elk geval het nodige heeft opgeleverd op het gebied van scholing, het lesaanbod voor het jonge kind, en vormgeving aan een intake, die ook recht doet aan aspecten van speciale begaafdheden. Wij danken
“Voedingsbodem om aan begaafde leerlingen meer te bieden ligt deels bij ouders, deels bij leerkrachten.”
4
uiteraard het ministerie voor de beschikbaar gestelde middelen, en de wijsheid om die juist aan ons toe te kennen, wij danken voorts de vier trekkers, die blijk hebben gegeven van grote inzet en doorzettingsvermogen bij het uitvoeren en vormgeven van dit excellentieproject. Maar vooral dank aan de vele leerkrachten, die de afgelopen jaren via bijscholing, maar ook door leren, leren en leren beter in staat zijn geworden om hoger begaafden te begeleiden, en aan de vele ouders die een stimulerende kracht vormen juist omdat zij zo betrokken zijn bij het leren van hun kinderen. Wij hopen dat de afsluiting van dit project op 14 november vooral het begin wordt van een doorgaande lijn binnen BEPO, Betuws Passend Onderwijs, het binnenkort op te richten samenwerkingsverband in de Betuwe. Hans Gerritsen en Warner ten Kate
Onderwijs voor meer- en hoogbegaafde leerlingen
5
Vorige
Home
Volgende
1. Algemeen Visie: passend onderwijs voor alle kinderen, ook voor de meer- en hoogbegaafde leerling. De onderwijsvisie van Stichting BasisBuren en de OPO-Rivierenland is dat scholen talenten alle kansen bieden. Onderwijs dient daarom onderwijsbehoeften van leerlingen centraal te stellen. Dat betekent enerzijds veel aandacht voor kinderen met leerproblemen: BasisBuren en OPO-Rivierenland zijn er trots op dat onze scholen in de regio zich onderscheiden met lage aantallen doorverwijzingen. Verder betekent het ook, dat alle scholen beleid hebben voor kinderen, die meer- of hoogbegaafd zijn. Ook voor deze leerlingen geldt, dat ze zich maximaal moeten kunnen ontplooien. Hoogbegaafde leerlingen hebben zeer specifieke onderwijsbehoeften: Zij leren “topdown” dat wil zeggen, zij benaderen een probleem door eerst naar het eindresultaat te kijken en pas daarna door het proces ernaar
“Hoogbegaafde leerlingen hebben zeer specifieke onderwijsbehoeften.”
toe te bestuderen. Zij maken grotere en snellere denkstappen, verwerken de leerstof snel en hebben meer behoeften aan uitdaging. Het reguliere onderwijsaanbod is vaak ontoereikend voor deze leerlingen, juist vanwege deze specifieke leereigenschappen. Er kunnen dan problemen ontstaan in de didactische en sociaalemotionele ontwikkeling. Hoogbegaafde leerlingen gaan onderpresteren als ze te weinig uitgedaagd worden. Hoogbegaafde leerlingen zijn in drie opzichten begaafd. Ze beschikken over grote intellectuele capaciteiten, motivatie én creativiteit. Ongeveer zestien procent van de leerlingen is meer- of hoogbegaafd. Gerichte extra aandacht is noodzakelijk. In de praktijk krijgt deze groep leerlingen vaak minder planmatige zorg dan de zorgleerlingen aan de andere kant van het spectrum. Deze groep wordt veelal opgevangen op een speciale school met extra zorg en aandacht voor de wat zwakkere leerling. Juist voor de aspecten motivatie en creativiteit speelt de school van het kind een belangrijke rol. Binnen de school hebben leerkrachten invloed op motivatie, doorzettingsvermogen en de wil van de leerling om iets te doen met zijn of haar talenten. De school is er voor iedere leerling dus ook voor meer- en hoogbegaafde leerlingen en dient een adequaat aanbod te hebben. Waarom zou een hoog begaafd kind naar het Leonardo onderwijs gaan als de school waar het op zit veel aandacht besteedt aan compacten1 en verrijken? En het kind zich daar uitgedaagd en gelukkig voelt?
Uitwerkingen Binnen de scholen zijn voorzieningen voor meer- en hoogbegaafde leerlingen die vanuit BasisBuren en OPORivierenland gefaciliteerd worden. Meestal is het afdoende als een leerling een paar uurtjes extra en apart wordt opvangen in een zogenaamde ‘plusklas’. Eén van de scholen van BasisBuren, De Sterappel, kent een dergelijke groep onder de naam ‘Kangoeroegroep’. Een prima optie omdat de leerlingen de rest van de tijd bij de eigen leerkracht en kinderen doorbrengen. Alle leerkrachten van BasisBuren en/of OPO-Rivierenland die vragen hebben over de didactische aanpak en/of het leerstofaanbod kunnen gebruik maken van een Talent
Center gevestigd in de Leonardoschool. Leerkrachten en/of coördinator van de Leonardoschool zetten hun expertise en ervaring in om hun collega’s te ondersteunen zodat het kind op de eigen school kan blijven. De reguliere voorzieningen sluiten (nog) niet altijd aan bij de onderwijsbehoeften van het kind. Een groot aantal leerlingen is in het regulier onderwijs vastgelopen. Vaak is sprake van een geleidelijk proces waarbij het aanbod van compacten en verrijken in de gewone klas geen uitkomst biedt. Het risico is dan dat kinderen zich in de klas gaan vervelen en dan gedrag vertonen dat als lastig wordt gekwalificeerd. Voor deze leerlingen is het van belang dat scholen hun professionaliteit met betrekking tot meer- en hoogbegaafden versterken om op termijn voor alle leerlingen passend onderwijs te hebben. De meeste zorg en aandacht gaat uit naar kinderen met leer- of gedragsproblemen en op de scholen van BasisBuren en OPO-Rivierenland is een uitgebreid zorgsysteem van signalering, toewijzing en begeleiding opgezet. Twee procent van deze leerlingen komt in aanmerking voor plaatsing in School voor Speciaal Basisonderwijs (SBO) de anderen blijven onder de hoede van de scholen van BasisBuren en OPO-Rivierenland die willen dat kinderen zoveel mogelijk in hun dorp opgroeien en onderwijs krijgen. Met als consequentie dat leerkrachten, intern adviseurs/begeleiders, schoolleiders en het bestuurlijk management voortdurend de kwaliteit van het
1 Compacten is het overslaan van onnodige herhalings- en oefenstof uit de methode waardoor tijd vrij komt om te verrijken. Dit is het aanbieden van wezenlijk ander leerstofaanbod, waar kinderen ook daadwerkelijk iets van leren.
6
Hoofdstuk 1: Algemeen
onderwijs optimaliseren om aan te sluiten bij onderwijsbehoeften van leerlingen.
Onderwijs voor meer- en hoogbegaafde leerlingen
7
Vorige
Home
Volgende
Daarom hebben de scholen van BasisBuren en OPO-Rivierenland een zorgstructuur opgezet die gericht is op ondersteunen en begeleiden van de leerkracht, het adequaat signaleren van achterstanden, het handelingsgericht werken en het inzetten van verbetertrajecten voor taal en rekenen. Sinds de jaren negentig is er meer aandacht gekomen voor de meer- en hoogbegaafde leerlingen die eveneens behoefte hebben aan een professionele zorgstructuur. Om vooroordelen weg te nemen en de onderwijskansen van de leerlingen te vergroten is het belangrijk dat schoolleiders, leerkrachten en intern adviseurs voldoende kennis hebben
“Gelijkwaardige zorgstructuur voor leerlingen aan de bovenkant van het spectrum.”
over hoogbegaafdheid. Meer kennis kan helpen het onderwijs in de gewone klassen te verbeteren door meer te differentiëren en daarmee beter om te gaan met verschillen tussen de leerlingen. Daardoor ontstaat een gelijkwaardige zorgstructuur voor leerlingen aan de bovenkant van het spectrum.
In mei 2011 is door BasisBuren besloten om de activiteiten, die in 2008 als experiment waren begonnen voor deze doelgroep meer- en hoogbegaafden in de Leonardogroepen te continueren met als kanttekening: • dat het huidige niveau van extra (financiële) ondersteuning vanuit de stichting niet groter mag worden dat de ouders verantwoordelijk zijn voor de extra kosten van leermiddelen en excursies; • dat extra middelen uit sponsoring c.q. andere bijdragen van derden op termijn (na 1-8-2012) kunnen leiden tot een perspectief op uitbreiding indien de aanmeldingen daartoe aanleiding geven. Om de investeringen van BasisBuren niet alleen ten dienste te stellen van het Leonardo onderwijs is besloten kennis en ervaringen van het Leonardo onderwijs met hoogbegaafde leerlingen beschikbaar te stellen voor de overige scholen van BasisBuren . Er is ook de ambitie om de kennis en ervaringen tegen betaling te delen met scholen uit het samenwerkingsverband. In de afgelopen periode zijn activiteiten ondernomen ondere andere door vier werkgroepen: Intake, scholing
“Om vooroordelen weg te nemen en de onderwijskansen te vergroten is voldoende kennis essentieel.” 8
Hoofdstuk 1: Algemeen
(excellentiesubsidie), lesaanbod jonge kind en onderzoek. Met de opgebouwde kennis en ervaring in het Leonardo onderwijs en het Talent Center dat gericht is op het verspreiden van kennis en ervaring onder de scholen van BasisBuren ligt hierdoor een fundament (zie ook de verslagen hieronder) voor vervolgactiviteiten, mogelijk in het kader van het nieuwe samenwerkingsverband Passend Onderwijs Betuwe. Uit de besprekingen in het samenwerkingsverband zal moeten blijken of hiervoor ook de benodigde middelen kunnen worden vrijgemaakt.
Onderwijs voor meer- en hoogbegaafde leerlingen
9
Vorige
Home
2. Uitgelicht Als basis voor de toekomst is het goed om naar de opbrengsten van de afgelopen periode te kijken. Dit hoofdstuk geeft een beeld van activiteiten, opvattingen en resultaten tot nu toe. Bij het begin van het project zijn de activiteiten onderverdeeld in enkele categorieën: •P rofessionele en vroegtijdige onderkenning van hoogbegaafdheid •A andacht voor ontwikkeling van het jonge kind met een ontwikkelingsvoorsprong •P rofessionalisering van leerkrachten, zodat ze adequater op specifieke behoeften van meer en hoogbegaafde leerlingen kunnen inspelen •O nderzoek naar de vraag of er aanbevelingen kunnen worden ontwikkeld voor het organiseren van onderwijs voor begaafde leerlingen. Voor elke deelactiviteit is een coordinator benoemd, en onder leiding van de bestuurders van de beide stichtingen werd enkele malen per jaar bijeengekomen om afspraken te maken, en na te gaan of de vorderingen overeen kwamen met het projectplan. Hieronder volgt een weergave per werkgroep.
Volgende
aanmelding of inschrijving. Na ontvangst van het aanmeldingsformulier wordt door de leerkracht van groep 1 een uitgebreide intakelijst (praatlijst) aan de ouders toegestuurd zodra het kind 3 jaar en 9 maanden is. Daarna volgt een oudergesprek met de leerkracht waarin ook de uitgebreide intakelijst onderwerp van gesprek is. De leerkracht legt uit dat de intakelijst dient om belangrijke informatie over het kind te verzamelen zodat het kind vanaf dag één de goede begeleiding krijgt. De intakelijst is ook om het kennismakingsgesprek systematisch te laten verlopen waardoor alle belangrijke vragen aan de orde komen. Door de uniforme lijst krijgen alle leerlingen dezelfde ontvangst. Bepaalde vragen in de uitgebreide intakelijst zijn rood gemarkeerd. Antwoorden op deze vragen helpen bij het signaleren hoogbegaafdheid en leerkrachten krijgen het advies om conform suggesties in deze situaties door te vragen. Een goede en vroegtijdige intake voorkomt dat hoogbegaafden op gaan in de groep en zich aanpassen aan de groepsnorm waardoor de leerkracht hoogbegaafdheid over het hoofd ziet. Opbrengst Aan het eind van de subsidie periode is er een evaluatie geweest waarvan de uitkomsten zijn opgenomen in het hoofdstuk Balans.
Ja
Nee
Werkgroepen Aanpassingen en opmerkingen
1. Wordt er gebruik gemaakt van de “INTAKE BIJ AANMELDING GROEP 1”
3
8
2. Zo ja, is deze aangepast?
4
7
Niets 6x; Logo/naam 2x; Uitgebreide oudervragenlijst 1x; Schoolspecifiek gemaakt: 1x.
3. Wordt de “PRAATLIJST” (invulformulier ouders) toegestuurd voor het kennismakingsgesprek?
8
3
Niets 7x; Aantal schoolspecifieke zaken 3x; Logo/naam 1x; Schoolspecifiek gemaakt 4x; Niet van toepassing 7x
4. Wordt de “PRAATLIJST BIJ HET KENNISMAKINGSGESPREK” structureel gebruikt?
7
3
Nog niet 1x
5. Wordt er gebruik gemaakt van de rode signaleringsvragen?
7
3
Indien nodig 1x
De werkgroep ontwikkelde:
6. Zo ja, leveren die nuttige inzichten op?
5
3
Nog niet 2x; n.v.t. 1x
• Intakelijsten voor zowel directie als leerkrachten om intakes overal zoveel mogelijk gelijk te laten verlopen.
7. Zijn er bepaalde zaken die je mist/heb je aanvullingen?
1
In het kader van het passend onderwijs aan hoog- en meerbegaafden heeft de overheid aan Stichting BasisBuren en de Stichting OPOR een subsidie toegekend. Het uiteindelijke doel is om voor hoog- en meerbegaafden zo goed mogelijk onderwijs te realiseren, waarbij de capaciteiten van de doelgroep maximaal tot ontwikkeling kunnen komen.
Werkgroep 1- Intakes De werkgroep INTAKES richtte zich op een zorgvuldige procedure met als doel om bij de eerste kennismaking zoveel mogelijk nuttige informatie van nieuwe leerlingen te verzamelen.
Werkgroep: Intake. Reacties op vragenlijst. (n=10)
b.v. geschikte intakelijst zij-instromer
De lijsten bevorderen een tijdige signalering van leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong en beperken subjectiviteit. De vragen betreffen: algemene informatie; gezondheid; zelfredzaamheid; gezinssituatie. Daarnaast zijn er specifieke vragen over de ontwikkeling, het karakter en gedrag. Er ontstaat een beeld over behoeften en mogelijkheden van de leerling. Het leerkracht-oudergesprek biedt de mogelijkheid om door te vragen over hyperactiviteit en hoogbegaafdheid. Kennismaking en intake De directie doet de eerste intake tijdens een eerste kennismaking nog voor of gedurende de fase van
10
Hoofdstuk 2: Uitgelicht
Werkgroep 2- Scholing Opleidingstrajecten vanuit de excellentiesubsidie De werkgroep scholing verzorgde de afgelopen drie jaren workshops en trainingen op het gebied van hoogbegaafdheid. Het doel was om elke leerkracht binnen de twee stichtingen voldoende basiskennis aan te bieden om in een vroegtijdig stadium hoogbegaafdheid te herkennen en nog belangrijker, daar adequaat op in te spelen.
Onderwijs voor meer- en hoogbegaafde leerlingen
11
Vorige
Home
Volgende
Nee
•D e training “De 7 uitdagingen van hoogbegaafden in het onderwijs” (februari 2010) voor alle leerkrachten
Ja
Het programma bestond uit: Aanpassingen en opmerkingen
1. In februari 2010 heeft Tijl Koenderink van Novilo de workshop “De 7 uitdagingen van hoogbegaafden in het onderwijs” verzorgd. Hebben medewerkers deze workshop gevolgd en hoeveel?
10
1
Allen 4x; Aantal:2/10/10/6/22/4/; geen: 1x
2. Op 23 maart 2011 is er een studiemiddag geweest in de ‘Open Hof’ in Culemborg. Op deze studiemiddag kon een keus worden gemaakt voor diverse workshops. Deze workshops werden verzorgd door onder andere Novilo, Cedin, SLO-Acadin, Bekius en Pluskids. Heb je meegedaan?
4
1
Onbekend 6x.
3. In februari/maart 2012 heeft Eleonoor van Gerven van Slim!Educatief de cursus ‘Beleidsplan begaafdheid verzorgd. Deze cursus was bedoeld voor directies en IB-ers. Heb je meegedaan aan deze cursus?
4
7
4. Indien je niet hebt deelgenomen aan de cursus beleid maken uit vraag 18, is er een beleidsplan (hoog)begaafdheid op school aanwezig.
5
2
bijna = 4x
5. Op dit moment wordt de cursus Verdiepen in begaafde leerlingen Het DHH ‘binnenste buiten’ gegeven. Deze is in januari 2012 gestart en is bedoeld voor IB-ers en mensen die zich specialiseren in het DHH. Doe je mee en hoeveel personen van jouw school nemen hieraan deel.
6
5
geen 5x; Aantal: 1/4/2/1/1/1
Werkgroep: Scholing. Reacties op vragenlijst. (n=10)
door Tijl Koenderink van Novilo. Als ervaringsdeskundige en intensief betrokkene bij de opstart van de Leonardostichting (voltijdsonderwijs voor hoogbegaafden) gaf hij een interactieve training met veel praktijkvoorbeelden. Na de training ontvingen de deelnemers een follow-up per mail een herhaling met de belangrijkste punten uit de training. • E en aanvullend specialistisch aanbod verzorgd voor onder ander kleuterleerkrachten, intern begeleiders en directeuren. • E en zeer goed bezochte meerdaagse cursus verzorgd voor kleuterleerkrachten van beide stichtingen in januari 2011 door Marije den Dulk van Novilo. Deze workshop ging in op het belang om pluskleuters te signaleren en te ondersteunen, hoe je dat doet en hoe je de materialen zó kunt inzetten dat de pluskleuters er ook zinvol mee aan het werk kunnen. Daarnaast leerde deelnemers hoe je kleuters kunt uitdagen op creatief gebied en hoe je verrijking kunt bieden zonder meteen de kinderen te leren lezen en rekenen. In de workshop is duidelijk gemaakt waarom het voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong belangrijk is om een niet – ingekorte kleuterperiode door te maken. • Een studiemiddag in maart 2011 bestaande uit: - Een sessie van Tijl Koenderink voor hen die een eerdere sessie hadden gemist; - Een lezing van Jan Kuipers als gespecialiseerd senior onderwijsadviseur in dienst van Cedin over het gevaar van onderpresteren; - Een bijdrage van Janneke Breedijk van Pluskids over ideeën, methodes en werk- en organisatievormen waarmee je in de praktijk snel aan de slag kunt, gekoppeld aan het niveau van de leerling in je klas. Hierbij kwam uitgebreid het compacten van lesstof aan bod. - Een demonstratie van Acadin (SLO), een digitale (leer)omgeving voor cognitief talent. Schoolleverancier Bekius was aanwezig met een groot deel van het spel en lesmateriaal voor hoogbegaafden. • Twee intensieve verdiepingsopleidingen door Eleonoor van Gerven van Slim!Educatief. - Zij heeft een tweedaagse beleidscursus gegeven bedoeld voor directies. Hiermee heeft zij elke deelnemende school in staat gesteld om de subsidieperiode met een gedegen kant en klaar beleidsplan af te sluiten. - Voor intern begeleiders en aankomend specialisten DHH (digitaal handelingsprotocol hoogbegaafheid) heeft zij een pittige 6 daagse cursus ‘Het DHH binnenste buiten’ verzorgd. Door dit aanbod kunnen beide stichtingen inmiddels beschikken over leerkrachten die een goede basiskennis hebben voor het signaleren van en omgaan met meer- tot hoogbegaafde leerlingen. Daarnaast zijn er verspreid over de diverse scholen meerdere leerkrachten die een van de specialisatiecursussen hebben gevolgd. Zij kunnen hun collega’s begeleiden in passend onderwijs voor kinderen die excelleren.
Werkgroep 3-Lesaanbod Jonge Kind met een ontwikkelingsvoorsprong De werkgroep lesaanbod Jonge Kind met een ontwikkelingsvoorsprong richtte zich op het voorbereiden van Passend Onderwijs voor cognitief talent voor groep 1 t/m 4 en het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn voor alle getalenteerde leerlingen. Voor het aanbod voor leerlingen ontwikkelde de werkgroep de volgende criteria: • Leerlingen met een aantoonbare ontwikkelingsvoorsprong krijgen op hun onderwijsbehoefte afgestemd materiaal en lesstof aangeboden; • Er is vanaf groep 1 een doorgaande lijn in ontwikkeling en lesaanbod voor de getalenteerde leerlingen; • Leerlingen weten dat ze “anders” mogen leren; • Leerlingen leren leren; • Onderpresteerders worden gesignaleerd en hun leerhouding wordt omgebogen; • Leerlingen voelen zich geaccepteerd. Door een PABO student en een Chemie student gemaakte leskisten met chemie-opdrachten maken onderdeel uit van het aanbod. Deze leskisten zijn beschikbaar voor alle scholen van BasisBuren en OPO-Rivierenland.
12
Hoofdstuk 2: Uitgelicht
Onderwijs voor meer- en hoogbegaafde leerlingen
13
Vorige
Home
Studenten van de Hogeschool Ede hebben bouwopdrachten ontwikkeld die aansluiten bij de Schatkist thema’s
Volgende
Werkgroep 4-Onderzoek: de ervaringen in beeld
van groep 1 en 2. Er zijn lijsten samengesteld met uitdagende materialen die aan de scholen zijn toegezonden.
De werkgroep ‘Excellentiesubsidie passend onderwijs aan meer- en hoogbegaafde leerlingen’ heeft zich
Een studieprogramma bestond uit:
sterk gemaakt voor een beschrijvend onderzoek door Maartje Nix. Maartje Nix leverde in mei 2011 een
• S tudiemiddagen van Joke van Winsum van Marant en van Marije van den Dulk van Novilo;
onderzoeksverslag op.
•K ennismaking door leerkrachten van de onderbouw op diverse locaties kennis met (onderbouw)materialen De werkgroep heeft de volgende vragen voorgesteld:
die op verschillende manieren ingezet kunnen worden; • S choling rondom het gebruik van het Digitaal Handelingsplan Hoogbegaafdheid en het schrijven van de schoolbeleidsplannen rondom onderwijs aan begaafden waardoor de scholen bewuste keuzes kunnen maken over de doorlopende leerlijnen.
1. Welke ‘type’ hoogbegaafdenonderwijs heeft het meeste effect op hoogbegaafde leerlingen? Dit valt uit te splitsen in twee gebieden: sociaal-emotioneel welbevinden / functioneren en cognitieve prestaties. 2. Is het ene type hoogbegaafdenonderwijs beter voor het ene hoogbegaafde kind dan voor het andere? Kortom, geldt voor alle hoogbegaafden hetzelfde of is voor het ene kind de ene aanpak beter dan de andere?
Als ondersteuning heeft de werkgroep gezorgd voor:
3. Welke afzonderlijke onderdelen van de verschillende ‘types’ hoogbegaafdenonderwijs zijn het meest
•K ennisdeling met andere stichtingen: Er is contact geweest met stichting SPOM. Jan Nuland gaf digitaal materiaal voor een uitdagend lenteproject. Deze projecten zijn gedeeld met al onze scholen; • E en netwerk van onderbouwleerkrachten van BasisBuren heeft regelmatig georganiseerd overleg over de aspecten van het “uitdagend” en “verantwoord” lesgeven aan de leerlingen van groep 1 en 2.
motiverend voor de kinderen? Dus, welke onderdelen zijn het meest succesvol en welke het minst? 4. A ansluitend hierop: hoe zouden de minder succesvolle onderdelen aangepast kunnen worden? Of dienen zij geheel vervangen te worden? 5. Vergelijking van de verschillende manieren waarop meerbegaafden binnen het reguliere onderwijs van de bij
Ja
Nee
het project betrokken scholen onderwijs krijgen. Wat werkt het best? En wat werkt minder? Aanpassingen en opmerkingen
1. Wordt er gewerkt met een beleidsplan meer-/hoogbegaafden op jouw school?
6
1
Het beleidsplan is in ontwikkeling: 4x
2. Wordt er gebruik gemaakt van een stappenplan voor het lesaanbod van het jonge kind (groep 1-2) met een ontwikkelingsvoorsprong?
2
3. Wordt er inhoudelijk op school gesproken over de doorgaande lijn in het aanbod voor het jonge kind met een ontwikkelingsvoorsprong?
8
2
In ontwikkeling: 1x
4. Er is een uitwisseling geweest met een stichting uit Brabant, waardoor we de beschikking hadden over een “Lenteproject: van ei tot vlinder” voor groep1-2. Dit project is via de mail aan de schooldirecties verzonden voorjaar 2011. Is er gebruik gemaakt van dit project?
0
10
Onbekend
5. Marije den Dulk (Novilo) heeft in voorjaar 2011 twee studiemiddagen verzorgd over het lesaanbod voor jonge kinderen op de Distelvlinder in Culemborg. Zijn er leerkrachten van jouw school bij aanwezig geweest?
8
5a. Heeft dit geresulteerd tot aanschaf van kleutermaterialen of in het anders omgaan met de materialen in de kleutergroep?
6
1
6. Tijdens de excellentie subsidie -periode zijn er 3 ontdekkisten ontwikkeld voor groep 1-2 op het gebied van kleuren en drijven/ zinken.
1
10
7. De ontdekkisten zijn op De Wiekslag in Rijswijk aanwezig. Heb je gebruik gemaakt van deze kisten of wil je dat gaan doen?
3
Werkgroep: Lesaanbod jonge kind. Reacties op vragenlijst. (n=10)
14
Hoofdstuk 2: Uitgelicht
Als aanzet voor verder onderzoek heeft Maartje Nix toegespitst op de volgende vragen: A. Hoe zijn de verschillende vormen van hoogbegaafdenonderwijs opgezet? B. Binnen de vormen wordt geïnventariseerd wat er nodig is om onderwijs aan meer- en hoogbegaafden te
8
In ontwikkeling: 1x
kunnen geven en wat daarbij de rol van de leerkracht is en over welke competenties de leerkracht dient te beschikken. o B1: Wat is nodig om onderwijs aan meer- en hoogbegaafden te kunnen geven? o B2: Wat is daarbij de rol van de leerkracht? o B3: Over welke competenties dient de leerkracht van deze groep kinderen te beschikken? A. Organisatie In antwoord op de vraag naar de vormgeving van de verschillende onderwijsvoorzieningen voor begaafde
3
kinderen beschrijft Nix de bestaande varianten. B. Behoefte Maartje Nix stelt dat het lastig is om een sluitend antwoord op vraag B1 te geven. Ze meent dat de opzet n.v.t. 4x
van de vier verschillende vormen van passend onderwijs te weten de Eureka!-Klas (Culemborg), De Plusklas (Tiel), de Kangoeroegroep (Lienden) en de Leonardo-afdeling (Erichem) aan deze kinderen en het proces dat daaraan voorafging, een zoektocht is naar een goede onderwijsvorm voor deze doelgroep. Binnen elke vorm hebben leerkrachten, directie en eventuele externen een vorm van passend onderwijs gecreëerd waarvan
4
wellicht 4x
zij vinden dat dit een vorm is die inspeelt op de behoefte van (hoog)begaafde kinderen, gebaseerd op een visie op hoogbegaafdheid of op een inschatting (op basis van onderzoek of ervaring) van wat deze kinderen
Onderwijs voor meer- en hoogbegaafde leerlingen
15
Vorige
Home
Volgende
nodig hebben. Ook spelen in de opzet praktische overwegingen een rol, die onder andere samenhangen met
Algemeen
budgettaire kwesties, beschikbare locatie en beschikbare fte’s van leerkrachten en docenten.
In het algemeen concludeert Maartje Nix dat de vier verschillende vormen van ‘plus-onderwijs’ elk op hun eigen
Voor de gekozen vorm van passend onderwijs is een locatie gekozen: binnen de school of daarbuiten. Er is
manier een vorm van onderwijs voor meerbegaafde kinderen zijn. De deelnemende kinderen worden op basis
gekozen voor speciaal onderwijs aan (hoog)begaafde kinderen gedurende de hele week of extra onderwijs
van verschillende criteria geselecteerd. Voor de ene vorm (Leonardo-onderwijs) is een IQ van minimaal 130 een
gedurende een dag(deel) in de week. Er is een programma bedacht, op basis van de inschatting van de
voorwaarde en is het behouden of terugwinnen van motivatie juist een van de doelen. Bij andere vormen is het
behoeften van deze kinderen, waarin binnen de reguliere groep niet of onvoldoende tegemoet gekomen
hebben van voldoende motivatie juist een voorwaarde om te mogen deelnemen aan een plusvorm. Het risico
kan worden. Deze inschatting is wederom gemaakt op basis van visie, onderzoek of ervaring.
hiervan is, dat juist kinderen die wel beschikken over de capaciteiten, maar in het onderwijs gaandeweg hun
Er is een keuze gemaakt bij de indeling van de groepen. Soms werkte deze indeling minder goed en is de
motivatie zijn kwijtgeraakt, buiten de boot vallen.
indeling veranderd. In de Plusklas Tiel is de groep bijvoorbeeld gesplitst in twee groepen: 5, 6 en 7, 8. Ook
Om die reden vraagt zij zich af of onderpresteren een selectiecriterium voor deelname kan zijn. Want is een
de Kangoeroegroep heeft de groepen op basis van ervaring opnieuw ingedeeld in kleinere groepen. En de
gebrek aan motivatie daar niet vaak inherent aan?
Eureka!-Klas heeft eerst besloten geen kinderen uit groep 5 meer toe te laten, en na schooljaar 2010/2011 alleen groep 7 en 8 toe te laten. C. De rol van de leerkracht
Op basis waarvan selecteer je uiteindelijk kinderen voor een plusvorm? Op iets wat erin zit en er nog niet uitkomt (potentie)? Of op basis van iets wat al zichtbaar is (output)? In het eerste geval (potentie) zou je
Wat de rol van de leerkracht of docent zou moeten zijn is in een vraag van de vragenlijst bevraagd. De
logischerwijs voor een aanbod kiezen dat vooral gericht is op het aanleren en stimuleren van vaardigheden
algemene conclusie is dat de leerkracht een coachende, begeleidende rol zou moeten vervullen.
(zoals studievaardigheden, doorzettingsvermogen, zelfstandig werken) en het hervinden van motivatie. Bij een
D. De competenties van de leerkracht Over welke competenties de leerkracht moet beschikken, is uitgebreid geantwoord in de vragenlijst. Er zijn
selectie van gemotiveerde kinderen die al grotendeels over deze vaardigheden beschikken, is het logisch dat voor een ander aanbod wordt gekozen.
tweeëntwintig competenties/eigenschappen genoemd: (misschien in enkele blokjes groeperen?) • Nieuwsgierigheid
Daarnaast constateert Maartje Nix dat alle vier de vormen keuzes moeten maken die te maken hebben met
• Enthousiast
beschikbare budgetten en fte’s. Het is zinvol om per (grote) gemeente te brainstormen over mogelijkheden
• Empathisch vermogen
om samen te werken. Voorwaarde is in dat geval wel dat in de eigen school een beleid is voor begaafdheid,
• Goede luisteraar
en dat kinderen ook binnen de school aangepaste leerstof krijgen. Dit om te voorkomen dat een Plusklas het
• Goede vraagsteller
afvoerputje wordt van slimme kinderen waar de school niet mee uit de voeten kan.
• Moet kunnen observeren • Grenzen stellen
Aanvankelijk bestond de gedachten om met de Radboud Universiteit een aantal van de vraagstellingen nader
• Klassenmanagementkwaliteiten
wetenschappelijk te onderzoeken. Bij enkele gesprekken met het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek van de
• Kennis over hoogbegaafdheid
universiteit bleek, dat de behoeften binnen beide besturen inmiddels elders al waren onderzocht.
• Eerlijk
Omdat onze eigen behoefte meer wees naar praktische ontwikkeling van het onderwijs dan naar theoretische
• Ruimdenkend
verdieping, is toen aangesloten bij de activiteiten van Eleonoor van Gerven, afkomstig van de Universiteit
• Geduldig
Utrecht, en inmiddels als zelfstandig adviseur werkzaam. Zij had zojuist de laatste hand gelegd aan het boek
• Kennis van verschillende denk- en leerstrategieën
Begaafd Begeleiden, waarin competenties zijn ontwikkeld voor effectieve begeleiding. Dat sloot aan bij onze
• Creatief
behoefte en derhalve is besloten met haar samen te werken aan doorontwikkeling van bekwaamheid van
• Flexibele geest
leerkrachten en schoolleiders in beleidsmatig en uitvoerig opzicht.
• Helikopterview Het boek focust sterk op de professionalisering van leerkrachten, en maakt het interessante onderscheid tussen kennis, vaardigheid en kennis (combinatie van beide, te zien als ervaren, doorleefde kennis en vaardigheid). De professionaliteit ontwikkelt zich in de praktijk in de interactie tussen ik en de ander, waarbij situatie, interventie en effect ontmoetingspunten creëren, waarbinnen betekenisgericht geleerd kan worden.
16
Hoofdstuk 2: Uitgelicht
Onderwijs voor meer- en hoogbegaafde leerlingen
17
Vorige
Home
Volgende
Haar analyse stoelt sterk op de stelling van Jutte, dat veranderingen alleen van de grond komen als de school bezien wordt als een systeem waarin het niet functioneel is om slechts op een aspect veranderingen te willen
Binnen BasisBuren sloot een en ander aan bij het stadium van ontwikkeling van het Leonardo-onderwijs,
realiseren.
waarbij het stadium bereikt was, waarin het team niet alleen met zelfvertrouwen het onderwijs kon vorm geven, maar ook in staat geacht kon worden om binnen de overige scholen van het bestuur en in de regio
Prominent in het boek figureert een competentiematrix waarin de algemene leerkrachtcompetenties steeds
tegen betaling anderen te ondersteunen, die daaraan behoefte mochten hebben in hun professionele praktijk.
met andere elementen in verband worden gebracht (theorievorming over begaafdheid, profilering van educatieve behoefte, leertijdgerichte interventies, sociaal-emotionele ontwikkeling etc.) Op deze wijze worden competenties concreter geformuleerd dan meestal het geval is. Een voorbeeld: didactisch competent krijgt onder andere dan de volgende invulling: • Je legt verbanden tussen wetenschappelijke inzichten over begaafdheid en je didactisch handelen; • J e onderzoekt handelingsgericht de didactische behoeften van begaafde leerlingen op casuïstiek niveau en zet dit om in praktisch handelen; • J e didactisch handelen sluit aan bij specifieke behoeften aan leertijdgerichte interventies van de individuele leerling; • I n je didactisch handelen zorg je dat er voldoende ruimte is voor een evenwichtige sociaal-emotionele ontwikkeling van de begaafde leerling. De grote opgave bij leren en handelen van de leerkracht als professional wordt dan geformuleerd als onderzoekend leren en lerend onderzoeken, en de focus ligt dus minder op de specifieke kenmerken van de leerlingen, maar op kennis van de leerkracht, en daarmee bijdraagt aan passend onderwijs en een meer inclusieve benadering. Daarmee worden de problemen van begeleiding en onderwijs aan begaafde leerlingen verschoven naar de professionaliteit van teams van leerkrachten, die als resultaat zou moeten hebben, dat competente begeleiding voor alle leerlingen gerealiseerd wordt. In deze benadering past derhalve niet een afstandelijk onderzoek. Eerder was bij de Radboud Universiteit als naar voren gekomen, dat de aanvankelijk geformuleerde onderzoeksvragen inmiddels door wetenschappelijk onderzoek al waren beantwoord, en dat meer energie steken in deze vragen derhalve niet zou bijdrage aan de kennis over begaafdheid. Op dat moment is besloten om daarmee een ommezwaai te maken in de benadering van de onderzoeksvragen, die ook aansloot bij de ervaringen, die tot dat moment waren opgedaan. Er is derhalve besloten om verder te investeren in twee soorten ontwikkelingsgerichte trajecten, namelijk beleid opzetten in de school voor begaafde leerlingen, en onze energie en middelen vooral te richten op versterking van de competenties van onze leerkrachten.
18
Hoofdstuk 1: Algemeen
“De vier verschillende vormen van ‘plusonderwijs’ zijn elk op hun eigen manier een vorm van onderwijs.”
Onderwijs voor meer- en hoogbegaafde leerlingen
19
Vorige
Home
Volgende
3. Tussen Keulen en Parijs, de zoektocht naar passend onderwijs 3.1. Tussen Culemborg en Tiel – de ervaringen van OPO-Rivierenland beschreven. 3.1.1 Eureka!Klas Culemborg De Eureka!Klas is een initiatief van het openbaar basisonderwijs Culemborg en het Koningin Wilhelmina College (KWC) in Culemborg. Elke woensdagochtend krijgen de hoogbegaafde leerlingen van alle vijf de Culemborgse openbare basisscholen op locatie van het KWC een speciaal op hen gericht leeraanbod.
“In de Eureka!Klas wordt uitdagend onderwijs aangeboden en wordt het leren leren benadrukt.”
Bij het opzetten van de Eureka!Klas is gekozen voor een hoogbegaafdenbeleid waarbij de betreffende leerlingen vier dagen in de week op hun gewone basisschool zitten en één dag in de week een speciaal op hen gericht onderwijsaanbod krijgen. In een setting waarbij ze onder gelijkgestemden zichzelf kunnen zijn en mogen excelleren. De andere vier dagen krijgen de kinderen op hun eigen school een passend onderwijsaanbod. In januari 2010 is de pilot van de Eureka!Klas gestart . De klas bleek duidelijk aan een behoefte te voldoen en in de twee schooljaren erna is het project gecontinueerd. In het schooljaar 2012-2013 zal er weer met een nieuwe klas gestart worden. In de Eureka!Klas wordt aan hoogbegaafde leerlingen van het openbaar onderwijs Culemborg uitdagend onderwijs aangeboden en wordt het leren leren benadrukt. Verder is het doel om uiteindelijk tot een doorlopende leerlijn voor hoogbegaafden van basisonderwijs t/m voortgezet onderwijs te komen. De Eureka!Klas bestaat jaarlijks uit maximaal 14 leerlingen, bij voorkeur uit de groepen 7 en 8. In de Eureka!Klas wordt kennis opgedaan, maar tevens wordt er beoogd een optimale werkhouding te ontwikkelen, d.w.z. het strategisch inzetten van studeeractiviteiten: onderzoeken, samenwerken, plannen en
de Universiteit Utrecht. Aan het eind van elke periode is er een presentatie van de leerlingen, waarvoor ouders
leren reflecteren op het eigen studieproces. Onder begeleiding van ervaren en enthousiaste vwo-docenten
en andere belangstellenden uitgenodigd worden. Minimaal één van de projecten wordt jaarlijks afgesloten met
leren leerlingen onderzoek te doen naar verschillende onderwerpen uit de geschiedenis, filosofie, kunst en
een excursie.
natuurwetenschappen. In de Eureka!Klas zijn er tot nu toe thema’s aan de orde geweest zoals het heelal, meteorologie, de Romeinen,
20
Per jaar worden er 4 onderwerpen behandeld. In het eerste halfjaar komen elke woensdagochtend de eerste
de kunst en de handel in de Gouden Eeuw in relatie tot de Kleine IJstijd, feesten van vroeger en nu, scheikunde,
twee onderwerpen aan bod, in het tweede halfjaar de laatste twee onderwerpen. Tijdens elke Eureka!-ochtend
techniek en het ontstaan en de betekenis van taal in de meest brede zin van het woord. Aansluitend bij de
worden dus twee verschillende onderwerpen behandeld. Aan het eind van de ochtend wordt hier zelfstandig
verschillende thema’s zijn er de afgelopen twee en een half jaar bezoeken gebracht aan o.a. het museum
door de kinderen aan gewerkt. De begeleiding is in handen van vakdocenten van het KWC en van stagiairs van
Boerhave en het Museum voor Oudheden in Leiden en aan de Sterrenwacht in Utrecht.
Hoofdstuk 3: Tussen Keulen en Parijs, de zoektocht naar passend onderwijs
Onderwijs voor meer- en hoogbegaafde leerlingen
21
Vorige
Home
3.1.2. Plusklas Tiel De Plusklas Tiel is een klas waarin meer- en hoogbegaafde leerlingen van de openbare scholen in Tiel een
Volgende
3.2. Loopt de weg naar Buren – ervaringen van BasisBuren : Leonardo en Kangoeroegroep
aangepast onderwijsprogramma krijgen aangeboden op een ochtend in de week. De rest van de week zullen zij in hun “eigen groep” het reguliere lesprogramma volgen, met waar nodig aanpassingen in de lesstof.
3.2.1 Leonardo onderwijs
De begeleiding tijdens de “plustijd” is in handen van een plusklasleerkracht.
Juist voor meer- en hoogbegaafde kinderen is het Leonardo-onderwijs bedacht. Het Leonardo onderwijs heeft een volstrekt andere aanpak. Hoogbegaafden leren vaak anders dan de andere leerlingen. Vanuit abstract naar
Waarom een aparte plusklas?
concreet in plaats van andersom.
Tot dusver is er veel tijd in het onderwijs gegaan naar leerlingen die opvallen aan de onderkant. Maar ook zij die er aan de bovenkant uitspringen, hebben recht op extra aandacht van leerkrachten. Eén ochtend per week wil
Voor hoogbegaafde kinderen is het belangrijk om bij elkaar te zitten. Ze hebben dan sparringspartners en
men deze kinderen de gelegenheid bieden om samen te werken, te leren en te spelen met gelijkgestemden.
kunnen vaak voor het eerst in hun leven vrij denken en zich begrepen voelen door anderen. Ze leren dat er
Zo ervaart men dat er kinderen zijn die op dezelfde wijze werken, denken en spelen. Zij zullen zien dat ze in
slimmere kinderen zijn dan zij en krijgen daarmee tegengas op niveau. De intelligentie van de kinderen brengt
deze groep niet altijd de slimste zijn, wat zorgt voor de noodzakelijke prikkels.
met zich mee dat de behoefte aan onderwijs nogal afwijkt van de standaard leerlingen en dus van het doorsnee aanbod in de klas.
Twee plusklasgroepen Er zijn twee plusklasgroepen, een voor leerlingen uit groep 5/6 en een voor leerlingen uit groep 7/8.
Het Leonardo concept richt zich op het verrijken van het onderwijsaanbod, niet op versnellen. Verrijking zit in het aanbieden van Engels, Chinees, informatica, schaken, muziek en filosofie. Maar ook in het aanbieden van
Projectcommissie
communicatievaardigheden en ‘leren leren’.
De plusklas wordt aangestuurd door een projectcommissie met daarin leerkracht(en), intern begeleider(s) en directie. Deze buigen zich over inhoud van de plusklas, voortgang van het geheel en selectie van de leerlingen.
Ook de didactische aanpak is anders dan in het regulier onderwijs. In het Leonardo onderwijs krijgen leerlingen
Voor alle leerlingen die deelnemen aan plusklas is het digitaal handelings protocol hoogbegaafdheid
bijvoorbeeld altijd eerst uitgelegd welk doel de lesstof dient. We noemen dit het ‘top-downleren’. Daarnaast is
afgenomen. Op de Plusklas Tiel gaat het er niet om HOE INTELLIGENT
er veel aandacht voor motivatie en creatief denken. Evenals de interactie met de omgeving: bedrijven, musea,
je bent, maar om HOE JE INTELLIGENT bent!
hogescholen en universiteiten. De groepsgrootte is maximaal 20 leerlingen, het werken met de computer
Activiteiten op de plusklas zijn:
is een belangrijk onderdeel van het onderwijs, er moet er ander lesmateriaal worden aangeschaft en zijn er
- Actualiteit van de dag
vakdocenten in dienst. Het aantal leerlingen liep in de afgelopen periode op van 2 naar 58.
- Projecten aan de hand van meervoudige intelligenties. - Spaans - Schaken - Uiteenlopend uitdagend spelmateriaal voor de hoogbegaafde leerling - Sociale vaardigheden - Studievaardigheden - Filosofie - Kunstzinnige vorming
22
Hoofdstuk 3: Tussen Keulen en Parijs, de zoektocht naar passend onderwijs
Onderwijs voor meer- en hoogbegaafde leerlingen
23
Vorige
Home
Volgende
3.2.2 Talent Center
opgeschreven in ons “beleidsplan kangoeroegroep”. We zijn steeds vast blijven houden aan het idee om met
Het expertisecentrum in de Leonardoschool heeft de werknaam ‘Talent Center’ gekregen. De coördinator van
deze groep, kinderen van alle leeftijden te kunnen bedienen. Voor de kinderen van groep 1 en 2 hebben
het Leonardo onderwijs BasisBuren heeft een plan van aanpak opgesteld om het Talent Center vorm te geven.
we gaande weg wel de tijd wat ingekort. De andere drie leeftijdsgroepen waren wat langer aanwezig in
Zo worden informatiebijeenkomsten georganiseerd, wordt kennis digitaal ter beschikking gesteld, wordt
kangoeroegroep. De 4- en 5-jarigengroep willen we ook zeker in de toekomst handhaven, al is het alleen maar
deelgenomen aan onderzoeken in het kader van de excellentiesubsidie en het 100 scholentraject science. Maar
om hiermee het belang van signaleren bij de jongste kinderen te onderstrepen en de aandacht hierop te
het belangrijkste is wel de ondersteuning en begeleiding van leerkrachten, intern adviseurs en schoolleiders bij
blijven vestigen. Vorig jaar is er contact hierover geweest met het talent centrum in Erichem en is er informatie
vragen over het geven van goed onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen.
uitgewisseld. In de toekomst liggen er zeker nog kansen betreft samenwerking.. Er is in de afgelopen periode
Inmiddels is het plan van aanpak volop in uitvoering. Enkele voorbeelden:
ook aandacht geweest voor de intake. Formulieren zijn aangepast.
•O p de website van de school (www.leonardo-basisburen.nl) in het hoofdstuk ‘Talent Center’ is een informatiebank (WIKI) in de maak met daarin praktische informatie over: lesmethoden, projecten, gevonden
De kangoeroegroep werkt de laatste 2 jaren volgens een vast programma. Dit zijn vaste onderdelen die iedere
verrijkings- en verdiepingsmaterialen, etc.
week in de groep weer terugkomen. Deze onderdelen kunnen per jaar verschillen en ook per leeftijdsgroep.
Beschikbaar voor leerkrachten en ouders;
Bijvoorbeeld Frans/Spaans, nieuwsberichten, filosofie, ontdekkend leren. De komende periode zal het
•S choolleiders en Intern adviseurs van BasisBuren en OPOR zijn geïnformeerd over de bedoeling en
ontdekkend leren , het ontwikkelen van een onderzoekende houding bij deze kinderen meer centraal komen
mogelijkheden van het Talent Center; •D rie scholen hebben inmiddels gebruik gemaakt van consultatiegesprekken om ideeën en aanpakken over specifieke leerlingen binnen hun school te bespreken; • E én school uit Culemborg heeft een consultatiegesprek aangevraagd met de coördinator van het Leonardo onderwijs;
te staan. Motivatie staat in de kangoeroegroep centraal en op nummer één als het gaat om deelname aan de kangoeroegroep, een belangrijk criterium. In de praktijk is ook gebleken dat niet alle kinderen behoefte hebben aan zo’n aparte groep. Dat wil niet zeggen dat zij geen uitdaging krijgen. Deze kinderen krijgen hun uitdaging binnen de klassensituatie, maar hebben blijkbaar geen behoefte aan de “peer”groep buiten de klas. Binnen de klas zien we wel weer dat deze kinderen elkaar wel weer opzoeken.
In de periode januari 2012 - juli 2012 stonden de volgende acties in de planning:
Communicatie van de kangoeroegroep naar de eigen groep zal voor in de toekomst een aandachtspunt blijven.
•D e informatiebank van de website is gevuld met informatie die tegemoet komt aan de informatiebehoeften
De eigen leerkracht blijft verantwoordelijk voor de ontwikkeling van zijn/haar leerling(en) en zal ook op de
van leerkrachten en ouders;
hoogte moeten zijn van de activiteiten van de kangoeroegroep, zodat zij goed kunnen ondersteunen bij het
• Een bijeenkomst voor leerkrachten van groep 1/2 over de vroegsignalering van excellente leerlingen;
uitvoeren van het kangoeroewerk in de klas. In de eerste plaats gaat dit via de mail. Hierin staat het programma
• Twee netwerkbijeenkomsten om kennis te delen met leerkrachten van scholen over onderwijs aan
met inhoud en waarin ondersteund moet worden. Bij de eigen leerkracht ligt ook de “haalplicht”. Dat betekent
hoogbegaafde leerlingen;
dat de eigen leerkracht er voor zorgt op de hoogte te zijn van de vorderingen van zijn/haar eigen leerling(en).
• Minimaal zes scholen van BasisBuren hebben gebruik gemaakt van consultatieve ondersteuning/begeleiding;
De Sterappel wil zeker de kangoeroegroep voortzetten. In dit nieuwe schooljaar is gebleken dat door minder
• Minimaal drie scholen van het SWV hebben gebruik gemaakt van consultatieve ondersteuning/begeleiding;
leerlingen en een krappere formatie het soms toch wat gaat knijpen. Door creatieve oplossingen binnen de organisatie van de school en goede, enthousiaste inzet van leerkrachten willen wij er voor blijven gaan en ons
3.2.3 Kangoeroegroep in Lienden
hierin verder ontwikkelen.
Drie jaar geleden is men op de Sterappel begonnen met het opstarten van de kangoeroegroep. Toen nog zonder deze naam, later bedacht door een leerling; kinderen van de kangoeroegroep nemen iets extra’s mee
Komend schooljaar (2012-2013) willen wij:
in hun buidel om mee verder te kunnen.
• Kennis uitbreiden van de werkwijze en mogelijkheden van 4- en 5-jarigen
Het idee van een kangoeroegroep is ontstaan na het opheffen van de plusklas van BasisBuren, toen draaiende
• Ontdekkend leren en dus het ontwikkelen van een onderzoekende houding , meer centraal zetten
in Ommeren op de Meent en in Erichem op de Kastanjepoort. Dit extra’s wilde de Sterappel blijven bieden.
• Verbeteren communicatie kangoeroegroep, eigen leerkracht.
Uit eigen formatie hebben we toen een dagdeel “vrijgemaakt”en een enthousiaste leerkracht gevonden. Al snel konden we deze tijd uitbreiden naar twee dagdelen, indien nodig kregen we wat formatie-ondersteuning van BasisBuren. Inmiddels waren er ook twéé leerkrachten die zich bezig hielden met de kangoeroegroep. In de afgelopen jaren heeft de kangoeroegroep meer vorm gekregen en hebben we hierover ook iets
24
Hoofdstuk 3: Tussen Keulen en Parijs, de zoektocht naar passend onderwijs
Onderwijs voor meer- en hoogbegaafde leerlingen
25
Vorige
Home
4. Onze excellente toekomst
Volgende
• Er lijkt sprake van een bewustwordingsfase met vooral nog tamelijk vage ideeën over bijvoorbeeld organisatievorm, competenties van leerkrachten en mogelijkheden om de effecten van anders omgaan met leerlingen te meten.
Al wie met ons mee wil gaan: de toekomst van de expertisegroep XL Betuwe Uitdagingen van samenwerking tussen partners, en met derden: •A fstemming in scholing: van afzonderlijk naar gezamenlijk •A fstemming in projectorganisatie •A fstemming bij samenwerking bij onderzoek • Parallelle ontwikkelingen: samenwerking tussen vier openbare instellingen: shared service center, met nadruk op deling van expertise ter ondersteuning van onderwijs en randvoorwaarden.
Die moet onze manieren verstaan: welke uitgangspunten en spelregels stellen wij voor om passend onderwijs te kunnen bieden, en daarover in gesprek te blijven? De werkgroepen hebben hun werk gedaan. Er zijn studiedagen geweest, er is materiaal ontwikkeld en er is een onderzoeksverslag. En er is wat aanbod ontwikkeld.
Het volgende is te overwegen: • E r is nog niet echt eenheid van denken. Een groep mensen is bezig met de “emancipatie” van de begaafden, vraagt om een status aparte voor de begaafden die vergelijkbaar is met de status aparte van de leerling “aan de andere kant van het spectrum” (ook financieel al wordt dat niet expliciet uitgesproken). Die status aparte gaat zover dat een groep mensen een Leonardoschool als enig heil ziet. Nieuw speciaal onderwijs dus. Waarbij hoog begaafden onder elkaar zijn. Er is ook het geluid van “de dorpsschool”, doeltreffend onderwijs op maat voor iedereen in de buurt. Het idee van Passend onderwijs dus. Als de scholen professioneel zijn voor iedere
Voor de Excellentie Expertgroep zouden dit dus sporen kunnen zijn: • Van intuïtief naar expliciet en van een verkenning naar kaders. Duidelijke beleidsplannen dus met doelen en formuleringen die monitoring en het waarnemen en benoemen van resultaten mogelijk maakt. Prestaties van leerlingen, aantallen leerlingen die begaafd zijn en het redden en aantallen leerlingen die het niet redden. Hoe doen die leerlingen het op het VO? Hoe lang duurt hun leerweg op de basisschool (versnelling?) en kunnen we trendmatig het welbevinden navragen en classificeren(ouder- en leerlingvragenlijsten, jeugdgezondheidszorg)? • Van bewustwording naar verandering door van binnenstebuiten te gaan. Kijkwijzers om bij elkaar te gaan kijken, trainen om beter te worden, scherp worden op organisatie/vakinhoud/leeromgeving. • Werken aan visie, eenheid van denken proberen te krijgen. Wat willen we nou uiteindelijk echt? Homogene school met goed onderwijs in alle homogene groepen? Homogene school met (partieel) heterogene klassen. Heterogene scholen en ga zo maar door. Was het niet de Besturenraad die niet gek lang geleden meisjes en jongens wilde splitsen in het onderwijs? Een beetje doorgeslagen maar toch. • Er valt nog veel te onderzoeken. www.leonardo-basisburen.nl/ leonardobasisburen.wikispaces.com/Informatiebank+Leonardo+onderwijs+BasisBuren www.novilo.nl www.pluskids.nl www.cleverforever.nl www.cedin.nl www.slimeducatief.nl www.slo.nl
leerling is er geen Leonardoschool nodig, naarmate de scholen beter hun werk doen is een Leonardoschool minder nodig en ook minder wenselijk. •H et is twijfelachtig of er al van harte en breed een omarming is van het idee van deze schijnwerper op de begaafden. Het zou veel leidinggevenden en leerkrachten niet verbazen als veel management, onderwijsgevenden in hun hart nog niet zo erg de urgentie onderschrijven van de aandacht voor deze doelgroep. Onder andere uit de respons op de vragenlijst. Is er nu volop sprake van functionerende beleidsplannen, adequaat en enthousiast gebruik van intakeformulier en vragenlijst? Veel leidinggevenden en leerkrachten zien twijfel, terughoudendheid en vraagtekens. Kort door de bocht: Men gaat bijvoorbeeld wel naar de scholing maar dan? •H et is ook niet zo zeker of de scholen in het algemeen wel of niet hard werken aan hun eigen kwaliteit en hun eigen professionaliteit op het gebied van leren en onderwijs goed monitoren.
26
Hoofdstuk 4: Onze excellente toekomst
Onderwijs voor meer- en hoogbegaafde leerlingen
27
Home
“…Ik vind de plusklas veel leuker, omdat ik daar veel meer uitdaging krijg dan op school…”
Vorige
Volgende
“……Juf, het is zo fijn dat ik hier alles kan zeggen en dat iedereen mij begrijpt…..”
“…Ik vind de plusklas leuk, omdat ik hier omga met kinderen die net zo slim zijn als ik…” “…Ik vind het bijzonder om in de plusklas te zijn, omdat niet iedereen hier zomaar mag komen. Ik voel me daardoor wel een beetje speciaal…”
28
Quotes