ONDERNEMING EN PENSIOEN
onder redactie van Prof. mr. R.H. Maatman Prof. dr. R.M.M.J. Bauer Prof. mr. D. Busch Prof. mr. L.G. Verburg Serie Onderneming en Recht deel 64
KLUWER - DEVENTER - 2011
INHOUDSOPGAVE
Afkortingen
XXV
Hoofdstuk 1 Ter inleiding 1 Prof. mr. R.H. Maatman, Prof. dr. R.M.M.J. Bauer, Prof. mr. D. Busch en Prof. mr. L.G. Verburg 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Inleiding en verantwoording Pensioen en sociale zekerheid Pensioen en privaatrecht Pensioengeschiedenis Pensioenakkoord en privaatrecht De indeling van dit boek
1 2 3 4 6 7
PENSIOEN: WAAR VANDAAN EN WAAR NAARTOE? Hoofdstuk 2 Over de opkomst van pensioenen in Nederland Prof. mr. C.J.H. Jansen
13
2.1 2.2 2.3 2.4
13 14 16
2.5 2.6 2.7 2.8
Inleiding Enige voorgeschiedenis Publiekrechtelijk ingrijpen Het veranderende denken over pensioenvoorzieningen aan het einde van de 19e eeuw Cao's en pensioenen Individuele afspraken tussen een werkgever en een werknemer over pensioen De Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds van 17 maart 1949 (Stb. J 121) en de Pensioen- en spaarfondsenwet van 15 mei 1952 (Stb. 275) Slotbeschouwingen
17 19 22 23 26
VII
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 3 Pensioenovereenkomst: individuele overeenkomst of collectieve regeling Prof. dr. E. Lutjens en Mr. S.H. Kuiper 3.1 3.2
3.3 3.4 3.5
3.6 3.7
Inleiding Pensioenovereenkomst in complex van bindingen 3.2.1 Pensioenovereenkomst en pensioenregeling 3.2.2 Uitvoeringsovereenkomst 3.2.3 Pensioenreglement Contractsvrijheid Uitleg: bedoeling of meer objectief Wijziging pensioenovereenkomst 3.5.1 Wederzijds goedvinden 3.5.2 Eenzijdig wijzigingsbeding 3.5.3 Eenzijdige wijziging op grond van redelijkheid Terugkomen op de resultaten van een pensioenovereenkomst (wijziging aanspraken) Individueel of collectief
31 31 31 32 33 36 37 41 42 42 44 45 46 49
Hoofdstuk 4 Impliciete contracten en houdbaarheid Prof. dr. T.P. Koeken
51
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
51 52 56 57
4.6 4.7 4.8 4.9
Inleiding Ons "not so well-defined benefit" pensioensysteem Internationaal perspectief De oorsprong van impliciete contracten Het impliciete pensioenfondscontract en enkele ogenschijnlijk expliciete garanties Impliciete contracten en onzekerheid Impliciete contracten en risicogedrag Noodzakelijke voorwaarden voor complete(re) contracten Afsluitende overwegingen
58 61 63 65 68
Hoofdstuk 5 De houdbaarheid van het kapitaalgedekt pensioen Prof. dr. J.M.G. Frijns en Prof. dr. L.J.R. Scholtens
71
5.1 5.2 5.3 5.4
71 74 77 78 78 81
vm
Inleiding Institutionele factoren Demografie: langleven risico en vergrijzing bestand Stabiliteit financiële markten en robuust financieel model 5.4.1 Stabiliteit financiële markten 5.4.2 Robuust financieel model
Inhoudsopgave
5.5 5.6 5.7
Risicodraagvlak en beleggingsbeleid De toekomst van het Nederlandse pensioenstelsel Slot
Hoofdstuk 6 Prudentieel pensioentoezicht: verleden, heden en toekomst Dr. D.W.G.A. Broeders, Mr. A.J. Kellermann en Prof. dr. O.C.H.M. Sleijpen 6.1 6.2
6.3 6.4
6.5
6.6
Inleiding Pensioencontracten en institutionele vormgeving pensioentoezicht 6.2.1 Het karakter van een pensioencontract 6.2.2 Prudentieel toezicht 6.2.2.1 Het karakter van solvabiliteit bij pensioenfondsen 6.2.3 Gedragstoezicht 6.2.4 Materieel toezicht Pensioentoezicht onder de Pensioen- en spaarfondsenwet (Psw) Toezicht op basis van het financieel toetsingskader (FTK) 6.4.1 De introductie van het FTK 6.4.2 Compromis tussen betaalbaarheid en zekerheid 6.4.3 Evaluatie FTK 6.4.3.1 Het spanningsveld tussen nominaal en reëel verminderen 6.4.3.2 Het verbeteren van het evenwicht tussen rendement en risico 6.4.3.3 Omgang met volatiliteit 6.4.3.4 Waarmaken van de beoogde zekerheid Een nieuw pensioencontract en de gevolgen voor het toezichtkader 6.5.1 Een nieuw contract en pensioentoezicht 6.5.2 Contouren van een nieuw toezichtkader 6.5.2.1 Waardering van zachte verplichtingen 6.5.2.2 Lange termijn haalbaarheidstoets 6.5.2.3 Kortermijntoets 6.5.2.4 Een adequate informatieverstrekking 6.5.3 Randvoorwaarden voor goed toezicht Enkele slotoverwegingen
86 89 94 105
105 107 107 108 112 112 112 113 115 116 117 118 120 120 121 122 122 123 123 124 126 127 127 128 129
IX
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 7 Rationele pensioenen voor irrationele mensen: een gedragseconomische visie op de toekomst van het pensioen in Nederland
133
Prof. dr. H.M. Prast
71 7.2
7.3 7.4
Inleiding Theoretische achtergrond 7.2.1 Weinig kans om te leren van fouten 7.2.2 Intertemporele keuzes, verleiding en uitstelgedrag 7.2.3 Keuzes met een 'wie-zwijgt-stemt-toe' mogelijkheid 7.2.4 Keuzecomplexiteit Rationeel pensioenbeleid voor irrationele mensen Samenvatting en conclusies
133 134 136 137 141 143 145 148
Hoofdstuk 8 Pensioen en gedragsregulering Drs. H.W.O.L.M. Korte en Mr. J.W. van Miltenburg
155
8.1 8.2 8.3
Inleiding Ontwikkeling van gedragsregulering Analyse van verschillen in de precontractuele fase 8.3.1 Transparantie in de precontractuele fase 8.3.2 Zorgplicht in de precontractuele fase Analyse van de verschillen in de opbouwfase 8.4.1 Transparantie in de opbouwfase 8.4.2 Zorgplicht in de opbouwfase Analyse van de verschillen in de premievrije fase Gedragsregulering bij nieuwe pensioencontracten Conclusies
155 156 157 157 159 160 160 165 166 167 168
Hoofdstuk 9 Collectieve pensioenen, leeftijd en gelijke behandeling: verzoening tussen de juridische en de economische invalshoek Prof. dr. E.H.M. Ponds
171
8.4 8.5 8.6 8.7
9.1 9.2 9.3
Introductie Perspectieven op gelijke behandeling bij pensioenen 9.2.1 Gelijke behandeling in de Pensioenwet 9.2.2 Gelijke Behandeling in een economische context Het belang van leeftijddifferentiatie
171 172 172 173 175
Inhoudsopgave
9.4
9.5
Verzoening tussen de juridische en de economische invalshoek: Hoe kan leeftijddifferentiatie in collectieve pensioenen georganiseerd worden? 9.4.1 De uitdaging 9.4.2 Voorbeeld 1: Bestaand contract met leeftijdafhankelijk indexatiebeleid 9.4.3 Voorbeeld 2: Uniform DC in combinatie met interne markt Slot
178 178 179 180 184
Hoofdstuk 10 Het nieuwe pensioencontract en het toezicht daarop 187 Prof. dr. Th.E. Nijman en Prof. dr. A.L. Bovenberg 10.1 Inleiding 10.2 Drie typen pensioenrechten gedefinieerd 10.3 Typering van mogelijke invullingen van het pensioencontract 10.4 Voor- en nadelen van de drie typen pensioenrechten 10.5 Toezicht op individuele harde rechten 10.6 Toezicht op individuele zachte rechten 10.7 Toezicht op collectieve buffers en de marktwaarde van individuele rechten 10.8 Conclusies
187 189 192 197 207 209 212 215
PENSIOENUITVOERING EN GOVERNANCE-VRAAGSTUKKEN
Hoofdstuk 11 Tien governance problemen bij het opf: een analyse van veel voorkomende gebreken, met oplossingsrichtingen Mr. A.W. Rutten en Prof. mr. S.R. Schuit 11.1 11.2
Inleiding De (gewezen) deelnemers en gepensioneerden hebben juridisch en in de praktijk niets te vertellen, terwijl het wel hun geld is 11.3 De 'principes voor goed pensioenfondsbestuur' sluiten niet aan bij de gebruikelijke governance in het bedrijfsleven en elders 11.4 Raden van toezicht (of commissarissen) zonder de bevoegdheid om doorslaggevende invloed te hebben op het benoemings- en ontslagrecht, de beloning en op de taakverdeling binnen het bestuur zijn niet meer dan een raad van advies
221
221
222
224
226
XI
Inhoudsopgave
11.5 De afstand tussen het bestuur en de actoren binnen het arbeidsvoorwaardenoverleg moet aanzienlijk worden vergroot 11.6 De afstand tussen het bestuur en de uitvoeringsorganisaties moet aanzienlijk worden verkleind en de uitvoeringsorganisatie mag geen eigen belang hebben 11.7 De ondernemingsvertegenwoordigers in het bestuur denken te veel aan het oordeel van de directie/Raad van Bestuur 11.8 De door de werkgevers en werknemers voorgedragen bestuursleden zijn niet (noodzakelijk) de beste bestuurders voor een pensioenfonds 11.9 Door de veelheid van commissies en organen, en veelal overlappende taken en bevoegdheden, wordt afbreuk gedaan aan transparant en verantwoord bestuur 11.10 De onafhankelijk voorzitter vertoont te veel een balancing act tussen de afgevaardigden van de onderneming, de werknemers en de pensioengerechtigden en moet meer toezien op effectief bestuur 11.11 Het bestuur moet minder vertegenwoordigend en meer professioneel zijn 11.12 Tenslotte Hoofdstuk 12 Pensioen in de jaarrekening van de werkgever: over botsende beginselen en uit elkaar drijvende boekhoudregels Prof. dr. R.L. ter Hoeven 12.1 Inleiding 12.2 IFRS-ontwikkelingen: Exposure Draft Defined Benefit Plans 12.2.1 Eliminatie smoothing-mechanismes 12.2.2 Disaggregatie van de pensioenkosten 12.2.3 Risico-deling en voorwaardelijke indexatie 12.3 Gevolgen van de IASB-voorstellen voor de Nederlandse praktijk 12.4 Ontwikkelingen binnen het Nederlands regelgevend kader 12.4.1 De belangrijkste veranderingen in RJ 271 12.4.2 RJ 271.3N nader beschouwd 12.5 De twee benaderingen voor de verwerking van pensioenen in de jaarrekening 12.5.1 Naar een conceptuele inkadering van de twee benaderingen 12.6 Nabeschouwing
XII
227 228 229 230 231
232 233 235
237 237 238 239 240 241 244 245 246 248 249 250 254
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 13 Het beroepspensioenfonds: leerzaam voor opf en bpf? Drs. J.A.G. Steenvoorden 13.1 Inleiding 13.2 Terug naar de oorsprong: Gilden 13.2.1 Organisatie van de arbeid is de basis voor pensioenstelsel 13.2.2 Volksverzekeringen nieuwe basis 13.2.3 Uitgesloten van Werknemersverzekeringen 13.3 Beroepspensioenfondsen: een dwerg in het Nederlandse pensioenlandschap 13.4 Governance 13.4.1 Ontbreken van de werkgever /sponsor 13.4.1.1 Geen sociale partners in het bestuur 13.4.1.2 Belonen van pensioenfondsbestuurders 13.4.1.3 Focus op homogene herkenbare doelgroep, minder op groei 13.4.2 Beroepspensioenvereniging 13.4.3 Draagvlaktoets bij actieve deelnemers 13.5 Ontwerp van de beroepspensioenregelingen 13.5.1 Opbouw vaste bedragen, geen koppeling aan salaris 13.5.2 Alleen beperkte solidariteit is te handhaven 13.5.2.1 Te veel generatiesolidariteit kan weerstand veroorzaken 13.5.3 Meer focus op indexatie 13.5.4 Winstdeling in plaats van premiekorting 13.5.5 Deelnemers kiezen een hoger nominaal pensioen boven een reëel pensioen 13.5.6 Huidige waardeoverdrachtsregels en zachte rechten zijn niet te combineren 13.6 Conservatieve financiering 13.6.1 Stabiele doorsneepremie 13.6.2 Explicieter contract over verdeling overschotten en tekorten 13.6.3 Afstempelen geen taboe 13.6.4 Een duurzame toekomst zonder sponsor garanties 13.7 Communicatie 13.7.1 Creëren reëel verwachtingspatroon 13.7.2 Grotere diversificatie van pensioenbronnen 13.7.3 "Draagvlak" 13.8 Leerpunten voor OPF en BPF
257 257 257 258 259 260 260 261 261 262 263 263 265 266 267 267 268 269 269 270 270 271 273 274 275 275 276 276 276 277 277 278
xni
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 14 Het pensioenfonds als financiële instelling Prof. dr. D. Schoenmaker en Mr. drs. J.C. Sassen
281
14.1 Inleiding 14.2 Trends in pensioenuitvoering 14.2.1 Van werkgeversinitiatief... 14.2.2 ...via arbeidsvoorwaarde... 14.2.3 .. .naar een dienstverlenende financial? 14.2.4 Veranderende maatschappelijke houding ten aanzien van pensioen 14.3 Driehoek contract, governance, toezicht 14.3.1 Contract 14.3.2 Governance 14.3.3 Toezichtsvereisten 14.4 Het pensioenfonds als financiële instelling 14.4.1 Regelingtypen met bijbehorende risicoverdeling 14.4.2 Van het klassieke pensioenfonds... 14.4.3 ...naar een financiële instelling 14.5 Conclusie
281 282 282 283 284 285 286 287 289 292 294 294 296 297 298
Hoofdstuk 15 Tomorrow's pension fund Adjunct Professor K.P. Ambachtsheer
301
15.1 15.2 15.3 15.4 15.5 15.6 15.7 15.8 15.9 15.10 15.11 15.12
301 302 305 306 308 309 310 311 312 313 314 315
Pensions for the people Stirrings in other places Means and ends Tomorrow's pension fund Peter Drucker's inspiration Working for workers Aligned interests Good governance Sensible investment beliefs Right-scaled Competitive compensation Winning the pension revolution
Hoofdstuk 16 De verzekeraar als pensioenuitvoerder Prof. dr. W.M.A. Kalkman, Mr. J.J. Rijkels en Mr. R. Tielenburg
317
16.1 Algemene opmerkingen 16.2 Toegelaten verzekeraars
317 317
XIV
Inhoudsopgave
16.3
Waarborging goed bestuur 16.3.1 Algemene opmerkingen 16.3.2 Verantwoording 16.3.3 Intern toezicht 16.3.4 Klachtenregeling 16.4 Medezeggenschap bij rechtstreeks verzekerde regelingen en het hoorrecht van een vereniging van pensioengerechtigden 16.4.1 Algemene opmerkingen 16.4.2 Medezeggenschap van deelnemers aan een rechtstreeks verzekerde regeling 16.4.3 Medezeggenschap van gepensioneerden bij een rechtstreeks verzekerde regeling 16.5 Verzekeraars, pensioenfondsen en premiepensioeninstellingen 16.5.1 Verzekeraars en pensioenfondsen 16.5.1.1 Verschillen tussen verzekeraars en pensioenfondsen 16.5.1.2 Taakafbakening tussen verzekeraars en pensioenfondsen 16.5.1.3 De drie onderdelen van de taakafbakening 16.5.1.4 Taakafbakening in de Pensioenwet 16.5.1.5 Markt en overheidsbepalingen ten aanzien van verplichte bedrijfstakpensioenfondsen 16.5.2 Verzekeraars en premiepensioeninstellingen 16.6 Herverzekering van verplichtingen van pensioenfondsen 16.6.1 Algemene opmerkingen 16.6.2 Vormen van herverzekering 16.6.3 Kredietrisico bij herverzekering 16.7 De rechtstreeks verzekerde regeling; algemene aspecten 16.7.1 Driehoeksverhouding en verantwoordelijkheidsverdeling 16.7.2 Relatie met de Wet op het financieel toezicht 16.7.3 Toepasselijkheid regels met betrekking tot de verzekeringsovereenkomst 16.8 De uitvoeringsovereenkomst tussen de verzekeraar en de werkgever 16.9 Verantwoordelijkheid van de verzekeraar als pensioenuitvoerder 16.10 Informatieverstrekking door de verzekeraar 16.10.1 Voorlichting 16.10.2 De startbrief van de verzekeraar aan de deelnemer 16.10.3 Registreren deelnemingsjaren 16.10.4 Jaarlijkse verstrekking van informatie aan deelnemers 16.10.5 Informatieverstrekking overig
318 318 319 319 319 320 320 320 321 321 321 321 323 323 324 325 327 329 329 330 330 331 331 331 332 333 336 338 338 338 339 340 340
XV
Inhoudsopgave
16.10.6 Informatieverstrekking moet tijdig en duidelijk; uniform pensioenoverzicht 16.10.7 Informatieverstrekking kan schriftelijk en elektronisch 16.11 Zorgplicht verzekeraar bij premieovereenkomsten met beleggingsvrijheid 16.11.1 Prudent person 16.11.2 Overnemen verantwoordelijkheid door de deelnemer 16.11.3 Adviesplicht verzekeraar 16.11.4 Zelfregulering verzekeraars 16.12 Toezicht op de verzekeraar als pensioenuitvoerder 16.12.1 Inrichting van het toezicht 16.12.2 Informatieplichten 16.12.3 Handhaving door DNB 16.12.4 Bijzondere maatregelen ten aanzien van verzekeraars in problemen 16.12.5 Opvangregeling voor levensverzekeraars 16.12.6 Noodregeling 16.12.6.1 Aanvang van de noodregeling 16.12.6.2 Bewindvoerders 16.12.6.3 Sanering en/of liquidatie 16.12.6.4 Vermindering van aanspraken uit verzekering 16.12.6.5 Rangregeling bij vereffening 16.12.6.6 Rangregeling en herverzekering 16.12.7 Faillissement 16.12.8 Wetsvoorstel bijzondere maatregelen financiële ondernemingen ('Interventiewet') 16.13 Afsluitende opmerkingen
341 343 343 343 344 345 346 347 347 349 351 351 352 353 353 354 354 355 355 356 357 357 359
Hoofdstuk 17 De PPI als internationale pensioenuitvoerder Mr. dr. H. van Meerten
363
17.1 Inleiding 17.2 Nadere reflectie op enkele nauwelijks belichte onderwerpen 17.2.1 De eerste fase: consultatie en eerste wetsontwerp 17.2.2 Het advies van de Raad van State 17.2.3 De Tweede Kamer behandeling 17.2.4 Diensten en Vestiging 17.3 De PPI als (internationale) pensioenuitvoerder 17.4 Conclusie
363 364 364 367 369 372 373 377
XVI
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 18 Governance van pensioenuitvoering Prof. dr. A.L. Bovenberg, Prof. mr. R.H. Maatman en Prof. mr. J.W. Winter
379
18.1 18.2 18.3 18.4 18.5 18.6 18.7 18.8
379 381 385 389 392 397 401 402
Inleiding Pensioenwet 2006 - Pensioenwet 2012 Pensioenfonds, zelfadministrerend of uitbestedend Fiduciair beheer als uitweg? Een nieuw model: Pensioenwet 2012 API als kans Consolidatie en concentratie Ter afsluiting
PENSIOEN EN OVERHEIDSINTERVENTIE Hoofdstuk 19 Fiscaal pensioenrecht: sturing en tegensturing Prof. dr. mr. R.E.C.M. Niessen
411
19.1 19.2 19.3 19.4 19.5 19.6 19.7 19.8 19.9
411 412 413 415 417 420 423 424 425
Inleiding Instrumentalisme Dageraad. Omkeerregel en premie-aftrek Wasdom. Nood van de schatkist Finetuning I. Brede herwaardering Finetuning II. Witteveenkader Werkgelegenheidsbeleid. Opkomst en neergang van de VUT Fiscale erosie. Banksparen Besluit
Hoofdstuk 20 Het fiscale regime voor pensioenfondsen: bevoorrecht of neutraal? Mr. drs. P. Borsjé 20.1 Inleiding 20.2 Vrijstelling in de vennootschapsbelasting 20.3 Vrijstelling onder de Wet Vpb - voorwaarden 20.3.1 Pensioen- of VUT-regelingen van (gewezen) werknemers 20.3.2 Doelvereiste en winstbestemmingsvereiste 20.4 Grondslag van de vrijstelling 20.4.1 Algemeen 20.4.2 Vennootschapsbelastingplicht - systematiek 20.4.3 Pensioenfonds in beginsel belastingplichtig?
429 429 429 430 430 431 432 432 433 434 XVII
Inhoudsopgave
20.4.4 20.5 20.6
20.7 20.8
20.9
20.10
20.11
Treden pensioenfondsen in concurrentie? 20.4.4.1 Algemene solidariteit 20.4.4.2 Onderlinge waarborgmaatschappij 1992 - Brede Herwaardering: pensioenfondsen bij wetsfictie 'onderneming' 2004 - Partiële belastingplicht 20.6.1 Het zwaard van Damocles 20.6.2 De Commissie Staatsen 20.6.2.1 Uitgangspunt 20.6.2.2 Observaties 20.6.2.3 Fiscale implicaties? De huidige stand van zaken: 'zelfregulering' Pensioenfonds als belegger en beleggingsfonds 20.8.1 Pensioenfonds als belegger 20.8.2 Pensioenbeheer 20.8.3 Pensioenfonds als beleggingsfonds 20.8.4 Premiepensioeninstelling 20.8.5 Beleggingsvehikels - fiscale neutraliteit Korte behandeling andere Nederlandse belastingsoorten en BTW 20.9.1 Algemeen 20.9.2 BTW Internationale fiscale aspecten voor pensioenfondsen 20.10.1 Inleiding 20.10.2 Belastingverdrag 20.10.3 Initiatieven van het Ministerie van Financiën 20.10.4 Europeesrechtelijke aspecten 20.10.5 Verdere stappen Conclusie
Hoofdstuk 21 Mededinging en marktordening in de Nederlandse pensioensector Prof. dr. S.G. van der Lecq 21.1 Inleiding 21.2 Een marktbenadering van de pensioensector 21.2.1 De pensioenproductieketen 21.2.2 De S-C-P-benadering 21.2.3 Transactiemechanismen 21.2.4 Externe effecten van pensioenmarkten: van meso naar macro 21.3 Mededingingstoezicht op pensioenmarkten 21.3.1 Pensioenregeling: vrijgesteld 21.3.2 Pensioenfondsen: ondernemingen XVIII
436 436 437 438 440 440 441 441 442 443 444 445 445 447 447 448 448 449 449 450 451 451 451 452 453 454 454 457
457 459 459 461 462 463 464 465 466
Inhoudsopgave
21.3.3 21.3.4
Concentratiecontrole Concurrentietoezicht 21.3.4.1 Pensioenwetgeving en de Mededingingswet 21.3.4.2 Toepassing Mededingingswet 21.4 Marktwerking in twee pensioenmarkten 21.4.1 Analytisch kader 21.4.2 De markt voor uitvoering 21.4.3 De markt voor uitvoeringsdiensten 21.5 Dynamische (in)efficiëntie 21.5.1 Innovatie 21.5.2 Evolutie 21.6 Slot: klimaatverandering en de polder
466 468 468 469 470 471 474 477 479 479 481 482
PENSIOEN EN INDIVIDU Hoofdstuk 22 Arbeidsvoorwaarde, arbeidsmobiliteit en grensoverschrijdend pensioen Prof. mr. M.S. Houwerzijl en Prof. mr. L.G. Verburg 22.1 Inleiding 22.2 Pensioen: loon in civielrechtelijke zin en/of arbeidsvoorwaarde 22.2.1 Is pensioen loon? 22.2.2 Is pensioen een arbeidsvoorwaarde? 22.3 De toepasselijkheid van het arbeidsrecht op de pensioenregeling 22.3.1 Enige inleidende kanttekeningen 22.3.2 Vormt de regeling van de arbeidsvoorwaarde pensioen een overzichtelijk geheel? 22.3.3 Noodzaak tot aanpassing van Titel 10 van Boek 7 BW en de Wet op de ondernemingsraden? 22.4 Invloed op werknemerspensioenregelingen vanuit de EU 22.5 Grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit en pensioenopbouw 22.5.1 De invloed van arbeidsmobiliteit op pensioenopbouw in het algemeen 22.5.2 De invloed van grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit op pensioenopbouw 22.6 Totslot
489 489 489 489 491 493 493 495 495 499 503 503 506 509
XIX
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 23 ZZP'ers met pensioen Prof. dr. S.G. van der Lecq en Dr. A.G. Oerlemans
515
23.1 Inleiding 23.2 De doelgroep 23.2.1 Aantal zzp'ers 23.2.2 Pensioensituatie zzp'ers 23.2.3 Pensioenbehoefte zzp'ers 23.3 Huidig aanbod 23.3.1 Inventarisatie oplossingen 23.3.2 Evaluatie oplossingen 23.4 Focus op tweede pijler 23.5 Vereisten zzp-fonds(en) 23.5.1 Beleidsrelevantie overheid 23.5.2 Implicaties voor fonds(en) 23.6 Vormgeving zzp-pensioenregeling 23.6.1 Product 23.6.2 Prijs 23.6.3 Promotie, Plaats, Personeel 23.7 Actiepunten voor onderzoek en beleid
515 517 517 518 520 521 521 523 525 526 526 530 532 533 536 537 538
Hoofdstuk 24 De directeur-grootaandeelhouder en pensioen Prof. mr. H.M. Kappelle
543
24.1 Inleiding 24.2 Civieljuridisch: Definitie en werkingsfeer 24.2.1 Persoonlijk houder 24.2.2 Indirect houder 24.2.3 Niet noodzakelijkerwijs directeur 24.2.4 Verhouding met sociale zekerheid en fiscaliteit 24.2.5 Directeur-grootaandeelhouder valt niet onder de Pensioenwet 24.2.6 Overgangsregeling 24.3 Echtscheiding 24.3.1 Verplicht afstorten bij externe pensioenuitvoerder? 24.4 Faillissement 24.4.1 Aanspraakpolis 24.4.2 Dekkingspolis 24.4.3 Eigen beheer of verzekeren; BV failliet of directeur-grootaandeelhouder failliet 24.5 Fiscaaljuridisch: Directeur-grootaandeelhouder is werknemer in fiscale zin
543 544 544 544 545 545
XX
546 548 548 549 550 551 552 552 554
Inhoudsopgave
24.5.1
Gangbaarheidstoets 24.5.1.1 Loon in natura 24.5.1.2 Eigen bijdrage 24.5.1.3 AOW-inbouw 24.5.1.4 Geen onbepaalde partner 24.5.1.5 Overbruggingspensioen op basis van ingebouwde AOW 24.5.2 Toegelaten uitvoerders 24.5.3 Afkoop 24.5.4 Afzien 24.5.5 Zakelijkheidstoets 24.6 Bijzondere positie directeur-grootaandeelhouder gerechtvaardigd?
555 556 556 557 558 558 559 560 561 563 565
Hoofdstuk 25 De invloed van life-events op het pensioen, in het bijzonder van een directeur-grootaandeelhouder en diens onderneming 569 Mr. F.M.H. Hoens en Prof. mr. F.W.J.M. Schols 25.1 Inleiding 25.2 Tweede pijlerpensioen 25.2.1 Algemeen 25.2.2 Partnerpensioen 25.2.2.1 Inleiding 25.2.2.2 Einde relatie 25.2.2.3 Maatwerk 25.2.3 Ouderdomspensioen 25.2.3.1 Algemeen 25.2.3.2 Ouderdomspensioen als bedoeld in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding 25.2.3.3 Ouderdomspensioen niet vallend onder de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding 25.2.3.4 Maatwerk 25.3 De directeur-grootaandeelhouder, een geval apart 25.3.1 Terug in de tijd: de directeur-grootaandeelhouder onder de Pensioen- en spaarfondsenwet 25.3.1.1 Het regime 25.3.1.2 Scheiding van de directeurgrootaandeelhouder onder de Pensioenen spaarfondsenwet
569 570 570 570 570 571 572 573 573 573 579 580 580 580 580 582
XXI
Inhoudsopgave
25.3.2
De Pensioenwet 25.3.2.1 Het regime 25.3.2.2 Scheiding van de directeurgrootaandeelhouder onder de Pensioenwet 25.4 Afstorting pensioenkapitaal bij scheiding 25.4.1 Positie ex-partner na scheiding 25.4.2 Afstortingsplicht of niet, een ontwikkeling in de rechtspraak 25.4.3 Maatwerk 25.5 Ter afronding een boodschap
583 583 586 590 590 592 596 599
BELEGGEN EN VERMOGENSBEHEER Hoofdstuk 26 Eigendomsrisico's bij vermogensbeheer voor pensioenfondsen
605
Prof. mr. D. Busch
26.1 Inleiding 26.2 Beheersing van eigendomsrisico's: de basisstructuur 26.2.1 Onderbrengingsplicht 26.2.2 Pensioenfonds dient zoveel mogelijk rechthebbende te blijven 26.2.3 Custody 26.2.3.1 Algemeen 26.2.3.2 Financiële instrumenten 26.2.3.3 Gelden 26.2.4 De rol van vermogensbeheerders 26.2.4.1 Algemeen 26.2.4.2 Financiële instrumenten 26.2.4.3 Gelden 26.3 Beheersing van eigendomsrisico's: de moderne financiële werkelijkheid 26.3.1 Algemeen 26.3.2 Feiten 26.3.2.1 Investment Management Agreement 26.3.2.2 Agreement of Trust 26.3.2.3 Common Trust Funds 26.3.2.4 Dubbelfunctie SSBT 26.3.2.5 Resultaat truststructuren 26.3.2.6 Eigendomsgarantie 26.3.2.7 Global Alpha Edge Common Trust Fund
XXII
605 606 606 606 607 607 607 609 610 610 611 612 613 613 614 614 615 615 616 617 617 618
Inhoudsopgave
26.3.2.8
Faillissement van prime broker Lehman Brothers 26.3.2.9 Vordering van ruim € 48 miljoen 26.3.3 De rol van de prime broker 26.3.4 Het oordeel van de rechtbank 26.3.5 Een gerechtvaardigde uitspraak? 26.3.5.1 Algemeen 26.3.5.2 Delegatie 26.3.5.3 Instructie 26.3.5.4 Een gerechtvaardigde uitspraak? 26.4 Beheersing van eigendomsrisico's: hoe nu verder? 26.4.1 Algemeen 26.4.2 Eigendomsgarantie 26.4.3 Due diligence en monitoring 26.4.4 Spreiding van beleggingen 26.4.5 Meerdere prime brokers 26.4.6 Verhoging kennisniveau pensioenfondsbesturen 26.4.7 Beleggen in eenvoudiger producten 26.4.8 Vermogensbeheer niet uitbesteden 26.4.9 Versterking toezicht op door pensioenfondsen uitbestede taken 26.5 Conclusie Hoofdstuk 27 Beleggingsrestricties voor pensioenfondsen Prof. mr. G.T.M.]. Raaijmakers en Mr. L.J. Silverentand
619 620 621 623 625 625 625 626 627 629 629 629 630 632 632 632 633 633 634 635 639
27.1 Inleiding 639 27.2 Prudent person-regel 641 27.3 Leenverbod 644 27.4 Garantieverbod 647 27.5 Zekerheidsstelling door pensioenfondsen 648 27.6 Uitbesteding 649 27.7 Civielrechtelijke gevolgen van overtreding van de Pensioenwet 651 27.8 Slot 653 HANDHAVING VAN REGELGEVING
Hoofdstuk 28 Correctiemechanismen Mr. CM. Bitter, Mr. A.A. Ettema en Mr. V.M. Neering
657
28.1 28.2
657 657
Inleiding Civielrechtelijke handhaving
XXIII
Inhoudsopgave
657 Algemeen Individuele procedures 658 28.2.2.1 Kantonrechter 658 28.2.2.2 Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (KiFiD) 659 28.2.2.3 Ombudsman Pensioenen 662 663 28.2.3 Collectieve procedures 28.2.4 Ondernemingsrechtelijke procedures 666 28.2.4.1 Ontslag van een bestuurder bij wanbeheer 666 667 28.2.4.2 Enquêteprocedure 28.2.4.3 Beroep deelnemersraad 668 28.3 Bestuursrechtelijke handhaving 669 28.3.1 Inleiding 669 28.3.2 Toezichtsinstiumenten/-bevoegdheden en rechtsbescherming 671 28.3.3 Belanghebbende 678 28.3.4 Toekomstige ontwikkelingen 680 28.2.1 28.2.2
Hoofdstuk 29 Ter afronding Prof. mr. R.H. Maatman, Prof. dr. R.M.M.J. Bauer, Prof. mr. D. Busch en Prof. mr. L.G. Verburg 29.1 Een overzicht van de bijdragen en hun onderlinge samenhang 29.2 Het pensioenakkoord - pensioen in transitie
685
685 691
Registers Jurisprudentie
693
Trefwoorden
699
XXIV