OE 1: Het schoolportret
Maaike Fris 451454 Haarlem Minor ICT Sacha van de Griendt Wilbert Zwanenburg januari- april’2010
Inhoudsopgave: Deel 1:
Het onderzoek
Pagina. 3
1.1.
Infrastructuur OBS de Watermolen
Pagina. 3
1.2.
De computers
Pagina. 5
1.3.
De ICT-coördinator
Pagina. 7
1.4.
Visie en fase OBS de Watermolen
Pagina. 8
Deel 2:
Conclusie
Pagina 2 van 9
Pagina. 9
Minor ICT ‘2010 ‘Het schoolportret’
Inventarisatie stageschool: Deel 1: Het onderzoek 1.1. Infrastructuur 1. De beschikbare hardware en hoe deze gebruikt worden. Op OBS de Watermolen heb ik ook in de eerste en tweede periode stage gelopen, vandaar dat ik al het een en ander wist over wat er aanwezig is in de klassen. Zo is er in mijn eigen groep een laptop aanwezig die aangesloten kan worden op het digibord, en zijn er nog twee vaste computers aanwezig. Dit is eigenlijk standaard zo, twee computers per klas, dus ook in groep 4/5 etc. Ook is er voor de onderbouw een plaats waar vijftien computers staan, die gebruikt worden voor het maken van digitale toetsen van Pluspunt, etc. In de bovenbouw hebben ze ook een aantal computers die gebruikt worden, op de gang staan er in de bovenbouw tien. In de bovenbouw klassen staan er ook twee computers perklas. Verder is er nog een computer voor de directie, een voor de IB-er, één voor de administratie en natuurlijk een voor de ICT-coördinator.
2. Over de infrastructuur: Er is op de Watermolen één server, het netwerk is 2008, daar zijn we servercliënt van. We hebben niet alleen vaste computers maar ook laptops, die allemaal met bekabeling zijn aangesloten.
3. Wie beheert het computerpark in de school ? Degene die het computerpark in school beheert is de bovenschoolse systeembeheerder van Zaan primair, en de ICT-coördinator. De ICT-coördinator is hier erg betrokken bij, maar lost bijvoorbeeld hiernaast ook de problemen in de klas op, die de leerkrachten tegenkomen.
4. Is er een speciaal netwerkconcept zoals terminalserver, Station to Station of De Klas punt nu? Op de Watermolen is er sprake van een netwerkconcept, namelijk een vaste server. Vanaf de vaste server wordt alles geregeld.
5. Wat voor verbinding met het Internet is er? Er is op mijn stageschool niet alleen verbinding met internet door middel van bekabeling, bedrading dus, maar ook via Wi-Fi, omdat alle computers wel al aangesloten zijn op de bekabeling word het Wi-Fi niet gebruikt. Draad is volgens de ICT-coördinator sneller. Dit word dan ook in alle klassen toegepast. Het valt me ook op dat er dus niets gedaan wordt met Wi-Fi. Ik ben dan ook benieuwd hoe dit in de toekomst zich gaat vormen, omdat de ICT-coördinator verklaard dat de bekabeling sneller is.
6. De resultaten die het gebruik van ICT oplevert. De resultaten vind ik zelf goed terug te zien in de school. Zo hangen er in het merendeel van de school digiborden en word er naar mijn idee in veel klassen lessen gegeven in de klassen met behulp van het digibord. Ik zie wel verschillen onderling, sommige leerkrachten zijn vaardiger in het gebruik van het digibord dan anderen. Mijn mentor zelf doet veel met het digibord wat mij ook in het begin van het schooljaar mijn ogen als het ware heeft geopend. Nu achteraf gezien vond ik dat erg leerzaam.
Pagina 3 van 9
Minor ICT ‘2010 ‘Het schoolportret’
7. Opvallende voorbeelden van de wijze waarop ICT wordt ingezet. Zoals ik al zei loop ik al vanaf de eerste periode stage, waarin er ook eigenlijk een belangrijke ontwikkeling plaatsvond, er werd namelijk niet meer gebruik gemaakt van de rekentoetsen op papier, maar de Pluspunt toetsen werden op de computer gemaakt door de kinderen. Omdat ik een interview heb gedaan met de ICT-coördinator die me heel goed heeft geïnformeerd overigens, vertelde hij ook over het een en ander, wat er in de school gebeurt. Daarbij kwam ook dat er workshops werden gegeven over ICT.
Foto’s van ICT in de school (algemeen): Het computerpark onderbouw
Het computerpark bovenbouw
De computerkast:
Pagina 4 van 9
Minor ICT ‘2010 ‘Het schoolportret’
1.2: De computers: 1. Hoeveel en wat voor computers tref je in het netwerk? Er zijn in de school verschillende soorten computers, namelijk niet alleen vaste computers, maar ook laptops. Per klas zijn er minimaal twee vaste computers aanwezig, dit zijn desktops, die eigenlijk elke dag gebruikt worden. Dit heb ik ook meerdere malen teruggezien in het eerste halfjaar dat ik stage liep op OBS de Watermolen. Vervolgens is er voor de onderbouw een computerpark dat bestaat uit twaalf computers, die zijn aangesloten op het internet (afgeschermd) en waar op elke computer het vaste software pakket op staat. Dit is dan ook op elke computer hetzelfde. In de bovenbouw is het ook zo dat er twee computers standaard aanwezig zijn in de klas. Ook voor de bovenbouw is er een computerpark dat bestaat uit ongeveer vijftien computers. Er zijn vijf klassen die een digibord hebben in de school, deze hebben dan ook een laptop voor de leerkracht.
2. Wat voor besturingssystemen kom je tegen? De besturingssystemen die ik tegen ben gekomen op mijn stage zijn ‘Windows XP’, de ICTcoördinator gaf aan dat ze bezig zijn met het uitproberen van Windows 7, maar als alle programma’s hierop kunnen, word Windows7 pas ingevoerd. De ICT-coördinator gaf me dan ook een duidelijke uitleg, ik vond het ook erg prettig om bijvoorbeeld de toekomstplannen aan te horen als het ware. De besturingssystemen Windows 2003 staat er om bekend dat ze veilig zijn, en het systeem hierdoor een stuk stabieler is geworden. Het bevat hiernaast ook nog vele andere diensten zoals de Mediaserver, de Mailserver (die verantwoordelijk is voor de zending van mailtjes) de Webserver, etc.
3. Waar staan ze opgesteld? (in de klas of bijvoorbeeld in een speciale ruimte) De opstelling van de computers zijn verschillend, we hebben namelijk in elke klas twee computers, die zich dus ergens in de klas bevinden. De laptop bevind zich meestal naast het digibord. Deze is hier namelijk op aangesloten. Daarnaast heeft mijn stageschool ook aparte ruimtes voor de computers, een computerpark voor de onderbouw en een computerpark voor de bovenbouw, deze computers staan dan ook dichter bij elkaar.
4. Loggen de kinderen met een wachtwoord in? De kinderen kunnen inloggen met de klas waarin ze zitten. Deze methode, want de leerkrachten hebben natuurlijk ook een inlogcode, is erg handig, er staat dan namelijk op elk bureaublad hetzelfde. Deze manier van beveiliging vind ik zelf ook erg goed, zo kunnen de kinderen nooit op foute sites komen of iets dergelijks. Alle computers hebben dan ook dezelfde programma’s, waar allemaal back-ups van zijn gemaakt en zo gekopieerd zijn op de verschillende computers.
5. Kunnen kinderen van thuis uit op het netwerk komen? De kinderen kunnen niet van thuis uit op het netwerk komen. Dit zou wel mogelijk kunnen zijn als Wi-Fi echt wordt gebruikt door de school, maar dit is zoals gezegd dus nog niet het geval.
Pagina 5 van 9
Minor ICT ‘2010 ‘Het schoolportret’
6. Andere middelen zoals digitale camera’s, microfoons , hoofdtelefoons, videocamera’s, etc. Er zijn digitale camera’s aanwezig, ook hoofdtelefoons zijn aanwezig. Microfoons zijn verwerkt in de hoofdtelefoons, verder zijn er geen aparte, losse microfoons aanwezig. De digitale fotocamera wordt zo dagelijks gebruikt, voor de onderbouw zijn er twee aanwezig. Zelf vind ik dat er veel gebruik van wordt gemaakt, ook de directrice stimuleert dit. Omdat we laatst op mijn stage het ‘letterfeest’ deden (de kinderen van groep 3 kenden alle letters, wat gevierd werd met een letterspeurtocht) hadden we tijdens het letterfeest helemaal geen foto’s gemaakt. De directrice kwam vervolgens gauw aanzetten met de digitale fotocamera, zodat we deze momenten vast konden leggen. Dit vond ik erg mooi om te zien. Mijn mentor van het vorig halfjaar gebruikt de digitale fotocamera ook regelmatig in de klas. Omdat de voorjaarsmarkt eraan komt, (waar gemaakte spulletjes van de kinderen worden verkocht) heeft mijn mentor laatst alle kinderen in paashaaspak gefotografeerd, om deze in fotolijstjes te plaatsen en te verkopen op de voorjaarsmarkt. De videofunctie op de digitale fotocamera wordt niet vaak gebruikt. Heel af en toe wordt er een filmpje gemaakt, maar dit is niet vaak. De hoofdtelefoons zijn ook aanwezig zoals ik al zei, op elke computer, ook die in de klassen. Hier wordt dan ook gebruikt van gemaakt wanneer de kinderen met de oefen en toetsprogramma’s werken, zoals Ambrasoft. Ik zie de kinderen dan ook regelmatig met deze hoofdtelefoons op. In tegenstelling tot de microfoon die hierop zit, deze wordt amper gebruikt.
7. Aanwezige kennis en ervaring bij leerkracht en ICT-coördinator/iCOACH: De ICT-coördinator gaf zelf al aan dat hij meer een sturende rol had, en ook in het geven van adviezen aan collega’s. Ook heb ik vaak genoeg meegemaakt dat bij ons in de klas het digibord het niet deed, en mijn mentor vervolgens de ICT-coördinator erbij riep, die het probleem oploste. De ICT-coördinator gaf ook aan dat hij ook meer de rol van iCOACH innam.
Pagina 6 van 9
Minor ICT ‘2010 ‘Het schoolportret’
1.3: ICT-coördinator De organisatorische aanpak van het ICT-gebruik
1. De achterliggende didactische aanpak Letterlijk uit de schoolgids: ‘De school wil een veilige werk- en leefomgeving voor leerlingen en leerkrachten zijn waar adaptief onderwijs (d.w.z. onderwijs dat aansluit bij de ontwikkeling van het kind) centraal staat. Hiervoor gebruiken wij naast onze “gewone methodes” een aantal instrumenten (o.a. de sociaal emotionele methode “Kinderen en hun talenten, de Sociaal Emotionele Vaardigheidstraining, het Taakspel, het Zelfstandig Werken) om te zorgen dat deze ontwikkelingen zo optimaal mogelijk zullen plaats vinden. We proberen de kinderen respect en belangstelling te leren krijgen voor anderen en zichzelf. We willen de kinderen helpen uit te groeien tot een goed, plezierig maar bovenal een gelukkig mens. Dat kunnen we natuurlijk niet alleen. Daarom is het van belang dat er een goed contact en samenwerking is met de ouders/ verzorgers. Verder hebben we in de groepen 3 t/m 8 een digitaal schoolbord hangen. Ook hebben we een aantal nieuwe methodes aangeschaft waarbij we kunnen werken met interactieve programma’s’.
2. Directeur Omdat de directrice zelf erg betrokken is bij alle plannen die zijn gemaakt met ICT, wat wel logisch is, zegt ze zelf ook veelvuldig te anticiperen in de aspecten die hierbij komen kijken. De directrice zelf maakt ook veel gebruik van de computer, en vind de digiborden zeker een uitkomst, waar ze verder op wil bouwen in de toekomst, niet alle klassen hebben namelijk nog een digibord. Wel is te zien dat ze het hele team ondersteund en motiveert in het werken met nieuwe media.
3. Leerkrachten Omdat er natuurlijk vaardige en minder vaardige leerkracht met betrekking tot ICT zijn, is dit natuurlijk ook het geval op OBS de Watermolen. Wat ik wel moet opmerken is dat het overgrote deel van de school nu bestaat uit de ‘wat jongere leerkrachten’, hier is vorig jaar namelijk het een en ander veranderd. Omdat er, zoals wordt gezegd, wat meer ‘verjonging ‘ nodig was op OBS de Watermolen, zijn er vorig jaar een aantal leerkrachten als het ware verruild voor jongere leerkrachten. Nu is het ook zo dat dit wel te merken is in de omgang met betrekking tot ICT en bijvoorbeeld de digiborden. De ‘jongere generatie leerkrachten’ is er letterlijk mee opgegroeid en gaat hier dan ook veelvuldig mee om.
4. Of OBS de Watermolen een ICoach heeft: Omdat ik toen ik begon met de minor, meteen een gesprek startte met de ICT-coördinator over hoe en wat werd m meteen al veel meer duidelijk. Omdat de ICT-coördinator zelf ook al aangaf dat hij ook voor een deel de rol vervulde als ICoach merkte ik dit ook terug in de school. Omdat de ICTcoördinator mij in grote lijnen vertelde wat hij deed viel me dit dan ook op naarmate de minor vorderde. Zo hoorde ik in de wandelgangen vaak genoeg ‘Oh dat zouden we even aan Gerard kunnen vragen, die weet dat vast wel’. Ook mijn mentor heb ik dit een aantal keer horen zeggen, al voordat ik deze minor deed, wanneer het digibord het niet deed, wat dan aan de filter lag, en waar Gerard dan achter kwam. Ik merkte ook dat de leerkrachten in de school hier zeker behoefte aan hebben, vooral ook omdat ik merk dat sommigen toch tegen sommige dingen aanlopen. Omdat een iCoach eigenlijk vele rollen heeft, vond ik het ook knap om te horen hoe de ICT-coördinator dit dan ook combineerde met elkaar. Zelf vind ik ook zeker dat er een iCoach aanwezig moet zijn op de basisschool, zodat je eigenlijk elkaar verder kunt helpen. Wanneer er namelijk een minder vaardige leerkracht wordt geleerd hoe bepaalde dingen werken, kunnen leerkrachten onderling ook kennis uitwisselen. Dit is naar mijn idee zeker een sterk punt. Pagina 7 van 9
Minor ICT ‘2010 ‘Het schoolportret’
1.4: Visie en fase van de Watermolen 1. Fase waarin we zitten op de Watermolen: Naar mijn idee zitten we op OBS de Watermolen in fase 3, werken volgens plan. Fase 2 zijn we naar mijn idee al doorlopen, omdat er geen sprake is van grote verwarring, alles is hier wel op een rijtje, de ICT-middelen worden gebruikt en ingezet waar mogelijk. Dit geeft de ICT-coördinator zelf ook aan, en heeft mij een aantal punten verteld waardoor ik kon opmaken dat de Watermolen in fase 3 zit. Iedereen werkt volgens het plan, en is er toch een soort van rust. In de school zie ik dan ook dat ICT hier en daar wordt ingezet.
2. Opvattingen over de rol van ICT in de school ICT wordt op OBS de Watermolen zeker als belangrijk gezien. Dit is natuurlijk te merken in de school, met het gebruik van de digiborden en de computer ook gezien wordt als een middel om het leerrendement te verhogen.
3. Lijnen voor de toekomst Omdat ik een aantal gesprekken heb gehad met de ICT-coördinator, werd me ook duidelijk wat de plannen voor de toekomst zijn die OBS de Watermolen heeft. Zo wil OBS de Watermolen ook meer digiborden, bijvoorbeeld bij de kleuters ook digiborden. ICT wordt steeds meer ingezet, er is bijvoorbeeld nu een cursus gestart op school voor de leerkrachten, waar het digitale leerlingvolgsysteem geïntroduceerd wordt. Methodes worden alleen nog aangeschaft wanneer er software ook nog bijgeleverd worden.
Pagina 8 van 9
Minor ICT ‘2010 ‘Het schoolportret’
Deel 2: Conclusie Allereerst zal ik mijn bronnen even vermelden voor de duidelijkheid. Hieronder beschrijf ik deze. Bij het maken van dit onderzoek heb ik een aantal bronnen gebruikt, niet alleen op mijn stageadres, in de vorm van bijvoorbeeld personen, ook op internet en op de site van OBS de Watermolen heb ik veel kunnen vinden over het ICT gebruik in de school. Niet alleen heb ik gebruik gemaakt van geschreven bronnen, ook heb ik de leerkrachten een aantal vragen gesteld over de gang van zaken. Hierdoor ben ik veel te weten gekomen. Mijn conclusie van dit schoolportret is dan ook dat ik na het beantwoorden van de verschillende vragen een goed beeld heb over de school en bijvoorbeeld de infrastructuur. Op deze gegevens heb ik de school dan ook als het ware geplaatst in de vier fasen van Corey. Op basis van gegevens heb ik dan ook mijn stageschool beschreven in de fase waarvan ik concludeerde dat de Watermolen hierin zit. Dit heb ik niet alleen gebaseerd op de geschreven, vaste feiten, maar ook door gesprekken met leerkrachten van OBS de Watermolen en de ICT-coördinator. De toekomstlijnen spreken me erg aan.
Pagina 9 van 9
Minor ICT ‘2010 ‘Het schoolportret’