Nr. 219 – 4 februari 2016 Belgisch Staatsblad Nieuwe fiscale indexgebonden bedragen voor 2016 De FOD Financiën heeft in het Belgisch Staatsblad van 28 januari 2016 een bericht gepubliceerd over de automatische indexering van een aantal bedragen voor inkomstenjaar 2016 (aanslagjaar 2017). Hieronder vindt u een overzicht van enkele bedragen die van belang kunnen zijn in de loonberekening: Vrijstelling werkgeverstussenkomst woon-werkverkeer Voor verplaatsingen met een privé-vervoermiddel geldt in 2016 een fiscale vrijstelling van 380 euro per jaar op voorwaarde dat de werknemer ervoor opteert om zijn werkelijke beroepskosten niet aan te tonen (= hetzelfde bedrag als vorig jaar). In de bedrijfsvoorheffing wordt dit toegepast als een vrijstelling van 31,70 euro per maand (= hetzelfde bedrag als vorig jaar). Fietsvergoeding De kilometervergoeding die wordt toegekend voor verplaatsingen met de fiets tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling wordt in 2016 voor een bedrag van maximum 0,22 euro per kilometer vrijgesteld van belasting en dus ook van bedrijfsvoorheffing (= hetzelfde bedrag als vorig jaar). Bedrijfswagens Het minimumbedrag van het voordeel van alle aard voor het privé-gebruik van een bedrijfswagen wordt voor 2016 vastgelegd op 1.260 euro per jaar. Kunstenaars De bedragen die aan kunstenaars toegekend worden ter vergoeding van de gemaakte kosten voor kleinschalige artistieke activiteiten kunnen onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld zijn van RSZ en bedrijfsvoorheffing. Deze kostenvergoedingen in het kader van de zogenaamde kleine vergoedingsregeling voor kunstenaars zijn beperkt tot de volgende bedragen voor 2016: de vergoeding bedraagt maximum 123,32 euro per kalenderdag in 2016; de kunstenaar mag maximum 2.466,34 euro verdienen voor al zijn artistieke prestaties samen in 2016.
1
Sportbeoefenaars Het grensbedrag van de bruto beroepsinkomsten voor sportbeoefenaars wordt voor 2016 vastgelegd op 18.890 euro per jaar. Studentenarbeid: de student als belastingplichtige Een student die beroepsinkomsten uit studentenarbeid of onderhoudsuitkeringen ontvangt, moet in principe een aangifte in de personenbelasting indienen. In deze aangifte moeten alle belastbare inkomsten vermeld worden, ook het gedeelte dat niet als bestaansmiddelen wordt beschouwd en waarmee dus geen rekening wordt gehouden om te bepalen of de student nog ten laste van zijn ouders is. De ongehuwde student wiens jaarlijks netto-belastbaar inkomen in 2016 (aanslagjaar 2017) lager ligt dan 7.420 euro zal echter geen personenbelasting verschuldigd zijn. Studentenarbeid: de student als persoon ten laste Voor inkomstenjaar 2016 blijft de student ten laste van de ouders wanneer de totale inkomsten van de student lager zijn dan de hieronder vermelde bedragen: Algemeen: Bruto belastbaar inkomen* 2016: 3.925 euro Netto belastbaar inkomen* 2016: 3.140 euro Kind van een alleenstaande ouder: Bruto belastbaar inkomen 2016: 5.662,50 euro Netto belastbaar inkomen 2016: 4.530 euro Gehandicapt kind van een alleenstaande ouder: Bruto belastbaar inkomen 2016: 7.187,50 euro Netto belastbaar inkomen 2016: 5.750 euro Opgelet: Om te bepalen of de inkomsten lager liggen dan deze grenzen, moet er geen rekening gehouden worden met: - de eerste schijf van 2.610 euro van de bezoldigingen verkregen door studenten in uitvoering van een studentenovereenkomst; - de eerste schijf van 3.140 euro van de onderhoudsuitkeringen die aan de student zijn toegekend. * bruto belastbaar: bruto-inkomsten – sociale bijdragen * netto belastbaar: bruto belastbaar bedrag – 20% aftrekbare kosten met een minimum van 440 euro in 2016 PC-privéplan Sinds 2003 wordt de tussenkomst van de werkgever in de door zijn werknemers gedane aankoop van een pc, randapparatuur en printer, internetaansluiting, internetabonnement en software, onder bepaalde voorwaarden fiscaal vrijgesteld. Voor het inkomstenjaar 2016 is de werkgeverstussenkomst vrijgesteld voor een bedrag van maximum 840 euro per belastbaar tijdperk (= hetzelfde bedrag als vorig jaar). Indien de werkgever een hogere tussenkomst verleent, dan wordt het gedeelte boven het maximale toegestane bedrag een belastbare bezoldiging voor de werknemer. Het voordeel van de tussenkomst van de werkgever kan enkel toegekend worden aan werknemers met een beperkt inkomen. Het belastbare bruto jaarloon mag in 2016 niet hoger liggen dan 33.170 euro.
2
Loonbonus Voor inkomstenjaar 2016 bedraagt het maximale fiscaal vrijgestelde bedrag voor de nietrecurrente resultaatsgebonden voordelen van CAO nr. 90 van de NAR 2.798 euro. Verwarming en elektriciteit Het kosteloos ter beschikking stellen van verwarming en/of elektriciteit door de werkgever aan de werknemer is een voordeel in natura. Dit voordeel wordt door de fiscus forfaitair gewaardeerd. Hieronder vindt u de geïndexeerde bedragen voor inkomstenjaar 2016. Elektriciteit: Bedrijfsleiders en leidinggevend personeel: 950 euro Andere verkrijgers: 430 euro Verwarming: Bedrijfsleiders en leidinggevend personeel: 1.910 euro Andere verkrijgers: 860 euro Indexcoëfficiënt gratis woning Ook het gratis ter beschikking stellen van een onroerend goed vormt een voordeel van alle aard. Voor de fiscus wordt dit voordeel forfaitair gewaardeerd aan 100/60ste van het geïndexeerd kadastraal inkomen (KI) van de woning. Het voordeel wordt bepaald op basis van de volgende formules: Woning ter beschikking gesteld door een rechtspersoon: Niet-geïndexeerd KI is kleiner dan of gelijk aan 745 euro: Geïndexeerd KI x 100/60 x 1,25
Niet-geïndexeerd KI is groter dan 745 euro: Geïndexeerd KI x 100/60 x 3,8
Woning ter beschikking gesteld door een natuurlijke persoon: Geïndexeerd KI x 100/60 Voor een gemeubelde woning wordt het voordeel in natura wel nog verhoogd met 2/3. Het kadastraal inkomen wordt jaarlijks geïndexeerd. Voor inkomstenjaar 2016 bedraagt de indexatiecoëfficiënt voor het kadastraal inkomen 1,7153. Opmerking: de RSZ baseert zich in principe op de huurwaarde om het voordeel van een gratis woning te bepalen. In de praktijk kan het fiscale forfait ook hier wel richtinggevend zijn voor de RSZ. Aangezien wij niet altijd op de hoogte zijn van het KI van een woning of van de concrete samenstelling van de bedragen die geboekt worden als voordeel van alle aard, vragen wij u om ons te contacteren indien u van mening bent dat deze wijzigingen gevolgen kunnen hebben voor de loonberekening van uw onderneming. Op die manier kunnen we samen met u bekijken of er voor uw onderneming daadwerkelijk een aanpassing van de voordelen van alle aard moet gebeuren. Bron: Bericht in verband met de automatische indexering inzake inkomstenbelastingen – aanslagjaar 2017, B.S. 28 januari 2016.
3
Informatief Ecocheques binnenkort ook voor herstelling of onderhoud van ecologische producten De Nationale Arbeidsraad heeft op 26 januari 2016 een nieuwe CAO nr. 98quater gesloten tot wijziging van de CAO nr. 98 betreffende de ecocheques. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 maart 2016 en bevat een nieuwe lijst van ecologische producten en diensten die met ecocheques aangekocht kunnen worden. Hierdoor zal het vanaf maart 2016 onder meer mogelijk zijn om ecocheques te gebruiken voor de betaling van de plaatsing, de herstelling en/of het onderhoud van verscheidene producten die eerder al op de lijst voorkwamen. Het ‘onderhoud’ heeft geen betrekking op het schoonmaken, maar op de uitgaven die nodig zijn om de producten op de lijst in goede staat te houden. Het feit dat ecocheques kunnen dienen voor de betaling van onderhoud en herstelling van producten die eerder al met ecocheques aangekocht konden worden, zal er toe bijdragen dat milieuvriendelijke producten zo lang mogelijk gebruikt kunnen worden. De volledige lijst van ecologische producten en diensten die met ecocheques aangekocht of hersteld kunnen worden, kan u bij onze diensten bekomen. Bron: CAO nr. 98quater van de Nationale Arbeidsraad van 26 januari 2016 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 98 van 20 februari 2009 betreffende de ecocheques.
Vrijwilligerswerk in 2016 Vrijwilligers worden in principe niet betaald voor hun prestaties, maar toch kunnen er aan vrijwilligerswerk kosten verbonden zijn. Het is daarom wel mogelijk dat een organisatie de kosten verbonden aan het vrijwilligerswerk terugbetaalt. Om deze kosten terug te betalen aan de vrijwilligers zijn er drie mogelijkheden: de betaling van een forfait, de vergoeding van de werkelijke kosten of de combinatie van het forfait met de werkelijke vervoerskosten. Voor 2016 mogen maximaal de volgende forfaitaire bedragen toegekend worden aan vrijwilligers (dit zijn dezelfde grensbedragen als in 2015): per dag: 32,71 euro per jaar: 1.308,38 euro Indien de vrijwilliger zich inzet voor meerdere organisaties, mogen de aan hem door die organisaties betaalde vergoedingen samen de hierboven vermelde forfaits niet overschrijden. Wanneer de forfaitaire grenzen overschreden worden en wanneer de betrokkenen er niet in slagen om het bedrag van de kosten te verantwoorden aan de hand van bewijskrachtige documenten, kunnen de toegekende bedragen beschouwd worden als loon onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen en bedrijfsvoorheffing. Bron: 15de addendum dd. 15.01.2016 bij de circulaire nr. Ci.RH.241/509.803 (AAFisc nr. 8/2003) dd. 05.03.1999 en www.vrijwilligersweb.be
4
Leeftijdsvoorwaarde voor recht op onderbrekingsuitkeringen bij landingsbaan onder afwijkende voorwaarden opgetrokken Volgens de algemene regel hebben werknemers bij een tijdskrediet eindeloopbaan recht op uitkeringen van de RVA vanaf de leeftijd van 60 jaar. Er bestaan evenwel uitzonderingen die het mogelijk maken om uitkeringen te genieten vanaf een lagere leeftijd. In de volgende gevallen is het mogelijk om in 2016 uitkeringen te krijgen vanaf 56 jaar: de werknemer is tewerkgesteld in een onderneming in herstructurering of in moeilijkheden; de werknemer heeft 35 jaar beroepsverleden als loontrekkende (in de zin van de reglementering van werkloosheid met bedrijfstoeslag); de werknemer is actief geweest in een zwaar beroep (wisselende ploegen, onderbroken diensten of nachtarbeid) gedurende minstens 5 jaar in de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de voorafgaande 15 jaar; de werknemer heeft minstens 20 jaar nachtarbeid gepresteerd; de werknemer is tewerkgesteld in de bouwsector en beschikt over een attest, afgegeven door een arbeidsgeneesheer, dat zijn ongeschiktheid tot voortzetting van zijn beroepsactiviteit bevestigt. Deze leeftijdsvoorwaarde wordt de komende jaren verder geleidelijk verhoogd tot: 57 jaar in 2017; 58 jaar in 2018; 60 jaar in 2019. Bij vervulling van onderstaande cumulatieve voorwaarden kan het tijdskrediet met uitkering ook na 2015 verder genoten worden vanaf de leeftijd van 55 jaar: er wordt voor de periode 2015-2016 een bij KB algemeen verbindend verklaarde CAO binnen de NAR afgesloten die een lagere leeftijdsgrens voorziet en voor bepaalde duur is voor een maximumduur van 2 jaar en geen bepaling van stilzwijgende verlenging bevat (= CAO nr. 118 van de NAR); de aanvangsdatum van het tijdskrediet is gelegen tijdens de geldigheidsduur van deze NAR-CAO (= de periode van 1/01/2015 tot en met 31/12/2016); er wordt een CAO afgesloten: voor de ondernemingen in moeilijkheden/herstructurering: in de ondernemingsCAO die afgesloten werd naar aanleiding van de herstructurering of de moeilijkheden wordt uitdrukkelijk gesteld dat er toepassing wordt gemaakt van de voornoemde NAR-CAO; in geval van een beroepsloopbaan van 35 jaar / zwaar beroep / 20 jaar nachtarbeid / bouwsector: een bij KB algemeen verbindend verklaarde sectorale CAO met een geldigheidsduur gelijk aan deze van de NAR-CAO bepaalt uitdrukkelijk dat ze afgesloten is in toepassing van de NAR-CAO. Op 27 april 2015 werd de CAO nr. 118 binnen de NAR afgesloten die voor de jaren 2015-2016 de leeftijdsgrens op 55 jaar vastlegt voor zover de aanvangsdatum van het tijdskrediet gelegen is tijdens de geldigheidsduur van de CAO. Deze NAR-CAO kan na 2016 nog verlengd of aangepast worden. Om te verifiëren of uw werknemer recht heeft op uitkeringen vanaf 55 jaar, zal u dus moeten nagaan of de sector een CAO afgesloten heeft waarin uitdrukkelijk bepaald wordt dat de sectorale CAO in toepassing van de NAR-CAO nr. 118 afgesloten wordt. Ondernemingen die erkend zijn als onderneming in moeilijkheden of herstructurering moeten in de CAO die n.a.v. de moeilijkheden of de herstructurering opgemaakt wordt uitdrukkelijk bepalen dat toepassing gemaakt wordt van de NAR-CAO nr. 118.
5
Bronnen: K.B. van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking (B.S. 18 december 2001), laatst gewijzigd door K.B. van 24 januari 2015, B.S. 6 februari 2015 en CAO nr. 118 van 27 april 2015, gesloten in de NAR, tot vaststelling voor 2015-2016 van het interprofessioneel kader voor de verlaging van de leeftijdgrens naar 55 jaar, voor wat de toegang tot het recht op uitkeringen voor een landingsbaan betreft, voor werknemers met een lange loopbaan, zwaar beroep of uit een onderneming in moeilijkheden of herstructurering, algemeen verbindend verklaard bij K.B. van 19 juni 2015, B.S. 15 juli 2015.
Sociaal strafrecht wordt uitgebreid met (seksueel) geweld en pesten op het werk De Commissie Justitie van het parlement heeft op 27 januari 2016 het wetsontwerp sociaal strafrecht goedgekeurd. De bepalingen van de Welzijnswet betreffende geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk worden hierdoor grondig gewijzigd. Het voorkomen van geweld en pesterijen hoort voortaan, net als ongewenst seksueel gedrag, thuis onder de noemer ‘psychosociale risico’s op het werk’. Daardoor kunnen we deze fenomenen door preventie en via het strafrecht beter beheersen. De omschrijving gaat voortaan over alle risico’s op de werkvloer die de psychische gezondheid van de werknemer in het gedrang kunnen brengen. Het kan grensoverschrijdend gedrag betreffen, maar bijvoorbeeld ook burn-out en stress op het werk. Het wetsontwerp verduidelijkt de verplichtingen van de werkgever en al wie betrokken is bij het preventiebeleid. Zo legt het wetsontwerp onder meer een verplichting op aan werkgevers tot het instellen van collectieve preventiemechanismen. Individuele procedures voor werknemers worden toegankelijk voor alle risico’s en niet louter voor geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag. Verder voorziet het ontwerp ook bepalingen over het statuut en de opleiding van de vertrouwenspersoon. Daarnaast zullen ook de bepalingen voor roken op de werkplaats aangepast worden. Momenteel is er één enkele algemene inbreuk op de wet, terwijl het wetsontwerp verschillende mogelijke inbreuken gedetailleerd omschrijft. Die inbreuken hebben onder meer betrekking op het rookverbod dat de werkgever in zijn onderneming moet invoeren en op de voorwaarden voor de inrichting van een rookkamer. Wij zullen u verder op de hoogte houden wanneer deze wet gepubliceerd wordt in het Belgisch Staatsblad. Bron: Persbericht dd. 27 januari 2016 van het Kabinet van de Minister van Werk en van het Kabinet van de Minister van Justitie.
6