Nr. 221 – 18 februari 2016 Belgisch Staatsblad Vrijstelling startbaanverplichting PC 140.02 In het Belgisch Staatsblad van 17 februari 2016 is een Ministerieel Besluit verschenen met betrekking tot de startbaanverplichting in PC 140.02. De ondernemingen die voor hun werknemers vallen onder de bevoegdheid van het paritair subcomité voor de taxi’s worden volledig vrijgesteld van de verplichting nieuwe werknemers in dienst te nemen met een startbaanovereenkomst voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2017. Het besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015. Bron: MB van 8 februari 2016 tot intrekking van het ministerieel besluit van 16 november 2015 tot vrijstelling van de verplichting om jonge werknemers in dienst te nemen voor de ondernemingen die voor hun werknemers vallen onder de bevoegdheid van het paritair comité voor het vervoer en de logistiek, B.S. 17 februari 2016.
Informatief KMO-portefeuille wordt vereenvoudigd vanaf 1 april 2016 De KMO-portefeuille is een webtoepassing waarlangs ondernemers jaarlijks tot € 40.000 subsidies kunnen bekomen van de Vlaamse overheid voor ondersteuning in hun processen van ondernemen, innoveren en internationaliseren. Via de KMO-portefeuille zijn subsidies mogelijk voor opleiding, advies, strategisch advies, advies internationaal ondernemen, technologieverkenning en coaching die worden ingekocht bij erkende dienstverleners. Vanaf 1 april 2016 wordt de bestaande subsidiemaatregel opgesplitst in 2 subsidieinstrumenten: - een brede, vereenvoudigde KMO-portefeuille ter ondersteuning van de professionalisering van de Vlaamse KMO’s; - een nieuwe KMO-groeisubsidie voor bedrijven met groeiambities.
1
1. Vereenvoudigde KMO-portefeuille Vanaf 1 april 2016 verdwijnen de verscheidene bestaande pijlers, domeinen en afzonderlijke steunplafonds en percentages van de KMO-portefeuille. In het nieuwe systeem krijgt elke KMO jaarlijks één subsidieplafond en één steunpercentage dat die KMO afhankelijk van haar noden en behoeftes kan inzetten voor opleiding en/of advies. Er wordt een onderscheid gemaakt volgens de grootte van de onderneming: - kleine ondernemingen krijgen een jaarlijks steunplafond van € 10.000 en een steunpercentage van 40%; - middelgrote ondernemingen kunnen jaarlijks maximum € 15.000 via de KMOportefeuille krijgen en het steunpercentage bedraagt 30%. 2. KMO-groeisubsidie De KMO-groeisubsidie bundelt het strategisch advies van de KMO-portefeuille, de pilootprojecten voor strategisch ICTen personeelsmanagementadvies, de aanwervingspremie voor kennismanagers en de IWT starterstudies. De KMO-groeisubsidie geeft KMO’s steun voor hun groeitrajecten door innovatie, internationalisering of transformatie. De financiële ondersteuning wordt geboden voor het verwerven van de benodigde kennis gericht op groei. Dit kan zowel bij het oriëntatieproces (voor een recent opgerichte onderneming) of het heroriëntatieproces (voor een bestaande onderneming). De subsidie bedraagt € 25.000, ongeacht of er met een externe dienstverlener samengewerkt wordt, dan wel kennis verankerd wordt in de onderneming door de aanwerving van een strategisch profiel. Voor meer informatie betreffende de KMO-portefeuille kunt u terecht op de website www.kmo-portefeuille.be. Bron: Nieuwsbericht van het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen, www.vlaio.be,
Hoe zit het met gewaarborgd loon na een skiongeval? In deze tijd van het jaar trekken veel Belgen naar de sneeuw. Misschien heeft één van uw werknemers ook een skivakantie achter de rug en is hij thuisgekomen met een gebroken been. Bent u gewaarborgd loon verschuldigd indien een werknemer arbeidsongeschikt wordt ten gevolge van een skiongeval? De uitvoering van de arbeidsovereenkomst wordt geschorst indien de werknemer zijn werk niet kan verrichten wegens ziekte of ongeval. Als werkgever bent u gedurende een bepaalde periode gewaarborgd loon verschuldigd. Er zijn slechts 2 gevallen waarin de werkgever niet verplicht is gewaarborgd loon te betalen: 1. Zware fout Wanneer de arbeidsongeschiktheid te wijten is aan een zware fout van de werknemer bestaat er geen recht op gewaarborgd loon. Het begrip ‘zware fout’ wordt niet beschreven in de Arbeidsovereenkomstenwet. Bijgevolg zal de rechter oordelen of het om een zware fout gaat. De werkgever draagt de bewijslast.
2
2. Sportongeval Er is geen recht op gewaarborgd loon wanneer de werknemer een ongeval opgelopen heeft tijdens een sportcompetitie of –exhibitie waarvoor de inrichter toegangsgeld ontvangt en waarvoor de deelnemers onder om het even welke vorm een loon ontvangen. Hieruit blijkt dat de werknemer slechts in uitzonderlijke situaties geen recht zou hebben op gewaarborgd loon.
Forfaitaire vergoeding voor buitenlandse reis aan chauffeurs van internationale autocars Een recent gepubliceerde circulaire bespreekt het belastingstelsel van de diverse forfaitaire vergoedingen die in de autocarsector worden toegekend aan chauffeurs die internationale verplaatsingen maken, ter compensatie van de extra kosten die voortvloeien uit het mobiele karakter van hun beroepsactiviteit. Voor zover voldaan is aan de volgende voorwaarden kan een aanvullende vergoeding op forfaitaire basis worden aangemerkt als zijnde de terugbetaling van een eigen kost van de werkgever of de vennootschap: - de aanvullende vergoeding wordt toegekend om extra kosten te dekken die het nemen van de dagelijkse of wekelijkse rust in het buitenland met zich meebrengt en wordt dan ook verbonden aan het nemen van die rust; - het totaalbedrag van de aan de betrokken autocarchauffeurs toegekende vergoedingen mag niet meer bedragen dan het door de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gehanteerde forfaitair bedrag van de verblijfsvergoedingen voor officiële opdrachten naar het buitenland voor ambtenaren die behoren tot de ‘carrière Hoofdbestuur’; - de door de vernoemde FOD gehanteerde bedragen gelden in deze regeling als maximumbedragen, waarvan de volgende vergoedingen worden afgetrokken: ARAB-vergoedingen; verblijfsvergoedingen; maaltijdvergoedingen; vergoedingen voor andere kleine onkosten (vb. taxikosten). Autocarchauffeurs De toegang tot het beroep van wegvervoerondernemer wordt geregeld bij verordening (EG) nr. 1071/2009. Om toegang te hebben tot het beroep van wegvervoerder van personen voor rekening van derden, dient de kandidaat-vervoerder aan 4 wezenlijke voorwaarden te voldoen: - een daadwerkelijke vestiging in een lidstaat hebben; - voldoen aan de voorwaarde inzake vakbekwaamheid; - voldoen aan de voorwaarde inzake betrouwbaarheid; - voldoen aan de voorwaarde inzake financiële draagkracht. Op de website van de FOD Mobiliteit en Vervoer is een lijst van de gemachtigde ondernemingen en van de gemachtigde voertuigen beschikbaar. Dagelijkse en wekelijkse rusttijden De verplichte dagelijkse en wekelijkse rusttijden worden bepaald in de Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 en in artikel 29 van de Verordening (EG) nr. 1073/2009 van 21 oktober 2009.
3
Het aantal forfaitaire vergoedingen is afhankelijk van het soort rusttijd. De principes worden uitgebreid toegelicht en in tabelvorm samengevat in de circulaire. Opgelet: naast dagelijkse en wekelijkse rusttijden zijn er in de autocarsector ook onderbrekingen van de rijtijd (in principe 45 min. na 4u30 rijtijd). Een dergelijke onderbreking van de rijtijd is geen rusttijd zoals bedoeld in de circulaire en geeft bijgevolg geen recht op een aanvullende vergoeding die kan worden aangemerkt als zijnde de terugbetaling van een eigen kost van de werkgever of vennootschap. Maximumbedrag forfaitaire vergoeding Het totaalbedrag van de vergoedingen die in de autocarsector als terugbetaling van eigen kosten van de werkgever of vennootschap voor buitenlandse verplichtingen van chauffeurs worden aangemerkt, mag niet hoger zijn dan de bedragen van de forfaitaire verblijfsvergoedingen vastgesteld per land voor ambtenaren die behoren tot de ‘carrière Hoofdbestuur’ van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Onder de toepassing van dat maximumbedrag vallen de kosten die verband houden met de leef- en werkomstandigheden van de chauffeur (ARABvergoeding), alsmede alle andere kostenvergoedingen die aan de betreffende chauffeurs worden toegekend in het kader van hun buitenlandse verplaatsingen. Wanneer maaltijdcheques worden toegekend om de maaltijdkosten gedurende buitenlandse verplaatsingen te vergoeden, dan valt de tussenkomst van de werkgever in het bedrag van de maaltijdcheque eveneens onder toepassing van het hogervermeld maximumbedrag. Wanneer het totaal van de aan autocarchauffeurs toegekende kostenvergoedingen in het kader van een buitenlandse verplaatsing niet meer bedraagt dan het aantal wettelijk verplichte dagelijkse rusttijden in het buitenland vermenigvuldigd met het bedrag van de forfaitaire verblijfsvergoedingen, worden deze vergoedingen aangemerkt als een niet belastbare terugbetaling van eigen kosten van de werkgever of vennootschap. Wanneer bepaalde kosten die verband houden met de leef- en werkomstandigheden van de chauffeur zelf, rechtstreeks door de werkgever worden ten laste genomen, dan moet het maximumbedrag met het bedrag van die rechtstreeks ten laste genomen kosten worden verminderd. Daadwerkelijk verrichte en bewezen logementskosten die rechtstreeks door de werkgever ten laste worden genomen moeten niet worden afgetrokken van het maximumbedrag van de forfaitaire vergoeding. Wanneer daadwerkelijk verrichte en bewezen logementskosten worden terugbetaald aan de chauffeur, dan moeten die evenmin worden afgetrokken van het maximumbedrag van de forfaitaire vergoeding voor zover zij de grenzen van de maximale logementsvergoedingen niet overschrijden. Wanneer die grenzen wel worden overschreden, dan moet het saldo in principe als een belastbare bezoldiging worden aangemerkt. Kosten die geen verband houden met de leef- en werkomstandigheden van de chauffeur zelf, zoals péagekosten, parkingkosten voor de autocar,… die afzonderlijk worden vergoed tegen voorlegging van bewijsstukken, moeten niet worden afgetrokken van het maximumbedrag van de forfaitaire vergoeding. Indien de toegekende kostenvergoedingen de beoogde maximumbedragen overschrijden, worden zij in principe als belastbare bezoldigingen beschouwd. De toekenning van een hogere kostenvergoeding blijft echter mogelijk onder de voorwaarde dat de werkgever of vennootschap het dubbel bewijs levert dat de vergoeding bestemd is tot het dekken van kosten die hem eigen zijn en die vergoeding ook daadwerkelijk aan dergelijke kosten is besteed.
4
Meervoudige bemanning De richtlijnen opgenomen in deze circulaire zijn ook van toepassing op chauffeurs die deel uitmaken van een meervoudige bemanning. Onder meervoudige bemanning wordt verstaan dat er zich tussen 2 opeenvolgende dagelijkse rusttijden of tussen een dagelijkse rusttijd en een wekelijkse rusttijd ten minste 2 bestuurders in het voertuig bevinden om het te besturen. De principes gelden in dat geval per chauffeur. Voorbeelden In de circulaire werden een aantal voorbeelden inzake de vaststelling van de maximale aanvullende vergoeding uitgewerkt. Bron: Circulaire AAFisc Nr. 3/2016 (nr. Ci.RH.241/631.421) dd. 19 januari 2016.
Schijnzelfstandigen en schijnwerknemers: gedefinieerde statuten beter controleren
Willy Borsus wil
de
slecht
Sinds 2012 voorziet de arbeidsrelatiewet voor een aantal sectoren, naast de 4 algemene criteria, specifieke criteria die bepalen of iemand werknemer dan wel zelfstandige is. Alle instellingen die betrokken zijn bij de controle van deze wet stellen vast dat deze wet niet meer praktisch is en dat een herziening zich dus opdringt. Willy Borsus, minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO’s, Landbouw en Maatschappelijke Integratie, wil de wet op de aard van de arbeidsrelaties (werknemer of zelfstandige) dan ook grondig herzien. Minister Borsus wil teruggaan naar de wet van 2006, die slechts de volgende 4 criteria voorzag: - de wil van de partijen zoals geformuleerd in hun overeenkomst; - de vrijheid om de werktijd te organiseren; - de vrijheid van organisatie van het werk; - de mogelijkheid om een hiërarchische controle uit te oefenen. Indien de wetswijziging er komt, zullen enkel deze 4 criteria voortaan dienen als eenvormige basis voor de controles; de specifieke criteria voor de risicofactoren zullen worden geschrapt. De betrokken sectoren zijn vragende partij voor een ruimere controle op de fictieve vennoten en op de slecht gedefinieerde statuten. Ter informatie: in 2014 werden er 805 personen geregulariseerd; zij waren ingeschreven als zelfstandige, terwijl uit de feiten bleek dat zij werknemer moesten zijn. Bron: persdienst van Willy Borsus, minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO’s, Landbouw en Maatschappelijke Integratie, 5 februari 2016.
5