Nota Gezondheidsbeleid 2013-2016 Gemeente Zaanstad
1
Inhoudsopgave Voorwoord
3
Hoofdstuk 1. Inleiding
4
Hoofdstuk 2. De demografie van Zaanstad en de gezondheidssituatie 2.1. Bevolkingssamenstelling Zaanstad 2.2. Gezondheidssituatie Zaanstad
5 5 5
Hoofdstuk 3. Keuzes voor de komende tijd, beleidsformulering 3.1 Beleidskeuzes en doelen 3.2 Aanpak van gezondheidsproblemen 3.3 Aanpak van overgewicht 3.3.1 Overgewicht als gezondheidsrisico 3.3.2 Doelstellingen overgewicht 3.3.3 Een integrale aanpak van overgewicht 3.4 Aanpak schadelijk alcoholgebruik 3.4.1 Risico’s van alcohol voor de gezondheid van jongeren 3.4.2 Doelstellingen schadelijk alcoholgebruik 3.4.3 Een integrale aanpak van schadelijk alcoholgebruik
7 7 8 8 8 8 9 11 11 11 12
Hoofdstuk 4. Uitvoering Gezondheidsbeleid
14
Hoofdstuk 5. Evaluatie en monitoring
14
Bijlages Bijlage 1 a Bijlage 2 Bijlage 2b Bijlage 3 Bijlage 4
Integraal gezondheidsbeleid Preventiecyclus Gemeentelijke taken vanuit de Wet publieke gezondheid Activiteiten voor aanpak overgewicht bij de jeugd Activiteiten voor aanpak schadelijk alcoholgebruik bij de jeugd
15 17 17 18 19
2
Voorwoord
Het gaat best goed met de gezondheid in Zaanstad. Maar het kan nóg beter. In deze nota staan de ambities voor het gezondheidsbeleid voor de komende vier jaar. Het gezondheidsbeleid is een onderdeel van een totaalbeleid gericht op preventie en zorg, welbevinden en participatie. Een gezamenlijke aanpak en samenwerking zijn dan ook nodig om effectief gezondheidsbeleid te kunnen voeren. De gemeente Zaanstad legt bij het oppakken van gezondheidsactiviteiten het accent op de aanpak van overgewicht en schadelijk alcoholgebruik bij de jeugd en hun ouders/ opvoeders. Het uitgangspunt is preventie en daarom wordt ingezet op de doelgroep jeugd, omdat daar de meeste toekomstige gezondheidswinst te behalen is. Ik verwacht dat met dit beleid de gezondheid in Zaanstad nog verder zal verbeteren. Maar dat kan niet zonder de inzet en medewerking van alle betrokken instanties en bovenal de bewoners zelf! Burgemeester en wethouders van Zaanstad
3
Hoofdstuk 1. Inleiding Als Nederlanders wordt gevraagd naar het belangrijkste in het leven, scoort gezondheid vaak erg hoog. Een goede gezondheid is een randvoorwaarde om goed te kunnen participeren in de maatschappij. En hierdoor blijf je weer gezonder. Zo levert gezondheid een bijdrage aan: • Betere kwaliteit van leven en hogere levensverwachting; • Hogere arbeidsproductiviteit en langere arbeidsduur door minder ziekte(verzuim); • Betere zorg voor jezelf en de omgeving, zoals inzet als vrijwilliger of mantelzorger; • Minder beroep op de zorg door bijvoorbeeld lager gebruik van hulpmiddelen en andere voorzieningen vanuit de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning); • Betere leerprestaties door kinderen op school; • Voorkómen van vroegtijdig schoolverlaten. In deze nota staan de prioriteiten van het gezondheidsbeleid voor de jaren 2013 tot en met 2016 beschreven. Het gaat hierbij om de publieke gezondheid: het bevorderen van de algemene gezondheid en het voorkómen van ziekten bij risicogroepen (universele en selectieve preventie). Het Rijk heeft vijf landelijke prioriteiten op het gebied van de publieke gezondheid vastgesteld die staan genoteerd in de nieuwste landelijke nota: roken, overgewicht, diabetes, depressie en schadelijk alcoholgebruik. De gemeente Zaanstad kiest hieruit twee speerpunten, te weten de aanpak van overgewicht en schadelijk alcoholgebruik. Daarnaast is ingespeeld op een aantal ontwikkelingen dat van belang is bij het opstellen en uitvoeren van gezondheidsbeleid. Deze zijn de omslag van ‘ziekte en zorg’ naar ‘gezondheid en gedrag’, het verbinden van preventie en zorg, stimuleren van publiek-private samenwerking, de decentralisaties Jeugdzorg en AWBZ, de eigen verantwoordelijkheid en het belang van een integrale en intersectorale samenwerking. Het gezondheidsbeleid is onderdeel van een totaalbeleid gericht op preventie en zorg, welzijn, welbevinden en participatie. Daarnaast heeft gezondheid een relatie met de sociaaleconomische positie van mensen. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van het integraal gezondheidsbeleid met behorende gezondheidsaspecten en doelen. Meer informatie over de beleidscyclus die wordt gebruikt bij het gezondheidsbeleid staat in bijlage 2a. De vorige nota gezondheidsbeleid liep van 2008 tot en met 2011 en is voortgezet in 2012 waarin de nieuwe nota is voorbereid. Uit de evaluatie van de vorige nota blijkt dat een voortzetting van het huidige beleid wordt aanbevolen, maar ook het meer aansluiting zoeken bij andere beleidsterreinen en het opnemen van financiële paragraaf. De kaders voor het beleid worden gevormd door de Wet publieke gezondheid (Wpg), zie bijlage 2b. De beleidsvrijheid die de gemeente binnen de Wpg heeft, verschilt per taak. Op het gebied van jeugdgezondheidszorg en infectieziektebestrijding zijn de taken van de gemeente duidelijk omschreven en laat de Wpg weinig ruimte voor eigen beleid. Ten aanzien van de algemene bevorderingstaken (vooral gezondheidsbevordering) en de ouderengezondheidszorg is sprake van beduidend meer gemeentelijke beleidsvrijheid. Op 5 juli 2012 vond in het FC Volendam stadion de regionale veldbijeenkomst over het gezondheidsbeleid 20132016 plaats. De bijeenkomst werd georganiseerd door de negen gemeenten in de regio Zaanstreek-Waterland, in samenwerking met het RIVM en de GGD Zaanstreek-Waterland (GGD ZW). De bijeenkomst was bedoeld voor samenwerkingspartners in de breedste zin van het woord, waaronder de politie, de regionale ziekenhuizen en welzijnsorganisaties. Het doel was (informatie)uitwisseling tussen de deelnemers, draagvlak creëren voor het nieuwe gezondheidsbeleid en een intentie tot meer samenwerking. Er werd veel kennis uitgewisseld. Uit de workshops bleek dat er een groot aanbod voorhanden is om aan de slag te gaan met de aanpak van overgewicht en alcoholmatiging. Nieuwe interventies ontwikkelen lijkt niet nodig te zijn. Er liggen mogelijkheden in meer samenwerking (betrekken van partners) en het verbinden van bestaande interventies om zo tot een sluitend aanbod voor de gekozen doelgroep jeugd (en hun ouders) te komen. Voor meer informatie en filmpjes, zie de website van de GGD ZW: Veldbijeenkomst
4
Hoofdstuk 2. De demografie van Zaanstad en de gezondheidssituatie In dit hoofdstuk zijn de opvallende ontwikkelingen in de bevolkingssamenstelling en gezondheidssituatie weergegeven voor Zaanstad ten opzichte van de regio en landelijk. Hiervoor zijn de onderzoeksresultaten van de GGD ZW gebruikt (gezondheidsmonitor volwassenen en senioren 2009, E-MOVO 2010 en monitor kinderen van 0-11 jaar 2011). 2.1 Bevolkingssamenstelling Zaanstad Ø Leeftijdsopbouw: Groei 65+ en verhoogde levensverwachting (dubbele vergrijzing) De bevolking zal doorgroeien van 145.000 inwoners naar ongeveer 155.000 inwoners in 2030. Vooral het aantal 65+-ers zal stijgen (van 15% in 2011 naar 23% in 2030). Hierdoor wordt verwacht dat er een groter beroep zal worden gedaan op de mantelzorg en professionele zorg. Ø Veel niet-westerse allochtonen, in het bijzonder Turkse afkomst
In Zaanstad wonen in vergelijking met Nederland en in de regio ZW meer niet-westerse allochtonen (17% versus 11% landelijk en 7% regionaal). Binnen deze groep in Zaanstad hebben de meeste personen een Turkse afkomst (44%). De gezondheidstoestand van allochtonen is over het algemeen minder goed dan die van autochtonen. Ook het zorggebruik is verschillend. Allochtonen maken vaker gebruik van huisartsenzorg, maar minder vaak van thuiszorg. Ø Veel laag opgeleiden, laag inkomen en veel vroegtijdige schoolverlaters Zaanstad heeft in vergelijking met Nederland een hoog aantal laagopgeleiden (bij jeugd 33% versus 24% landelijk) en in vergelijking met de regio ZW ook het hoogste percentage achterstandsleerlingen. Zaanstad heeft met Purmerend in de regio ZW het hoogste percentage vroegtijdige schoolverlaters (4% versus 3% landelijk) en met Purmerend en Landsmeer de meeste jeugdwerkloosheid. In Beemster en Zaanstad (beide 39%) is het percentage van huishoudens met een laag besteedbaar inkomen het hoogste in de regio, maar nog onder het landelijk gemiddelde (40%). In Purmerend en Zaanstad wonen veel inwoners die een uitkering ontvangen. De sociaaleconomische status (opleiding, inkomen en beroep) is in Zaanstad, Purmerend, EdamVolendam en Zeevang lager dan gemiddeld. 2.2 Gezondheidssituatie Zaanstad Ø Ervaren gezondheid grotendeels voldoende De ervaren gezondheid geeft een samenvattend oordeel over de eigen gezondheid. De ervaren gezondheid van de bevolking in Zaanstad (85%) komt overeen met het gemiddelde in de regio ZW. Binnen Zaanstad beoordelen zowel de inwoners in Poelenburg hun eigen gezondheid het meest als onvoldoende. Een reden hiervoor is het relatief hoog aantal laag opgeleiden in deze wijk. De meeste gezondheidsproblemen komen voor bij personen met een lage sociaaleconomische status. Ø Overgewicht bij (Turkse) jeugd In Zaanstad komt overgewicht het meeste voor bij niet-westerse allochtonen. Dit komt overeen met het landelijke beeld. Overgewicht bij kinderen, vooral bij Turkse kinderen, komt in Zaanstad meer voor dan in de rest van de regio ZW, in het bijzonder in de wijken Pelders- en Hoornseveld, Rosmolenwijk, Poelenburg en Kogerveldwijk, zie de visuele weergave hiernaast.
5
Ø Onvoldoende beweging en groente- en fruitconsumptie Van de twee- en vierdeklassers van het Voortgezet Onderwijs (VO) beweegt 20% te weinig, dat wil zeggen onder de beweegnorm van minimaal vijf maal per week 60 minuten matig intensief bewegen. Scholieren in Zaanstad, specifiek in de wijk Krommenie, bewegen significant minder dan in de regio ZW. Ze zijn ook minder vaak lid van een sportclub, vooral in de wijken Poelenburg, Pelders- en Hoornseveld en Krommenie. De consumptie van groente en fruit is te laag (bijna de helft eet minder dan de aanbevolen hoeveelheid van 200 gram fruit en 150-200 gram groente per dag), in het bijzonder onder laagopgeleiden. In Zaanstad gaan scholieren vaker zonder ontbijt naar school dan in de regio. Ø Voldoende borstvoeding Wat in positieve zin opvalt, is dat in Zaanstad vaker zes maanden uitsluitend borstvoeding gegeven dan in de regio ZW (bijna 25%, met een significant hoger percentage in de wijk Poelenburg: 33%). Exclusieve borstvoeding is aanbevolen tot de leeftijd van 6 maanden, daarna moeten er naast de borstvoeding vaste voedingsmiddelen worden geïntroduceerd. Ø Hoog alcoholgebruik bij (vmbo)jeugd jonger dan 16 jaar Zaanse jongeren zijn in het alcoholgebruik in Nederland geen koploper, maar wijken niet af van de landelijke trend. Net als in de rest van Nederland wordt er in Zaanstad te veel, te vaak en ook te jong alcohol gedronken, vooral door scholieren van het vmbo en vierdeklassers jonger dan 16 jaar. In Zaanstad wordt onder jongeren minder gedronken vergeleken met de regio. Scholieren uit de wijk Poelenburg drinken minder vaak veel alcohol. Van de leerlingen die jonger zijn dan 16 en die wel eens alcohol drinken, geeft 41% aan dat het door hun ouders wordt gedoogd. Een kwart van de ouders weet niet dat hun kind drinkt.
6
Hoofdstuk 3. Keuzes voor de komende tijd, beleidsformulering In dit hoofdstuk worden zowel de lokale (Zaanse) als regionaal vastgestelde (ZaanstreekWaterland) beleidskeuzes beschreven met behorende doelstellingen en aanpak. 3.1 Beleidskeuzes en doelen Het nieuwe gezondheidsbeleid zal worden verwerkt in de Programmabegroting 2014-2017. De gemeente Zaanstad heeft als algemeen beleidsdoel voor gezondheid: ‘Gezonde inwoners in Zaanstad’. Een maat hiervoor is het percentage mensen dat de eigen gezondheid een voldoende geeft. De gemeente Zaanstad stelt als beleidsdoel voor het nieuwe gezondheidsbeleid de volgende twee speerpunten vast en werkt deze uit: 1. De aanpak van overgewicht; 2. Het terugdringen en voorkómen van schadelijk alcoholgebruik. De speerpunten overgewicht en schadelijk alcoholgebruik zijn ook door de regio-gemeenten (Zaanstreek-Waterland) gekozen en er wordt dan ook zoveel mogelijk regionaal opgetrokken bij de uitwerking hiervan. Het uitgangspunt is preventie en daarom is als doelgroep gekozen voor de jeugd en hun ouders/opvoeders. Door preventie in te zetten op de jeugd kan een bijdrage worden geleverd aan het voorkómen van gezondheidsproblemen in de toekomst, op volwassen leeftijd. Dit geldt voor zowel het speerpunt overgewicht (gezond eten en voldoende bewegen) als voor schadelijk alcoholgebruik. In deze nota worden dan ook doelen gesteld gericht op de jeugd, omdat daar de meeste gezondheidswinst te behalen is. De ouderengezondheidszorg (art. 5a van de Wpg) zal worden meegenomen in het Wmo-beleid. Omdat het percentage overgewicht bij jongeren in de wijken Pelders- en Hoornseveld en Rosmolenwijk relatief hoog is, wordt in deze wijken gestart met de Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG)-aanpak, zie kader op blz. 10. Voor alcohol zijn er geen significante afwijkingen ten opzichte van de regio ZW en zal Zaanstad aansluiten bij het regionale beleid. Recentelijk zijn de sociale wijkteams (in de wijken Wormerveer en Rosmolenwijk) en de jeugdteams (in de wijken Poelenburg en Wormerveer) van start gegaan. Hierbij wordt ingezet op een goed georganiseerd vangnet, preventie, eigen kracht/verantwoordelijkheid, een integrale benadering en effectieve voorzieningen. Verder zijn een integrale aanpak en intersectorale samenwerking nodig om effectief beleid te kunnen voeren. Dit kan versnippering van preventieve interventies voorkómen en de slagkracht van de gemeente vergroten. Gezondheid is een element in het beleid van milieu, ruimtelijke ordening en economie. De Wmo en de Zorgverzekeringswet (Zvw) geven de grenzen aan van de publieke gezondheidszorg. De Wmo valt onder verantwoordelijkheid van gemeenten en is gericht op het participeren van ook burgers met een beperking in de samenleving. De Zvw is gericht op curatie en wordt uitgevoerd door zorgverzekeraars. Zowel de Wmo als de Zvw hebben raakvlakken met preventie, wat de kern ook is van de publieke gezondheid. Voor de gemeenten is de Wmo een belangrijk instrument om zorg en preventie meer te verbinden. De gemeente Zaanstad heeft het gezondheidsbeleid afgestemd met diverse beleidsvelden, zoals de Wmo, jeugd en onderwijs, sport, werk en inkomen, milieu, economie en openbare ruimte. De gemeente Zaanstad kiest twee speerpunten: overgewicht en schadelijk alcoholgebruik. De andere in de landelijke gezondheidsnota genoemde speerpunten zijn roken, diabetes en depressie. Het percentage rokers onder volwassenen en jeugd (25%) in Zaanstad en in de regio is lager dan het landelijk gemiddelde (29%). Zaanstad volgt het landelijk beleid ten aanzien van roken en zet landelijke interventies, zie de websites van de Stichting Volksgezondheid en Roken en het Trimbos-instituut, ook zoveel mogelijk lokaal in. Wat betreft depressie en diabetes geldt dat
7
overgewicht hierop van invloed is. Door in te zetten op overgewicht wordt ook een bijdrage geleverd aan deze speerpunten. In de wijken Poelenburg en Rosmolenwijk zijn significant meer volwassenen psychisch ongezond en eenzaam en in de wijk Krommenie Oost hebben significant meer senioren een risico op angst en depressie (46 versus 35% in Zaanstad). Deze aspecten zullen worden meegenomen in het Wmo-beleid. 3.2 Aanpak van gezondheidsproblemen
Een globaal model voor integraal beleid is het model van Lalonde, zie hiernaast uitgewerkt voor overgewicht. Dit model maakt op een eenvoudige manier duidelijk dat voor het effectief beïnvloeden van gezondheidsproblemen beleid nodig is dat inspeelt op meerdere factoren. Dit beleid richt zich niet alleen op het individu, maar ook op zijn of haar omgeving. In het vervolg van dit hoofdstuk worden de speerpunten ‘Aanpak van overgewicht’ en ‘Schadelijk alcoholgebruik’ beschreven en uitgewerkt volgens het model van Lalonde, in overeenstemming met het regionale beleid. 3.3 Aanpak van overgewicht 3.3.1. Overgewicht als gezondheidsrisico Overgewicht, in het bijzonder obesitas (ernstig overgewicht), vormt een risico voor de gezondheid. Samen met roken veroorzaakt (ernstig) overgewicht het grootste verlies aan levensjaren (3 levensjaren en 5 gezonde jaren). Overgewicht is het resultaat van een verstoorde energiebalans: een te hoge energie-inname door te veel voeding en te laag energieverbruik door te weinig lichaamsbeweging. Anders dan bijvoorbeeld roken, dat per definitie slecht is voor de gezondheid, zijn beweging en voeding noodzakelijk om (gezond) te leven. Verschillende factoren zijn van invloed op een gezonde leefstijl, zoals genetische aanleg, persoonlijkheidskenmerken en de sociale en fysieke omgeving. Dit maakt de aanpak van overgewicht tot een complex vraagstuk. Kinderen met (ernstig) overgewicht hebben zowel op jonge als op latere leeftijd meer kans op gezondheidsproblemen en kunnen te maken hebben met stigmatisering. Hierdoor hebben zij meer kans op een laag zelfvertrouwen en daarmee samenhangende psychosociale problemen, zoals gepest worden, eenzaamheid en verdriet. Tieners met overgewicht zitten slechter in hun vel en hebben vaker suïcidegedachten. 3.3.2 Doelstellingen overgewicht Zowel op lokaal als regionaal niveau zijn er doelen voor de lange termijn gesteld op het gebied van overgewicht, zie onderstaande tabel. Op regionaal niveau is besloten dat deze doelstellingen niet specifiek (SMART) worden geformuleerd, maar trendmatig, aangezien meerdere factoren een rol spelen bij de aanpak van overgewicht. De interventies die worden ingezet om de doelstellingen te behalen, staan vermeld in bijlage 3. Hierin staan ook de doelstellingen op de korte termijn. Tabel 1. Lokale en regionale doelstellingen voor aanpak overgewicht bij de jeugd. Lokaal voor Zaanstad Regionaal Zaanstreek-Waterland In 2016 is het percentage 5-jarigen met In 2016 is het percentage 5-jarigen met overgewicht overgewicht in de regio ZW niet hoger dan in specifiek in de JOGG-wijken Pelders- en Hoornseveld en 2011. Rosmolenwijk lager dan in 2011. In 2016 is het percentage 11- en 14-jarigen met In 2016 is het percentage 11- en 14-jarigen met overgewicht in de regio ZW lager dan 2011. overgewicht specifiek in de JOGG-wijken Pelders- en Hoornseveld en Rosmolenwijk lager dan in 2011.
8
3.3.3 Een integrale aanpak van overgewicht Om het model van Lalonde concreet te maken zijn er vijf pijlers te benoemen. Deze vormen de basis voor de vertaalslag naar een mix van interventies voor de uitvoering van het beleid. 1. 2. 3. 4. 5.
Inrichting van de omgeving Regelgeving en handhaving Voorlichting en educatie Signalering en advies Ondersteuning
Ad.1. Inrichting van de omgeving: maak gezond gedrag makkelijk en aantrekkelijk De fysieke en sociale omgeving hebben veel invloed op het (onbewuste) keuzegedrag van mensen en dus op hun gezondheid. Overgewicht neemt toe in een omgeving die uitnodigt tot veel eten en weinig bewegen. Het streven is dan ook: een leefomgeving die uitnodigt tot gezond gedrag. Het gaat hier vooral om de inrichting van de fysieke omgeving. Dit is de openbare, tastbare omgeving. De sociale omgeving, waarin het gezin (ouders, broertjes en zusjes) een belangrijke plaats inneemt, zit verweven in de pijlers 3 en 5. Inrichting van de omgeving voor kinderen Om kinderen te stimuleren om buiten te spelen, te fietsen of te wandelen is een veilige, toegankelijke en groene omgeving van belang. Naast voldoende ruimte speelt ook de inrichting een rol: uitdagend, met een gevarieerd aanbod aan goed onderhouden buitenspeelmogelijkheden, bijvoorbeeld op de schoolpleinen. Een andere belangrijke omgeving voor kinderen is de dagopvang, de buitenschoolse opvang en de school. Een (school)omgeving met een helder voedings- en beweegbeleid is een goede manier om overgewicht tegen te gaan.
Ad.2. Regelgeving en handhaving De pijler ‘regelgeving en handhaving’ gaat over het uitvoeren van wettelijke taken. Voor overgewichtpreventie liggen de accenten in de andere vier pijlers. Er zijn voorzichtige landelijke ontwikkelingen om met regelgeving invloed uit te oefenen op bijvoorbeeld vestigingsbeleid van (mobiele) snackbars en fastfoodrestaurants. Ad.3. Voorlichting en educatie Voor gezond gedrag heeft de doelgroep jeugd de juiste kennis, houding en vaardigheden nodig. Vooral ouders hebben veel invloed en zijn ook verantwoordelijk voor het (gezonde) gedrag van hun kind(eren). De beschikbaarheid van verschillende voorzieningen is hiervoor ook belangrijk, zoals een Centrum Jong in de wijk met een laagdrempelig aanbod van verschillende activiteiten, of eerstelijnszorg en thuiszorg. Het is niet alleen van belang dat deze voorzieningen aanwezig zijn, maar ook dat ze toegankelijk zijn. Wachtlijsten, afstanden en kosten spelen daarbij een rol. Ook het beschikbaar stellen van goede voorzieningen valt hieronder, zoals een bijdrage aan de sportcontributie voor kinderen van gezinnen met de laagste inkomens. Daarnaast verdienen ontwikkelingen in het verbinden van preventie en zorg aparte aandacht. Bijvoorbeeld de oprichting van netwerken waaraan professionals deelnemen uit de zorg en aanbodkant, zoals jeugdverpleegkundigen, diëtisten, pedagogen, fysiotherapeuten en sportaanbieders om samen te voorkómen dat overgewicht ontstaat. Ad.4. Signalering en advies Bij signalering en advies staat de deskundigheid van intermediairs centraal. Zij spelen een
9
belangrijke rol in het benaderen van mensen met risico’s op overgewicht en de toeleiding naar preventie en zorg. Het is van belang dat zij dezelfde boodschap laten horen. Signalering en advies door de jeugdgezondheidszorg (JGZ) Vroegtijdige signalering en advies zijn erop gericht om het overgewicht van kinderen terug te dringen, door aandacht te besteden aan bijvoorbeeld frisdrankgebruik, ontbijtgedrag of buiten spelen. Dit zijn de veelbelovende elementen in de aanpak van overgewicht, de zgn. BOFT gedragingen (Borstvoeding, Bewegen, Ontbijten, Frisdrankgebruik, Televisie/computer). Daarnaast wordt aandacht besteed aan weerbaarheid en zelfvertrouwen. De JGZ ziet alle kinderen op de basisschool, samen met hun ouders, twee keer. De JGZ werkt met de Richtlijn Overgewicht om kinderen met overgewicht of de neiging tot het ontwikkelen van overgewicht te signaleren en goed te kunnen begeleiden. Naast de JGZ zijn er ook andere lokale professionals (vb. fysiotherapeut, diëtist of weerbaarheidstraining) waar kinderen naar toe gaan. Er wordt gewerkt aan een ‘sluitende keten’ tussen professionals, waarin ieders aanbod afgestemd wordt en het kind met zijn sociale omgeving meer centraal komt te staan.
Ad.5. Ondersteuning Na signalering (van overgewicht) wordt ondersteuning aangeboden. Deze ondersteuning kan individueel zijn. Een voorbeeld hiervan is de begeleiding door de JGZ. De ondersteuning kan ook collectief zijn, bijvoorbeeld door middel van projecten als ‘Ik lekker fit!?’ op het basisonderwijs of ‘De Gezonde Schoolkantine’ op het voortgezet onderwijs. Ouders hebben een grote invloed op het gezonde gedrag van hun kind. Door zelf gezond te eten en te bewegen geven zij het goede voorbeeld aan hun kind(eren). Maar ook door het stellen van grenzen, het ‘nee’ zeggen tegen eten. Opvoedingsondersteuning kan hierin een rol spelen. De ondersteuning voor kinderen die ouder zijn, raakt een bredere fysieke en sociale omgeving. Het is van belang dat oudere kinderen een veilige (school)omgeving hebben, waar ze ook terecht kunnen voor ondersteuning. Veelbelovende aanpak: JOGG In Zaanstad en Purmerend is JOGG (Jongeren op Gezond Gewicht) gestart. JOGG is een landelijk initiatief, zie de website van JOGG, en wordt ondersteund door het JOGG-bureau vanuit het Convenant Gezond Gewicht. JOGG is een aanpak waarbij iedereen zich inzet om gezond eten en bewegen voor jongeren gemakkelijk en aantrekkelijk te maken. Jongeren (0-19), hun ouders en hun omgeving staan hierbij centraal. Het is een lokale integrale en intersectorale aanpak waarbij niet alleen ouders en gezondheidsprofessionals zich bezighouden met de leefstijl van de kinderen maar bijvoorbeeld ook sportcentra/ verenigingen, winkeliers, bedrijven, scholen en de gemeente zelf. Kenmerken van JOGG zijn de vijf pijlers: 1. Politiek-Bestuurlijk draagvlak: gezond gewicht is een speerpunt in het collegeprogramma. 2. Publiek-Private samenwerking: bedrijven denken mee, leveren communicatiekracht en dragen financieel bij. 3. Sociale marketing: principes vanuit sociale marketing worden toegepast. 4. Wetenschappelijke begeleiding en evaluaties: effectieve programma’s worden gebruikt en geëvalueerd, procesevaluatie en BMI metingen. 5. Verbinding preventie en zorg: vroegtijdig overgewicht signaleren en goed én snel doorverwijzen. De huidige interventies rondom de aanpak van overgewicht zijn een onderdeel van JOGG, met name van de pijler preventie en zorg. JOGG is vernieuwend (sociale marketing, publieke-privatesamenwerking), pakt voeding én beweging aan en brengt allerlei instanties die actief zijn op het gebied van overgewicht bij elkaar.
3.4 Aanpak schadelijk alcoholgebruik
10
3.4.1 Risico’s van alcohol voor de gezondheid van jongeren Het gebruik van alcohol is diepgeworteld in onze samenleving. Alcohol drinken door volwassenen, maar ook door jongeren, wordt algemeen geaccepteerd. Onmiskenbaar zijn aan alcoholgebruik positieve aspecten verbonden. Velen vinden het lekker en gezellig om te drinken. Bovendien versoepelt het gezamenlijk gebruik van alcohol het leggen van sociale contacten. Dat neemt niet weg dat overmatig gebruik riskant is en in de praktijk kan leiden tot grote gezondheidsproblemen, vooral bij de jeugd: o Alcohol drinken is schadelijk voor de ontwikkeling van de hersenen en andere organen die in de groei zijn. Er is een relatie tussen schoolverzuim en alcoholgebruik. o Alcohol drinken op jonge leeftijd kan leiden tot problemen met alcoholgebruik op latere leeftijd (verslaving). o Jongeren lopen sneller het risico alcoholvergiftiging te krijgen. Daarom is het voor jongeren onder de 16 jaar beter om helemaal geen alcohol te drinken. Daarnaast speelt alcohol een grote rol bij agressie en geweld en bij ongelukken in het verkeer (verstoring van de openbare orde). Bovendien is er een duidelijk verband tussen overmatig alcoholgebruik en risicovol seksueel gedrag en het oplopen van seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA’s). Onderzoek toont aan dat restrictieve regels van ouders veel invloed hebben. Jongeren die thuis van hun ouders geen alcohol krijgen en ook geen alcohol mogen drinken, rapporteren veel minder alcoholgebruik dan jongeren wier ouders in dit opzicht veel toleranter zijn. Ander onderzoek wijst uit dat regels van ouders vooral een preventief effect hebben als leerlingen ook op school les krijgen over alcohol. 3.4.2 Doelstellingen schadelijk alcoholgebruik Een integraal alcoholbeleid heeft primair als doel om de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik te voorkomen voor zowel de gezondheid van een individu en zijn omgeving als de veiligheid en de openbare orde in een gemeente. Alcoholbeleid is gebouwd op interventies die gedurende een langere tijd worden uitgevoerd. Er zijn veel factoren die alcoholgebruik beïnvloeden. Daaronder vallen tradities en normen die zo sterk zijn ingebed in de plaatselijke cultuur dat veranderingen op dit gebied pas op langere termijn te verwachten zijn. Duurzaamheid is een belangrijke voorwaarde voor effectief alcoholbeleid. Onderstaand zijn de regionale doelstellingen voor de lange termijn geformuleerd. De interventies die worden ingezet om de doelstellingen te behalen, zijn vermeld in bijlage 4. Hierin staan ook de doelstellingen op de korte termijn. Tabel 2. Regionale doelstellingen voor schadelijk alcoholgebruik bij jeugd en hun ouders/ opvoeders. 1. In 2016 is het percentage jongeren onder 14 jaar dat nog nooit alcohol heeft gedronken in de regio ZW gestegen ten opzichte van 2010. 2. In 2016 is het percentage jongeren onder de 16 jaar dat nog nooit alcohol heeft gedronken in de regio ZW gestegen ten opzichte van 2010 3. In 2016 is het percentage jongeren onder de 16 jaar dat geen alcohol heeft gedronken in de maand voorafgaand aan het EMOVO onderzoek in de regio ZW gestegen ten opzichte van 2010 4. In 2016 is het percentage vierdeklassers van het VO dat aan binge drinken heeft gedaan in de maand voorafgaand aan het EMOVO onderzoek in de regio ZW gedaald ten opzichte van 2010 5. In 2016 gedogen (‘vindt het goed’ of ‘zegt er niets van’) minder ouders in de regio ZW alcohol drinken door hun kind jonger dan 16 jaar dan in 2010 6. In 2017 zijn meer ouders van jongeren van 10 en 11 jaar in de regio ZW van plan om met hun kinderen een afspraak te maken over niet drinken voor het 16e levensjaar dan in 2011 7. In 2017 hebben minder moeders van kinderen tot 4 jaar tijdens de zwangerschap in de regio ZW alcohol gedronken dan in 2011 8.Het aantal jongeren in de regio ZW dat met een alcoholvergiftiging in een ziekenhuis is behandeld is in 2016 gedaald t.o.v. de periode 2007-2010 (81 jongeren in 4 jaar tijd).
11
3.4.3 Een integrale aanpak van schadelijk alcoholgebruik Een integrale aanpak speelt in op de verschillende factoren die schadelijk alcoholgebruik beïnvloeden: maatschappelijke norm, persoonlijke motivatie, beschikbaarheid van alcohol en toezicht. Om de aanpak te concretiseren worden dezelfde vijf pijlers benoemd als eerder gebruikt bij de aanpak van overgewicht. Praktijkervaringen en wetenschappelijke inzichten leren dat het meeste effect valt te verwachten van een basispakket dat bestaat uit interventies en maatregelen die: o De beschikbaarheid van alcohol verlagen, zie pijler 1 en 2. o Maatschappelijke normen beïnvloeden door risico’s van alcoholgebruik continu onder de aandacht te brengen, zie pijler 3. Veel van deze interventies en maatregelen zijn niet direct vanuit gezondheidsbeleid te beïnvloeden, maar vereisen maatregelen op andere gemeentelijke beleidsterreinen zoals openbare orde en veiligheid, onderwijs, jeugdbeleid, horecabeleid, Wmo, sportbeleid en reclamebeleid. Als gevolg daarvan zijn er vaak veel partijen bij het alcoholbeleid betrokken. Ad.1. Inrichting van de omgeving Alcohol is in onze maatschappij alom aanwezig. Het beperken van reclame-uitingen en de beschikbaarheid van alcohol zijn belangrijke maatregelen om (schadelijk) gebruik te beperken. Hiervoor kan een gemeente de tweede pijler regelgeving en handhaving inzetten. Bijvoorbeeld om regels vast te stellen voor paracommerciële inrichtingen, zoals buurthuizen en sportkantines. Ad.2. Regelgeving en handhaving Er zijn verschillende landelijke regels voor het verstrekken en gebruiken van alcoholhoudende dranken1. De gemeenteraad kan die regels op enkele punten bij verordening aanvullen. Daarnaast kan de raad veel zaken regelen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), zoals horecasluitingstijden of een drankverbod op straat. Ad.3. Voorlichting en educatie Het gedrag van mensen en de normen die daaraan ten grondslag liggen, zijn vaak moeilijk te veranderen. Toch is het belangrijk om de risico's van alcoholgebruik over te brengen op de verschillende doelgroepen en hen vaardigheden aan te reiken om tot een gedragsverandering te komen. Alleen voorlichting is onvoldoende om verantwoord alcoholgebruik te bereiken. Om de pijler ‘voorlichting en educatie’ effectief in te zetten, is het van belang om te communiceren met alle partijen die een rol spelen bij de verstrekking en het gebruik van alcohol. Deze bevinden zich in verschillende settingen, bijvoorbeeld: thuis, op school, op straat en bij de sportvereniging (in de wijk/buurt). Niet iedere doelgroep is op dezelfde manier en met dezelfde middelen te bereiken. Hiervoor zijn verschillende werkwijzen nodig en kan gebruik gemaakt worden van diverse mediavormen. Ad.4. Signalering, advies en ondersteuning De pijlers ‘signalering en advies’ en ‘ondersteuning’ zijn samengenomen. Zoals ook bij ‘aanpak overgewicht’ genoemd kan de geboden ondersteuning individueel en/of collectief van aard zijn. Een voorbeeld van de collectieve aanpak van schadelijk alcoholgebruik is een themabijeenkomst voor ouders in combinatie met de magazines ‘Hou vol, geen alcohol’. Ouders spelen immers een sleutelrol bij het uitstellen van het alcoholgebruik van hun kind(eren). Als ouders hierover afspraken maken en duidelijke regels stellen, beginnen kinderen later met drinken. Het contactmoment op 15/16-jarige leeftijd, dat door de rijksoverheid wordt gefaciliteerd, kan worden ingezet om op individuele of collectieve wijze aandacht te besteden aan 1
Per 1 januari 2013 is de Drank- en Horecawet gewijzigd. Mogelijk volgt later in 2013 een wijziging van de leeftijdsgrens voor het kopen van alcohol: van 16 jaar naar 18 jaar.
12
schadelijk alcoholgebruik (en/of aanpak overgewicht). De GGD ZW komt in dit kader met een voorstel voor de invulling van dit contactmoment. Advies en ondersteuning door de jeugdgezondheidszorg (JGZ) Een passende manier van individuele ondersteuning van kinderen/jongeren en hun ouders zijn de vijf extra ‘alcoholminuten’ tijdens het periodiek geneeskundig onderzoek groep 7 van de GGD. Aan de hand van een afbeelding van een hersenscan van een drinker en een nietdrinker praten de verpleegkundigen met ouders en kinderen over de gevaren van alcoholgebruik op jonge leeftijd. De afspraak ‘geen alcohol onder de 16 jaar’ (gaat mogelijk naar 18 jaar) staat in dit gesprek centraal.
13
Hoofdstuk 4. Uitvoering Gezondheidsbeleid Om de doelstellingen voor de regionaal en lokaal gekozen speerpunten overgewicht en schadelijk alcoholgebruik te realiseren worden diverse activiteiten en interventies uitgevoerd of ingezet. Hierbij wordt gestreefd naar ‘best practices’ of (theoretisch) bewezen effectieve interventies. De GGD ZW zal via de Gemeenschappelijke Regeling (GR), waarin alle negen regiogemeenten verbonden zijn en via (jaarlijks) apart gefinancierd lokaal maatwerk voor het merendeel de activiteiten en interventies uitvoeren. Daarnaast wordt er door de Brijder (gezondheids)voorlichting gegeven in het primaire en voortgezet onderwijs. De gemeente Zaanstad hecht bij de uitvoering van het gezondheidsbeleid aan een integrale en intersectorale aanpak met andere betrokken instanties, waaronder SportService, HALT, 1e- (huisarts) en 2e lijns (Zaans Medisch Centrum) gezondheidszorg, het Platform van Turkse Organisaties Zaanstad (PLATO), politie en zorgverzekeraars. In de bijlage 3 en 4 zijn de activiteiten weergegeven, zowel regionaal als lokaal, met bijbehorende doelstellingen. In het kader van de veranderingen in het Maatschappelijk Domein, vooral de transities Jeugdzorg en AWBZ, zal de gemeente Zaanstad ook naar de rol van de GGD ZW kijken. Hoofdstuk 5. Evaluatie en monitoring Om te bepalen of de doelen worden behaald en of de voorgenomen activiteiten worden uitgevoerd is het belangrijk om het gezondheidsbeleid systematisch te evalueren. In de jaarrekening van de gemeente Zaanstad zal hierover periodiek worden gerapporteerd, volgens onderstaande tabel. In deze tabel staan de monitors op het gebied van gezondheid vermeld in de periode 2013 tot en met 2016. Hierbij is het belangrijk te vermelden dat naast resultaten op het gebied van gezondheid ook resultaten op andere niveaus van belang zijn voor de effectevaluatie, bijvoorbeeld ten aanzien van kennis, organisatie of draagvlak. Door de GGD ZW wordt volgens de Wpg periodiek onderzoek gedaan naar de gezondheid van de jeugd, volwassenen en senioren in de regio Zaanstreek-Waterland. De resulaten worden gebundeld in de digitale gezondheidsverkenningen (www.ggdzw.nl, klik publicaties) en sinds kort ook op het Regionaal Kompas (www.regionaalkompas.nl/zaanstreek-waterland). De gegevens zijn landelijk vergelijkbaar. De gemeente Zaanstad voert daarnaast de Zaanpeiling uit onder de (volwassen) bevolking in Zaanstad. Hierin worden ook een aantal vragen gesteld op het gebied van gezondheid, waaronder ‘ervaren gezondheid’. De monitors van de GGD ZW en de gemeente Zaanstad worden onderling afgestemd qua inhoud en peildatum. Tabel 3. Overzicht monitors op gebied van gezondheid voor de periode 2013-2016. Onderzoek Uitvoerder Peildatum Gezondheidsmonitor Volwassenen GGD ZW in opdracht Vierjaarlijks en senioren van gemeenten Najaar 2012 en 2016 2 e e GGD ZW in opdracht Vierjaarlijks E-MOVO onderzoek (2 en 4 klas van gemeenten Najaar 2013 Voorgezet Onderwijs), eventueel gekoppeld aan JGZ-contactmoment Jeugdmonitor 0-11 jarigen GGD ZW in opdracht Vierjaarlijks van gemeenten Najaar 2015 Zaanpeiling Gemeente Zaanstad Jaarlijks3
Resultaten Vierjaarlijks Medio 2013 en 2017 Vierjaarlijks Medio 2014 Vierjaarlijks Medio 2016 Jaarlijks
2
E-MOVO is de elektronische monitor voortgezet onderwijs. Mogelijk vindt in 2015 een landelijke uitrol plaats van het E-MOVO onderzoek. 3 De Zaanpeiling vindt jaarlijks plaats. Het ene jaar op wijkniveau (2012), het ander jaar op stadsniveau (geen uitkomsten op wijkniveau).
14
Bijlage 1. Integraal gezondheidsbeleid. Beleidsterreinen met gezondheidsaspecten die bijdragen aan het algemeen beleidsdoel ‘Gezonde inwoners Zaanstad’ of specifiek aan de aanpak overgewicht of schadelijk alcoholgebruik. Beleidsterrein/plan
Gezondheidsaspect
(gezamenlijke) Doelstelling op lange termijn
Alle betrokken beleidsterreinen op gebied van gezondheid
Gezonde inwoners Zaanstad
* Wmo beleidsplein ‘Eigen kracht met effectieve ondersteuning’ 2011 – 2015 * Visie en programma woonservicewijken Zaanstad 2015 * Sociale wijkteams * Decentralisatie Awbz
* Aandacht voor de kwetsbare mensen in onze samenleving. Ouderen en mensen met een beperking hebben een kwetsbare gezondheid. * Verslavingsbeleid en bemoeizorg. * GGZ-beleid/ psychische gezondheid/ zorgboerderijen. * Preventie is één van de vier pijlers in de ‘Gezamenlijke Visie en opgaven voor de 3 decentralisaties’. * Samenwerking met de verzekeraar binnen het maatschappelijk domein (preventie/ verbinding Awbz-Wmo-Zvw, link met jeugd en W&I). * Aandacht voor de jeugd door preventieve opvoedingsondersteuning, Centra Jong, schoolmaatschappelijk werk, leerplicht, straathoekwerk, vroegtijdig signaleren en verminderen taalachterstanden (VVE) en aanpak multiprobleemgezinnen, jongerenparticipatie (RAAZ). * Aandacht voor het stimuleren van het geven van borstvoeding. * Gedurende 3-4 weken in de zomervakantie kunnen Zaanse basisonderwijsleerlingen een thematisch programma volgen op de zomerschool. * Bewegen is goed voor de gezondheid, sport activeert en maakt dat mensen participeren in de samenleving en meer sociale contacten hebben. * Alcoholmatiging in kantines van sportverenigingen. * Buurtsportcoaches/ combinatiefunctionarissen In de nieuwe sportnota zullen deze gezondheidsaspecten nader worden uitgewerkt. * Dak- en thuislozen hebben vaak een slechte gezondheid door een leven op straat, verwaarlozing, laag inkomen, onverzekerdheid en verslavingsproblemen * Signaleren, toeleiding naar zorg en hulp en opvangvoorzieningen (Bemoeizorg/ OGGZ/ Centrale toegang). * Doelgroep compleet in beeld krijgen (Oggz monitor).
In 2016 is het percentage mensen dat de eigen gezondheid een voldoende geeft op hetzelfde niveau of hoger als in 2011 (85%). * Doelen Wmo en gezondheid bij elkaar brengen * Inzet sociale wijkteams en de verbinding met de 1e lijn. e e * Afspraken en kennisuitwisseling met 1 en 2 lijns gezondheidszorg. * Verbeterde relatie met zorgverzekeraar. * Preventie uitgewerkt bij 3 decentralisaties.
* Oog voor jongeren 2011 - 2016 * Jeugdteams * Decentralisatie Jeugdzorg
* Nota sportbeleid “Zaankanters in Beweging” 2008 – 2014 * Impuls Nationaal Actieplan Sport en Bewegen 2010-2014. * Brede Impuls Combinatiefuncties Zaanstedelijk Kompas
Convenant Gezonde wijkaanpak Poelenburg 2009-2013
Voortgang van onder meer het project Bewegen Op Recept (BOR), de Zichtbare Schakel en het Gezondheidcentrum.
* Gezond en veilig opgroeien van de jeugd * Het verminderen van het percentage vroegtijdig schoolverlaters. * Stimuleren jongerenparticipatie/ talentontw. * Opvoedingsondersteuning borgen. * Sport en bewegen is een belangrijk onderdeel van het programma van de zomerschool. * In 2016 is het percentage jongeren dat voldoet aan de beweegnorm gelijk aan 2011 (53%) of hoger.
Gezondheidsbevordering is voor deze doelgroep minder expliciet en meer een impliciet doel dat wordt bereikt als eerst aan basisbehoeften als onderdak, persoonlijke hygiëne en (medische) zorg is voldaan. Aanpak verslavingsproblematiek (alcohol. drugs) volgt dan daarop. Vanuit het stedelijk kompas is het doel 60% daklozen onderdak en in traject te brengen. Activiteiten gericht op gezondheid in Poelenburg die bijdragen aan verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen.
Beleidsterrein/plan Regelingen in het minimabeleid, zoals de Regeling Schoolgaande Kinderen (RSK) en Gemeente Extra Pakket (GEP)
Gezondheidsaspect Naar blijkt hebben uitkeringsgerechtigden 3x zoveel zorgkosten dan modaal. * Participatie van kinderen uit gezinnen met een minimuminkomen * Inzet op het gebied van het JOGG-principe.
(gezamenlijke) Doelstelling op lange termijn Naturaregeling in de Regeling Schoolgaande Kinderen (RSK) binnen het minimabeleid. Kinderen kunnen een jaar sporten!
* Integraal Veiligheidsplan 2012-2014 * Uitvoeringsprogramma Geweld in afhankelijkheidsrelaties 2014-2017
* Veiligheid en gezondheid hebben over en weer invloed op elkaar. Iemand die gezond is, is vaak weerbaarder en voelt zich ook veiliger. * Bij geweld in afhankelijkheidsrelaties is vaak sprake van schadelijk middelengebruik, waaronder alcohol.
* Uitbreiden van de ketenaanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties met hulpverlening rondom schadelijk middelengebruik door samenwerking met Brijder. * Een intensievere samenwerking tussen Brijder en het SHG om het zorgproces rondom kinderen in situaties van een huisverbod te verbeteren.
Milieu- en gebruikstoezicht * Inrichting Openbare ruimte * Zaans Verkeers- en Vervoersplan * Fietsplan * Beleidsplan spelen * Beleidsplan Gladheidbestrijding * Standaarddetails inrichting openbare ruimte Brede school ontwikkeling
Naleving van diverse wetten, waaronder Drank- en Horecawet. Een omgeving die uitnodigt tot meer bewegen.
Bevorderen van de gezondheid. Gezonde inrichting van de omgeving, zoals speelplekken (skatebanen, kunstgrasvelden, basketbalvelden en korfbalvelden) voor de jeugd, veilige voetpaden en looproutes voor ouderen en fietsroutes.
Stimuleren van bewegen en gezonde voeding in de naschoolse activiteiten.
Ruimtelijke Milieuvisie Duurzaam aan de Zaan 2009-2020
Een groene en schone leefomgeving houdt je langer gezond.
Vergroten van het lokaal sportaanbod in de brede schoolplannen. Een betere leefomgeving en voldoende recreatiemogelijkheden.
Strategie en Onderzoek
Gezondheidsaspect meenemen in onderzoek waar dat een meerwaarde heeft.
NB. Deze lijst is niet uitputtend.
* Integraliteit in onderzoek borgen op gebied van gezondheid in samenwerking met de GGD.
a
Bijlage 2 . Preventiecyclus De preventiecyclus is de vierjarige beleidscyclus die wordt gebruikt als basis voor het Nederlandse gezondheidsbeleid. A. Stand van zaken volksgezondheid. Op basis van landelijk beschikbare epidemiologische gegevens brengt het RIVM elke vier jaar de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) uit. Deze verkenning geeft een beeld van de staat van de volksgezondheid. B. Landelijke prioriteiten. Aan de hand van de staat van de volksgezondheid stelt de minister van VWS een landelijke nota gezondheidsbeleid vast, met de landelijke prioriteiten op het gebied van de publieke gezondheid. In mei 2011 is de nieuwste landelijke nota gezondheidsbeleid 'Gezondheid dichtbij' verschenen. De landelijke prioriteiten hierin zijn: roken, overgewicht, diabetes, depressie en schadelijk alcoholgebruik. C. Gemeentelijke prioriteiten. De landelijke prioriteiten bieden gemeenten aanknopingspunten voor lokaal beleid, verwoord in een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid. Dit gebeurt vaak op basis van lokale epidemiologische gegevens. Het is aan gemeenten zelf welke ambities en prioriteiten zij in hun nota formuleren, maar neemt daarbij de landelijke prioriteiten in acht. D. Toezicht. De Inspectie voor de Gezondheidszorg houdt toezicht op de vormgeving van het gezondheidsbeleid en publiceert de Staat van de Openbare Gezondheidszorg.
b
Bijlage 2 . Gemeentelijke taken vanuit de Wet publieke gezondheid (Wpg) De Wpg is gericht op het bevorderen van de algemene gezondheid en het voorkómen van ziekten bij risicogroepen (universele en selectieve preventie). Vanuit de Wpg zijn gemeenten primair verantwoordelijk voor de volgende taken: • Algemene bevorderingstaken (artikel 2), onder andere de afstemming van de publieke gezondheidszorg met de curatieve gezondheidszorg, epidemiologie, gezondheidsbevordering en medische milieukunde. • Jeugdgezondheidszorg tot 19 jaar (artikel 5). • Ouderengezondheidszorg vanaf 65 jaar (artikel 5a). • Infectieziektebestrijding (artikel 6). • Het in stand houden van een GGD (artikel 14) voor de uitvoering van taken op het gebied van de publieke gezondheidszorg. Dat wil overigens niet zeggen dat alleen de GGD deze taken uitvoert, maar ook andere organisaties (delen van) deze taken kunnen uitvoeren.
Bijlage 3. Activiteiten (regionaal of lokaal, bestaand of nieuw) met bijbehorende doelstelling voor aanpak overgewicht bij de jeugd. Pijler model van Lalonde Signalering, advies en ondersteuning Signalering, advies en ondersteuning Voorlichting en educatie Voorlichting en educatie Voorlichting en educatie Voorlichting en educatie Voorlichting en educatie Inrichting van de omgeving
Inrichting van de omgeving
4
Interventiedoelstellingen 4
De JGZ van de GGD werkt tijdens de contactmomenten met alle kinderen van 0 tot 19 jaar volgens de Richtlijn overgewicht . In het kader van deze werkwijze worden, indien nodig of gewenst, ouders gestimuleerd en toegeleid naar concrete opvoedingsondersteuning. In de jaarlijkse beschikking maatwerk GGD ZW worden doelen gesteld met betrekking tot extra consult kinderen, huisbezoeken, bijeenkomsten Club Move en overleg samenwerkingspartners. In 2016 doen alle basisscholen in ZW mee aan “een activiteit gericht op gezond gewicht” voor kinderen in de leeftijd 4-12 jaar en hun ouders ( LekkerFit!, traktatie- fruitbeleid, leskisten voeding en bewegen en dergelijke). De GGD ZW bestudeert de aansluiting met de Gezonde School aanpak in samenwerking met het RIVM. In de jaarlijkse beschikking maatwerk GGD ZW worden doelen gesteld met betrekking tot het aantal scholen dat de lesmethode LekkerFit! uitvoert en implementeert. Tot 2012 doen in Zaanstad 28 van de 50 basisscholen mee aan de lesmethode LekkerFit! In 2016 doen 20 kinderdagverblijven (KDV) en/of peuterspeelzalen (psz) in ZW mee aan “een activiteit gericht op gezond gewicht” voor kinderen van 0-4 jaar en hun ouders/opvoeders. In de jaarlijkse beschikking maatwerk GGD ZW worden doelen gesteld met betrekking tot het aantal kinderdagverblijven en peuterspeelzalen dat de lesmethode LekkerFit! uitvoert en implementeert. In 2016 is de Gezonde School Kantine ingevoerd op alle 26 VO scholen in de regio ZW en heeft het voortgezet onderwijs gezonde voedingsproducten in iedere kantine. Moet nog verder worden uitgewerkt, maar zal een interventie betreffen buiten de setting school. Er wordt gedacht aan de volgende doelen: *Alle gemeenten in ZW doen mee aan de jaarlijkse landelijke buitenspeeldag. *Bij het indienen van plannen bij B&W voor inrichting en herstructurering van de gemeente wordt standaard een item ‘gezondheidsaspecten’ (in de zin van stimuleren beweging en gezonde voeding) opgenomen in het tekstformat. 6 Uitvoeren van de JOGG-aanpak (2012-2014) in de wijken Pelders- en Hoornseveld en Rosmolenwijk . Het percentage overgewicht bij jongeren in deze gekozen wijken moet lager zijn dan in 2011. Nadere interventiedoelstellingen zullen in samenspraak met de private en publieke partners van JOGG-Zaanstad (in 2013: Achmea en Albert Heijn) worden geformuleerd. PLATO zal worden betrokken bij de JOGG-aanpak in verband met hun kennis van de Turkse bewoners.
Regionaal/ lokaal Regionaal
Bestaand/ nieuw Bestaand
Lokaal Zaans
Bestaand
Regionaal
Bestaand
Lokaal Zaans
Bestaand
Regionaal
Bestaand
Lokaal Zaans
Bestaand
Regionaal
Bestaand
Regionaal
Nieuw
Lokaal Zaans5 Lokaal Zaans
Nieuw Nieuw sinds 2012
De producten van de Richtlijnen overgewicht voor de medewerkers in de jeugdgezondheidszorg zijn: Gebruik maken van een stroomdiagram en anamnese lijst; Adviezen naar leeftijd bij overgewicht; Gebruik maken van motiverende gespreksvoering; Beschikken over verwijzingsadressen en relevante websites. 5 De GGD ZW neemt deel aan twee Academische Werkplaatsen, Jeugd en Publieke Gezondheid en is daarmee verbonden met de VUmc en het AMC Amsterdam. In dit kader kon worden ingeschreven voor een voucher integraal gezondheidsbeleid. De GGD ZW heeft samen met de gemeente Zaanstad een aanvraag ingediend en deze gehonoreerd gekregen. De resultaten van het onderzoek kunnen worden gebruikt in de gemeente Zaanstad om nadere invulling te geven aan integraal gezondheidsbeleid. 6 In de wijk Peldersveld- en Hoornseveld ligt het percentage overgewicht bij jongeren (11 jarigen) op 35% en in de Rosmolenwijk (14 jarigen) op 38%. Daarnaast voldoen deze wijken ook aan de andere randvoorwaarden voor JOGG; ze zijn aangrenzend, hebben samen een optimale omvang qua bewonersaantal, er zijn parken, scholen (basis- en voortgezet), enthousiaste huisartsenpraktijken en Centra Jong.
Bijlage 4. Activiteiten (regionaal of lokaal, bestaand of nieuw) met bijbehorende doelstelling voor aanpak schadelijk alcoholgebruik bij de jeugd. Pijler model van Lalonde Regelgeving en handhaving
Interventiedoelstellingen
Regionaal/ lokaal Lokaal Zaans
Bestaand/ nieuw Bestaand
Lokaal Zaans
Nieuw
Regelgeving en handhaving
Alle gemeenten voeren een voor de gemeente passend nalevingsonderzoek uit onder de verkooppunten van alcohol (ook sportkantines) in 2014. Aan de hand van de resultaten stelt de gemeente doelen vast (in percentage naleving) voor een verbeterde naleving na 2 jaar, te meten via een herhaalde meting. Alle gemeenten hebben begin 2014 een plan van aanpak vastgesteld om de naleving van verkoop van alcohol aan 16-minners te controleren en te handhaven of hebben dit geregeld en opgenomen in een jaarplan uitvoering handhaving.
Voorlichting en educatie
In 2016 krijgen alle zwangere vrouwen in de regio ZW standaard informatie over de risico’s van alcoholgebruik tijdens de zwangerschap (met verloskundigen afspraken maken over het informeren van moeders en het noteren van bereik).
Regionaal
Bestaand
Voorlichting en educatie
In 2016 doen alle basisscholen in de regio ZW mee aan “een activiteit gericht op alcoholmatiging” voor kinderen in de bovenbouw en hun ouders (zoals Hou vol, geen alcohol, themabijeenkomsten ‘Opgroeien zonder alcohol’7).
Regionaal
Bestaand
Voorlichting en educatie
In 2016 besteden alle VO scholen in de regio ZW aandacht aan alcoholmatiging (bijvoorbeeld door de implementatie van PAS8).
Regionaal
Nieuw, in ontwikkeling
Voorlichting en educatie
Moet nog verder worden uitgewerkt, maar er wordt gedacht aan een regionale werkgroep preventie schadelijk alcoholgebruik om het aanbod van interventies beter op elkaar af te stemmen.
Regionaal
Nieuw, in ontwikkeling
Signalering, advies en ondersteuning
Gedurende de periode 2013-2016 wordt individueel extra voorlichting gegeven tijdens het Periodiek Geneeskundig Onderzoek (PGO) groep 7 voor alle leerlingen van groep 7 en hun ouders die het PGO bezoeken.
Regionaal en lokaal
Bestaand
Signalering, advies en ondersteuning
In 2016 wordt individueel extra voorlichting gegeven tijdens het Periodiek Geneeskundig Onderzoek (PGO) klas 2 VO voor alle leerlingen van het vmbo-bkg in klas 2. En aan leerlingen van vmbo-t, havo en vwo in klas 2 die in de vragenlijst, voorafgaand aan het PGO, aangeven te veel te drinken voor hun leeftijd.
Regionaal
Nieuw, in ontwikkeling
NB. Een overzicht van alle interventies in de regio Zaanstreek-Waterland is te vinden op de website van het Regionaal Kompas, zie Regionaal Kompas.
7 8
Wordt nader geëvalueerd en herzien qua invulling. Idee is om meer vraaggericht te werken door onder andere de ouders meer te betrekken. PAS: Preventie Alcoholgebruik Scholieren. Beoordeling: waarschijnlijk effectief (I-database).