GEMEENTE
Z E E VA N G
Nota Gezondheidsbeleid 2013-2016 Gemeente Zeevang
Eveline Tijmstra/ Sandra Bleeker Gemeente Zeevang 2012 Vastgesteld bij raadsbesluit van 11 december 2012 Bekend gemaakt op 9 januari 2013 Inwerking getreden op 10 januari 2013
TITEL VAN DE BELEIDSNOTA IN DE VOETTEKST.
PAGINA 1
INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1. ACHTERGROND ............................................................................................................. 4 HOOFDSTUK 2. GENOTMIDDELEN.......................................................................................................... 7 HOOFDSTUK 3. GEZOND GEWICHT ........................................................................................................ 9 HOOFDSTUK 4. PSYCHISCHE GEZONDHEID.......................................................................................... 12 HOOFDSTUK 5. SEKSUALITEIT .............................................................................................................. 14 HOOFDSTUK 6. FINANCIEN................................................................................................................... 15
TITEL VAN DE BELEIDSNOTA IN DE VOETTEKST.
PAGINA 2
GEMEENTE
Z E E VA N G
INLEIDING Elke vier jaar benoemen gemeenten op basis van de Wet publieke gezondheid (Wpg) hun ambities op het gebied van publieke gezondheid in een gemeentelijke nota gezondheidsbeleid. De vorige nota gezondheidsbeleid (2008-2011) is verlengd tot en met 31 december 2012. Belangrijk vertrekpunt voor het nieuwe gezondheidsbeleid 2013-2016 is de landelijke nota ‘Gezondheid dichtbij’ (VWS, mei 2011). Deze nota beschrijft aandachtspunten voor gezondheidsbeleid. Het kabinet kiest ervoor om gezondheid meer iets van inwoners zelf te maken. Niet de overheid, maar de mensen zelf zijn in eerste instantie aan zet. Het kabinet legt het accent op bewegen en benoemd jeugd als belangrijke doelgroep voor het lokaal gezondheidsbeleid. Publiekprivate samenwerking ziet de overheid als kansrijke methode om de gezonde keuzes aantrekkelijker en toegankelijker te maken. Landelijk is de wens dat de gemeente zich richt op de landelijke speerpunten. Dit zijn: 1. Roken 2. Overgewicht 3. Diabetes 4. Depressie 5. Schadelijk alcoholgebruik Op basis van de landelijke wensen, de regionale en lokale cijfers vanuit de GGD ZaanstreekWaterland, de evaluatie van de vorige nota gezondheidsbeleid en het overleg met de directeuren van de basisscholen in de gemeente Zeevang zijn de speerpunten voor de komende 4 jaar: 1. Genotmiddelen 2. Gezond gewicht 3. Psychische gezondheid 4. Seksuele gezondheid Met deze speerpunten is de landelijke wens vervuld om de speerpunten op te nemen. Namelijk: Speerpunt genotmiddelen bevat roken (1) en schadelijk alcohol gebruik (5) Speerpunt gezond gewicht bevat overgewicht (2) en voorkomt hiermee diabetes (3) Speerpunt psychische gezondheid richt zich op het voorkomen van depressie (4) Leeswijzer Het volgende hoofdstuk beschrijft het vertrekpunt voor het schrijven van deze nota. De hoofdstukken daarna gaan in op de prioriteiten: Genotmiddelen (hoofdstuk 2), gezond gewicht (hoofdstuk 3), psychische gezondheid (hoofdstuk 4) en seksuele gezondheid (hoofdstuk 5). Daarna wordt in hoofdstuk 6 ingegaan op de financiën.
TITEL VAN DE BELEIDSNOTA IN DE VOETTEKST.
PAGINA 3
HOOFDSTUK 1. ACHTERGROND Gezondheid wordt bepaald door drie groepen determinanten: persoonsgebonden factoren, leefstijlfactoren en factoren in de fysieke en sociale omgeving. Persoonsgebonden factoren kunnen erfelijk zijn of in de loop van het leven verworven worden (zoals overgewicht). Bij leefstijl gaat het om gunstig gedrag voor de gezondheid (zoals bewegen) en ongunstig gedrag (zoals alcoholgebruik). Ook omgevingsfactoren zijn van invloed op de gezondheid. Het gaat daarbij om de fysieke omgeving (zoals geluid) en de sociale omgeving (zoals het aangaan van relaties). De gezondheid van een persoon is het resultaat van een dynamisch samenspel tussen al deze factoren. Wettelijk kader voor gezondheidsbeleid Het wettelijk kader van het gezondheidsbeleid wordt gevormd door de Wet publieke gezondheid (Wpg). Publieke gezondheidszorg wordt in de Wpg omschreven als: 'gezondheidsbeschermende en gezondheidsbevorderende maatregelen voor de bevolking of specifieke groepen daaruit, waaronder begrepen het voorkomen en het vroegtijdig opsporen van ziekten. De Wpg is vooral gericht op het bevorderen van de algemene gezondheid en het voorkomen van ziekten bij risicogroepen (universele en selectieve preventie)1. Vanuit de Wet publieke gezondheid zijn gemeenten primair (bestuurlijk) verantwoordelijk voor de volgende taken: • Algemene bevorderingstaken (artikel 2), onder andere de afstemming van de publieke gezondheidszorg met de curatieve gezondheidszorg, epidemiologie, gezondheidsbevordering en medische milieukunde. • Jeugdgezondheidszorg tot 19 jaar (artikel 5). • Ouderengezondheidszorg vanaf 65 jaar (artikel 5a)2. • Infectieziektebestrijding (artikel 6). • Het in stand houden van een GGD (artikel 14) voor de uitvoering van taken op het gebied van de publieke gezondheidszorg. Dat wil overigens niet zeggen dat alleen de GGD deze taken uitvoert. De beleidsvrijheid die de gemeente binnen de Wpg heeft, verschilt per taak. Op het gebied van jeugdgezondheidszorg (basistakenpakket) en infectieziektebestrijding zijn de taken van de gemeente duidelijk omschreven en laat de Wpg weinig ruimte voor eigen beleid. Op het gebied van de algemene bevorderingstaken (vooral gezondheidsbevordering) en de ouderengezondheidszorg is sprake van beduidend meer gemeentelijke beleidsvrijheid. Het Rijk stelt enige kaders voor deze taken, maar gemeenten hebben bij de invulling ervan veel ruimte voor eigen keuzes. Deze keuzes worden vastgelegd in de nota gemeentelijk gezondheidsbeleid die de gemeente volgens de Wpg (artikel 13) elke vier jaar opstelt. De gemeente Zeevang voldoet aan eisen die de Wpg stelt door het in stand houden van de GGD Zaanstreek-Waterland (artikel 14). De afspraken die gemeente heeft gemaakt samen met de andere gemeenten in de regio zijn vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling. Dit betekent bijvoorbeeld dat de GGD jaarlijks een begroting maakt, doelstellingen stelt en deze verantwoordt. Ook is de GGD Zaanstreek-Waterland verantwoordelijk voor de uitvoering van artikel 2, artikel 5 (jeugdgezondheids-
1
Universele preventie richt zich op de gehele bevolking. Selectieve preventie richt zich op specifieke (risico)groepen. Medio 2010 is een specifiek artikel over de ouderengezondheidszorg toegevoegd aan de Wpg (artikel 5a). Hierin staat beschreven dat gemeenten zorg dragen voor het monitoren, signaleren en voorkómen van gezondheidsproblemen bij ouderen boven de 65 jaar. Ten aanzien van de praktische invulling van het artikel hebben gemeenten maximale beleidsvrijheid. Met dit artikel zijn geen extra financiële middelen meegekomen.
2
TITEL VAN DE BELEIDSNOTA IN DE VOETTEKST.
PAGINA 4
zorg) en artikel 6 (infectieziektebestrijding). Artikel 5a (ouderengezondheidszorg) wordt in de gemeente Zeevang uitgevoerd door andere organisaties. Samenhang met andere beleidsvelden De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Zorgverzekeringswet (Zvw) geven de grenzen aan van de publieke gezondheidszorg. De Wmo valt onder verantwoordelijkheid van gemeenten en is voornamelijk gericht op het participeren van alle burgers in de samenleving. De Zvw is gericht op curatie. Deze laatste wordt uitgevoerd door zorgverzekeraars. Zowel de Wmo als de Zvw hebben raakvlakken met preventie. De Wpg loopt als het ware vooruit op de Wmo en de Zvw, omdat deze wetten zich vooral richten op mensen die al ziek zijn of symptomen hiervan hebben. De afstemming tussen preventie en zorg wordt voor gemeenten steeds noodzakelijker om effectief beleid te kunnen voeren. In de landelijke beleidsnota Gezondheid dichtbij wordt dit ook benadrukt. Integrale samenwerking is opnieuw een punt van aandacht. Gezondheidsaspecten zouden meer meegewogen kunnen worden in de beleidsbeslissingen van gemeentelijke sectoren als ruimtelijke ordening, milieu en economie. Een integrale aanpak op lokaal niveau kan versnippering van preventieve interventies voorkomen en de slagkracht van gemeenten vergroten. Gezondheidssituatie Zeevang Het inwonersaantal van Zeevang blijft de komende jaren ongeveer gelijk. Volgens de prognoses van het Centraal Bureau voor de Statistiek neemt in Zeevang het percentage 65-plussers toe van 16% in 2011 naar 23% in 2020 (vergrijzing). Om te bepalen op welke speerpunten de gemeente de komende jaren gaat inzetten, is gekeken naar de gezondheid van de inwoners van Zeevang. Voor inzicht in de gezondheidssituatie is gebruik gemaakt van cijfers van de GGD Zaanstreek-Waterland (GGD). Het betreft hier onderzoek onder 0- tot 11-jarigen uit 2011, het E-MOVO onderzoek onder scholieren van de 2e en 4e klas van het Voortgezet Onderwijs uit 2010 en onderzoek onder volwassenen en senioren uit 2009. De resultaten van E-MOVO (de jongeren) zijn voor Zeevang op gemeenteniveau uitgewerkt, de overige onderzoeken geven cijfers op plattelandsniveau·. Vanuit de onderzoeken van de GGD zijn de prioriteiten voor Zeevang de volgende ( zie tabel 1). • Voor 0-11 jarigen: overgewicht, beweging, alcohol (tijdens zwangerschap), pesten en borstvoeding; • Voor jongeren: overgewicht, alcohol, psychische gezondheid en seksueel gedrag; • Voor volwassenen: overgewicht, alcohol en beweging; • Voor senioren: overgewicht, alcohol, psychische gezondheid ( m.n. zelfredzaamheid).
TITEL VAN DE BELEIDSNOTA IN DE VOETTEKST.
PAGINA 5
Tabel 1 Speerpunten in de regio Zaanstreek-Waterland en binnen de gemeente Zeevang 0- tot 11-jarigen Jongeren Volwassenen Senioren e e (2011) 2 en 4 klas V.O. (19 – 65 jaar) ( 65+) PlattePlattePlatteRegio Zeevang Regio Regio Regio land land land Overgewicht* X X X X X X X X Bewegen X X X X X Voeding Alcohol X X*** X X X X X X Roken Borstvoeding X Lichamelijke gezondheid Zelfredzaamheid X Psychische X X X X gezondheid Depressie** Eenzaamheid Pesten X X Diabetes OpvoedingsX ondersteuning Seksueel gedrag X X
Landelijk (2011)
* Overgewicht bij kinderen en jongeren is gemeten tijdens de Preventieve Gezondheids Onderzoeken (PGO’s) van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van de GGD. Het aantal jongeren (klas 2 van het VO) uit Zeevang dat jaarlijks wordt gemeten is klein, bv in 2011 23 jongeren, daardoor kunnen grote toevalsfluctuaties optreden. Het heeft daarom de voorkeur uit te gaan van cijfers van ZaanstreekWaterland (ZW) als geheel: in 2010 had 15% van de jongeren in ZW overgewicht). ** Depressie is niet specifiek onderzocht in de GGD onderzoeken. Wel is gevraagd naar psychische gezondheid, eenzaamheid en zelfredzaamheid. Depressie is een landelijk speerpunt. *** Alcohol gebruik door zwangere moeders.
TITEL VAN DE BELEIDSNOTA IN DE VOETTEKST.
PAGINA 6
X X X X
X
X
HOOFDSTUK 2. GENOTMIDDELEN Het speerpunt genotmiddelen richt zich met name op terugdringen van overmatig alcohol gebruik onder jongeren door middel van voorlichting en educatie. Met betrekking tot roken worden bestaande activiteiten voortgezet. Er worden geen nieuwe activiteiten gestart. Alcohol Alcoholgebruik hangt samen met ongeveer zestig verschillende aandoeningen en heeft negatieve effecten op bijna alle organen van het menselijk lichaam. Vrouwen zijn gevoeliger voor alcohol gerelateerde schade dan mannen en kinderen zijn hiervoor gevoeliger dan volwassenen. Naast gezondheidsproblemen zelf (zoals leveraandoeningen en een verhoogde kans op kanker), levert overdadig alcoholgebruik ook risico’s op voor de omgeving (gezin en school/werk) en de samenleving (verkeer en uitgaan). Omvang Ruim een kwart van de tweedeklassers drinkt alcohol, terwijl zij een leeftijd hebben (13-14 jaar) waarop het gebruik van alcohol wordt afgeraden3. Meer dan de helft van de vierdeklassers is een binge drinker (grote hoeveelheden in een keer). De gemiddelde leeftijd waarop leerlingen van het voortgezet onderwijs beginnen met het drinken van alcohol is 12,9 jaar. Binnen Zeevang drinken vierdeklassers het meest en meisjes lijken meer te drinken dan jongens. Roken Roken is de belangrijkste oorzaak van vroegtijdige sterfte. Rokers hebben een slechtere kwaliteit van leven, meer ziekteverzuim en een hoger zorggebruik dan niet-rokers. Ten opzichte van niet-rokers verliezen rokers in Nederland gemiddeld 4,1 levensjaren en 4,6 gezonde levensjaren. Omvang Het aantal rokers in de regio Zaanstreek-Waterland daalt, maar nog steeds rookt een kwart van de bevolking. Er is een sterke relatie tussen opleiding en rookgedrag: naarmate het opleidingsniveau afneemt, neemt het percentage rokers toe. Zo rookt 9% van alle jongeren in de regio, op het vmbo rookt 16% op havo/vwo 3%. Doelen genotmiddelen
Minder gebruik van genotmiddelen door jongeren
Minder overmatig alcoholgebruik door jongeren
Minder roken door jongeren
3
Het drinken van alcohol onder de 16 jaar wordt sterk afgeraden. De wens bestaat om de leeftijdsgrens voor alcoholgebruik naar 18 jaar te verhogen.
TITEL VAN DE BELEIDSNOTA IN DE VOETTEKST.
PAGINA 7
Beleidsdoelstellingen genotmiddelen 1. In 2015 is minstens 90% van de ouders van jongeren van 11 en 12 jaar van plan om met hun kinderen een afspraak te maken over niet drinken vóór het 16e levensjaar. (0 tm 11 jaar monitor GGD 2015). 2. In 2017 heeft meer dan 75% van de jongeren onder de 16 jaar geen alcohol gedronken in de maand voorafgaand aan het onderzoek. (Dit is nu 62%) (E-MOVO scholierenonderzoek GGD in 2013 en 2017). 3. In 2017 heeft meer dan 50% van de jongeren in klas 4 van het VO in de maand voorafgaand aan het onderzoek NIET aan binge drinken gedaan. (Dit is nu 54%) (E-MOVO onderzoek GGD 2013 en 2017). Interventiedoelstellingen genotmiddelen Interventies op het gebied van schadelijk alcohol gebruik worden regionaal opgepakt en verder uitgewerkt. De GGD heeft hierin een coördinerende en uitvoerende taak. De activiteiten worden gefinancierd vanuit bestaande middelen (GGD begroting en gelden beschikbaar vanuit de centrumgemeentes Zaanstad en Purmerend). De GGD stelt hiervoor een uitvoeringsplan op waarbij inzichtelijk wordt gemaakt wat er de komende jaren in de regio uitgevoerd wordt. Voor roken zijn geen specifieke interventiedoelstellingen beschreven. Vanuit met name de jeugdgezondheidszorg is er aandacht voor dit onderwerp. Tijdens de reguliere contactmomenten wordt voorlichting gegeven over rookvrij opgroeien en de gevolgen van meeroken. Scholen kunnen daarnaast gratis gebruik maken van de leskisten en lesmaterialen over roken. Bovendien zijn er verschillende online interventies voorhanden waar scholen gratis gebruik van kunnen maken. Hier worden scholen op geattendeerd via o.a. de GGD nieuwsbrief. Het bestaande interventieoverzicht in de regio is opgenomen in de bijlage. Opgemerkt dient te worden dat de thema’s alcohol en roken onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden in diverse interventies gericht op het basisonderwijs en/of het voortgezet onderwijs.
TITEL VAN DE BELEIDSNOTA IN DE VOETTEKST.
PAGINA 8
HOOFDSTUK 3. GEZOND GEWICHT Het speerpunt gezond gewicht richt zich op het terugdringen van overgewicht bij kinderen en jongeren door het aanreiken van informatie over gezonde voeding en beweegmogelijkheden. Overgewicht in relatie tot beweging en voeding Overgewicht en met name ernstig overgewicht (obesitas) vormen een risico voor de gezondheid. Overgewicht is het resultaat van een verstoorde energiebalans. Beweging en voeding bepalen deze energiebalans. Anders dan bijvoorbeeld roken, dat per definitie slecht is voor de gezondheid, zijn beweging en voeding noodzakelijk om (gezond) te leven. Beweging en voeding bestaan bovendien uit meerdere gedragingen en redenen. Mensen eten bijvoorbeeld niet alleen omdat dat moet, maar ook (en vooral) omdat het lekker is. Niet alleen eten, maar ook bewegen bestaat uit uiteenlopende gedragingen, zoals met de fiets naar school gaan of sporten. Al deze gedragingen worden weer bepaald door andere factoren, zoals genetische aanleg, persoonlijkheidskenmerken en de sociale en fysieke omgeving. Dit maakt de aanpak van overgewicht tot een complex vraagstuk. Kinderen met (ernstig) overgewicht hebben zowel op jonge als op latere leeftijd meer kans op gezondheidsproblemen. Dikke kinderen hebben ook te maken met stigmatisering. Hierdoor hebben zij meer kans op een laag zelfvertrouwen en daarmee samenhangende psychosociale problemen, zoals eenzaamheid en verdriet. Tieners met overgewicht zitten slechter in hun vel en hebben vaker suïcidegedachten. Het is belangrijk om al vroeg verkeerde gewoonten tegen te gaan en zo te voorkomen dat kinderen overgewicht of obesitas krijgen. De resultaten van de behandeling van overgewicht bij kinderen zijn namelijk erg teleurstellend. Ouders spelen een grote rol in het voorkomen van overgewicht omdat zij vaak bepalen wat kinderen eten en hoe zij bewegen. Bovendien fungeren ouders als rolmodel. Kinderen nemen snel de eet- en beweeggewoonten van hun ouders over. Het bevorderen van een gezonde leefstijl onder ouders en kinderen is daarom een belangrijke vorm van preventie. Omvang In tabel 3.1 staan de percentages van overgewicht onder kinderen en jongeren in de regio Zaanstreek-Waterland en de gemeente Zeevang. Er is een verschil te zien tussen de regionale cijfers en de lokale cijfers voor Zeevang. Dit verschil is door de kleine aantallen Zeevangse kinderen/jongeren in het onderzoek niet aantoonbaar significant.
Tabel 3.1 Overgewicht onder kinderen en jongeren in de regio Zaanstreek-Waterland en de gemeente Zeevang (cijfers van de JGZ schooljaar 2010) Regio Zaanstreek-Waterland
Zeevang
Ernstig overgewicht
5-jarigen
Overgewicht (incl. ernstig overgewicht) 12%
3%
Overgewicht (incl. ernstig overgewicht) 8%
10/11- jarigen
18%
3%
9%
13/14 -jarigen
16%
3%
4%
Leeftijdsgroep
TITEL VAN DE BELEIDSNOTA IN DE VOETTEKST.
PAGINA 9
Meer dan de helft (57%) van de bevolking in Zaanstreek-Waterland voldoet niet aan de beweegnorm4. Onder 4 t/m 11 jarigen is dit 83%, is ruim een kwart geen lid van een sportclub en gaat 17% (bijna) nooit lopend of fietsend naar school. Van de tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs beweegt 2 op de 5 te weinig. Bijna 1 op de 3 is geen lid van een sportclub en een kwart van de scholieren gaat niet elke dag lopend of fietsend naar school. Ten opzichte van de regio gaan kinderen en jongeren uit de gemeente Zeevang minder vaak op de fiets naar school. De groente- en fruitconsumptie in de regio is laag. Een derde van de kinderen eet onvoldoende (niet dagelijks) fruit. Bijna de helft van de 1 t/m 11 jarigen eet niet iedere dag groente. Met de leeftijd nemen deze percentages toe, tweederde van de scholieren voldoet niet aan de groente- en fruitnormen. Doelen gezond gewicht
Minder overgewicht bij kinderen
Gezondere voeding door kinderen
Meer bewegen door kinderen
Bewustwording (groot)ouders van voeding
Beleidsdoelstellingen gezond gewicht 1. Het percentage jeugdigen met overgewicht in Zeevang is in 2016 niet significant toegenomen in vergelijking met cijfers uit 2010. In 2010 zijn de percentages 8% voor 5-jarigen, 9% voor 10/11jarigen en 4% voor 13/14-jarigen (JGZ cijfers van de GGD over 2016). De cijfers van Zeevang zijn eigenlijk goed. Daarom streven we er niet naar een lager percentage, maar naar behoud van het huidige percentage. De cijfers zijn wel gebaseerd op kleine aantallen metingen. Om die reden kunnen zomaar forse schommelingen (toevalsfluctuaties) optreden. Daarom is het woord ‘significant toegevoegd. Interventiedoelstellingen gezond gewicht Interventies op het gebied van overgewicht worden regionaal opgepakt en verder uitgewerkt. De GGD heeft hierin een coördinerende en uitvoerende taak. De activiteiten worden gefinancierd vanuit bestaande middelen (GGD begroting). De GGD stelt hiervoor een uitvoeringsplan op waarbij inzichtelijk wordt gemaakt wat er de komende jaren in de regio uitgevoerd wordt.
4
Tenminste vijf dagen per week 30 minuten matig intensieve lichaamsbeweging. Voor kinderen, jongeren en mensen met overgewicht is het gewenste aantal minuten per dag tenminste 60.
TITEL VAN DE BELEIDSNOTA IN DE VOETTEKST.
P A G I N A 10
Lokaal wordt ingezet op: 1. Jongeren stimuleren tot bewegen via het jeugdbeleid (domein C. Talentontwikkeling). 2. Onderzoek naar hoe sportverenigingen meer kunnen betekenen voor basisonderwijs (jeugdbeleid). 3. Onderzoek naar wat jongeren van 12-18 jaar beweegt en welke levensvragen zij hebben (jeugdbeleid). 4. Deelname aan het Samenwerkingsverband Aangepast Sporten.
TITEL VAN DE BELEIDSNOTA IN DE VOETTEKST.
P A G I N A 11
HOOFDSTUK 4. PSYCHISCHE GEZONDHEID Het speerpunt psychische gezondheid richt zich op eenzaamheid bij ouderen, op weerbaarheid bij kinderen en suïcidegedachten bij jongeren. Eenzaamheid bij ouderen De oude dag kan gepaard gaan met vergeetachtigheid, weinig energie, lichamelijke ongemakken en pijn. Ook hebben veel ouderen last van somberheid, lusteloosheid en eenzaamheid. Vrouwen, 85 plussers en laagopgeleiden hebben de meeste kans. Bij ouderen is er vaak sprake van onderdiagnostiek en onderbehandeling omdat de eerste lijn psychische problemen niet (h)erkennen. Bijna de helft van de ouderen in onze regio is eenzaam. Met het toenemen van de jaren zijn allerlei dierbaren gestorven en omdat de sociale contacten afnemen, neemt ook het alleen zijn toe. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat eenzaamheid tot een depressie kan leiden. Omvang Van de volwassenen in de regio Zaanstreek-Waterland voelt 34% zich eenzaam, onder senioren is dat bijna de helft (47%). Eenzaamheid komt het meest voor onder ouderen vanaf 75 jaar. Weerbaarheid kinderen en jongeren De weerbaarheid van kinderen en jongeren is terug op de landelijke beleidsagenda. Er moet specifiek aandacht zijn voor het positief stimuleren van gezond gedrag en het ontwikkelen van weerbaarheid (‘nee’ durven zeggen). Dit geldt voor zowel riskant middelengebruik (roken, alcohol, drugs), gezond gewicht (voeding en bewegen) als voor seksuele gezondheid. Aandacht voor weerbaarheid van de jeugd valt grotendeels onder de aanpak van genotmiddelen en overgewicht (zie uitwerking van de speerpunten). Sociale media en de mogelijkheden die het internet biedt zijn niet meer weg te denken uit onze samenleving. Er zijn veel voordelen te noemen; een schat aan informatie, educatieve spellen en een stimulans voor de motoriek. Nadelen zijn er echter ook, zoals cyberpesten, het zien van ongewenste beelden en het ongewenst verspreiden van persoonlijke informatie. Het directeurenoverleg van de basisscholen in de gemeente Zeevang heeft, door signalen op de scholen, aandacht gevraagd voor de gevaren van sociale media en het digitaal weerbaar maken van kinderen. Omvang De GGD heeft een extern bureau gevraagd om, mede aan de hand van de gegevens van de monitor 0 tm 11 jaar uit 2011 en het E-MOVO scholierenonderzoek uit 2010, uit te zoeken tot welke gezondheidsproblemen veel en vaak gebruik van beeldscherm, internet en sociale media bij kinderen en jongeren kan leiden. De GGD zal n.a.v. de conclusies van dit onderzoek aangeven wat zij als haar rol ziet in de aanpak van de nadelige gevolgen van (overmatig) mediagebruik. Resultaten worden verwacht in januari 2013. Suïcide gedachten bij jongeren Ernstige psychische problemen kunnen leiden tot (een poging tot) zelfdoding of suïcide. Zelfmoordpogingen en opzettelijke zelfbeschadigingen komen bij jongeren tussen de 13 en 18 jaar veel meer voor dan bij oudere leeftijdsgroepen. Zelfdoding bij adolescenten hangt vaak samen met veel verschillende factoren: een algemeen gevoel van hopeloosheid en uitzichtloosheid, een ongunstig zelfbeeld, verstoorde communicatie en problematische relaties in het gezin, voorbeeldwerking van andere zelfdodingen, met name door leeftijdsgenoten. Bij jongeren moet
TITEL VAN DE BELEIDSNOTA IN DE VOETTEKST.
P A G I N A 12
suïcidaal gedrag vooral worden gezien als een ‘schreeuw om hulp’. De verhouding suïcidepoging versus geslaagde zelfdoding is ongeveer 40 staat tot 1. Omvang Uit onderzoek onder scholieren op het VO in 2010 bleek dat, in de twaalf maanden voorafgaand aan het onderzoek, 18% (n=14) van de scholieren uit Zeevang er wel eens serieus over gedacht heeft om een einde te maken aan zijn of haar leven (regio 20%). Tien procent heeft er een enkele keer aan gedacht, 3% af en toe, 5% vaak of heel vaak. Doelen psychische gezondheid Bevorderen van de psychische gezondheid bij jongeren en ouderen
Tegengaan van eenzaamheid bij ouderen
Weerbaar maken van basisschoolleerlingen ten aanzien van sociale media.
Aanpakken van suïcidegedachten bij jongeren
Beleidsdoelstelling 1. Behoud huidige aanbod interventiedoelstellingen tegengaan van eenzaamheid bij ouderen. 2. Van de senioren in de regio Zaanstreek-Waterland voelt in 2017 minder dan 47% zich eenzaam. 3. Alle kinderen van 11 en 12 jaar hebben op de basisschool deelgenomen aan het project ‘Sociale Media’. 4. Regionaal afspraken maken over het tegengaan van suïcidegedachten bij jongeren.
Interventiedoelstellingen Tegengaan van eenzaamheid bij ouderen door subsidiëren van activiteiten en inkoop van diensten. Dit doet de gemeente Zeevang al in het kader van de Wmo. Gesubsidieerd worden: De Regionale Stichting WonenPlus, Algemene Bond van Ouderen, Meer bewegen voor ouderen, Oudersoos Oosthuizen, Ouderensociëteit Beets en de Stichting Belangen Senioren 55+. Activiteiten variëren van een wekelijkse spelmiddag, fitness voor ouderen, maaltijdvoorziening en kleine klusjes in huis en tuin tot inkoop van diensten bij WonenPlus als de ouderenadvisering en mantelzorgondersteuning. Weerbaar maken van basisschoolleerlingen ten aanzien van sociale media door het realiseren van een aanbod voor basisscholen: hoe op een gezonde manier om te gaan met de mogelijkheden van de sociale media. Een dergelijk project moet gericht zijn op kinderen en hun ouders in het basisonderwijs. Interventies op het gebied van suïcidegedachten bij jongeren worden regionaal uitgewerkt binnen de regionale subsidieafspraken in het kader van collectieve preventie GGZ. De centrumgemeenten Purmerend en Zaanstad hebben hierin een coördinerende rol.
TITEL VAN DE BELEIDSNOTA IN DE VOETTEKST.
P A G I N A 13
HOOFDSTUK 5. SEKSUALITEIT Het speerpunt seksualiteit richt zich met name op veilig vrijen onder jongeren op het voortgezet onderwijs. (on)Veilig vrijen Door onveilig seksueel gedrag kunnen seksueel overdraagbare aandoeningen (soa) ontstaan. Bovendien kan men via seksueel contact besmet raken met het humaan papillomavirus, dat mede bepalend is voor het ontstaan van baarmoederhalskanker. Tot slot kan onveilig vrijen leiden tot ongewenste zwangerschappen. Omvang Van de middelbare scholieren in de regio Zaanstreek-Waterland heeft 23% geslachtsgemeenschap gehad. Hiervan heeft 55% dit met verschillende partners gehad. Bijna de helft van de leerlingen vrijt wel eens onveilig, dat wil zeggen zonder condoom (44%). Van alle leerlingen loopt 8,5% kans op een soa zonder dat zij zelf die inschatting maken. Van alle leerlingen uit Zeevang die geslachtsgemeenschap hebben gehad, vrijt 71% wel eens onveilig. Deze scholieren denken vrijwel allemaal geen risico te lopen op seksueel overdraagbare aandoeningen. Doelen seksualiteit
Bevorderen seksuele gezondheid onder jongeren
Stimuleren veilig vrijen bij jongeren
Beleidsdoelstellingen 1. Het percentage jongeren dat vrijt zonder condoom is in 2017 teruggebracht naar minder dan 44%. (E-MOVO scholierenonderzoek 2013 en 2017). Interventiedoelstellingen 1. Ontwikkelen van informatiemateriaal voor ouders met tips om het gesprek over veilig vrijen met hun kind(eren) aan te gaan. 2. Vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin wordt iedere 6 maanden deze informatie verstuurd naar alle ouders waarvan hun kind(eren) 12 jaar geworden zijn.
TITEL VAN DE BELEIDSNOTA IN DE VOETTEKST.
P A G I N A 14
HOOFDSTUK 6. FINANCIEN Speerpunt Genotmiddelen
Activiteiten Interventies op het gebied van schadelijk alcohol gebruik worden regionaal uitgewerkt.
Budget GGD begroting en gelden beschikbaar vanuit de centrumgemeentes Zaanstad en Purmerend.
Voor roken zijn geen specifieke activiteiten. Er is aandacht voor binnen de jeugdgezondheidszorg. Gezond gewicht
Psychische gezondheid
Seksuele gezondheid
Interventies op het gebied van overgewicht worden regionaal uitgewerkt.
GGD begroting
Jongeren stimuleren tot bewegen.
Via jeugdbeleid (domein C)
Onderzoek naar hoe sportverenigingen meer kunnen betekenen voor basisonderwijs
Via jeugdbeleid (domein C)
Onderzoek naar wat jongeren van 12-18 jaar beweegt en welke levensvragen zij hebben
Via Jeugdbeleid (domein C)
Deelname Samenwerkingsverband Aangepast Sporten
€ 1.050, -
Eenzaamheid bij ouderen
Via Wmo beleid
Suïcidegedachten bij jongeren
Via Wmo beleid, collectieve preventie GGZ
Project basisonderwijs omgaan met sociale media
€ 2.500, -
Veilig vrijen
€ 1.500, -
TITEL VAN DE BELEIDSNOTA IN DE VOETTEKST.
P A G I N A 15