Belgian Infection Control Society asbl/vzw
Association Belge pour l’Hygiène Hospitalière Belgische Vereniging voor Ziekenhuishygiëne
2
Clostridium difficile, laat de situatie niet ontsporen!
8
Ervaringen met het gebruik van Nocospray® (I.T.C.) in de risicozones van de C.H.U. de Liège.
11 Chirurgische handontsmetting handontsmetting met 11 Chirurgische een alcoholische oplossing : een voorbeeld van implementatie.
13 Transmissie van Bordetella
pertussis in ziekenhuizen : een reëel probleem?
17 Teddybeer, een vriend van Nosor ? 2006 20 Activiteitenverslag Werkgroep Ziekenhuishygiëne NVKVV
21
Studiedag ziekenhuishygiëne NVKVV – 13 maart 2007
23 24 24
Website
25 26 27 28
Voor de agenda’s
Voor u gelezen Vragen – antwoorden in het kader van een discussieforum
Wetenschappelijke agenda Richtlijnen voor de auteurs Redactieraad Abonnementen Met de steun van FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Eurostation Blok II – 1ste verdieping Victor Hortaplein, 40/10 1060 Brussel
EDITORIAAL Eer aan de ontsmetting ! Van Clostridium difficile op speelgoed op de pediatrie gaande tot de handen van de chirurgen, plaatst de ontsmetting, de ontegensprekelijke bondgenoot bij de infectiepreventie, dan ook op de voorgrond van deze zomereditie. Een nieuw product ? Nieuwe technieken ? Nieuwe toepassingen ? Welke conclusies kunnen we trekken wanneer de laboratoriumtesten bemoedigend zijn terwijl de “life” prestaties tegenvallen ? Een groot debat wordt geopend waarbij er ongetwijfeld nog bijkomend onderzoek aan te pas zal komen. Bordetella pertussis, een ondergewaardeerde nosocomiale pathogeen ? Denis Piérard et al heeft een stand van zaken opgemaakt over deze opkomende besmettelijke ziekte bij volwassenen en geeft advies om nosocomiale gevallen te voorkomen. Verschillende vaccinatieschema’s worden voorgesteld zoals de “cocoon” -vaccinaties of inentingen bij adolescenten. Een boostervaccinatie van de zorgverstrekkers die rechtstreeks in contact komen met nog niet ingeente kinderen, is voor de beperking van het risico van ziekenhuis verworven sporadische gevallen of onder vorm van epidemie , een belangrijke aanbeveling. Op Uw agenda ! Tijdens de campagne ter promotie van de handhygiëne hebben we, nog duidelijker dan vroeger, kunnen vaststellen dat er een kloof bestaat tussen de boodschap die sommige scholen voor verpleegkunde uitdragen en onze aanbevelingen. Op 14 september zullen we proberen deze kloof te overbruggen door alle leerkrachten uit te nodigen deel te nemen aan een vormingsdag. We hebben er allen baat bij dat er zoveel mogelijk leerkrachten deelnemen. Gelieve deze informatie zoveel mogelijk rondom U te verspreiden. U zal de nodige inlichtingen verder in dit nummer terugvinden. Anne Simon
NOSO INFO
INHOUD
Trimestrieel : VOL. XI n° 2 2de kwartaal 2007 Uitgifte kantoor : België - Belgique Brussel - Bruxelles X P.B. 1/3542 Verantwoordelijke uitgever : A. Simon UCL - 5490 - MBLG Hippocrateslaan 54 B – 1200 - BRUSSEL
NOSO-info,
vol.XI
nr2,
2007
ORIGINELE ARTIKELS
Clostridium difficile, laat de situatie niet ontsporen! Dr A. Simon* en J . Van Broeck** * Ziekenhuishygiëne, Cliniques Universitaires St-Luc Bruxelles, **Referentielaboratorium Clostridium difficile Inleiding Diarree geassocieerd met Clostridium difficile (CDAD) is sedert lang een gekend nosocomiaal infectieprobleem in de ziekenhuizen en rust- en verzorgingsinstellingen. Het is in de geïndustrialiseerde landen de eerste oorzaak van nosocomiale diarree. Mede als gevolg van de veroudering van de bevolking en het overdadig antibioticagebruik komt CDAD méér en méér voor, ook in rust- en verzorgingsinstellingen. Door de tendens van de kortere hospitalisatieduur steekt CDAD eveneens de kop op in wat men algemeen de “community” noemt. Als voornaamste bron van besmetting worden, naast de symptomatische patiënt ook de handen van de gezondheidswerkers, het meubilair, de telefoon, sanitair alsook de thermometers vermeld (1). Reeds na 24 uur kan het sanitair, de vloer en wasbak gecontamineerd zijn en blijven tot 40 dagen erna (2). Kamers van symptomatische patiënten worden in 49% van de gevallen besmet met C. difficile, kamers van asymptomatische dragers tot 29% (3). Dezelfde studie toont eveneens aan dat op de handen van 59% van de verzorgers van patiënten met een positieve kweek , C. difficile wordt aangetroffen. De kamergenoten van deze patiënten met een positieve kweek liepen een hoger risico om sneller besmet te worden(3). Hoe hoger de omgevingsbesmetting, hoe meer handen besmet waren van de gezondheidswerkers(4). Hoewel er regelmatig met detergent werd gereinigd (controle met een verklikkerstrip), werd in een isolatiekamer voor patiënten met CDAD na 4 weken nog een vierde van de geteste sites positief gevonden voor C. difficile (5). Een slecht gereinigde, of met de verkeerde produkten gereinigde kamer kan het aantal sporen doen toenemen en het gevaar op besmetting verhogen (6). In een studie waar twee geriatrische afdelingen werden gereinigd met 1000 ppm bleekwater of een neutraal detergent over een tijdspanne van 2 jaar bleek er een opmerkelijke incidentievermindering te zijn in de afdeling die met bleekwater werd gereinigd (7). In een studie van 2004 werd de werking van een produkt met 1000 ppm vrij chloor (natriumdichloroisocyanuraat) vergeleken met deze van PerasafeTM, een mengsel van waterstofperoxide en azijnzuur, dat het perazijnzuur vrijstelt. PerasafeTM bleek hier een snellere sporicide werking te hebben dan 1000 ppm bleekwater (8). Perez et al. tenslotte
schreef aan bleekwater 5000 ppm en bleekwater 1000 ppm, maar met verlaagde pH, een snellere sporicidewerking toe, dan aan waterstofperoxide (9). Waterstofperoxidevernevelaars De desinfecterende werking van waterstofperoxide is sinds lang gekend.De instabiliteit van het produkt dat spontaan ontbindt maakte het minder populair. Sinds kort worden toestellen aangeboden die een droge verstuiving van waterstofperoxide aanwenden om lokalen te ontsmetten. Aan het waterstofperoxide worden gechelateerde zilverkationen toegevoegd om het geheel te stabiliseren. De zilverionen hebben eveneens een bactericide werking en worden verstoven in een concentratie die ongeveer een tiende bedraagt van deze in drinkwater toegelaten. Methode 1. Het bereiden van de sporen Om een grote hoeveelheid Clostridium difficile sporen te bekomen hebben we een BrainHearth Infusion Broth (BHI) geïnoculeerd. Eén geisoleerde kolonie op een Columbia agar plate (bio-Mérieux) voor 10 ml geregenereerde BHI, die we minstens 10 dagen lieten groeien. De sporen werden dan middels centrifugatie 10 maal geconcentreerd. Een milliliter van deze oplossing werd in een lege Petriplaat (9 cm diameter) gebracht, 9 ml absolute ethanol werd hieraan toegevoegd en we lieten de Petriplaat traag (4 uur) verdampen in een laminaire flow. 2. De verschillende toestellen A. Hygiasept ® SEVREY (France) Verd. ITC (Belgie) Compact draagbaar toestel, met een flexibele vernevelingskop. Een gemakkelijk, programmeerbaar toestel, maar met onfortuinlijk, te veel technische problemen
NOSO-info,
vol.XI
nr 2,
zodat het na 6 experimenten door de verkoper werd opgegeven. Het toestel zou nu volledig worden herbekeken.
Het meet de vochtigheid van de kamer en past de verneveling hieraan aan. De machine werkt vrijwel geluidloos en is tamelijk imposant.
B. Nocospray ® OXY’PHARM (Frankrijk) Verd. ITC Wavre (België) Een krachtige turbomotor zorgt voor een droge verstuiving met een snelheid van 80 meter/seconde. Het compacte toestel gebruikt als actief produkt Nocolyse ®dat 6 % H202 en colloïdale Ag-ionen (<50 ppm) bevat. Het mengsel wordt verwarmd op 37°C voor de verneveling. Het toestel is programmeerbaar naar gelang het volume van de kamer. Het actieve produkt kan aangerijkt worden met verschillende deodorants.
3. De verschillende produkten
C. Mobiwatch ® (Frankrijk) Verd. Metatecta Brussel (België) Dit compacte toestel vernevelt als actief produkt Metatectyl ® dat 6 %H202 en colloïdale Ag-ionen (0.012%) bevat. De eerste oplossing die we hebben getest, bevatte slechts 3 % H202 maar deze werd later vervangen door 6 % H202. Het toestel is programmeerbaar naar gelang het volume van de te behandelen kamer. D. Sterinis ® Gloster Santé Europe ((Frankrijk) ) Verd. Gloster Santé Europe ((Frankrijk) ) Dit grotere toestel, op wielen vernevelt als produkt Sterusil ® een 5 % H202 en colloidale Ag-ionen (<50 ppm) oplossing samen met ortho-fosforzuur (<50 ppm). De machine is programmeerbaar voor verschillende kamers en decontaminatietypes. E. IC - 4 Infection control (Nederland) Verd. Rembrandt Medical Gent (België) Om te vernevelen gebruikt dit toestel een ultrasone verspreiding van Sanosil ® , een 5 % H202 en colloïdale Agionen (<50 ppm) oplossing samen met ortho-fosforzuur (<50 ppm). Dit toestel is geconstrueerd om verschillende kamers tegelijk te behandelen.
2007
A. Anioxy-spray ® Anios Lille (Frankrijk) Verd. Hospitera (België) Deze spray brengt een schuim dat 5 % H202 , ethanol (91.6 mg / g) en een tensio-actief amphoteer bevat. De pH bij 20°C is +/-7.5 Volgens de instructies moeten de te ontsmetten oppervlakten met schuim bedekt worden, waarna men ze gedurende 30 minuten laat opdrogen. De oplossing is vernietigend voor bacteriën, sporen, virussen en schimmels. B. Sterl STAT ® Byotrol LLC (UK) Verd. ITC Wavre (België) Byotrol is een mengsel dat stabiel wordt gehouden door niet-chemische verbindingen. Het bevat een lang op Siloxane gebaseerd polymeer als ruggegraat die een grote affiniteit heeft voor niet hydrofiel materiaal, zij het organisch, anorganisch of zelfs metaaloppervlakken. Byotrol heeft als belangrijkste component een hydrofoob polymeer met een lage oppervlaktespanning gecombineerd met produkten met gekende biocide werking. Gezien de fabrikant voorstelde om verschillende inwerkingstijden te testen (1’,5’,15’ and 60’), dienden we de Petriplaat af te dekken tijdens de inwerkingstijd om verdamping te vermijden. C. Tristel fusion ® Tristel (UK) Verd. Ecomed (België) Tristel Fusion bestaat uit twee komponenten die moeten gemengd worden om het geconcentreerde chloordioxide aan te maken. Dit kan door twee gecompartimenteerde zakjes te vermengen. Na 30 sec goed vermengen is het produkt aktief en klaar om in 5 liter water gebracht te worden als werkoplossing. Deze zeer effectieve oplossing is dodelijk voor bacteriën, sporen, virussen en schimmels. D. Tristel Duo ® Tristel (UK) Verd. Ecomed (België) Het Tristel Duo schuim bevat de twee komponenten van Tristel, de Tristel Base en de activeringsoplossing om chloordioxide aan te maken bij vermenging. Deze
3
NOSO-info,
vol.XI
nr1,
2007
vermenging gebeurt wanneer de pomp wordt ingedrukt. Het schuim is dodelijk voor sporen in 30 sec.
E. Bleekwater We gebruikten een geconcentreerde oplossing van 15° die 10 maal verdund een actieve oplossing geeft van 5000 ppm. De hoeveelheid actieve Cl2 hangt af van de temperatuur, pH etc. 4. Experimentele omstandigheden A. Waterstofperoxide vernevelaars Alle toestellen werden getest in een zelfde lokaal van 18 m3, waar de ventilatie werd afgeschermd. In een eerste stap gebruikten we de door de fabrikant voorgestelde parameters. Later, veranderden we deze om een maximale sporenvernietiging te bekomen in
onze proefondervindelijke opstelling. B. Produkten We gebruikten de verschillende produkten zoals voorgesteld door de fabrikant. Na behandeling van de Petrischalen met de verschillende sporicide oplossingen, neutraliseerden we deze, alsook de controles, met Letheen broth (dit bevat 5g/L polysorbate 80). C. Het tellen van de sporen Na elk experiment brachten we tienvoudige verdunningen van elk staal op een selectieve voedingsbodem voor Clostridium difficile, deze bevat onder meer: cycloserine, cefotaxime, fructose, agar en natriumtaurocholate (CCFAT). We hebben 200µL van elke verdunning uitgeplaat en daarna in anaërobe omstandigheden (Anoxomat®) gedurende 48 uur bij 37°C geïncubeerd. Daarna werden de kolonies per plaat geteld en een gemiddelde berekend van deze platen die tussen 50 en 500 kolonies bevatten. Resultaten
B exp. 1 2 3 4
Nocospray C. difficile stam mengsel (60 stammen) mengsel (60 stammen) mengsel (60 stammen)* mengsel (60 stammen) mengsel (5 NAP1/027) mengsel (60 stammen) serotype A serotype B serotype C serotype G serotype D serotype F VPI CL252 (027) CL262 (027) 223 (027) 1067 (027) 1165 (027) Ieper (027)
* geplaatst in een open schuif
4
controle plaat 45 000 000 7 000 000 7 000 000 46 000 000 27 200 000 22 500 000 32 500 000 23 000 000 12 500 000 20 000 000 7 500 000 15 000 000 15 000 000 15 000 000 12 500 000 12 500 000 17 500 000 12 500 000 12 500 000
N 3' /ml 28317 /ml /ml /ml /ml 20317 /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml -
N 6'
N 12'
-
-
N 42'
0 /ml
0 /ml -
N 21'
0 1 000 000 0 /ml 0 2 200 000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
/ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml
0 /ml 0 /ml
NOSO-info,
C
Mobiwatch
exp.
C. difficile
controle plaat
M: 10'
stam 1
2
3
mengsel (60 stammen) VPI 1067 (027) 1165 (027) 223 (027) Ieper (027) serotype A serotype C serotype G serotype D serotype F VPI CL252 (027) CL262 (027) 223 (027) 1067 (027) 1165 (027) serotype A serotype C serotype G serotype D serotype F CL252 (027) CL262 (027) 223 (027) 1067 (027) 1165 (027)
D
Sterinis
exp.
C. difficile
1 2 3 4
stam mengsel (60 stammen) mengsel (60 stammen) mengsel (5 NAP1/027) mengsel (60 stammen) mengsel (5 NAP1/027) serotype A serotype B serotype C serotype G serotype D serotype F VPI CL252 (027) CL262 (027) 223 (027) 1067 (027) 1165 (027) Ieper (027)
22 500 000 15 000 000 17 500 000 12 500 000 12 500 000 12 500 000 40 000 000 37 000 000 52 000 000 39 000 000 51 000 000 50 000 000 48 000 000 43 000 000 44 000 000 51 000 000 47 000 000 32 500 000 32 500 000 35 000 000 55 000 000 29 500 000 36 500 000 34 500 000 29 600 000 44 000 000 46 500 000
/ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml
H 2O 2 3% 150 5000 17500 12500 11200 7500 -
controle plaat 11 200 000 44 000 000 25 400 000 44 000 000 28 700 000 32 500 000 23 000 000 12 500 000 20 000 000 7 500 000 15 000 000 15 000 000 15 000 000 12 500 000 12 500 000 17 500 000 12 500 000 12 500 000
/ml /ml /ml /ml /ml /ml
M: 3 X 8'
M: 3 X 10'
+ 15' interv
+ 20' interv
H 2 O 2 4% 250 235 240 220 265 270 266 280 245 255 256
/ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml
0 /ml 0 /ml 2 720 000 /ml -
nr 2,
2007
H 2 O 2 6% -
-
S: 18' /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml
vol.XI
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
/ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
/ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml
S: 2 X 18' -
5
NOSO-info,
E
2007
IC-4
exp. 1
2
A
nr2,
vol.XI
C. difficile stam serotype A serotype C serotype G serotype D serotype F CL252 (027) CL262 (027) 223 (027) 1067 (027) 1165 (027)
32 500 000 32 500 000 35 000 000 55 000 000 29 500 000 36 500 000 34 500 000 29 600 000 44 000 000 46 500 000
/ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml
IC-4 (1 cyclus) 36 500 30 000 39 000 54 500 39 500 34 500 33 500 30 600 41 500 49 500
/ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml
serotype A serotype C serotype G serotype D serotype F VPI CL252 (027) CL262 (027) 223 (027) 1067 (027) 1165 (027)
8 000 000 9 000 000 9 100 000 3 500 000 4 750 000 2 450 000 2 950 000 1 000 000 6 500 000 1 350 000 1 100 000
/ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml
IC-4 (2 verlengde cycli) 6950 6850 7250 6650 7700 500 4850 800 8350 4350 4950
/ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml
stam mengsel (60 stammen) Ieper (027)
stam serotype A serotype C serotype G serotype D serotype F VPI CL252 (027) CL262 (027) 223 (027) 1067 (027) 1165 (027)
controle plaat
1000 ppm
44 000 000 /ml 20 700 000 /ml
2000 ppm
265500 /ml 5125 /ml
5000 ppm 9217 /ml 4825 /ml
775 /ml 2700 /ml
controle plaat 40 000 000 37 000 000 52 000 000 39 000 000 51 000 000 50 000 000 48 000 000 43 000 000 44 000 000 51 000 000 47 000 000
anioxy-spray /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
/ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml
Sterl stat C. difficile
controle plaat
stam
6
/ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml /ml
Anioxy-spray C. difficile
C
IC-4 (2 cycli) 30 000 32 500 41 500 49 500 29 500 36 500 30 000 36 500 44 000 41 500
Bleekwater C. difficile
B
controle plaat
1'
5'
15 '
60 '
Sterl STAT
Sterl STAT
Sterl STAT
Sterl STAT
niet NAP1/027
7 600 000 /ml
45 900 /ml
33 800 /ml
26 000 /ml
19 900 /ml
NAP1/027
3 000 000 /ml
26 000 /ml
16 500 /ml
11 500 /ml
9 000 /ml
NOSO-info,
D
nr 2,
2007
Tristel Duo C. difficile
controle plaat
stam serotype A VPI CL252 (027) 1067 (027) E
vol.XI
6 500 000 4 750 000 7 500 000 5 500 000
Tristel Duo /ml /ml /ml /ml
0 0 0 0
/ml /ml /ml /ml
750 000 575 000 840 000 630 000
/ml /ml /ml /ml
Tristel Fusion C. difficile
controle plaat
stam serotype A VPI CL252 (027) 1067 (027)
Conclusie Alle toestellen en produkten waren in staat (na aanpassing van de parameters) om de sporen van Clostridium difficile in onze experimentele opstelling te vernietigen. Al onze Petriplaten bevatten minstens 106 sporen. In normale ziekenhuisomstandigheden is de hoeveelheid sporen, durven we hopen, nooit zo hoog, na mechanisch reinigen. Waterstofperoxide verneveling zou een bijkomende manier kunnen zijn om na mechanische reiniging de sporen van C. difficile in de kamer van symptomatische patiënten te vernietigen, bijzonder op plaatsen die moeilijk bereikbaar zijn. Uit de verschillende proeven leerden we dat een minimun van 5 % H202 nodig is om een degelijke decontaminatie te bekomen. Er is geen bijkomend sporicide effect door de zilverionen (resultaten niet getoond) Alle produkten die waterstofperoxide bevatten waren in staat om alle sporen in de Petrischalen van onze experimentele opstelling te doden. Voorzichtigheid is nochtans geboden, omdat sommige produkten een corrosief effect kunnen hebben op de te behandelen oppervakten. Dit hoeft verder onderzocht te worden. Andere produkten gaven een drastische vermindering van het aantal sporen, maar waarschijnlijk was hun penetratievermogen kleiner dan dat van waterstofperoxide. In de procedure van het reinigen, is het meestal een combinatie van de productactiviteit en mechanische verwijdering. In onze experimentele opstelling hebben we slechts de in vitro activiteit van elk product getest. Laten we duidelijk zijn, wij zijn Test-Aankoop niet. Het is niet aan ons om een” Beste Koop” aan te bieden. We hebben enkel getracht deze toestellen op een zo objectief mogelijke manier te testen. Het is evident dat deze toestellen niet de conventionele manier van reinigen en ontsmetten zullen vervangen,
6 500 000 4 750 000 7 500 000 5 500 000
Tristel fusion /ml /ml /ml /ml
dit is ook hun bedoeling niet. Wanneer de kamer van een patiënt met CDAD gereinigd en ontsmet is kunnen deze toestellen een extra “ontsporing” en desinfectie brengen ter hoogte van de niet-gereinigde plaatsen zoals: muren, plafond, gordijnen ramen etc. Naast het ontsmetten van patiëntenkamers, zouden de toestellen eveneens gebruikt kunnen worden om tal van moeilijk bereikbare plaatsen te ontdoen van lastige kiemen zoals in : ventilatiesystemen, ziekenwagens, operatiekwartieren etc. De toestellen moeten gezien worden als een extra ontsmetting en kunnen in het kader van epidemische outbreaks zeker hun steentje bijdragen. Zij kunnen eveneens nuttig zijn in rust- en verzorgingstehuizen en een aanvulling zijn op de maatregelen zoals zij aangeraden worden in de richtlijnen voor ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen die te vinden zijn op de site van de Belgian Infection Control Society (BICS) : http://www.belgianinfectioncontrolsociety.be/ Bibliografie 1. Gerding DN, Johnson S, Peterson LR, Mulligan ME, Silva J Jr. Clostridium difficile-associated diarrhea and colitis. Infect Control Hosp Epidemiol. Aug;16(8) : 459-77. Review, 1995 2. Mulligan M. Current Microbiology, 3 173, 1979 3. McFarland LV, M. E. Mulligan ME, R. Y. Kwok RY and W. E. Stamm Nosocomial acquisition of Clostridium difficile infection. 4. Samore MH, Venkataraman L, DeGirolami PC, Arbeit RD, Karchmer AW. Clinical and molecular epidemiology of sporadic and clustered cases of nosocomial Clostridium difficile diarrhea. Am J Med. Jan;100(1) : 32 - 40, 1996 5. Verity P, Wilcox MH, Fawley W, Parnell P. Prospective evaluation of environmental contamination by
7
NOSO-info,
vol.XI
nr2,
2007
Clostridium difficile in isolation side rooms. J Hosp Infect. Nov;49(3 ): 204 – 9, 2001 6. Wilcox MH, Fawley WN. Hospital disinfectants and spore formation by Clostridium difficile. Lancet. Oct 14;356(9238) : 1324, 2000 7. Wilcox MH, Fawley WN, Wigglesworth N, Parnell P, Verity P, Freeman J. Comparison of the effect of detergent versus hypochlorite cleaning on environmental contamination and incidence of Clostridium difficile infection. J Hosp Infect. Jun;54(2):10914, 2003. Erratum in: J Hosp Infect. Jul;57(3):267. , 2004
8. Block C. The effect of Perasafe and sodium dichloroisocyanurate (NaDCC) against spores of Clostridium difficile and Bacillus atrophaeus on stainless steel and polyvinyl chloride surfaces. J Hosp Infect. Jun;57(2):144-8, 2004 9. Perez J, Springthorpe VS, Sattar SA. Activity of selected oxidizing microbicides against the spores of Clostridium difficile : relevance to environmental control. Am J Infect Control. Aug;33(6):320-5, 2005
Ervaringen met het gebruik van Nocospray® (I.T.C.) in de risicozones van de C.H.U. de Liège. Mutsers Jacques 1, Jehaes Jean-Marie 2, Barbier Christophe 1, Christiaens Geneviève 3. 1 verpleegkundige-ziekenhuishygiënist, 2 technicus-ziekenhuishygiënist, 3 geneesheer-ziekenhuishygiënist
1. Inleiding Door vernevelingen met formol - geneutraliseerd met ammoniak - in onze ziekenhuizen af te schaffen, is er blijkbaar bij bij sommigen onder ons, een leegte in onze werkwijze achtergebleven. Momenteel worden we door verschillende producenten verzocht om systemen aan te schaffen die analoog zijn aan dit oude concept, maar die werken op basis van een waterstofperoxyde-oplossing. Is een verneveling een noodzakelijke aanvulling na een doeltreffende reiniging ? Of is verneveling in sommige gevallen, zoals tijdens epidemieën, een onmisbaar werktuig ? Of nog, bestaat er een commerciële druk die ons kost wat kost wil overtuigen van de gegrondheid van een dergelijke werkwijze ? Teneinde deze vragen te beantwoorden, hebben we het Nocospray® toestel in reële omstandigheden uitgetest, meer bepaald in kamers van de dienst hematologie en in operatiezalen. 2. Doel van de studie Het nut van het gebruik van de Nocospray® evalueren in aanvulling op een reiniging/ontsmetting op risico-afdelingen van het C.H.U. de Liège (kamers met overdruk op de dienst hematologie en operatiezalen).
8
middel/detergent (cf. Prélèvements d’environnement dans les établissements de santé. Modes Opératoires. ARECLIN, 2001) : Na een reiniging van de lokalen met het ontsmettende surfanios® detergent (Anios), hebben we de partikels in 1 m3 lucht opgevangen met behulp van het Airdeal® aspiratietoestel (bioMérieux). De lucht werd geleid over petrischalen met Columbia agar met 5% schapenbloed (bioMérieux) voor kweek van bacteriën en met Sabouraud Chloramphenicol agar (bioMérieux) voor kweek van schimmels, zwammen en gisten. Voor de oppervlaktestalen werd gebruik gemaakt van vochtige wissers om petriplaten met Columbia Agar® te enten. De wissers werden afgenomen over een oppervlakte van 5 x 5 cm, hetzij 25 cm2 genomen over vloer, tafel en bed. In de operatiezalen werd gebruik gemaakt van “Total Count Agar®” (Hygicult) contactplaten voor de bacteriën en mout agar voor schimmels, zwammen en gisten (Hygicult) (van 10cm2 elk). •
Stap 2
Ontsmetting van de lokalen met Nocospray® :
3. Materialen en Methode
In het kader van een aanvullende ontsmetting werden er in de zones van risico categorie 4, zes vernevelingen uitgevoerd volgens de aanbevelingen van de fabrikant :
•
-
Stap 1
Evaluatie van de residuele besmetting van de omgeving na een reiniging/ontsmetting met een ontsmettings-
Vier kamers van hematologie van 60 m3 werden uitgetest bij een ventilatie die werd afgezet. De verstuiving werd op 60 en op 150 ingesteld (hetzij 1 en 2.5ml/m3) gedurende 3’ 36” en 9’. Het tijds-
NOSO-info,
interval werd op 45 minuten gezet.
nr 2,
2007
De controlestrips voor de verstuiving van het product (Nocolyse®) werden op verschillende plaatsen van het lokaal uitgezet (bijvoorbeeld : in een halfopen lade van de nachttafel). Na de verstuiving zijn alle controlestrips omgeslagen (kleurverandering) hetgeen wijst op een goede verspreiding van het product en een goede verdeling in de lokalen.
Twee operatiezalen van + 120m3, met afgezette ventilatie kregen een aanvullende ontsmettingsbeurt. Een verstuiving van 1.66 ml/m3 heeft 12 minuten geduurd en er werd een contacttijd van 30 minuten in acht genomen vooraleer er nieuwe monsters werden afgenomen.
-
vol.XI
• Figuur 1 : resultaten van een reeks omgevingskweken
Stap 3
De evaluatie van de residuele contaminatie van de omgeving na verneveling met Nocospray® : Na verneveling met in acht name van een contacttijd, hebben we opnieuw monsters afgenomen onder dezelfde omstandigheden zoals beschreven in stap 1.
VOOR
4. Resultaten NA LUCHT
TAFEL
VLOER
Columbia
Het geheel van de kweekresultaten van de verschillende monsters toont geen significant verschil zichtbaar voor en na verneveling volgens het protocol (tabel I en II). Dit geldt zowel voor de hematologische kamers als voor de geteste operatiezalen, zoals voorgesteld op figuur 1.
BED LUCHT Sabouraud / Chloramphénicol
Tabel I : De resultaten van de omgevingsstalen van de Hematologische kamers
hematologische kamers.
Lucht
Lucht
Oppervlakte :
Oppervlakte :
Oppervlakte:
Columbia
Sabouraud
tafel
vloer
bed
28 KVE /m3
9 KVE /m3
1 KVE
28 KVE /m3
7 KVE /m3
>100 KVE /m3
19 KVE /m3
>100 KVE /m3
8 KVE /m3
95 KVE /m3
83 KVE /m3
55 KVE /m3
33 KVE /m3
Test 1 Na schoonmaak (Surfanios ®)
Na verneveling
3 (Nocospray ® 1ml/ m )
/25cm
2
9 KVE /25cm
2
2 KVE /25cm
2
0 KVE /25cm
2
15 KVE /25cm2 38 KVE /25cm2
Test 2 Na schoonmaak (Surfanios®)
Na verneveling Nocospray ® 1ml/ m3)
1 KVE /25cm
2
8 KVE /25cm
2
3 KVE /25cm
2
35 KVE /25cm
2
4 KVE /25cm2 0 KVE /25cm2
Test 3 Na schoonmaak (Surfanios ®)
Na verneveling 3 (Nocospray ® 1ml/ m )
6 KVE /25cm
2
8 KVE /25cm
2
18 KVE /25cm
2
14 KVE /25cm
2
2 KVE /25cm2 5 KVE /25cm2
Test 4 Na schoonmaak (Surfanios®)
Na verneveling
3 (Nocospray ® 2.5ml/m )
12 KVE /m3
0 KVE /m3
12 KVE /m3
1 KVE /m3
0 KVE /25cm
2
0 KVE /25cm
2
4 KVE /25cm
2
0 KVE /25cm
2
31 KVE /25cm2 42 KVE /25cm2
9
NOSO-info,
vol.XI
nr2,
2007
Tabel II : Kweekresultaten van omgeving in operatiezalen Lucht
Lucht
Oppervlakte:
Columbia
Sabouraud
Anesthesietafel
1 KVE
0 KVE
1 KVE
0 KVE
/m 3
/m 3
/10cm2
/10cm2
0 KVE
0 KVE
2 KVE
0 KVE
/10cm
/10cm2
Operatiezalen
Oppervlakte : vloer
Oppervlakte : Operatielamp
Test 1: Na schoonmaak (Surfanios ® )
Na verneveling (Nocospray® 3 1,66ml/m )
/m
3
/m
3
2
Test 2: Na schoonmaak (Surfanios ® ) Na verneveling (Nocospray ® 3 1,66ml/m )
2 KVE
0 KVE
4 KVE
17 KVE
>30 KVE
/m 3
/m 3
/10cm2
/10cm2
/10cm2
1 KVE
0 KVE
15 KVE
13 KVE
4 KVE
/10cm
/10cm
/10cm2
/m
3
/m
3
2
2
5. Discussie en eerste conclusies Bij het zien van de eerste resultaten valt het op dat de concentraties die door de fabrikant worden opgegeven in het kader van een aanvullende ontsmetting in zones die behoren tot risico categorie 4, beslist ontoBeoogde kiemen :
ereikend zijn om een significante werking te kunnen hebben. Men dient erop te wijzen dat de fabrikant voor gebruik van het toestel de volgende concentraties voorstelt : Voorgestelde Concentraties/ volume lokaal
Staphylococcus aureus, Aspergillus niger, 1x het volume van het lokaal hetzij 1ml/m3 Legionella pneumophilia, Pseudomonas aeruginosa , …. Clostridium difficile
2x het volume van het lokaal hetzij 2ml/m3
Multiresistente kiemen
4x het volume van het lokaal hetzij 4ml/m
Clostridium difficile NAP1/027
7x het volume van het lokaal hetzij 7ml/m
Er valt op te merken dat de laboratoriumtest uitgevoerd door het team van Anne Simon op het UCL,, handelde over C. difficile en dus werd uitgevoerd met concentraties die 3 tot 7 maal hoger waren dan deze bij onze testen. Verschillende vragen blijven nog hangen : waarom stelt de fabrikant een lagere concentratie voor bij een sporevormende bacterie (C. difficile: 2ml/m3) in vergelijking met een niet-sporevormende bacterie (4ml/ m3) ? Wat is de rol van de omringende vochtigheid op de werking van het toestel ? De resultaten die bij de testen werden waargenomen
10
3
3
hebben ons, voor de concentraties die de fabrikant voorstelt, niet kunnen overtuigen van de doeltreffendheid van de procedure voor een aanvullende ontsmetting in risicohoudende zones ; het is zelfs mogelijk dat dit ons een vals gevoel van veiligheid geeft wat betreft het onderhoud ten nadele van een goed uitgevoerde klassieke schoonmaakbeurt. Er zouden nieuwe testen kunnen moeten vooropgesteld worden met hogere concentraties, maar de meerkost die door het gebruik van Nocospray® in deze omstandigheden zou ontstaan, zal in geval van een regelmatig gebruik, zeker in rekening moeten gebracht worden!
NOSO-info,
vol.XI
nr 2,
2007
Chirurgische handontsmetting Frank Van Laer a) Keuze van handalcohol Om als gebruiker te kunnen beoordelen of een product geschikt is voor de chirurgische handontsmetting, kan men zich baseren op testen die volgens de Europese norm EN 12791 (in vivo) werden uitgevoerd . Een product dat conform is met EN 12791 wordt namelijk gekenmerkt door : a) onmiddellijk effect: een onmiddelijke reductie van de huidflora van de handen die niet significant lager is dan de reductie bekomen met een referentie-product (1-propanol 60% (v/v));
b) 3-uren-effect: een reductie van de huidflora van de handen die na het dragen van chirurgische handschoenen gedurende 3 uren niet significant lager is dan de reductie bekomen met de referentie-alcohol. b) De duur van de chirurgische handdesinfectie Naast het gebruikte volume (bijvoorbeeld 2 x 3 ml) is ook de duur dat de handen vochtig zijn met handalcohol belangrijk. De duur dat de handalcohol moet inwerken is afhankelijk van het gekozen product en kan daardoor variëren van bijvoorbeeld 1,5 tot 3 minuten. De richtlijnen van de fabrikant dienen dan ook gevolgd te worden. Een timer dient gebruikt te worden
Chirurgische handontsmetting met een alcoholische oplossing : een voorbeeld van implementatie. V. Cossey, R. Duerinckx, A. Schuermans, UZ Leuven Het doel van een chirurgische handontsmetting is enerzijds de eliminatie van de transiënte huidflora en anderzijds een reductie van de residente flora door een residueel effect van het gebruikte ontsmettingsmiddel. Ondanks het dragen van steriele handschoenen is deze desinfectie noodzakelijk omdat er tot in 25 % van de gevallen perforaties of scheurtjes ontstaan. Bij de uitvoering van de chirurgische handontsmetting werd in de UZ Leuven klassiek gebruik gemaakt van een chloorhexidinezeepoplossing (Hibiscrub®) of, bij overgevoeligheid, van een jodofoorzeepoplossing ( iso-Betadine®). De handen en onderarmen worden hiermee twee maal twee minuten ingewreven en nadien telkens grondig gespoeld. Bij opeenvolgende ingrepen wordt slechts één gedeelte van de wasbeurt uitgevoerd. Als alternatief voor de vloeibare antiseptische zepen kunnen oplossingen op basis van alcohol gebruikt worden. Deze hebben een bredere en snellere werkzaamheid, een betere huidtolerantie, ze zorgen voor tijdsbesparing en zijn makkelijk beschikbaar. Uit in vivo studies is gebleken dat 2 x 3 ml Sterillium® een bactericide werkzaamheid heeft na 1,5 minuut contacttijd. Het toegevoegde quaternair ammonium mecetronium ethylsulfaat zorgt voor een residueel
effect en doet tevens dienst als huidverzachter en antiperspirans. Om de handen en voorarmen nat te houden gedurende 90 seconden wordt 6 tot 10 ml gebruikt. De kostprijs per procedure ligt lager dan bij het gebruik van een antiseptische zeep waarbij naast het produkt tevens een steriele handdoek, water, afvalverwerking en evt. een borsteltje met spons mee in rekening moeten worden gebracht. Ongeacht de gebruikte methode worden de handen en onderarmen bij aanvang van de dag, na toiletbezoek, na een koffie- of middagpauze en na (accidentele) visuele bevuiling vooraf nog gewassen met water en zachte zeep waarbij alle delen van de handen gedurende minstens 15 seconden grondig ingewreven worden. De nagels moeten enkel geschrobd worden met een nagelborstel indien ze vuil zijn. De handen dienen goed afgespoeld te worden en volledig gedroogd met een papieren handdoekje. Het invoeren van de nieuwe methode van chirurgische handontsmetting met een alcoholische oplossing gebeurde in verschillende stappen. Eerst werd een pilootproject uitgevoerd op de dienst hartkatheterisatie : mondelinge en uitgeschreven instructies werden verstrekt en dispensers en klokjes (met auditief signaal na 90 seconden) werden voor-
11
NOSO-info,
vol.XI
nr2,
2007
zien. Gemiddeld werden er 6 toepassingen per persoon per dag gemeten voor een gemiddelde procedureduur van 60 minuten. De bemerkingen over de gebruiksvriendelijkheid (bediening dispenser, spatten, klokje) en de effecten op de huid (irritatie, uitdroging, allergie) waren overwegend positief (meer dan 80% van de gebruikers). Het produkt zelf gaf een aangenaam, niet-kleverig gevoel. De belangrijkste negatieve bemerking was de geurhinder (75% van de gebruikers). Ter evaluatie en vergelijking werden op vraag van de proefeenheid vingerafdrukken genomen na chirurgische handontsmetting met Sterillium® of Hibiscrub® en op het einde van de procedure (ingeleid door een ontsmetting met ofwel Sterillium® ofwel Hibiscrub®) na het verwijderen van de handschoenen : in alle gevallen waren de handen zeer weinig besmet (0-3 kiemen). Na deze testfase werd het produkt op vrijwillige basis ingevoerd op andere diensten o.a. het operatiekwartier, het bevallingskwartier en de diensten voor intensieve zorgen. Hibiscrub® werd steeds behouden als alternatief. Het verbruik van beide produkten werd
tijdens de volgende maanden opgevolgd. Het verbruik van Sterillium® steeg gestaag tot een plateau werd bereikt terwijl in dezelfde periode het verbruik van Hibiscrub® slechts in beperkte mate daalde. De klassieke methode wordt dus nog volop gebruikt en ondanks de positieve tussentijdse evaluatie werd geen volledige omschakeling naar het gebruik van Sterillium® bereikt. Een verklaring voor deze trend zal moeten blijken uit een bevraging van de gebruikers waarna een nieuwe sensibiliseringsactie wordt gepland. Referenties 1. CDC. Guidelines for hand hygiene in health-care settings. Oct. 2002. 2. Kampf G., Ostermeyer C., Heeg P. Surgical hand disinfection with a propanol-based hand rub : equivalence of shorter application times. J Hosp Infect 2005; 59:304-310. 3. Marchetti M.G., Kampf G., Finzi G. et al. Evaluation of the bactericidal effect of five products for surgical hand disinfection according to prEN 12054 and prEN 12791. J Hosp Infect 2003; 54:63-67.
Grafiek : Evolutie van het verbruik (in liter) in het totale ziekenhuis en in het operatiekwartier.
Sterillium® totaal Hibiscrub® totaal Sterillium® OK Hibiscrub® OK
jun
12
jul
aug
sep
okt
nov
dec
NOSO-info,
vol.XI
nr 1,
2007
ACTUALITEIT
Transmissie van Bordetella pertussis in ziekenhuizen: een reëel probleem? D. Piérard*, I. Wybo*, I. De Schutter**, A. Malfroot** et S. Lauwers* Diensten Microbiologie & Ziekenhuishygiëne* en Pediatrie**, Universitair Ziekenhuis Brussel. Inleiding De incidentie van gerapporteerde gevallen van kinkhoest stijgt in veel landen met hoge vaccinatiegraad (1), zoals in België (2,3). Het is evenwel mogelijk dat dit voornamelijk het gevolg is van een betere kennis van de ziekte: de introductie van moleculaire technieken heeft immers geleid tot verbetering van de diagnose en dit heeft indirect de waakzaamheid van het medisch korps aangewakkerd (1). Het blijkt nu dat adolescenten en volwassenen bij wie de vaccinale of natuurlijke immuniteit met de jaren verminderd is, regelmatig milde infecties doormaken. Zo onderhouden ze niet alleen hun immuniteit, maar ze vormen ook een reservoir voor de besmetting van zuigelingen die nog niet genieten van een vaccinale bescherming vanwege hun te jonge leeftijd 3,4). In zijn aanwijzingen geeft de Hoge Gezondheidsraad (HGR) de mogelijkheid om op een individuele basis adolescenten en volwassenen die in contact komen met zuigelingen éénmalig in te enten met het voor volwassenen bestemd vaccin tegen difterie, tetanus en kinkhoest (Tdap, merknaam Boostrix®) (5), dit ter bescherming van deze kwetsbare populatie. De bevolkingsgroepen die in aanmerking komen zijn, behalve jonge ouders en hun naaste familiecontacten, ook verzorgend personeel van pediatrie diensten en kinderdagverblijven. Transmissie van kinkhoest werd inderdaad ook beschreven in de context van de intramurale gezondheidszorg (6). Ziekteverloop Kinkhoest wordt veroorzaakt door Bordetella pertussis en in zeldzame gevallen door B. parapertussis. Na een incubatie van een tot drie weken begint de ziekte met een catarraal stadium: een gewone verkoudheid en algemeen malaisegevoel. Vooral ‘s nachts is er een harde droge prikkelhoest. Later treedt deze hoest ook overdag op. Na één tot twee weken gaat het catarrale stadium over in een paroxysmaal stadium: verscheidene expiratoire hoeststoten, die elkaar snel opvolgen, waarna een lange piepende inhalatie volgt. De patiënt kan vijf tot vijftien hoeststoten hebben, voordat hij weer normaal ademhaalt en dit kan wel vijftig keer per etmaal optreden. Het hoesten gaat gepaard met het opgeven van helder, taai sputum. Soms braakt
de patiënt. Dit paroxysmale stadium kan ruim twee weken duren. In het derde stadium, het convalescentie stadium gaan de typische hoeststoten over in een losse hoest die nog enkele weken duurt. Bij zuigelingen kunnen in het catarrale stadium nietspecifieke symptomen zoals voedingsstoornissen en gewichtsstagnatie op de voorgrond staan. Bij pasgeborenen en prematuren kan kinkhoest zelfs totaal atypisch verlopen met apneus en cyanose terwijl het hoesten ontbreekt. Bij personen die gedeeltelijk immuun zijn of wiens immuniteit met de jaren gedaald is kan een milder beeld optreden met al dan niet langdurig hoesten als enig symptoom(4). Recent werd ook een asymptomatische infectie beschreven, maar lange termijn dragerschap komt niet voor (1,7). De complicaties van kinkhoest treden vooral op bij zuigelingen, onder de vorm van pneumonie, dehydratatie te wijten aan het braken na de hoestbuien, stuipen, encefalopathie, hersenhypoxemie gevolgd door hersenschade, secundaire bacteriële infectie, pulmonaire hypertensie, subconjunctivale bloedingen en rectale prolapsus. Sterfte komt hoofdzakelijk voor in de eerste zes levensmaanden en wordt waarschijnlijk zwaar onderschat (1). Diagnostiek Omdat de klinische diagnose van kinkhoest weinig betrouwbaar is, raadt men aan om een verdenking altijd te bevestigen door laboratoriumtechnieken. Terwijl de kweek van nasofaryngeaal materiaal belangrijk blijft in het kader van de surveillance van circulerende stammen is deze techniek weinig gevoelig, maar uiterst specifiek. De beschikbaarheid van de PCR die zeer gevoelig is maar iets minder specifiek, heeft een belangrijke rol gespeeld in de vernieuwde belangstelling voor kinkhoest bij het medisch korps. Serologie is moeilijk te interpreteren omdat de antistofrespons door leeftijd, vaccinatiestatus, eerder doorgemaakte infectie en tijdsverloop sinds de eerste ziektedag beïnvloed wordt. Ze wordt hoofdzakelijk gebruikt in landen die over leeftijdsspecifieke referentiewaarden beschikken voor de eigen bevolking (1,4).
13
NOSO-info,
vol.XI
nr2,
2007
Epidemiologie
Besmetting
Ondanks een hoge vaccinatiegraad in veel ontwikkelde landen kon deze ziekte nergens uitgeroeid worden. Integendeel ziet men een heropflakkering van de ziekte in landen met een hoge vaccinatiedekking, zoals Nederland, Spanje, Duitsland, Australië, Canada en de VSA. Vooral zuigelingen en adolescenten worden getroffen (1). In de landen met hoge vaccinatiegraad ziet men een hogere proportie van gevallen bij adolescenten en volwassenen dan in landen met lage vaccinatiegraad (1). Ook in België ziet men een gestage toename van het aantal door het referentielaboratorium bevestigde gevallen, dat 166 bereikte in 2006, 160 met B. pertussis infectie en 6 met B. parapertussis infectie (5,6). Men vermoedt dat volwassenen een belangrijke rol spelen als infectiebron voor jonge kinderen (1). Het is niet duidelijk of de incidentie van kinkhoest in landen met hoge vaccinatiegraad echt aan het stijgen is ofwel beïnvloed wordt door betere diagnostiek en registratie van B. pertussis infectie na de introductie van moleculaire technieken.
De mens is het enige reservoir van B. pertussis. Kinkhoest wordt overgebracht door geïnfecteerde patiënten. De transmissie vindt plaats door ophoesten van druppeltjes vanuit de keelholte. Kinkhoest is uiterst besmettelijk: bij blootstelling aan een symptomatisch geval zullen meer dan 90% van de niet-beschermde familiale contacten besmet worden. De patiënt is het meest besmettelijk gedurende het catarrale stadium, terwijl de ziektesymptomen niet specifiek zijn voor kinkhoest. Men neemt aan dat hij besmettelijk blijft gedurende de eerste vier weken na ontstaan van de hoestbuien (1,4). Zuigelingen worden meestal door leden van hun eigen gezin besmet, inclusief de moeder (1,7,9), maar ook door kinderverzorgers (11) en zelden door gezondheidswerkers (1). Adolescenten worden meestal door schoolkameraden besmet (1). Transmissie van kinkhoest werd in diverse sectoren van de gezondheidszorg gerapporteerd: verblijfsinstellingen voor mentaal of fysiek gehandicapten, verpleegeenheden pediatrie en materniteiten, spoedgevallendiensten en hemato-oncologische eenheden(1). Deze epidemieën waren meestal te wijten aan nieterkende gevallen die bijgevolg niet in isolatie werden gebracht en aan de stijgende incidentie bij adolescenten en volwassenen (5). Door de atypische klinische verschijnselen in neonaten kunnen epidemieën bijzonder moeilijk zijn om te detecteren in neonatale eenheden, zoals recent aangetoond in Nederland, waar een uitbraak slechts aangetoond werd na rapportering van een geval bij een secretaresse van de dienst (12). In vergelijking met de algemene bevolking hebben de gezondheidswerkers een verhoogd infectierisico, te wijten aan contact met geïnfecteerde patiënten terwijl hun immuniteit natuurlijk daalt na kindervaccinatie of natuurlijke ziekte. Op hun beurt kunnen ze dan een infectiebron zijn voor gevoelige contacten, inclusief patiënten, collega’s en hun eigen kinderen (1).
Immuniteit De duur van de immuniteit na natuurlijke infectie en vaccinatie en de invloed van blootstelling aan circulerende Bordetella spp. is niet goed gekend. Er is geen rechtstreekse relatie tussen de aanwezigheid van antilichamen en bescherming. De rol van de cellulaire immuniteit is onvoldoende opgehelderd, maar het is duidelijk dat ze essentieel is voor de genezing van de natuurlijke infectie en voor de bescherming op lange termijn. Hoewel sommige navorsers suggereren dat een zekere bescherming bestaat tijdens de eerste maanden van het leven is het duidelijk dat de meerderheid van de sterftegevallen zich voordoen bij zuigelingen tot de leeftijd van 4 maand (1), bij wie het immuunsysteem nog immatuur is. Er zijn bewijzen dat de vaccinatie de transmissie vermindert door indirecte bescherming. Het is duidelijk dat de verworven immuniteit met de tijd verdwijnt, maar de dynamiek hiervan is niet goed gekend. onder andere omdat boosters door niet-gediagnosticeerde natuurlijke infecties interfereren met de dalende immuniteit. Een recent overzicht van de beschikbare literatuur toonde aan dat de immuniteit verdwijnt tussen 4 en 20 jaar na een natuurlijke infectie en tussen 4 en 12 jaar na vaccinatie (8). Natuurlijke infecties met B. pertussis spelen waarschijnlijk een belangrijke rol in het onderhoud van de immuniteit van de volwassen bevolking. Dit werd a contrario aangetoond aan de hand van een epidemie in een Nederlands klooster, waar de incidentie veel hoger lag bij de nonnen (60%) dan bij de stafleden (8%) en rechtstreeks gecorreleerd was met de duur van sociale afzondering, maar niet met de leeftijd (9).
14
Preventie Twee soorten maatregelen kunnen getroffen worden om kinkhoest te voorkomen. De eerste is de vaccinatie die zowel individueel als collectief zeer efficiënt is. De tweede is de promotie van een adequate diagnose om preventieve maatregelen zoals antibioticabehandeling en isolatie mogelijk te maken. Vaccinatie De algemene vaccinatie door middel van het cellulaire (“whole cell”) vaccin, tijdens de jaren ’60 in België zoals in veel ontwikkelde landen ingevoerd, heeft de incidentie van kinkhoest sterk doen afnemen. Vanaf 2001 werd het cellulaire vaccin vervan-
NOSO-info,
gen door het acellulair vaccin, dat gepaard gaat met minder nevenwerkingen. Dit vaccin bestaat onder de vorm van een hexavalent vaccin (DTPa-HB-Hib-IPV) voor primovaccinatie bij zuigelingen, een quadrivalent vaccin (DTPa-IPV) voor een booster op 5-7j, welke sinds 2004 aan het door de Hoge Gezondheidsraad aanbevolen vaccinatieschema werd toegevoegd. Sinds 2003 is daarnaast een difterie-, tetanusen acellulair kinkhoestvaccin (Tdap), bestemd voor de vaccinatie van adolescenten en volwassenen, in België beschikbaar. Het bevat lagere concentraties van het difterie toxoïd en de drie kinkhoestantigenen (6). Op basis van de meest frequent geïdentificeerde infectiebronnen (zie hoger) heeft men een “cocoon” vaccinatieschema voorgesteld(13). Bij een geboorte zou de gezinsomgeving moeten ingeënt worden om transmissie te voorkomen: de nieuwe moeder liefst in het laatste trimester van de zwangerschap ofwel onmiddellijk postnataal, de andere leden van het gezin en nauwe contacten vóór de geboorte. Hoewel de Global Pertussis Initiative het toepassen van een boostervaccinatie voor adolescenten aanbeveelt in deze landen waar het economisch mogelijk is (13), heeft de HGR dit tot heden niet ondubbelzinnig opgenomen in haar aanbevelingen(5). Een vaccinatie kan overwogen worden op individuele basis voor adolescenten en volwassenen die in contact komen met jonge kinderen, inclusief werknemers in de gezondheidszorg (zie inleiding). Wij zijn van mening dat een booster zeker aanbevolen is voor gezondheidswerkers. Antibioticaprofylaxe en behandeling De duur van de besmettelijkheid wordt verkort door behandeling met macroliden; deze hebben geen invloed op de symptomen in gevallen die al symptomatisch zijn. Bij het starten in het begin van het catarrale stadium ziet men een vermindering van de duur van de symptomen en bij het starten in de incubatiefase kunnen de symptomen soms zelfs volledig weg blijven. Om de slechte digestieve tolerantie van erythromycine te vermijden geeft men nu azithromycine (10 mg/kg op dag 1 en 5mg/kg/dag in één dosis per dag gedurende vier dagen) of clarithromycine (15 mg/ kg/dag in twee dosissen per dag gedurende zeven dagen) (14). Na vijf à zeven dagen beschouwt men dat de patiënt niet meer besmettelijk is. Resistentie t.o.v. macroliden werd soms in Noord Amerika gerapporteerd maar niet in Europa. Dezelfde schema’s worden voor profylaxe toegediend. Aangifte en overheidsmaatregelen Kinkhoest behoort tot de binnen de 48 uur na diagnose wettelijk te melden infectieziekten in de Vlaamse
vol.XI
nr 2,
2007
Gemeenschap. De preventie berust op schoolverwijdering tot na attesteren door de behandelende arts van niet-besmettelijkheid, antibioticaprofylaxe bij contactpersonen en immuniseren bij contactpersonen met onvoldoende immuniteit. Melden aan ouders, medeleerlingen en personeel is ook aanbevolen (besluit van de Vlaamse regering, 17/05/2000). In de Franse Gemeenschap behoort kinkhoest tot de lijst van besmettelijke ziekten waarvoor profylaxe en opsporingsmaatregelen verplicht zijn (besluit van de Franse Gemeenschap, 26/10/2002). Gezien het veelvuldig voorkomen van niet als dusdanig herkende kinkhoestinfecties bij volwassenen hebben maatregelen naar aanleiding van gemelde gevallen geen effect op de circulatie van B. pertussis. Het doel van de preventie is dan uitsluitend ernstige complicaties van kinkhoest bij contacten te vermijden. In het gezin zal men antibioticaprofylaxe aan alle gezinsleden toedienen in aanwezigheid van niet of onvolledig gevaccineerde kinderen minder dan een jaar oud, of een verwachte geboorte (zwangerschap > 34 weken) (4). Preventieve maatregelen in ziekenhuizen Er bestaan geen duidelijke richtlijnen voor het beleid in ziekenhuizen. De patiënt met een diagnose van kinkhoest zal men uiteraard onmiddellijk in isolatie plaatsen. Indien dit niet onmiddellijk gebeurde, meestal omdat de diagnose niet prompt gesteld werd, zal men profylaxe aan nauwe contacten toedienen. Het is evenwel zeer moeilijk om te bepalen welke personeelsleden als nauwe contacten kunnen beschouwd worden. Het uitvoeren van fysiek onderzoek, het voeden of het baden van de patiënt, aspiratie, intubatie en andere activiteiten met langdurig nauw contact met een kinkhoestpatiënt kunnen als betekenisvolle blootstelling worden beschouwd. Voor patiënten kan een blootstelling gedefinieerd worden als het delen van een kamer of een gemeenschappelijk verblijfslokaal met een kinkhoestpatiënt of door een personeelslid met kinkhoest verzorgd worden (15). Voor contacten tussen personeelsleden zou een face-to-face contact van een uur of meer als risicovol kunnen beschouwd worden (15). Voor het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Nederland) zijn in geval van epidemieën het aantal gevallen, de intensiteit van de contacten, de vaccinatietoestand van de betrokken patiënten en het risico op complicaties bepalend voor het beleid (4). De vaccinatietoestand is zeer belangrijk: transmissie is gering in kinderdagverblijven omdat de meeste kinderen recent gevaccineerd zijn. In deze context zal enkel aan de niet volledig gevaccineerde kinderen antibioticaprofylaxe worden toegediend (4). Laboratoriumdiagnostiek moet uitgevoerd worden bij patiënten en personeelsleden met compatibele symptomen, inclusief langdurige hoest. Bij pasgeborenen
15
NOSO-info,
vol.XI
nr2,
2007
zal men ook systematisch PCR en kweek inzetten omdat de symptomen zo atypisch kunnen zijn. Een bijzonder probleem is de screening en de weigering van bezoekers met respiratoire symptomen, in het bijzonder in neonatale en pediatrie eenheden voor intensieve verzorging: milde vormen van kinkhoest, zoals ze in adolescenten en volwassenen kunnen voorkomen worden vaak als niet significant ervaren (6). Besluit Kinkhoest blijft hoofdzakelijk een gemeenschapsinfectie. Het meest significante probleem is de besmetting van nog niet beschermde zuigelingen door leden van hun rechtstreekse omgeving. B. pertussis blijft inderdaad circuleren bij adolescenten en volwassenen waarvan de immuniteit jaren na vaccinatie of natuurlijke infectie gedaald is. Deze infectiebronnen blijven meestal onopgemerkt door het vaak milde ziektebeeld. Daarnaast werden nochtans enkele kleine epidemieën beschreven in kinderdagverblijven en ziekenhuizen. Laattijdige diagnose was een belangrijke factor voor het ontstaan van de meeste van deze epidemieën. Antibioticaprofylaxe voor nauwe contacten is aangewezen in deze context, maar in de praktijk bestaat er geen ondubbelzinnige definitie van deze nauwe contacten. Het toedienen van een booster met het Tdap vaccin, bestemd voor de vaccinatie van volwassenen, aan alle personeelsleden van kinderdagverblijven en van diensten pediatrie is aangeraden om zulke epidemieën te voorkomen. Referenties 1. Crowcroft NS, Pebody RG. Recent developments in pertussis. Lancet. 2006; 367:1926-36.
6. Edwards KM, Talbot TR. The challenges of pertussis outbreaks in healthcare facilities: is there a light at the end of the tunnel? Infect Control Hosp Epidemiol. 2006; 27:53740. 7. De Schutter I, Malfroot A, Dab I, Hoebrekx N, Muyldermans G, Pierard D, Lauwers S. Molecular typing of Bordetella pertussis isolates recovered from Belgian children and their household members. Clin Infect Dis. 2003; 36:1391-6. 8. Wendelboe AM, Van Rie A, Salmaso S, Englund JA. Duration of immunity against pertussis after natural infection or vaccination. Pediatr Infect Dis J. 2005; 24:S58-61. 9. Mertens PL, Borsboom GJ, Richardus JH. A pertussis outbreak associated with social isolation among elderly nuns in a convent. Clin Infect Dis. 2007; 44:266-8. 10. Bisgard KM, Pascual FB, Ehresmann KR, Miller CA, Cianfrini C, Jennings CE, Rebmann CA, Gabel J, Schauer SL, Lett SM. Infant pertussis : who was the source? Pediatr Infect Dis J. 2004; 23:985-9. 11. Wendelboe AM, Njamkepo E, Bourillon A, Floret DD, Gaudelus J, Gerber M, Grimprel E, Greenberg D, Halperin S, Liese J, Munoz-Rivas F, Teyssou R, Guiso N, Van Rie A; Infant Pertussis Study Group. Transmission of Bordetella pertussis to young infants. Pediatr Infect Dis J. 2007; 26:293-9. 12. Zwart B, van Veenendaal M, Vandenbroecke-Grauls C, Kok J, Visser C. Kinkhoestuitbraak op een neonatologieafdeling. Infektieziekten Bulletin 2007; 18:90-91. 13. Forsyth KD, Campins-Marti M, Caro J, Cherry JD, Greenberg D, Guiso N, Heininger U, Schellekens J, Tan T, von Konig CH, Plotkin S; Global Pertussis Initiative. New pertussis vaccination strategies beyond infancy: recommendations by the global pertussis initiative. Clin Infect Dis. 2004; 39:1802-9.
2. Ducoffre G. Surveillance van Infectieuze Aandoeningen door een Netwerk van Laboratoria voor Microbiologie 2005 Epidemiologische Trends 1983 – 2004. Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Afdeling Epidemiologie. April 2007 - Rapport : D/2006/2505/30. http://www.iph. fgov.be/epidemio/epinl/plabnl/plabannl/index05.htm
14. Sanford JP, Eliopoulos GM, Gilbert DN, Moellering RC, Sande MA and the Belgian/Luxembourg Working Party on Antimicrobial Therapy. The Sanford Guide to Antimicrobial Therapy 20th Edition of the Belgian/Luxembourg Version 2006-2007.
3. Ducoffre G. Surveillance van Infectieuze Aandoeningen door een Netwerk van Laboratoria voor Microbiologie 2006 Epidemiologische Trends 1983 – 2005. Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Afdeling Epidemiologie. In press.
15. Bryant KA, Humbaugh K, Brothers K, Wright J, Pascual FB, Moran J, Murphy TV. Measures to control an outbreak of pertussis in a neonatal intermediate care nursery after exposure to a healthcare worker. Infect Control Hosp Epidemiol. 2006; 27:541-5.
4. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Infectieziektebestrijding. Pertussis – kinkhoest (A37). http://www.rivm.nl/cib/infectieziekten/Pertussis/Pertussis_kinkhoest.jsp
16
INSTITUTIONSAPPARENTEES1_MENU/HOGEGEZONDHEIDSRAAD1_MENU/ADVIEZENENAANBEVELINGEN1_MENU/ADVIEZENENAANBEVELINGEN1_ DOCS/5231_VOLWAS_KINKHOEST_NL2003.PDF
5. Hoge Gezondheidsraad. Adviezen en aanbevelingen. Vaccinatie tegen kinkhoest (2003) (HGR 5231) https:// portal.health.fgov.be/pls/portal/docs/PAGE/INTERNET_PG/HOMEPAGE_MENU/ABOUTUS1_MENU/
NOSO-info,
vol.XI
nr 2,
2007
AANBEVELINGEN
Teddybeer, een vriend van Nosor ? Martine Doyen en Anne Vergison Afdeling voor Ziekenhuishygiëne CHU-Brugmann en ULB-Hôpital Universitaire des Enfants Reine Fabiola (HUDERF), Brussel Van het psychologisch welzijn naar de microbiologische realiteit Het speelgoed zorgt ervoor dat de kinderen in een vriendelijke en geruststellende omgeving terecht komen. Het spel is onmisbaar voor een harmonieuze ontwikkeling van het kind. Spelen, speelgoed en knuffeldiertjes zorgen er ook voor dat het kind de stress die door onbekende en angstverwekkende situaties opgewekt wordt, beter aankan. Jammer genoeg is wonderland een flink stuk verwijderd van de pragmatische wereld van hygiënisten en stelt speelgoed niets anders voor dan een stel onbeweeglijke voorwerpen die een reservoir kunnen vormen voor pathogene kiemen, een potentiële bron van nosocomiale infecties. Teddybeer als kiemdrager De bacteriële contaminatie varieert volgens van het type van speelgoed, de leeftijd van het kind (het in de mond brengen van voorwerpen, het eventueel dragen van een luier), hun gezondheidstoestand en eventueel de plaats. Maar of het nu thuis is, in gezamenlijke instellingen van de gemeenschap (crèches, wachtkamers bij de dokter, speelkamers) of in het ziekenhuis, het speelgoed behoort tot de omgeving en is net als deze laatste besmet. 85% tot 98% van het speelgoed dat men van thuis meebrengt naar de afdeling voor pediatrische intensieve zorgen of de neonatale eenheid is gekoloniseerd door potentieel pathogene bacteriën. 1,2 De aard van het speelgoed is een van de belangrijkste factoren voor microbiële besmetting. Het “zachte” speelgoed van het pluizig type is nagenoeg steeds besmet door schimmels en bacteriën (in het bijzonder coliformen). Het is haast onmogelijk ze kiemvrij te maken (zelfs met behulp van een autoclaaf) en worden zeer gemakkelijk in minder dan een week herbesmet. 3,4 Het “harde” speelgoed is minder vaak en in mindere mate door bacteriën gekoloniseerd. Daarenboven zijn ze gemakkelijker kiemvrij te maken. 3 Er valt op te merken dat een herbesmetting vlugger gebeurt bij plastieken speelgoed dan bij speelgoed dat vervaardigd is uit metaal of uit andere materialen. 5 De pediatrische virussen en in het bijzonder de darmpathogenen zoals het rotavirus behoren eveneens tot de kiemen die speelgoed vaak koloniseren.6
Op vlak van de bacteriën, wordt het speelgoed vooral gekoloniseerd door saprofyten zoals de coagulase negatieve stafylokokken, maar men kan er ook potentieel pathogene kiemen terugvinden (MRSA, P. aeruginosa,…). Voor sommige kinderen kan men zich trouwens de vraag stellen of een reservoir, zelfs met “saprofyten”, wenselijk is op een neonatale eenheid of een dienst voor transplantaties. 5 Teddybeer en zijn vriendjes als oorzaak van nosocomiale transmissie Het feit dat het knuffeldiertje waarop geknabbeld werd en dat vol hangt met speeksel, braaksel en andere secreties, een bijzonder rijke en aangename kweekbodem is voor micro-organismen, betekent echter niet dat het als een bacteriologisch wapen dient beschouwd te worden. Hiervoor moet men eerst aantonen dat Teddybeertje aan de basis ligt van een infectie bij zijn eigenaar of bij andere peuters in het ziekenhuis. Er zijn echter weinig studies die handelen over de transmissie van kiemen via besmet speelgoed. Er is een studie die een epidemie beschrijft met multiresistente Pseudomonas aeruginosa bij kinderen op de dienst hematologie - oncologie. 8 kinderen waren geïnfecteerd waarvan 5 tot sepsis evolueerden. Deze kinderen hadden hun bad gekregen in aanwezigheid van verschillende plastieken en rubberen speelgoeddiertjes (eendjes, schildpadden,…). Men heeft dezelfde P. aeruginosa uit de speelgoedkoffer kunnen isoleren als degene die men heeft aangetroffen bij het eendje en de schildpad, waarin permanent een beetje water is achtergebleven. Bij deze uitbraak werden er 78 stukken speelgoed vernietigd, die allen gekoloniseerd waren met een aminoglycoside resistente P. aeruginosa,. 7 In een andere studie wordt een epidemie van gastro-enteritis beschreven waarbij 8 kinderen op de dienst van hematologie - oncologie een nosocomiale infectie met rotavirus hebben doorgemaakt. Men vermoedde dat het gemeenschappelijk speelgoed dat niet ontsmet werd zoals de procedure het voorschrijft, de vector was van de transmissie. 8 Anderzijds wordt op de dienst neonatologie, in 63% van de gevallen dezelfde kiem aangetroffen op de knuffel in de incubator als degene die verantwoordelijk is voor de septicemie bij de baby, 2 maar het verhaal vertelt niet of het de baby is die de knuffel besmet heeft, of omgekeerd.
17
NOSO-info,
vol.XI
nr2,
2007
Wanneer we het hebben over transmissie mogen we de stethoscopen van de dokters zeker niet vergeten, die Teddybeer of Barbie nauwgezet onderzoeken in de overtuiging het kind gerust te stellen,. En hoever staat het met de kleine pluizen beestjes die aan de stethoscoop van de pediater hangen met de bedoeling de kindjes die ze zullen onderzoeken geen angst aan te jagen ? Zo is het natuurlijk mogelijk om de kinderen in betere omstandigheden te onderzoeken en de oren van de pediater wat te sparen, maar hoe vaak worden ze, tussen 2 patiënten in, ontsmet ? Principes en aanbevelingen Met het oog op het beperkte aantal gegevens over nosocomiale infecties afkomstig van speelgoed die men in de literatuur kan vinden, denken we dat het
gezond verstand moet zegevieren. Speelgoed maakt deel uit van de dichte omgeving van de pediatrische patiënt en dient als dusdanig behandeld te worden. Men dient ermee rekening te houden dat de manipulatie ervan door de kinderen, en in het bijzonder de zuigelingen, ons verplicht sommige voorzorgen in acht te nemen bij de keuze van de ontsmettingsmiddelen. De bestaande gegevens laten ons toe de raad te geven om het rubberen of plastieken badspeelgoed, waarin onvermijdelijk wat water achterblijft en dat hierdoor kweekbodem voor P. aeruginosa en andere watersaprofyten wordt, uit de buurt van immuungecompromitteerde kinderen te houden. 9 Anderzijds lijkt het redelijk om alle speelgoed met een hoog besmettingrisico en waarvan het reinigen en drogen problematisch is, te vermijden. Op die
Aanbevelingen van de Amerikaanse Academie voor Pediatrie 10 k
De jonge kinderen ( < 7 jaar) mogen geen speelgoed met elkaar delen.
k
Speelgoed dat in de mond genomen wordt dient na elk gebruik gereinigd / ontsmet te worden.
k
Speelgoed dat niet gereinigd / ontsmet kan worden dient verbannen te worden.
k
Kinderen die luiers dragen dienen enkel speelgoed te krijgen dat gereinigd kan worden.
k
Elke groep kinderen dient zijn eigen speelgoed te hebben en mag zijn speelgoed niet delen met andere groepen.
k
Om hard plastieken speelgoed te wassen en te ontsmetten : gebruik warm zeepsop om te wassen, afspoelen met helder water, vervolgens het speelgoed voor 10 tot 20 minuten onderdompelen in verdund bleekwater. Nadien spoelen met koud water en laten drogen aan de lucht.
manier vermijdt men het besmettingsrisico, wanneer het speelgoed anders door verschillende kinderen zou gedeeld worden.. In de praktijk : voorbeelden van aanbevelingen op HUDERF 1. In praktijk : aanbelingen van HUDERF Het gebruik van waterige alcoholoplossingen is bij de animaties met kinderen geïntegreerd en er wordt vorming verstrekt aan de opvoeders, lesgevers evenals aan al het personeel dat voor de kinderen zorgt of er mee speelt. Het beeld van Nosor wordt eveneens geïntegreerd in de animaties die de kinderen, door de vrijwilligers van de verschillende vzw’s (Libr’aire, Les Messagers Du Coeur, Hospi Conte, de clowns Lapus en Lazuli,…), aangeboden krijgen. In sommige gevallen zal men bij grotere kinderen het dragen van handschoenen aanraden. 2. Algemene reiniging van het speelgoed Speelgoed dat niet naar behoren gereinigd of ontsmet kan worden, wordt systematisch aan de kinderen
18
geschonken. Wat de reiniging van de stoffen, het speeltapijt of knuffeldiertje betreft, wordt een ontsmettende zeep voor de wasbeurt gebruikt en wordt er gevraagd om ten minste bij 60°C te wassen. Ander speelgoed zal bij ontslag van het kind ontsmet worden, of één maal per week in geval van een verlengd verblijf. 3. Speelgoed van de zuigeling Er wordt sterk aanbevolen het speelgoed van thuis mee te brengen. Zacht speelgoed wordt afgeraden met uitzondering van een knuffeldiertje. Speelgoed voor kinderen met een zwakke gezondheidstoestand (neonatologie, intensieve zorgen, hemato-oncologie, nefrologie, aanwezigheid van een centrale katheter,…) wordt bij afgifte en verder wekelijks gereinigd en ontsmet. 4. Spelen en diverse voorwerpen Boeken en puzzels worden ontsmet met behulp van een desinfecterende spray die men laat opdrogen, het toetsenbord van een computer dient beschermd te
NOSO-info,
worden door middel van een desinfecteerbare hoes, terwijl de afstandsbedieningen in een plastic zak dienen te zitten. Het materiaal dat in het kader van knutselactiviteiten gebruikt wordt, dient persoonlijk voor het kind te dienen en wordt door de opvoeders uitgedeeld. De kinderen mogen zelf geen toegang krijgen tot de voorraadkamer. Wat de geschenken voor moederdag en andere aangelegenheden betreft, zal men vermijden gebruik te maken van de volgende materialen: rollen (van) toiletpapier, kartons voor het inpakken van eieren, pluimen,… Bij de immuungecompromitteerde kinderen zal men bovendien nog plaaster, klei, poreus hout, kurk, stoflappen, …uitsluiten; dozen en potloden zullen eveneens ontsmet worden (alcohol 70° of een breed spectrum ontsmettingsmiddel). Bij feesten, zoals karnaval, zullen de kostuums voor en na elke gelegenheid gewassen en gestreken worden. 5. Dagelijks onderhoud van speelgoed en speelzaal Deze dient verzekerd te worden door een persoon die de verantwoordelijkheid ervoor opneemt. 6. Kinderen op een steriele afdeling (beenmergtransplantaties, ernstige immuundepressie) Indien de hospitalisatie gepland is, zal het personeel de ouders vragen om het (liefst nieuwe) speelgoed, dat 1 week voor de opname in het ziekenhuis door het kind werd gekozen, mee te brengen om het dan met ethyleenoxyde te kunnen steriliseren, zodat het kind vanaf de hospitalisatie erover zou kunnen beschikken. De (harde) werkelijkheid in onze ziekenhuizen De financiering van de gezondheidszorg houdt geen rekening met de natuurlijke behoefte van het kind om zelfs in een ziekenhuisomgeving te spelen. Het speelgoed en talrijke spellen ten behoeve van de gehospitaliseerde kinderen komt er dank zij schenkingen. Het kan hier zowel gaan over nieuw speelgoed evenals over gebruikt speelgoed dat zorgvuldig geselecteerd of soms zelfs weggeworpen wordt. Nochtans is de ontoereikende hoeveelheid speelgoed een hinderpaal voor een nauwgezette selectie. De hygiënisten dromen ervan dat alle speelgoed dat aan de kinderen gegeven wordt, kiemvrij zou gemaakt zijn vóór het gebruik, met inbegrip van dat dat van thuis meegekomen is, maar in werkelijkheid wordt deze maatregel, door een tekort aan personeel, meestal niet opgevolgd. Dit is ook het geval met de speelzalen en de wachtzalen die zelden met de aanbevolen frequentie schoongemaakt en ontsmet worden.
vol.XI
nr 2,
2007
Teddybeer, een knuffeldiertje dat in de eerste plaats geruststellend werkt Zoals dikwijls het geval is in de ziekenhuishygiëne, schieten de medische aanbevelingen, die zich baseren op bewijzen, tekort op vlak van de toepassing. Bij risico van nosocomiale infecties op de afdeling pediatrie waarbij speelgoed een rol speelt, heeft het voorzorgsprincipe, dat berust op het gezond verstand, de bovenhand. De transmissie van infecties in het ziekenhuis die via speelgoed verworven werden, lijkt echter voor de pediatrie geen belangrijk probleem te vormen, nochtans is het wenselijk om voorzichtig om te gaan met elk spel of speelgoed dat met anderen gedeeld wordt, omdat deze als vector kan fungeren voor talrijke micro-organismen. Men zal eveneens bijzondere aandacht besteden in het geval van immuungecompromitteerde kinderen, voor wie de omgeving zo aseptisch mogelijk dient te zijn. Tenslotte dienen de eendjes die voor het bad gebruikt worden, uit heel het ziekenhuis verbannen te worden. Dankbetuigingen : We danken hierbij Jean Vanderplas en Pierre Smeesters voor hun kritische blik op dit manuscript. Referenties 1.
Fleming K, Randle J. Paediatr Nurs. Toys--friend or foe? A study of infection risk in a paediatric intensive care unit. 2006 May;18(4):14-8. 2. Davies MW, Mehr S, Garland ST, Morley CJ. Bacterial colonization of toys in neonatal intensive care cots.Pediatrics. 2000; 106(2):E18. 3. Eileen Merriman, Paul Corwin and Rosemary Ikram. Toys are a potential source of cross-infection in general practitioners’ waiting rooms. British journal of General Practice, 2002 4. Hughes WT, Williams B, Williams B, Pearson T. The nosocomial colonization of T. bear. Infection control. 1986; 7(10):495-500 5. Maria L.Avilla-Aguero,MD,Gabriella German,MD, Maria M.Paris,MD, José F.Herrera, MQC,and The Safe Toys Group. Toys in a pediatric hospital : Are they a bacterial source ? Am J Infect Control 2004; 32(5):287-90 6. Akhter J, al-Hajjar S, Myint S, Qadri SM. Viral contamination of environmental surfaces on a general paediatric ward and playroom in a major referral centre in Riyadh. Eur J Epidemiol. 1995; 11(5):587-90. 7. Buttery JP, Alabster SJ, Heine RG, Scott SM, Crutchfield RA, Bigham A, Tabrizi SN, Garland SM. Multiresistant Pseudomosnas aeruginosa outbreak in a pediatric oncology ward related to bath toys.Pediatr Inf Dis J 1999; 17(6):509-13 8. Rogers M, Weinstock DM, Eagan J, Kiekn T, Armstrong D, Sepkowitz KA. Rotavirus outbreak on a pediatric oncology floor : possible association with toys. Am J Infect Control 2000; 28(5) : 378-80 9. Clare A. Dykewicz Hospital Infection Control in Hematopoietic Stem Cell Transplant Recipients. Emerg Inf Dis 2001; 7 (2), 263-267 10. Red Book, Report of the Committee on Infectious diseases, Children in out-of-Home Child Care, American Academy of Pediatrics, 2003
19
NOSO-info,
vol.XI
nr2,
2007
NVKVV NIEUWS
Activiteitenverslag 2006 -Werkgroep Ziekenhuishygiëne NVKVV Kathy Claeys, voorzitter werkgroep Op het einde van het jaar 2006 kijken we met een goed gevoel terug op de vele realisaties van de werkgroep. We hadden traditiegetrouw 10 werkvergaderingen. In de eerste vergadering van het jaar mochten we 3 nieuwe collega’s verwelkomen, waardoor de werkgroep op heden uit 15 leden bestaat. Behalve ziekenhuishygiënisten tewerkgesteld in acute ziekenhuizen, hebben we nu ook een vertegenwoordiging uit een RVT én een centrum voor mentaal gehandicapten. In de vergaderingen werden uiteraard de niet afgewerkte items van het vorig werkjaar opgevolgd, eventueel afgerond. De eerder geopperde gedachte om een logo te gebruiken voor de personalisering van onze werkgroep werd gerealiseerd. Het logo werd voor het eerst in maart op de studiedag ziekenhuishygiëne gebruikt, er werd gekozen voor een detail (nl. de handen) van Michelangelo’s meesterwerk ‘The creation of Adam’. De verdere realisaties van de werkgroep kunnen ingedeeld worden rond twee items :
20
een eerste en belangrijk item is de opvolging en eventuele interventies bij het ontwikkelen van een KB tot wijziging erkenningsnormen ziekenhuishygiëne (maw KB van 7 november 1988). In januari 2006 wordt aan minister Demotte via een parlementaire vraag zijn visie getoetst betreffende de in 2005 door NRV en NRZV terzake uitgebrachte adviezen én of hij dienaangaande overweegt de erkenningsnormen aan te passen. De minister geeft in zijn antwoord op 9 maart te kennen dat de beide instanties in hun advies concrete suggesties geven voor de verdere uitbouw van het hygiënebeleid in de Belgische acute ziekenhuizen. Hij meldt tevens dat tijdens de discussies rekening werd gehouden met het document ‘Toekomstvisie op de functie van de verpleegkundige-ziekenhuishygiënist” van het NVKVV. De werkgroepleden zijn positief over de intenties om het hygiënebeleid zowel structureel als financieel verder uit te bouwen, maar hebben toch enkele bedenkingen o.a. met betrekking tot de notitie van de minimale bestaffing, de gewijzigde verantwoordelijkheden van het Comité en de plaats van de verpleegkundige-ziekenhuishygiënist. De werkgroep beslist om deze bedenkingen per brief over te maken aan het kabinet van Minister Demotte
en tevens om een overleg te vragen. Eind juni bereikt ons het antwoord van de minister waarin ons de verzekering wordt gegeven dat : • de samenwerking als team geen enkele afbreuk doet aan het parallellisme tussen het medisch en het verpleegkundig departement; • de minimale bestaffing van 1 FTE betrekking heeft op de kleinere ziekenhuizen én dat de ziekenhuizen die de drempel overschrijden blijven recht hebben op de huidige bestaffing; • het Comité voor ziekenhuishygiëne in hoofdzaak de goede werking van het team moet bewaken. De beheersing van zorginfecties wordt de prioritaire taak van het team. We werden ook uitgenodigd op het kabinet van de minister om toelichting te geven. Uiteraard zijn wij ingegaan op deze uitnodiging. De twee afgevaardigden van de werkgroep hadden een positieve indruk over het overleg met (h)erkenning betreffende de verschillende aangehaalde punten. Het tweede item waarrond gewerkt werd betrof punten van eerder praktische aard (de dagdagelijkse problemen mbt ziekenhuishygiëne, suggesties bij het ontwikkeling van richtlijnen, ontwikkelen van bijscholingsprogramma, geven van bijscholingen…) De nationale campagne handhygiëne kende een vervolg in het najaar 2006. Twee leden van de werkgroep werken daar, als vertegenwoordigers van de werkgroep, intensief aan mee. De werkgroep is daarenboven eveneens met een mandaat vanuit de beroepsvereniging vertegenwoordigd in de redactieraad van het tijdschrift Noso-info en in een werkgroep “Safety” opgericht door Unamec. Verschillende leden van de werkgroep nemen ook deel aan belangrijke vergaderingen met name : • de Hoge Gezondheidsraad waar het lid voorzitter is van de werkgroep sterilisatie en tevens zetelt in de algemene groep waar de verschillende documenten worden goedgekeurd; • een werkgroep van het federaal platform voor het opstellen van kwaliteitsindicatoren ziekenhuishygiëne en
NOSO-info,
• een beleidsreflectiegroep die werkt aan een voorstel voor een wetgevend initiatief voor de beheersing van zorginfecties in Woon- en Zorgcentra. Naar jaarlijkse gewoonte organiseerde de werkgroep een studiedag met als titel “Nieuwe klinische uitdagingen, geserveerd met een vleugje reflectie!” in de Week van de Verpleegkunde. Er waren in totaal 7 lezingen, 3 ervan werden gebracht door leden van de werkgroep. De voorzitter brengt een korte presentatie van de activiteiten van de werkgroep van het voorbije werkjaar. Eén voordracht werd als artikel en twee andere werden als abstract gepubliceerd in Noso-info. In ditzelfde tijdschrift werd ook de visie en de missie én het activiteitenverslag 2005 van de werkgroep gepubliceerd. De werkgroep besprak verschillende draft WIP-richtlijnen. Onze bedenkingen werden aan de werkgroep infectiepreventie (WIP) in Nederland overgemaakt. In 2006 werd de opleiding van referentiepersoon (ziekenhuis) hygiëne 2 maal georganiseerd. Er zijn opmerkelijk veel verpleegkundigen aanwezig van de woon- en zorgcentra, thuiszorg en andere gezondheidsinstellingen. Dit duidt op de grote behoefte aan
vol.XI
nr 2,
2007
richtlijnen en afspraken in deze settings. In 2006 brachten de cursisten van de specialisatiecursus ziekenhuishygiëne 2004-2006 hun seminariewerken. Deze werken waarbij in hoofdzaak de leden van de werkgroep als promotor en lezer fungeren vormen de afsluiter van deze opleiding. In de vergadering werd deze specialisatiecursus geëvalueerd en bijgestuurd. Deze 2 jaar durende cursus startte opnieuw in oktober 2006. In de beide bovenvermelde opleidingen worden een groot aantal van de cursussen gedoceerd door leden van de werkgroep. Tenslotte werd in de verschillende vergaderingen ruimte voorzien voor de bespreking van algemene en ziekenhuisgebonden actuele topics en werd van gedachten gewisseld over ervaren knelpunten. We blikken terug op een druk en vruchtbaar jaar en kijken uit naar 2007 met nieuwe kansen en uitdagingen! Dank aan alle leden van de werkgroep voor de fijne samenwerking. 1
NVKVV = Nationaal Verbond van Katholieke Vlaamse Verpleegkundigen en Vroedvrouwen
Studiedag ziekenhuishygiëne NVKVV – 13 maart 2007 D. Degrieck, dagvoorzitter
Kwaliteit, het onderwerp. Ook in de gezondheidszorg. Vrijwel alle actoren van deze dienstverlenende sector nemen initiatieven rond dit onderwerp. Meten van deze kwaliteit is geen simpele zaak. De meeste discussies concentreren zich rond het ontwikkelen van een indicatorenset en het opzetten van een passend benchmarkingsysteem. De diverse overheden vertalen deze nood, al dan niet onder druk gezet door de media, in nieuwe erkenningsnormen of in nieuwe registratieverplichtingen. Dit alles heeft de werkgroep ziekenhuishygiëne van het NVKVV geïnspireerd hun studiedag van 13 maart 2007 te organiseren onder de titel : “Registratie en regelgeving : de beste remedie?” Prof. dr. A. Schuermans gaf een lezing met als titel : Zin en onzin van bacteriologische controles van de omgeving. Een puike uiteenzetting waarbij de rol van de omgeving in de epidemiologie van de kruisinfecties duidelijk gesteld werd. Vervolgens werd aan de hand van
internationale en nationale guidelines en/of wetgevingen systematisch het hoe en wanneer van bacteriologische staalnames van omgeving, lucht en water uitgelegd. Tevens werden de valkuilen hiervan duidelijk gemarkeerd. Prof. Schuermans zal in een van de volgende edities een volledig artikel hieromtrent publiceren. Prof. dr. A. Vleugels belichtte uitvoerig de IHI (International Health Institute) campagne : “Saving 5 million lifes from harm”. Deze campagne wil ziekenhuizen sensibiliseren om kwaliteits- en riskmanagementsystemen te implementeren zodat over een periode van 24 maanden 5 miljoen patiënten van bijkomende schade naar aanleiding van een ziekenhuisopname gevrijwaard worden. In België kennen wij het (vergelijkbare) Clinical Risk Management onderzoek. Dit onderzoek (gesteund door de overheid) kende en kent volgende fases :
21
NOSO-info,
vol.XI
nr2,
2007
Fase 1 (2001) :
vergelijkende theoretische studie Fase 2 (2002) : bevraging bestaande praktijk in de ziekenhuizen Fase 3 (2004) : 8 Belgische pilootziekenhuizen implementeren technieken en methoden voor clinical risk management. Fase 4 (2006-2007) : 17 pilootziekenhuizen implementeren instrumenten voor het verhogen van patiëntveiligheid en het reduceren van risico’s op medicatiefouten. De 17 pilootprojecten kennen een geïntegreerde systeembenadering : • •
Het verbeteren van een veiligheidscultuur De ontwikkeling, implementatie en het gebruik van registratie- en rapporteringsystemen als leeren verbeterinstrument • Een structurering van het patiëntveiligheidsbeleid. Prof. Vleugels suggereerde het vorig jaar al : Ziekenhuishygiënisten zijn riskmanagers avant la lettre. Dr. W. Schrooten kreeg volgend onderwerp toebedeeld : Zin en onzin van registraties in het kader van benchmarking. Wordt de patiënt beter indien hij dergelijk cijfermateriaal kan raadplegen? Hij verklaarde ons aan de hand van enkele voorbeelden : - hoe moeilijk het is cijfergegevens met betrekking tot outcome-indicatoren te interpreteren (valkuilen : representatieve stalen, random variatie, missing data, ......); - hoe ondanks eenvormige inclusiecriteria de verschillende onderzoekers toch nog andere inclusies maken; - hoe er in de gezondheidszorg veel gegevens verzameld worden, echter op een weinig geïnformatiseerde wijze, zodat ze slechts fragmentair bestudeerd kunnen worden. Op de vraag “Wordt de patiënt er beter van?” kwam na een gesmaakte uiteenzetting het korte antwoord: “Neen, de patiënt wordt er slechter van”. Tenminste voor het moment en in de huidige setting. Indien voorzien wordt in :
22
-
een financiering voor (experten) bestaffing van het riskmanagementteam én - een groter engagement van de clinici (daarom moet interne feedback verbeterd worden) zou men op termijn wel een nuttig effect kunnen bekomen. De namiddag werd voorbehouden aan lezingen met een “klinische inslag”. Deze kwamen aan de beurt na volgende korte mededelingen : K. Claeys bracht verslag uit van de werkzaamheden van het voorbije jaar van de werkgroep. M. Vande Putte vertelde ons over de werkzaamheden van de Hoge Gezondheidsraad. En J. Van Tricht tenslotte verhaalde ons de initiatieven van de overheid ivm de beheersing van zorginfecties in de woon -en zorgcentra.
M. Vanneste sprak over “Huisdieren in de gezondheidszorg”. Rekening houdend met Belgische wetgeving, CDC-guidelines en aanbevelingen van de HGR formuleerde zij volgende besluit : - honden die personen met een handicap begeleiden worden toegelaten; - voor andere huisdieren in principe geen toelating (uitzondering : Palliatieve diensten); - opvang moet worden voorzien; - strikte handhygiëne is regel; - strikte hygiëne van de omgeving is een must. De publicatie van deze lezing wordt verwacht voor het derde nummer van deze jaargang. De lezing “Antimicrobieel linnen en materiaal” werd verzorgd door F. Van Laer. Het volledig artikel werd in het vorig nummer gepubliceerd. Dr. Vael en dhr. L. Knaepkens tenslotte spraken over C. difficile - hoe omgaan met deze sporenlegger? Op gestructureerde wijze werd ons eigenschappen en epidemiologie van de C. difficile bacterie uitgelegd en werd een opsomming gemaakt van de stappen die wij kunnen ondernemen om deze sporenlegger de pas af te snijden en outbreaks te voorkomen. Hierbij werden de controversen die er omtrent dit onderwerp bestaan niet geschuwd. Een geslaagde dag waarvan wij u nu al beloven dat de volgende (maart 2008) minstens zo goed zal zijn.
NOSO-info,
vol.XI
nr 2,
2007
WEBSITE Adressen om niet te vergeten • BAPCOC : https://portal.health.fgov.be/portal/page?_pageid=56,4268390&_dad=portal&_schema=PORTAL • Congressen : http://nosobase.univ-lyon1.fr/congres/congres.htm • Congressen : http://www.wip.nl/congress.htm • CDC/HICPAC : http://www.cdc.gov/ncidod/dhqp/index.html • BICS : vroeger Groep ter Opsporing, Studie en Preventie van Infecties in de Ziekenhuizen (GOSPIZ) : http://belgianinfectioncontrolsociety.be • Nosobase : http://nosobase.chu-lyon.fr • Noso-info : http://www.md.ucl.ac.be/nosoinfo/intro.htm • Swiss Noso : http://www.chuv.ch/swiss-noso/f122cl.htm • Nosobits website : Ziekenhuishygiëne UCL : http://www.md.ucl.ac.be/didac/hosp/intro.htm • Infection Control and Hospital Epidemiology (ICHE) : http://www.journals.uchicago.edu/ICHE/home.html • “Tuesday seminars”, afdeling epidemiologie : http://www.iph.fgov.be/epidemio/epinl/index.htm • HGR via website http://www.md.ucl.ac.be/didac/hosp//cshtoc.htm Een nieuwe versie van de brochure getiteld “Preventie van perinatale groep B streptokokkeninfecties” is op de website van de Hoge Gezondheidsraad (HGR 7721) beschikbaar.
Nieuwe adressen • Richtlijnen inzake hygiëne en behandeling van medische hulpmiddelen in de gynecologie in gezondheidsinstellingen : http://www.cclin-sudouest.com/recoref.htm via “recommandations et référentiels..” • Ventilatie : http://www.md.ucl.ac.be/didac/hosp/intro.htm via Architecture et Hygiène Hospitalière, Table des matières, ventilation • Aanbevelingen voor het gebruik van maskers en ademhalingsmaskers in gezondheidsinstellingen http://nosobase.chu-lyon.fr/recommandations/Personnel/recos_masques.pdf> • Evaluatieschema en maatregelen ter preventie van infecties in functie van de aard van bouw- en verbouwingswerken: http://nosobase.chu-lyon.fr/recommandations/Architecture/risq_travaux.pdf> • http://nosobase.chu-lyon.fr/recommandations/Cathe/Abord.htm 1. Plaatsing en onderhoud van perifeer veneuze kateters, Kwaliteitscriteria voor evaluatie en verbetering van professionele werkmethodes. SFHH, april 2007 2. Preventie van infecties geassocieerd met perifeer veneuze kateters. SFHH-HAS, november 2005 Rapport (pdf) Aanbevelingen (pdf) Synthesefiche (pdf) • http://nosobase.chu-lyon.fr/recommandations/Desinfection/desinfection.htm Positieve lijst van ontsmettingsmiddelen. SFHH, 2007. • http://nosobase.chu-lyon.fr/recommandations/Pediatrie/pediatrie.htm Gids voor goede antiseptische praktijken bij kinderen. SFHH, mei 2007
23
NOSO-info,
vol.XI
nr2,
2007
• http://nosobase.chu-lyon.fr/recommandations/Tuberculose/Tuberculose.htm Diagnose van tuberculose infecties : advies over de detectietest van gamma interferon productie. HAS, 28 mei 2007 : persmededeling - synthese – volledig rapport • http://nosobase.chu-lyon.fr/recommandations/generalites.htm Actualisering van de definitie van nosocomiale infecties. Ministerie van Volksgezondheid, 2007 Volledig rapport : Actualisering van de definities van nosocomiale infecties (november 2006) Korte tekst : Definitie van infecties geassocieerd met de zorgverstrekking (mei 2007) Nosomail : privé discussieforum (inschrijving is volgens selectie maar niet gemodereerd). U kan zich in-enuitschrijven door een bericht te versturen naar :
[email protected]. Eens ingeschreven, Uw berichten naar
[email protected] versturen.
VOOR U GELEZEN In deze rubriek hebben we enkele adressen of links geplaatst die betrekking hebben op de artikels die we interessant vonden om te lezen. Infection control and hospital epidemiology Vol 28, Nr3 ; march 2007, pp346-350 Kinetica van de microbiële huidflora op handen in handschoenen na chirurgische handontsmetting met 3 producten op basis van propanol : een dubbel blind uitgevoerde retrospectieve gerandomiseerde studie. De test wordt uitgevoerd zich baserend op de Europese EN 12791 norm en wordt conform aan deze voorschriften uitgevoerd. De doelstelling is na te gaan of een bepaald preparaat dat gebruikt wordt voor de chirurgische handontsmetting (propanol-1 of -2 alleen,
of met toevoeging van gluconaat, chlorhexidine of mecetronium), bij het dragen van handschoenen, een langere werking heeft op de microbiële flora dan de andere. De test wordt uitgevoerd op vrijwilligers die minstens 8 dagen geen antibacteriële middelen hebben gebruikt en waarvan de conditie van hun handen onberispelijk is. De test periode is begrepen tussen 0 en 6 uren na inwerking van het product. De auteur komt tot de conclusie dat noch het basisproduct noch de additieven bepalend zijn voor de desinfecterende werking, maar dat de initiële groeiafremming van de microbiële populatie bepalend is. Het artikel verdient het gelezen te worden omdat, gestaafd door bewijzen, brandhout gemaakt wordt van onze ideeën in een tijd waarin de onderzoekmethodes niet konden beschikken over het EN 12791 protocol en talrijke vooroordelen niet konden uitgesloten worden.
VRAGEN – ANTWOORDEN IN HET KADER VAN EEN DISCUSSIEFORUM In verschillende kapsalons worden er, na uitvoering van een snit, voor de afwerking scheermesjes (of inplooibare scheermessen) gebruikt. Deze zijn niet het wegwerptype en worden niet gesteriliseerd (zelfs niet ontsmet) tussen het gebruik bij verschillende klanten. Bestaat er helemaal geen risico bij het opnieuw gebruiken van scheermessen? Bestaan er reglementen van de volksgezondheid in verband met deze kappersproblematiek? De transmissie van hepatitis C via inplooibare scheermessen werd aangetoond in geval deze gebruikt werden voor het scheren van de baard. Het is dus waarschijnlijk dat ook hepatitis B en HIV via dergelijke
24
scheermessen kunnen overgedragen worden. Ik denk niet dat men tot nu toe heeft kunnen aantonen dat de afwerking van een snit voor een verhoogd risico heeft gezorgd en ik weet niet in welke mate er risico is ingeval van een verwonding. Het probleem van transmissie van huidaandoeningen is waarschijnlijk omvangrijker dan alleen het instrument en dan het beroep van kapper. Bij mijn weten bestaat er momenteel geen specifieke reglementering voor het hanteren van dergelijk type van scheermessen. (P. Goubau, Virologie, UCL)
NOSO-info,
vol.XI
nr 2,
2007
VOOR DE AGENDA’S
Week van de patientveiligheid van 22 to 26 oktober 2007 De patiëntveiligheid is een concept dat de laatste jaren meer en meer aan belang wint in de gezondheidszorg, vooral na de publicatie van het rapport “To Err is Human” in 2000 door het Institute of Medecine (U.K.). De Federale Overheidsdienst Volksgezondheid heeft het ondersteunen en bevorderen van een kwalitatieve zorg in de zorginstellingen, mede met als doel de veiligheid van de patiënten te verhogen, steeds als een prioriteit beschouwd. Het realiseren van een rationeel geneesmiddelenbeleid en de preventie van ziekenhuisinfecties zijn hier enkele voorbeelden van. De Belgische overheid wenst de internationale trend binnen dit kader nauwgezet op te volgen en organiseert een Week van de Patiëntveiligheid van 22 tot 26 oktober 2007. Binnen deze week vinden gedurende 3 dagen (22 – 23 – 24 oktober 2007) symposia plaats in Brussel. Op maandag 22 oktober 2007 geven internationale sprekers een overzicht van de initiatieven in de wereld en in Europa. Diezelfde dag wordt de patiëntveiligheid ook op nationaal niveau gesitueerd. De volgende dag, dinsdag 23 oktober 2007, kaderen we het geneesmiddelenbeleid en de ziekenhuishygiëne in de instellingen binnen het thema van patiëntveiligheid. Op de laatste symposiumdag, woensdag 24 oktober 2007, worden, naast verschillende initiatieven die de kwaliteit van zorg verhogen (valpreventie, decubitus, malnutritie), ook het gebruik van “Patient Safety”-indicatoren en de bestaande wetgeving met betrekking tot aansprakelijkheid voorgesteld. Bijkomende informatie zal binnenkort te vinden zijn via de website www.patient-safety.be.
Informatiedag over handhygiëne voor docenten verpleegkunde De preventie van nosocomiale infecties door de promotie van de handhygiëne is een actueel onderwerp en sinds enkele jaren een absolute prioriteit voor de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid! In navolging van de nationale campagnes “U bent in goede handen” organiseren de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid en de Werkgroep Handhygiëne een informatiedag op vrijdag 14 september 2007 van 9u00 tot 12u30 in Auditorium Roi Baudouin A van de UCL Saint-Luc, Hippocrateslaan 10 te 1200 Brussel. Met deze studiedag hopen we het toekomstig verpleegkundig personeel te bereiken via de docenten ziekenhuishygiëne en verpleegkundige technieken. Tijdens deze infodag wordt meer uitleg gegeven bij de nationale campagne “U bent in goede handen”. Vervolgens vinden er twee voorstellingen plaats met een theoretisch en een praktisch luik. Elke deelnemer ontvangt bovendien een handige Cd-rom met didactisch materiaal. Voor meer informatie kan u terecht bij
[email protected]
25
NOSO-info,
vol.XI
nr2,
2007
WETENSCHAPPELIJKE AGENDA Gelieve ons de verschillende manifestaties die U organiseert mee te delen ! 17 - 20 SEPTEMBER 2007
47TH MEETING INTERSCIENCE CONFERENCE ON ANTIMICROBIAL AGENTS AND CHEMOTHERAPY (ICAAC) Locatie : Chicago, Illinois, (USA). Inlichtingen: American Society for Microbiology. Tel : (1) 202. 942. 92 48 Email :
[email protected] - Website : http://www.icaac.org
25 SEPTEMBER 2007
6ÈME JOURNÉE DE FORMATION ET D’ECHANGES «Hygiène, risques et qualité chez la personnes âgée.» Locatie : Lyon, Frankrijk Inlichtingen : Health & Co. Tel : (04) 78. 88. 04. 87 - Fax : (04) 78. 88. 12. 18 Email :
[email protected] - Website : http://www.healthandco.fr/
11 - 12 OCTOBER 2007
XVIIIÈMES JOURNÉES NATIONALES DES INFIRMIERS ET INFIRMIÈRES EN HYGIÈNE HOSPITALIÈRE DE FRANCE. Locatie : Lyon, Frankrijk Inlichtingen : AVIRIDIS Sarl. Tel : (04) 78. 88. 04. 87 - Fax : (04) 78. 88. 12. 18 Email :
[email protected] - Website : http://www.siihhf.org/
4 - 7 OCTOBER 2007
45TH ANNUAL MEETING OF THE INFECTIOUS DISEASES SOCIETY OF AMERICA (IDSA) Locatire : San Diego (USA). Inlichtingen : Phil Bolin. Tel : (1) 703. 299. 02. 00 Email :
[email protected], Website : http://www.idsociety.org
18 - 22 OCTOBER 2007 8TH ANNUAL CONGRESS OF THE INTERNATIONAL FEDERATION OF INFECTION CONTROL (IFIC) Locatie : Budapest, Hungary Inlichtingen : IFIC. Website : http://theific.org
25 OCTOBER 2007 LA MICROBIOLOGIE PRATIQUE : RENCONTRES INTERHOSPITALIÈRES DE LA PROVINCE DU HAINAUT « La colistine, le retour en 2007 : revue de la littérature et expérience à l’hôpital Erasme» Prof. F. Jacobs, Maladies infectieuses, Erasmus Hospital, ULB, Brussel Locatie : Seminarie zaal, verdieping 0, CHU A. Vésale, Montigny-le Tilleul Inlichtingen : Dr C. Potvliege, Microbiologie, CHU Tivoli, La Louvière. Tel : (064) 27.64.06 Dr D. Govaerts, Microbiologie, CHU A. Vésale, Montigny-le Tilleul. Tel : (071) 92.48.30
29 NOVEMBER 2007 LA MICROBIOLOGIE PRATIQUE : RENCONTRES INTERHOSPITALIÈRES DE LA PROVINCE DU HAINAUT « Evolution des pneumocoques, meningocoques et des rotavirus : impact épidémiologique après l’introduction du vaccin » Dr Hanquet, Epidémiologie, ISP. Locatie : Seminarie zaal, 1er verdieping, Gebouw H, CHU Tivoli, La Louvière Inlichtingen : Dr C. Potvliege, Microbiologie, CHU Tivoli, La Louvière. Tel : (064) 27.64.06 Dr D. Govaerts, Microbiologie, CHU A. Vésale, Montigny-le Tilleul. Tel : (071) 92.48.30
26
NOSO-info,
vol.XI
nr 2,
2007
RICHTLIJNEN VOOR DE AUTEURS 1. Noso-info is het officiële tijdschrift van de Belgische Vereniging voor Ziekenhuishygiëne (BVZH) en de Groepering voor de Opsporing, de Studie en de Preventie van Infecties in de Ziekenhuizen (GOSPIZ). Dit tijdschrift wordt uitgegeven dank zij de steun van de federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en van Milieu 2. Noso-info publiceert artikels, reviews, commentaar, informatie met betrekking tot ziekenhuishygiëne. Het verschijnt elke drie maand in het Frans en het Nederlands. Het heeft tot doel de verpleegkundigen, artsen, apothekers en andere ziekenhuispractici over dit domein te informeren. Het gepubliceerd materiaal kan bestaan uit originele bijdragen of uit reeds elders gepubliceerde informatie. In dit geval wordt de auteur verondersteld de toelating tot publiceren aan de redactieraad van Noso-info aan te vragen, en eveneens aan het originele tijdschrift. 3. Taal. De artikels zullen in het Frans of het Nederlands voorgelegd worden, of uitzonderlijk in het Engels. Het tijdschrift kan zelf voor de vertaling Frans<->Nederlands zorgen. Indien hij de vertaalde versie van het manuscript wenst te herlezen of na te zien, wordt de hoofdauteur verzocht dit schriftelijk aan de redactie te melden. 4. Aanvaarding. De artikels worden ter goedkeuring aan de redactieraad van het tijdschrift voorgelegd. De redactieraad beslist souverein over het aanvaarden of het verwerpen van een artikel. Hij kan eventueel aanpassingen voorstellen, die aan het voorgelegde document aangebracht moeten worden. Wanneer deze wijzigingen beperkt zijn (spellingsfouten …) kan de redactie die zelf aanbrengen (na telefonisch overleg met de hoofdauteur). 5. Formaat van de zending. De teksten en tabellen dienen via elektronische post (Word document) opgestuurd te worden aan hetzij het E-mail adres van de redactiesecretariaat : liliane.degreef@mblg. ucl.ac.be, hetzij aan Anne Simon : simon@hosp. ucl.ac.be 6. De lengte van de voorgelegde teksten is onbeperkt, maar men wordt verzocht de 10 gedrukte bladzijden niet te overschrijden (dubbele interlinies, karaktertype groter dan 10
cpi). De klassieke structuur: "inleiding, materiaal en methoden, uitslagen, bespreking, besluit, bibliografie" zal bij voorkeur voor studies gebruikt worden In het geval van overzichtartikels zullen titels van hoofdstukken de tekst op een duidelijke wijze onderverdelen. 7. Tabellen zullen bij voorkeur deel uitmaken van de voorgelegde tekst. Zij zullen een nummer dragen (Romeinse cijfers). Figuren kunnen ook ingelast worden in de tekst die per E-mail opgestuurd werd. 8. De referenties zullen in de tekst aangeduid staan, door middel van een cijfer tussen rechte haken [ ], en zullen naargelang de alfabetische orde van de eerste auteur genummerd worden. In de bibliografie zullen ze volgens het hieronder beschreven systeem vermeld staan: - Tijdschriften : Naam en initialen van alle auteurs (indien meer dan 6 auteurs, de eerste 3 vermelden, gevolgd door et al). Titel van het artikel. Tijdschrift (afkortingen van de Index Medicus). Jaargang, volume: eerste pagina-laatste pagina. Voorbeeld: Kernodle DS, Kaiser AB. Antibiotic prophylaxis in surgery. Cur Opin Infect Dis 1995; 8:275-279. - Boeken : (zoals in het voorbeeld:) Altemeier WA, Burke JF, Pruitt BA, Sandusky (eds). Manual on control of infection in surgical patients, 2nd ed. Philadelphia: JB Lipincott, 1984. -Hoofdstukken van boeken : (zoals in het voorbeeld:) Trilla A, Mensa J. Perioperative antibiotic prophylaxis. In: Wenzel RP, ed. Prevention and control of nosocomial infections, 2nd ed. Baltimore: Williams & Wilkins, 1993: 665-682. 9. Het genus en de species van microorganismen zullen in cursief gedrukt worden. Merknamen (stoffen, geneesmiddelen en materiaal) zullen in de tekst vermeden worden. Voor geneesmiddelen zal men de generische naam gebruiken. Het merk van stoffen, geneesmiddelen en materiaal mag als annotatie op het einde van de tekst vermeld staan. 10. De inhoud van de artikels staat alleen onder de verantwoordelijkheid van de auteurs.
27
NOSO-info,
vol.XI
nr2,
2007
Redactieraad REDACTIERAAD K. Claeys, M. Costers, O. Denis, A. Deschuymere, M. Gérard, J. J. Haxhe, C. Potvliege, A. Simon, J.P. Sion, A. Spettante, C. Suetens, F. Van Laer, M. Zumofen. REDACTIE COORDINATOR A. Simon REDACTIESECRETARIAAT
Abonnementen en lidgeld 2007 Voor inlichtingen over het abonnement (en de betaling) op NOSO-info, gelieve zich te richten tot de schatbewaarder van NOSO-info : Ter attentie van Dr J.P. SION Eeuwfeestkliniek, Harmoniestraat, 68 2018 – ANTWERPEN Tel: 03/240.26.30 Fax: 03/238.72.48 E-Mail:
[email protected]
L. De Greef UCL –MBLG 5490 Hippocrateslaan, 54 1200 BRUSSEL Tél.: 02/764 54 90 Fax : 02/764 94 40 E-mail:
[email protected]
Persoonlijk abonnement op NOSO-info :
Noso-info publiceert artikels, briefwisseling en overzichten met betrekking tot ziekenhuishygiëne. Ze worden door de redactieraad uitgekozen en verschijnen in het Frans en het Nederlands (vertaling verzekerd door het tijdschrift). De inhoud van de artikels staat alleen onder de verantwoordelijkheid van de auteurs
Inschrijving als lid van BICS (zonder tijdschrift): Verpleegkundigen : 25 € Artsen : 50 € Artsen in opleiding 25 € Op rekening Nr : 431-0712901-18 BICS, Erasmus Ziekenhuis, Brussel
Voor inlichtingen over het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) J. Wytsmansstraat, 14 1050 Brussel http://www.iph.fgov.be/epidemio/epinl/index.htm
Voor inlichtingen over NVKVV Vlaamse Werkgroep Ziekenhuishygiëne Mevr. K. Claeys, voorzitter Mevr. S. Deprez, stafmedewerker Tel : 02/737.97.85 Fax : 02/734.84.60 Email :
[email protected]
Voor België : 25 € Op rekening Nr : 408-7090741-09 NOSO-info, Harmoniestraat, 68 2018-Antwerpen Voor het Buitenland : 30 € Uitsluitend door bankoverschrijving
Voor inlichtingen over de inschrijving op BICS, gelieve zich te richten tot de secretaris van BICS : Dr B. Byl Hôpital Erasme, Route de Lennik, 808, 1070 Bruxelles. Tél.: 02/555.6643-4541 - Fax : 02/555.85.44 Email:
[email protected] Voor inlichtingen over ABHH Groupe infirmier francophone Mevr. P. Taminiau, voorzitter Tel : 02/759.54.36 Fax : 02/759.54.36
Het tijdschrift is ook op het internet beschikbaar :http://www.md.ucl.ac.be/nosoinfo/intro.htm