Noodzakelijke Procedures F-gassen certificering
pagina 1 van 18
INHOUD 1.0
Algemeen 1.1 1.2
3
Definitie Werkzaamheden waarvoor een diploma verplicht is
2.0
Installeren van een stationaire of mobiele koelinstallatie
6
3.0
Onderhouden van een stationaire of mobiele koelinstallatie
9
4.0
Reparatie of vervangen van onderdelen
11
5.0
Bijhouden van een Logboek bij de koelinstallatie
14
6.0
Bijhouden van een Koudemiddelenregistratie
16
7.0
Transport en opslag van gasflessen/cilinders
18
.
pagina 2 van 18
HOOFDSTUK 1.0 Algemeen 1.1
Definitie
airco van een mobiel werktuig: koelinstallatie die – niet hermetisch gesloten is en minder dan drie kilogram H(C)FK’s bevat, of – hermetisch gesloten is en minder dan zes kilogram H(C)FK’s bevat, en hoofdzakelijk bestemd is om de luchttemperatuur en de vochtigheid in de bestuurdersruimte van een werktuig als bedoeld in bijlage I bij deze regeling te doen dalen; airco van een voertuig: koelinstallatie die – niet hermetisch gesloten is en minder dan drie kilogram H(C)FK’s bevat, of – hermetisch gesloten is en minder dan zes kilogram H(C)FK’s bevat, en hoofdzakelijk bestemd is om de luchttemperatuur en de vochtigheid in de bestuurdersruimte of de passagiersruimte van een voertuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c en d, van de Wegenverkeerswet 1994 te doen dalen; installeren: aaneenkoppelen van twee of meer apparatuuronderdelen of circuits die H(C)FK’s bevatten of daartoe bestemd zijn met het oog op het plaatsen van een systeem op de locatie waar het zal functioneren, inclusief de handeling waarbij leidingen voor H(C)FK’s van een systeem worden aaneengekoppeld om een koelcircuit te voltooien ongeacht de noodzaak het systeem na montage te vullen; koelinstallatie: drukapparatuur of drukapparaat als bedoeld in artikel 1, onder e, van het Warenwetbesluit drukapparatuur, waarin zich H(C)FK’s bevinden; koudemiddelenregistratie: registratie waarbij wordt bijgehouden de hoeveelheid H(C)FK’s die wordt gevuld of bijgevuld in koelinstallaties en de teruggewonnen hoeveelheid H(C)FK’s uit koelinstallaties evenals de bestemming hiervan;
lekcontrole: pagina 3 van 18
controle op lekkage als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de f-gassenverordening voor zover het gefluoreerde broeikasgassen betreft en controle op lekdichtheid als bedoeld in artikel 3.2, onder c, van de Regeling lekdichtheid koelinstallaties in de gebruiksfase 2006 voorzover het gereguleerde stoffen betreft;
mobiele airco: airco van een voertuig of airco van een mobiel werktuig; mobiele koelinstallatie: koelinstallatie die – niet hermetisch gesloten is en drie kilogram of meer H(C)FK’s bevat of – hermetisch gesloten is en zes kilogram of meer H(C)FK’s bevat, en zich bevindt in of op een spoorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder e, van de Spoorwegwet of een voertuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c of d, van de Wegenverkeerswet 1994; onderhouden: alle werkzaamheden, met uitzondering van het terugwinnen en het uitvoeren van lekcontroles, waarbij de circuits die H(C)FK’s bevatten of daartoe bestemd zijn, worden geopend, waaronder het vullen van het systeem met H(C)FK’s het wegnemen van een of meer circuit- of apparatuuronderdelen, het hermonteren van een of meer circuit- of apparatuuronderdelen en het herstellen van lekken; stationaire koelinstallatie: koelinstallatie die tijdens het functioneren niet mobiel is; terugwinnen: verzamelen en opslaan van H(C)FK’s tijdens onderhoud of voorafgaand aan de verwijdering van koelinstallaties of houders als bedoeld in artikel 2, onder 12, van de f-gassenverordening.
pagina 4 van 18
HOOFDSTUK 1.0 Algemeen 1.2
Werkzaamheden waarvoor een diploma verplicht is
– het categorie I-diploma geldt voor (bepaalde) werkzaamheden aan grote en kleine stationaire koelinstallaties en (grote) mobiele koelinstallaties; – het categorie II-diploma geldt voor (bepaalde) werkzaamheden aan kleine stationaire koelinstallaties en voor lekcontroles van grote stationaire en mobiele koelinstallaties; – het categorie III-diploma geldt alleen voor (bepaalde) werkzaamheden aan kleine stationaire koelinstallaties; – het categorie IV-diploma geldt voor (bepaalde) werkzaamheden aan grote en kleine stationaire koelinstallaties en (grote) mobiele koelinstallaties.
werkzaamheden waarvoor het Koelinstallatie personeel over een diploma moet beschikken Stationaire koelinstallatie Terugwinnen met koudemiddelinhoud <3kg (<6kg als koudemiddel het een hermetisch gesloten systeem betreft) H(C)FK Installeren en onderhouden Stationaire of mobiele Lekcontrole waarbij het koelinstallatie met koelcircuit niet wordt geopend koudemiddelinhoud ≥3kg (≥6kg als het een hermetisch gesloten systeem betreft) Lekcontrole (waarbij het H(C)FK koelcircuit wel mag worden geopend)
Airco van een voertuig of airco een mobiel werktuig
Diploma cat. cat. cat. cat. mobiele I II III IV airco Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee Nee Nee
Ja
Ja
Nee Ja
Ja
Nee Nee Nee Nee
Ja
Nee Nee Nee Nee
Terugwinnen koudemiddel
Ja
Nee Nee Nee Nee
Installeren en onderhouden Terugwinnen koudemiddel
Ja
Nee Nee Nee Nee
Ja
Nee Nee Nee Ja
pagina 5 van 18
Nee Nee
Nee
HOOFDSTUK 2.0 Installeren van een stationaire of mobiele koelinstallatie Procedurestap
Omschrijving voorzieningen en technieken
Min Cat.
Nr. 1
2
3
4
5
F-gassen diploma Neem maatregelen voor persoonlijke bescherming, wanneer dit noodzakelijk is voor uw veiligheid (handschoenen, veiligheidsbril e.d.). Bij een modificatie moet eerst alle koudemiddel uit de installatie worden verwijderd, en dient de hoeveelheid verwijderd koudemiddel genoteerd te worden op de werkbon en in het logboek. Bouw de installatie op of verbouw de installatie (conform instructie voorschriften van de leverancier van de installatie/componenten). Die materialen en componenten dienen gebruikt te worden, zodat aan de eisen voor koelinstallaties conform verordening EG nr.842/2006 wordt voldaan. Werk bij voorkeur met soldeer/las-verbindingen. Zet de installatie/het installatiedeel met stikstof onder druk (0.5 bar overdruk) en gebruik sop/spray om een eventuele lek op te sporen. Breng de installatie vervolgens langzaam op een veilige manier op druk met stikstof tot de vereiste beproevingsdruk is bereikt. Let op dat op de stikstoffles een reduceerventiel is aangebracht, dat ook de vereiste drukken kan halen! Laat de installatie zo lang op druk staan als strikt noodzakelijk is om lekdichtheid met sop/spray te controleren. Als een koelsysteem niet te scheiden is door middel van afsluiters, mag de gehele installatie afgeperst worden op de maximaal toelaatbare druk, die in het lage druk gedeelte kan ontstaan. De componenten in het hoge druk gedeelte dienen wel gecontroleerd te worden of deze de hoge druk kunnen weerstaan. Controleer of de druk constant is gebleven en of er geen vervorming van de installatie heeft plaatsgevonden. *Is de druk constant en zijn er geen vervormingen?: noteer de gegevens van de drukbeproeving op de werkbon en/of op het drukbeproevingsbewijs ga vervolgens naar stap 6. *Druk is gezakt?: ga terug naar stap 3 en gebruik eventueel een hogere afpersdruk (echter nog steeds rekening houdend met de maximaal toelaatbare werkdruk) en/of traceer gas. *Vervormingen?: vervang het vervormde onderdeel en ga pagina 6 van 18
nvt
I (> 3 kg.) II (< 3 kg.)
I (> 3 kg.) II (< 3 kg.) I (> 3 kg.) II (< 3 kg.)
I (> 3 kg.) II (< 3 kg.)
6
7
8
9
10
11
12
13
terug naar stap 3. Sluit de vacuümpomp en de vacuümmeter aan. Probeer de vacuümmeter altijd zo ver mogelijk van de pomp te plaatsen (b.v. bij de verdamper). Vacumeer vervolgens tot een druk bereikt is van minder dan 270 Pa (= 2 mm kwikdruk = 2,7 mbar = 2000 micron). Zorg voor een vacuümmeter waarop deze druk duidelijk afleesbaar is. Na het bereiken van de vereiste druk, een standtijd aanhouden conform Tabel 2.1 en zet de pomp stil zodat al het vocht uit de installatie kan dampen. Gebruik de tijd bijvoorbeeld voor het schoonblazen van de condensor met perslucht. Draai de afsluiter tussen de pomp en de installatie dicht (tegen lekkage via de pomp). Kijk na een paar minuten of de vacuümmeter niet duidelijk oploopt. Meter blijft staan?: naar stap 9 Meter loopt op?: terug naar stap 3 Koppel de vacuümpomp en de (separate) vacuümmeter los van het systeem en vul de installatie met koudemiddel met behulp van een manometerset of een vulstation. Controleer voor en na het vullen met een weegschaal het gewicht van de koudemiddelcilinder Verwijder de slangen en noteer (op 0,1 kg nauwkeurig) op de werkbon en op de flesstamkaart (indien aanwezig) ten behoeve van de koude middelbalans de totale hoeveelheid koudemiddel, die aan de installatie toegevoegd is, en de eventueel af te voeren hoeveelheid vervuild koudemiddel. Noteer alle gegevens op de werkbon. Controleer bij een draaiende installatie, de installatie op lekkage van koudemiddel met behulp van een elektronische lekzoeker en controleer de drukken en de temperaturen van de installatie. Controleer de veiligheidsvoorzieningen. Noteer alle gegevens op de werkbon. Controleer met de elektronische lekzoeker na het verwijderen van de meterset de installatie op lekkage bij de aansluitpunten van de meterset. Geef op de werkbon aan dat de installatie dicht is bevonden en noteer evt. de gegevens en het bedrijfsnummer van de lekzoeker, die gebruikt is tijdens de controle.
pagina 7 van 18
I (> 3 kg.) II (< 3 kg.)
I (> 3 kg.) II (< 3 kg.) I (> 3 kg.) II (< 3 kg.)
I (> 3 kg.) II (< 3 kg.)
I (> 3 kg.) II (< 3 kg.)
I (> 3 kg.) II (< 3 kg.)
I (> 3 kg.) II (< 3 kg.) I (> 3 kg.) II (< 3 kg.)
14
Tenslotte: - kenplaat op installatie bevestigen. - Ingevulde bewijzen [en bewijzen van installatie of componenten onder druk c.q. werkbonnen overhandigen aan de beheerder. - Maak indien de opdrachtgever dit wenst een logboek (verplicht vanaf 3kg. inhoud) of wijzig de gegevens bij een modificatie. - Registreren en meenemen van de relevante gegevens m.b.t. de koudemiddelenregistratie (KMR) op installatieniveau t.b.v. de vereiste KMR van de onderneming - Zorgen dat alle relevante informatie in het logboek is bijgeschreven of aan het logboek is toegevoegd (b.v. kopie werkbon/reparatiebon e.d.)
Tabel 2.1 Koudemiddelinhoud Koelinstallatie
0 – 3 kg. 3 – 30 kg. 30 – 300 kg. > 300 kg.
I (> 3 kg.) II (< 3 kg.)
Standtijd vacumeren (minuten) Na laatste vacumeer procedure
direct breken met stikstof aantal maal
30 60 120 120
n.v.t. n.v.t. 1 2
pagina 8 van 18
HOOFDSTUK 3.0 Onderhouden van een stationaire of mobiele koelinstallatie Een installatie dient conform tabel 3.1 te worden geïnspecteerd op goed functioneren en lekdichtheid. Tabel 3.1 Verplichte Lekcontrole 0 – 3 kg. Controle frequentie 1 x per twaalf maanden Controle frequentie 1 x per zes maanden Controle frequentie 1 x per drie maanden
n.v.t.
Koudemiddelinhoud Koelinstallatie 3 – 30 kg. 30 – 300 kg.
> 300 kg.
X
n.v.t.
X
n.v.t.
X
Bij inspectie en/of onderhoud de volgende procedurestappen achtereenvolgend uitvoeren tenzij anders staat aangegeven: Procedurestap
Omschrijving voorzieningen en technieken
Min. Cat.
Nr. 1
2 3 4 5
F-gassen diploma Neem maatregelen voor persoonlijke bescherming, wanneer dit noodzakelijk is voor uw veiligheid (handschoenen, veiligheidsbril e.d.). Controleer ruimte eventueel met de elektronische lekzoeker op aanwezigheid van koudemiddel. Bekijk in het logboek (indien aanwezig), welke werkzaamheden tijdens het vorige bezoek zijn uitgevoerd. Controleer de werktemperaturen en de werkdrukken van de installatie. Vul dit in op de werkbon. Voer een visuele controle uit voor de volgende onderdelen (indien van toepassing): - koeler(s) - breekplaat - condensor(s) - smeltveiligheid - ventilatoren - hogedruk- en lagedruk-beveiliging - kijkglas - condens-afvoer - regeling - vorstbeveiliging pagina 9 van 18
nvt
I of II I of II I of II I of II
- condensorregeling - waterregelventiel - anti-pendelsysteem - purge-units (bij installaties werkend bij onderdruk) - ontlastklep - filters - veiligheidsklep - isolatie - etc.
6
7 8
9
Is er sprake van: - olielekkage - corrosie - vervuiling - afwijkingen isolatie - slecht leidingwerk - beschadigingen - slechte bevestiging - etc Reinig de genoemde onderdelen (voor zover mogelijk). Controleer met de elektronische lekzoeker verbindingen en andere kritische plaatsen (bijvoorbeeld corrosieplekken) in de installatie, indien nodig. Controleer tevens na het verwijderen van de meterset de installatie op lekkage bij de aansluitpunten. Is alles in orde?: naar stap 8 Anders: naar hoofdstuk 4 stap 4. Geef op de werkbon en/of op het lekdichtheidscontrolebewijs aan dat de installatie dicht is bevonden en noteer de gegevens en evt. het bedrijfsnummer van de lekzoeker, die gebruikt is tijdens de controle. Tenslotte: - kenplaat op installatie bevestigen, indien niet aanwezig. - Maak indien de opdrachtgever dit wenst een logboek (verplicht vanaf 3kg. inhoud) aan, indien niet aanwezig. - Werkbon overhandigen aan de beheerder. - Registreren en meenemen van de relevante gegevens m.b.t. de koudemiddelenregistratie (KMR) op installatieniveau t.b.v. de vereiste KMR van de onderneming - Zorgen dat alle relevante informatie in het logboek (indien aanwezig) is bijgeschreven of aan het logboek is toegevoegd (b.v. kopie werkbon/reparatiebon e.d.).
pagina 10 van 18
I of II
I of II I of II
I of II
HOOFDSTUK 4.0 Reparatie of vervangen van onderdelen Bij reparatie of bij vervanging onderdelen de volgende procedurestappen achtereenvolgend uitvoeren tenzij anders staat aangegeven:
Procedurestap
Omschrijving voorzieningen en technieken
Nr. 1
2
3
Min Cat. F-gassen diploma
Neem maatregelen voor persoonlijke bescherming, wanneer dit noodzakelijk is voor uw veiligheid (handschoenen, veiligheidsbril e.d.). Bekijk in het logboek (indien aanwezig), welke werkzaamheden tijdens het vorige bezoek zijn uitgevoerd. Controleer ruimte eventueel met de elektronische lekzoeker op aanwezigheid van koudemiddel. Controleer de werktemperaturen en de werkdrukken van de installatie, indien nog voldoende koudemiddel aanwezig is. Voer visuele controle uit ten aanzien van: - olielekkage - corrosie - vervuiling - leidingwerk - bevestiging - isolatie - beschadigingen Indien er aanleiding toe is, controleer de volgende inspectiepunten (indien van toepassing): - koeler(s) - breekplaat - condensor(s) - smeltveiligheid - ventilatoren - hogedruk- en lagedruk-beveiliging - kijkglas - condens-afvoer - regeling - vorstbeveiliging - condensorregeling - waterregelventiel pagina 11 van 18
nvt
I of II
I of II
- anti-pendelsysteem - purge-units (bij installaties werkend bij onderdruk) - ontlastklep - filters - veiligheidsklep - isolatie - etc.
4
5
6
7 8
9
Controleer tevens met de elektronische lekzoeker verbindingen en andere kritische plaatsen (bijvoorbeeld corrosieplekken) in de installatie Stel vast of de werkzaamheden in de hoge druk- of in de lage druk-zijde van het systeem moeten plaatsvinden. Lekkage/vervanging in lage druk-zijde; is er een mogelijkheid het systeem door middel van afsluiters te scheiden? Ja: koudemiddel, dat nog in het systeem aanwezig is opslaan in vloeistof vat en/of condensor. Lekkage gevonden: naar stap 7 Lekkage niet gevonden: naar stap 6 Anders:naar stap 5. Gebruik het afpompstation en een retourcilinder voor het afzuigen van het overgebleven koudemiddel uit het systeem. Weeg de hoeveelheid afgezogen koudemiddel met behulp van een weegschaal op 0,1 kg nauwkeurig en noteer deze. Lekkage gevonden: naar stap 7 Lekkage niet gevonden: naar stap 6 Zet de installatie/het installatiedeel met stikstof onder druk (0.5 bar overdruk) en gebruik sop/spray om het lek op te sporen. Voer de reparatie uit of vervang het onderdeel conform instructievoorschriften van de fabrikant. Sluit de vacuümpomp en de vacuümmeter aan. Vacumeer vervolgens tot de lucht eruit is en een druk bereikt is van minder dan 270 Pa (= 2 mm kwikdruk = 2,7mbar = 2000 micron). Zorg voor een vacuümmeter waarop deze druk duidelijk afleesbaar is. Na het bereiken van de vereiste druk, een standtijd aanhouden conform Hfd. 2 Tabel 2.1 en zet de pomp stil zodat al het vocht uit de installatie kan dampen. Gebruik de tijd bijvoorbeeld voor het schoonblazen van de condensor met perslucht. Draai de afsluiter tussen de pomp en de installatie dicht (tegen lekkage via de pomp). Kijk na een paar minuten of de vacuümmeter niet duidelijk oploopt. Meter blijft staan?: naar stap 10 Meter loopt op?: terug naar stap 6 pagina 12 van 18
I (> 3 kg.) II (< 3 kg.)
I (> 3 kg.) II (< 3 kg.)
I (> 3 kg.) II (< 3 kg.) I (> 3 kg.) II (< 3 kg.) I (> 3 kg.) II (< 3 kg.)
I (> 3 kg.) II (< 3 kg.)
10
11
12
13
14
15
16
Koppel de vacuümpomp en de (separate) vacuümmeter los van het systeem en vul, indien nodig, de installatie bij met koudemiddel met behulp van een manometerset of een vulstation .Controleer voor en na het vullen met een weegschaal het gewicht van de koudemiddelcilinder Verwijder de slangen en noteer (op 0,1 kg nauwkeurig) op de werkbon en op de flesstamkaart (indien aanwezig) ten behoeve van de koudemiddelbalans de totale hoeveelheid koudemiddel, die aan de installatie toegevoegd is, en de eventueel af te voeren hoeveelheid vervuild koudemiddel Controleer bij een draaiende installatie, de installatie op lekkage van koudemiddel met behulp van een elektronische lekzoeker en controleer de drukken en de temperaturen van de installatie. Controleer de veiligheidsvoorzieningen. Noteer alle gegevens op de werkbon en vul eventueel het installatiecontrolebewijs in Controleer met de elektronische lekzoeker na het verwijderen van de meterset de installatie op lekkage bij de aansluitpunten van de meterset Geef op de werkbon en eventueel op het lekdichtheidscontrolebewijs aan dat de installatie dicht is bevonden en noteer de gegevens en evt. het bedrijfsnummer van de lekzoeker, die gebruikt is tijdens de controle Tenslotte: - kenplaat op installatie bevestigen, indien niet aanwezig. - Maak indien de opdrachtgever dit wenst een logboek (verplicht vanaf 3kg. inhoud) aan, indien niet aanwezig. - Werkbon overhandigen aan de beheerder. - Registreren en meenemen van de relevante gegevens m.b.t. de koudemiddelenregistratie (KMR) op installatieniveau t.b.v. de vereiste KMR van de onderneming - Zorgen dat alle relevante informatie in het logboek (indien aanwezig) is bijgeschreven of aan het logboek is toegevoegd (b.v. kopie werkbon/reparatiebon e.d.). De opdrachtgever er op attenderen indien er sprake is geweest van een lekkage, dat deze de installatie binnen één maand na herstel opnieuw moet laten controleren.
pagina 13 van 18
I (> 3 kg.) II (< 3 kg.)
I (> 3 kg.) II (< 3 kg.)
I (> 3 kg.) II (< 3 kg.)
I (> 3 kg.) II (< 3 kg.) I (> 3 kg.) II (< 3 kg.) I (> 3 kg.) II (< 3 kg.)
I of II
HOOFDSTUK 5.0 Bijhouden van een Logboek bij de Koelinstallatie De eigenaar/beheerder is verplicht om een logboek bij te houden bij installaties met een koudemiddelinhoud >3kg. Procedurestap
Omschrijving
Nr. 1
Indien de vulling van koudemiddel groter is dan 3 kg, moet de betrokken partij een logboek bijhouden van de werking van het koelsysteem. Een logboek moet worden opgesteld bij de installatie van het systeem door de installateur. In het logboek moeten de volgende gegevens worden geregistreerd: a) gegevens over onderhoud en reparaties; b) hoeveelheden en soort (nieuw, hergebruikt of gerecycled) koudemiddel dat bij elke onderhoudsbeurt is bijgevuld, de hoeveelheden koudemiddel die bij elke onderhoudsbeurt uit het koelsysteem werden verwijderd c) indien een analyse werd uitgevoerd van hergebruikt koudemiddel, moeten de resultaten daarvan in het logboek worden vermeld; d) de herkomst van het hergebruikte koudemiddel; e) wijzigingen aan en vervanging van componenten van het systeem; f) de resultaten van alle periodieke routineproeven; g) significante perioden waarin het systeem niet werd gebruikt.
2
3
Bij een modificatie van een installatie: - moet eerst alle koudemiddel uit de installatie worden verwijderd; - dient de hoeveelheid verwijderd koudemiddel genoteerd te worden op de werkbon en in het logboek voor details zie stap 1; - indien logboek niet aanwezig, overleg met eigenaar/beheerder. Er zal een nieuw logboek moeten worden gemaakt; Bij onderhoud aan een installatie: - Bekijk voor aanvang onderhoud in het logboek, welke pagina 14 van 18
werkzaamheden tijdens het vorige bezoek zijn uitgevoerd; Indien logboek niet aanwezig, overleg met eigenaar/beheerder. Er zal een nieuw logboek moeten worden gemaakt; - Zorg na uitvoeren onderhoud dat alle relevante informatie in het logboek is bijgeschreven of aan het logboek is toegevoegd (b.v. kopie werkbon/reparatiebon / lekdichtheidsbewijs) voor details zie stap 1. Bij reparatie aan een installatie: - Bekijk voor aanvang reparatie in het logboek, welke werkzaamheden tijdens het vorige bezoek zijn uitgevoerd; - Indien logboek niet aanwezig, overleg met eigenaar/beheerder. Er zal een nieuw logboek moeten worden gemaakt; - Zorg na uitvoeren reparatie dat alle relevante informatie in het logboek is bijgeschreven of aan het logboek is toegevoegd (b.v. kopie werkbon/reparatiebon / lekdichtheidsbewijs) voor details zie stap 1. Bij demontage/sloop: - Bekijk voor aanvang demontage/sloop in het logboek, welke werkzaamheden tijdens het vorige bezoek zijn uitgevoerd; - Indien logboek niet aanwezig, overleg met eigenaar/beheerder. Er zal een nieuw logboek moeten worden gemaakt; - Zorg na uitvoeren demontage/sloop dat alle relevante informatie in het logboek is bijgeschreven of aan het logboek is toegevoegd (b.v. kopie werkbon/reparatiebon / lekdichtheidsbewijs) voor details zie stap 1; - de eigenaar/beheerder is verplicht het logboek na demontage/sloop nog 5 jaar in zijn bezit te houden. -
4
5
pagina 15 van 18
HOOFDSTUK 6.0 Bijhouden van een Koudemiddelenregistratie
Nr. 1
2
Omschrijving Verantwoordelijke Binnen ……………… (bedrijfsnaam invullen) is eindverantwoordelijk voor het bijhouden van de koudemiddelenregistratie op bedrijfsniveau de heer/mevrouw………….. (naam) Voor het bijhouden van de koudemiddelenregistratie worden de volgende gegevens genoteerd (werkregistratie, logboek, flessenkaart): a. Per individueel geïdentificeerde stationaire- en mobiele koelinstallatie > 3 kg of hermetisch gesloten > 6 kg., die door een bedrijf wordt geïnstalleerd of onderhouden: 1. 2. 3. 4. 5.
het type koelinstallatie; de totale nominale vulling van de koelinstallatie; het in de koelinstallatie aanwezige type koudemiddel de resultaten van de uitgevoerde lekdichtheidscontroles; de hoeveelheid verbruikte of bijgevulde gefluoreerde broeikasgassen of gereguleerde stoffen, de reden van bijvulling, te specificeren naar nieuwbouw, retrofit, of lekkage; 6. de hoeveelheid afgetapte gefluoreerde broeikasgassen of gereguleerde stoffen, de reden van aftappen, te specificeren naar retrofit, noodzakelijk voor onderhoud, ontmanteling; Deze gegevens worden op de werkbon genoteerd en vervolgens afgegeven aan de eigenaar/beheerder en indien van toepassing toegevoegd in het logboek. b. Per type koudemiddel, bij de een koudemiddelbalans, met daarin aangegeven per kalenderjaar: 1. de totaal aanwezige voorraad per eerste en laatste dag van het kalenderjaar (berekend én gewogen); 2. de totale hoeveelheid ingekochte koudemiddelen (in kilogram); 3. de totale hoeveelheid verkochte koudemiddelen (in kilogram) ten behoeve van: nieuwbouw, retrofit, of lekkage; 4. de totale hoeveelheid teruggenomen koudemiddelen (in kilogram) als gevolg van retrofit, onderhoud of ontmanteling; 5. de totale hoeveelheid afgevoerd koudemiddelen (in kilogram). pagina 16 van 18
3
4
5
6 7
De registratie geeft inzicht in het eventuele verlies van koudemiddel door enerzijds lekkage tijdens eigen werkzaamheden en anderzijds lekkage vanuit koelinstallaties tijdens het gebruik door de eigenaar/beheerder. Bij een te hoge koudemiddelemissie op installatieniveau (beheer middels logboek, welke verplicht is bij een koudemiddelinhoud van >3kg) , moeten in overleg met de eigenaar/beheerder maatregelen worden genomen. Directe reparatie of indien directe reparatie onmogelijk is afpompen van de installatie zijn hierbij de opties. Indien de eigenaar/beheerder geen opdracht verstrekt voor één van beide opties dient dit direct bij VROM-inspectie te worden gemeld. Cilinders dienen voor gebruik altijd te worden gewogen, bij afwijkingen t.o.v. de gegevens op de flessenkaart dient direct actie te worden genomen om verdere emissie van koudemiddel te voorkomen. Direct de cilinder controleren op lekkages. Indien een lekkage wordt geconstateerd de resterende inhoud van de cilinder per omgaande afpompen. De defecte cilinder retourzenden naar de gassenleverancier. Cilinders dienen periodiek te worden gecontroleerd op eventuele lekverliezen De koudemiddelenregistratie wordt minimaal 5 jaar bewaard Voor de koudemiddelenregistratie wordt gebruik gemaakt van het programma …………….. (bijv. programma, Excel)
pagina 17 van 18
HOOFDSTUK 7.0 Transport en opslag van gasflessen/cilinders Nr.
Omschrijving
1
Zowel lege- als volle cilinders moeten op gelijke wijze worden behandeld.
2
Om te verhinderen dat de lading bij het remmen, het nemen van bochten of gewoon door omvallen beschadigd raakt, dienen de cilinders met banden te worden vastgezet of zodanig te worden gestuwd, dat omvallen en verschuiven wordt voorkomen. Liggende cilinders moeten dwars op de rijrichting en zo ver mogelijk naar voren worden vastgezet, zodat tijdens het remmen geen extra 'aanloopbeweging' mogelijk is. Zorg ervoor dat de opslag en de vergunning in het kader van de Wet Milieubeheer overeenstemmen. Bewaar de cilinders/flessen in een goed geventileerde ruimte.
3
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Bewaar de cilinders/flessen op een veilige afstand van warmtebronnen. Bewaar cilinders in een opgeruimde opslagruimte waarin zich geen brandbare materialen bevinden. Brandbare gassen (acetyleen, propaan e.d.) gescheiden houden van de overige gassen ( zuurstof wordt beschouwd als niet brandbaar). Zorg ervoor dat onbevoegden geen toegang hebben tot de opslagruimte en dat vluchtwegen vrij zijn van obstakels. Zorg ervoor dat de cilinders/flessen zoveel mogelijk verticaal worden opgeslagen. Markeer defecte, lekke, lege en retourcilinders/flessen (R) duidelijk. De keurtermijn van de cilinders mag niet worden overschreden. Raadpleeg voor nadere informatie alsmede informatie over de juiste inrichting van gasflessen opslagplaatsen/kasten uw gassen leverancier of de plaatselijke Milieudienst
pagina 18 van 18