NKG IN DE PRAKTIJK VAN TIGGELEN
- GANGBARE AKKERBOUW OP ZAND EN KLEI
a\
'r'
/
:ñ
ì1'
'i
l1
/,
. de groenbemester beschermt de bo-
NKG in Nederland Een l
De meeste Nl(C al
wordt woelen bijvoorbeeld gecombineerd met rotorl
Dit heeft een aantalvoordelen: . verdichting van de oogst wordt opge
verdichting optreedt
Ëffect van NKG op gewassen Wanneer de effecten van NKC na een
aantaljaren goed zichtbaar zijn, l
blemen met het mal<en van voldoende ijne grond voor de aardappelteelt. Op lössgrond zijn er problemen met l
f
De rol van groenbemesters
heven
. het perceelwordt alvast
dem daarna snel zonder dat er nieuwe
vlal<
gelegd
Crondbedel
rijl<e rol bij NKC Een bedel
beschermd tegen de negatieve invloed van neerslag. Hevige neerslag I
aardappels worden alle werl
aangeschaft. Deze is minder gevoelig voor verstopping dan een zaaimachine met kouters. Omdat er meer gewasresten bovenop de bodem liggen is de zaa itechniek belangrij ker.
Sinds van Tiggelen is gestopt met ploegen ziet hij een aantal positieve verande-
ringen optreden: . Veel betere bewerl
geworden
Het bedrijf van de familie Westers in Hornhuizen (Croningen) heeft een omvang van 85 hectare en bestaat voor een deel uit lichte l
. Betere capillaire opst¡jging en waterdoorlatendheid
. Organische stof (voedsel voor het bodemleven) blijft boven in de grond
. Ceen plassen meer op het land . Crond is minder stuifgevoelig
De familie Westers streeft naar het opzetten van een zo duurzaam mogelijk bedrijf rnet zo min mogelijk externe input. Minimale grondbewerlcing is daarvan een onderdeel naast rijpaden-
-.---r-lgroenbemester kan problemen geven voor het opvolgende gewas. Vooral te grote groenbemesters kunnen problematisch zijn. De keuze van het soort groenbemester is dus belangrijk. De groenbemester mag eventuele problemen met aaltjes niet verergeren. De
teelt en het zo min mogelijk toepassen van dierlijke mest. Sinds 2008 wordt er nog maar amper mest gebruil
drogen als eigen meststof. Voordat op het bedrijf NKC zijn intrede deed, werd er als hoofdbewerlcing geploegd. De zware grond ploegde men in het najaar en de lichte grond in het voorjaar. Er werd geploegd op een diepte van 30 cm. Dit is door de jaren heen veranderd naar 25 en 20 cm en uiteindelijk naar een diepte van ongeveer 1B cm. ln 2006 is er op een perceel met lichte grond begonnen met N KC. Het land is toen klaargelegd met een Kuhn breedwoeler waarna er haver is ingezaaid. Deze haver werd zo dik dat deze uiteindelijl< omviel. Na dit succes is NKC verder geïntroduceerd. ln het najaar van 2007 kwam de Paragrubber. Eerst op de zware grond en daarna ook
-]-æ-
ìij
/&
øl 1,..:
ffi .-i'rY[
,, j
Daarnaast is het van belang om genoeg zaaizaad te gebruiken om te voorkomen dat plantdelen te grof worden. Verder kan gestuurd worden in de massa door al
dan niet te klepelen en een goed tijdstip van doodspuiten of bewerken te kiezen. Behalve problemen met verstopping van machines door stengeldelen of worteldelen kunnen groenbemesters de droging van de bodem vertragen.
Praktische uitvoering Een belangrijk aspect van NKC is het minimaliseren van de bodembewerking. Dat betekent in de praktijk dat alleen de hoogstnodige bodembewerkingen worden uitgevoerd. Bodembewerkingen moeten altijd zo min mogelijk mengend en zo ondiep mogelijk worden
uitgevoerd. Natuurlijk
is er discussie
wat'minimaal' inhoudt.
Bij woelen zijn er prima resultaten met 4 of 6 "Dent
Woeler met
Michel" tanden per 3 meter werkbreedte (zie foto). Op kleigronden volstaan 4 tanden vrijwel altijd om voldoende waterberging te hebben gedurende de winter. Voor stoppelbewerking geldt: liever achterwege laten en als het toch nodig is zo ondiep mogelijk. ln veel geval len betekent minimaal werken ook dat met lichtere trekkers kan worden gewerkt. Uiteraard is het resultaat erop gericht om opbrengsten minimaal op hetzelfde niveau te houden, ook gedurende de eerstejaren na omschakeling naar NKG. Door minder intensief te werken zijn de kosten voor arbeid, brandstof en mechanisatie lager.
Mechanisatie Belangrijke stap voor de meeste akkerbouwers is de aanschaf van een woeler die vrijwel niet mengt en zo licht mogelijk trekt. Liefst een voorzetwoeler omdat deze te gebruiken is in combinatie met andere werktuigen. De woeler wordt ingezet na de oogst of op lichte grond soms in het voorjaar. Meestal in combinatie met een rotorkopeg en zaaimachine. Deze combinatie van drie werktuigen vraagt ongeveer 140 pl< vermogen. Coede banden en frontgewichten zijn belangrijk voor het goed kunnen overbrengen van dit vermogen
Het systeem verder verbeteren kan door bijvoorbeeld te kiezen voor zaaimachines die meer veerdruk op de kouters of schijven hebben of minder snel
verstoppen.
De
toplaag is bij NKC wat
vaster. Zaaimachines met schijven presteren over het algemeen wat beter bij NKC. Ultieme vorm van NKC is directzaai waarbij geen grondbewerking meer
wordt uitgevoerd.
Dan is een machine
nodig die in een onbewerkte stoppel kan zaaien. Hoe beter de zaaimachine, hoe minder bewerking is vereist. Verder is een klepelmaaier vaak handig. Andere verbeteringen in het machinepark zijn mogelijk in de stoppelbewer-
kin9. Ook bij stoppelbewerking kan
Soms al na een paarjaar wordt een
gekozen worden voor een machine die
aanwezige ploegzool steeds minder zichtbaar. Bodemleven is een belangrijke graadmeter voor het functioneren van NKC op een perceel. ls de toplaag van de bodem goed doorwroet en zijn er veel regenwormgaatjes dan kan het bodemleven vergaand mechanische bodem bewerl
ondiep goed werk levert.
Omschakelen naar NKG Vaak duurt het wel een jaar of vijf voordat de bodem zich goed heeft aangepast aan de nieuwe maniervan werken. Dit kan per perceel enorm verschillend zijn. Cedurende deze omschakeling wordt de grond vaak heel vast, zeker in de toplaag. Dit betekent niet altijd dat gewassen hier last van hebben. Hoe vast het mag zijn is soms lastig om te beoordelen. Woelen kan zeker het tweede en derde jaar bijzonder moeizaam gaan.
Goed plannen Beginnen met NKC l
wintergraan. De structuur
is dan vaak
goed en er is meestal voldoende tijd. Als een fijnzadig vroeg gewas wordt ge teeld is het belangrijk dat na de winter
lnleiding Voor u ligt de folder Niet Kerende Crondbewerking. De inhoud van deze folder is tot stand gekomen op basis van de ervaringen die werden opgedaan in het demonstratieproject Niet Kerende Crondbewerl
'l
¡
ÌI
I
De ervaringen hebben ertoe geleid dat samen met ondernemers gewerkt wordt aan
de uitbouw van dit nieuwe teeltsysteem. We doen dat o.a. in het Praktijknetwerk "Niet kerende Crondbewerking". Meer informatie: www.nietkerendegrondbewerking.nl
Wat is Niet Kerende Grondbewerk¡ng (NKG)?
\
Niet Kerende Crondbewerking is een begrip waarmee in Nederland meestal de internationaal veel gebruikte term Conservation Agriculture (CA) wordt bedoeld Hierbij gelden drie belangrijke principes.
¿i
'l .
Continue minimale bodembewerking 2. Permanente organische bodembedekking 3. Vruchtwisseling Conservation Agriculture (CA) of Niet Kerende Crondbewerking (NKC) is een systeem dat betergaatwerken naarmate het langerwordtvolgehouden. NKC is dus meer dan 'een keer niet ploegen'. Bij N KC blijven gemaakte poriën beter intact. Het bodemleven krijgt meer kansen zich te ontwikkelen en de bodem is door de organische bedekking beter beschermd tegen weersinvloeden. Hoe beter de prin cipes worden nagevolgd des te zichtbaarder worden de voordelen: . Lager brandstofgebruik en lagere arbeidsbehoefte . Meer en diverser bodemleven . Betere bodemstructuur
-"Çf
\
t.f: ii
" -;c
r. :îi'l
Meer aandacht voor een levende bodem
Gron . . . . . .
Betere waterinf iltratie en capillaire werking, minder verdampingsverlies
Effectievere erosiebestrijding (wind en water) Minder afspoeling nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen Betere draagkracht en berijdbaarheid Betere vastlegging C en CO, in de bodem (organische stof) Beter ziektewerend vermogen
Nadelen zijn er ook. Vaak moet in het voorjaar langer gewacht worden voordat het perceel droog genoeg is om te bewerken. Ook zijn er soms extra problemen met onkruiden, ziekten en plagen. Er is zeker arbeidsbesparing omdat het ploegen achterwege blijft maar er is extra arbeid nodig bij de oo9st.
nq
{
niet te veel organische massa op de toplaag ligt. Bij late teelten en teelten waarbij wat dieper mag worden gewerkt is het een stuk gemakkelijker. Veel gebruikte groenbemesters zijn gele mosterd, facelia en zomergraan. Cele mosterd geeft wat minder risico op slakken dan andere groenbemesters en zorgt ook niet snel voor problemen met verstopping. Croenbemesters als wintergraan en gras maken een zode die in het voorjaar snel voor problemen zorgt. Deze groenbemesters zijn meestal niet geschikt. Als een groenbemester in het najaar teveel massa maakt of dreigt te maken voor het volggewas moet tijdig actie ondernomen worden. Bij droog weer kan de groenbemester beter zo vroeg mogelijk worden geklepeld. Bij strenge vorst kunnen groenbemesters ook worden geklepeld. Door groenbemesters op het juiste moment dood te spuiten zijn veel problemen te voorkomen. Steeds vaker wordt het gebruik van glyfosaat beperkt. Een goede planning en
goede mechanisatie worden daardoor belangrijker. Na een late oogst is het belangrijk om een ontstane verdichting direct op te heffen Zeker bij late teelten is het daarom cruciaal dat alle noodzakelijke bewerkingen worden uitgevoerd voordat er neerslag komt. ln de meeste gevallen betekent dit dat de bewerkingen beter gelijktijdig of direct na de oogst kunnen plaatsvinden. Dit is een belangrijke succesfactor bij NKC.
o
Colofon
Ja
h
2011 Deze brochure is een uitgave van het demonstratieproject N
ft c6
iet l(erende Crondbewerl
lnformatie E info@nietl<erendegrondbewerlcing l\,4
06 - 2654 4106
Tekst en foto's Sander Bernaerts, DLV Pìant
nl