NIVOZ Algemene informatie over de persoonlijke ontwikkelingstrajecten Pedagogische Tact en Pedagogisch Leiderschap Algemeen Vanuit zijn missie besteedt het NIVOZ in zijn programma’s bijzondere aandacht aan de pedagogische dimensie van het onderwijs. Dat betekent bijzondere aandacht voor het leraarschap als een typisch relationeel beroep en aandacht voor het schoolleiderschap als dienend en leidend in dit opzicht. Leraarschap en schoolleiderschap zijn niet eerst competenties, maar kwaliteiten van de persoon (leraar/schoolleider, wie ben je?). Deze relationele kwaliteiten bepalen niet alleen het pedagogisch klimaat in een school, maar blijken in de klas de onderwijsresultaten belangrijk mee te bepalen, zo leert onderwijsonderzoek. Welke leraar of welke schoolleider wil je eigenlijk zijn, wat zijn je ambities, wat zijn je sterke kanten en wat denk je dat je hier op school in de weg staat om deze te laten zien? Dit zijn de vragen van het traject Pedagogische Tact dat het NIVOZ aanbiedt en mutatis mutandis de vragen van het traject Pedagogisch Leiderschap. Beide trajecten zijn typisch persoonlijke ontwikkelingstrajecten, geen cursus, geen programma, maar een ontwikkelingsweg die je zelf gestalte geeft. In de meeste gevallen is heel concreet het resultaat dat leraren dichter bij hun leerlingen komen en van hen meer terugkrijgen. Zij krijgen meer tijd, meer waardering, voelen zich minder belast en zien zichzelf effectiever met een groter professioneel welbevinden als resultaat. Voor schoolleiders is het resultaat meestal dat zij dichter bij hun opdracht als moreel kompas en dichter bij hun leraren komen en hen kunnen waarderen en stimuleren, met meer vertrouwen en zelfvertrouwen, met meer gezag en ook daarom met meer rust en openheid voor wat leraren bezighoudt. Het traject Pedagogische Tact Pedagogische tact (PT) wordt kortweg gedefinieerd als “Het goede doen, op het juiste moment, ook in de ogen van de leerling”. Een hoog ontwikkelde kwaliteit van relatie of verbondenheid, in dit geval een pedagogische relatie tussen leraar en leerling, docent en student. Niet alleen van belang voor de weg naar volwassenheid, maar net zo goed voor het onderwijsresultaat van de leerling of student (als we in het vervolg spreken over leerlingen sluiten we studenten in; hetzelfde geldt voor leraar en docent). PT of tactvol handelen vragen een relatie die gekenmerkt wordt door openheid en sensitiviteit voor wat een leerling bezighoudt of voor wat deze nodig heeft en vertrouwen in zijn wil om te groeien. Dit wordt door leerlingen begrepen. Zo ontstaat wederkerigheid en vanuit deze relatie gedeelde verantwoordelijkheid. Leraar en leerling(en) als werkeenheid met de leraar als eindverantwoordelijke en gezagsdrager. Het (groei)proces of proces van bewustwording dat door het traject wordt opgeroepen laat zich beschrijven aan de hand van drie kernervaringen: Zelfonderzoek (het onderkennen en
loslaten van (voor)oordelen, cynismen en angsten), de ervaring van authenticiteit of eigenheid die vrijkomt (hier worden vaste voornemens geformuleerd) en het vormgeven aan de voorgenomen praktijk. Wat intuïtief aanwezig is krijgt taal en vorm. Het trajectmateriaal bestaat vooral uit eigen praktijkervaringen (lived experience), biografische ervaringen, eigen reflecties en groepsreflecties. De trajectdocenten dragen zorg voor een veilige sfeer, geven richting, bemiddelen nieuwe ervaringen en ondersteunen bij het vinden van een manier om met het onderwijssysteem en zijn eisen om te gaan. Zij wijzen ook de weg naar belangrijke bronnen van inspiratie en naar theorie, die praktijkervaringen inzichtelijker kan maken. De werkvormen zijn gevarieerd, ook afhankelijk van de samenstelling van de groep en de beschikbare tijd. Van meet af aan is de vraag aan de orde “welke leraar wil ik zijn en wat heb ik daarvoor nodig”? In veel gevallen wordt dit begeleid door een zelfgekozen pedagogische belofte waarin men zichzelf voorneemt voortaan consequent iets te doen of niet te doen (met vaak grote gevolgen). Voorbeelden van werkvormen of methoden zijn: ervaringsreconstructie, de dialoog met de leerling, de kinderfoto (“wat had hij/zij toen nodig?”) of de pedagogische biografie, het beschrijven van betekenisvolle ervaringen of anekdotes, observatie van de eigen situatie. Tussen de bijeenkomsten wordt in de eigen praktijk van alledag gewerkt aan concrete opdrachten als onderdeel van het eigen ontwikkelingsproces, dus niet ter beoordeling. Het traject wordt afgesloten met een presentatie waarin men zijn eigen ontwikkeling verwoordt en verbeeldt. De trajecten, school of instellingsgebonden of open, beslaan meestal vijf bijeenkomsten.
Het traject Pedagogisch Leiderschap Het NIVOZ engageert zich uitdrukkelijk met de urgentie van het ervaren tekort aan pedagogisch leiderschap in ons onderwijs. Het is ervan overtuigd dat in de postmoderne context de pedagogische vragen niet zijn verdwenen of voor elke interpretatie vatbaar zijn geworden. Deze vragen gelden gelijkelijk voor het praktisch pedagogische werk in de scholen en voor de begeleiding van de betrokken leraren. Het begrip pedagogisch leiderschap verwijst in ons geval naar de school als pedagogische organisatie. Deze onderscheidt zich van andere organisaties door de aanwezigheid van jonge mensen voor wie zij plaatsvervangend keuzes maakt, derhalve gezag uitoefent en verantwoordelijkheid draagt. Het laatste geeft de leidinggevende een gelaagde verantwoordelijkheid, die naar zijn leraren en die naar zijn leerlingen en hun ouders. Schoolleiders nemen een aparte positie in de schoolgemeenschap in door drie onderscheiden kwaliteiten. Ten eerste: schoolleiders zijn het morele of pedagogische kompas voor de schoolgemeenschap. Zij staan voor een bepaald schoolethos. Dit houdt niet alleen een missie in met betrekking tot het opvoeden of ‘grootbrengen’ van jonge mensen in maatschappelijke context, maar ook een visie op aard of betekenis van leren en menselijke
ontwikkeling. Bedoelde waarden en visiekeuzes (onderwijsresultaat wordt ook als waarde gerekend) zijn in de school en in het handelen van haar leraren merkbaar als kwaliteiten aanwezig (normatieve professionaliteit). Ten tweede: schoolleiders zijn succesvol in het wekken van het potentieel van hun leraren, ook en vooral in de zin van tactvol handelen. Leraren zullen de zin die zij aan hun werk geven erkend zien, maar in pedagogische zin ook uitgedaagd en geïnspireerd en, niet onbelangrijk, in balans gehouden met de systeemeisen. Openheid, vertrouwen, duidelijke keuzes en ervaren verantwoordelijkheid brengt pedagogisch leiderschap zonder aarzeling op de plek der moeite van zijn leraren. Daar zal als criterium altijd gelden: de pedagogische verantwoordelijkheid voor de jonge mensen in de school. Ten derde: schoolleiders dragen eindverantwoordelijkheid, legitimeren deze naar hun leraren en leerlingen en hun ouders en dragen in deze hoedanigheid gezag. Dit gezag gaat gepaard aan de beschikbaarheid van macht. In deze context van gezag en macht wordt niet alleen prudentie en wijsheid gevraagd, maar ook moed. Pedagogisch leiderschap dat staat voor de waarden en voor de visie die het pedagogisch kompas wijst vraagt moed. Moed om zich te onderscheiden, om in te grijpen, betekenende initiatieven te nemen en om definitief te beslissen. Het traject pedagogisch leiderschap onderscheidt zich niet wezenlijk van het traject pedagogische tact, behalve de inhoud van de processen. Ook hier zijn drie kernervaringen te onderscheiden: zelfonderzoek (het onderkennen en loslaten van (voor)oordelen, cynismen en angsten), de ervaring van authenticiteit of eigenheid die vrijkomt (hier worden vaste voornemens geformuleerd) en het vormgeven aan de voorgenomen praktijk. Leidende vraag is “welke schoolleider wil ik zijn”. Het werkmateriaal komt uit de eigen situatie. De werkvormen zijn deels afhankelijk van de aard en plaats van de gegeven groep en van de beschikbare tijd. Belangrijke gebeurtenis is hier vaak het opzoeken van leerlingen en het zich met hen engageren om de eigen school en de eigen leraren (beter) te leren kennen en daar, op basisniveau, de opdrachten aan zichzelf (opnieuw) te formuleren in het kader van de kernwaarden, zoals de school die in haar missie formuleert, dan wel deze kernwaarden in de zin van verbondenheid en verantwoordelijkheid te herformuleren.
Het traject Pedagogische Tact is een ontwikkelingstraject, waarin het handelen en de persoon van de leraar centraal staat. Vanuit de eigen werksituatie gaat de deelnemer aan de slag met drie kernvragen: 1. Onderzoek van ontkoppelingen 2. Formuleren van ‘statement’ (omkering van de ontkoppelingen) 3. Opstellen en uitvoeren van plan van aanpak. De strategie staat beschreven op de site http://nivoz.nl/trajecten/ met de theoretische onderbouwing. Van deelnemers wordt verwacht dat zij:
de overtuiging hebben dat de ontwikkeling van de leerling centraal staat; affiniteit hebben met de uitgangspunten hetkind (www.hetkind.org);
90% aanwezig zijn en zich committeren met groepsafspraken over ‘huiswerk’ en portfoliogebruik.
Doelstellingen Het traject PT moet gezien worden als een persoonlijk ontwikkelingstraject waarin deelnemers:
leren zichzelf los te maken van tijdsdruk, van alles dat ‘moet’ en van allerlei hindernissen die je in je werk met de leerlingen ervaart; leren om te gaan met tegendruk (van leerlingen, ouders, collega’s, etc.) dooreigen belemmeringen te onderkennen en een professionele openheid te creëren; leren om in contact en gesprek met de leerlingen helder te zien wat zij van hen vragen, hoe hiermee om te gaan en wat je hen kunt bieden; leren te vertrouwen op de motivatie en ontwikkelingsmogelijkheden van de leerlingen en daarmee ruimte te scheppen; leren leerlingen te zien als medestanders, jonge mensen die zich graag willen ontwikkelen en die kunnen helpen bij het onderwijswerk en een bron van energie kunnen zijn omdat ze laten zien wat ze in hun mars hebben. leren binnen de school de ontkoppelingen te signaleren en interventies te plegen t.b.v. verbonden relaties. Leren hun handelen te legitimeren m.b.v. theorie en ervaringsreconstructies.
Tussen bijeenkomsten moet rekening worden gehouden met opdrachten, samenwerking met directe collega’s (mede leidinggevenden en leraren) en interactie met leerlingen en ouders. De opdrachten worden in overleg met de deelnemers geformuleerd. Tijdens de bijeenkomsten wordt gewerkt met interactieve werkvormen, die een sterk beroep doen op een actieve bijdrage van de deelnemer. Diepgaande case-studies worden gebruikt om deelnemers te laten reflecteren op cruciale beslismomenten, die kenmerkend zijn voor pedagogische tact. De trajecten staan onder leiding van ervaren en inspirerende begeleiders. Ieder traject wordt afgesloten met een eindpresentatie door de deelnemers, waarbij zij op basis van hun portfolio in beeld brengen welke ontwikkeling zij hebben doorgemaakt. Deelnemers pedagogische tact ontvangen een bewijs van deelname met een toegekend aantal uren van registerleraar.nl.
Organisatie/Programma Het programma bestaat uit 5 bijeenkomsten van gemiddeld 5 uur. Tussen de bijeenkomsten moet rekening worden gehouden met opdrachten, samenwerking met directe collega’s (mede leidinggevenden en leraren) en interactie met leerlingen en ouders. Tijdens de bijeenkomsten wordt gewerkt met interactieve werkvormen, die een sterk beroep doen op een actieve bijdrage van de deelnemer. Diepgaande casestudies worden gebruikt om
deelnemers te laten reflecteren op cruciale beslismomenten, die kenmerkend zijn voor pedagogische tact. De trajecten staan onder leiding van ervaren en inspirerende begeleiders.
Onderwijsavonden De deelnemers kunnen inschrijven op de onderwijsavonden van het NIVOZ via mailadres
[email protected] tegen een gereduceerd tarief met 20% korting (€ 24,- per avond of € 140,voor een passepartoutkaart). Aanmelding voor de onderwijsavonden verloopt volledig geautomatiseerd. Indien u gebruik wilt maken van dit aanbod, graag eerst contact met Jetty van der Grift (
[email protected]) voor het verkrijgen van een kortingscode.