Nieuwsbrief FLORON District 23 Noord-Brabant Baronie Oktober 2012
Districtbijeenkomst 2012 Net als vorig jaar houden we een bijeenkomst voor alle D23 FLORON-floristen en andere geïnteresseerden in de wilde flora van Midden-Brabant. Deze wordt gehouden op 11 december 2012 in het Natuurmuseum Brabant in Tilburg.
Lintvaren in Breda (foto: Jacques Rovers)
Het programma van deze avond: 19:30 Inloop met koffie/thee 20:00 Start en voorstellingsronde Inleiding door Jacques Rovers: Stadsflora in Breda 20:45 Open uitwisseling van suggesties voor activiteiten, weetjes en bijzondere waarnemingen. Neem gerust herbariummateriaal of foto’s mee. Een beamer staat ter beschikking. 22:15 Afsluiting 22:30 Natuurmuseum gaat dicht
Nieuwsbrief FLORON District 23, oktober 2012
Het Natuurmuseum ligt vlak bij het Centraal Station van Tilburg. Parkeren kan voor de deur (duur) of in de Knegtel parkeergarage of kom met trein of fiets: http://www.natuurmuseumbrabant.nl/algemene+informatie/routebeschrijving/
FLORON-excursie Labbegat op 2 juni 2012 Het is altijd weer een floristisch feest om met Ad Wagemakers het Labbegat in Sprang-Capelle te bezoeken. Ook op 2 juni jl. was dit weer het geval toen vrijwilligers van FLORON hun kennis op gebied van grassen en schijngrassen kwamen vergroten. Het was genieten voor de groep bij het vinden van de Gele, de Blauwe, de Blonde, de Ronde en de Draadzegge. Ook de sloten vol met Galigaan waren voor de meesten zeker geen alledaags gezicht. Een van de hoogtepunten waren zeker de bloeiende Welriekende nachtorchissen en gele Beenbreek. Voor bloeiend Veenreukgras waren we eigenlijk te laat, voor bloeiende Moeraswespenorchis en Teer guichelheil nog wat te vroeg. Ook van de Blauwe knoop hebben we alleen nog maar de rozetten gezien. Om alle 60 (!) rode lijstsoorten die uit het gebied bekend zijn te zien zijn meerdere bezoeken per jaar nodig. Het floristisch rijke Labbegat behoort tot één van de Natura 2000 gebieden en is onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Door de aanwezigheid van Gele zegge, één van de weinige groeiplaatsen in Nederland, wordt het gebied bestempeld als kalkgrasland. Kortom een floristisch paradijs. Een gebied voor wiens behoud Ad Wagemakers zich al 50 jaar met veel energie inspant.
Iets over de achtergrond van het Labbegat Het gebied onder de Maas is van oudsher een slagenlandschap, een landschap dat voortkomt uit ontginningen. Vóór de ontginning was het Labbegat een moerasgebied met plaatselijk zandkoppen, donken geheten, waar de mensen zich toentertijd vestigden. Een voorbeeld hiervan is het nabijgelegen Raamsdonk. Zegges determineren onder toeziend oog van Ad (rechts) (foto: Ben Delbaere)
Ten behoeve van de ontginning van turf zijn aan belangstellende boeren percelen uitgegeven van 1600 m lengte en 96 m breedte. Deze boeren hebben voor de afvoer van de turf tussen de percelen sloten gegraven. Uiteindelijk is 25% van het ontgonnen gebied sloot geworden. Langs de sloten groeiden elzen voor geriefhout, op de percelen werd boekweit geteeld. De percelen waren enigszins verrijkt met voedingsstoffen door aanvoer van bagger uit de sloten. Echter door het inklinken van de grond werden de percelen steeds natter en uiteindelijk was de grond alleen nog maar geschikt als hooiland. Op deze natte percelen voelden vooral vochtminnende planten zoals 2
Nieuwsbrief FLORON District 23, oktober 2012
zeggen zich prima thuis. Gunstige bijkomstigheid was dat deze zeggen prima geschikt waren als paardenvoer.
Blonde zegge in Labbegat (foto: Ben Delbaere)
Het vele grondwater dat voor de vernatting van de percelen zorgde was afkomstig vanuit de Loonse en Drunense Duinen (regionale kwel) en van het verder weg gelegen Kempisch Plateau. Er komt dan ook veel kwelwater naar boven op de zogenoemde Naad of Lekrand van Brabant (scheidslijn tussen zuidelijke zandgrond en noordelijke kleigrond). In 1900 is op het laagste punt van het gebied het Zuidelijk Afwateringskanaal gegraven. De bedoeling hiervan was om het kwelwater af te voeren richting Maas (via Keizersveer). Ook nu nog is dit kanaal de belangrijkste oorzaak van de grondwaterdaling. Daarnaast is in 1967 een Ruilverkaveling (RVK) uitgevoerd met zeer ingrijpende gevolgen voor de natuur. Ter compensatie van negatieve gevolgen voor de natuur kreeg Staatsbosbeheer (SBB) in 1984 vanuit de RVK een gedeelte van het gebied in bezit. Het streven van deze natuurbeherende organisatie is er op gericht om de voormalige rijke grondwaterafhankelijke flora weer terug te krijgen. Om dit te realiseren heeft SBB het maaiveld 1 meter afgegraven zodat de grondwaterafhankelijke flora weer gevoed wordt door de basenrijke kwel en de voormalige zaadbank weer tevoorschijn kwam. Aan de huidige plantengroei is te zien dat deze maatregel met succes is uitgevoerd. Het is een van de floristisch rijkste gebieden van Nederland geworden. Helaas staat het gebied bloot aan tegengestelde belangen. Natuurbeheerders streven naar een hoge grondwaterstand, de agrarische wereld heeft belang bij een lagere grondwaterstand. Daarnaast ontrekt de nabijgelegen industrie nabij Waalwijk veel water uit de omgeving waardoor de kwelstromen verder afnemen en het basenrijke grondwater steeds minder aan de oppervlakte komt. Het is dit basenrijke grondwater dat voor de unieke plantengroei zorgt. Het is te hopen dat het tij nog op tijd keert en dit prachtige gebied ook voor de volgende generaties behouden blijft.
Jacques Rovers
3
Nieuwsbrief FLORON District 23, oktober 2012
Landelijke FLORON-week in Lage Zwaluwe van 8 t/m 15 juni 2012 Al een aantal jaren zijn met succes in Drenthe en Oost-Brabant FLORONkampen georganiseerd die een hele week duren. Een goed initiatief om dat op de grens van twee districten (district 18 (NoordBrabant Markiezaat en district 23 Noord-Brabant Baronie) ook te houden. Vanuit het logeeradres 'De Groene Camping in de Polder' werden in de ruime omgeving km-hokken op vaatplanten geïnventariseerd door kleine en grotere groepen deelnemers. In totaal hebben over de gehele week 45 personen deelgenomen, waarvan 25 op de camping logeerden in tent, caravan, camper of de B&B. De overige deelnemers zijn 's ochtends aangesloten vanaf hun thuis- of logeeradres bij familie. De inventarisaties hebben een grote hoeveelheid waarnemingen opgeleverd in natuurgebieden van Staatsbosbeheer (Sassenplaat, natuurgebieden op de 'Naad van Brabant' en Kop van de Oude Wiel) en urbane gebieden (industrieterrein, dorpsflora en de stad Breda). In totaal zijn 39 km-hokken bezocht. Daarnaast zijn er losse waarnemingen gedaan buiten de uitgekozen km-hokken. Alles bij elkaar goed voor ruim 7.500 waarnemingen verdeeld over zo'n 860 soorten, waarvan bijna 70 op de Rode Lijst. Bij de bezoeken aan de km-hokken is in 3 km-hokken gestreept voor het Nieuwe Strepen van FLORON (1 km-hok met 1 groepje en 2 km-hokken met twee groepjes). De waarnemingen zijn zoveel mogelijk ingevoerd in Telmee.nl en deels via waarneming.nl te bekijken (bijv. van Peter Meininger, Ed Michels, Theo Muusse en Erik Slootweg). In de binnenkort te verschijnen landelijke FLORON nieuwsbrief staat een uitgebreid verslag van deze kampweek. Hier beperken we ons tot een kleine greep uit de meest bijzondere waarnemingen.
Weer of geen weer, er werd flink geïnventariseerd op de Sassenplaat (foto: Petra van der Wiel)
Op de Sassenplaat (een eiland in beheer bij Staatsbosbeheer tegenover de Haven van Moerdijk) werden veel zoutminnende soorten en soorten van droge kalkrijke grond gevonden. Nieuw voor District 18 waren Wede en Wilgzuring.
4
Nieuwsbrief FLORON District 23, oktober 2012
De km-hokken in de Naad van Brabant betroffen met name natte graslanden, kwelrijke wateren en vochtig loofbos. De meest zeldzame soorten in deze hokken betroffen Veenzegge (slechts van twee gebieden bekend in Nederland), Stijve moerasweegbree, Ongelijkbladig fonteinkruid en Kleinste egelskop. In de Kop van de Oude Wiel in de Sliedrechtse Biesbosch bevindt zich het soortenrijkste stroomdalgrasland van Nederland. Onder de 19 Rode Lijstsoorten die tijdens deze excursie gevonden werden bevond zich de Rode bremraap, een van de meest zeldzame soorten in Nederland. Tijdens dit bezoek werd ook een primeur gemeld: er werd een onbekend gras gevonden dat later op het logeeradres werd gedetermineerd als Gaudinia (Gaudinia fragilis). Voor een meer gedetailleerde beschrijving van deze soort verwijzen we ook naar de landelijke nieuwsbrief. Tenslotte werden een groot aantal km-hokken in urbaan en industriegebied bezocht in de omgeving van Breda. Hier werden zeer veel soorten gevonden, waaronder 14 nieuwe voor Breda (deels verwilderd).
Uittreksel uit oorspronkelijke tekst door Petra van der Wiel
Waarnemingen 2012 Dit keer geen overzicht van belangrijkste waarnemingen omdat streeplijsten nog volop binnenkomen. Als je nog niet zo ver bent, stuur je je lijsten zo spoedig mogelijk in bij de districtscoördinator?
De opmars van Duits viltkruid? Het vakblad voor natuurbeheerders ‘De levende natuur’ schrijft in nummer 5, september 2012, over de opkomst en de val van de Waterlobelia in het ‘Karregat’. Maakt het Duits viltkruid een vergelijkbare toename door, om vervolgens definitief uit ons district te verdwijnen? Zo’n 3 jaar geleden liep ik over Huis ter Heide, op grondgebied van gemeente Tilburg. Tot mijn verbazing zag ik massale grijze sprietjes de kop op steken. Wat bleek? Het was de Bleekgele droogbloem; een plant uit de composietenfamilie. In 2011 bezocht ik het gebied onder begeleiding van Peter van Ruth. Hij attendeerde mij op een plantensoort die familie bleek te zijn van de Bleekgele droogbloem. We bekeken grote populaties Dwergviltkruid en plots haalde Peter uit zijn tas een bijzondere plant tevoorschijn. Het was een exemplaar van het Duits viltkruid. Eerder die dag had hij deze soort op Huis ter Heide waargenomen. Het plantje fascineerde mij meteen. Het tamelijk onopvallende eenjarige plantje was een typische verschijning. Het grijswit viltige plantje heeft een rechtopstaande hoofdas, die wordt afgesloten door een kluwen hoofdjes. De vertakking heeft iets weg van een kandelaar. Duits viltkruid wordt 10 tot 40 cm hoog en met zijn witgele bloemen bloeit het van juli tot september. Ontstekingsremmend en bloedstelpend zijn de geneeskrachtige eigenschappen die de plant bezit. Het plantje is een aparte verschijning en eenmaal bekend, ook niet te vergeten!
5
Nieuwsbrief FLORON District 23, oktober 2012
In de ‘Nederlandse ecologische flora’ geeft men aan dat de soort nooit algemeen is voorgekomen. De rode lijst geeft aan dat de soort ernstig bedreigd is. Uit de nieuwe atlas van de Nederlandse flora blijkt dat er binnen district 23 meer waarnemingen zijn van Duits viltkruid na 1975. Deze soort is dus al binnen ons district bekend. Op landelijke schaal zal het menigeen verbazen dat het aantal vindplaatsen en exemplaren binnen ons district toeneemt. Of is het gewoon een onopvallende verschijning die velen over het hoofd zien of met andere soorten verwarren? Duits viltkruid kan net zoals de Waterlobelia beschouwd worden als een pionier. Op het moment dat er grond afgegraven wordt in het kader van natuurontwikkeling komen deze soorten, na jarenlange afwezigheid, weer te voorschijn. Waarschijnlijk hebben de zaden al jaren liggen wachten. In september 2011 blijkt dat de soort een behoorlijke hoge bezettingsgraad heeft ten zuidwesten van het Leikeven (Huis ter Heide). Recentelijk heb ik ook behoorlijke aantallen waargenomen in de Dongevallei te Tilburg. Ook op een industrieterrein in het oosten van Breda wordt de soort al enkele jaren gevonden. Alle standplaatsen zijn ontstaan op vergraven locaties. De exemplaren staan geconcentreerd op de halfopen zanderige plekken. Een explosieve toename van zeldzame soorten luidt vaak de laatste stuiptrekking in om zich op die standplaats te handhaven. Zo bleek de explosieve toename van Waterlobelia in het ‘Karregat’ waarschijnlijk ook een laatste stuiptrekking. De soort blijkt bijzonder kwetsbaar te zijn voor vermesting en het dichtgroeien van het leefgebied door grassen. Op het industrieterrein in Breda wordt jaarlijks gemaaid en afgevoerd. Zowel op Huis ter Heide als in de Dongevallei wordt de open vegetatie door Schotse hooglanders in stand gehouden. Zo wordt eens te meer bewezen dat begrazing zeker een positief effect kan hebben op vegetatieontwikkeling. Indien de vegetaties toch gesloten raken is kleinschalig plaggen aan te bevelen. Laten we beheerders aanzetten tot het behoud van deze bijzondere plant. Kleinschalig natuurbeheer heeft daadwerkelijk resultaat, laat dit voorbeeld ons nieuw kabinet op het goede spoor zetten. Zo kan de opmars van het Duits viltkruid stand houden!
Ronald Kusters
6
Nieuwsbrief FLORON District 23, oktober 2012
Leesvoer Planten tellen: Over demografisch onderzoek Bij ‘demografie’ denken we eerder aan mensen dan aan planten. Maar ook plantenbiologen doen aan demografie: ze onderzoeken hoe populaties van planten zich ontwikkelen in de tijd. En daaruit kunnen ze afleiden hoe plantengemeenschappen reageren op milieuomstandigheden of veranderend beheer. Het boek Planten tellen moedigt vrijwilligers, beheerders en studenten aan om verder te gaan dan alleen inventariseren en zich te storten in de fascinerende wereld van de geboorte, groei en sterfte in plantenpopulaties. Het boek vertelt op een toegankelijke manier hoe je een demografisch onderzoek opzet, uitvoert en analyseert. Het is voorzien van talloze voorbeelden. Het boek wordt vergezeld door de website www.plantentellen.nl. Een van de auteurs (Piet Bremer) is FLORON districtscoördinator van District 6 – Beneden IJssel. Auteurs: Piet Bremer, Eelke Jongejans, Gerard Oostermeijer, Jo Willems, Prijs: € 19,95, Uitgave van KNNV Uitgeverij.
Over FLORON Het zal je niet ontgaan zijn dat 2012 niet zo’n best jaar was voor de organisatie FLORON. Na 23 jaar actieve inzet voor onderzoek en bescherming van de Nederlandse wilde flora is de organisatie als zelfstandige eenheid om economische redenen ontbonden. De activiteiten en enkele van de medewerkers hebben sinds het midden van dit jaar een onderkomen gevonden bij het Ravon (Reptielen Amfibieën en Vissen Onderzoek Nederland), die in hetzelfde gebouw in Nijmegen gehuisvest zijn als het FLORON. In de mate van het mogelijke worden activiteiten, waaronder coördinatie van vrijwilligers, voortgezet onder de vlag van FLORON. Hieronder vallen ook projecten zoals het Nieuwe Strepen. Voor jou als vrijwilliger en actieve florist blijft het Districtsteam het eerste aanspreekpunt. Je kan bij ons terecht (zie adres aan einde van de nieuwsbrief) voor het insturen van ingevulde streeplijsten, het opvragen van nieuwe lijsten, voor suggesties voor activiteiten, hulp bij determinatie, toegang tot het tijdschrift Gorteria of gedetailleerde veldkaarten, inbreng in de nieuwsbrief, delen van waarnemingen, hulpvragen e.d.
7
Nieuwsbrief FLORON District 23, oktober 2012
Kalender •
11 december (nieuwe datum!) 2012, 19:30 – 22:00: D23 Districtsbijeenkomst, Natuurmuseum Tilburg
•
15 december 2012, 11:00-16:30: Variadag, Leiden, Naturalis
•
19 Februari 2013: D23 Winterpresentatie: John Bruinsma spreekt over in Brabant voorkomende fonteinkruiden, Natuurmuseum Tilburg
•
7-12 juni 2013: landelijk FLORON kamp in Drenthe, thema laaglandbeken
•
22 juni 2013: D23 Biesboschexcursie
•
24 augustus 2013: D23 stadsflora excursie in Breda
District 23 Noord-Brabant Baronie Contact: Ben Delbaere, Kreitenmolenstraat 86, 5071 BH Udenhout, 013-5111233,
[email protected] http://www.floron.nl/Organisatie/Districten/23NoordBrabantBaronie/tabid/130/Default.aspx
8