nieuwe malegenootschappen: geschikte organisatievormen nader bekeken op zeggenschap en fiscaliteit
Nieuwe Malegenootschappen Geschikte organisatievormen nader bekeken op zeggenschap en fiscaliteit
1
INLEIDING
Kern van deze notitie is het zoeken naar geschikte, bestaande of nieuwe, organisatievormen waarin een Nieuw Malegenootschap –gemeenschappelijk eigendom van natuur of bos geïnspireerd op vroeger bestaande vormen van gemeenschappelijk eigendom van bos of woeste grond – kan worden vormgegeven. Voor opdrachtgever InnovatieNetwerk is de waarde erin gelegen te onderzoeken of het afstaan van (een deel van) de eigendom van natuur aan een Nieuw Malegenootschap een bron van additionele inkomsten zou kunnen zijn voor de oorspronkelijke terreineigenaar. Naast handvatten in de zoektocht naar nieuwe vormen van eigenaarschap biedt deze notitie ook aanknopingspunten voor de uitdagingen op het gebied van financiering en draagvlak. Dit in het kader van het streven de natuursector minder afhankelijk te doen worden van subsidies en de ambitie natuur meer ‘van burgers en bedrijven’ te maken.
1.1
Geld vrijmaken uit de eigendom
De ultieme manier van het vrijmaken van geld dat in een onroerende zaak vastzit is verkoop. De koper kan daarbij allerlei gedaanten hebben zoals een natuurlijke persoon, een groep van natuurlijke personen, een stichting, een vereniging, een BV of NV. De koper krijgt de natuur en wordt daarvan eigenaar, de verkoper had eerst de natuur en krijgt nu de tegenwaarde in geld van de koper. Dan heb je wel geld maar geen natuur meer. Deze ogenschijnlijk simpele gevolgtrekking geeft direct de spanning aan tussen het willen ‘omruilen’ van grond tegen geld: ontvangen van in grond vastzittend geld betekent afstaan van eigendom, dus afstaan van zeggenschap. Deze zoekrichting heeft dus grote beperkingen. Het consciëntieus afspeuren van de randen van deze zoekrichting kan niettemin innovatieve ideeën opleveren. Deze zoekrichting nog nader bekeken wordt idealiter het geld dat vastzit in de waarde van de natuurgrond vrijgemaakt, waarbij tegelijkertijd de verkopende terreineigenaar nog steeds veel zeggenschap over het beheer van ‘zijn’ natuur houdt. Dit kan door oprichting van een NSW-BV met tussengeplaatst stichting administratiekantoor, waarbij de geldwaarde behorend bij het aandeel toekomt aan de certificaathouder en de ‘zeggenschapswaarde’ behorend bij het aandeel aan de stichting administratiekantoor toekomt. Een tweede mogelijkheid is de oprichting van een aparte stichting die eigenaar wordt van het natuurgebied; de verkopende terreineigenaar zou dan wel een meerderheid in het stichtingsbestuur in moeten nemen en in blijven nemen, de geldgevers zijn dan donateurs die hooguit recht hebben op een of meer kwaliteitszetels in het stichtingsbestuur, maar er nooit de meerderheid van vormen.
1.2
Geschikte organisatievormen
Deze notitie gaat eerst in groter verband in op geschikte organisatievormen voor Nieuwe Malegenootschappen. Dit zijn organisatievormen geschikt om met een groep mensen, die geld bijeenbrengen om die natuur te kopen, een natuurgebied te beheren. Deze organisatievormen worden bekeken langs twee assen: naar hoe de betreffende organisatievorm de zeggenschap over het eigendom geregeld heeft (‘wie beslist’) en naar hoeveel de betreffende Geschikte organisatievormen voor Nieuwe organisatievorm aan belastingen moet betalen.
1.2.1
Malegenootschappen worden bekeken op twee kenmerken:
Zeggenschap
Zeggenschap is een belangrijke parameter, omdat de geldgever in ruil voor het vrijmaken van een deel van het geld dat in de grond vastzit enige zeggenschap moet krijgen; anders is het een donatie. Met een donatie als inkomstenbron voor een natuurgebied is niets mis, maar een donatie (lees: nihil zeggenschap over het natuurgebied waaraan men geld heeft gegeven om het aan te kopen) behoort niet tot de zoekrichting.
1.2.2
Fiscale behandeling
krijgt de geldgever enige zeggenschap over het natuurgebied? Zo nee, dan hebben we het eigenlijk over een gift en niet over deeleigendom.
hoeveel belasting moeten het natuurgebied én de geldgever gaan betalen? Op een marginaal jaarresultaat is iedere euro belasting er eentje teveel.
Naast zeggenschap is belastingheffing over het natuurgebied en belastbaarheid van de geldgevers per organisatievorm een belangrijke parameter om te onderzoeken. Natuurbeheer heeft namelijk bijna altijd geld tekort; eventuele belasting die dan wel of niet betaald hoeft te worden kan dan nét het verschil maken tussen het wel of niet kostendekkend kunnen beheren van het eigendom of het beroep doen op subsidies (als er geen additionele inkomstenbronnen zijn zoals een fonds of een gebouw). Met andere woorden: iedere euro belasting op een toch al marginaal jaarresultaat van natuurbeheer, en iedere euro belasting die de geldgever individueel ook nog moet betalen, is er één teveel! Voor deze notitie worden twee soorten belastingen onderscheiden. Er zijn belastingen die voor alle organisatievormen ongeveer hetzelfde zijn en te maken hebben met het hebben van een natuurgebied, gebouwen Brusse expertisecentrum nieuwe landgoederen
definitieve versie 7 juni 2013
pagina 1
nieuwe malegenootschappen: geschikte organisatievormen nader bekeken op zeggenschap en fiscaliteit
of personeel. Ze worden in het vervolg van deze notitie buiten beschouwing gelaten omdat ze niet meehelpen in het maken van een keuze tussen geschikte organisatievormen.
1.2.2.1 Belastingen samenhangend met de aard van het natuurgebied Bij deze niet-onderscheidende belastingen moeten we denken aan: de onroerende zaakbelasting (verder: Ozb) die over de natuurgrond en de gebouwen aan de gemeente moet worden betaald; deze Ozb is voor iedere organisatievorm lager als het natuurgebied en de gebouwen Natuurschoonwetgerangschikt zijn; de waterschapslasten die over de natuurgrond en de WOZBuiten beschouwing worden hierna gelaten de waarde van de gebouwen aan het waterschap moeten belastingen die samenhangen met de aard van het worden betaald. De lasten over de gebouwen zijn voor iedere natuurgebied. Deze moeten betaald worden organisatievorm lager als het natuurgebied en de gebouwen onafhankelijk van de gekozen organisatievorm. Natuurschoonwetgerangschikt zijn; het werkgeversdeel van pensioenafdrachten en loonheffing die samenhangen met het in dienst hebben van personeel om het natuurgebied te beheren; de omzetbelasting (verder: BTW) die bijvoorbeeld moet worden betaald over de factuur van een aannemer die een stuk heide afplagt. Als de natuureigenaar niet weer iets ‘doorverkoopt, niet onderneemt maar slechts beheert, is hij te beschouwen als particuliere eindverbruiker De Natuurschoonwet en drukt de BTW op het jaarresultaat; Rioolrechten en afvalstoffenheffing die aan de gemeente Een terrein van 5 hectare of meer en 30% bos of moeten worden betaald als het gebouw op het natuurgebied natuur kan, meestal met gebouwen en al, het een huisnummer heeft. Rioolrechten zijn kosten die een etiket ‘natuurschoonwetlandgoed’ krijgen. Het gemeente in rekening brengt om het rioolstelsel in goede gevolg is dat de belastingdruk op het natuurgebied staat te houden. Afvalstoffenheffing mag een gemeente in flink daalt. rekening brengen om het huisvuil op te halen en te verwerken.
1.2.2.1 Belastingen samenhangend met de organisatievorm Daarnaast zijn er belastingen die per gekozen organisatievorm verschillen, en daarmee in het kader van deze notitie wél onderscheidend zijn. Een nadere uitleg van het verschil tussen ‘ondernemen’ en ‘niet-ondernemen’ of ‘vermogenbeheren’ volgt in 1.4. Belasting die het jaarresultaat afroomt Van invloed op de keuze voor een geschikte Dit zijn belastingen op ondernemende organisatievormen die organisatievorm zijn de onderstaande belastingen het jaarresultaat van die organisatievorm afromen, namelijk de vennootschapsbelasting (verder Vpb) en de De vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting box I. Het jaarresultaat van het beheer van Inkomstenbelasting box I in het geval we aan een natuurgebied is het verschil tussen de kosten van het het ondernemen zijn. beheer (loonkosten van de boswachter, uitbesteed werk, niet De Inkomstenbelasting box III in geval we aan onderscheidende belastingen van hierboven, etcetera) en de het vermogensbeheren zijn, dus aan het niet‐ opbrengsten ervan (opbrengsten verhuur theeschenkerij, ondernemen. Ook aandeelhouders met minder verkoop van hout, verkoop van producten uit landgoedwinkel, dan 5% van de aandelen van een niet‐ subsidies, etcetera). De Vpb roomt dit jaarresultaat af; 25% ondernemende BV vallen in box III. In box III zijn van het positieve saldo gaat naar de schatkist, als de eigenaar bosgrond, natuurgrond en van het natuurgebied een rechtspersoon is. De Natuurschoonwetgerangschikte grond niet inkomstenbelasting roomt dit jaarresultaat af, verschillende belast, gebouwen wél. tarieven al naar gelang het positieve jaaresultaat hoger is, als De belastbaarheid van aandelen de eigenaar van het natuurgebied een natuurlijke persoon, of (Inkomstenbelasting box II): voor natuurlijke groep van natuurlijke personen is. Let wel: als het jaarresultaat personen die 5% of meer aandelen in een BV nihil is, is de belasting die moet worden afgedragen ook nihil. bezitten. Verliezen zijn aftrekbaar. Als een ondernemende rechtspersoon of een natuurlijk persoon haar natuurgebied Belasting over het ontvangen van geld en verkoopt, worden op dát moment de waardestijging die het grond bij leven: schenkbelasting. natuurgebied heeft doorgemaakt sinds de aanvang bij het Belasting over het ontvangen van geld en jaarresultaat opgeteld; dit noemt men stille reserves die bij grond uit een nalatenschap: erfbelasting. opheffing van de rechtspersoon of verkoop van het natuurgebied ineens het jaarresultaat onplezierig hoog kunnen maken. We gaan ervanuit dat de natuurlijke of rechtspersoon het natuurgebied langjarig gaat beheren; beëindiging van het beheer is daarmee in het kader van deze notitie niet aan de orde. Daarmee is belasting over stille reserves bij einde natuurbeheer niet aan de orde. Blijft over jaarlijkse belastingen op het bezit van natuur: en die zijn er binnen de vennootschapsbelasting niet. Belasting op het hebben van vermogen (geld, grond en aandelen) Pagina 2
definitieve versie 7 juni 2013
Brusse expertisecentrum nieuwe landgoederen
nieuwe malegenootschappen: geschikte organisatievormen nader bekeken op zeggenschap en fiscaliteit
Daarnaast kennen we belastingen op niet-ondernemende (dus vermogenbeherende) organisatievormen. Dit is alleen de inkomstenbelasting box III, die 1,2% van de waarde van de onroerende zaak bedraagt. De inkomstenbelasting is alleen van toepassing op natuurlijke personen, niet op rechtspersonen. Hiervoor bestaat namelijk de vennootschapsbelasting. Maar, niet-ondernemende rechtspersonen, of niet ondernemende delen van rechtspersonen, vallen niet onder de vennootschapsbelasting. Dit betekent dat van niet-ondernemende rechtspersonen het jaarresultaat niet voor 25% wordt afgeroomd en dat ook het simpele bezit van de onroerende zaak niet is belast. Hier zien we dus een fiscaal voordeel voor het beheren van een natuurgebied in de gedaante van een niet-ondernemende rechtspersoon ten opzichte van dat in de gedaante van een groep van niet ondernemende natuurlijke personen: ook al zijn de natuurlijke personen niet aan het ondernemen, dan toch moet men 1,2% betalen over simpelweg het hebben, het bezitten van het natuurgebied. Belasting op dividend en transactiewinst op aandelen Voorts bestaat nog de belasting op puur het in bezit hebben van aandelen. Als we een BV oprichten moeten er aandelen uit worden gegeven. Indien dan de BV eigenaar wordt van het natuurterrein, kunnen deze aandelen door geldgevers worden gekocht, waarmee de verkopende terreineigenaar dit geld in handen krijgt. De BV wordt vervolgens als zelfstandige entiteit voor zijn activiteiten belast door de vennootschapsbelasting zoals we hierboven zagen, maar de onderliggende aandeelhouders krijgen, mits zij natuurlijk persoon zijn en mits zij 5% of meer van de aandelen bezitten, nog een aparte belasting voor de kiezen, namelijk de inkomstenbelasting box II. Deze box II belasting bedraagt 25% van het op de aandelen uitgekeerde dividend en 25% van het met verkoop van de aandelen behaalde transactieresultaat. Let wel: als er geen dividend wordt uitgekeerd en als de aandelen tegen dezelfde prijs of een lagere worden doorverkocht wordt er nihil box II belasting betaald, verlies kan worden afgetrokken. Belasting op geld dat uit erfenissen of donaties wordt verkregen Bij de erf- en schenkbelasting moet men denken aan het als stichting ontvangen van schenkingen van geld (donaties) of grond of bedragen uit de postcodeloterij. Vanaf een schenking van ca. € 2.012,- moet de verkrijger schenkbelasting betalen, of erfbelasting als de gift vanuit een nalatenschap wordt gedaan. Er bestaan fiscale faciliteiten voor de stichting om deze schenkbelasting te ontwijken. Bovendien bestaan er fiscale faciliteiten voor de geldgever, hierover later meer. Omdat het beheer van natuurterrein bedoeld is om langjarig te zijn komt het vaak voor dat een eigenaar-natuurlijke persoon van een natuurterrein dood gaat: zijn erfgenamen moeten dan over het verkregen natuurgebied erfbelasting betalen. Rechtspersonen hebben dit probleem niet want die gaan niet dood. Aandeelhouders in de gedaante van een natuurlijk persoon gaan weer wel dood, dus over die aandelen moet de verkrijger ook weer erfbelasting betalen. Onder bepaalde omstandigheden is men van deze erfbelasting vrijgesteld, daarover later meer. Erf- en schenkbelasting zijn grotendeels vergelijkbare belastingen en worden daarom in één adem genoemd.
1.3
Natuurbeheer: door natuurlijk persoon of rechtspersoon?
In 1.2 is al even ingegaan op het bestaan van rechtspersonen en natuurlijke personen. Een rechtspersoon is een set afspraken op papier die kan opereren in het maatschappelijk verkeer. De rechtspersoon kan dan iets kopen of verkopen, betalingen doen, schulden aangaan, een aannemer inhuren om natuurbeheerswerkzaamheden uit te voeren, personeel (zoals een boswachter) in dienst nemen, etcetera. De wil van een natuurlijke persoon openbaart zich door de betreffende persoon naar zijn mening te vragen. De wil van een rechtspersoon openbaart zich door een besluit van een van haar organen, meestal het bestuur. In principe kan men als groep van natuurlijke personen, dit heet een onverdeelde boedel, net zo goed een stuk natuur beheren als in een rechtspersoon, er zijn echter twee verschillen.
1.3.1
Wel of geen afgescheiden vermogen?
Ten eerste valt bij een natuurlijke persoon de natuurgrond niet af te splitsen van de rest van zijn bezittingen. Als het beheer een natuurgebied uitdraait op een faillissement vanwege een schadeclaim van een wandelaar in het natuurgebied waarbij de verzekering niet uitkeert, dan kan bijvoorbeeld het woonhuis van een van de boedelleden worden aangesproken voor het betalen van deze schadeclaim. Een réchtspersoon heeft een afgescheiden vermogen; dit betekent dat bij eenzelfde schadeclaim alléén het bezit van de rechtspersoon (de natuurgrond zelf en het geld op de bankrekening van de rechtspersoon) voor die schade kan worden aangesproken en dat de privévermogens van de natuurlijke personen die zitting hebben in de organen van de rechtspersoon niet worden aangetast.
Brusse expertisecentrum nieuwe landgoederen
Geschikte organisatievormen voor Nieuwe Malegenootschappen vinden we zowel onder de (onverdeelde boedel van) natuurlijke personen als onder de rechtspersonen. Er zijn twee belangrijke verschillen.
Een rechtspersoon heeft een afgescheiden vermogen en vrijwaart op die manier de persoonlijke vermogens van de mensen in de bestuursorganen.
Daarnaast voorkómen in een rechtspersoon opgestelde beslisregels besluiteloosheid en gebrek aan daadkracht.
definitieve versie 7 juni 2013
pagina 3
nieuwe malegenootschappen: geschikte organisatievormen nader bekeken op zeggenschap en fiscaliteit
1.3.2
Beslisregels bij verschil van mening
Het tweede verschil heeft betrekking op de manier van besluitname. Als een onverdeelde boedel van natuurlijke personen het eens is over alle beheersingrepen, is er geen probleem. Als de meningen over een bepaalde beheersingreep echter uiteenlopen zijn er geen beslisregels waar men op terug kan vallen. Dit betekent dat een onverdeelde boedel bij een diep meningsverschil over een bepaalde beheersingreep uiteindelijk alleen maar terug kan vallen op consensus. Dit kan verlammend werken op de daadkracht van een onverdeelde boedel als natuurbeheerder. Bij een rechtspersoon kunnen beslisregels worden afgesproken, zoals: “het bestuur beslist bij meerderheid van uitgebrachte stemmen, waarbij tenminste ¾ van de bestuursleden aanwezig is. Bij staken van de stemmen beslist de voorzitter”. De rechtspersoon gaat in dit geval gebukt onder hetzelfde diepe meningsverschil, het leidt echter niet tot verlamming omdat men dan terugvalt op de statuten en een stemming in het bestuur in ieder geval tot een besluit leidt.
1.4
Natuurbeheer fiscaal bezien: níet ondernemen!
Een eigenaar van natuur heeft meestal als doel die natuur te beheren; hij wil de planten en diersoorten die er leven accommoderen en recreanten de kans geven rust en ruimte van de natuur te beleven. Als er een gebouw op die natuur staat is de wens meestal het gebouw in goede staat te kunnen houden. En een wens van de natuureigenaar is meestal ook dat hij niet structureel geld toelegt op de natuur. Men zegt bij wijze van spreken vaak: “we hoeven van het natuurbeheer niet rijk te worden en het eventuele positieve jaarlijkse saldo van opbrengsten en kosten wordt linea recta geïnvesteerd in de natuur, maar het zou wel fijn zijn als tenminste het afplaggen van een deel van de heide, de waterschapslasten, de jaarlijkse schouw van de bomen langs een wandelpad en het salaris van de opzichter betaald kunnen worden uit revenuen die uit deze zelfde natuur voortkomen”. De aard van natuurbeheer als activiteit is dus vaak het kostendekkend kunnen beheren van die natuur; een surplus, winst dus, om uit te keren aan de eigenaren is veelal niet het doel. We moeten dit niet zien als een verbod op een positief jaarresultaat, dus dat de opbrengsten in een bepaald jaar de kosten nimmer zouden mogen overtreffen. Het betekent wél dat het incidentele of structurele surplus niet uitgekeerd wordt aan de eigenaren, maar volledig weer teruggaat het natuurgebied in en daar voor kwaliteitsverbetering zorgt.
Natuureigenaren willen in het algemeen hun natuur slechts kostendekkend kunnen beheren en haar in goede staat houden. Zij zijn daarmee aan het ‘niet‐ondernemen’ of ‘vermogensbeheren’ Geschikte organisatievormen voor Nieuwe Malegenootschappen vinden we daarom onder de organisatievormen geschikt voor het niet‐ondernemen.
Een dergelijke, beherende vorm van het omgaan met een kapitaalsgoed (wat een natuurgebied is) heet in de natuurlijkepersonen-sfeer ‘niet ondernemen’ of ‘vermogensbeheer’ en in de rechtspersonensfeer een ‘niet-ondernemen’. Niet-ondernemende rechtspersonen noemen zichzelf ook wel een ‘non-profitorganisatie’. Bij ‘ondernemen’ is winst maken, liefst winstmaximalisatie, met de onroerende zaak het doel op zich. Bij ‘niet-ondernemen’ of ‘vermogensbeheren’ is het in goede staat houden en kwaliteitsverbetering van de onroerende zaak met gesloten beurs het streven. Dit betekent dat we in de zoektocht naar geschikte organisatievormen voor Nieuwe Malegenootschappen de organisatievormen die ontworpen zijn om in te ondernemen buiten beschouwing kunnen laten. In tabel 1 staan de organisatievormen ingedeeld naar natuurlijke en rechtspersonen en naar niet-ondernemen en wél ondernemen.
wél ondernemen (streven: winstuitkering aan eigenaren)
niet ondernemen (streven: instandhouden en kwaliteitsverbetering)
mogelijke organisatievormen voor Nieuwe Malegenootschappen natuurlijke personen Rechtspersonen eenmanszaak; natuur in box I naamloze vennootschap (nv) maatschap besloten vennootschap (bv) vennootschap onder firma ondernemingsdeel van een stichting ondernemingsdeel van een vereniging coöperatieve vereniging natuurlijke persoon stichting zonder ondernemingsdeel met natuur in box III vereniging zonder ondernemingsdeel NSW-BV niet transparant, al dan niet met groep van natuurlijke personen tussengeplaatste stichting administratiekantoor met natuur in box III; heet ook wel NSW-BV wél transparant, al dan niet met onverdeelde boedel tussengeplaatste stichting administratiekantoor
tabel 1 : mogelijke organisatievormen Nieuwe Malegenootschappen, ingedeeld op wel/niet rechtspersoon en wel/niet ondernemend
In het vervolg van deze notitie worden alleen de gearceerde organisatievormen, alle geschikt voor nietondernemen en alle betrekking hebbend op meer dan één persoon, verder langs de meetlatten ‘zeggenschap’ en ‘fiscale behandeling’ gelegd.
Pagina 4
definitieve versie 7 juni 2013
Brusse expertisecentrum nieuwe landgoederen
nieuwe malegenootschappen: geschikte organisatievormen nader bekeken op zeggenschap en fiscaliteit
2
EEN NIEUW MALEGENOOTSCHAP IN DE VORM VAN DE STICHTING
2.1
De Stichting
De stichting is een organisatievorm die door middel van activiteiten en met een bepaalde hoeveelheid geld een bepaald doel wil bereiken; dit doel moet ook altijd in de statuten staan. De stichting kent een verbod op het hebben van leden en een verbod op het doen van uitkeringen aan haar oprichters of bestuurdersi. Vele liefdadigheidsinstellingen hebben de gedaante van een stichting De zeggenschap van de geldgevers, met wiens geld zoals het Rode Kruis of de diverse fondsen die gelden verzamelen het natuurterrein is aangekocht, kent binnen een voor wetenschappelijk onderzoek. Natuurbeheer vindt vaak plaats stichting een bandbreedte van 0 tot 100%. in de vorm van een stichting, denk aan de provinciale Bepalend is hoeveel zetels binnen het landschappen. Ook zijn er vele landgoederen ondergebracht in stichtingsbestuur zijn gereserveerd voor de kring stichtingen, denk aan de stichting Landgoed Duivenvoorde of de der geldgevers. stichting Landgoed Linschoten. Het bestuur van een stichting beslist over alles en de statuten van een stichting moeten Als het bestuur volledig is samengesteld uit de aangeven hoe het bestuur dient te worden samengesteld en hoe kring der geldgevers is de zeggenschap 100%. de bestuursopvolging plaatsvindt, dus hoe het bestuur er over, bij Als het bestuur afkomstig blijft uit de geleding van wijze van spreken, 50 jaar uitziet.
2.1.1
Een speciale stichting nader bezien; de ANBI
de oorspronkelijke terreineigenaar en voor de kring der geldgevers nihil bestuurszetels zijn gereserveerd én er sprake is van coöptatie is de zeggenschap van deze geldgevers over het natuurterrein nihil.
Een stichting kan de status aanvragen van Algemeen Nut Beogende Instelling, afgekort tot ANBI. Deze status moet worden aangevraagd bij, en toegekend door, de Belastingdienst. Er Bij een stichting kán dus de band tussen de worden eisen gesteld aan de bestuursamenstelling waarbij de geldgever en degenen die de dienst uitmaken oprichter of zijn familie niet de meerderheid in het bestuur mag volledig worden doorgeknipt. vormen, de onkostenvergoedingen voor het bestuur mogen niet te hoog zijn, het doel moet een algemeen nut zijn, er moet een beleidsplan zijn en het geldelijk vermogen van de stichting moet in relatie staan tot haar doel en beleidsplan; er mag niet worden gepot.
2.2
Zeggenschap van de geldgevers
Een stichting hoeft wettelijk gezien alleen maar een bestuur te hebben, toezichthoudende of adviserende raden zijn niet verplicht. Daarmee is er bij een stichting, vergeleken met een vereniging die een Algemene Leden Vergadering moet hebben of een vennootschap die een Aandeelhoudersvergadering moet hebben, sprake van concentratie van macht bij het bestuur. Als bestuursvacatures via coöptatie worden ingevuld en bestuursleden geen maximale bestuurstermijn hebben is het erg moeilijk om als geldgever op enig tijdstip deel van het bestuur te gaan uitmaken en hiermee De stichting betaalt alléén vennootschapsbelasting enige zeggenschap over de beheersbeslissingen van het indien en voor zover zij onderneemt. Zijn er wél natuurgebied te verkrijgen. Dit hoeft helemaal niet erg te zijn als ondernemende activiteiten, maar geen positief het bestuur langjarig blijk geeft van grote wijsheid, groot jaarresultaat, dan wordt er weer géén belasting vertrouwen geniet onder haar geldgevers, met wiens geld het betaald. natuurterrein is aangekocht en dezen niet de wens hebben ‘mee Als de stichting alleen natuur en gebouwen beheert te besturen’. In milde vormen zijn er een of meer bestuurszetels onderneemt zij niet en betaalt zij geen belasting gereserveerd voor de kring der geldgevers, maar dit is niet over het hele jaarresultaat noch over het hebben verplicht. Bij een stichting kán dus de band tussen de geldgever van grond of gebouwen;. ‘vermogensbelasting voor en degenen die de dienst uitmaken volledig worden doorgeknipt rechtspersonen’ bestaat in de (dit extreem valt daarmee buiten de zoekrichting). vennootschapsbelasting niet.
2.3 2.3.1
Fiscale behandeling van de stichting en de geldgevers (donateurs) De stichting: geen belasting over jaarresultaat noch vermogen
Over schenkingen en erfstellingen boven de € 2.012,‐betaalt de stichting als verkrijger schenkbelasting, een ANBI is hiervan uitgezonderd. In geval van notarieel vastgelegde periodieke schenking of schenken aan een ANBI boven een drempel is dit schenkbedrag voor de schenker aftrekbaar van zijn inkomen.
De stichting moet, om te beoordelen welke belastingen zij moet betalen, worden bezien op de activiteiten die zij uitvoert. Alle De geldgevers, of ze nu wel of niet in het bestuur stichtingsactiviteiten die zijn aan te merken als het beheren van zitten, betalen nooit inkomstenbelastingbox I, II, of de grond en gebouwen, dus onderhoud aan de natuur en de III want ze zijn geen eigenaar of aandeelhouder. gebouwen zowel uitbesteed als met eigen mensen, is niet aan te merken als het drijven van een onderneming en vallen daarmee niet onder de vennootschapsbelasting. Omdat er geen ‘vermogensbelasting voor rechtspersonen’ bestaat, betaalt de niet-ondernemende stichting in totaal geen belasting over haar natuur- en gebouwenbeheer.
Brusse expertisecentrum nieuwe landgoederen
definitieve versie 7 juni 2013
pagina 5
nieuwe malegenootschappen: geschikte organisatievormen nader bekeken op zeggenschap en fiscaliteit
Met nadruk zij gezegd dat stichtingen wel degelijk een deel van hun activiteiten bestempeld kunnen krijgen als onderneming. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer personeel in dienst van de stichting werk verricht bij iemand anders. De stichting treedt dan in concurrentie met andere bedrijven die dezelfde dienst leveren; voor deze activiteiten is zij vennootschapsbelastingplichtig. Belasting wordt echter alleen betaald als er een positief jaarresultaat is.
2.3.2
De stichting: erf‐ en schenkbelasting
Een stichting ontvangt vaak donaties en bedragen of onroerende zaken uit schenkingen of erfenissen. Zij betaalt hierover als verkrijger het tarief aan schenk- of erfbelasting. Het tarief bedraagt 10%-30% over de eerste € 115.708 en 20%-40% over het meerdere boven € 115.708, met in beide gevallen een vrijstelling van de eerste € 2.012,-. Indien de stichting de ANBI-status heeft, betaalt zij nihil schenkbelasting. Indien de verkrijging een onder de Natuurschoonwet gerangschikt, opengesteld landgoed betreft betaalt de verkrijger ook nihil schenkbelasting. In het laatste geval dient de stichting het landgoed 25 jaar lang in bezit en in stand te houden om de vrijstelling volledig te kunnen genieten. De stichting wordt tenslotte niet geplaagd door het periodiek moeten betalen van erfbelasting omdat de stichting een rechtspersoon is en dus niet dood kan gaan.
2.3.3
De geldgevers: niet belast
De geldgevers worden op geen enkele manier belast, want de stichting, en niet de bestuursleden achter de stichting, is de eigenaar van het natuurterrein en dus het object van belastingheffing.
2.3.3.1 Geldgevers aan een ANBI Geldgevers die doneren aan een ANBI kunnen: hun gift volledige aftrekken van hun eigen inkomen wanneer zij een periodieke, notarieel vastgelegde schenking doen; hun gift pas vanaf een drempel aftrekken wanneer het een eenmalige schenking betreft. Deze aftrekbaarheid van schenkingen voor de gever heeft tot gevolg dat de gevers effectief meer zouden kunnen schenken. Gedachte van de wetgever is om geefgedrag aan liefdadigheidsinstellingen te stimuleren.
3
EEN NIEUW MALEGENOOTSCHAP IN DE VORM VAN DE VERENIGING
Binnen de rechtspersonengroep van de vereniging kennen we de gewone vereniging, de coöperatieve vereniging en de vereniging van eigenaren. De rechtspersoon ‘vereniging’ is in principe geschikt als gedaante voor een Nieuw Malegenootschap, want het is een rechtsfiguur die niet specifiek is ontworpen om in te ondernemen, het kán echter wel. Net als een stichting mag een vereniging wél een positief jaarresultaat hebben, maar is het niet toegestaan deze winst te verdelen onder de leden, deze winst moet aan het doel besteed worden. Bij een coöperatieve vereniging is dit in zekere zin wel toegestaan, zie daarvoor hieronder.
3.1
De ‘gewone’ vereniging
Kern is dat een vereniging een omschreven doel moet hebben, onroerende zaken in eigendom kan hebben en dat zwaarwegende besluiten verplicht moeten worden genomen door alle leden bij elkaar in de Algemene Leden Vergadering. Hiermee is het voor de vereniging onmogelijk, in tegenstelling tot bij de stichting, dat een klein groepje mensen -niet gelieerd aan geldelijke inbreng- de zwaarwegende besluiten neemt. Bij verenigingen met veel leden zien we vaak dat deze ledenraadpleging wordt gestroomlijnd via een Ledenraad, waarin een deelverzameling van de leden zitting heeft. Onder de gewone verenigingen vinden we de wijkverenigingen, die ijveren voor de aanleg van speelveldjes in hun buurt, de belangenbehartigende verenigingen als ANWB, vereniging Eigen Huis en politieke partijen, sportverenigingen, muziekverenigingen, carnavalsverenigingen, de verschijningsvormen zijn eindeloos. Ook een grote terreinbeheerder als de Vereniging Natuurmonumenten heeft al sinds haar oprichting de verenigingsvorm.
3.2
De coöperatieve vereniging
De coöperatieve vereniging is een vereniging die zichzelf ten doel stelt in bepaalde geldelijke behoeften van de leden te voorzien. Hiermee komt de coöperatieve vereniging dicht in de buurt van de vennootschap, die het maken van winst nastreeft en deze kan uitkeren aan de aandeelhouders. Coöperatieve verenigingen houden zich in overwegende mate bezig met het produceren van goederen of diensten waarbij de winsten die de coöperatie maakt op die producten of diensten terugvloeit naar de leden via lagere inkoopprijzen of hogere verkoopprijzen. De winst van de coöperatie wordt daarmee via handelstransacties met de leden afgeroomd en komt daarmee gedeeltelijk ten goede aan de ondernemings- of privévermogens van de ledenii. Men werkt, met andere woorden, met elkaar samen om Pagina 6
Binnen de rechtsvormen van de verenigingen is alleen de ‘gewone’ vereniging en de vereniging van eigenaren geschikt om een Nieuw Malegenootschap in vorm te geven. De coöperatieve vereniging is specifiek bedoeld om gezamenlijk in te ondernemen en valt hierdoor af. De vereniging van eigenaren is specifiek voor appartementengebouwen en hun eventuele buitenruimte; staat er op de natuur geen in appartementen verdeeld woongebouw dan valt de vereniging van eigenaren af.
definitieve versie 7 juni 2013
Brusse expertisecentrum nieuwe landgoederen
nieuwe malegenootschappen: geschikte organisatievormen nader bekeken op zeggenschap en fiscaliteit
voordeel te behalen uit het gezamenlijk inkopen, bewerken en verkopen van iets en men casht ook zelf die inkoopkortingen en verkoopvoordelen. Het klassieke voorbeeld van een coöperatieve vereniging is de zuivelcoöperatie, waarin melkveehouders de leden zijn, hun melk leveren aan de melkfabriek met als doel een hogere inkoopprijs voor die melk te realiseren dan wanneer zij die melk zouden leveren aan een fabriek waar zij geen deel aan hebben. Ook de Bosgroepen zijn coöperatieve verenigingen, opgericht om gezamenlijk bosplantsoen in te kopen en hout te verkopen en via die bundeling van inkoop en verkooptransacties lagere inkoopprijzen voor plantsoen en hogere verkoopprijzen voor hout te kunnen bedingen en die voordelen dan weer ten goede te laten komen aan hun leden. Later is hier dienstverlening als directievoering en projectbegeleiding bijgekomen: leden van de bosgroep kunnen tegen gereduceerd tarief een medewerker van de bosgroep inhuren voor deze werkzaamheden. Gebruikelijk is, dit wordt in de statuten geregeld, dat een lid bij toetreding een inleg betaalt en daarbij jaarlijks een contributie. Bij uittreding krijgt het lid normaalgesproken zijn inleg weer terug plus eventueel een deel van de door de coöperatie ingehouden winsten. Dit betekent dat de coöperatie redelijkerwijs in staat moet zijn de inleg van haar leden bij uittreding terug te betalen. Als alle leden tegelijkertijd willen uittreden heeft dit het faillissement van de coöperatie tot gevolg. Massaal uittreden van de leden is niet waarschijnlijk omdat het lidmaatschap directe en periodieke geldelijke in- en verkoopvoordelen biedt. Zou de bedrijfsvoering van de coöperatie anderszins faillissement tot gevolg hebben dan is het meebetalen aan deze schuld door de leden in de statuten af te dekken via de toevoegingen ‘beperkte aansprakelijkheid’ (BA) en ‘uitgezonderd aansprakelijkheid’ (UA).
3.3
De vereniging van eigenaren
De vereniging van eigenaren is een rechtspersoon die is ontworpen om de gemeenschappelijke belangen van appartementseigenaren te behartigen. Appartementseigenaren zijn met zijn allen gemeenschappelijk eigenaar van de gemeenschappelijke ruimten van een appartementencomplex, denk hierbij aan ruimten als de hallen, het trappenhuis, de lift, de kozijnen, de fundering, het dak en de buitenruimten. Deze buitenruimte kan ook een omliggend natuurgebied zijn. Daarnaast hebben appartementseigenaren een specifiek gebruiksrecht op hun eigen appartement, waardoor het appartement kan gelden als eigen woning en hypotheekrente op de aankoop van het appartement aftrekbaar is. De vereniging van eigenaren is een rechtsfiguur die het afdwingbaar maakt alle appartementseigenaren mee te laten betalen aan het onderhoud van de gemeenschappelijke ruimten in en om hun woongebouw. Een kasteel dat inpandig tot apartementen is verbouwd zou, samen met het bij het kasteel behorende natuurgebied, in een vereniging van eigenaren kunnen worden ondergebracht.
3.4 3.4.1
Zeggenschap van de geldgevende leden De ‘gewone’ vereniging
Een vereniging kán een of meer natuurterreinen in eigendom hebben en die professioneel beheren. It Fryske Gea, de Friese variant van het provinciale landschap en het enige provinciale landschap dat de verenigingsgedaante heeft, is hier een goed voorbeeld van. Het is denkbaar dat een dergelijke vereniging twee soorten leden heeft: geldgevende leden en contribuanten. Geldgevende leden hebben een substantiële inleg betaald en ook meer stemmen. Hun geld is gebruikt om het terrein aan te kopen. Contribuanten betalen jaarlijkse contributie die gebruikt wordt ter aanvulling van het jaarresultaat en zij hebben minder stemmen.
Zeggenschap van geldgevers bij een vereniging heeft altijd een minimale bodem die nooit nul is; er moet een Algemene Ledenvergadering zijn die over de grote lijnen beslist en ieder lid, geldgever of slechts contribuant, heeft hier met meer of minder stemmen toegang toe. De zeggenschap van geldgevers voor wat betreft de dagelijkse beheersbeslissingen binnen een gewone vereniging is maximaal als het hele bestuur bestaat uit geldgevers. De zeggenschap van geldgevers voor wat betreft de dagelijkse beheersbeslissingen binnen een gewone vereniging is minimaal als niemand van de geldgevers in het bestuur vertegenwoordigd is.
Alle leden mogen via de Algemene Leden Vergadering in ieder geval stemmen over de begroting, de jaarafrekening, de toetreding van bestuursleden. Ook mogen ze zichzelf verkiesbaar stellen als Het verbinden van meer stemrecht aan meer bestuurslid. De zeggenschap van geldgevers in een vereniging kent geldelijke inbreng gaat trapsgewijs, want moet in zodoende een minimum dat gevormd wordt door de bevoegdheden tekst gevat in de statuten staan. die de wet aan de Algemene Ledenvergadering toekent. Het bestuur De verkopende terreineigenaar, mits van een vereniging maakt de dienst uit voor wat betreft de medeoprichter van de vereniging, kan een dagelijkse beheersbeslissingen. Als het bestuur van de vereniging minderheid aan kwaliteitszetels in het bestuur van bestaat uit louter geldgevers is deze zeggenschap voor wat betreft de vereniging bedingen de dagelijkse beheersbeslissingen maximaal. Is niemand uit de kring van geldgevers in het bestuur vertegenwoordigd dan is de zeggenschap voor wat betreft de dagelijkse beheersbeslissingen minimaal.
Er kan in de statuten bedongen worden (BW 2:37) dat een of meer bestuursleden, mits minder dan de helft, door andere personen dan de leden worden benoemd. Op deze wijze kan de verkopende terreineigenaar zonder lid van Brusse expertisecentrum nieuwe landgoederen
definitieve versie 7 juni 2013
pagina 7
nieuwe malegenootschappen: geschikte organisatievormen nader bekeken op zeggenschap en fiscaliteit
de vereniging te worden toch zorgen dat hij een substantieel (echter geen meerderheid) deel van het bestuur uitmaakt en dus een stem heeft in de dagelijkse beheersbeslissingen.
3.4.2
De vereniging van eigenaren
Voor de VVE geldt hetzelfde als voor de gewone vereniging, zij het De vereniging van eigenaren scoort hoog op dat het ledenaantal van een VVE even groot is als het aantal zeggenschap; alle leden dus ook alle bestuursleden appartementen van het woongebouw, er zijn geen gewone komen uit de kring van de geldgevers. contribuanten. Alle leden zijn appartements- en dus natuureigenaar en dus geldgever. De Algemene Leden Vergadering bestaat dus slechts uit leden-geldgevers dus de zeggenschap over de zware beslissingen is maximaal. Ook het bestuur, dat moet worden gekozen uit de leden, bestaat dan per definitie uit louter geldgevers, zodat de zeggenschap voor wat betreft de dagelijkse beheersbeslissingen ook altijd maximaal is.
3.5 3.5.1
Fiscale behandeling van de vereniging en de geldgevende leden De gewone vereniging: geen belasting over jaarresultaat noch vermogen
Voor de vereniging en haar relatie tot de vennootschapsbelasting geldt hetzelfde als voor de stichting. Het deel van het jaarresultaat dat te kenschetsen is als het beheer van Stichting en vereniging zijn, voor wat de behandeling grond en gebouwen is niet belast. Worden alleen natuur en van hun jaarresultaat betreft, volledig vergelijkbaar. gebouwen beheerd dan valt de vereniging in zijn geheel buiten de vennootschapsbelasting. Over het niet‐ondernemende deel van het jaarresultaat hoeft geen enkele cent belasting te
Van alle verenigingsactiviteiten moet ook weer conscientieus worden betaald en ‘vermogensbelasting voor worden bezien of zij ondernemend van aard zijn. Zo ja, dan is rechtspersonen’ bestaat niet. dit deel van het jaarresultaat van de vereniging te karakteriseren als winst en moet hierover 25% belasting worden betaald. Dit is bijvoorbeeld het geval als de vereniging een adviesdienst heeft die tegen (gereduceerde of markconforme) betaling haar leden en buitenstaanders antwoord geeft op individuele vragen.
3.5.2
De gewone vereniging: erf‐ en schenkbelasting
Een vereniging kan donaties en bedragen of onroerende zaken uit schenkingen of erfenissen ontvangen. Zij betaalt hierover als verkrijger het tarief aan schenk- of erfbelasting. Het tarief bedraagt 10% - 30% over de eerste € 115.708 en 20%- 40% over het meerdere boven € 115.708, met De ANBI‐status is niet exclusief verbonden aan een in beide gevallen een vrijstelling van de eerste € 2.012,-. Indien stichting, ook een vereniging kan de ANBI‐status de vereniging de ANBI-status heeft betaalt zij nihil hebben. In de erf‐ en schenkbelasting en de schenkbelasting. Indien de verkrijging een onder de aftrekbare giften voor de geldgevers zijn Natuurschoonwet gerangschikt, opengesteld landgoed betreft verenigingen en stichtingen ook volledig betaalt zij ook geen schenkbelasting. In het laatste geval dient vergelijkbaar. de vereniging het landgoed 25 jaar lang in bezit en in stand te houden om de vrijstelling volledig te kunnen genieten.
3.5.3
De geldgevers: aftrekbare giften in geval van gift aan ANBI
De geldgevers worden op geen enkele manier belast, want de vereniging, en niet de bestuursleden áchter de vereniging, is de eigenaar van het natuurterrein en dus het object van belastingheffing.
Bij de vereniging van eigenaren is de vereniging slechts belastingplichtig indien en voor zover zij onderneemt (tot zover niets nieuws).
3.5.3.1 Geldgevers aan een ANBI Geldgevers die doneren aan een ANBI kunnen: hun gift volledige aftrekken van hun eigen inkomen wanneer zij een periodieke, notarieel vastgelegde schenking doen; hun gift pas vanaf een drempel aftrekken wanneer het een eenmalige schenking betreft. Deze aftrekbaarheid van schenkingen voor de gever heeft tot gevolg dat de gevers effectief meer zouden kunnen schenken. Gedachte van de wetgever is om geefgedrag aan liefdadigheidsinstellingen te stimuleren.
3.5.4
De vereniging van eigenaren: een zekere fiscale transparantie
De vereniging van eigenaren (verder: VVE) verschilt van de gewone vereniging in die zin dat zij speciaal is ontworpen om een woongebouw, met daarin meer dan een wooneenheid, te beheren. Pagina 8
definitieve versie 7 juni 2013
De vve‐leden‐geldgevers zijn echter ook belastingplichtig. En wel voor de inkomstenbelasting box I voor wat betreft het eigen woningforfait en voor wat betreft hun aandeel in het natuurterrein dat in box III of box I moet worden aangegeven en waar dan navenant 1,2 % over de niet‐bos of natuurdelen over moet worden betaald of het eigen woningforfait. Hier staat tegenover dat rente op een lening aangegaan om het appartement en de buitenruimte, mits aanhorig bij het appartement, aan te kopen aftrekbaar is van het inkomen. Bovendien moet 1,2% vermogensrendementsheffing worden betaald over het aandeel in de voor onderhoud gereserveerde tegoeden van de VVE. Brusse expertisecentrum nieuwe landgoederen
nieuwe malegenootschappen: geschikte organisatievormen nader bekeken op zeggenschap en fiscaliteit
Het woord ‘beheren’ zegt al dat zij niet gauw zal ‘ondernemen’, maar ook hier geldt dat mócht de VVE ondernemende activiteiten ontplooien, zij dan vennootschapsbelastingplichtig wordt over het positieve jaarresultaat dat met die activiteiten wordt behaald. Dit is bijvoorbeeld het geval als de VVE een opzichter in dienst heeft die aan een ander appartementencomplex toezichthoudende werkzaamheden verricht. De VVE kent, fiscaal gezien, een zekere vorm van transparantie: de vereniging bestaat niet als belastingplichtige daar waar het aankomt op de eigendom van het eigen appartement en een evenredig deel van de gemeenschappelijke (buiten) ruimten. Het eigen appartement is dus geen eigendom van de VVE, maar valt voor het VVE-lid als natuurlijke persoon in zijn box I eigen woning, waardoor de hypotheekrente op de aankoop van dat appartement aftrekbaar is van het inkomen. Een evenredig deel van de gemeenschappelijk buitenruimte wordt toegerekend aan box III (buitenruimte niet aanhorig) of aan box I (buitenruimte wel aanhorig) van het VVE-lid. Ook dient het VVE-lid een evenredig deel van de voor onderhoud gereserveerde tegoeden van deze vereniging van eigenaren in zijn box III aan te geven. Rioolrechten en afvalstoffenheffing worden per woonhuisaansluiting betaald. Omdat de buitenruimte natuur is en voor de VVE-leden in hun box III valt is het relevant of Natuurschoonwetrangschikking van het woongebouw en de buitenruimte mogelijk is: de waarde van de natuur-, bos- en landgoedgrond kan dan buiten de box III aangifte van de VVE-leden worden gehouden en de eigen woning krijgt dan te maken met een gereduceerde WOZ-waarde, waardoor alle op de WOZ gebaseerde belastingen (eigen woningforfait, waterschapslasten gebouwd, onroerende zaakbelasting eigen apartement) voor het desbetreffende VVE-lid weer dalen. Natuurschoonwetrangschikking van een landgoed wordt tot nu toe nog afgewezen omdat de Belastingdienst de groep eigenaren verenigd in de VVE niet als één onverdeelde eigenaar wenst te zien.
4
EEN NIEUW MALEGENOOTSCHAP IN DE VORM VAN DE NSW‐BV
We zagen eerder dat de Besloten Vennootschap (BV) en de Naamloze Vennootschap (NV) de rechtspersonen bij uitstek zijn om in te ondernemen. En ondernemen betekent: met behulp van veel eigen arbeid (kennis) een hoeveelheid geld en grond zodanig bewerken dit dat geld en die grond veel meer renderen dan wanneer je die arbeid er niet in steekt. Een vennootschap is niets anders dan een zak met geld bijeengebracht door verschillende mensen, aandeelhouders geheten, met als doel om dat gezamenlijke vermogen te gebruiken om een onderneming mee te drijven om daarmee winst te maken. Men heeft dan kosten (inkoop en personeel) en opbrengsten (verkoop van een product of dienst) en daartussen zit winst. Die winst mag dan, na aftrek van vennootschapsbelasting, worden uitgekeerd aan De BV is een rechtsfiguur speciaal ontworpen om in diegenen die een inleg beschikbaar hebben gesteld, de te ‘ondernemen,’ in tegenstelling tot te ‘beheren’. aandeelhouders. Waarom hem dan toch behandelen? Een NV heeft aandelen die verhandeld kunnen worden zonder dat er een register bestaat waarin na te zoeken is wie welke aandelen heeft. Een NV wordt dan ook opgericht om op de beurs geld op te halen. Bij een BV is de kring van aandeelhouders bekend omdat een register wordt bijgehouden wie welke aandelen bezit. Een BV gaat niet naar de beurs. Bij vennootschappen is het gebruikelijk dat een winstuitkering wordt gedaan aan degenen die geld hebben gestoken in de BV, de aandeelhouders; dit heet dividend.
Omdat er in het vennootschapsrecht twee speciale rechtsfiguren zijn ontworpen om specifiek een landgoed (een stuk natuur) in te beheren: de niet‐ transparante en de transparante NSW‐BV. De onverdeelde boedel van natuurlijke personen vertoont, raar maar waar, veel overeenkomsten met de transparante NSW‐BV en hoort dus ook hier thuis.
De vennootschap wordt geacht winst te maken en valt per definitie onder de vennootschapsbelasting. Dus niet ‘indien en voor zover zij een onderneming drijft’, nee een vennootschap wordt geacht een onderneming te drijven, haar hele jaarresultaat is winst en daar dient altijd 25% van afgedragen te worden als vennootschapsbelasting. Waarom dan toch de BV behandelen in het kader van deze notitie? Omdat er binnen de (fiscale) regelgeving van de Besloten Vennootschap ruimte is geschapen voor twee BV-vormen die speciaal in het leven zijn geroepen om een Natuurschoonwet landgoed (dat is een stuk grond van minimaal 5 hectare met 30% of meer bos of natuur erop) in te beheren, met nadruk niet erop te ‘ondernemen’. We hebben het dan over de niet-transparante NSW-BV en de transparante NSW-BV. In een adem wordt hier ook de onverdeelde boedel van natuurlijke personen genoemd. Dit lijkt op het eerste gezicht vreemd, feit is echter dat de onverdeelde boedel van natuurlijke personen verbazend veel gemeen heeft met de transparante NSW-BV.
4.1
De niet‐transparante NSW‐BV
Een NSW-BV is een rechtspersoon speciaal ontworpen om een landgoed in te beheren met meer personen. Om de status van NSW-BV te krijgen moet een verzoek worden ingediend bij de Belastingdienst. Die verklaart deze BV tot NSW-BV wanneer de bezittingen van de BV in hoofdzaak (70% of meer) bestaan uit een of meer Natuurschoonwet gerangschikte landgoederen, wanneer de werkzaamheden van de BV hoofdzakelijk (70% of meer) bestaan uit het instandhouden van die landgoederen en wanneer de overige activiteiten van de BV niet zijn aan te merken als het drijven van een onderneming. Heeft de BV de status van NSW-BV gekregen, dan is deze
Brusse expertisecentrum nieuwe landgoederen
definitieve versie 7 juni 2013
pagina 9
nieuwe malegenootschappen: geschikte organisatievormen nader bekeken op zeggenschap en fiscaliteit
vrijgesteld van vennootschapsbelasting. Hiermee is in feite al fiscale gelijkschakeling met de niet ondernemende stichting en niet-ondernemende vereniging bereikt.
4.2
De transparante NSW‐BV en de onverdeelde boedel van natuurlijke personen
De fiscaal transparante NSW-BV is de niet-transparante NSW-BV met maximaal 20 aandeelhouders die allemaal natuurlijk persoon zijn of een andere NSW-BV. Bij de fiscale behandeling maakt het nogal wat verschil of we te maken hebben met een transparante NSW-BV en onverdeelde boedel enerzijds of een niet-transparante NSW-BV anderzijds, voor de zeggenschap moeten we juist de beide NSW-BV’s samen nemen en de onverdeelde boedel apart beschouwen.
4.3
Zeggenschap bij de (al dan niet‐transparante) NSW‐BV
4.3.1
Zonder tussenplaatsing van een Stichting Administratiekantoor
De geldgevers zijn de aandeelhouders en zij brengen met elkaar De zeggenschap , of stemverhouding, over het genoeg geld bijeen om het natuurgebied of het landgoed aan te terreinbeheer volgt naadloos de verhouding van de kopen. De zeggenschap over de BV, grote en kleine geldelijke inbreng van de aandeelhouders. Bij een beslissingen, is in handen van de vergadering van tussengeplaatst Stichting Administratiekantoor kan aandeelhouders, die stemrecht hebben naar rato van hun de zeggenschap grotendeels worden hoeveelheid aandelen. Om de beheersbeslissingen te scheiden geconcentreerd bij de oorspronkelijke in de dagelijkse beheersbeslissingen en de grote lijnen kan de terreinbeheerder in het stichtingsbestuur, terwijl de aandeelhoudersvergadering een of meer directeuren benoemen certificaathouder, dus de geldgever, alleen en weer ontslaan. Wil de oorspronkelijke terreineigenaar gerechtigd is tot de geldelijke waarde van het zeggenschap houden over de beheersbeslissingen dan dient hij aandeel. 51% van de aandelen zelf te houden en kan slechts voor 49% van de aandelen geld van buiten worden aangetrokken. Wanneer de oorspronkelijke terreineigenaar geen enkel aandeel bezit is de zeggenschap over het natuurterrein volledig in handen gekomen van de gezamenlijke aandeelhouders, vergelijkbaar met een volledige verkoop van het terrein.
4.3.2
Met tussenplaatsing van een Stichting Administratiekantoor
Splitsing van de aandelen in echte aandelen en certificaten daarvan betekent dat het stemrecht van de aandelen losgekoppeld wordt van de geldwaarde van de aandelen; een certificaat is een aandeel zonder stemrecht. Een Stichting Administratiekantoor is eigenaar van de aandelen en dus neemt het stichtingsbestuur, waar de verkopende terreineigenaar als enige geleding zitting in zou kunnen hebben, alle beheersbeslissingen. De aandeelhouders kopen vervolgens certificaten van aandelen, die hen recht geven op een eventuele winstuitkering (bij natuurbeheer meestal niet aan de orde). Het stichtingsbestuur dient zich periodiek te verantwoorden tegenover de certificaathoudersvergadering over het gevoerde beheer; maar als het stichtingsbestuur geen beslissingen neemt die de waarde van het aandeel ernstig aantasten kan zij bij voortduring het beheer van het natuurgebied bepalen. Het is denkbaar dat het bij de certificaathouders op den duur gaat wringen: dat men wel geld heeft ingelegd maar in feite niets te zeggen heeft. Een goed BV-statuut, een losstaand document waarin staat uitgeschreven waarom ervoor is gekozen de oorspronkelijke terreinbeheerder via zijn monopolie in het stichtingsbestuur het beheer grotendeels te laten bepalen, verheldert voor de afgaande en inkomende certificaathouders de aard van de gekozen constructie en kan deze onvrede grotendeels verhelpen.
4.4
Zeggenschap bij een onverdeelde boedel
Koop je met een groep mensen een natuurterrein zonder verdere plichtplegingen dan ben je gezamenlijk eigenaar van dat In een onverdeelde boedel is iedere geldgever natuurterrein en deze eigenaarsgedaante heet een onverdeelde stemgerechtigd naar rato van zijn of haar inbreng, boedel. Beheersbeslissingen zal men met elkaar nemen, en de dus de zeggenschap is goed geregeld. Er kunnen stemverhouding volgt de verhouding van het geld dat men heeft echter geen beslisregels worden afgesproken ingebracht. De zeggenschap van de boedelleden is hiermee anders dan consensus. Dit maakt dat in een enkel maximaal: automatisch naar rato van inbreng. Tot zover gaat de geval één enkel boedellid beslissingen kan vergelijking met de NSW-BV op. Het enige verschil met de NSWtraineren en blokkeren. De onverdeelde boedel BV zit hem in de besliskracht. In een onverdeelde boedel kunnen scoort daarmee laag op daadkracht. geen beslisregels worden afgesproken over wanneer een besluit nu is aangenomen of niet, anders dan met algemene stemmen. Meestal komt men er met elkaar wel uit, maar in het uiterste geval kan één enkel boedellid betogen dat zijn instemming voor een beheersbeslissing noodzakelijk is en de rechter zal hem daarin gelijk geven.
4.5
Fiscale behandeling van de niet‐transparante NSW‐BV en de geldgevers (aandeelhouders)
4.5.1
De NSW‐BV: geen vennootschapsbelasting
De NSW-BV zelf heeft, zo zagen we al, vrijstelling van de vennootschapsbelasting mits men goedkeuring heeft van de Belastingdienst. Dit is redelijk omdat nu juist een voorwaarde voor die goedkeuring is dat de BV niet Pagina 10
definitieve versie 7 juni 2013
Brusse expertisecentrum nieuwe landgoederen
nieuwe malegenootschappen: geschikte organisatievormen nader bekeken op zeggenschap en fiscaliteit
‘onderneemt’, alleen ‘beheert’. De tussenplaatsing van een stichting administratiekantoor heeft geen fiscale consequenties; een certificaathouder wordt fiscaal identiek behandeld aan de aandeelhouder en de fiscale transparatie van een transparante NSW-BV is ook beschikbaar bij tussenplaatsing van een Stichting Administratiekantoor.
4.5.2
De fiscale behandeling van de aandeelhouders
De geldgevers, of aandeelhouders, worden belast in box II of in box III. Aandeelhouders met 5% of meer van de aandelen vallen in de inkomstenbelasting box II en heten aanmerkelijk belanghouders. Men moet dan 25% belasting betalen over uitgekeerd dividend en 25% belasting over eventueel gerealiseerde transactiewinst op de verkoop van de aandelen. Is er geen dividend uitgekeerd noch transactiewinst gemaakt dan betaalt een aanmerkelijk belanghouder geen box II-inkomstenbelasting. Aandeelhouders met minder dan 5% van de aandelen worden belast in de Inkomstenbelasting box III. Men betaalt 1,2% over de waarde van deze aandelen en de box III vrijstellingen op natuur- en bos- en landgoedgrond zijn niet van toepassing.
4.5.3
De niet‐transparante NSW‐BV heeft vrijstelling van vennootschapsbelasting. De aandeelhouders van de niet‐transparante NSW‐BV moeten kijken naar het aantal aandelen dat ze bezitten. Is dat meer dan 5% van het totaal dan vallen ze in de inkomstenbelasting box II, met een tarief van 25%. Is er echter geen dividend uitgekeerd of verkoopwinst gerealiseerd dan betaalt men nihil aan box II belasting. De aandeelhouder met minder dan 5% van de aandelen moet de waarde van die aandelen in box III opgeven en betaalt daarover 1,2%. De box III vrijstellingen die aan bos, natuur en landgoedgrond zijn gekoppeld zijn niet van toepassing. Als de aandelen vererven of geschonken worden moeten de verkrijgers hier altijd schenk of erfbelasting over betalen; het tarief hiervan varieert van 10% tot 40%.
Erf‐ en schenkbelasting
Als aandeelhouders overlijden en hun aandelen vererven of geschonken worden dan moet over de waarde van deze aandelen schenk- en erfbelasting worden betaald, dit tarief ligt tussen de 10 en 40%, afhankelijk van de hoogte van de schenking en de mate van verwantschap met de overledene.
4.6
Fiscale behandeling van de transparante NSW‐BV en de onverdeelde boedel
4.6.1
De transparante NSW‐BV en onverdeelde boedel: geen vennootschapsbelasting
De transparante NSW-BV bestaat, belastingtechnisch gezien, niet. Dit betekent dat de vennootschapsbelasting niet van toepassing is, want er is geen BV. Er zijn ook geen aandelen, want de BV bestaat niet. Dus hebben we ook geen aanmerkelijk belanghouders en geen box II heffing. De aandeelhouders van een transparante NSW-BV zijn fiscaal gezien gelijk aan de leden van een onverdeelde boedel van een landgoed. Deze boedelleden zijn natuurlijke personen en natuurlijke personen vallen onder de Inkomstenbelasting. In de inkomstenbelasting moet allereerst Een transparante NSW‐BV bestaat belastingtechnisch worden gekeken of men ‘onderneemt’ (box I) of ‘vermogen niet, de aandeelhouders zijn volstrekt gelijk aan beheert’ (box III). Natuurbeheer = niet-ondernemen = natuurlijke personen/boedelleden, die hun vermogensbeheer. landgoedaandeel in box III moeten opgeven. Hierbij
4.6.2
De fiscale behandeling van de ‘aandeelhouders’ of boedelleden
Dit betekent dat de ‘aandeelhouders’en boedelleden de waarde van het landgoed in hun box III moeten opgeven, rekeninghoudend met de vrijstellingen die er in box III bestaan voor bosgrond, natuurgrond en landgoedgrond. De woningen op een landgoed delen niet in deze vrijstelling, zij het dat hun WOZ-waarde gereduceerd is vanwege Natuurschoonwetrangschikking, indien het landgoed 30% bos bezit of 20% bos en 50% natuur. De overige gebouwen kennen gewoon de volle WOZ-waarde.
4.6.3
geldt een vrijstelling van bosgrond, natuurgrond en natuurschoonwetgerangschikte grond, maar niet voor de gebouwen. Indien het landgoed 30% bos of 20% bos en 50% natuur bezit geldt voor woningen een gereduceerde WOZ‐waarde, voor de andere gebouwen de volle WOZ‐waarde. Boedelleden moeten dus altijd 1,2% box III belasting betalen over de WOZ‐waarde van de Natuurschoonwetgerangschikte gebouwen. Als aandelen of bezittingen van boedelleden vererven is er geen erf‐ af schenkbelasting verschuldigd, indien er sprake is van Natuurschoonwetrangschikking.
Erf‐ en schenkbelasting
Als de ‘aandelen’ in een transparante NSW-BV vererven of worden geschonken heeft de verkrijger vrijstelling van erf- en schenkbelasting (10-40% afhankelijk van hoogte verkrijging en verwantschap met overledene), mits het een opengesteld landgoed betreft dat 25 jaar lang in bezit wordt gehouden en in stand wordt gehouden. Hetzelfde geldt als een natuurlijk persoon overlijdt en het landgoed, of een deel ervan, tot de nalatenschap behoort.
5
SYNTHESE
Na het lezen van al deze informatie over fiscale behandeling van verschillende organisatievormen en de zeggenschap binnen verschillende organisatievormen rest de vraag: Wat nu? Hoe geeft deze notitie richting aan Brusse expertisecentrum nieuwe landgoederen
definitieve versie 7 juni 2013
pagina 11
nieuwe malegenootschappen: geschikte organisatievormen nader bekeken op zeggenschap en fiscaliteit
het vinden van de ‘beste’ organisatievorm voor een Nieuw Malegenootschap? Eerst volgt een samenvatting in tabelvorm waaraan de volgende uitgangspunten ten grondslag liggen. 1. De verkopende terreineigenaar wil zoveel mogelijk geld vrijmaken uit zijn eigendom, dus liefst de totale verkoopwaarde van zijn oorspronkelijke natuurterrein in cash geld omgezet zien; om dat geld (elders) weer in het natuurbeheer te investeren; 2.
Hoewel het toelaten van deeleigendom verlies van zeggenschap impliceert, zou de zeggenschap voor de verkopende terreineigenaar toch nog zo groot mogelijk moeten zijn, met wel weer een minimum aan zeggenschap voor de geldgevers (want nihil zeggenschap voor de geldgevers valt buiten de zoekrichting). De zeggenschap wordt beoordeeld met de schaal “doorslaggevend mogelijk”, “maximaal medebeslissend”. Doorslaggevend betekent een meerderheid hebbend in het besluitvormend orgaan van de organisatievorm. Medebeslissend betekent een minderheid hebbend in het besluitvormend orgaan van de organisatievorm. Bij de verschillende organisatievormen heb ik steeds de maximale zeggenschap voor de verkopende terreineigenaar opgezocht. De verkopende terreineigenaar dient dan wel een leidende rol te spelen in het opstellen van de statuten van de betreffende organisatievorm, om deze zeggenschap daarin te maximaliseren.
3.
Voor de fiscale behandeling van zowel de organisatievorm als de achterliggende geldgevers geldt: hoe minder belasting er behoeft te worden betaald hoe beter, want natuur kent veelal toch al een mager tot negatief jaarresultaat. Op de natuur kunnen gebouwen staan. Is dit het geval, dan is de zelfbedruipbaarheid van de natuur beter verzorgd doordat het gebouw verhuurd of vererfpacht kan worden. De minimum fiscale lasten die met het natuurterrein samenhangen, dus de niet-onderscheidende belastingen van 1.2.2.1, worden hier buiten beschouwing gelaten.
4.
Er wordt uitgegaan van een natuurgebied dat groter is dan 5 ha dat minimaal 30% bos of 20% bos en 50% natuur bevat en daarmee onder de Natuurschoonwet gerangschikt kan worden én de bijbehorende WOZvoordelen kan genieten. Dit levert voor alle organisatievormen dezelfde belastingvoordelen op (in box III grond vrijgesteld, lagere WOZ op woningen en nihil op grond, vrijstelling erf en schenkbelasting bij overlijden eigenaar) behalve voor de Vereniging van Eigenaren en de niet-transparante NSW-BV. De Vereniging van Eigenaren kan niet rangschikken omdat zij door de belastingdienst niet gezien wordt als één eigenaar. De aandeelhouders van de niet-transparante NSW-BV worden gezien als aandeelhouders en niet als deeleigenaren van een landgoed. Deze aandeelhouders betalen dan box III (<5%) of box II (> 5%) belasting.
Pagina 12
definitieve versie 7 juni 2013
Brusse expertisecentrum nieuwe landgoederen
nieuwe malegenootschappen: geschikte organisatievormen nader bekeken op zeggenschap en fiscaliteit
5.1
Samenvatting
Zeggenschap
Fiscale behandeling
van de verkopende terreineigenaar Stichting, niet ondernemend Het bestuur beslist alles.
Vereniging, niet ondernemend Zwaarwegende beslissingen zijn aan de ALV, dagelijks beheer is aan het bestuur. Vereniging van eigenaren, niet ondernemend
Men dient blijvend een meerderheid aan kwaliteitszetels in het bestuur te bedingen via de opvolgingsregels in de statuten. Maximaal medebeslissend Men dient statutair kwaliteitszetels te bedingen die maximaal een minderheid van het bestuur mogen vormen. Maximaal nihil
van de organisatievorm
van de geldgevers
Maximaal medebeslissend, minimaal nihil.
Nihil belasting
Nihil belasting
Mate van medebesliskracht gaat naar rato van bedongen kwaliteitszetels. Slechts een fractie van de geldgevers kan in het bestuur. Minimaal medebeslissend, maximaal 100%
Nihil belasting Volledig identiek aan de stichting
Minimaal bijna 100% Want zowel ALV als bestuur bestaan enkel en alleen uit geldgevers, zij het dat het bestuur slechts een deelverzameling van de geldgevers is en de ALV alle geldgevers omvat.
mét St. Adm. Kantoor
Doorslaggevend mogelijk tot bijna 100%
Minimaal enkele procenten
stichtingsbest uur beslist alles
Indien stichtingsbestuur = verkopende terreineigenaar beslist deze over het dagelijks beheer.
periodieke verantwoordi ng aan certificaathou ders
Periodiek moet men zich tegenover de vergadering van certificaathouders verantwoorden.
Brusse expertisecentrum nieuwe landgoederen
Niet afromen jaarresultaat door vennootschapsbelasting, geen vermogensbelasting. Indien ANBI geen schenkbelasting op ontvangen geld of grond. Geen erfbelasting want geen overlijden.
Want de geldgevers zijn geen eigenaar of aandeelhouder. Bij schenken aan ANBI aftrek schenking van eigen inkomen mogelijk. Nihil belasting Volledig identiek aan stichting
Het bestuur moet in meerderheid gekozen worden dóór de ALV, uit de leden.
Want de verkopende terreineigenaar moet een appartement in eigendom hebben, wil hij toegang hebben tot de ALV en het bestuur. Ik ga ervan uit dat dit niet het geval is.
Identiek aan vereniging. Voorts zijn alleen appartementseigenaren de leden; kwaliteitszetels niet mogelijk.
niet‐ transparante NSW‐BV
Doorslaggevend mogelijk
van de geldgevers
De certificaathouders hebben geen stemrecht, maar het stichtingsbestuur moet wél periodiek verantwoording afleggen aan de vergadering van certificaathouders voor de beslissingen die effect hebben op de waarde van het aandeel.
Nihil belasting ANBI status niet mogelijk. Verder volledig identiek aan de stichting
Nihil belasting Geen afromen jaarresultaat door vennootschapbelasting, geen vermogensbelasting. Geen erfbelasting want de BV overlijdt niet.
Fiscale transparantie op de volgende vlakken. Men betaalt box III belasting over de grond en gebouwen (geen NSWvrijstelling) en box III belasting over het banksaldo van de VVE. Erfgenamen betalen erfbelasting over de verkrijging. Aandeelhouders betalen belasting Indien aanmerkelijk belang (5% of meer aandelen) dan 25% box II belasting over dividend en transactiewinst. Bij beheer van een natuurgebied is dit hoegenaamd nihil. Indien geen aanmerkelijk belang (<5% van de aandelen) dan 1,2 % box III belasting over waarde aandelen. NSWvrijstelling niet van toepassing. Bij vererving van de aandelen moet erfbelasting worden betaald.
definitieve versie 7 juni 2013
pagina 13
nieuwe malegenootschappen: geschikte organisatievormen nader bekeken op zeggenschap en fiscaliteit
zonder St. Adm. Kantoor vergadering van aandeelhoude rs beslist over alles.
Doorslaggevend nét mogelijk
Minimaal medebeslissend
Alleen als de verkopende terreineigenaar bereid is 51% van de aandelen zelf te houden en dus af te zien van de verkoopopbrengst van deze 51%
Zeggenschap van de aandeelhouders volgt de hoeveelheid aan geldgevers uitgegeven aandelen.
Volledig identiek aan niet‐ transparante NSW‐BV met stichting administratiekantoor
Volledig identiek aan niet‐transparante NSW‐BV met stichting administratiekantoor
Identiek aan mét stichting administratiekantoor
Identiek aan mét stichting administratiekantoor
Eventueel delegatie aan directie. mét St. Adm. Kantoor idem
Nihil belasting
Deeleigenaren betalen belasting
BV bestaat fiscaal gezien niet, dus ook de vennootschapsbelasting is niet van toepassing (want die ziet enkel en alleen op rechtspersonen)
BV bestaat fiscaal gezien niet, dus er zijn ook geen aandeelhouders, dus geen box II belasting. Wel 1,2 % box III belasting, met NSWvrijstelling wel van toepassing, resulterend in 1,2% over de WOZ‐waarde van de gebouwen, niet de grond
transparante NSW‐BV
Over vererving van de deeleigendom hoeft geen erfbelasting te worden betaald. zonder St. Adm. Kantoor
Volledig identiek aan niet‐ transparante NSW‐BV
Volledig identiek aan niet‐transparante NSW‐BV
Identiek aan (al dan niet‐ transparante) NSW‐BV, zij het dat er geen beslisregels zijn en één enkel boedellid de besluitvorming lam kan leggen.
Identiek aan (al dan niet‐transparante) NSW‐BV, zij het dat er geen beslisregels zijn en één enkel boedellid de besluitvorming lam kan leggen.
Identiek aan mét stichting administratiekantoor
Identiek aan mét stichting administratiekantoor
idem Onverdeelde boedel, niet ondernemend
Tabel 2:
Er is geen afgescheiden vermogen, we kunnen alleen maar kijken naar de fiscale behandeling van de boedelleden, de deeleigenaren.
Identiek aan transparante NSW‐BV met/zonder stichting administratiekantoor
zeggenschap en fiscale behandeling van de verschillende niet‐ondernemende organisatievormen samengevat
← Hoog zeggenschapniveau ← Gemiddeld zeggenschapniveau ← Laag zeggenschapniveau Pagina 14
Nihil belasting
Hoog belastingniveau → Gemiddeld belastingniveau → Laag belastingniveau → definitieve versie 7 juni 2013
Brusse expertisecentrum nieuwe landgoederen
nieuwe malegenootschappen: geschikte organisatievormen nader bekeken op zeggenschap en fiscaliteit
5.2
Een nieuw malegenootschap bekeken vanuit de oorspronkelijke terreineigenaar
Tabel 2 heeft de verschillende niveaus van zeggenschap en belastingen voor het gemak ingedeeld op een schaal van laag, middel en hoog, corresponderend met de intenser wordende kleuren groen en rood. De meest geschikte organisatievormen voor een nieuw malegenootschap, bekeken vanuit de oorspronkelijke terreineigenaar die streeft naar een substantiële hoeveelheid zeggenschap voor zichzelf en een fiscaal zo gunstig mogelijke behandeling van de geldgevers of aandeelhouders, zijn de volgende. Het zijn de organisatievormen die een intensgroene kleur en een fletsrode kleur met elkaar gemeen hebben.
5.2.1
De stichting: prima organisatievorm
Een combinatie van veel zeggenschap voor de verkopende terreineigenaar, in intens donkergroen, en ook met lage belastingen in het lichtste rood vinden we bij de Stichting. Stel: een verkopende terreineigenaar zet een actie op touw om een landgoed aan te kopen of juist te verkopen aan een groep geldgevers. De verkopende terreineigenaar kan dan een stichting oprichten en daarmee een bestuur samenstellen waarin zij als verkopende terreineigenaar altijd de meerderheid van de zetels heeft en voor de groep van geldgevers een minderheidshoeveelheid zetels beschikbaar stelt. Het landgoed wordt geheel gekocht door geld dat door de geldgevers bijeen is gebracht. De belastingen die moeten worden betaald zijn alleen de niet onderscheidende belastingen van 1.2.2.1, dus de belastingen die iederéén die grond heeft moet betalen. Bij deze geminimaliseerde zeggenschap van de geldgevers is het een wijs idee om bij de oprichting van de stichting een Statuut op te stellen, een document met uitleg waarom de invloed van de geldgevers geminimaliseerd is op die twee kwaliteitsszetels. Op deze manier kan wrevel in de toekomst, vanwege het feit dat de oorspronkelijke terreineigenaar wél geld heeft opgehaald, maar weinig zeggenschap heeft afgestaan, worden afgevangen. Ook dient het bestuur zich bewust te zijn van deze geinstitutionaliseerde bestuursmeerderheid van de oorspronkelijke terreineigenaar en zich in haar besluitvorming mild en wijs op te stellen. De ANBI mogelijkheid biedt een optie om méér geld op te halen bij de gulle gevers, dan dat zij anders zouden geven.
5.2.2
De vereniging: tikje minder goed
De gewone vereniging kent hetzelfde lage belastingniveau als de stichting, maar de verkopende terreineigenaar kan nimmer de bestuursmeerderheid krijgen én dient de Algemene Ledenvergadering over zwaarwegende zaken te laten besluiten. Dus belastingtechnisch even goed, qua zeggenschap slechter.
5.2.3
De vereniging van eigenaren: niet doen
De vereniging van eigenaren kent de verkopende terreineigenaar geen zeggenschap toe, als de verkopende terreineigenaar geen lid is. Bovendien ligt de fiscale behandeling van de geldgevers, van de leden, op een hoog niveau, zelfs hoger dan van een gewoon natuurlijk persoon, omdat de Natuurschoonwetvrijstelling op box III bezit niet van toepassing is.
5.2.4
(al dan niet‐transparante) NSW‐BV met Stichting Administratiekantoor: ook goed
Ook de al dan niet-transparante NSW-BV met stichting administratiekantoor is een goede organisatievorm. De verkopende terreineigenaar kan het hele natuurgebied in geld cashen via uitgifte van certificaten en houdt zelf de meeste zeggenschap via zijn meerderheid in het bestuur van de Stichting Administratiekantoor. De verkopende terreineigenaar is echter iets meer gebonden dan bij de ‘gewone’ stichting, omdat men hier altijd verantwoording af moet leggen aan de vergadering van certificaathouders. Als men echter geen beheersbeslissingen neemt die de waarde van het certificaat negatief beïnvloeden, lopen die vergaderingen altijd goed af. Ook hier is een goed Statuut, waar alle certificaathouders kennis van kunnen nemen, waardevol om de gekozen constructie te billijken en te verantwoorden waarom de verkopende terreineigenaar, ondanks zijn nihil aan geldelijke inbreng, het toch grotendeels voor het zeggen heeft. Het al dan niet transparant zijn van de BV heeft verschillende fiscale consequenties voor de aandeel- of certificaathouders. Bij een aantal van meer dan 20 aandeel-/certificaathouders van een niet transparante BV betalen de aandeel-/certificaathouders zowel box III belasting zonder NSWvrijstelling als erfbelasting. Bij 20 of minder aandeel-/certificaathouders betaalt men box II belasting en ook erfbelasting. Alle aandeel/certificaathouders van een transparante NSW-BV betalen altijd box III belasting mét NSW-vrijstelling en geen erfbelasting. Deze verschillen komen niet tot uitdrukking in de tint rood, deze hele groep zit in ‘middelhoge’ belastingdruk. Belangrijk om te onthouden is dat in deze zelfde tint rood er nog grote belastingverschillen zitten. Of een NSW-BV transparant is of niet is geen vrije keuze. Tot en met 20 aandeelhouders (allen natuurlijk persoon of ook NSW-BV) is er sprake van een transparante NSW-BV, bij een start met meer dan 20 aandeelhouders, hetgeen zeer waarschijnijk is, wordt de NSW-BV niet-transparant. Fiscaal gezien is een transparante NSW-BV het gunstigst. Als men met maximaal 20 aandeelhouders – alleen te groeien door huwelijk, scheiding of overlijden – Brusse expertisecentrum nieuwe landgoederen
definitieve versie 30 augustus 2013
pagina 15
nieuwe malegenootschappen: geschikte organisatievormen nader bekeken op zeggenschap en fiscaliteit
genoeg geld bij elkaar kan brengen om het landgoed te ‘kopen’ van de oorspronkelijke eigenaar verdient dit, fiscaal gezien, de voorkeur.
5.2.5
Onverdeelde boedel: niet doen
De onverdeelde boedel, waar de verkopende terreineigenaar nog een deelgenoot in is , wordt afgeraden. Vanwege de afwezigheid van beslisregels leidt dit vroeger of later tot onenigheid binnen de boedel.
5.3
Een nieuw malegenootschap bekeken vanuit de geldgevers sec
Wanneer een nieuw malegenootschap wordt gezien als een groep initiatiefnemers die een bedrag bijeenbrengen om daarmee een stuk natuur te kopen en te beheren is tabel 2 ook bruikbaar. Geschikte organisatievormen vinden we dan opnieuw bij de fletsrode kleur, de zeggenschap van de oorspronkelijke terreineigenaar doet echter niet meer terzake. Nu is het echter belangrijk dat de zeggenschap van de geldgevers goed geregeld is. Dit kan op enkele manieren, al naar gelang of er binnen de geldgevers verschillende groepen zijn te onderscheiden.
5.3.1
De aankoop betreft een woongebouw met omliggende natuur
Betreft de aankoop een woongebouw met een natuurgebied eromheen, en gaan de geldgevers allen in appartementen van het woongebouw wonen, dan ligt de oprichting van een vereniging van eigenaren voor de hand, omdat dit een organisatievorm is die speciaal voor dit doel gemaakt is. Nadeel is wel dat de Natuurschoonwetvrijstelling in box III voor ongebouwde grond niet van toepassing is. De appartementen kunnen echter worden aangekocht met de eigen woningregeling, dus met aftrek van hypotheekrente. Wanneer er alleen natuur wordt aangekocht met een gebouw dat niét zelf bewoond gaat worden is de VVE niet geschikt.
5.3.2
De Stichtingof vereniging: altijd goed
Wanneer er binnen de kring van geldgevers mensen zijn te onderscheiden die veel invloed wensen en zij die weinig invloed wensen is te overwegen om zij die veel invloed wensen in het stichtingsbestuur te zetten en zij die weinig tot geen invloed wensen slechts donateur te laten zijn. Ook kan een vereniging worden opgericht waarbij het verenigingsbestuur dan op natuurlijke wijze steeds verkozen wordt uit de ‘betrokken’ leden. De minder betrokken leden stellen zich niet verkiesbaar voor een bestuursfunctie of komen simpelweg niet op de ALV.
5.3.3
De al dan niet transparante NSW‐BV met stichting administratiekantoor: kán
Wanneer er nog steeds weinig betrokken geldgevers zijn en veel niet-betrokken geldgevers, maar men heeft wél de wens om bij een calamiteit zelf over de schadeloosstelling van de afkoop van het eigendom te mogen beschikken, is oprichting van een NSW-BV met Stichting Administratiekantoor de oplossing. De betrokken geldgevers gaan in het stichtingsbestuur, de niet-betrokken geldgevers worden certificaathouders. Maar wórdt er onverhoopt een nieuwe luchthaven geplanned op het natuurgebied, dan mag de schadeloosstelling worden verdeeld onder de certificaathouders die dan opnieuw kunnen beslissen wat ze met hun geld willen doen.
5.3.4
De al dan niet transparante NSW‐BV zonder administratiekantoor: béter
Als er teveel mensen zijn die invloed willen – je kunt een stichtingsbestuur of een verenigingsbestuur niet té groot laten worden - dan ligt oprichting van een NSW-BV voor de hand. Ook ligt oprichting van een NSW-BV voor de hand wanneer, zoals gezegd, de geldgevers uiteindelijk, bij iets onwaarschijnlijks als planning van een luchthaven op het onderhavige natuurgebied, de mogelijkheid willen hebben de schadeloosstelling in dit geval zelf te kunnen aanwenden. Bij een Stichting moet namelijk de schadeloosstelling worden besteed in lijn met de doelstelling; uitkering aan de bestuursleden is verboden. De vergadering van aandeelhouders is dan het hoogste orgaan en de vergadering van aandeelhouders bestaat, daarbij qua stemverhouding naadloos de geldelijke inbrengverhouding volgend, uit de hoeveelheid betrokken geldgevers. De minder betrokken geldgevers komen niet opdagen.
5.3.5
Onverdeelde boedel: niet doen
De onverdeelde boedel wordt afgeraden, vanwege de afwezigheid van beslisregels die vroeger of later tot onenigheid en verlamming van de besluitvorming leidt.
Literatuur i
Houte, dr CPM. De stichting in het Nederlandse belastingrecht, tweede herziene druk. Fiscale monografieën nr 69. 2009, Kluwer, Deventer. ii Grazell, drs J. Financiering van de grote coöperatieve vereniging in: Galle, RCJ (red): Handboek coöperatie. 2010 Convoy uitgevers BV. Pagina 16
definitieve versie 30 augustus 2013
Brusse expertisecentrum nieuwe landgoederen