05 Handelingen -11
de daden en het ondericht van Jezus 1951: ‘over al wat Jezus begonnen is te doen en te leren’. In NBV is het allesomvattende en het beginnende element verloren gegaan. In vers 2 komt dit laatste terug als ‘vanaf het begin’. Zo krijg je de indruk dat het hier gaat over het begin en het eind van Jezus' optreden. Terwijl Lucas klaarblijkelijk wil zeggen: mijn eerste boek is het begìn, mijn tweede boek het vervòlg. Anders gezegd: het Evangelie gaat over wat Jezus op aarde heeft gedaan, terwijl Handelingen vertelt wat Jezus van de hemel uit heeft gedaan – door middel van zijn apostelen. ...alle dingen die Jezus begon te doen en te leren.
2
had gezegd wat hun opdracht was ...eerst had geïnstrueerd.
3a
heeft hij hun... bewezen dat hij leefde Hij vertoonde. heeft hij zich levend en wel aan hen vertoond.
3b
het koninkrijk van God In 6 wordt ‘basileia’ terecht weergegeven door: koningschap. In 3 zou dit ook op zijn plaats zijn, vgl. bij Mt 32. Gods koningschap.
4a
Toen hij eens bij hen was Eens – valt uit de toon. Bij hen was – letterlijk: samen zout eten (Salz, zout, iets hartigs). Het samenzijn wordt gehonoreerd, maar het eten is wegvertaald. Meer dan eens vermeldt het nieuwe testament dat Jezus na zijn opstanding met de leerlingen heeft gegeten. Terwijl hij een maaltijd met hen gebruikte.
4b
in vervulling zal gaan Deze woorden ontbreken in het Grieks; ze maken het Nederlands onnodig moeizaam. maar wacht op de belofte van de Vader – en die hebben jullie van mij gehoord.
5
Johannes 4 en 5 zijn met elkaar verbonden door het woordje: dat. Je kunt het heel vaak weergeven door een dubbele punt (directe rede). en die hebben jullie van mij gehoord : "Johannes...".
6
Zij die bijeengekomen waren de aanwezigen.
7 (a)
Het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader (b)in zijn macht heeft vastgesteld over (c)de tijd en het ogenblik (d)waarop deze gebeurtenissen zullen plaatsvinden (a) Het is niet van jullie: geen berisping maar bemoediging; (b) moeizame weergave, wij zeggen dit anders; (c) niet wat hij heeft vastgesteld óver, maar de tijd en het ogenblik zelf (2x meervoud); (d) deze woorden staan niet in de te vertalen tekst. Jullie hoeven tijden en ogenblikken niet te weten die de Vader in eigen hand heeft gehouden.
11
Jezus Er staat toch echt: Déze Jezus.
12
de apostelen... naar Jeruzalem. Deze berg ligt vlakbij de stad, op een sabbatsreis afstand De apostelen – staat niet in de tekst, in de vertaling niet echt nodig; ligt (die is) – kun je weergeven met een liggend streepje; op... afstand – kan gemist worden: net als lichtjaar is sabbatsreis de aanduiding van een afstand. zij... naar Jeruzalem – vlakbij de stad, een sabbatsreis.
13
Toen zij in de stad waren aangekomen En toen zij binnengingen, Daar aangekomen...
14
Vurig... wijdden ze zich Onophoudelijk bezig zijn, (1951: volharden) – het gaat niet om het vuur maar om de duur. Van de drie ‘metten’ in 14b kunnen de laatste twee geschapt worden. Eensgezind volhardden al deze mannen in het gebed, samen met de vrouwen, Maria de moeder van Jezus en diens broers.
16
Broeders en zusters Ja! (denk je) hier is het, zeker gezien vers 14, terecht dat de zusters met name genoemd worden. Totdat je de Griekse tekst ernaast legt, want daar staat heus: Mannen broeders!
18
kocht hij een stuk grond Deze verwierf, kreeg – mag je vertalen: zijn schanddaad leverde hem een stuk grond op? kreeg hij een stuk grond.
19
hebben van deze gebeurtenis gehoord Dit werd bekend aan.
21a
die steeds bij ons waren Vergelijk 22: die met ons meegingen.
21b
toen de Heer onder ons verkeerde Dit is een wel erg samenvattende weergave van: ‘in al de tijd, dat de Here Jezus bij ons in- en uitgegaan is’ (1951). Op z'n minst moet toen vervangen moeten worden door: al die tijd dat.
24
als volgt Dubbele punt.
25
om als apostel zijn dienende taak te verrichten om als apostel te dienen.
-21
aanbrak
In verband met 2vulde en 4werden vervuld is het jammer dat in 1vervuld werd (StV) verloren is gegaan. 2
een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis... vulde Dat – slaat natuurlijk op: het geluid, maar door die hevige windvlaag kraakt het toch een beetje!
3
een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden Zo wordt het ene woord twee keer vertaald: vlammen, tongen. een soort vuurtongen die zich verspreidden.
4
op luide toon te spreken Hier worden twee werkwoorden door één werkwoord vertaald : spreken, uitspreken.
5
op aarde onder de hemel.
13
Ze zullen wel dronken zijn Die zitten vol wijn!
14
sprak de menigte toe: ‘U, Joden en inwoners van Jeruzalem, luister naar mijn woorden en neem ze ter harte sprak hij hen toe: Joden en andere Jeruzalemmers! Dit moet u goed weten, knoop het in uw oren:... 22
hetgeen gebleken is... zoals u bekend is zoals gebleken is... Zoals u bekend is – kan ook in de vertaling beter aan het eind van de zin staan: en dat weet u maar al te goed.
23
hebt u door heidenen laten kruisigen en doden Laten – door de hand van; verzwakt de ernst van de aanklacht: hebben jùllie gekruisigd en gedood; heidenen – meer dan dat: wettelozen; ook Joden bliezen hun partij mee (Lc 22-23). hebt u door wetteloze mensen gekruisigd en gedood.
24
de last van de dood de weeën van de dood.
28
de weg naar het leven wegen van leven.
32
Jezus is... Deze Jezus is... (ook in 36).
33
doen neerdalen uitgegoten.
34
David is weliswaar niet... opgestegen, maar toch zegt hij: ... weliswaar – roept een tegenstelling op, terwijl 'want' juist een reden geeft. Wat God zei sloeg niet op Dávid maar op Davids Héér – en dit zegt David zelf. Want David is niet... opgevaren, maar hij zegt zelf: ...
38
Keer u af van uw huidige leven Het gaat om een verandering van mentaliteit (zie bij Mt 32).
keer u om. 42
Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden met elkaar een gemeenschap, braken het brood en wijdden zich aan het gebed. Hier is één werkwoordsvorm vier keer vertaald: bleven trouw aan, vormden, braken en wijdden zich. Als je in het Nederlands nu eens laat staan wat er staat in het Grieks: Ze bleven bij het onderwijs van de apostelen, de onderlinge betrokkenheid, het avondmaal (het breken van het brood) en de gebeden. 44
Allen die het geloof hadden aanvaard Je aanvaardt niet het geloof, maar je - gelooft in God, in Jezus, 1634 2725, 514 942 1043 1117 1423 1631 188a 194 2219 - aanvaardt Gods woord, 241 738 814 111 1711, 2414 2627 - geeft gehoor aan het geloof, 67 - gelooft, 432 813 1121 141 1312.39.48 155.7.11 175.12.34 1827 192.18 2120.25. Allen die geloofden.
47
die gered wilden worden De gered wordenden die gered werden.
-31
Op een dag gingen... zoals gewoonlijk Men had... gebracht; hij werd daar elke dag neergelegd 3 Toen..., vroeg hij... a Op een dag – weergave van: op hetzelfde (ogenblik, tijdstip), dat trouwens niet in alle handschriften voorkomt; b zoals gewoonlijk – staat niet in de tekst, maar is besloten in de werkwoordsvorm zelf, een handeling die in het verleden voortduurde: gingen; c Men had gebracht – ook een o.v.t., maar toch vertaald als v.v.t.; d werd... neergelegd – ook o.v.t.; e elke dag – zegt met even zoveel woorden dat dit altijd gebeurde. 1-2 tekenen wat er dagelijks plaatsvond, pas vers 3 vertelt wat er nu gebeurde (‘vroeg hij’ is ook een o.v.t., maar dit vond plaats op een bepaald ogenblik: toen hij zag dat Petrus en Johannes de tempel wilden binnengaan). 1 Petrus en Johannes gingen (altijd) omstreeks het negende uur voor het middaggebed naar de tempel. 2Ook een man die al sinds zijn geboorte verlamd was, werd (altijd) naar de tempel gedragen. Elke dag legden ze hem neer bij de zogenaamde Mooie poort van de tempel. 3Toen..., vroeg hij... 2
8
begon te lopen liep hij rond.
9
zagen hem lopen en hoorden hem... loven Een hypercorrecte vertaling van: (het volk) zag hem lopend en lovend. zagen hem lopen en loven.
11
De bedelaar klampte zich... vast, terwijl de hele menigte... samenstroomde Geen bedelaar, maar een genezen verlamde. NBV verwisselt bijzin en hoofdzin: Terwijl de genezen verlamde zich... vastklampte, stroomde de hele menigte... samen.
12
waarom bent u zo verbaasd..., alsof het aan... te danken is dat deze man weer kan lopen?
Waarom – kan in dit soort uitroepen heel goed letterlijk vertaald worden: wat! wat bent u verbaasd..., alsof wij hem in... hebben laten lopen! 13a
Dit kon gebeuren omdat de God van Abraham... heeft bewezen Dit kon gebeuren omdat – een onnodige toevoeging die de tekst verzwakt: De God van Abraham... heeft bewezen.
13b
ook toen Pilatus bereid was hem vrij te laten Jullie hebben hem uitgeleverd en verstoten: ten overstaan van Pilatus – een belangrijk element dat in de vertaling verloren is gegaan. Bovendien staat er niet dat Pilatus slechts bereid was, maar zelfs van oordeel was: die oordeelde tot zijn vrijlating. ...ten overstaan van Pilatus die van oordeel was dat hij vrijgelaten moest worden.
15
Hem die de weg naar het leven wijst de aanvoerder des levens – de tweede naamval (des levens) typeert zijn kwaliteit, hij is de levensaanvoerder.
16
Het komt door zijn naam en door het geloof in zijn naam Zie vers 6, in de naam van. Op het vertrouwen in zijn naam.
17
Volksgenoten Maar dit is geen toespraak van de koningin! Broeders zijn broeders, wil je: broeders en zusters, desnoods: zusters en broeders. Het appèl van Petrus is pastoraal: ‘ik weet dat u uit onwetendheid hebt gehandeld, evenals uw leiders’. Als je zowel het een als het ander wilt omzeilen, zeg dan: Geloofsgenoten.
20
zal hij de messias zenden, die hij voor u bestemd heeft. Dat is Jezus, 21die... Zó vertaald klinkt het als een zakelijke mededeling. Je kunt beter laten staan wat er staat: en hij hèm zendt die hij voor u bestemd heeft: Jezus Christus!
25
erfgenamen van de profeten Profetenzonen, volgelingen. leerlingen van de profeten.
26
om ieder van u die zich afkeert van zijn slechte daden te zegenen Gezien de context betekent het werkwoord hier niet zozeer: zìch afkeren, als wel: afwènden (overgankelijk). - God heeft Jezus gezonden, - om u te zegenen, - door iedereen af te wenden, - van uw slechte daden. Handelende personen zijn niet de Joden maar God en Jezus. Het ontvangen van de zegen is niet afhankelijk van het voldoen aan de voorwaarde. God heeft hem gezonden om u te zegenen door ieder van u af te brengen van zijn kwade praktijken.
-4-
2
en de opstanding uit de dood verkondigden op grond van wat er met Jezus was gebeurd Ze verkondigden de opstanding van de doden; op grond van – rationaliseert; wat er met Jezus was gebeurd – minimaliseert, het was geen lot maar daad. Er is een wezenlijk verband tussen Jezus en de opstanding. 'In Jezus' betekent zoiets als: in, met en door Jezus. Zonder hem niet, alleen door hem wel. Je zou er eigenlijk streepjes tussen moeten zetten: de opstanding-uit-de-doden-door-Jezus. en de opstanding van de doden door Jezus verkondigden.
4
bekeerden zich Kwamen tot geloof. geloofden.
7
begonnen ze het verhoor met de vraag; ... hebt u die daad verricht? Omslachtig en moleizaam! vroegen ze... hebt u dit gedaan?
12
Door niemand anders kunnen wij worden gered, want zijn naam is de enige op aarde die de mens redding biedt Een exclusieve tekst die om een sterkere vertaling vraagt dan mèt ‘kunnen’ en ‘biedt’, en zònder ‘gegeven’ en ‘moet’. Vergelijk: Grieks
NBV
En niet is door iemand anders de redding want ook niet is er een andere naam onder de hemel die gegeven is aan de mensen waardoor wij gered moeten worden
Door niemand anders kunnen wij worden gered want zijn naam is de enige op aarde die de mens redding biedt
En door niemand anders is de redding want er is ook geen andere naam onder de hemel aan mensen gegeven waardoor wij gered moeten worden
13
Toen de leden van het Sanhedrin zagen toen zij zagen.
19
om wel naar u te luisteren en niet naar hem? meer naar u dan naar hem.
23
gingen ze naar de leerlingen Onderlinge verbondenheid, ze gingen naar: de hunnen.
29
om... over uw boodschap te spreken Je spreekt niet óver de boodschap, je brengt de boodschap, zie ook 31.
30
door ons bij te staan Laat de hand in de vertaling staan, doordat u uw hand uitstrekt: bied ons uw helpende hand.
32
die het geloof had aanvaard Zie bij 244.
36
Een van hen was Josef... 37Hij bezat een akker, die hij verkocht, waarna hij het geld naar de apostelen bracht Ene Josef... Hij had een akker, verkocht die en bracht het geld naar de apostelen.
-58
voor dit bedrag voor zoveel.
9
Hoe heb je durven besluiten om... te trotseren? hoe konden jullie afspreken... te verzoeken.
15
...buiten op straat, in de hoop dat toch ten minste de schaduw van Petrus, wanneer hij voorbijkwam, op een van hen zou vallen. ...buiten op straat. Ze hoopten dat als Petrus voorbijkwam al was het maar zijn schaduw op hen zou vallen. 16
vanuit de steden uit.
17
Daarop besloten... in te grijpen. Vervuld van jaloezie als ze waren Hij stond op, kwam in actie. Daarop kwam... in actie: ze waren...!
20
over alles wat dit nieuwe leven aangaat.’ Het omschrijvende ‘over’ (vgl. 43.29) verzwakt de vertaling; alle woorden van dit leven – een tweede naamval die de kwaliteit van het hoofdwoord aangeeft (vgl. 315). In, met en door deze woorden wordt het leven meegedeeld, een soort bijvoegelijk naamwoord dus: al deze levenswoorden.
28a
verboden de naam van Jezus nog te gebruiken en onderricht over hem te geven? Het gaat niet om het gebruiken van de naam, maar om het leren op basis, op gezag van deze naam (418 540 in Jezus' naam). om in zijn naam (namens hem) onderricht te geven.
28b
stelt u ons aansprakelijk voor de dood van deze man Jullie brengen het bloed van deze man op ons (jullie achten ons schuldig aan de dood van Jezus). Vgl. Mt 2725 laat zijn bloed óns dan maar worden aangerekend... (Pilatus acht zich niet schuldig aan de dood van Jezus, 2724). Hd 186 u roept zelf het onheil over u af! (Paulus acht zich niet schuldig aan wat hun boven het hoofd hangt).
-61
Toen het aantal leerlingen toenam, ontstond er op een gegeven moment In die dagen – niet vertaald, terwijl dit het verband met het vorige duidelijk maakt; op een gegeven moment – ingevoegd, terwijl dat niet in de brontekst staat! Toen in die dagen het aantal leerlingen groeide, ontstond er.
4
wij ons zullen wijden Alsof ze er nu mee beginnen, terwijl ze dit blijven doen: wij zullen vasthouden aan.
7a
Het woord van God vond steeds meer gehoor Dit verlegt het accent van God die spreekt naar de mens die hoort. En het woord van God groeide.
7b
aanvaardde het geloof Zie 244. Eigenlijk: gehoorzaamden (in/aan) het geloof, misschien mag je vertalen: geloofden gehoorzaam.
8
dankzij Gods genade en kracht Vol van genade en kracht, hendiadys (?). vol sterke genade.
11
te verklaren dat ze hadden gehoord dat... Dat – leidt een directe rede in, dubbele punt (15). te verklaren:‘Wij hebben hem... horen spreken’.
13
keert zich steeds weer tegen houdt niet op woorden... te spreken.
-72a
Broeders en leden van het sanhedrin 'Leden van de Staten-Generaal' – dat kun je zeggen. Maar zeg je in de doeltaal ook: 'Leden van het Sanhedrin'? Zeker als uit de context overduidelijk is dat het Sanhedrin wordt bedoeld (615) en de brontekst heeft: Mannen broeders en vaders.
2b
naar wat ik u te zeggen heb Een overbodige toevoeging, er staat: luister!
5
Hij gaf hem hier zelfs niet het kleinste stuk grond in eigendom Letterlijk: en hij gaf hem geen bezit of voetstap. In het Nederlands zoiets als: en hij gaf hem nog geen meter grond (in bezit).
6
zei... dat 7...zo luidden God woorden Het gaat om fragmenten uit het Oude Testament. Het ligt voor de hand ‘dat’ op te vatten als een dubbele punt, directe rede (15 611). 6 God sprak:... 7zei God.
8
God sloot met Abraham het verbond van de besnijdenis In deze zin is God de handelende persoon; toch zou je in ‘sloot met Abraham’ iets bilateraals kunnen horen – wat niet de bedoeling is (Gn 1518 en context) en wat er ook niet staat: hij gàf. Mag je (lidwoorden ontbreken) ook vertalen: 'een besnijdenisverbond'? En hij gaf hem het verbond van de besnijdenis.
9
Maar God beschermde hem God-met-ons (Mt 123 2820) is een motief dat in Oud en Nieuw testament voorkomt en dat meer omvat dan ‘beschermen’. en God was met hem.
10
door hem in de gunst te laten komen bij de farao, de koning van Egypte, die hem wegens zijn wijsheid belastte met het bestuur over Egypte en hem de leiding gaf over zijn hele hofhouding Vgl. de letterlijke weergave van de brontekst door de Statenvertaling:
‘en gaf hem genade en wijsheid voor Farao, de koning van Egypte; en hij stelde hem tot een overste over Egypte en zijn gehele huis’. 13
onthulde Jozef aan zijn broers wie hij was Werd Jozef weer herkend door zijn broers (?): maakte Jozef zich aan zijn broers bekend.
20
een uitzonderlijk mooi kind Mooi voor God, vgl. Jona 33 (een stad groot voor God, ‘een Godsgrote stad’).
21
ontfermde... zich over hem nam hem op / adopteerde hem.
32
wendde Mozes zijn blik af Na 31Mozes kwam dichterbij om het te onderzoeken, ligt het voor de hand hetzelfde werkwoord ook in 32 zo te vertalen: waagde / durfde Mozes het niet te onderzoeken.
34
Daarom stuur ik je nu naar Egypte Een te zoetsappige vertaling: En nu, vooruit! ik stuur je naar Egypte!
35-39
Het was deze Mozes ... Elke zin begint met een mokerslag. Dit moet doordreunen in de vertaling. NBV 35 Het was deze Mozes die werd afgewezen Maar God zond hem 36 Het was deze Mozes die het volk wegleidde 37 Mozes was het die zei 38 Hij was het die optrad hij was het die ontving 39 Maar... wilden hem niet gehoorzamen
Deze Mozes wezen ze af Hem zond God Hij leidde hen uit Dit is Mozes die zei Hij is het die optrad hij ontving hem wilden ze niet gehoorzamen
42
God... liet hen... aanbidden Vulgata: tradidit (vgl. traditie, overlevering), overgeven aan. onderwerp God Mozes Joden Saulus Herodes Paulus c.s. Antiochië Paulus c.s. Joden niemand ... soldaat
NBV liet aanbidden heeft overgeleverd hebben uitgeleverd liet opsluiten liet bewaken stelden op de hoogte vertrouwde toe zetten op het spel leverden uit kan uitleveren werd overgedragen bewaker van
voorwerp Israël gebruiken Jezus christenen Petrus besluiten Paulus c.s. hun leven Paulus Paulus Paulus Paulus
God... gaf hen over om... te aanbidden. -83
probeerde... te vernietigen
Hd afgoden 742 614 aan Romeinen 313 83 224 door soldaten 124 aan gemeentes 164 aan Gods genade 1426 voor Jezus Christus 1526 aan Romeinen 2817 aan Joden 2511 aan Julius 271 in Rome 2816
vernietigde 4
verkondigden het woord van God Euangeli-dzomenoi – je moet het een beetje omschrijven, maar in elk geval moet het woord evangelie erin doorklinken: verkondigden de blijde boodschap.
6
Alle inwoners luisterden met grote belangstelling en vol ontzag naar wat hij zei toen ze de wonderen zagen die hij verrichtte Eensgezind luisterden de mensen naar wat Filippus zei: ze hoorden en zagen immers welke buitengwone dingen hij deed. 10
omdat ze werkelijk meenden dat de grote macht van God in hem zichbaar werd Dat – dubbele punt (directe rede); zeggende: dit is de kracht van god die de grote heet. en zeiden:‘Dit is nu wat je noemt de Grote Kracht van God’.
12
toen Filippus hen tot geloof had gebracht Maar er staat, omgekeerd: toen zij geloofden (gingen geloven) in Filippus die de blijde boodschap verkondigde.
13
aanvaardde het geloof Zie 244.
17
Na het gebed legden Petrus en Johannes hun de handen op, en zo ontvingen ze de heilige Geest. Het gaat niet over het wanneer (na het gebed) maar over het wat (hoe de rollen verdeeld waren): Toen legden zij hun de handen op en zij kregen de heilige Geest. 20
U zult in het verderf worden gestort, u met uw geld Je geld wordt nog je ondergang.
21
U kunt beslist geen deel hebben aan Helpende werkwoorden doen soms het tegendeel van wat ze beloven, ze helpen niet maar ze verslappen. Niet: je kùnt geen deel hebben, maar: er ìs geen deel voor jou: je hebt geen deel.
35
begon Filippus met hem te spreken over het evangelie van Jezus Begon te spreken is iets anders dan: sprak; spreken óver het evangelie is iets anders dan: hij evangeliseerde, blijdeboodschapte hem Jezus. Geen verhandeling óver, maar confrontatie mèt! bracht Filippus hem de blijde boodschap: Jezus!
-92
opdat hij de aanhangers van de Weg die hij daar zou aantreffen, mannen zowel als vrouwen, gevangen kon nemen en kon meevoeren naar Jeruzalem de Weg – hoofdletter niet echt nodig, vgl. 1825v 199.23 224 2414.22. om, als hij mannen of vrouwen van de weg aantrof, hen gevangen en wel naar Jeruzalem te brengen. 5
Hij vroeg: Wie bent u, Heer? Het antwoord was: Ik ben Jezus die jij vervolgt.
Moet je hier niet vertalen: heer met een kleine letter, of: mijnheer? Hij wist toch niet wie hij voor zich had? Het antwoord was – er staat alleen: hij zei..., en hij (weer). 17
ik ben gezonden door de Heer, door Jezus, die... De tekst gebruikt geen lijdende vorm, is daardoor directer: De Heer heeft mij gezonden, Jezus, die...
20
ging... verkondigen dat Jezus de Zoon van God is. Ging – verzwakt de tekst; dat – dubbele punt: en onmiddellijk verkondigde hij in de synagogen Jezus: ‘Die is de zoon van God’.
21
de volgelingen van die Jezus de aanroepers van die naam.
26
wilde hij zich aansluiten probeerde hij.
28a
liep nu openlijk met de apostelen in Jeruzalem rond Was met hen in- en uitgaande in Jeruzalem: ging met hen op en af in Jeruzalem.
28b
en verkondigde vrijmoedig de naam van de Heer en sprak vrijmoedig in de naam van de Heer.
35
wat er gebeurd was Ook in dit hoofdstuk zijn er diverse tekstvarianten, maar in 35 staat de lezing vast: niet ‘wat er gebeurd was’, niet ‘het’', maar (en dit zal Eneas dan wel geweest zijn): hem.
39
nog maar pas Toen zij bij hen was, bij haar leven.
41
liet hij hun zien dat ze weer leefde toonde hij haar levend (en wel).
-101
Een van de inwoners van Caesarea... In Caesarea woonde iemand die Cornelius heette.
3
zijn huis binnenkwam bij hem binnenkwam.
4
zijn door God als offer aanvaard zijn als een gedenkoffer opgestegen om u bij God in herinnering te brengen.
9
nog voordat... waren aangekomen terwijl zij nog onderweg waren en de stad naderden.
10
werd hij gegrepen door Kwam er een extase op hem, kreeg hij een visioen.
17
vroeg zich verbijsterd af
Was bij zichzelf in verlegenheid, wist niet wat hij ermee aan moest. 17v
Juist op dat moment arriveerden de afgezanten van Cornelius bij de poort, nadat ze overal navraag hadden gedaan naar het huis van Simon. Ze trokken door geroep de aandacht van de bewoners en vroegen of Simon Petrus in dit huis verbleef. Hoe een levendig verhaal wordt afgemaakt in een dorre formulering. ze vroegen overal naar het huis van Simon, hielden stil bij de poort en riepen of hier ook ene Simon Petrus logeerde. 25
wilde binnengaan binnenging.
35
dat hij zich het lot aantrekt Acceptabel voor hem is, dat hij... aanneemt.
37
de doop waartoe Johannes opriep de doop die Johannes verkondigde.
36-38
NBV God heeft aan de Israëlieten bekendgemaakt dat hij door Jezus Christus het goede nieuws van de vrede is komen brengen. Deze Jezus is de Heer van alle mensen. U weet wat er in heel het Joodse land is gebeurd, hoe het begon in Galilea, hoe God, na de doop waartoe Johannes opriep, Jezus uit Nazaret met de heilige Geest heeft gezalfd en met kracht heeft bekleed. Hij trok als weldoener door het land en genas iedereen die in de macht van de duivel was, want God stond hem bij.
Het woord dat God aan de Israëlieten zond, hij verkondigde vrede door Jezus Christus – hij is Heer over allen – u weet het woord dat in heel Judea gebeurd is, te beginnen bij Galilea, na de doop die Johannes verkondigde: hoe God Jezus van Nazaret met heilige Geest en kracht heeft gezalfd: hij die overal goeddeed en allen genas die door de duivel werden getiranniseerd: God was met hem.
45
zagen vol verbazing dat ook heidenen het geschenk van de heilige Geest ontvingen ‘Vol verbazing’ is weergave van een vorm van 'extase', zij raakten buiten zichzelf’, maar ‘zagen’ is ingevoegd; uitgegoten, voltooide handeling: ook over de volken is het geschenk van de Geest uitgegoten.
-112
de Joodse gelovigen De vertaling: de Joodse gelovigen, kan de lezer op het verkeerde been zetten. Met: zij die uit de besnijdenis zijn, worden bedoeld: Joden die christen zijn geworden (ook in 1045). Natuurlijk kunnen Joden die geen christen zijn geworden ook Joodse gelovigen heten en zijn. de christenen met een Joodse achtergrond.
18
‘Dan geeft God dus ook de heidenen de kans om tot inkeer te komen en het nieuwe leven te ontvangen.’ Niet ‘geeft’, maar: heeft gegeven – de vertaling is een verzwakking van de tekst; niet ‘de kans’ en ‘om te komen’, maar: de ommekeer zelf – een dubbele verzwakking;
ook niet de kans om het nieuwe leven ‘te ontvangen’, maar de omkeer naar het leven zelf – verzwakking nummer vier. Dus ook aan volken heeft God de omkeer naar het leven gegeven. 23
Toen hij daar was aangekomen en zag wat God in zijn goedgunstigheid had bewerkt Zegt gewoon wat hij daar zag: Gods goedheid in de gemeente te Antiochië! Daar aangekomen zag hij Gods goedheid.
24
een voortreffelijk en diepgelovig man We moeten hem ook niet mooier maken dan hij was: goed en gelovig.
27
vanuit Jeruzalem Ze kwamen uit Jeruzalem, of het waren profeten uit Jeruzalem.
-125
bleef de gemeente vol vuur voor hem bidden tot God Op deze manier wordt: ingespannen, aanhoudend, eigenlijk twee keer vertaald: vol vuur, bleef. Dit laatste ligt het meest in de tekst. werd er door de gemeente steeds voor hem tot God gebeden.
7
stootte Petrus aan om hem wakker te maken stootte Petrus wakker.
9
maar zonder te beseffen dat de dingen die de engel liet gebeuren werkelijk plaatsvonden; hij meende een visioen te zien Dit kan eenvoudiger (de hele passage zou beter verteld moeten worden): maar hij wist niet dat het echt waar was wat de engel deed, hij dacht dat hij droomde. 20
De beide steden Laat ‘de’ weg en het klinkt beter: Beide steden.
24
Het woord van God verspreidde zich en vond steeds meer gehoor wassen en vermeerderen, wij zeggen: groeien en bloeien. Het woord van God groeide en bloeide.
-132a
Op een dag, toen ze aan het vasten waren en een gebedsdienst hielden voor de Heer Toen ze baden tot de Heer en vastten
2b
Stel mij Barnabas en Saulus ter beschikking voor de taak die ik hun heb toebedeeld. Afzonderen, vrijstellen; mij – hoeft niet vertaald te worden (dativus commodi); roepen. stel Barnabas en Saulus vrij voor het werk waar ik ze toe geroepen heb.
5
Johannes was met hen meegegaan om hen te helpen Niet Johannes is de handelende persoon, maar het tweetal Barnabas en Saulus! Ze hadden ook Johannes als helper.
10a
U ben een bedrieger, een gewetenloze oplichter, een kind van de duivel en een vijand van elke vorm van gerechtigheid Zo keurig zegt Paulus het niet. 'n Beter register lijkt me: Bedrieger! oplichter! duivelskind! vijand van alle rechtvaardigheid! 10b
Hoe durft u... te veranderen in...? Zul je niet eens ophouden... te veranderen in...?
12
aanvaardde hij het geloof Zie 244.
22
Toen stootte God hem van de troon Ernaast zetten, verplanten, afzetten. Toen zette hij hem af.
48
aanvaardden het geloof Zie 244.
-141
werd een groot aantal mensen, Joden zowel als Grieken, door hun verkondiging tot geloof gebracht Niet: mensen brachten mensen tot geloof. Maar: Paulus en Barnabas spráken en de Ikoniummers gelóófden – ook dit woord zul je laten staan! zij spraken zó dat heel veel Joden en Grieken gingen geloven (geloofden). 3
spraken vrijmoedig over Gods woord, vol vertrouwen in de Heer, die de verkondiging van zijn genade kracht bijzette door hen tekenen en wonderen te laten verrichten. Je spreekt niet óver Gods woord, maar je spreekt Gods wóórd. Dit vers gaat niet over de ìnhoud maar de maníer van hun verkondiging: vrijmoedig en vertrouwend. De zin wordt duidelijker als je hem in tweeën knipt. Vergelijk 143 die kracht bijzette, met 1417 heeft blijk gegeven van, en 158 heeft blijk gegeven van, en de aantekening bij dit vers. Paulus en Barnabas bleven geruime tijd in de stad en spraken vrijmoedig in vol vertrouwen op de Heer. Hij zette de verkondiging van zijn genade kracht bij door hen tekenen en wonderen te laten verrichten. 8
een toespraak Verkeerd register, zie bij 1532.
9
dat hij geloofde dat hij genezen kon worden Twee keer ‘dat’ kun je vermijden. De dubbelzinnigheid van het werkwoord kun je behouden. Niet kòn, maar wòrden. Niet genézen, maar gerèd – van ziekte en meer... dat hij geloof had om verlost te worden.
10
begon te lopen Niet begòn te lopen, maar liep.
14
scheurden ze van ontzetting hun kleren Ontzetting – het zal wel, maar het staat er niet: scheurden ze hun kleren.
22
maar wezen hun erop ‘dat wij pas na veel beproevingen het koninkrijk van God binnen kunnen gaan’ Maar – niet tegenstellend en; wezen hun erop – een onnodige toevoeging; kunnen – er staat: moeten. :‘Door veel lijden moeten we het koninkrijk van God binnengaan.’ 27
alles wat God door hen tot stand had gebracht. Ze vertelden hoe hij voor de heidenen de deur naar het geloof had geopend. Hoeveel God met hen had gedaan, vgl. 154. Ze vertelden – overbodige invoeging; niet: de deur náár het geloof – maar: de deur vàn het geloof: de deur die uit geloven bestaat, de deur van het geloven. hoeveel God met hen had gedaan: voor de volken opende hij de deur van het geloof. -151
die betoogden dat de broeders zich moesten laten besnijden, overeenkomstig het door Mozes overgeleverde gebruik, omdat ze anders niet konden worden gered. Als je de directe rede van de tekst volgt (dubbele punt) wordt de vertaling makkelijker; betoogden – heeft hier het betuttelende van ons werkwoord: leraren. die de broeders leraarden:‘Als jullie niet volgens het gebruik van Mozes worden besneden, kunnen jullie niet gered worden’. 2a
Dit leidde tot grote onenigheid met Paulus en Barnabas en mondde uit in een felle woordenstrijd. In deze vertaling is één woordje goed voor: Dit leidde tot... en mondde uit in; grote... felle – vertaling van: niet weinig. Een korte zin biedt soelaas: Er ontstond grote onenigheid en woordenstrijd met Paulus en Barnabas. 2b
samen met enkele andere leerlingen En enkelen uit hen zelf, vgl. 1522. en enkele gemeenteleden.
3
gingen ze op weg Onnodige invoeging.
4
door de apostelen en de oudsten en door de rest van de gemeente Er staat, in déze volgorde: door de gemeente en de apostelen en de oudsten.
6
om nader op deze zaak in te gaan om te zien wat ze hiermee moesten.
7
om de boodschap van het evangelie onder de heidenen te verspreiden en hen tot geloof te brengen Petrus brengt hen niet tot geloof, maar Petrus brengt hun de boodschap, zie bij vers 8. opdat de volken via mij de blijde boodschap horen en geloven. 8
God, die weet wat er in de mensen omgaat, heeft blijk gegeven van zijn vertrouwen in de heidenen door hun de heilige Geest te schenken, zoals hij die ook aan ons geschonken heeft.
‘God... heeft blijk gegeven van zijn vertrouwen in de heidenen’ – dit kan de bedoeling niet zijn. Martus, martelaar, getuige – niet subjectief maar objectief, vertellen wat er gebeurd is. Werkwoord is: getuigen, betuigen. God betuigde hun (vgl. 1417), leverde het bewijs... Waarvan? Dat zij via Petrus de blijde boodschap hoorden en geloofden. Waardoor? Door hun de heilige Geest te geven. En God die de harten kent, leverde hun het bewijs door hun net als ons de Heilige Geest te geven. 11
gered kunnen worden Niet kùnnen, maar wòrden. gered worden.
17
die dit van oudsher heeft aangekondigd die dit allemaal doet / tot stand brengt.
30
en vertrokken naar Antiochië kwamen aan in Antiochië.
32
hielden een lange toespraak waarin ze de gelovigen bemoedigden en sterkten Toespraak – trekt in deze gemeentelijke omgeving een verkeerd register open, ook in 44 1044 149 1532 207.9; met veel woorden. bemoedigden de broeders (en zusters) met even zoveel woorden.
38
omdat hij Duidelijker: omdat deze (nl. Johannes Marcus).
39
grote onenigheid verbittering.
-163
liet hem eerst besnijden Paulus deed het zelf. besneed hem.
6
omdat ze... werden verhinderd NBV vertaalt het deelwoord redengevend (omdat), 1951 gaf het tegenstellend weer (maar).
8
tot ze de kust bereikten en in Troas aankwamen ze daalden af naar Troas.
11v
We gingen in Troas aan boord van een schip en zetten rechtstreeks koers naar Samotrake; de dag daarop voeren we verder naar Neapolis. Van daar reisden we naar Filippi Dus voeren we weg uit Troas, zetten rechtstreeks koers naar Samotrake, de volgende dag naar Neapolis, en vandaar naar Filippi. 16
Een andere keer, toen we weer op weg waren Toen we weer op weg waren.
17
hoe u gered kunt worden
Weg van redding – de kleine werkwoordjes (3liet, 17kunt, 22lieten) breken de kracht van de tekst. hoe u gered wordt. 22
lieten scheuren scheurden.
25
waren Paulus en Silas aan het bidden en zongen ze Niet fraai; er staan twee werkwoorden: baden en zongen ze.
29
De bewaarder vroeg om een fakkel, rende naar binnen en viel bevend... op de grond Hij vroeg om een fakkel, rende daarmee naar binnen, viel ermee op de grond – en toen had hij echt een probleem! Natuurlijk kun je ‘foos’ vertalen door: fakkel, en dat zal het ook wel geweest zijn. Maar wat de bewaarder dééd (en dat is de gewone betekenis van het gebruikte woord): hij vroeg om licht!
33
Hoewel het midden in de nacht was En op dat uur van de nacht.
34
dat hij nu in God geloofde Perfectum: een handeling in het verleden waarvan het resultaat in het heden voortduurt. Dit is de theorie, en dat was hier de praktijk. Toch maakt de weergave ‘dat hij nu in God geloofde’ geen sterke indruk. Beter: een echt (plusquam)perfectum: dat hij tot geloof in God gekomen was.
-172
debatteerde Vergelijk dialoog, sprak hij met hen – zoals ook is vertaald in 1717 en 1819. sprak hij.
5a
die het geloof niet hadden aanvaard Je aanvaardt niet het geloof, maar Jezus Christus, je gaat in hem geloven, zie 244; van hetzelfde werkwoord als in 4: lieten zich overtuigen, 1734 192 2120. die zich niet lieten overtuigen.
5b
en grote beroering in de stad teweegbrachten en de stad in beroering brachten.
6a
leerlingen Als je het broeder/zuster probleem wilt omzeilen, kun je beter vertalen (zie ook 1710.14): gemeenteleden.
6b
zijn nu ook hier gekomen Zijn aanwezig zijn ook hier opgedoken.
8
De te hoop gelopen menigte en de stadsprefecten raakten in verwarring bij het horen van deze woorden Zij brachten hen in verwarring Hiermee brachten ze de mensen en de stadsbestuurders in verwarring.
11a
ze luisterden vol belangstelling naar de verkondiging van het evangelie ze ontvingen het woord / de boodschap zeer welwillend.
11b
om te zien of het inderdaad waar was wat er werd gezegd of de zaken zo stonden.
12
aanvaardden het geloof Zie 244. mannen – vrouwen: Nu laat de tekst de vrouwen voorgaan, waarom doet de vertaling het dan niet?
18a
niet vertaald – ze streden met hem (in 2 niet, hier wel!) ze debatteerden met hem.
18b
omdat ze dachten dat hij predikte over Jezus en een godin die Opstanding heette En dat terwijl het in heel Handelingen over de opstanding gaat! díe wordt verkondigd! Ook: omdat ze dachten, is interpretatie van de tekst. omdat hij hun de blijde boodschap van Jezus en de opstanding bracht.
19
Kunt u ons uitleggen Kunnen wij (te) weten (komen), we (zouden graag) willen weten.
21
het uitwisselen van de nieuwste ideeën om het laatste nieuwtje te vertellen of te horen.
23
kom ik u verkondigen dat verkondig ik u.
24
alles wat er leeft alles wat er in is
26
hij... heeft verspreid om zich te verspreiden / om te gaan wonen
27a
Het was Gods bedoeling dat ze hem zouden zoeken met de bedoeling dat ze de Heer zouden zoeken
27b
zouden kunnen vinden zouden vinden.
29a
mogen moeten we niet denken dat.
29b
een beeld van Staat niet in de tekst.
30a
God slaat echter geen acht op de tijd waarin men hem niet kende met voorbijzien van de tijden van ontwetendheid, roept hij.
30b
een nieuw leven te beginnen Zie bij 238. anders te denken.
34
aanvaardden het geloof
Zie 244. -181
Na deze gebeurtenissen verliet hij na het tussenvers 1834 is er alle reden om hem met name te noemen. Hierna verliet Paulus.
2
leerde kennen onmoette, vond als een geschenk, vgl. 191. vond.
3
trok hij bij hen in en ging bij hen werken In onze tijd is ‘intrekken bij’ net zo dubbelzinnig als ‘samenwonen’ Mt 118 (1951). Bovendien staat er: bleef bij. En: werkte (daar, of: met hen). bleef hij bij hen en werkte met hen.
6
U roept zelf het onheil over u af. Mij treft geen blaam. Zie bij 528! ik ben schoon, vgl. Mt 2724. U bent zelf schuldig aan wat u boven het hoofd hangt.
8
aanvaardde het geloof in de Heer... gingen over tot het geloof en lieten zich dopen Zie 244. geloofde in de Heer... geloofden en werden gedoopt.
10
Ik sta je bij Heeft in de hele bijbel een diepere betekenis (bv. Mt 1 en 28): Ik ben met je.
11
onderrichten over Zie bij 143.
17
de omstanders Het begint als een actie vande Joden tegen Paulus (12vv), maar nu reageren alle Grieken/Griekssprekenden, met een actie tegen de overste van de synagoge Sostenes.
22
reisde hij via Jeruzalem naar Antiochië Omhoog; omlaag: reisde landinwaarts, groette de gemeente en daalde af naar Antiochië.
23
leerlingen Hier staat inderdaad leerlingen, vgl. opmerking bij 176. Vergelijk 27moedigden de (a)leerlingen hem aan en gaven hem een brief mee voor de (b) gemeenteleden. (a) broeders (en zusters)... (b)leerlingen.
26
wat de Weg van God precies inhield Na 25zorgvuldig, moet 26 wel (nog) zorgvuldiger betekenen.
28
hij slaagde erin de Joden in het ongelijk te stellen hij diende de Joden stevig van repliek.
-19-
2
het geloof aanvaardden Zie 244.
6
gingen spreken spraken.
8
De volgende drie maanden ging hij regelmatig naar de synagoge, waar hij vrijmoedig met de bezoekers sprak over het koninkrijk van God en hen met zijn uiteenzettingen trachtte te overtuigen. Hij ging naar de synagoge en sprak daar vrijuit. Drie maanden lang overlegde en overtuigde hij inzake het koninkrijk van God. 9
halsstarrig bleven afwijzen Het halsstarrige zit in het ene en het afwijzende in het andere werkwoord. Het ‘bleven’ komt, evenals het ‘gingen’ 6 en andere helpende werkwoorden, uit pen en pc van de vertalers. halsstarrig afwezen.
10
kennis maakten met de boodschap de boodschap... hoorden
11
Door Gods toedoen verrichtte Paulus Hier wordt de zaak precies omgekeerd – begrijpelijk vanwege het 'hij' in het volgende vers, maar toch! Niet Paulus maar God is het onderwerp van de zin; en wat is er tegen een letterlijke vertaling? Als je dit echt nodig vindt kan in 12 Paulus herhaald worden. God deed... door de handen van Paulus.
13
Ik bezweer Je kunt het meervoud heel goed laten staan: Wij bezweren.
16
uit het huis wegvluchten Uit... weg – is een beetje dubbel; zó kan het ook: het huis uit vluchten.
17
hoorden van dit voorval Dit werd bekend bij.
18
kwamen opbiechten biechtten... op.
28
de Artemis van Efeze Efesos is de plaats Efeze, Efesioon zijn toch echt de inwoners van Efeze, tweede naamval meervoud. Omdat het lidwoord ontbreekt, zou je bijna gaan vertalen: 'Groot is ònze Artemis!' Groot de Artemis der Efeziërs!
31
hem vriendschappelijk gezind Je bent iemand goedgezind of welgezind, maar: vriendschappelijk gezind?
34
hief de menigte de kreet aan schreeuwden ze als uit één mond, twee uur lang:...
-20-
7
hield een toespraak Zie bij 1532.
11
want hij leeft want er is nog leven in hem.
12
voelden zich gesterkt door wat er was gebeurd Voelden – verlegt het accent van het feit naar de beleving, er staat: zij werden zeer getroost.
16
Hij wilde... Want hij had haast om...
18
dat ik in Asia was Vergelijk Hd 1819. dat ik in Asia voet aan wal zette.
21
Zowel Joden als Grieken heb ik opgeroepen zich te bekeren tot God en te geloven in Jezus, onze Heer. Getuigen – geeft niet aan wat men van binnen gevoelt (subjectief) maar wat er van buiten gebeurt (objectief). De term is aan de rechtspraak ontleend: wat zijn de feiten? Zo wordt het woord in Handelingen ook gebruikt, en door de NBV vertaald ‘getuigen, getuigenis afleggen’: gered worden 240, het woord van de Heer 825, God heeft Jezus aangesteld als rechter 1042, Jezus is de messias 185, de Heer 2311, het koninkrijk van God 2823. Alleen in 2021 wordt men opgeroepen om zich te bekeren: de hoorders moeten iets doen. Maar er staat hetzelfde woord getuigen en dat moesten we ook maar laten staan. Wat, waarvan getuigt Paulus? Wel, de ommekeer naar God, en geloof in onze Heer, Jezus. Voor Joden en Grieken heb ik getuigenis afgelegd van de omkeer naar God en het geloof in Jezus, onze Heer. 32
Nu vertrouw ik u toe aan God en aan het evangelie van zijn genade, dat onze gemeenschap kan opbouwen en dat het beloofde erfdeel zal schenken aan allen die hem toebehoren. Dat – kan grammaticaal terugslaan op het evangelie. Gezien wat erop volgt moet het wel verwijzen naar God. Hij kan opbouwen en zal schenken. Verder gaat in de Griekse tekst 'zijn' onmiddellijk vooraf aan 'dat', het woord van de genade van hem die kan en zal. Ook hier is de vertaling 'kan' een verzwakking van: hij die bij machte is. Misschien is het 't beste om dit vers in twee zelfstandige zinnetjes weer te geven: Nu vertrouw ik u toe aan God en het woord van zijn genade. Hij is bij machte u op te bouwen en u een erfdeel te geven onder allen die bij hem horen. 34
u weet wel dat ik eigenhandig heb voorzien in mijn levensonderhoud en dat van mijn metgezellen. De handen zijn het onderwerp van de zin: U weet zelf: déze handen hebben... -214
We gingen op zoek naar Het gaat niet over het begin (zoeken) maar het eind (vinden) van de actie.
We vonden. 5
oponthoud oponthoud – kan een negatieve bijsmaak hebben: vertraging; bedoeling is natuurlijk: verblijf.
8
Filippus, een verkondiger van het evangelie en een van de zeven wijze mannen De man zal bekend gestaan hebben als: Filippus de evangelist, en: één van de Zeven. Meer weet je er niet van.
8
die de gave van de profetie bezaten die profeteerden.
13
gevangen te laten nemen In verband met het vastbinden van vers 11 moet je het hier ook zo vertalen. En dan niet als iets dat Paulus over zich heen haalt, maar als iets dat over hem kòmt. ik ben niet alleen bereid om vastgbonden te worden maar ook om te sterven in Jeruzalem.
20
Toen ze dat hoorden, prezen en eerden ze God en zeiden: Je hebt kunnen zien, broeder, dat ook vele duizenden Joden het geloof hebben aanvaard Prezen en eerden – er staat: ze verheerlijkten; je hebt kunnen zien – nog niet, want hij is net; aangekomen: je ziet; dat ook vele duizenden Joden – hoeveel; het geloof hebben aanvaard – 175 zijn gaan geloven. 25
het geloof hebben aanvaard Zie 244.
28a
Ze grepen hen vast en brachten grote opschudding teweeg onder de tempelbezoekers Lucas vertelt twéé dingen, in déze volgorde: (a) ze brachten de mensen in opschudding – wat ze deden; (b) ze grepen Paulus vast en schreeuwden – hoe ze dit deden... Waarom zouden wij de volgorde dan omkeren? Natuurlijk schreeuwden ze niet: kom ons helpen, maar: Help!
28b
Dit is de man die zich telkens weer tegen het Joodse volk keert en tegen de wet en de tempel. Bovendien heeft hij ook Grieken de tempel binnengebracht, en daarmee heeft hij deze heilige plaats ontwijd. die tegen volk, wet en tempel leraart! En nu heeft hij ook nog...! 31
de tribuun van de in Jeruzalem gelegerde cohort Tribuun van de cohort – dan kun je beter zeggen: de Ortskommandant, ook geen Nederlands, maar wel duidelijker!
32
haastte zich de trappen af naar de tempel Wij zeggen het precies zo als de schrijver: hij liep op hen af.
39
Ik zou graag willen dat u met toestemming geeft Zo netjes zal Paulus het, nadat hij zijn paspoort had laten zien, niet geformuleerd hebben. Ik ben Romeins burger, dus: Sta mij toe het volk toe te spreken.
40
Zodra de tribuun dit had toegestaan, maande Paulus, die boven aan de trappen stond, de mensen met een handgebaar tot stilte. Daarna sprak hij hen in het Hebreeuws als volgt toe: Dit deed hij. En Paulus, die boven aan de trap stond, wenkte met zijn hand. Het werd doodstil, en toen sprak hij hen in het Hebreeuws toe. Als volgt: -221
Broeders en zusters, en u, leden van het Sanhedrin Mannen broeders en vaders.
2
Toen de menigte hoorde Toen men hoorde / Toen ze hoorden.
3
Ik ben een Jood, geboren in Tarsus in Cilicië, maar opgegroeid in deze stad. Ik heb als leerling aan de voeten van Gamaliël gezeten en ben strikt volgens de voorschriften van de wet van onze voorouders opgevoed. Ik ben een vurig dienaar van God, en [zoals] u allen geeft vandaag [bent] blijk van hetzelfde. Onderstreept zijn de woorden die de NBV toevoegt, tussen [ ] staat wat zij weglaat. 4v
Ik heb de aanhangers van de Weg... vervolgd Ik – dit persoonlijke voornaamwoord gebruikt Paulus pas in vers 5, en uitgerekend daar laat de NBV het weg! En gebruikt de constructie: iets dat, die veel beter zou passen in 4 iemand die! Ik ben een Jood, geboren..., opgegroeid..., opgevoed..., dienaar..., vervolger... – zoals hogepriester en raad van mij kunnen getuigen. iemand die deze Weg... heeft vervolgd.
5
de volgelingen van Jezus in die stad De volgelingen – ingevoegd, ze zijn een soort weergave van: hen die daar leven. Jezus – zéker ingevoegd: Paulus gebruikt de naam van de Heer op een veel strategischer punt: namelijk als deze zich aan hem voorstelt!
6
iets onverwachts: opeens Zo wordt eigenlijk twee keer vertaald, en dit moest ook wel ná: gebeurde er. Gebeurde – zou je kunnen weergeven met: toen. Zo houdt Paulus de spanning erin! Toen, onderweg, niet ver van Damascus, midden op de dag, scheen er opeens een fel hemels licht om mij heen.
8
En de Heer antwoordde Nòg wordt zijn naam niet genoemd! Dàt laat Paulus de Heer zelf doen! Zo'n regie mag je toch niet over het hoofd zien... en hij zei tegen mij: ‘Ik ben Jezus...’.
13
Hij ging voor me staan en zei: ... "open je ogen!" Dit is een gouden greep en een fout fiasco. Goud is het om nu eens niet te vertalen: erbíj, alsof Ananias een soort blindemannetje speelt; maar met ervóór, Ananias gaat pal voor de blinde man staan, en dit maakt meteen duidelijk wat er vòlgt. Fout is het omdat Paulus zijn ogen niet per se open hoeft doen: die kan hij al open gehad hebben, maar hij zàg niks. Ananias zegt: kijk me aan! Je kunt het, broeder, je kunt het! En hij kòn het, meer nog: ik zàg hem!
16
terwijl je zijn naam aanroept Als je de andere werkwoorden als een bevel vertaalt, en daar is niets mis mee, dan moet je dit 'aanroepen' ook doen: Sta op, laat je dopen, laat je zonden wegwassen en roep zijn naam aan!
25
de centurio die erbij was Officer in charge, de laagste maar toch: de dienstdoende officier.
28
moeten betalen heb betaald.
30
Hij liet Paulus naar het tempelgebouw brengen om voor hen te verschijnen Liet brengen – bracht; het tempelgebouw – zal wel bedoeld zijn (naar beneden, vgl. 2310), maar wordt niet met even zoveel woorden genoemd; (laten) verschijnen – ook dit deed de tribuun zelf, vgl. 2328. Daar bracht hij Paulus heen en geleidde hem voor.
-231a
vestigde zijn blik op de leden van het Sanhedrin De leden van – een overbodige toevoeging: daar gaat het toch over? vestigde zijn blik op – zal wel niet wijzen op scherp of strak kijken, maar op zekerheid en rust, zoals uit het vervolg blijkt. Zeker van zijn zaak keek Paulus het Sanhedrin aan.
1b
ik heb een volstrekt zuiver geweten, want tot op de dag van vandaag heb ik mijn leven altijd in dienst gesteld van God Grieks: Met een volstrekt zuiver geweten heb ik gewandeld voor God tot op de dag van vandaag. 9
Het kan toch dat... met hem... Als er nu eens een geest... of een engel?
10
door de leden van het Sanhedrin door hen.
12
verzamelde zich een groep Joden smeedden de Joden een complot: ze zwoeren...
15
Dient u daarom nu, onder het voorwendsel dat u de beschuldigingen die tegen hem zijn ingebracht nader wilt onderzoeken, namens het hele Sanhedrin een verzoek in bij de tribuun om hem naar u toe te laten brengen. Het werkt verhelderend als je hier twee zinnen van maakt: Dient u daarom nu namens het hele Sanhedrin een verzoek in bij de tribuun om Paulus naar u toe te laten brengen. U kunt dit doen onder het voorwendsel dat u de beschuldigingen die tegen hem zijn ingebracht nader wilt onderzoeken. 16
Hij ging naar de kazerne, en nadat hij daar was binnengelaten, stelde hij Paulus van de samenzwering op de hoogte Hij ging naar de kazerne, werd binnen gelaten en stelde Paulus op de hoogte.
-243
Excellentie Machtigste – een titel die je goed kunt weergeven met ‘excellentie’. Maar de man heeft ook een náám, Felix, en die mag je niet weglaten. Excellentie Felix.
12
in al die tijd nooit Na 11pas twaalf dagen geleden, is deze invoeging merkwaardig. Net als in de brontekst kun je de vertaling gewoon laten doorlopen: en (u kunt u ervan vergewissen) dat ik geen debat heb uitgelokt...
13
Mijn aanklagers beschikken over geen enkel bewijs De NBV voegt nogal eens helpende werkwoorden in (willen, kunnen, laten, gaan, komen, blijven, zie bv. 14a). Híer heb je nu juist wèl een helpend werkwoord nodig: kunnen – dat er trouwens in de brontekst ook staat: zij kunnen u hun beschuldigingen niet bewijzen.
14a
Maar wel wil ik hier verklaren En híer (vgl. 13) kun je het missen, 'wil' stáát er ook niet! Dit erken / verklaar ik wel.
14b
ik geloof in alles wat Geloven in + derde naamval – is een Griekse constructie. Het Nederlands gebruikt de wending: geloven + vierde naamval; geloven in, wijst op vertrouwen in een persóón. ik geloof alles wat.
15
dat God zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen uit de dood zal doen opstaan De dubbel-formulering (zullen, zal zijn) is opvallend: dat God een opstanding... zal laten plaatsvinden.
17
ben ik... gekomen om giften te brengen voor mijn volk en offers op te dragen kwam ik... voor mijn volk gaven en offers brengen.
18
er had zich geen menigte verzameld, en er was ook geen sprake van tumult zonder oploop en zonder tumult.
19
aangenomen dat ze iets tegen me hadden kunnen inbrengen als ze al iets tegen mij hadden.
23
gelastte dat... Onnodige invoeging – misschien kun je er beter een directe rede van maken: en: ‘Verhinder niemand van de zijnen om goed voor hem te zorgen’.
24
om te horen en hij hoorde.
27
liet hij Paulus in gevangenschap achter Voor de duidelijkheid ('t zou ook op Festus kunnen slaan) moet je Felix de 2e keer ook vertalen! liet Felix Paulus in gevangenschap achter.
-253
hadden het plan opgevat ze beraamden een aanslag om.
21
kan zenden zal zenden.
25
Voorzover ik weet Ik heb begrepen dat...
-264
welk leven Kan onbedoeld een negatieve inhoud krijgen; als je verder de tekst op de voet volgt, krijg je een goede aansluiting op vers 5. Het leven dat..., kennen alle Joden.
6
omdat ik hoop op de vervulling van de belofte die God aan onze voorouders heeft gedaan Paulus staat niet terecht om wat hij zelf hoopt, ook niet om wat het Joodse volk hoopt, maar om de hoop die God het volk en de volken gegeven heeft. Hoe dichter je bij de brontekst blijft, hoe sterker de vertaling wordt – en hierin komt ‘de vervulling van’ niet voor. Zie ook de volgende verzen, vgl. 2820. Om de hoop die door God aan onze voorouders is beloofd, sta ik heden terecht.
7
Ook de twaalf stammen van ons volk hopen daarop en dienen God volhardend, dag en nacht. Fijntjes typeert Paulus tussen de regels door hoe de Joden deze hoop proberen te bereiken: door te dienen. Deze hoop hopen... te bereiken door God volhardend dag en nacht te dienen.
8
Waarom is het toch zo moeilijk te geloven dat...? Waarom vindt u het zo ongeloofwaardig dat...
9
Indertijd vond ik dat ik de verspreiding van de naam... met kracht moest tegengaan Indertijd, de verspreiding van – onnodige invoegingen. Ik voor mij was van mening dat ik de naam zoveel mogelijk moest bestrijden.
11
probeerde ik... hen door strafmaatregelen te dwingen hun geloof af te zweren; ik bestreed hen zo vurig dat ik hen zelfs in de steden buiten onze grenzen vervolgde. bestrafte ik hen, en ik dwong hen (Jezus) af te zweren, en door het dolle heen... 12
Zo was ik eens, met een volmacht van de hogepriesters en in hun opdracht, op weg naar Damascus Ook hier vertaalt het makkelijker als je gewoon de Griekse tekst volgt. ‘Eens’ valt een beetje uit de toon. Bovendien hebben we een mooie equivalent voor: met volmacht en last, alleen keren wij de volgorde om. Verder moet je de zin met een dubbele punt eindigen, dan krijg je een directe aansluiting met het volgende vers. Zo ging ik naar Damascus met last en volmacht van de hogepriesters: 13
toen ik midden op de dag zag hoe... De aanspraak: o koning, mag hier beslist niet overgeslagen worden! Nu komt het moment suprême: En toen, majesteit, onderweg, op klaarlichte dag, zag ik...
14
Je kwelt jezelf door je zinloze halsstarrigheid 1951: Het valt u zwaar tegen de prikkels achteruit te slaan. StV: Het is u hard tegen de prikkels de verzenen te slaan. Het zou goed zijn dat in een noot naar dit bekende gezegde wordt verwezen.
16
als mijn dienaar, opdat je bekend zult maken dat je mij hebt gezien en zult getuigen van alles wat ik je nog zal laten zien als dienaar en getuige van: dat je mij gezien hebt en wat ik je nog zal laten zien. 20
verkondigd dat ze tot inkeer moesten komen en God moesten eren, en zich dienden te gedragen zoals dat bij hun nieuwe leven paste. verkondigd: ‘Kom tot inkeer, wend je tot God en doe wat bij deze ommekeer past.’ 24
U slaat wartaal uit U raast, raaskalt, nonsens! onzin!
26
kan ik... spreken spreek ik.
28
Dadelijk krijgt u me nog zover dat ik me voor christen uitgeef Dadelijk maakt u nog een christen van me.
29
Of het nu dadelijk is of niet, ik zou tot God willen bidden dat niet alleen u, maar allen die nu naar me luisteren net zo worden als ik, afgezien dan van deze boeien In weinig of veel tijd. Dadelijk of later, .... -271
dat wij naar Italië zouden gaan Tegenwoordig vlieg je naar Italië, dus waarom zou je toen niet (wat er staat): zeilen / varen.
5
doorkruisen In allerlei richtingen bereizen. we bevoeren.
7a
maakten we nauwelijks vaart Vaart maken is een beginnende beweging – iets anders dan: langzaam varen, nauwelijks vooruitkomen.
7b
Omdat de wind ons niet vooruit liet komen Dichterbij laten komen, doen naderen. Omdat we door de tegenwind niet vooruitkwamen.
12
in de hoop Als ze maar even konden, waar de notie hoop natuurlijk in zit. indien mogelijk.
13
voeren we zo dicht mogelijk onder voeren we langs (de kust van).
15
we geen kans zagen bij te draaien Elkaar aankijken.
het niet lukte de kop in de wind te krijgen. 18
Het geweld van de storm was zo groot Wij – wegvertaald. wij werden zo door de storm in het nauw gebracht.
21
aan boord Ingevoegd.
40
het voorzeil het bramzeil.
41
daar liep het schip aan de grond Handelende personen in 40.41a zijn de scheepslieden. Daarna 41b gaat het pas over het voor- en achterschip. lieten ze het schip stranden.
-284
Dikè Gerechtigheid, Vrouwe Justitia.
8
Het geval wilde dat de vader van... Wegens de bijsmaak 'toeval' lijkt deze uitdrukking niet zo'n goede keus voor een bijbelvertaling. Het geschiedde hoef je niet perse te vertalen: De vader van...
9
kregen hun gezondheid terug Misschien waren ze wel nooit gezond geweest! zij werden genezen.
15
De leerlingen die... kwamen ons vanuit Rome tegemoet De broeders (en zusters?). De broeders daar... kwamen ons (uit Rome) tegemoet.
17
ofschoon ik ons volk niets heb misdaan en de gebruiken van onz voorouders niet heb geschonden hoewel ik niets tegen ons volk en de voorouderlijke gebruiken heb gedaan. 20
de hoop die Israël koestert Zie bij 266v. de hoop van Israël.
22
op verzet stuit wordt tegengesproken.
27
Met hun ogen willen ze niets zien... 1951: opdat zij niet zien met hun ogen’ kàn gelezen worden als goddelijke toeleg, maar de bedoeling is zonder twijfel menselijke onwil (vgl. bij Mt 1315): om toch maar niet te zien met hun ogen...
28
dat God deze boodschap van redding al aan de heidenen bekend gemaakt heeft Boodschap – onnodige invoeging; bekend gemaakt – verzwakt de tekst;
al – versterkt de verleden tijd! dat deze redding al naar de volken gezonden is! (En zij zullen luisteren!) 30
iedereen die... kwam allen die... kwamen.
30-08-2005 © J.H.Veefkind, Amersfoort