Van Vogelkop naar Hollandia
Nayak
Afstanden en reisroute in Papua
Niet schrikken! Papua is slechts de helft van het eiland dat alleen Groenland voor zich weet als grootste eiland ter wereld. Zie ook de liniaal die de afstand aangeeft: 100 km… Ruim twee weken verbleef ik er. Vanuit Ambon (Maluku) vloog ik naar Fak-Fak (A), van Fak-Fak naar Sorong (B), van Sorong naar Jayapura (C), en vandaar naar Wamena (D) in de weergaloze Baliem Vallei. Op de terugweg vloog ik op een dag binnen de Indonesische archipel ruim 6.000 km (van Wamena, via Jayapura en een noodlanding tijdens noodweer in Makassar naar Jakarta en door naar Manilla). Het is te vergelijken met een vlucht van Amsterdam naar Washington DC. Over afstanden gesproken…
Enkele (toeristische) wetenswaardigheden • • • •
• • •
•
Het gehele eiland wordt bevolkt door zo’n 8 miljoen mensen, waarvan 2,5 miljoen in het Indonesische deel. Van die 2,5 miljoen is ongeveer 1 miljoen afkomstig uit andere delen van de Indonesische archipel (met name Java, Sumatra, Molukken en Sulawesi). Landoppervlakte van Indonesisch Papua: 319,036.05 km2 (tien keer Nederland). Er wonen honderden verschillende volken (we noemen ze enigszins denigrerend ‘stammen’) die er sinds mensenheugenis hun ding doen. Recentelijk werd in het Indonesische deel weer een nieuwe ‘stam’ ontdekt. Een populaire toeristische activiteit is ‘stammen zoeken’ (enkele bedenkelijke reisorganisaties bieden de mogelijkheid aan om tegen forse betaling door het oerwoud te ‘raggen’ en nieuwe stammen te ontdekken). Ruim negentig procent van het eiland bestaat uit tropisch regenwoud. De meeste inwoners wonen langs de kust. In dit reisverslag spreek ik over Papua’s als het de inheemse bewoners betreft (In werkelijkheid zijn ze onderverdeeld in honderden volkeren zoals de Dani en Yali uit de Baliem Vallei). Over de politieke situatie kan ik niet oordelen. Mensenrechtenorganisaties zijn er al jaren actief. Ik ben op geen enkele manier tegengewerkt. Wel had ik een ‘surat jalan’ nodig om in de Baliem Vallei rond te brommeren. De receptie van mijn hotel wilde me anders niet toelaten. Het briefje werd me zonder problemen verstrekt op de militaire post in Wamena. Ik mocht er zelfs nog meedoen aan een potje Indonesisch jokeren. Niemand die erna naar heeft gevraagd… Het Indonesische deel van het eiland behoort sinds 1962/1969 tot Indonesië.
Fak Fak Linksboven: Het propellervliegtuig van Wings Air is geland na een vlucht van ruim een uur vanuit Ambon. Linksonder: Passagiers op weg naar de ontvangsthal. Tja en daar sta je dan op 31 december 2012. Een Chinese zakenman is verbaasd als hij uit mijn mond hoort dat ik niet voor zaken kom. Hij werkt zelf voor een houtexporteur en doet veel zaken met de firma Jongeneel in Nederland. ‘De zaken gaan slecht in Holland,’ weet hij me te vertellen. ‘Maar hier gaan we uitstekend!’ Ik scoor een brommertaxi die me naar een hotel in het laaggelegen deel van Fak Fak brengt. Ik probeer tevergeefs een brommer te huren. Tegen half drie kom ik ineens Oei op straat tegen die in onvervalst Nederlands zijn hulp aanbiedt: ‘Als ik u ergens mee kan helpen. Ik woon daar!’ Twee uur later klop ik bij Oei aan, maar hij is biljarten. Tegen de avond meldt Oei zich spontaan bij mijn hotel. Oei is gepensioneerd leraar en wil maar al te graag met me op stap. ‘Morgenochtend om acht uur ben ik er. Ik regel een brommertje voor je en dan ga we naar Kokas. Daar woont een broer van me.’
Linksboven: Op oudejaarsavond vinden gillende keukenmeiden en duizendklappers gretig aftrek onder de Indonesische bevolking. De Papua’s zie je er niet, die hebben net als ik een geweldige hekel aan knalvuurwerk. Rechtsboven: Tegen 23.00 uur staat de KM Nggapula van Pelni afkomstig uit Noord-Sulawesi klaar voor inscheping. Honderden passagiers en tonnen bagage gaan aan boord voor de reis naar de Banda Eilanden en Ambon. Pelni is de Indonesische veerbootmaatschappij, die de meeste eilanden in de archipel aan doet.
Fak Fak telt zo’n 15.000 inwoners en is is gebouwd tegen een heuvel rondom een baai. Vanuit Fak Fak wordt driftig aan een nieuwe weg gewerkt van zo’n 160 km die iets voor Kokas afbuigt en richting het westen loopt. Op Google Maps worden alleen Fak Fak en ‘Argoenia’ (Arguni) aangegeven. Dit is dus voor alles ‘terra incognita’. Met Oei ging ik er brommeren…
Onder de pijl loopt een asfaltweg van ca 60 km door het regenwoud naar Kokas. Het eiland ‘Argoenia’ ligt er tegenover.
Onderweg met de broer van koning Pauspaus op mijn eerste dag.
Even voorstellen: Ui (spreek uit: Oei) Tju Nien. Oei is geboren in Sorong. Hij is van Chinese origine. Zijn ouders emigreerden in de jaren 1930 naar Papua vanuit Java.
Oei ging van 1956 tot 1962 naar de lagere school (sekolah rendah), dat toen onder Nederlands bewind stond. Hij was goed in rekenen en aardrijkskunde (zie rapport op de volgende pagina). Voor Nederlands scoorde hij een 7. In 1962 verdwenen de Nederlanders voor goed. Oei kreeg een gedegen lerarenopleiding in Jakarta en keerde daarna terug naar Papua. Daar werd hij onderwijzer. ‘Volgens Hollands concept. Als ze niet luisterden, ging de lat eroverheen… De duizenden leerlingen in al die jaren zijn me er nu nog dankbaar voor. Ik was streng doch rechtvaardig. Zo zeggen jullie dat toch?’ ‘Problemen met mensenrechten?’ Oei wordt gelijk furieus. ‘In Fak Fak is nooit heibel geweest. We respecteren elkaar. De migranten zijn hier nooit gekomen om ruzie te zoeken. Ze wilden alleen een beter leven en dat kregen ze door hard te werken en niet door ruzie te maken.’ Bijna iedereen in en om Fak Fak kent Oei. Na drie dagen was ik daar wel uit. Reis met mij en Oei mee op de brommer in voor Google ‘Terra Incognito’. Het is echt leuk en het is echt…
Op de foto met Oei ‘genietend’ van een kretek sigaret bij het bordje ‘No Smoking’ in een houtzagerij in Kokas.
Linksboven: Op weg naar Kokas gaat er wat brandstof in de tank. Rechtsboven en linksonder: Iedereen kent meneer Oei. Op tien kilometer van Kokas moet er dus even gepauzeerd worden en gerookt, want de kreteksigaret is voor alles een sociaal bindmiddel. ‘Eric als je in Papua bent, vergeet niet om kreteksigaretten mee te nemen. Het uitdelen ervan verhoogt je status en wordt heel erg gewaardeerd,’ aldus Oei. Die zelf drie pakjes per dag weg pafte…
Een paalwoning in het regenwoud (goed kijken…)
In Kokas staat een Japans kanon uit de Tweede Wereldoorlog. Inzet: Japanse schuilplaats uitgehakt in de rotsen van Kokas.
Voor de kust van Kokas zijn rotstekeningen uit de prehistorie te bewonderen.
Linksboven: de protestante school in Kokas waar Oei jarenlang les gaf. Rechtsboven: de houtzagerij annex scheepswerf in de haven van Kokas, gelegen op circa 60 km van Fak Fak. Rechtsonder: de fraaie kust rondom Kokas herbergt talloze onbewoonde eilanden met krijtstenen rotsen. Dit gebied met een oppervlakte van Nederland valt onder het gezag van Raja/Koning Pauspaus, die resideert op het eiland Arguni. Net als zijn broer is hij een albino. Samen met Oei ging ik per boot op audiëntie bij hem…
Bescheidenheid siert de mens. Dit is de residentie van Rm. Raja Pauspaus.
‘Je krijgt een lunch aangeboden van de koning. Wil je hem officieel of gewoon hier?’ vroeg Oei. ‘Laten we het alsjeblieft informeel houden,’ zei ik. Dus dit is de informele lunch met Raja Pauspaus. Lees hier een verslag…
Op het eiland Arguni zwaait koning Pauspaus vanuit zijn residentie de scepter over ruim 2.000 onderdanen verspreid over een gebied zo groot als Nederland. Kokosnoten (foto linksboven) en parels vormen de belangrijkste inkomstenbronnen. De Indonesische regering is momenteel druk doende om op een van de vele eilanden ook een mangoplantage te vestigen. De mango’s kunnen nu via de nieuwe weg hun weg vinden naar de rest van de wereld. De koning is echter terughoudend. ‘We hebben het goed, waarom zouden we het nog beter willen? We gaan er in ieder geval over vergaderen.’
Afscheid van Fak Fak: de ‘Fakfak express’ van Wings Air staat gereed voor de vlucht naar Sorong.
Sorong (Vogelkop) Wat moet je in Sorong? Je komt zeker om te duiken in Rajat Ampat? De tweede stad van Papua vormt een toeristische uitvalbasis voor puissant rijke wereldburgers, die er met hun zeewaardige jacht aanleggen om de wondere onderwaterwereld van de Rajat Ampat eilanden te verkennen. Volgens Wikipedia telt de stad zo’n 50.000 inwoners, maar dat aantal is achterhaald, want de gas- en oliewinning rond Sorong heeft in de laatste jaren gezorgd voor een geweldige instroom vanuit de archipel. Anno 2013 wonen er bijna 200.000 mensen in een stad die ruim twintig kilometer lang is en wordt geregeerd door olie- en gaspijpleidingen. Ik was er slechts twee dagen, maar schoot er wel enorm fraaie foto’s…. In de Hollandse tijd heette Sorong: Vogelkop, en vormde het een strafkolonie voor Indonesische probleemgevallen, zoals de latere president Soekarno en ‘mister Indonesia’ bij uitstek: Mohammed Hatta.
De weg naar het vliegveld van Sorong…
De republiek Indonesië telt bijna 250 miljoen inwoners. Circa tachtig procent is Moslim. Wereldwijd is er geen land met zoveel Moslims. Hetgeen gelijk ook betekent dat er 50 miljoen inwoners zijn, die een ander geloof aanhangen. (Het geloof wordt vermeld in je paspoort! Het is niet mogelijk geen geloof te hebben…). De Papua’s zelf zijn over het algemeen lid van een of andere christelijke kerk. Hoe kan het ook anders?, want meer dan een eeuw lang hebben ze missionarissen uit zowel Amerika als Nederland over de vloer gehad. De Papua’s lijken vooral ontvankelijk te zijn voor excentrieke kerkgebouwen. Linksboven is de katholieke kerk van Sorong te zien. Toen ik er langs liep, dacht ik gelijk aan een filiaal van de Efteling of een ander amusementpark. Eerlijk gezegd vond ik de grote moskee in Sorong mooier… En lag ik in een stuip toen ik de Indonesische variant van de kerstman aanschouwde… (inclusief zonnebril).
Jayapura (Hollandia/Sukarnopura) Van 1910 tot 1962 heette Jayapura Hollandia, daarna heel even Kota Baru en tot 1969 Sukarnopura (naar de toenmalige president). Sinds 1969 heet de hoofdstad van Papua: Jayapura. Er wonen anno 2013 zo’n half miljoen mensen in en om Jayapura. Vanaf het vliegveld Sentari beginnen de voorsteden die ongeveer 30 km verderop uitmonden in het centrum van Jayapura. Helaas had ik gezien mijn vluchtschema te weinig tijd om de stad en de omgeving echt goed te verkennen, want het is er bijzonder fraai. Het is er echter ook regelmatig onrustig.
Het centrum van Jayapura loopt tot aan de kust, waar paalwoningen staan die dit fraaie uitzicht hebben.
Linksboven: de keeper van Swallows FC kijkt samen met zo’n 200 toeschouwers naar de verrichtingen van zijn ploeg op een knollenveld nabij het centrum van Jayapura. Rechtsboven: Het Papua museum was net geopend, maar heel veel viel er (nog) niet te zien. Rechtsonder: Bandara Sentani, het vliegveld van Jayapura, is nu nog een heerlijke ouderwetse chaos, maar gezien de bouwactiviteiten zal dat binnenkort verleden tijd zijn. Papua is booming net als heel Indonesië.
De weergaloze Baliem Vallei Google maps komt niet verder dan dit vage kaartje van de Baliem Vallei (A), de schaal is behoorlijk (15 km zie linksonder)
Aan neef Google Earth heb je ook weinig…
De Baliem Vallei werd pas in 1938 ontdekt! Voor 99,9% van de wereldbevolking (inclusief Google) is het nog steeds Terra Incognito. De hoofdstad Wamena heeft zo’n 15.000 inwoners (de helft is ‘inheems’ en de rest afkomstig uit de archipel: o.a. ZuidSulawesi, zgn. Bugi, Sunda op Java en West-Sumatra). Volgens wikipedia wonen er in totaal zo’n 120.000 mensen in de vallei. De Dani (nayak = hallo en wah, wah, wah = bedankt) en de Yali vormen er de grootste etniciteiten, maar er wonen nog een tiental andere volkjes. Bahasa Indonesia is de voertaal, want de meeste volkjes kunnen elkaar niet verstaan. Welkom in de wondere wereld van de Baliem Vallei…
De Baliem Vallei (route per dag).
De rode lijnen stellen asfaltwegen voor die over het algemeen redelijk tot goed te berijden zijn. Dag 1: verkenning in Wamena en Sinatma, de weg naar Napua was in aanbouw. Dag 2: Wamena – WonimaKlimbim – Pyramid (60 km). Dag 3: Wamena – Akima – Kurulu (zie foto van de mummie e.d.) – Manda (60 km). Dag 4: Wamena – Sugokmo (het feestje…) – vlakvoor Yetni:zie foto met de terreinwagens (35 km). De Baliem Vallei ligt op circa 1.000 meter en wordt volledig omringd door bergen die reiken tot ruim 4.500 meter.
Wamena
Het vliegveld van Wamena is zoals het hoort: Een prettige chaos. De vluchten starten vroeg in de ochtend en stoppen tegen een uur of drie. Niet veel later begint het meestal te regen of te plenzen. Linksboven: de toegangsweg naar het vliegveld. Linksonder: bij de ‘checkiecounter’ worden passagiers en bagage gewogen. Rechtsonder: passagiers in afwachting van de eerste vlucht vanuit Jayapura. Familie en vrienden hebben zich al verzameld om de arriverende passagiers te begroeten.
Mijn toestel van Nusantara Air is geland en de passagiers wandelen naar de uitgang.
Binnen een half uur was alles geregeld. Het Rannu Jaya Hotel was eigenlijk het enige fatsoenlijke onderkomen. Jimmy (links) fungeerde er als manager en Bob (rechts) als opvulling van de receptie. Dit was de enige keer dat hij uit zijn fauteuil in de receptie kwam, waar hij de hele dag voetbal zat te kijken (al drie maanden lang…). Mijn kamer leek op het eerste oog heel okay, maar pas twee nachten vol muggenjachten later sliep ik er echt goed.
Jimmy had ook nog een eigen handeltje en daar was ik enorm mee in mijn sas. Hij verhuurde brommers inclusief benzine (die is 4 keer duurder dan elders in Papua en de rest van Indonesië). Vrijwel alles moet namelijk worden ingevlogen in de vallei.
De volgende dag was het een drukte van jewelste. ‘Jimmy wat doen die dakhazen?’ vroeg ik. ‘Oh, morgen is er een congres van een politieke partij. Maak je borst maar nat, want we verwachten duizenden mensen.’ Aan de ontbijttafel ontmoette ik de ochtend erop twee kopstukken van de Partai Golkar. We spraken over Amsterdam en eigenlijk ging het alleen maar over de hoeren, want daar hadden de heren bijzonder lovende verhalen over gehoord…
Officieel begon de partijvergadering om 10.00 uur, maar vanwege vertraging van vele partijleden begon het congres om 16.00 uur. ‘s Avonds sprak ik een Dani die net was gearriveerd: ‘Hebben ze al gegeten?’ vroeg hij me. ‘Hoezo dat?’ vroeg ik. ‘Ik heb vier dagen gelopen om hier te komen, dus ik heb wel een beetje honger.’ Hij had geluk, want tegen tien uur kreeg iedereen, zowel binnen als buiten, een maaltijd aangeboden. Er viel geen onvertogen woord. De verkiezingen zijn ergens in februari 2013.
Vrijwel alle winkels in Wamena en de vallei zijn in handen van niet-Papua’s. Echter, de verkoop van pinang is voorbehouden aan Papua’s. De vrucht wordt afgepeld en al kauwend wordt er wat wit poeder aan toegevoegd; na uitvoerig te hebben gekauwd, wordt de rode substantie heel sierlijk op de grond gespuugd (en soms iets minder sierlijk).
Op deze retroscooter, de Honda Scoopy in de zachtroze Pink Panter uitvoering, sjeesde ik door de vallei. Ik had veel bekijks en moest regelmatig stoppen om wat handen te schudden… zoals op de markt van Wamena…
Op de vorige pagina: Op de foto met een verstandige marktbezoeker. Hij had een paraplu bij zich en dat bleek een half uur later erg handig… (Tip voor eventuele bezoekers: handen schudden wordt erg op prijs gesteld: ‘Nayak’ is hallo en dat mag je ongelimiteerd herhalen…). Op de markt is voor elk wat wils. Het vuilnis wordt gelijk opgeruimd door de vuilniszwijnen en de vuilnishond. Ik kwam er iedere dag wel even buurten. Een kopje koffie en koekeloeren maar. Er viel echt van alles te beleven. Op de volgende pagina: De regen heeft zijn werk gedaan. Het is behoorlijk koud geworden, maar 1 bezoeker maalt daar niet om.
Rechtsboven: Ook verkrijgbaar in de vallei: overheerlijke Pisang Goreng (gebakken banaan). Linksboven: De souvenirwinkel heeft ze natuurlijk in allerlei maten: de KOTEKA (peniskoker). Zelf kocht ik een paar minipeniskokers als souvenir. Koteka’s zijn er al vanaf 2 euro. Sommigen zijn afgewerkt met veren. U bent gewaarschuwd. De douane was er bij mij hevig in geïnteresseerd. ‘Die veren van welke vogel zijn die, meneer?’ vroeg de Hollandse grensveldwachter. ‘Veren, zitten er veren op dan?’ ‘Ja, of doet u of u gek bent? U weet toch wel u koopt?’ ‘Man, ik ben 24 uur onderweg, het is nu half 1 en ik wil naar huis. En die vogel? Wat dacht je van de roepie-roepie vogel?’ Om half twee mocht ik eindelijk naar huis. De herkomst van de veren kon door de veldwachters aan de grens niet worden vastgesteld. Het gezegde ‘Aan het einde van de dag heeft een olifant altijd de grootste’ is dus feitelijk onjuist. Op mijn tocht door de vallei kwam ik in Kurulu (zie kaart aan het begin) Ronnie tegen (inclusief kreteksigaret die ik hem had geschonken). ‘Aan het einde van de dag heeft een olifant dus de 1 na langste, want die van Ronnie is echt het langst…!’ (Geniet ook van de rest van de foto…).
Zou het echt? Daar reed ik, stopte en keek nog eens goed naar zijn rug. Januari 2013. Hij heeft nog steeds geen club. Zou ‘ie hier aan het solliciteren zijn? De nummer 10 van Internazionale. Toen hij zich omdraaide bleek het toch om een dubbelganger te gaan. Hij sprak me gelijk aan, want ik moest en zou zijn overoveroverovergrootmoeder Mumi Jiwika bezoeken.
Een feestje in Sugokmo En daar reed ik weer met mijn goede gedrag. Richting het zuidwesten dit keer. Doel was Yetni, maar dat bleek (g)een brug te ver. Door de hevige regenval van de afgelopen dagen was een rivier tamelijk wild geworden. Een colonne terreinwagens kon alleen met behulp van een twintigtal dorpbewoners de overkant halen…
Ik maakte rechtsomkeert en hoorde het gezang langzaam aanzwellen: He, ha, ho He, ha, ho He, ha, ho He, ha, ho………
Nee, ik mocht niet verder. ‘Meneer, u bent onze gast,’ werd me verteld. Vervolgens moest ik me melden bij het dessahoofd. ‘Wat fijn om te horen dat u uit Belanda komt,’ sprak hij in onvervalst Nederlands. ‘Ik heb er veel familie.’
Ach en wat er allemaal gebeurde in de zes uur dat ik op het feestje was… Kijk zelf maar. Het was er in ieder geval heel gezellig.
En toen was het jammer genoeg tijd om te gaan. Op naar het toestel van Nusantara Air…
TOT OOIT VANUIT PAPUA.