Nationaal verkeerskundecongres 2015 Verkeersveiligheidscultuur rond scholen Een aanpak met ouders en scholen samen beproefd in Amersfoort
Florian de Ligt Gemeente Amersfoort Lotte van den Munckhof Goudappel Coffeng
Samenvatting Verkeersveiligheid rondom scholen blijft een belangrijk thema in Amersfoort. Inventarisatieavonden op scholen en ouderenquêtes tonen aan dat gedragsinterventies hier een impuls aan kunnen geven. Hiervoor is de scholenaanpak ontwikkeld waarbij scholen zelf aan de slag gaan met maatregelen. Ze krijgen intensieve ondersteuning van een gedragsdeskundige, die ervoor zorgt dat de maatregelen voldoen aan voorwaarden om het effect te optimaliseren. Deze aanpak is getest in drie schoolomgevingen. Deze paper beschrijft de aanpak, de uitvoering, de gedragsinterventies en de resultaten van deze brede aanpak.
Trefwoorden Verkeersveiligheid, schoolomgeving, scholenaanpak, gedragsbeïnvloeding
Ouders, scholen en gemeente samen voor resultaat Scholen in heel Nederland kampen nog steeds met verkeersonveilige situaties in hun omgeving. Met name het breng- en haalverkeer met de auto wordt door veel scholen en ouders als onveilig ervaren, met een duivelse paradox: iedereen wil graag zo dicht mogelijk bij de ingang van de school parkeren, want anders is het zo onveilig. Het gevolg is onveiligheid(beleving) door chaos en onoverzichtelijke situaties rondom die plek ‘dichtbij’, door zowel auto’s als fietsen. Deze paper beschrijft de aanpak en resultaten van een brede aanpak die in Amersfoort is ontwikkeld, om met gedragsinvertenties op bovenstaande situaties in te grijpen. De oplossing is namelijk niet zozeer de inrichting van de schoolomgeving (waar de laatste jaren al veel in is geïnvesteerd), maar het gedrag: de vervoermiddelkeuze thuis en het parkeergedrag bij de school. De filosofie van de aanpak was om het ongewenste gedrag te voorkomen en tegelijkertijd het gewenste gedrag te motiveren. Met als doel: een nieuwe impuls geven aan de verkeersveiligheid. Bijzonder aan de aanpak is dat de we zochten naar een manier voor maatwerk. Elke situatie -locatie, doelgroep, historie, bewustzijn en betrokkenheid- is namelijk uniek. Met als terechte cliché: je moet precies weten wat het probleem is, wie dit probleem veroorzaakt en wat het gewenste gedrag is, om de meest passende maatregel te vinden. Het resultaat is de scholenaanpak: een aanpak waarbij de scholen zelf aan de slag gaan, ondersteund door een gedragskundige en gefaciliteerd door de gemeente.
De scholenaanpak Gemeente Amersfoort streeft naar een aanpak waarbij van onderop -vanuit de school en de oudersgewerkt wordt aan een betere verkeerssituatie. Welke problemen worden er beleefd? Wat doen scholen nu zelf al? En hoe kunnen en willen zij gefaciliteerd worden om samen de situatie te bespreken en oplossingen in te zetten gericht op eigen gedrag? Om dit te weten te komen, is samenwerken essentieel. Het belangrijkste uitgangspunt is daarom het in gesprek gaan met scholen en ouders en samen aan de slag gaan. Om maatwerk te kunnen bieden, hebben we de scholenaanpak ontwikkeld. Dit is een aanpak waarbij de scholen zelf aan de slag gaan, ondersteund een gedragskundige en gefaciliteerd door de gemeente. In de volgende alinea’s gaan we in op de werkwijze binnen de scholenaanpak. In de volgende hoofdstukken presenteren we de resultaten van deze aanpak en aanbevelingen voor het vervolg.
De scholenaanpak De scholenaanpak bestaat uit verschillende onderdelen waarbij intensief contact is tussen de gemeente, de scholen en de inwoners van Amersfoort. Gezamenlijk wordt het probleem onderzocht en worden en oplossingen geïnventariseerd en ingezet. We hebben de scholenaanpak in Amersfoort getest door de verschillende onderdelen te doorlopen en evalueren. Figuur 1 geeft het plan van aanpak schematisch weer. Hierna lichten we elk van de onderdelen kort toe en wordt beschreven wat de precieze werkwijze is geweest.
Figuur 1: Schematische plan van aanpak binnen de scholenaanpak die leidt tot advies en verbreding.
Gedragsatelier Het eerste onderdeel in de scholenaanpak was een gedragsatelier. Dat is een workshop voor scholen en (verkeers-)ouders waarin uitgelegd is wat gedragsbeïnvloeding is en hoe dit ingezet kan worden om de verkeersveiligheid in de schoolomgeving te verbeteren. Doel was om ouders en scholen te enthousiasmeren en een gedragsbril op te zetten, om zo duidelijk te maken dat er meer mogelijkheden zijn dan infrastructurele maatregelen. Daarom kwamen er tijdens het atelier veel voorbeelden aan bod uit binnen- en buitenland en zijn de scholen zelf al aan de slag gegaan met een eerste analyse van de situatie en het kijken naar mogelijk oplossingen. Concrete pilots Na het gezamenlijke gedragsatelier, zijn de enthousiaste scholen aan de slag gegaan. Eerst is er samen met de gedragskundige een quickscan van de schoolomgeving gedaan. Hierin werd gekeken naar het huidige gedrag van de ouders en kinderen tijdens breng- en haaltijden. Dit gaf een goed beeld van de problemen en hoe die ontstaan. Samen met de ouders en de medewerkers van de school is vervolgens vorm gegeven aan de acties op die specifieke locatie, met die specifieke doelgroep, die nodig zijn om tot een gedragsverandering te komen. De gedragskundige zorgde ervoor dat er werd voldaan aan de criteria van succesvolle maatregelen, door beïnvloedingstechnieken uit de psychologie van gedragsverandering toe te passen.
Servicedesk Gedrag Gedurende het hele proces, konden alle betrokkenen te allen tijde vragen stellen aan onze Servicedesk Gedrag. Scholen en ouders konden hier terecht met vragen over de problematiek van verkeersveiligheid, kennis over gedrags- en cultuurverandering, over de organisatie van de pilots et cetera. Op die manier zijn de pilots soepel gegaan. Pers- en communicatiemomenten De pilots die zijn uitgevoerd, zaten vol informatie en ervaringen die andere scholen kunnen gebruiken. Andere scholen kunnen leren van de verhalen van de pilots. Het delen van successen en leermomenten was belangrijk. Daarom is op verschillende momenten gebruik gemaakt van aandacht in de pers en andere communicatiemomenten. Ook de prijsvraag in het kader van de kracht van de stad krijgt veel aandacht in de pers. We willen immers de ideeën van de hele stad gebruiken. Stadsbrede challenge Parallel aan het gedragsatelier en de pilots is er in Amersfoort een stadsbrede challenge uitgezet, waarbij gebruik is gemaakt van de kracht van de stad, een belangrijk speerpunt van Amersfoort. Inwoners van de stad kregen de mogelijkheid om in een prijsvraag mee te denken over de manieren waarop we haalen brengcultuur kunnen veranderen.
Hiervoor is het zogenaamde ‘Open Space Company’ gebruikt. Dit is een platform op internet waar je geeltjes kunt achterlaten met ideeën. Uit alle inzendingen is een winnaar getrokken, die een ‘Amersfoorste tegoedbon’ gewonnen heeft die in te leveren is bij alle winkels in Amersfoort. De rolverdeling De scholen namen het initiatief in de scholenaanpak. Zij waren verantwoordelijk voor het verloop van het gehele traject. De gedragsdeskundige op de Servicedesk ondersteunde de scholen bij het uitvoeren van de quickscan, het opzetten en uitvoeren van de maatregelen en bij het doen van de metingen. De gedragskundige was tevens de schakel tussen de scholen en de gemeente, die een faciliterende rol heeft. De gemeente beslist uiteindelijk of de resultaten van de pilot voldoende zijn om de maatregelen te verduurzamen.
Te zien op straat In drie schoolomgevingen in Amersfoort is een aantal gedragsmaatregelen als pilot uitgevoerd, om te toetsen of hiermee de verkeersveiligheid kan worden verbeterd. Rondom De Bolster, De Ceacileaschool en in Kattenbroek (De Breede Hei, Gabrie Mehen en De Meander), is van alles te zien op straat. Op drie momenten is het gedrag gemeten. Om vast te stellen hoe vaak het huidige ongewenste gedrag voorkomt, is dit gemeten voorafgaand aan de pilot. Een week na de start van de maatregelen is hetzelfde nogmaals gemeten, om de eerste effecten te bepalen en eventueel bij te kunnen sturen. Zes weken later is opnieuw gemeten, om te zien of de maatregelen op langere termijn nog effect hebben. We zullen hier ter inspiratie een paar maatregelen met hun resultaten laten zien. Fietsparkeervakken Veel ouders parkeren hun fiets kris kras op het trottoir, of wachten met hun fiets aan de hand op de stop of op de weg. Met name bij het ophalen van de kinderen. Dit zorgt voor drukte en onoverzichtelijkheid bij de uitgang van het schoolplein. Met fel gekleurde spuitkrijt is er een parkeervak speciaal voor fietsers op het trottoir gespoten. Op deze manier wordt direct zichtbaar wat verwacht wordt van de ouders door de inrichting aan te passen( self-explaining road). Bij de Ceaciliaschool heeft dit er voor gezorgd dat het aantal fietsen dat de ingang blokkeert, is afgenomen van 24 naar 0.
Verlaagde stoeprand Om het gebruik van de fietsparkeervakken bij de Ceaciliaschool gemakkelijker te maken, is er een tijdelijke verlaagde stoeprand gemaakt die elke ochtend en middag neergelegd wordt. Een fel oranje oprijplaat maakt het gemakkelijker om de stoep op te gaan met de fiets. Uit de meting blijkt dat 90% van de fietsers hier gebruik van maakt. Het aantal ouders dat met de fiets op de weg staan te wachten, is afgenomen van 22 naar 0.
Victor Veilig Bij de Gabrie Mehen rijden regelmatig fietsers en scooters over het voetpad dat voor de ingang van de school loopt. Bij de voormeting zijn er 84 fietsers en scooters geteld. Door het verkeersmaatje Victor Veilig te plaatsen op diverse plaatsen, wordt aandacht gevraagd voor de situatie, namelijk dat er voetgangers lopen. Na de pilot is het aantal fietsers en scooters op het voetpad teruglopen naar 17 in dezelfde tijdsspanne. De meting wordt echter een beetje vertroebeld, omdat bij de Gabrie Mehen veel ouders/leerlingen het laatste stukje over de stoep fietsen. Dat vinden is zich geen probleem. Het gaat vooral om fietsers/scooters die met veel snelheid over het pad racen. Daar helpen de Victor Veiligs wel een beetje. Een vrolijk ingerichte schoolomgeving In Kattenbroek is de directe omgeving van de scholen opgevrolijkt, door bestaande paaltjes te verven en gekleurde voetstappen op het wegdek te schilderen. Het doel hiervan is dat het duidelijk is dat men zich in een schoolomgeving bevindt, en dat een lage snelheid en oplettendheid nodig zijn. Uit de metingen is geen effect van deze maatregelen zichtbaar op de snelheid van passerende auto’s en brommers. Dat de voetjes geen effect hebben, komt waarschijnlijk omdat de voetjes vanuit de auto niet zichtbaar zijn. Tevens hebben ze als nadelig effect dat kinderen er door afgeleid worden bij het oversteken.
Goed gedrag belonen Ouders en kinderen die zich goed gedragen, worden beloond met een vrolijke belonings-smiley. Deze zijn gemaakt door alle leerlingen van de school. Een aantal leerlingen van groep 8 gaan voor en na schooltijd met beloningskaartjes rond lopen. Ouders/kinderen die zich netjes gedragen krijgen dan een kaartje aangereikt of er wordt een kaartje op de fiets gehangen wanneer deze juist is geparkeerd. Het is moeilijk om het effect van deze maatregel te meten, omdat het niet gericht is op een specifieke gedraging. Het heeft vooral een ondersteunende functie bij de andere maatregelen en draagt bij aan de positiviteit van de pilot.
Kinderverkeersbord De verschillende klassen van de Bolster hebben een eigen ingang. Door de kinderen via de juiste ingang het schoolplein op te laten komen en ze in de juiste fietsenstalling te laten parkeren, wordt de chaos rondom de school een stuk minder. Hiervoor zijn er duidelijke afspraken gemaakt in de klas en zijn er verkeersborden opgehangen gemaakt door de kinderen zelf. Hierop staat wie door welke ingang het plein op mag. Voor ingang van de afspraken kwamen 10 kinderen van groep 7&8 via de verkeerde ingang binnen. Na de ingang van de afspraken hield iedereen zich hieraan.
In Kattenbroek:”… merken we dat ouders elkaar eerder durven aanspreken”. De Ceaciliaschool: “We hebben ingestoken op ongewone maatregelen en de meeste hebben echt effect. Het is druk, maar wel een georganiseerde drukte.” De Bolster over het gebruiken van een andere plek in de fietsenstalling: “Het is al een gewoonte geworden, dat de fietsen daar op die plek moeten staan”.
Wat we hebben geleerd en de toekomst De uitkomst van de pilot is dat gedrag rond scholen gestuurd kan worden. Met minimale middelen is het mogelijk om auto- en fietsbewegingen van ouders te veranderen. De houding en de inzet van het schoolmanagement is daarbij doorslaggevend. Zij moeten voortdurend zichtbaar zijn en met ouders in gesprek gaan om het gewenste gedrag te stimuleren, dat kost veel tijd en energie. Het gedrag van ouders die hun kind(eren) met de auto komen brengen is lastiger te veranderen en vraagt directere communicatie, tijd en inzet van de scholen. De inzichten die deze pilot heeft opgeleverd, zijn omgezet in een advies aan de gemeente, in de vorm van een handleiding. Deze kan worden bij het faciliteren van de scholen die aan de slag gaan met de scholenaanpak. Wat goed ging en wat beter kan Uit deze evaluatie kan geconcludeerd worden dat de aanpak die we in de pilot hebben gebruikt, zeer goed bruikbaar is om scholen te faciliteren bij het ontwikkelen en uitvoeren van gedragsmaatregelen. Er zijn echter wel verschillen tussen bijvoorbeeld de mate van ondersteuning en bereidheid tot gedragsmaatregelen bij de scholen, die invloed hebben op het proces en de resultaten van de maatregelen. De belangrijkste aanbevelingen voor de toekomst zijn: ■ Een gedragsatelier is essentieel om de gedragsbril op te zetten. Voordat scholen beginnen aan het schrijven van een plan, is het belangrijk dat zij goed ingelicht zijn over de theorie van gedrag en de gedragsaanpak. Dit is ook het moment waarop belangrijk is
om als gemeente duidelijk te maken wat er wel en niet mogelijk is qua infrastructurele maatregelen. Als bij aanvang blijkt dat de school infrastructurele maatregelen als oplossing ziet, ook nadat de gedragsaanpak is uitgelegd, wordt niet aangeraden om dit traject met gedragsmaatregelen in te zetten. Het wordt dan naar alle waarschijnlijk een intensief traject waarbij de school veel ondersteuning nodig heeft. En waarbij de resultaten kunnen tegenvallen. ■
Start met een quickscan. Doe eerst een quickscan van de situatie en het probleem. Hierbij zijn minimaal een betrokkenen vanuit de school aanwezig en een gedragsdeskundige, om het probleem vanuit gedrag te bekijken. Een aansluitend gesprek over de mogelijke oplossingen aan de hand van de quickscan geeft direct richting aan de maatregelen.
■
De Servicedesk is nodig ter ondersteuning en sturing. Het blijkt dat scholen er moeite mee hebben om de gedragsaanpak toe te passen op hun probleem. Zonder de juiste ondersteuning zullen scholen de vertaling van probleem naar oplossing moeilijk kunnen maken en mogelijk teveel richten op infrastructurele oplossingen. Zorg dat er tijdens de uitvoering van de maatregelen contact blijft met de scholen, zodat de invoering van de maatregelen gemonitord kan worden. Er is dan ook mogelijkheid tot eventuele bijsturing. Hierbij is het ook belangrijk om de scholen te herinneren aan het uitvoeren van metingen. Herhaaldelijk vragen naar de stand van zaken, helpt scholen om actief te blijven. Als dit niet gedaan wordt, raakt het onderwerp op de achtrond. De Servicedeks is bemiddelaar; het ontlast de gemeente en helpt de scholen om te komen tot goede plannen.
■
Zet een stadsbrede challenge in voor extra aandacht. Het gebruik van de Open Space Community waar mensen ideeën kunnen inzenden, is een gemakkelijke manier om inwoners actief te betrekken bij een project. Zorg voor constante aandacht van de website, door er over te communiceren op verschillende momenten om de aandacht vast te houden. Maar verwacht niet teveel. Gebruik de challenge vooral om het project onder de aandacht te brengen bij de bewoners. Het is een communicatiemiddel dat het project ondersteunt.
■
Betrek omwonenden. Zorg dat de scholen de bewoners betrekken vanaf het moment dat ze maatregelen gaan ontwikkelen. Dit kan door bewoners in het begin stadium op de hoogte te brengen van het project en ze de mogelijkheid te geven inbreng te leveren, bijvoorbeeld door een inloopavond of een ideeënbus. Dit voorkomt dat er tijdens de pilot onenigheid ontstaat over de maatregelen.
Handleiding voor de scholenaanpak De belangrijkste conclusie die kan worden getrokken uit deze evaluatie, is dat scholen intensieve behoefte hebben aan ondersteuning van de Service Gedrag, en dit ook nodig hebben om tot goede maatregelen en resultaten te komen (een uitzondering daargelaten natuurlijk). Daarom is er een handleiding ontwikkeld, die voor scholen als leidraad dient in het opstellen van een maatregelenpakket. De handleiding bevat tips en trucs voor gedragsbeïnvloeding, gericht op verkeersgedrag in de schoolomgeving. In vier hoofdstukken wordt de school meegenomen in de wereld van gedrag en gedragsbeïnvloeding. ■ Eerst de theorie. Er wordt een korte uitleg gegeven over hoe gedrag ontstaat. Gewoontegedrag, de sociale omgeving, het sociaal dilemma en normen hebben allemaal invloed op het gedrag van ouders en kinderen. Subjectieve onveiligheid beschrijft hoe mensen een situatie onveiliger kunnen ervaren dan dat die is.
■
Daarna de technieken van beïnvloeding besproken. Denk aan de principes van Cialdini, zoals autoriteit, wederkerigheid en sympathie. Maar ook het oproepen van emoties, educatie of een spelletje kan gedrag beïnvloeden. Bij elke techniek worden een aantal voorwaarden genoemd waaraan voldaan moet worden, zodat de techniek zo effectief mogelijk is.
■
Dan een aantal succesfactoren van beïnvloeding. Deze gelden als algemene voorwaarden voor het slagen van gedragsmaatregelen. De fase van verandering waar iemand in zit, is bijvoorbeeld een belangrijk uitgangspunt. Maar ook de timing van de maatregel heeft invloed op de veranderingsbereidheid. En door een boodschap vaker te herhalen, zal hij beter beklijven bij de doelgroep.
■
Dan de aanpak om te van probleem tot oplossing te komen. Door een aantal stappen te doorlopen, kom je er achter welke techniek het beste ingezet kan worden om het voorliggende probleem om te lossen. Een goede analyse van het probleem is het begin. Daarna wordt de interventie ontwikkeld op basis van de beschikbare technieken en dan pas volgt de stap van uitvoering. Het monitoren en evalueren zit door dit hele proces verweven. En als laatste voorbeelden van maatregelen.
■
Dit zijn ideeën waarmee de verkeersveiligheid in de schoolomgeving aangepakt kan worden. Dit zijn reeds uitgevoerde projecten, maar ook ideeën die verder uitgewerkt moeten worden.
Figuur 2. De Mindmap van gedrag.
Hoe nu verder Dankzij de pilot hebben deelnemende scholen het inzicht gekregen dat fysieke maatregelen niet de oplossing zijn om de verkeersveiligheid rond scholen te verbeteren. Desondanks vragen de scholen om fysieke maatregelen om gewenst gedrag af te dwingen. Gemeente Amersfoort blijft, samen met de scholen in Amersfoort, werken aan een veilige schoolomgeving door te kijken hoe het gedrag (met inzet van minimale middelen) te sturen is. Daarnaast is op 7 juli 2015 ingestemd met het maatregelenpakket Beter Benutten Vervolg. Een van de maatregelen binnen dit pakket is ‘Scholenaanpak’. Dit project richt zich op de wijken in Amersfoort Noord, de wijken waarvan het autoverkeer het meest gebruikt maakt van de hoofd infrastructuur. De doelgroep bestaat uit ouders die hun kind met de auto naar school brengen, en daarna door gaan naar
hun werk. Doel van dit project is door gedragsbeïnvloeding de keten “huis-school-werk” met de auto te doorbreken. Maatregelen die hiervoor worden ingezet zijn: ■ Stimuleren van fietsgebruik ■ Een convenant tussen school en ouders voor een veilige schoolomgeving en bewuste mobiliteit ■ Educatie voor de kinderen om veilig naar school te leren fietsen en lopen.