“MULTI ALS HET KAN, MONO ALS HET MOET” Van vaardigheidscentrum naar transdisciplinair Praktijkhuis Plan van Eisen
Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij
Instituut Paramedische Studies Instituut Verpleegkundige Studies
Samenstellers: Runee Slinkers en Olga M. Teunissen 15 december 2010
2 Inhoudsopgave
pag
VOORWOORD
3
I. I.1. I.2. I.3. I.3.1. I.3.2. I.3.3. I.3.4. I.3.5. I.3.6. I.3.7.
WAT IS HET PRAKTIJKHUIS? Functionaliteiten Doelstellingen Kenmerken van huisvesting, inrichting en gebruikers Operational Excellence Transdisciplinariteit Community of learning Duurzaamheid Uitstraling en imago Communicatie ICT en nieuwe zorgtechnologieën
4 4 5 5 5 6 6 7 8 9
II. II.1 II.2 II.3 II.4 II.5 II.6 II.7 II.8
HUISVESTING EN GEBRUIKERS Algemeen: huisvesting toen en nu Algemeen: de gebruikers van de Kapittelweg Gebruikers van het huidige VCG Lectoraten TPVO HAN GezondheidsCentrum SamenScholen Externe relaties
11 11 12 13 15 15 16 16
III. III.1 III.2 III.3 III.4
PLAN VAN EISEN Gebruik van de ruimtes in het huidige VCG Eisen m.b.t. ruimtes in het toekomstige Praktijkhuis Gemeenschappelijke faciliteiten Vervolgtraject
18 18 19 20
IV. IV.1 IV.2 IV.3
ORGANISATIESTRUCTUUR EN AANSTURING Overwegingen Organogram Praktijkhuis Toelichting
22 23 24
V.
MANAGEMENTADVIES
25
BRONNEN
27
GEBRUIKTE AFKORTINGEN
28
EINDNOTEN
29
BIJLAGEN Bijlage 1. Bijlage 2. Bijlage 3. Bijlage 4. Bijlage 5. Bijlage 6. Bijlage 7. Bijlage 8. Bijlage 9. Bijlage 10. Bijlage 11.
30 Leden Overlegstructuur project Praktijkhuis Respondentenoverzicht Duurzaamheid in de gezondheidszorg Classificatie en terminologie van hulpmiddelen NEN-EN-ISO 9999 Het Praktijkhuis in het continuüm theorie – praktijk Bezetting vaklokalen IVS en IPS Inventarisatie wensen nu en straks Eisen aan nieuwe ruimtes in het Praktijkhuis Trechter van Dunning Gebruik en eisen aan huidige ruimtes VCG Functies en deeltaken in het Praktijkhuis
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
3 VOORWOORD Oude ordeningen belemmeren innovatie Deze slogan gebruikt de Raad van Volksgezondheid & Zorg om vernieuwingen in de gezondheidszorg te onderbouwen [1]. Hetzelfde geldt voor het onderwijs in de zorg. Voortdurend zien we oude ordeningen, grenzen tussen opleidingen en een traditionele afbakening van onderwijsmodulen plaats maken voor samenwerkende partnerships, transdisciplinaire projecten, opleidingsoverstijgende minoren, blended learning, dit alles geïnspireerd door lectoraten die overkoepelend zijn voor meerdere opleidingen en instituten tegelijk. Een goede ontwikkeling in een tijd waarin het HBO de student en het beroep meer centraal is gaan stellen, en waarin onderwijs en werkveld elkaar meer als partners zijn gaan zien op het gebied van beroepsontwikkeling, kennisdeling en innovatie. De maatschappelijke verantwoordelijkheid van de HAN vertaalt zich in grote aandacht voor kwaliteit en duurzaamheid, waarbij de toekomstbestendigheid van gebouw en inrichting van onderwijs centraal staat. De beroepspraktijk in huis: multi als het kan, mono als het moet In het moderne beroepsonderwijs is de beroepspraktijk leidend. De praktijk wordt daarmee beeldbepalend in het onderwijsgebouw. Haar bewoners (studenten en medewerkers) en externe gebruikers herkennen bij binnenkomst direct de sfeer van zorg en welzijn die wordt opgeroepen. De praktijkruimtes vormen een didactisch krachtige leeromgeving, waarin zowel indeling als state-of-the-art inrichting het beeld van de betreffende beroepen oproept en versterkt. De ruimtes nodigen uit tot instructie, trainen, feed back geven en (zelf)assessment, en dagen uit tot kritische reflectie op het eigen leerproces. Vanuit de theorie van blended learning speelt de praktijk, afgewisseld met theorielessen en e-learning, een sleutelrol bij het omzetten van informatie naar expliciete kennis en bij het omzetten van visie naar i acties . Voortraject Het omzetten van visie naar actie is precies waar dit Plan van Eisen (PvE) voor is bedoeld. In 2009 hebben de eerste oriënterende gesprekken plaatsgevonden om het huidige VaardigheidsCentrum Gezondheidszorg (VCG) op de Kapittelweg 33 door te ontwikkelen naar een interdisciplinair Praktijkhuis. Dit vooronderzoek heeft geresulteerd in twee notities [2], die de koers hebben bepaald voor de huidige stap: de weg naar concretisering in een Plan van Eisen. Na interne verhuizingen in de eerste helft van 2010 was in juli de tijd rijp om de volgende fase in te gaan. De directies van IPS en IVS hebben een kleine projectgroep Praktijkhuis ingesteld, met Runee Slinkers en Olga Teunissen als projectleiders. Daaromheen is een enthousiaste klankbordgroep geformeerd, die intensief heeft meegedacht bij de input voor het voorliggende document. Een stuurgroep gaf de noodzakelijke kadering en feed back (bijlage 1). Van wensen naar eisen De vertaalslag die in dit PvE gemaakt wordt is de stap van VCG (huidige ruimtes, huidige functies, bestaande inrichting) naar globale eisen voor een nieuw transdisciplinair en modern geoutilleerd Praktijkhuis. Hiertoe zijn gesprekken gevoerd met een groot aantal betrokkenen uit het onderwijs en lectoraten (bijlage 2). Daarnaast zijn uitgebreide vragenlijsten beantwoord door alle opleidingen die gebruik maken van het VCG over hun wensen en eisen voor de huidige en toekomstige ruimtes. De eisen staan in grote lijnen aangegeven zonder te veel detaillering en fijnmazige uitwerking, zodat hierop in de volgende fase vanaf januari 2011 letterlijk kan worden verder gebouwd. Vanaf deze plaats past een woord van dank aan Christine Crefcoeur, de coördinator van het huidige VCG, en aan alle betrokkenen die zo enthousiast meegedacht en meegewerkt hebben aan het tot stand komen van het voorliggende document. Het luidt een nieuwe fase in: na besluitvorming door het management van FGGM en de beide instituten IVS en IPS kan overgegaan worden tot het architectonisch ontwerp van ruimte indeling en de inrichting van het Praktijkhuis. Parallel hieraan zullen in verschillende circuits nadere analyses en uitwerkingen gemaakt worden, zoals wordt voorgesteld in het slothoofdstuk Managementadvies. Via de weblog kan iedereen zich blijvend informeren en actief meedenken. Gebruik die kans! De projectgroep,
Gerard Knuppel Menno Pistorius
Olga Teunissen Runee Slinkers
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
4 I. WAT IS HET PRAKTIJKHUIS? Het Praktijkhuis is een werk-leerhuis in een transdisciplinaire setting, waar zowel studenten als docenten bezig zijn met leren, gericht op specifieke en realistische praktijksituaties in de gezondheidszorg. Het Praktijkhuis is tevens een regionaal kenniscentrum voor beroepsontwikkeling in de zorg, waar nieuwe methoden en prototypes ontwikkeld worden en dat inspireert tot vernieuwing. I.1. Functionaliteiten De focus van het Praktijkhuis is gericht op: beroepsvaardigheden beroepsontwikkeling transdisciplinaire zorg(verlening) onderzoek & innovatie ontmoeting, samenwerking, dienstverlening Deze functionaliteiten vormen de rode draad voor het maken van keuzes betreffende indeling en inrichting van het Praktijkhuis. I.2. Doelstellingen 1.
Het Praktijkhuis biedt een didactisch krachtige leeromgeving waarin het leren van de student centraal staat, waarin studenten en docenten in een intensieve interactie met elkaar aan bepaalde beroepstaken werken en waar de beroepspraktijk zichtbaar en voelbaar is. 2. Het Praktijkhuis weerspiegelt de beroepstaken van de opleidingen en is daarmee beeldbepalend voor in- en externe gebruikers van het gebouw. 3. Er wordt samengewerkt over de opleidingsgrenzen heen en transprofessioneel opgeleid (multi als het kan, mono als het moet). Het signaleren van mogelijkheden voor transprofessionele samenwerking en het koppelen van intern beschikbare expertises heeft meerwaarde voor elke afzonderlijke opleiding. Er worden meer complexe beroepsvaardigheden toegepast in nieuwe transdisciplinaire ruimtes met een real life setting. 4. De realistische omgeving wordt nagebootst met getrainde simulatiecliënten. Het Praktijkhuis coördineert het werven en trainen van simulatiecliënten, waarna zij kunnen worden ingeschakeld in het onderwijs, zowel voor training van vaardigheden als voor toetsing en assessments. 5. Professionalisering van docenten is een continu punt van aandacht. Het Praktijkhuis is een scholingsplek voor docenten om methodieken te verbeteren en nieuwe methodieken aan te leren. Het daagt uit tot intercollegiale scholing en draagt bij aan didactische ontwikkeling van methodieken (TPVO). 6. Er is veel aandacht voor innovatie en kennisdeling door het betrekken van lectoraten, door participatie aan onderzoek en een stevige positionering van het transferpunt TPVO. Het praktijkonderzoek motiveert studenten tot een actieve en kritische beroepshouding en draagt bij aan voortdurende actualisering van het onderwijsaanbod. 7. Er wordt intensief samengewerkt met het beroepenveld om nieuwe ontwikkelingen te traceren en via deze samenwerking bij te dragen aan kenniscirculatie in de (regionale) samenleving. De opleidingen positioneren hun praktijkgerichte onderwijs stevig in de regio en dragen daarmee bij aan een herkenbare beeldvorming. Het werkveld kan er expertise brengen en halen. Daarmee heeft het Praktijkhuis een sterke regionale uitstraling. ii 8. Het Praktijkhuis heeft een voorbeeldfunctie naar al haar gebruikers door een state-of-the-art inrichting met eigentijdse leermiddelen en moderne zorgtechnologieën. Er wordt gebruik gemaakt van een ICT-rijke omgeving om studenten optimaal voor te bereiden op de ICT-rijke beroepspraktijk. 9. Organisatie en beheer voldoen aan de vereisten van operational excellence; de praktijklokalen voldoen in kwalitatief en kwantitatief opzicht, er is voldoende ruimte voor opslag, en voorraadbeheer en inschrijfsysteem zijn geautomatiseerd. Door gezamenlijk gebruik van ruimtes en hulp- en leermiddelen wordt er meer efficiëntie en flexibiliteit bereikt. Duurzaamheid speelt een belangrijke rol zowel bij het (ontwikkelen van) onderwijs, als bij het beheer en gebruik van middelen en materialen. 10. Tenslotte biedt het Praktijkhuis optimale kansen voor ontmoeting tussen studenten, docenten, onderzoekers, cliënten/patiënten, beroepenveld, ouders van (aspirant)studenten, alumni, maatschappelijke groepen, bedrijven en internationale bezoekers.
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
5 I.3.
Kenmerken van huisvesting, inrichting en gebruikers
I.3.1.
Operational excellence
Kunnen excelleren in de dagelijkse onderwijspraktijk betekent concreet: kleinschaligheid binnen grootschaligheid: de praktijkcomponent binnen het Praktijkhuis zichtbaar en herkenbaar maken voor alle gebruikers en bezoekers in een zo realistisch mogelijke leeromgeving. de docent en de student dicht bij elkaar in een intensieve leeromgeving. goed geoutilleerde praktijkruimtes beschikbaar stellen met state-of-the-art inrichting, die een afspiegeling vormen van de huidige (en toekomstige!) beroepswerkelijkheid. Dit vereist eigentijdse voorzieningen en audiovisuele hulpmiddelen, die nodig zijn om te leren als professional te functioneren in een toekomstige werkomgeving. de student identificeert zich met (de kerntaken van) zijn beroep en leert verantwoordelijkheid nemen voor het eigen leerproces. Dit vereist (oefen)faciliteiten en mogelijkheden om praktijkdocenten (coaches) te raadplegen. Het Praktijkhuis moet dit faciliteren, waarderen en stimuleren. Daarbij moet er een balans gevonden worden tussen flexibiliteit en structuur en leerstijl van de student. aandacht voor de “kleine kwaliteit”, waaronder: transparante procedures rondom roostering, reservering van werkruimtes voor skillstraining (individueel en in groepen), uitleen van materialen, aanvragen van simulatiecliënten. Dit vereist vernieuwing en digitalisering van bestaande systemen. privacy: waarborgen van privacy bij trainingssituaties, bij assessments en het geven van feedback op professioneel functioneren. klantgerichtheid: flexibele openingstijden, minimaal van 08:00 – 20:00 uur; deskundig en klantvriendelijk team van medewerkers van het Praktijkhuis die gemeenschappelijk verantwoordelijk zijn voor de realisatie van de doelstellingen; heldere en toegankelijke klachtenprocedure. Een belangrijke voorwaarde voor operational excellence is continue monitoring middels de binnen de HAN vertrouwde PDCA-cyclus. I.3.2. Transdisciplinariteit In het Praktijkhuis zijn alle opleidingen van IVS en IPS herkenbaar aanwezig, maar zij scheppen daarmee tegelijkertijd het totaalbeeld van geïntegreerde en samenhangende zorgopleidingen. De health professionals die in het Praktijkhuis worden opgeleid bewegen zich straks in alle geledingen e e van de zorg, zowel horizontaal (binnen de verschillende HBO-beroepsgroepen) als verticaal (1 , 2 e en 3 lijnszorg; diverse disciplines). Het geheel is daarmee meer dan de som der delen. Transdisciplinariteit en ketenzorg zijn belangrijke kenmerken van de huidige en toekomstige zorg. De benadering verschuift van aanbodgericht naar vraaggericht, waarbij de patiënt niet alleen centraal staat in de iii zorgbenadering, maar volgens de nieuwe visie zelf ook onderdeel uitmaakt van het (behandel) team. Transdisciplinariteit wordt daarmee een kenmerk van het Praktijkhuis, hetgeen o.a. blijkt uit: ontplooiingsmogelijkheden voor medewerkers door het opdoen van nieuwe praktijkervaring en door intercollegiale samenwerking met andere opleidingen/disciplines. zoeken naar opleidingsoverstijgende leermomenten: de meerwaarde van transdisciplinariteiteit benutten voor zowel studenten als docenten (via minoraanbod en brede opdrachten). aansluiten op praktijkontwikkelingen op het terrein van transdisciplinariteit en daarmee bijdragen aan vernieuwing van de beroepspraktijk. eenheid in systemen en terminologie waar mogelijk; eenheid in categorieën voor gegevensverzameling (transdisciplinaire databank, EPD); coördinatie en afstemming op opleidingsoverstijgend niveau bv. ten aanzien van veiligheid, hygiëne, duurzaamheid, beheer en onderhoud, communicatiemiddelen; gezamenlijke training en inzet van simulatiecliënten met verschillende simulatiescenario‟s. I.3.3. Community of learning Studenten Studenten construeren kennis door interactie en communicatie met anderen. Er wordt betekenis ge-
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
6 geven aan ervaringen door interacties met anderen en met de omgeving. In het Praktijkhuis worden de studenten gestimuleerd om met en van elkaar te leren. De studentstudent interactie is daarbij zeer belangrijk. Men oefent samen, geeft elkaar feedback en beoordeelt elkaars bijdrage aan het groepsproces (SSB). Dit speelt zich af binnen een jaarlaag van studenten van dezelfde opleiding. Daarnaast worden ouderejaars studenten regelmatig ingezet om jongerejaars te adviseren, te begeleiden of te introduceren op een nieuwe stageplaats. Transdisciplinair opleiden houdt tevens in dat studenten van verschillende opleidingen elkaar regelmatig ontmoeten, zowel in onderwijssituaties (bijvoorbeeld tijdens minoren, gezamenlijke projecten en onderzoeksopdrachten) als in de informele sfeer tijdens activiteiten en pauzes. Tenslotte kunnen studenten ook een grote rol (gaan) spelen in het beheer van bepaalde ruimtes van het Praktijkhuis, de ontvangst van simulatiecliënten en van externe bezoekers. Docenten De docenten vervullen in het Praktijkhuis diverse rollen als onderwijsgevende, begeleider en beoordelaar. De rol van praktijkcoach is cruciaal. Er zijn goede ervaringen opgedaan met het systeem van praktijkcoaches inclusief de didactische onderbouwing ervan [3]. Deze begeleidingsvorm vereist werkplekken voor medewerkers (praktijkcoaches) dichtbij de praktijklokalen en de simulatielabs. Lectoraten Lectoren en kenniskringleden moeten zichtbaar en toegankelijk zijn. Samen vormen deze drie groepen een professionele community of learning, waar ontmoeting en kennisdeling een belangrijke rol spelen. I.3.4. Duurzaamheid Bij duurzaamheid gaat het om de continuïteit van de samenleving, omgeving en organisatie, ook wel iv vertaald in people, planet en prosperity / profit . De consequenties en mogelijkheden die het doorvoeren van duurzaamheid in de gezondheidszorg heeft, staan beschreven in bijlage 3, inclusief de daarbij horende HBO-competenties voor de health professional. In onderstaande tekst wordt de concrete vertaalslag naar duurzaamheid in het Praktijkhuis gemaakt. Vier aandachtspunten Het Praktijkhuis dient een voorbeeldfunctie te vervullen in op duurzaamheid gerichte huisvesting en bedrijfsvoering. Dit betekent verantwoord gebruik van energie, en bewust en efficiënt omgaan met materialen, hulpmiddelen en tools. In de zorg is recycling grotendeels onmogelijk en onwenselijk vanwege veiligheidsvoorschriften. Mogelijkheden voor hergebruik moeten kritisch beoordeeld worden; dit is ook voor studenten een leerzaam proces. De werkomgeving moet veilig, schoon en hygiënisch zijn. Een tweede aandachtspunt is het duurzaam leren van de student zelf. Het leren is gericht op systeemleren (ketengericht en transdisciplinair). Dit komt tegemoet aan de vraaggerichte inrichting van de zorg en biedt garanties voor toepassing in de latere beroepspraktijk. De student raakt daardoor beter in staat om tijdens de latere beroepsuitoefening te innoveren waar vereist en mogelijk is. Het continu reflecteren op eigen handelen is een vast principe binnen de skills methode. Een derde aandachtspunt is het curriculum: het thema duurzaamheid moet ingebouwd zijn in het praktijkdeel van elke opleiding. Het gaat daarbij om een brede invulling van sociaal-culturele, economische, ecologische en gezondheidsaspecten. De leersituaties worden real life ingevuld. Onderzoek is daarbij een vast onderdeel waarbij leren leren bevorderd wordt. Een vierde aandachtspunt is het grensvlak tussen onderwijs en werkveld. Door de praktijk naar binnen te halen wordt het onderwijs ingericht conform de beroepspraktijk en kan het Praktijkhuis een regionale functie verwerven in het onderhouden en vernieuwen van de skills van werkenden en herintreders. Concrete vormgeving Het Praktijkhuis biedt in alle opzichten een duurzaam perspectief, wat zal blijken uit zowel de inrichting als het gedrag van haar gebruikers. Enkele voorbeelden: De inrichting van het Praktijkhuis is state-of-the-art, en bij de aanschaf en het gebruik zijn criteria voor duurzaamheid gehanteerd.
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
7 Hetzelfde geldt voor het aanschaffen en gebruik van leer- en hulpmiddelen. Het onderwijs is transdisciplinair en opleidingsoverstijgend, waarbij geïnvesteerd wordt in het imago van „de duurzame zorgprofessional‟. Onderzocht zal worden of hiervoor een kwalificatie (certificaat) kan worden toegekend. Ook de zorgverlening en het patiëntencontact in het Praktijkhuis zijn transdisciplinair. Voor het nabootsen van de realiteit worden simulatiecliënten getraind, die vervolgens worden ingezet in het onderwijs voor het oefenen en toetsen van beroepsvaardigheden. Deze real life setting bevordert de transfer van aangeleerde skills naar de latere beroepspraktijk en daarmee de duurzaamheid van het leren. Duurzaamheid in de zorg maakt een herkenbaar onderdeel uit van het praktijkdeel van het curriculum. Er is in het Praktijkhuis een permanente expositie over de zorg van de toekomst (duurzaamheid en toekomstbeelden). Het Praktijkhuis biedt ontmoetingsplekken voor studenten van de verschillende opleidingen, en stimuleert daarmee het interprofessioneel contact dat later in de beroepsuitoefening van groot belang is. De lectoren en leden van kenniskringen zijn nauw betrokken bij het Praktijkhuis via onderzoekslabs en een gezamenlijke Research Room, waardoor onderzoek en innovatie dichter bij het primaire proces gebracht worden. Dit stimuleert studenten en docenten tot uitwisseling en interactie, waardoor vernieuwingen tot stand komen: een pijler voor duurzaamheid in onze kennismaatschappij. Onderzoek bevordert het leren leren. Het beroepenveld is zichtbaar in het Praktijkhuis. Het komt er kennis halen en brengen, en maakt via contacten met stagiaires en stagebegeleiders kennis met nieuwe ontwikkelingen in het praktijkdeel van de opleidingen. Het draagt bij aan curriculumvernieuwing op het gebied van duurzaamheid. Het onderwerp duurzaamheid staat met regelmaat op de agenda van de Beroepenveldcommissies. Ook de leveranciers van (zorg)producten en apparatuur dragen door hun aanbod bij aan het imago van „duurzame zorg‟. Uit deze opsomming blijkt dat duurzaamheid een van de toonaangevende aspecten wordt van het Praktijkhuis. Er is ruim baan voor plaatsen waar transdisciplinair gewerkt wordt (meer dan de helft van het aantal aangevraagde ruimtes in het nieuwe Praktijkhuis wordt door de opleidingen aangemerkt als „multifunctioneel‟). Er vindt veel interactie plaats tussen interne en externe gebruikers gericht op beroepsontwikkeling, en zowel het leren als de bedrijfsvoering zijn duurzaam. Bovenstaande kan niet meer zijn dan een voorzet. Om de mogelijkheden en kansen volledig te benutten is het initiatief genomen om binnen GGM een pilot project voor te bereiden gericht op „Duurzaamheid in het Praktijkhuis‟. In de organisatiestructuur van het Praktijkhuis (zie hoofdstuk IV) wordt een werkgroep Kwaliteit en Duurzaamheid ingericht, die naar verwachting belangrijke input zal leveren om de geschetste ambitie verder voor te bereiden en te realiseren. I.3.5. Uitstraling en imago Een imago is het beeld dat uitgestraald en breed gedragen / herkend wordt door de verschillende doelgroepen. Het imago van het Praktijkhuis zal zich moeten ontwikkelen rondom de functionaliteiten: beroepsvaardigheden, beroepsontwikkeling, transdisciplinaire zorg (verlening), onderzoek & innovatie en ontmoeting, samenwerking en dienstverlening. Het beeld dat hiermee opgeroepen wordt, moet daarmee ook zichtbaar zijn voor de verschillende in- en externe doelgroepen. De betrokken opleidingen hebben bruikbare omschrijvingen en invulling van het gewenste imago gegeven. Deze zijn in onderstaande kenmerken samengevoegd. Eén van de knelpunten van het huidige VCG is dat het niet herkenbaar is. Letterlijk niet herkenbaar, omdat het VCG uit lange gangen bestaat met dichte deuren. Figuurlijk niet herkenbaar, omdat met name de gebruikers op de hoogte zijn van het VCG, maar daarbuiten de onbekendheid groot is. Voor de vorming van het imago van het nieuwe Praktijkhuis zijn verschillende aspecten van belang: Naamgeving: De titel Praktijkhuis is een werktitel, maar dekt niet volledig de lading. Het woord praktijk laat in ieder geval zien dat het om beroepsvaardigheden gaat. Verder blijkt niet uit de naam dat (transdisciplinaire) zorg, beroepsontwikkeling, onderzoek & innovatie, ontmoeting, samenwerking,
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
8 dienstverlening essentiële kenmerken zijn. De weblog zal ingeschakeld worden om een passende titel te creëren die recht doet aan de gewenste uitstraling en imago. Huisvesting: Deze is modern, open en transparant, letterlijk en figuurlijk toegankelijk / laagdrempelig en heeft een professionele uitstraling. Innovatie moet duidelijk aanwezig en zichtbaar zijn. Elke opleiding is in het Praktijkhuis herkenbaar aan bv. een eigen kleur. Beroepen moeten zichtbaar / voelbaar zijn. Ruimte voor ontmoeting. Communicatie: Deze is snel, up-to-date en actueel, zowel binnen als buiten de HAN toegankelijk (dus niet alleen via Insite, maar ook via internet). Alle gebruikers voelen zich betrokken bij de innovatieve functie van het Praktijkhuis en voelen zich uitgedaagd om nieuwe informatie / kennis aan te dragen en uit te wisselen op basis van eigen ervaringen, opdrachten, praktijkonderzoek, etc. Medewerkers: Professionaliteit en transdisciplinair werken is een vanzelfsprekendheid. Dit blijkt uit het over en weer koppelen van studenten aan verschillende beroepenvelden, het voortdurend op zoek zijn naar zorginnovaties en manieren om deze te implementeren in het onderwijs en een actieve participatie in de communities of learning. Studenten: Afkomstig uit verschillende opleidingen; zij zijn nieuwsgierig en leergierig, willen graag samenwerken met collega-studenten uit andere disciplines en zijn gewend om met digitale middelen te werken. Werkveld: De beroepsgroepen en instellingen waarmee wordt samengewerkt zijn duidelijk herkenbaar en (mede) beeldbepalend; dit uit zich in inrichting, demonstraties, (tijdelijke) exposities, beeldmateriaal. I.3.6. Communicatie Communicatie over het Praktijkhuis is essentieel, omdat er veranderingen plaats gaan vinden, die voor een grote en diverse groep erg relevant zijn. Daarnaast is het een sterk middel om het Praktijkhuis te positioneren. Bovendien blijkt dat op dit moment het VCG niet herkenbaar is bij de opleidingen op de Kapittelweg die hier geen gebruik van maken. Ook interne bekendheid is belangrijk voor externe positionering! In de ontwikkeling van het Praktijkhuis zijn verschillende fasen te onderscheiden, die elk hun eigen communicatiemiddelen vragen en waar per fase de doelgroepen kunnen verschillen. Fase 1: uitwerking opdracht: augustus – december 2010 doelgroep: opdrachtgevers(s), direct (inhoudelijk) betrokkenen boodschap: de voortgang - tweewekelijks overleg met de projectgroep - drie- tot vierwekelijks overleg met de klankbordgroep - vierwekelijks overleg met de stuurgroep - bilateralen van projectleden met faculteitsdirecteur - afhankelijk van te vermelden zaken: artikelen GGM Insite, GGM Journaal e.d. Fase 2: afronding opdracht: december 2010 doelgroep: medewerkers en studenten GGM-breed boodschap: definitief plan - weblog voor GGM-medewerkers, toegankelijk voor iedereen, publiceren „publieksversie‟ PvE - artikelen GGM Journaal, IPS Journaal, e.d. - presentatie maken voor MT‟s IPS, IVS, ISBS en ISS en beroepenveldcommissies.
Fase 3: Implementatie Praktijkhuis: januari – september 2011 doelgroep: medewerkers en studenten GGM, medewerkers en studenten HAN, externe partijen boodschap: voortgang implementatie - actief contentbeheer weblog Praktijkhuis - verwijzing naar Insite-pagina in GGM Journaal, IPS Journaal, GIS e.d.
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
9 -
afhankelijk van te vermelden zaken: schriftelijke informatie naar externe partners (UMC St. Radboud, zorgverzekeraars e.d.)
Voor het vervolgtraject (na september 2011) zal een nieuw en aangepast communicatieplan gemaakt worden. I.3.7.
ICT en nieuwe zorgtechnologieën
v
Het inrichten en up-to-date houden van technologie is een continuüm. Zorginnovaties (GGM breed) zijn speerpunt in Nederland (en daarbuiten) maar moeten een lange weg doorlopen richting evidence en / of consensus voordat het daadwerkelijk in de praktijk toegepast mag en kan worden. Voordat dus een „innovatie‟ volgens de reguliere weg het Praktijkhuis ingebracht kan worden zullen jaren verstreken zijn. Wanneer het Praktijkhuis echter als proeftuin van nieuwe technologie kan fungeren, kan deze weg aanzienlijk verkort worden. Hierdoor komen de innovaties naar het Praktijkhuis toe en kunnen alle partijen daar baat bij hebben. Er dient natuurlijk goed afgestemd te worden met het onderwijs. Uit de inventarisatie bij de opleidingen van IVS en IPS is gebleken dat er sterke behoefte is aan digitale toepassingen naast de traditionele toepassingen of in plaats daarvan. Voorbeelden zijn webcams in alle oefenruimtes, zodat docent en student op een gewenst moment gezamenlijk kunnen terugkijken, beoordelen en leren van ervaringen (naast one way screens), smartboards in alle lokalen (i.p.v. white boards), toepassing van het Elektronische Patiënten Dossier en bruikbare toepassingen van domotica in het curriculum. Presentatie van innovaties Naast proeftuin kan het Praktijkhuis ook als early adapter fungeren waarbij leveranciers in een veilige vi omgeving, in een vroeg stadium, hun producten (en eventuele diensten) kunnen uitzetten . Men zou af kunnen spreken dat leveranciers het Praktijkhuis kunnen inzetten (tegen enige wijze van een vergoeding) als living lab demonstratie omgeving, waar men eventueel ook klanten zou kunnen uitnodigen. Dit betekent dat er een gedegen netwerk wordt opgebouwd, gerelateerd aan de diverse opleidingen, dat bestaat uit relevante innovatieve bedrijven (aanvankelijk nationaal maar later uitbreiden naar internationaal). Dit netwerk kan in het Praktijkhuis prototypes, innovaties en hieraan gekoppelde onderzoeksopdrachten (laten) uitvoeren. Aantrekkelijk is dat het Praktijkhuis een verkooppunt / „showroom‟ is waar de bedrijven potentiële gebruikers van hun systemen uit kunnen nodigen. De weg naar een daadwerkelijke innovatie (een geslaagde marktintroductie) is erg lang. Een living lab als het Praktijkhuis is voor hen een interessante omgeving om vroegtijdig innovaties te testen. Om dit mogelijk te maken dient het Praktijkhuis zo optimaal mogelijk de praktijksituatie te benaderen. Dus met de populaties van zowel de zorgprofessional als de „patiënt‟. De setting zal per vraag van de leverancier verschillend zijn en dus afgestemd moeten worden. Dit dient in goede samenwerking met het onderwijs te gebeuren. Lukt dit, dan is het Praktijkhuis straks een innovatieve omgeving die naamsbekendheid krijgt in zorgland. Dit vereist een vernieuwende out of the box denker als dagelijkse leidinggevende. Een been in de technologie en het andere in de zorg; de welbekende spagaat. Bovendien kunnen bedrijven die participeren in het Praktijkhuis sponsoren worden, waardoor een derde geldstroom mogelijk wordt. Sociale media Technologische ontwikkelingen zijn niet alleen in het Praktijkhuis te positioneren. Innovaties gaan snel. Sociale media zijn dé bron en hét middel om eenvoudig en snel up-to-date te blijven op het eigen vakgebied. Studenten dienen hier in onderwezen te worden. Middelen om dit te doen zijn eenvoudig en betaalbaar (veelal gratis) beschikbaar op PC en (smart)Phone. Een van de voorlopers en ambassadeurs van het zorg 2.0 gedachtegoed is Lucien Engelen (UMC St Radboud). Hij is onder twitteraccount @zorg20 dagelijks terug te vinden in het sociale zorgmedialand. @zorg20 is een goed begin voor de zorgprofessional (in wording) om in te stappen in de sociale media. Om studenten intrinsiek bij innovaties en ontwikkelingen in de zorg te (blijven) betrekken zullen sociale media een grotere en meer professionele rol moeten gaan spelen. Sociale media maken snelle en professionele kennisuitwisseling mogelijk, maar men moet er wel wat voor doen. Een GGM-medewerker zou op reguliere basis op zoek moeten gaan naar zorginnovaties en die waar mogelijk het Praktijkhuis in zien te krijgen. Dit kan worden vormgegeven door een abonnement op de juiste (moet nog nader onderzocht worden) geautomatiseerde (sociale) media.
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
10 Onderwijs Blended learning (een combinatie van online leren en contactonderwijs, maar ook een combinatie van technologie, types instructie en didactische strategieën) is onlosmakelijk verbonden met het toekomstige Praktijkhuis. Dit betekent dat onder andere het toepassen van (digitale) zorgtechnologie en elearning een belangrijke rol gaan spelen. Een mooi voorbeeld hiervan is het Digitale Zorglab, een werk-, experimenteer- en leerruimte waarbinnen ontwikkel- en leerprocessen gerealiseerd worden ten behoeve van praktijkontwikkeling van zorgorganisaties en onderwijsinstellingen [4]. Het Digitale Zorglab is vergelijkbaar met een laboratorium en heeft een setting waarbinnen studenten praktijkvraagstukken kunnen bewerken, onder andere aan de hand van een Elektronisch Patiënten Dossier. Zij doen dat vanuit verschillende optieken (zoals analyse, vraag, oefening) en met de inzet van verschillende onderwijsleervormen (blended learning), zoals videoconferentie, rollenspellen, simulatiecliënten en skillslabs. Een verbinding tussen het Digitale Zorglab, TPVO en Praktijkhuis dient nader onderzocht te worden. Master Zorgtechnologie Een nieuwe master, adviseur Zorgtechnologie, is in voorbereiding, met de bedoeling deze in 2011 – 2012 te starten, ondergebracht bij VDO. Het is een leergang van een jaar, bestemd voor de professionals in zorginstellingen (manager, zorgprofessional, medewerker technische dienst, controller, kwaliteitsmedewerker) die als projectleider gaat functioneren op het gebied van zorgtechnologie. Met behulp van het door de HAN en ZZG ontwikkelde Health Technology Assessment-tool zal cursisten geleerd worden om advies op te stellen met betrekking tot de keuze van een technische zorgapplicatie en deze op waarde voor de eigen organisatie in te schatten (360°: variërend van gebruikersgemak en autonomie van de patiënt tot bedrijfseconomisch rendement). Daarnaast en daarna zullen zij ook een plan voor het implementatietraject opstellen. Bij de programmering zijn verschillende lectoraten (zowel vanuit zorg als vanuit techniek) van de HAN betrokken. Er wordt een landelijke instroom verwacht. De relatie met het Praktijkhuis zit in het onderwerp: in het curriculum van de verpleegkundige opleidingen wordt steeds meer aandacht besteed aan het gebruik van zorgtechnologie en het (kunnen) beoordelen van zorgtechnologie. Het is niet ondenkbaar dat kenniskringleden zowel in deze master als in initiële opleidingen dit onderdeel van het curriculum gaan verzorgen. Digitaal reserveringssysteem Met het digitaal reserveringssysteem kan een student van waar ook ter wereld inschrijven voor: performancetoetsen, begeleid oefenen, onbegeleid oefenen en simulatiecontacten. Het systeem is in zijn laatste fase van ontwikkeling en zal in periode 3 (2010-2011) als pilot uitgetest worden. Voor het Praktijkhuis betekent het gebruik van het VCRS dat een medewerker van de uitleenbalie het systeem moet kunnen beheren en dat er een of twee PC‟s beschikbaar moeten zijn waarop de studenten hun inschrijvingen kunnen doen. Daarnaast is het belangrijk dat er goede (schriftelijke / digitale) instructie aanwezig is, zodat de student er ook zonder tussenkomst van de medewerker mee aan de slag kan. Digitaal voorraadbeheer en -uitleen Op basis van een onderzoek dat in 2009 door BMC Groep is uitgevoerd, ligt er een lijst van eisen en wensen t.a.v. het digitale voorraad- en uitleenbeheer (ge- en verbruiksgoederen). Deze lijst is ook uitgebreid besproken in het VCG-beraad. Verder onderzoek naar de meest geschikte applicatie is even blijven liggen in verband met de implementatie van het digitale reserveringssysteem. Aan de hand van dit onderzoek kan de opdracht aan HAN-IMD gegeven worden om een passende applicatie te zoeken. Wat dit soort applicaties betreft biedt de markt voldoende keuzemogelijkheden in standaardpakketten. Er bestaat een internationale generieke codering voor hulpmiddelen in de zorg (Yvonne Heerkens is programmaleider Classificaties en Verslaglegging bij het NPI). Het toepassen van deze NEN-EN-ISO 9999 classificatie bij de implementatie van een digitaal systeem is een kwestie van „state-of-the-art‟ (bijlage 4).
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
11 II. HUISVESTING EN GEBRUIKERS II.1
Algemeen: huisvesting toen en nu
De Kapittelweg is in 2004 in gebruik genomen door een groot aantal opleidingen van GGM (toen nog verspreid over zo‟n 11 verschillende locaties in Nijmegen) en het Nijmeegse deel van de FEM. In 2006 kwamen de laatste GGM-opleidingen (SPH, Pedagogiek en CMV) naar de Kapittelweg. De visie uit 1998, waarop het ontwerp en de uitwerking van de eerste plannen van de nieuwbouw (De Blauwe Doos) gestoeld waren, verschilt niet veel van de huidige situatie: Het onderwijs is gericht op HBO-kwalificaties en kernkwaliteiten van het beroep, geeft de werkelijkheid van het beroep een plaats in de opleiding, stelt leren door de student centraal en bevordert zelfstandig leren door de student. Hoewel een aantal keren gesteld wordt dat de inrichting en vormgeving van de leeromgeving bepaald wordt door het onderwijsconcept en dat dit een andere inrichting van de fysieke en onderwijskundige leeromgeving vereist, worden in het kader van het praktijkleren slechts “praktijklokalen waarin simulatie van de beroepspraktijk kan plaatsvinden” genoemd. Met de verhuizing naar het huidige pand aan de Kapittelweg in zicht, is door de betrokken opleidingen vii een verdere invulling gegeven aan het VaardigheidsCentrum Gezondheidszorg. Het ontwerp van het VCG en zeker van het verpleegkundig deel was gebaseerd op de skillslabmethode, een onderwijsvorm die op dat moment het meest wenselijk werd gezien voor het leren van beroepsvaardigheden. De grote slag die op dat moment gemaakt is, is het samenvoegen van praktijkonderwijs, het inrichten van multifunctionele ruimtes en het organiseren van gezamenlijke diensten (uitleen, simulatiecliënten e.d.). Met het Praktijkhuis wordt een volgende integratieslag gemaakt (zie hoofdstuk III): nog meer fysieke bundeling van praktijkruimtes, multifunctionele ruimtes en gedeelde real life-omgevingen, zodat transdisciplinair werken een natuurlijk gegeven wordt. Op dit moment (eind 2010 – begin 2011) wordt een masterplan uitgewerkt, waarin een lange termijnscenario ontwikkeld wordt m.b.t. de huisvesting van de HAN in Nijmegen en daarbinnen zeer specifiek FGGM. Daarbij speelt een aantal factoren een belangrijke rol: FGGM is gehuisvest op meerdere locaties (Kapittelweg – IPS, IVS, ISS; Molkenboerstraat – ISBS; Berg en Dalseweg - contractonderwijs en masters; St. Annastraat – masters; Philips van Leydenlaan – initieel onderwijs; BHH – lectoraten en initieel contractonderwijs). Hiervan is een tweetal panden in eigendom van de HAN (Kapittelweg en BHH), de overige panden worden gehuurd (flexibele schil). Op basis van lange termijn studentprognoses van de opleidingen op de Kapittelweg mag verwacht worden dat de komende tien jaar het studentaantal van IPS en IVS zal stijgen. De definitieve prognoses zullen eind december 2010 opgesteld zijn. Bij de herhuisvesting van de opleidingen op de Kapittelweg heeft ISS haar doelstellingen minder goed kunnen realiseren dan beoogd was (concentratie van activiteiten, herkenbaarheid opleidingen, kleinschaligheid in een groot gebouw). Met de oplevering van fase 2 voor de FEM komt de Canisiusstaete (huurpand) vrij (2011). De faculteit Educatie krijgt een nieuw gebouw aan de Kapittelweg, waarbij ook een sportzaal voor ISS is opgenomen. Het gebouw aan de Groenewoudseweg (eigendom HAN) komt vrij in 2013. Bij vertrek van Educatie uit het Gymnasion bestaat de mogelijkheid dat ISBS zich hier gaat huisvesten. Daarmee komt de Molkenboerstraat vrij (2013). In dit kader zullen ook de ruimtewensen c.q. -eisen van het Praktijkhuis, zoals verderop in deze rapportage beschreven worden, meegenomen (moeten) worden. II.2
Algemeen: de gebruikers van de Kapittelweg
In het gebouw zijn, sinds het vertrek van de FEM in januari j.l., de volgende drie instituten van GGM gehuisvest: ISS (SPH, MWD, TPS, PED, CTO, CMV), IVS (VPL, BMH), IPS (ERG, LOG, FYS, VED). Het vierde instituut, ISBS (ALO, SBE, SGM) is in zijn geheel gehuisvest in de Molkenboerstraat. In zijn totaliteit herbergt de Kapittelweg ruim 9000 voltijd-, deeltijd- en duaal studenten en ca. 900 medewerkers.
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
12 II.3
Gebruikers van het huidige VCG
Het VCG is het vaardigheidscentrum van de medische en paramedische opleidingen van FGGM. Deze opleidingen hebben het volgende aantal studenten:
Februariinstroom
Duitstalige variant
Numeris Fixus
Toelatingseis
Duaal
Deeltijd
Voltijd
Studenten 2010
GGM-opleidingen Kapittelweg
Instituut Paramedische Studies Ergotherapie Fysiotherapie Logopedie Voeding en Diëtetiek
430 726 528 619
X X X X
X X
X
Instituut Verpleegkundige Studies Medische Hulpverlening Verpleegkunde Totaal Gezondheidszorg
46 989
X X
X
X
3338
Naast bovengenoemde opleidingen die op de Kapittelweg gehuisvest zijn, kent GGM nog een opleiding op het gebied van gezondheidszorg, nl. Mondzorgkunde. Deze opleiding is gehuisvest in het gebouw van de academische opleiding Tandheelkunde en werkt nauw samen met studenten van deze opleiding. Het praktijkonderwijs vindt volledig op deze locatie plaats. Er wordt niet gewerkt met simulatiecliënten. Dat wil niet zeggen dat er geen verbintenis kan zijn tussen het Praktijkhuis en Mondzorgkunde. Met name de inzet van ouderejaars studenten MZK kan een waardevolle bijdrage leveren aan bijvoorbeeld de opleiding Verpleegkunde (mondzorg bij langdurig zieken). Dit zal nader onderzocht moeten worden. Het VCG heeft drie functies met verschillende gebruikersgroepen: 1. praktijklokalen voor praktijkgericht onderwijs van de diverse opleidingen; De gebruikersgroepen zijn alle studenten en praktijkdocenten van de bovengenoemde opleidingen. Daarnaast worden de praktijkruimtes in het VCG gebruikt door: VDO master Physician Assistant - 1 à 1½ uur per week master Nurse Practioner - 1½ uur per week Operatieassistent en Anesthesiemedewerker - 2 à 3 uur per week Medische studenten (contract activiteit) - 2 uur per week TPVO t.b.v. opnames voor de digitale leermiddelen, ca. 20 dagen per jaar ISS Minor van ISS gehandicaptenzorg - 3 uur per week, gedurende 1 onderwijsperiode Extern BHV Nijmegen voor EHBO-cursussen, ca. 220 uur per jaar Deze gebruikersgroepen zijn nog niet geconsulteerd in verband met eisen die zij stellen aan de ruimtes, omdat het een geringer aantal uren betreft. Met deze gebruikers zal dus nog gesproken moeten worden, om te kijken of de huidige inventarisatie (zie hoofdstuk III) voldoet aan de behoefte. 2.
een uitleencentrum waar docenten en studenten materialen kunnen lenen en waar beheer en onderhoud plaatsvindt van lokalen en materialen; De gebruikersgroepen zijn hetzelfde als onder 1. 3.
het coördinatiepunt simulatiecliëntcontacten, waar simulatiecliënten getraind worden om vervolgens te worden ingeschakeld in het onderwijs. Alle initiële opleidingen van IPS en IVS maken gebruik van simulatiecliënten. Daarnaast maken de opleidingen MWD en Pedagogiek (ISS) gebruik van simulatiecliënten, evenals F&B van de FEM en VDO (praktijklessen medische studenten, ter voorbereiding op stage op verpleegafdelingen).
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
13 Het totaal aantal contacturen van simulatiecliënten zal in 2010 circa 7200 zijn. Uit onderstaand grafiekje blijkt duidelijk een grote stijging in het aantal contacturen, gemiddeld ongeveer 10% per jaar.
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
II.4 Lectoraten Op dit moment maken lectoren minimaal gebruik van ruimtes in het VCG. Veel onderzoek in de zorgsector vindt „buitenshuis‟ plaats. Uit onderstaande beschrijvingen blijkt dat de lectoren wel wensen en ideeën hebben om een meer zichtbare plek in het Praktijkhuis in te nemen. Lectoraat Acute Intensieve Zorg Lector dr. Joke Mintjes-de Groot en Associate Lector dr. Lilian Vloet. Het lectoraat ondersteunt professionals bij onderzoek in de eigen setting. Accent ligt op vraagarticulatie, en op vakinhoudelijke en wetenschappelijke onderbouwing van onderzoeksvragen in intensive care. Het onderzoek gebeurt buitenshuis. Zo worden methoden en modulen voor verpleegkundigen ontwikkeld binnen de ruimtes van het CWZ en het UMC St Radboud. Voor onderzoek betreffende spoedeisende hulp in ambulances maakt het lectoraat gebruik van een praktijklokaal van de Opleiding tot ambulance verpleegkundige in Harderwijk. De ondersteuning van studenten en docenten verloopt via de leden van de kenniskring. Er zijn geen eigen lectoraatsgebonden faciliteiten nodig. Het idee van één herkenbare ruimte voor onderzoek, gericht op informatie, presentatie, bronnenonderzoek, overleg met in onderzoek geïnteresseerde studenten, belangstellenden uit werkveld etc. wordt omarmd. Een dergelijke ruimte kan ook benut worden om de laatste publicaties, posters en proefschriften in te zien. Studenten staan hierbij centraal; accent ligt op de vraagkant (zie verder bij Research Room, hoofdstuk III.2). Lectoraat Arbeid en Gezondheid Duo-lectoraat van dr. Yvonne Heerkens en dr. Josephine Engels. Het lectoraat is verantwoordelijk voor vraaggericht onderzoek op het gebied van Arbeid en Gezondheid (met veel dwarsverbanden) en heeft sinds haar start in 2002 veel geïnvesteerd in training van docenten en curriculumontwikkeling. De gelijknamige minor Arbeid en Gezondheid wordt gevolgd door studenten van verschillende opleidingen (in november 2010 zijn de ingeschreven studenten afkomstig uit Ergotherapie, Fysiotherapie, Logopedie, Verpleegkunde, Voeding en Diëtetiek, Personeel en Arbeid, SGM). Deze minor heeft een grote onderzoekscomponent; vertrekpunt is meestal het (zelf) zoeken van knelpunten in de praktijk. Het lectoraat streeft naar continuïteit in de vorm van „estafetteprojecten‟. Het onderzoek van kenniskringleden en studenten vindt plaats op externe locaties. Vaak gaat het om „papieren‟ beleidsonderzoek. Voor zover er fysieke testen nodig zijn, worden deze uitgevoerd in reeds bestaande praktijklokalen en dat voldoet goed. Er is geen behoefte aan specifieke eigen onderzoeksruimte. Wél wordt het idee van een ontmoetingsruimte voor lectoren toegejuicht. Men mist nu de onderlinge interactie, maar vooral ook de interactie met studenten. Zie verder de tekst bij Research Room. Lectoraat Langdurige Zorg Duo-lectoraat dr. Marian Adriaansen en dr. Rob van der Sande. Het lectoraat richt zich op langdurige zorg van ouderen en mensen met chronische aandoeningen, en op de belangrijke rol die verpleegkundigen en paramedici daarbij spelen. Voor het lectoraat zijn geen nieuwe specifieke onderzoeksruimtes nodig. Er wordt gebruik gemaakt van de huidige praktijkruimtes (bv. huiskamer met telefoon en beeldscherm).
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
14 In het continuüm theorie-praktijk vormen zowel het Praktijkhuis als het Fieldlab een belangrijke schakel in het gefaseerd opdoen van praktijkervaring door studenten. De visie van M. Adriaansen hierop is integraal opgenomen in bijlage 5. Op dit moment is de HAN betrokken bij twee fieldlabs in ontwikkeling. Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief Lector dr. Martha van Biene. Dit lectoraat van ISS draagt met onderzoek bij aan concepten waarbij de samenhang tussen zorg, wonen, welzijn, werken, onderwijs, leefbaarheid in de wijk centraal staan. Het brengt een verbinding aan tussen welzijn en gezondheidszorg, die in de toekomst meer transdisciplinair wordt; verbinding tussen de diverse professionals en leken in zowel horizontale richting (verschillende beroepsgroepen) als verticale richting (op verschillende niveaus in de keten: van thuiszorg tot specialist). Veel zorg die vroeger intramuraal plaatsvond wordt verplaatst naar de thuissituatie, waarin mantelzorg samen met professionals vorm krijgt. Dit vereist een community based benadering, waarbij digitale systemen een grote rol (gaan) spelen. Te denken valt aan: - applicatie waarin de diverse kringen rondom de cliënt zichtbaar zijn (met eigen toegang voor professionals, mantelzorgers etc.); - systeem Pal 4 / 2.0 : interactieve telecommunicatie, korte filmpjes, persoonlijke vragen die door professionals beantwoord worden; - Elektronisch Patiënten Dossier (EPD): heeft meerwaarde voor kennisuitwisseling tussen professionals en reflectie; - 24 uur bereikbaarheidsdienst in de regio. De onderzoekssetting voor dit lectoraat is overwegend buitenshuis, o.a. gebruik makend van vraagpatronen analyse. Ideeën voor de Kapittelweg: - zuilen met video: hoe was het vroeger, hoe is het nu? - Research Room met vergadersetting voor overleg met externe relaties, afstudeermomenten etc. is gewenst. Wel goed nadenken over ontwerp en inrichting, rekening houden met transdisciplinariteit. Lectoraat Musculoskeletale revalidatie Lectoren dr. Robert van Cingel en dr. Wim Hullegie. Het lectoraat is recent gestart en is bezig met het inrichten van een eigen „bewegingslaboratorium„ op de begane grond (C.029). Dit is echter een tijdelijke oplossing, de ruimtebehoefte is groter. Gedetailleerde inrichtingseisen zijn reeds ingediend. Het praktijkonderzoek binnen dit lectoraat richt zich vooral op het werkgebied van Fysiotherapie en Ergotherapie, en op meer efficiëntie in zorg en hulpverlening. Naast het zelf uitvoeren van onderzoek in wisselwerking met het beroepenveld, stelt het lectoraat zich ten doel om het onderwijs van nieuwe impulsen te voorzien. Hierin staat kennisdeling met studenten centraal. De mogelijkheid tot interactie met studenten wordt daarmee een belangrijk aandachtspunt in de huisvesting. Het lectoraat wordt ondersteund door en werkt nauw samen met het UMC St Radboud en de St Maartenskliniek. Lectoraat Neurorevalidatie Lector dr. Bert de Swart is werkzaam in de patiëntenzorg als logopedist en spraak- / taalpatholoog. Hij heeft bijgedragen aan diverse HAN-projecten w.o. het werkplaatsproject en het project multiprofessioneel opleiden. Bert de Swart gebruikt voor het lectoraat grotendeels eigen onderzoeksruimte en apparatuur in het UMC St. Radboud. In samenwerking met Logopedie (Ine v.d. Heuvel) zal worden bezien welke materialen er nu zijn en welke vernieuwing nodig is in het Praktijkhuis. Er wordt nog nagedacht over de behoefte aan een eventuele gezamenlijke onderzoeksruimte voor lectoraten. Lectoraat Sport, Voeding en Leefstijl Duo-lectoraat dr. ir. Gertjan Schaafsma en dr. Victor Schreurs. Dit lectoraat is vooral betrokken bij de instituten ISBS en IPS. Er heeft geen interview plaatsgevonden. In het verleden maakte men voor onderzoek soms gebruik van bestaande VCG-ruimtes, bijvoorbeeld het praktijklokaal met bedden, of een researchachtige omgeving met one-way screen. Overige lectoraten waarmee opleidingen samenwerken: - Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking - Levensloopbegeleiding bij autisme
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
15 -
Wijkgericht werken Werkzame factoren in de zorg voor jeugd Ondernemerschap (nieuw te ontwikkelen lectoraat Geestelijke Gezondheidszorg; voorjaar 2011)
II.5 TPVO Het TransferPunt VaardigheidsOnderwijs (TPVO) ontwikkelt onderwijsmateriaal ten behoeve van het hoger en middelbaar beroepsonderwijs, vooral voor opleidingen Verpleegkunde. Het TPVO is in 1989 ontstaan als samenwerkingsverband tussen de Hogeschool Maastricht, de Universiteit Maastricht en de HAN. Nu valt het transferpunt rechtstreeks onder de HAN en fungeert als een zelfstandig bedrijf. Binnen het TPVO is de skillslabmethode ontwikkeld en op basis van deze methode wordt lesmateriaal vervaardigd, zowel werkcahiers en Cd-roms als webbased leeromgevingen. Zowel voor het uittesten van lesmaterialen / methodieken als het maken van opnames voor de te publiceren lesmaterialen (hard copy en digitaal) wordt gebruik gemaakt van ruimtes in het VCG. Het TPVO (4 werkplekken) is gehuisvest in het Bisschop HamerHuis. Door het TPVO is de wens uitgesproken om gehuisvest te worden in het Praktijkhuis om een drietal redenen: TPVO zal ook in het toekomstige Praktijkhuis gebruik maken van de ruimtes voor filmopnames t.b.v. lesmateriaal. TPVO is het expertisecentrum in Nederland op het gebied van de skillslabmethode / vaardigheidsonderwijs in de gezondheidszorg. Door huisvesting binnen het Praktijkhuis ontstaat een natuurlijker contact tussen de onderwijsontwikkelaars / producenten en de praktijkdocenten. Enkele medewerkers van TPVO geven ook onderwijs in de bachelor HBO-V en werken daardoor nu noodgedwongen op twee locaties. II.6 HAN GezondheidsCentrum Op initiatief van IPS wordt op dit moment een businessplan ontwikkeld voor het HAN GezondheidsCentrum (HGC) vanuit de sterke wens om in gezamenlijkheid de gezondheid van medewerkers en studenten van de HAN op een hoger plan te tillen. Dit wordt gedaan door gebruik te maken van beschikbare kennis en expertise binnen de HAN. Basaal uitgangspunt van HAN Gezondheidscentrum is viii ix om samen met haar partners een goede gezondheid (szorg) voor studenten, HAN-medewerkers en burgers te bevorderen, waarbij de HAN zelf géén mensen van buiten de HAN begeleidt en / of behandelt. Daarnaast is de sterke wens om de verbinding met het toepassingsgerichte onderzoek binnen de lectoraten naar de praktijk verder vorm te geven door de implementatie van resultaten van onderzoek verder te verwezenlijken. Dit gebeurt in samenwerking met en ten behoeve van het externe werkveld, zodat een beter geïntegreerde zorg kan plaatsvinden. Hiervoor zoekt de HAN nadrukkelijk een verdere samenwerking met sterke partners in de omgeving. Verder onderzoekt de HAN de mogelijkheden om de kennis van de HAN en andere stakeholders (lees: ander Instituten en Faculteiten van de HAN en gezondheidszorg-organisaties in de omgeving) ten dienste te stellen aan de burger. In dit onderzoek zullen de behoeften van de burger en de haalbaarheid van een laagdrempelige Gezondheidswinkel onderzocht worden. De verbinding met het Praktijkhuis ontstaat doordat studenten in de gelegenheid gesteld worden: bij onderzoek, behandeling, begeleiding aanwezig te zijn indien de cliënt hiermee akkoord is; stage te lopen; deel te nemen aan lopend toegepast onderzoek i.s.m. lectoraten en het projectbureau.
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
16 Kennis lectoraten HAN
HAN Gezondheidscentrum
Kennis docenten & studenten HAN
Kennis externe samenwerkingse partners (m.n. 1 lijn)
Het HGC wil gebruik gaan maken van een aantal ruimtes: 1. Simulatielabs, zoals badkamer, huiskamer e.d. waar met cliënten gewerkt kan worden in real life situaties 2. Onderzoekslabs voor het uitvoeren van testen en doen van onderzoek (bv. bloedonderzoek) t.b.v. cliënten of kwaliteitsonderzoeken die uitgevoerd worden in opdracht van derden. 3. Behandelruimtes voor (para)medische behandelaars. Deze ruimtes kunnen zich in het Praktijkhuis bevinden. Bezien zal dan moeten worden of beide gebruikersgroepen in te passen zijn in de onderwijslogistiek. Ditzelfde geldt ook als het HGC eigen behandelruimtes krijgt, waar gebruikers van het Praktijkhuis tevens gebruik van zouden kunnen maken. II.7 SamenScholen In het project SamenScholen werken studenten van GGM samen met jonge mensen met een verstandelijke beperking. Het project is een gezamenlijk initiatief van IVS, ISS en het lectoraat Zorg voor mensen met een Verstandelijke Beperking. Externe betrokkenen zijn: Dichterbij, De Driestroom en de school Talita Koemi. Het interne draagvlakonderzoek door studenten is afgerond. Alle respondenten staan open voor de dagbesteding voor mensen met een verstandelijke beperking binnen GGM. Er is volgens de respondenten onder het merendeel van de studenten, docenten en andere medewerkers ook sprake van draagvlak, mits er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan [4]. Dichterbij heeft aangegeven meer te opteren voor een groep, die bestaat uit jongeren met een lichte verstandelijke beperking, die niet in aanmerking komen voor een baan, maar wel in staat zijn tot een dagbesteding buitenshuis. Een deel van deze groep dreigt nu buiten de boot te vallen. Naar verwachting is ook de gemeente te interesseren voor dit initiatief. Resultaat: herbezinning afwachten, maar wel de ontwikkelingen blijven volgen. De uitkomst van de discussie zal duidelijk maken of dagbesteding bij GGM haalbaar is, en welke eisen dit stelt aan ruimte en inrichting. II.8 Externe relaties De setting waarin de health professional werkt varieert van thuiszorg tot ziekenhuis, revalidatiecentrum, consultatiebureau, verpleeg- en verzorgingshuis, geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg. Het Praktijkhuis biedt een zo realistisch mogelijke nabootsing van de werkomgeving waarin het beroep wordt uitgeoefend (real life, state-of-the-art, geschikt voor het aanleren van skills en het ontwikkelen van nieuwe methoden).
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
17 Vanuit het Praktijkhuis worden vele externe relaties gevoed en vormgegeven. De relaties zijn geordend in drie groepen: Werkveld werkveldvertegenwoordigers, stagebiedende instellingen; regionale fieldlabs; leveranciers en bedrijven uit de zorgsector; alumni; beroepsverenigingen; patiëntenverenigingen. Onderwijs (aspirant) studenten en hun ouders; toeleverende scholen (zowel HAVO als MBO) en hun decanen / docenten. Regionale omgeving sponsoren, commerciële bedrijven e.a. geïnteresseerden; gemeente en provincie (mede gericht op de kennispoortfunctie in de regio); simulatiecliënten; buurtbewoners; geïnteresseerden voor themadagen, markten en open dagen. De externe relaties zijn vaak structureel van aard. Met het UMC St Radboud, de St. Maartenskliniek en het CWZ bestaan intensieve samenwerkingsrelaties, die in het Praktijkhuis zeker verder vorm krijgen. De regionale fieldlabs en de netwerken rondom de lectoraten kunnen bijdragen aan het multiprofessionele karakter van het Praktijkhuis. Leveranciers kunnen er hun hulpmiddelen, instrumenten en technieken demonstreren of uitproberen (ook nieuwe versies, prototypes). Het is de moeite waard om te bezien of in de toekomst een gezamenlijke BeroepenveldCommissie voor het Praktijkhuis kan worden ingericht, zodat trends en regionale vragen in samenhang kunnen worden geagendeerd en besproken. Hetzelfde geldt voor het contact met toeleverende scholen, het alumnibeleid en de band met beroepsverenigingen. Voor al deze externe relaties heeft het Praktijkhuis een voorbeeldfunctie. Bij de inrichting moet nagegaan worden of de externe doelgroepen tot hun recht komen, permanent of tijdelijk, bijvoorbeeld via het inrichten van tijdelijke exposities. Externe toegankelijkheid stelt tevens eisen aan hostmanship, goede bewegwijzering en interne routing.
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
18 III. PLAN VAN EISEN III.1
Gebruik van de ruimtes in het huidige VCG
Uit de bezettingscijfers van periode 1, 2010 – 2011 blijkt dat de praktijkruimtes van het VCG behoorlijk intensief gebruikt worden, zowel qua inroostering voor lessen als qua reserveringen door docenten / studenten na publicatie van het rooster (bijlage 6). Deze cijfers verdienen het om grondig uitgewerkt en besproken te worden met o.a. de roosteraar en procescoördinator van elke opleiding. Daarin kunnen ook de kwalitatieve mogelijkheden en knelpunten besproken worden, naast de kwantitatieve. Het gaat immers niet alleen om het aantal ruimtes en beschikbare uren, maar ook om het type ruimtes, de inrichting, de oppervlakte e.d. Bij de uitgebreide vragenlijst die door alle opleidingen is ingevuld, is onder meer gevraagd naar de wensen / eisen t.a.v. de huidige ruimtes. Hier zijn opmerkingen over gemaakt die zowel betrekking hebben op de inrichting, als de inroostering (bijlage 7). Deze vormen een belangrijke input voor de analyses. De conclusies zijn medebepalend voor het toekennen van (aard en oppervlakte van) nieuwe ruimtes. III.2
Eisen m.b.t. ruimtes in het toekomstige Praktijkhuis
Op basis van de ingediende ruimte-eisen is een negental categorieën onderscheiden: P praktijklokaal, bestemd voor het aanleren van beroepsvaardigheden in lessituaties; vaak klassikaal (groeps-)onderwijs onder docentbegeleiding; met name interne doelgroepen als gebruikers. - trainings-/praktijklokalen (klein en groot) - gymzaal / oefentuin - dramalokaal - muzieklokaal - keuken SL simulatielab, bestemd voor het aanleren van beroepsvaardigheden, ingericht als real life setting in beroepsituaties; tevens geschikt voor externen. - straat - appartement met gewone ruimtes; daarnaast specifieke woonruimtes - High Tech ruimte - behandelkamer en wachtruimte - lokaal met one way screen - ziekenhuiskamer - dojo c.q. separatiekamer c.q. comfortroom - (demo)keuken met dinerruimte SC ontvangst- en coördinatiepunt voor simulatiecliënten, voor voorbereiding en training, om vervolgens te worden ingeschakeld in het onderwijs. - ontvangstruimte, tevens wachtkamer - rustruimte, tevens instructieruimte - omkleedruimte - kantoor / spreekkamer, tevens coördinatiepunt PC werkkamer voor praktijkcoaches - opleidingspecifieke werk-/begeleidinsgruimtes, - servicepunt, vraagbaak voor studenten - flexibele werkplek docenten K kantoorruimte - vaste werkplekken D dienstencentrum Praktijkhuis voor informatie, uitleen, beheer en onderhoud; zowel in- als externe doelgroepen - receptie / balie - technische ruimte - opslagruimte O onderzoekslab, voor het uitvoeren van toegepast onderzoek met gebruikmaking van specifieke apparatuur en inrichting; voor interne en externe doelgroepen. - ruimte met one way screen - bewegingslab - ruimte voor lichamelijk onderzoek
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
19 R
G
Research Room waar lectoren, medewerkers (o.a. van de kenniskringen) en in onderzoek geïnteresseerde studenten elkaar ontmoeten en samenwerken. - Vergader- / ontmoetings- / presentatieruimte gezamenlijke openbare ruimte voor ontmoeting en expositie - gangen (‘de wandelgang’), pleinen, zitjes - expositieruimte - deels voortkomend uit bruto m²
In bijlage 8 is de inventarisatie van opleidingen, lectoren en HAN Gezondheidscentrum bijeengevoegd. Gezamenlijke lectoraten Naast specifieke ruimtes is er behoefte aan een gezamenlijke grote werkkamer, een zogenaamde “Research Room”, met de volgende functies: interdisciplinaire ontmoeting tussen kenniskringleden (docenten), lectoren en studenten; informeren van collega-medewerkers over innovatief GGM- onderzoek; ruimte voor ontmoeting tussen lectoren en kenniskringleden met studenten, om hen te prikkelen tot een onderzoekende houding en hen te leren kritische vragen te stellen over huidige methoden en vaardigheden (student centraal); informeren van in onderzoek geïnteresseerde studenten over (resultaten van) projecten en beroepsmogelijkheden; vraagarticulatie bedrijven: database met ideeën over gewenst nieuw onderzoek; informeren van externe bezoekers, die een relatie hebben of willen opbouwen met GGM en geïnteresseerd zijn in kennisdeling (onderzoeksmogelijkheden en/of -resultaten); permanente demonstratie van recente posters, wetenschappelijke artikelen, producten van afstudeeropdrachten, proefschriften van promovendi, om het niveau en de kwaliteit van het GGM onderzoek te laten zien en uit te dragen. Voor (digitale) raadpleging van documentatie is het Studiecentrum beschikbaar. De Research Room zal slechts publicaties presenteren, maar niet de functie van documentatiecentrum vervullen. Beroepenveld Bij de huidige inventarisatie zijn geen gesprekken gevoerd met werkveldvertegenwoordigers; eventuele eisen zijn via de opleidingen aangedragen en verwoord in het Visie en Wensenrapport [2]. In 2011 zullen deze eisen verder uitgewerkt worden in overleg met het beroepenveld. Functionaliteiten die het Praktijkhuis kan bieden aan het beroepenveld: • Vraagarticulatie: kennisdeling t.a.v. nieuwe ontwikkelingen in de zorg en onderzoeksvragen. • Actuele informatie bieden over het kwaliteitsregister van de beroepsgroep en de eisen die gesteld worden voor herregistratie ten behoeve van de wet BIG; • Gelegenheid bieden voor het zo situatiegetrouw mogelijk oefenen van (nieuwe) beroepsvaardigheden incl. communicatieve vaardigheden; • Toetsen van kennis en vaardigheden op simulatiecliënten, al dan niet in aanwezigheid van praktijkdocenten, gastdocenten en externe assessoren; • AV-opnamen kunnen maken om trainingsituaties, projectresultaten of onderzoek vast te leggen; • Ontmoetingsplek voor onderwijs en patiëntenorganisaties. Eisen voor het ontvangen van externe gebruikers / bezoekers: • Aandacht voor bewegwijzering, routing in gebouw, privacy van de cliënt, dienstencentrum. • Toegankelijk gebouw, zowel letterlijk (voor mensen met een fysieke of verstandelijke beperking) als figuurlijk (voor mensen van diverse culturele afkomst). Bedrijven In de volgende fase is het van belang om gesprekken te voeren met leveranciers / producenten van zorgproducten, om hun belangstelling te wekken om eigen apparatuur in het Praktijkhuis neer te zetten (tijdelijk of permanent, voor demonstratie of testen). Een voorbeeld is het project „Move-able‟, gericht op jongeren met mobiliteitsproblemen. Externe cliënten kunnen dan worden uitgenodigd om deze apparaten in het Praktijkhuis te gebruiken en eventueel te testen (win-win). Zie ook hoofdstuk I.3.7. III.3
Gemeenschappelijke faciliteiten
Entree Praktijkhuis Een van de doelstellingen van het Praktijkhuis is dat het de beroepstaken van de opleidingen weer-
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
20 spiegelt en daarmee beeldbepalend is voor in- en externe gebruikers van het gebouw. De voorbeeldfunctie op het gebied van zorgtechnologie moet visueel sterk aanwezig zijn. Gezondheidszorg maakt een belangrijk onderdeel uit van de opleidingen van FGGM. Dit moet zichtbaar en merkbaar zijn bij het binnenkomen op de Kapittelweg en zeker bij de entree van het Praktijkhuis. De beroepspraktijk moet tot uitdrukking komen aan de hand van logo‟s van beroepsverenigingen, banners en posters en vitrines met apparatuur, rekken met beroepsrelevante folders, tijdschriften in wachtkamer, etc. Het resultaat zou er voor studenten toe moeten leiden dat de student het gevoel heeft dat hij de praktijk in stapt en vanuit de professional rol aan de slag gaat (en niet vanuit de student rol). Zoals één van de opleidingen het beschrijft: Dus een echte toegang (‘U bevindt zich nu in het Praktijkhuis’) met wellicht gedragsregels zoals deze ook in de praktijk aan de orde zijn. Maar ook de aankleding van de student; elke discipline heeft een eigen kleur T-shirt of blouse die hij/zij aantrekt bij de entree van het Praktijkhuis. Dit laatste kan natuurlijk ook het dragen van normale dienstkleding zijn. Dienstencentrum Praktijkhuis Deze centrale balie in het Praktijkhuis vervult meerdere functies: naast ontvangst en doorverwijzing ook advies, uitleen van materialen en de mogelijkheid voor digitaal reserveren. De mate van operational excellence van het Praktijkhuis is af te meten aan de kwaliteit en prestaties van het dienstencentrum. Dat betekent dat aan alle facetten continue aandacht besteed moet worden: de toegankelijkheid (bereikbaarheid, zichtbaarheid, openingstijden) voor studenten, docenten en ondersteunend personeel; transparantie in kwaliteit, beschikbaarheid en hoeveelheid van het materiaal (digitale catalogus, waarin ook zichtbaar is wie wat heeft geleend, voor hoe lang, wie de eigenaar is, wie bevoegdheid tot aanschaffen heeft e.d, gekoppeld aan collegekaart/studentadministratie; deskundigheid van het personeel: in staat om advies te geven, door te verwijzen, klantgericht zijn en een pro-actieve bijdrage kunnen leveren aan de continue ontwikkeling van het Praktijkhuis. Simulatiecliënten Alle opleidingen van IVS en IPS zetten simulatiecliënten in bij het praktijkonderwijs. Daarnaast neemt het gebruik door andere opleidingen buiten deze instituten in gestaag tempo toe. Dit betekent dat er goede faciliteiten aanwezig moeten zijn om simulatiecliënten te ontvangen, te trainen en te faciliteren in hun werk. Daarbij moet gedacht worden aan een goede ontvangstruimte voor simulatiecliënten (wachtkamer) tevens te gebruiken als ontmoetings-/pauzeruimte. Hier nabijgelegen past een omkleedruimte (voor sommige rollen noodzakelijk), Gezien de groei van het aantal uren waarbij simulatiecliënten ingezet worden, zal werving van nieuwe mensen steeds belangrijker worden, maar ook het binden van deze mensen aan het Praktijkhuis. Hoe langer en vaker iemand ingezet wordt, hoe meer deskundigheid wordt opgebouwd en hoe beter men inzetbaar is bij transdisciplinaire simulatierollen. Het verdient aanbeveling om in gesprekken met simulatiecliënten te vragen naar hun wensen op het gebied van de huisvesting.
III. 4
Vervolgtraject
De Trechter van Dunning (bijlage 9), aan iedereen wel bekend uit de gezondheidszorg, kan ook toegepast worden op het beoordelen van de gevraagde huisvesting. Op basis van welke criteria kan bepaald worden welke aanvragen gehonoreerd worden t.b.v. het Praktijkhuis? 1.
Het eerste criterium is de noodzakelijke huisvesting op basis van het huidige aantal studenten, in combinatie met soort lokalen en onderwijsintensiteit (contact uren). Acties: Doorrekening huidige m² op basis van studentaantallen De bezetting / benutting van de huidige praktijkruimtes moet nader onderzocht worden (bijlage 6) : wat kán meer multi, wat móet echt mono en wát betekent dit voor de bezetting? Hierin moeten de opmerkingen c.q. suggesties ter verbetering, die gemaakt zijn bij het gebruik van de huidige ruimtes, meegenomen worden (bijlage 10). Wat betekent intensief multidisciplinair gebruik van praktijkruimtes voor het „nieuwe roosteren‟ (een eigen contingent per opleiding en zelfstandige roostering) en de bezettingsgraad?
2.
Het tweede criterium is de vereiste huisvesting op termijn, in relatie tot dezelfde ijkpunten. Acties:
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
21 Verdere doorrekening huidige en toekomstige m² op basis van studentaantallen (prognose tot 2020) in relatie tot m²-norm. 3.
Het derde criterium is de bijdrage aan beroepsontwikkeling & beroepsvaardigheden waarmee het Praktijkhuis state-of-the-art wil zijn op het gebied van praktijkonderwijs in de gezondheidszorg. Acties: VDO (master Physician Assistant, master Nurse Practitioner, master Adviseur Zorgtechnologie i.o., Operatieassistent en Anesthesiemedewerker, medische studenten), TPVO, ISS, BHV Nijmegen: deze gebruikersgroepen zijn nog niet geconsulteerd in verband met eisen die zij stellen aan de ruimtes, omdat het een geringer aantal uren betreft. Met deze gebruikers zal dus nog gesproken moeten worden, om te kijken of de huidige inventarisatie voldoet aan de behoefte. Bij simulatiecliënten inventariseren waar hun wensen liggen met betrekking tot huisvesting / gebruik van ruimtes. Alle beroepenveldcommissies consulteren aan de hand van de huidige inventarisaties van eisen per opleiding. De toevoegingen / suggesties die daaruit voortkomen worden gewogen en verwerkt in de definitieve inrichting. De meest relevante lectoraten zijn gevraagd naar hun visie op concrete activiteiten in Praktijke huis. In 2011 zal een 2 ronde gehouden worden, omdat de contouren dan wat concreter zijn.
4.
Het vierde criterium is ambitie & innovatie, die nodig zijn om nóg een stap verder te zetten en proeftuin en early adapter te worden. Dit criterium bepaalt in hoge mate of het Praktijkhuis er in slaagt een regionale naamsbekendheid op te bouwen en haar sporen te verdienen in de regionale en Nederlandse gezondheidszorg. Acties: Beschikbaar stellen van mensen en middelen Pilot Duurzaamheid Bench marking Tevredenheidonderzoek werkveld
Totaal aantal m² en inrichtingseisen
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
22 IV. ORGANISATIESTRUCTUUR EN AANSTURING IV.1. Overwegingen Om de doelstellingen van het Praktijkhuis te kunnen realiseren met alle daarin beschreven ambities en om daadwerkelijk voortgang te boeken bij het transdisciplinair en duurzaam opleiden van health professionals, wordt voorgesteld om de eerstvolgende 2 à 3 jaar te werken met een projectorganisatiemodel. Dit model doet het meeste recht aan het gezamenlijke nieuwe initiatief, zorgt voor linkingpins op het niveau van de curriculumvoorzitters en versterkt in de opbouwfase de denktank-functie door middel van het instellen van kleine semipermanente werkgroepen waarin de expertise rondom een bepaald thema gebundeld wordt. Dit vergroot de denk- en daadkracht, en houdt tevens de organisatie flexibel. De volgende overwegingen hebben een rol gespeeld bij de nadere uitwerking van het organisatiemodel. 1. Om het Praktijkhuis van de grond te krijgen is een Multiprofessioneel PraktijkhuisOverleg (MPO) absolute noodzaak. De bemensing van dat overleg dient, zeker in de beginjaren, op het niveau van curriculumvoorzitter te zitten waardoor er meer garantie is voor interdisciplinaire daadkracht. NB. Om het monodisciplinaire vaardigheidsonderwijs te organiseren blijven de bestaande werkrelaties en functietoedelingen gehandhaafd. 2. Om de voorgenomen innovatie te realiseren is de aanstelling van een Coördinator Praktijkhuis (CPH) nodig die voldoet aan het profiel: visionair, ondernemer, innovator en onderzoeker, verbinder en communicator met sterke externe georiënteerdheid. Iemand met een dergelijk profiel moet niet (teveel) belast worden met organisatie en beheer. Die aandachtsgebieden worden neergelegd bij een Procescoördinator Praktijkhuis (PCPH). 3. Om de CPH en MPO te laten slagen in de realisatie van de doelstellingen, worden ze ondersteund door een aantal semipermanente werkgroepen waarvan de CPH voorzitter is en er minimaal één lid vanuit de MPO in iedere werkgroep plaats neemt. De verdere samenstelling van deze werkgroepen is volledig afhankelijk van de taakstelling van de werkgroep. In eerste instantie komen er, op grond van de geformuleerde doelstellingen, de volgende werkgroepen: - Netwerkoverleg - State-of-the-art - Innovatie en onderzoek - Professionalisering - Kwaliteit en duurzaamheid 4. Het HAN Gezondheidcentrum wordt daar waar het de afstemming van het ruimtegebruik en de werkprocessen betreft (voorlopig) geschaard onder de werkgroepen. Het HGC zelf valt onder de verantwoordelijkheid van de directie van IPS. 5. Beleid en voortgang worden gemonitord door het Directieoverleg Praktijkhuis. Hierin zijn de directies van in ieder geval IVS en IPS vertegenwoordigd, zo mogelijk aangevuld met een externe partner. De hier genoemde overwegingen worden in de volgende paragraaf omgezet in een organogram.
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
23 IV.2. Organogram Praktijkhuis
DIRECTIEOVERLEG PRAKTIJKHUIS
COÖRDINATOR PRAKTIJKHUIS Procescoördinator Praktijkhuis
Semipermanente werkgroepen
Multiprofessioneel PRAKTIJKHUIS OVERLEG CV‟s Netwerkoverleg
State-of-the-art
Innovatie & onderzoek
Dienstencentrum
Coördinatiepunt Simulatiecliënten
Ondersteunend personeel
Professionalisering Werkgroep Beheer
Kwaliteit & duurzaamheid
HAN GezondheidsCentrum
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
24 IV.3. Toelichting Het Directieoverleg Praktijkhuis draagt zorg voor monitoring van beleid en voortgang. Deelnemers zijn de directies van IVS en IPS, zo mogelijk aangevuld met een externe partner. De Coördinator van het Praktijkhuis (CPH) is eindverantwoordelijk voor de realisatie van de doelstellingen van het Praktijkhuis. Hij geeft leiding aan het Praktijkhuis met als resultaat een effectieve, efficiënte en kwalitatief hoogwaardige uitvoering van de werkzaamheden. De CPH is bevoegd om in overleg met het MPO maatregelen te nemen die de realisatie van de doelstellingen faciliteren. Verantwoording wordt afgelegd aan het Directieoverleg PCG. De benodigde formatie wordt gesteld op 0,8 fte voor de komende 2 á 3 jaar. Het Multiprofessioneel PraktijkhuisOverleg (MPO) wordt gevormd door de curriculumvoorzitters en heeft de Coördinator van het Praktijkhuis als voorzitter. Het MPO zet het beleid van het Praktijkhuis uit, zowel naar inhoud als naar organisatie. De leden van het MPO vertegenwoordigen hun eigen opleiding, maar het MPO is meer dan een optelsom van de afzonderlijke opleidingen. Er zullen ook besluiten genomen moeten worden die de opleidingen overstijgen. Dit is een randvoorwaarde om tot multiprofessioneel onderwijs te komen. Het MPO komt 1x per 4 weken bij elkaar. De Procescoördinator van het Praktijkhuis (PCPH) verzorgt een aantal taken ten dienste van de coördinator en legt aan hem verantwoording af. Hij heeft de dagelijkse leiding van het Praktijkhuis wat betreft aansturing van het Dienstencentrum, het Coördinatiepunt simulatiecliënten en het Ondersteunend personeel en draagt zorg voor planning, beheer en financiële doorberekening. De benodigde formatie bedraagt 0,6 fte. De Semipermanente Werkgroepen (SW) Deze werkgroepen zijn het vliegwiel voor de verdere ontwikkeling van de Praktijkhuis ambitie. De samenstelling wordt bepaald door de expertise die rondom een bepaald thema vereist is. Input wordt geleverd door GGM-medewerkers (inclusief lectoren en leden van kenniskringen), waar mogelijk door studenten, maar ook door externe experts (als werkgroeplid of adviseur). De SW‟s houden de projectorganisatie levendig en flexibel. Afhankelijk van de actualiteit worden nieuwe thema‟s gekozen, en reeds uitgewerkte thema‟s worden afgebouwd respectievelijk opgenomen in de lopende organisatie. De Coördinator van het Praktijkhuis is voorzitter van alle werkgroepen, met uitzondering van de werkgroep Beheer, waarvan de Procescoördinator Praktijkhuis voorzitter is. Voor een meer uitgebreide beschrijving van functies en deeltaken, en een inhoudelijke toelichting op de diverse werkgroepen wordt verwezen naar bijlage 11.
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
25 V. MANAGEMENTADVIES In dit Plan van Eisen is uitgebreid beschreven met welke contouren, groeiprognoses en eisen er rekening gehouden moet worden bij de verdere vormgeving van het Praktijkhuis in de toekomst. Hieronder volgen aanbevelingen voor het vervolgtraject. Uit de gekozen organisatiestructuur (hoofdstuk IV) blijkt duidelijk, dat de huidige projectgroep voorstelt om de komende 2 à 3 jaren via een projectorganisatie model verder te werken aan consolidering van de hier gepresenteerde gebruikerseisen. De ideeënrijkdom uit dit Plan van Eisen moet de komende maanden nader worden uitgewerkt en op haalbaarheid getoetst. Bepaalde eisen kunnen worden gecombineerd binnen gezamenlijke multifunctionele ruimtes, zodra de gebruiksfrequentie door de verschillende opleidingen en de studentprognose helder in beeld gebracht zijn. De visie van lectoren en van VDO moet verder worden onderzocht. Dit geldt ook voor externe stakeholders waaronder het beroepenveld. Het is wenselijk dat de klankbordgroep - die een belangrijke rol heeft gespeeld bij het verzamelen en interpreteren van de gegevens - in de huidige samenstelling blijft voortbestaan, in elk geval totdat de projectorganisatie volledig is ingericht en solide functioneert (vanaf april 2011). Met het voorliggende PvE kunnen architecten aan de slag om beelden en concepten verder uit te werken, ook al is nog niet definitief bekend om welke bouwdelen en welke oppervlakten (bruto m²) het precies gaat. Het zal duidelijk zijn dat er ook bij de vernieuwde vormgeving van het Praktijkhuis in stappen gewerkt moet gaan worden. Sommige ruimtes kunnen al in 2011 worden aangepast, eventueel verbouwd en geoptimaliseerd. Andere moeten wachten tot de besluitvorming (op faculteitsniveau) en de budgettaire ruimte rond zijn. In de tussentijd zullen tijdelijke scenario‟s beschreven en berekend moeten worden, om een oplossing te vinden voor het huidige acute ruimtetekort, en om de ambitie van het Praktijkhuis (gefaseerd) waar te maken. Het is belangrijk om de vaart er in te houden! Bovenstaande overwegingen leiden tot het volgende managementadvies en stappenplan: Periode december 2010 1.
Vaststellen Plan van Eisen. Het Plan van Eisen is 15 december 2010 definitief vastgesteld en aangeboden aan de directies van IVS, IPS en FGGM. Door: alle betrokkenen; huidige projectgroep
2.
De vacatures voor Coördinator Praktijkhuis en voor Procescoördinator Praktijkhuis worden opengesteld. Door: directies IVS/IPS/FGGM
3.
De weblog van het Praktijkhuis (http://blog.han.nl/praktijkhuis) is gelanceerd en de taken ten aanzien van het vullen en actualiseren van de weblog zijn tijdens de klankbordgroepvergadering van 9 december vastgesteld. Het betreft zowel de redactionele (eind)verantwoordelijkheid, als de inhoudelijke input. Door: huidige projectgroep; klankbordgroep
4.
De projectgroep wordt voor de periode januari - april 2011 hernieuwd vastgesteld. Door: instituutsdirectie IVS en IPS
Periode januari 2011 – april 2011 5.
Nadere besluitvorming over financiën en fasering. Door: directies IVS/IPS/FGGM
6.
In nauw overleg met de klankbordgroep wordt een eerste prioritering in de eisen aangebracht. Met diverse gebruikersgroepen vinden vervolggesprekken plaats (zie III.4.). Door: projectgroep; klankbordgroep
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
26 7.
Er vindt afstemming en fiattering plaats tussen ruimtebehoefte van HAN Gezondheidscentrum en Praktijkhuis. Door: projectgroep en Wienand Remkes
8.
Vaststellen plaats waar het Praktijkhuis voor studenten en andere betrokkenen zichtbaar wordt. Vaststelling oogbepalende aanpassing inrichting opdat de „eerste steen‟ in september 2011 gelegd is voor het Praktijkhuis. Door: IVS/IPS/FGGM, Runee Slinkers
9.
Ontwikkelen van tussentijdse huisvestingscenario‟s en een hierbij passend draaiboek voor interne verhuizing. Door: voorbereiding projectgroep, besluitvorming Stuurgroep, directie FGGM
10. Huisvestingsplan. Op basis van de uitkomst van de punten 5 t/m 9 wordt een definitief en gefaseerd huisvestingsplan opgesteld. Door: IVS/IPS/FGGM, Runee Slinkers 11. Start projectorganisatie waaronder: bemensing en opstarten Multiprofessioneel PraktijkhuisOverleg, bestaande uit curriculumvoorzitters; bemensing en opstarten Semipermanente Werkgroepen. Door: projectgroep 12. Er wordt een GGM pilot project „Duurzaamheid in het Praktijkhuis‟ voorbereid en aangevraagd. Door: projectgroep en Jan Oosting (HAN) 13. De architecten voeren overleg met alle gebruikersgroepen. Tijdens dit overleg is duurzaamheid een continu terugkerend agendapunt. Door: architecten 14. Naamgeving: de titel Praktijkhuis is een werktitel, maar dekt niet volledig de lading (zie voor toelichting paragraaf I.3.5). Door: weblog gebruikers 15. Genereren van ideeën voor multiprofessioneel samenwerken c.q. afstudeerprojecten. Door: Multiprofessioneel PraktijkhuisOverleg, studenten(verenigingen), docenten en lectoren 16. De benoemingen van Coördinator Praktijkhuis en Procescoördinator Praktijkhuis worden uiterlijk eind maart 2011 afgerond. Door: directies IVS/IPS, P & O Periode april 2011 – augustus 2012 17. Vervolg besluitvorming over financiën en fasering: begroting behorend bij Plan van Eisen. kosten- en batenanalyse Praktijkhuis. Mogelijkheid van commercialiseren nader onderzoeken en uitwerken in een businessplan. Door: directies IVS/IPS/FGGM 18. Er worden deelactiviteiten opgestart onder leiding van de Coördinator Praktijkhuis conform de onderwerpen van de semipermanente werkgroepen. Door: coördinator Praktijkhuis
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
27 BRONNEN [0]
Illustratie omslag: Eberson & Nijhof Reclame Marketing, december 2010
[1]
Zorg voor je Gezondheid! Gedrag en gezondheid: de nieuwe ordening. Discussienota van de RVZ, Den Haag, april 2010
[2]
O.M. Teunissen en L. Jacobs (SCO), Oefenen op de brug van buiten naar binnen; gespreksverslagen, 10 december 2009
en O.M. Teunissen en L. Jacobs (SCO), Visie en Wensen, Doorontwikkeling van het VCG naar een interdisciplinair Praktijkcentrum in het gebouw Kapittelweg 33 Nijmegen, 31 december 2009
[3]
J. van Wijchen, Physiotherapy Students Performance Coaching, masteronderzoek UK, aug. 2010
en I. van den Heuvel, Ondersteunen en begeleiden van studenten in een Servicepunt, HAN Etalagebijeenkomst, 10 juni 2007
[4]
F. Basten. M. van Biene e.a. Het digitale zorglab. Een haalbaarheidsonderzoek naar een virtuele werk-, leer- en experimenteerruimte, 2010
[5]
M. Jonge Poerink en I. Claessen, HAN HBO-V, Dichterbij en HAN; Onderzoeksverslag: een kwalitatief onderzoek over het draagvlak onder studenten, docenten en medewerkers van de HAN tegenover een uniek project, januari 2010
en M. van Dinther e.a. HAN-SPH, SamenScholen. Een dagbesteding op de (On)mogelijkheden voor een dagprogramma, Nijmegen 2010
HAN;
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
28 GEBRUIKTE AFKORTINGEN
ALO BIG BHV BMH BOKS CMV CTO CWZ EPD ERG F&B FEM FGGM FYS GIS HGC HAVO HBO HBO-V HGZO ICA ICT IMD IPS IVS LOG MBO MKB MWD MZK NEN NPI PDCA PED PvE ROC SSB SPH TPS TPVO VED VPL SBE SGM UMC VCG ZZG
Lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg BedrijfsHulpVerlening Bachelor Medische Hulpverlening Body Of Knowledge and Skills Cultureel Maatschappelijke Vorming Creatieve Therapie Opleiding Canisius Wilhelmina Ziekenhuis Elektronisch Patiënten Dossier Ergotherapie Food & Business Faculteit Economie en Management Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij Fysiotherapie Gebouw Informatie Systeem HAN GezondheidsCentrum Hoger Algemeen Vormend Onderwijs Hoger BeroepsOnderwijs Verpleegkunde Hoger GezondheidsZorg Onderwijs Informatie en Communicatie Academie Informatie en Communicatie Technologie Informatie Management Diensten Instituut Paramedische Studies Instituut Verpleegkundige Studies Logopedie Middelbaar BeroepsOnderwijs Midden- en KleinBedrijf Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Mondzorgkunde NEderlandse Norm Nederlands Paramedisch Instituut Plan, Do, Check, Act Pedagogiek Plan van Eisen Regionaal OpleidingenCentrum Student-StudentBegeleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening Toegepaste Psychologie TransferPunt VaardigheidsOnderwijs Voeding en Diëtetiek Verpleegkunde Sport- en BewegingsEducatie Sport, Gezondheid en Management Universitair Medisch Centrum VaardigheidsCentrum Gezondheidszorg Zorggroep Zuid-Gelderland
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
29 EINDNOTEN i
Martha van Biene, HAN lector Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief, persoonlijke mededeling.
ii
De term „State-of-the-art‟ is een uitdrukking voor de huidige stand van zaken van technologie of van kennis. „State-of-the-art‟ is het hoogste niveau van ontwikkeling, dat op een bepaald tijdstip is bereikt.
iii
Persoonlijke mededeling L. Engelen (UMC St Radboud), Innovatieve ICT in de Zorg, HAN 22 november 2010.
iv
De term „prosperity‟, die meer passend is bij de zorg, vervangt hier de term „profit‟.
v
De tekst van deze paragraaf is mede tot stand gekomen dankzij input van Clark Nowack en Ton van Schaaijk.
vi
Specifieke apparatuur als hartbewaking, oproepsystemen, couveuses e.d. zijn erg duur in aanschaf en er zijn vele leveranciers met daarbij vele verschillen in bediening. De kennis over dergelijke systemen moet vooral worden opgedaan in de betreffende instelling / praktijk, bijvoorbeeld een fysiotherapiepraktijk, zorginstelling of ziekenhuis. Daar krijgt men (wellicht te kort) een gebruikersinstructie en gaat er dan mee aan de slag. Het is niet rendabel hier in te investeren. Demonstratie en video-instructie kunnen uitkomst bieden. Er is bovendien veel beschikbaar op internet.
vii
Logopedie, Fysiotherapie, HBO-V, Food & Business, Ergotherapie, Voeding & Diëtetiek.
viii
Onder een goede gezondheid van studenten en medewerkers wordt verstaan (voorlopige definitie): Een (niet statische en vaak in positieve zin te beïnvloeden) toestand van lichamelijk en geestelijk welbevinden die het (nu en in de toekomst) mogelijk maakt optimaal in werk en privéleven te kunnen participeren en waarbij het individu zelf bewust richting geeft aan zijn gedrag om ook zijn gezondheid te behouden of te verbeteren.
ix
Onder een goede toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige zorg wordt hierbij verstaan: makkelijk beschikbare / toegankelijke (para-)medische en psychologische zorg. snelle intake en korte lijn naar experts. state-of-the-art en best evidence practice (paramedisch-, medisch- en psychologisch). waar mogelijk vergoeding door zorgverzekeraar, werkgever, onderwijsinstelling. absolute discretie en privacy-waarborging en uitsluitend op verzoek van betrokkene overleg met derden (andere zorgprofessionals, werkgever, arbo-arts, studieloopbaanbegeleider, etc.)
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers
30 BIJLAGEN
Bijlage 1.
Leden Overlegstructuur project Praktijkhuis
Bijlage 2.
Respondentenoverzicht
Bijlage 3.
Duurzaamheid in de gezondheidszorg
Bijlage 4.
Classificatie en terminologie van hulpmiddelen NEN-EN-ISO 9999
Bijlage 5.
Het Praktijkhuis in het continuüm theorie – praktijk
Bijlage 6.
Bezetting vaklokalen IVS en IPS
Bijlage 7.
Inventarisatie wensen nu en straks
Bijlage 8.
Eisen aan nieuwe ruimtes in het Praktijkhuis
Bijlage 9.
Trechter van Dunning
Bijlage 10. Gebruik en eisen t.a.v. huidige ruimtes VCG Bijlage 11. Functies en deeltaken in het Praktijkhuis
Plan van Eisen Praktijkhuis / 7 december 2010 / O.M. Teunissen & R. Slinkers