Facultair magazine voor Geesteswetenschappen Utrecht
P OLEN S P ECIAL
Jaargang 11 | Nummer 2 | mei 2015
Rapper mr. Polska:
“Ik moest deuren intrappen om serieus genomen te worden” > 10 Waarom homotolerantie in Polen nog ver weg is > 16
Kunst na het communisme:
Warschaus renaissance
> 14
2
EDITORIAL
Localitis ‘Lokaal’ is al een tijdje trending topic: lokaal verbouwd fruit is beter dan mango’s uit Burkina Faso, lokaal vrijwilligerswerk doen heeft vaak meer effect dan in een Cambodjaans weeshuis werken en vluchtelingen moeten zoveel mogelijk lokaal worden opgevangen. Maar nummers over lokale gebeurtenissen maken we al genoeg: het werd weer tijd voor een buitenlandeditie. Polen werd onze bestemming. Dat klinkt weliswaar niet direct exotisch, maar tussen hier en daar zit soms toch een wereld van verschil. Zo kan homoseksualiteit, in Nederland inmiddels volstrekt normaal, in Polen op wel meer dan enkel verbale afkeuring kan rekenen. En de omgang met de geschiedenis van het land is ook ietwat anders dan wij gewend zijn, zo bewijzen de communistische milk bars waar je nog Sovjet-voedsel geserveerd krijgt, gekruid met een beetje nostalgie. Zelfs in Warschau konden we echter niet aan de ziekte van het lokale ontkomen. Op reis ben je juist op zoek naar authentieke ervaringen en plekken, en wie kan je beter helpen die te vinden dan de lokale bevolking? Over de vloek van het verheerlijken van locals gaat de Driftkop in dit nummer, maar we hebben zelf ook zeker de zegen van deze manier van reizen meegemaakt. Zo maakte een enthousiaste geïnterviewde het ons mogelijk te praten met Poolse ouderen, door geduldig te vertalen. Soms bleken Pools geachte inwoners van Warschau ook helemaal geen locals te zijn, zoals de Oekraïense studente Julia die ons over haar klassieker vertelde. En heel soms is het zelfs onmogelijk om iemand ter plekke bereid te vinden een buitenlander te woord te staan, zoals in het geval van de rubriek ‘Met de deur in huis’, waarvoor we in Polen door de tentamenperiode niemand konden vinden die ons zijn studentenkamer wilde laten zien. Terug thuis vonden we gelukkig een Litouwse uitwisselingsstudent daartoe bereid – in hartje Overvecht. Eindigen we toch nog een beetje lokaal. Marcella Klinker Hoofdredacteur Geestdrift
INHOUD
IN ‘T KORT
68
6
%
in dit nummer 4
Back to the USSR: nostalgie naar het communisme
6
Humor en absurdisme in Poolse cinema
8
Interview met rapper Mr. Polska
10
Opleving en innovatie in de Warschause kunstscene
14
Hoe is het om homo te zijn in Polen?
16
Hotspots van Warschau
20
In gesprek met de bekroonde journalist Witold Szablowski
22
rubrieken Warschau m’n stadsie Verval en geschiedenis in de voormalige Joodse ghetto
Tot en met 30 augustus zijn in het Drents Museum
Iedereen stonk in communistisch Polen
Korea te zien. Kijk voor meer informatie op: www.drentsmuseum.nl > 4
Win! Wil jij de nieuwe cd Snoller van Mr. Polska winnen? Like dan onze Facebookpagina én het bericht over de winactie. > 10
Szablowski > 22 5 9 15
Docent als onderzoeker Mediawetenschapper Jasmijn van Gorp
18
De Klassieker Theater en film van nationale trots
19
9
van de Poolse bevolking is tegen het homohuwelijk > 16
Een interview met journalist Witold
Driftkop Stop met het verheerlijken van locals
Met de deur in huis Julius woont in een oud zusterhuis
tip
een schilder- en fototentoonstelling over Noord-
Waarom je juist naar moeilijke landen moet reizen
Wat komt er van alfa’s terecht? Johan Helfenrath is credit controller in Krakau
GEESTDRIFT mei 2015
achter de schermen
Alden ziet > 17
24
Redacteuren Lisanne en Loes zijn in een milkbar in gesprek met student Tomek en de eigenaresse. > 19
© Youri Alden
3
wat komt er van alfa’s terecht?
4
“In Noord-Korea worden ze ook verliefd” gebrainwasht. “Onzin”, zeggen Caspar Steinebach (30) en Rik Brinks (31). Hun reisbureau CultureRoad organiseert backpackreizen naar “landen waar je moeder niet wil dat je naartoe gaat.” door mathijs de groot “Aan mensen die naar zo’n vijfsterrenresort in Turkije gaan heb ik een grote hekel. Je ziet niets van het echte leven daar.” Caspar trekt een serieuze blik. Binnenkort vliegen hij en Rik met een groep backpackers naar Venezuela, een nieuwe bestemming voor de reisorganisatie. Rik is net teruggekeerd uit Transnistrië, een niet-erkende onafhankelijke staat in Moldavië. “Pas als mensen vragen: Kan dat wel?’, wordt het voor ons interessant.” Wat de bestemmingen van Caspar en Rik gemeen hebben, is dat ze op enig moment in de geschiedenis een zijspoor hebben genomen, of liever geforceerd. Revoluties, dictators en onrust zijn er eerder regel dan uitzondering. Maar risicoreizen? “Nee”, reageert Rik, “dat zijn het absoluut niet. We zouden niet gaan als het onveilig was. De framing door media veroorzaakt een onterecht beeld. Haïti bijvoorbeeld – je kunt er gewoon naartoe. Voodoo en kunst zijn er booming, maar mensen denken dat het een teringzooi is. Datzelfde geldt voor NoordKorea.”
land in weten te krijgen? Toen Caspar en Rik erheen gingen, hoefden ze het consulaat niet om te kopen, mochten ze hun laptops en telefoons gewoon meenemen en zat het restaurant waar Smith toentertijd at wél vol. “In die zin is het voor toeristen soms een deceptie omdat het overtrokken beeld niet klopt met de werkelijkheid.” De geheime verdieping in het toeristenhotel die in de docu voorbij komt, is er daadwerkelijk. “In de lift ontbreekt het knopje voor die verdieping, de geheime dienst zit daar. Je kunt er met een trap komen, maar als toerist moet je dat gewoon achterwege laten.” Noord-Korea mag dan toegankelijk zijn voor toeristen, vrij rondlopen kun je er zeker niet. De reis staat onder toezicht van gidsen en volgt een grotendeels vastgelegd programma.
“Een visum krijgen voor India is veel moeilijker dan voor Noord-Korea” Vertrouw op de locals
Geheime hotelverdieping
In 2011 publiceerde VICE Media een spraakmakende documentaire over Noord-Korea. Oprichter Shane Smith slaagde erin om als westerse journalist het land binnen te komen en het vervolg vast te leggen. Een knap staaltje gonzojournalistiek, dat ons beeld van Noord-Korea bevestigde: westerse toeristen komen er niet en alles wat je te zien krijgt is propaganda. Als het inderdaad zo moeilijk is om Noord-Korea binnen te komen, zoals Smith beweert, hoe is het dan mogelijk dat bureaus als CultureRoad hordes backpackers het
Een reisschema samenstellen is één ding, er zien te komen een tweede. Lokale partners spelen voor beide een essentiële rol. “Wij beginnen gewoon op Google”, vertelt Rik. “We leggen contact met mensen die er wonen en bouwen een vertrouwensband op. Locals kennen het gebied beter dan welke westerse instantie dan ook.” Voor de aanstaande trip naar Venezuela zal er ook een beveiliger meegaan. Pas ter plekke zullen Rik en Caspar met de groep hun gids in levenden lijve ontmoeten. “Niet erg”, reageert Caspar, “de mensen die met ons reizen weten dat niet alles al voorgekauwd is. Ze staan open voor
avontuur.” Oud-UU-studente Evelien Verroen (22) beaamt het belang van lokale kennis. Zij komt binnenkort terug uit Midden-Amerika, waar ze acht maanden in haar eentje rondtrekt. “Locals kennen de ongeschreven regels, bijvoorbeeld de tijdstippen waarop je ’s avonds als vrouw weer veilig terug naar huis kunt lopen.” Evelien had geanticipeerd op de mogelijke risico’s. “Toen ik vertrok, sprak ik al goed Spaans. Ik loop ook nooit te koop met sieraden of mijn camera; die haal ik alleen uit de tas als ik een foto wil maken.” Haar vertrek viel samen met de vermissing van twee Nederlandse meisjes in Panama. “Ook dat is beeldvorming. Ikzelf was vooral nerveus voor Guatemala: de reisadviezen van Buitenlandse Zaken waren negatief en waarschuwden voor geweld tegen vrouwen. Achteraf heb ik me er heel veilig gevoeld.”
Geestdrift zoekt afgestudeerden op om te laten zien waar je zoal terecht kunt komen. Dit keer is Johan Helfenrath (1978) aan het woord. Hij studeerde geschiedenis aan de Universiteit Utrecht en legt nu als credit controller contacten met klanten voor een farmaceutisch bedrijf in Krakau. door JULIE BRUMMEL Hoe zag je studietijd eruit? “Eigenlijk wilde ik muzikant worden. Ik ging naar het conservatorium, maar maakte dat niet af. Daarna begon ik aan de pabo en deed ik twee jaar een lerarenopleiding Geschiedenis in Tilburg. Zo groeide ik naar de studie Geschiedenis in Utrecht toe. Ik was dus al wat ouder dan de gemiddelde student toen ik in Utrecht kwam. Ik ben nog wel lang actief geweest bij de USHK en zat mijn hele bachelorperiode bij de onderwijsraad van mijn studie. Vooral mijn ouders wilden graag dat ik eens iets afmaakte. Zelf vind ik dat je vooral voldoening moet halen uit een studie. Wanneer je weet dat dit niet is wat je wilt, kan je beter stoppen. Een duidelijk toekomstbeeld had ik tijdens mijn studie nog niet. Opinies de wereld ingooien leek mij wel wat. Ik volgde colleges van Maarten van Rossem, hij inspireerde mij. Ik kwam er al snel achter dat iedereen wel een mening heeft en mijn studiegenoten konden hun mening vaak net iets beter
Gevaar is universeel
Voorbeelden van stereotyperingen in verre oorden zijn legio, evenals tegenargumenten. “Over India werd gezegd: ‘ga niet in een riksja, dat wordt je dood.’ Er rijden daar miljoenen riksja’s, en dan zou ik net de pineut zijn? Wist je trouwens dat een visum krijgen voor India veel moeilijker is dan voor NoordKorea?”, zegt Caspar. Rik valt zijn kompaan bij. “Natuurlijk gaan we nu niet naar Irak of Syrië. Maar er is veel meer mogelijk zodra je voorbij de stereotype beeldvorming gaat. In Noord-Korea worden mensen ook verliefd. Daar drinken we ook gewoon een biertje en bouw je een persoonlijke band op met de gids.” “Laat je nooit tegenhouden omdat ‘men zegt’ dat het gevaarlijk is”, besluit Evelien. Zometeen vertrekt ze naar het centrum van Xela, Guatemala. Alleen, in het donker. “Geen zorgen, ik ken de taxichauffeur.”
foto: eigen beheer
De dictatuur is hermetisch afgesloten en haar inwoners zijn
“Liever werkervaring dan backpacken”
Illus trati e: Floor Rehb ach
Noord-Korea behoort tot de meest geïsoleerde plekken op aarde.
GEESTDRIFT mei 2015
verwoorden. Dat ik in Polen wilde gaan wonen, wist ik al wel. Mijn moeder komt daar vandaan en ik hield van het land.” Hoe ben je in Krakau terechtgekomen? “Dat is meer geluk dan wijsheid geweest. Ik heb altijd erg genoten van deze stad, er woont nog familie in de buurt. Ik begon na het behalen van mijn master in 2009 met solliciteren. Van een neef begreep ik dat veel grote bedrijven in Polen op zoek waren naar Nederlandssprekende werknemers. Inmiddels werk ik bij Abbvie, een farmaceutisch bedrijf dat ook in Nederland is gevestigd. Ik controleer en in de openstaande facturen, calculeer de kredietwaardigheid van klanten en rapporteer aan de Financial Directors. Veel rekenwerk dus. Ik heb contact met klanten in Nederland, Vlaanderen, Engeland en Zuid-Afrika. Naar een diploma is nooit gevraagd. Alleen het feit dat ik Nederlands spreek is belangrijk.” Hoe bevalt werken in Polen? “Dat bevalt goed. Ik doe werk waarvan ik
veel leer. Juist heel andere dingen dan die met mijn studie te maken hebben. Bij het bedrijf waar ik voor werk, worden veel trainingen aangeboden. Zo wordt de mogelijkheid geboden een een postdoc in financiën te volgen. Iedere student die zijn studie een jaartje wil onderbreken of snel veel werkervaring op wil doen, raad ik aan deze kant op te komen en te solliciteren bij grote bedrijven. Juist door iets anders te doen dan waar je voor studeerde, kan je veel leren. In veel outsourcecentra (afdelingen van grote bedrijven die in een ander land dan het hoofdkantoor staan, red.) werk je met internationaal bekende systemen en leer je nieuwe termen. Dat staat beter op je cv dan een jaar backpacken in Australië. In vrij korte tijd leer je veel en je laat ook nog eens zien dat je je kan aanpassen aan een andere werkcultuur.”
“Naar een diploma is nooit gevraagd” Verschilt de werkcultuur in Polen erg met die in Nederland? In Nederland heb ik onder andere voor een marktonderzoeksbureau op Schiphol gewerkt. Ik merkte echt dat de werkcultuur in Polen verschilt met die in Nederland. Ik maak hier langere dagen. De uren die in je contract staan worden in Nederland beter gerespecteerd dan hier. Eerder naar huis gaan wordt hier niet gewaardeerd. Men ziet liever dat je overwerkt.” Heb je nu nog profijt van wat je leerde tijdens je studie? “Krakau is een prachtige oude stad. Er is hier historie vanaf de Renaissance te zien. Ik richtte mij tijdens mijn studie al op Oost-Europese geschiedenis en kan dus nog eens een mooi verhaal ophangen bij collega’s of discussiëren in de kroeg. Daarnaast merk ik dat ik als alfa heb geleerd mooi te schrijven. Door docenten als Frans Willem Lantink en Guido de Bruin werd ik daartoe uitgedaagd en ik merk dat klanten het fijn vinden dat ik niet alleen cijfermatig een balans kan uitleggen, maar die cijfers ook in woorden kan vertalen.”
5
GEESTDRIFT mei 2015
6
Back in the USSR De grauwe appartementsblokken waarmee Warschau is bezaaid vormen een mistroostige herinnering aan de jaren voor de val van de Muur. Maar tegelijkertijd worden televisieseries uit die tijd ook nu nog uitgezonden en beleven milk bars, goedkope, kantine-achtige restaurantjes die tijdens het communisme ongekend populair waren, een comeback. Is Polen nostalgisch naar communistische tijden?
DOOR LOES AARTSMA EN LISANNE MEINEN
foto's: Loes Aartsma
Geschiedenisliefhebbers kunnen in de hoofdstad van Polen hun hart ophalen aan de eindeloze mogelijkheden voor historisch sightseeing. ‘Adventure Warsaw’ organiseert speciale tours die toeristen laten
ervaren hoe het leven was in de tijd van de SovjetUnie. In een gele schoolbus uit die periode worden de deelnemers bij hun hotel opgehaald en langs allerlei hoogtepunten geleid. De rondleiding eindigt in een speciaal museum vol communismecuriosa. Ook worden restaurants en cafés uit de tijd van het regime vaak nog in hun originele staat open gehouden. Al deze plekken worden druk bezocht door zowel de oudere als jongere generatie inwoners van Warschau, en zijn daarom de uitgelezen plaats om er achter te komen hoe het zit met verlangens naar vroegere tijden. Jeugdverlangens
Het museum ‘Life under Communism’ toont hoe een typisch huis in de tijd van het communisme eruit zag. “Er komen hier veel oudere Polen met nostalgische gevoelens naar hun jeugd. Dat onze spullen verwijzen naar het communisme doet hen niet zo veel, voor hen is het nog altijd een interieur dat ze kennen uit hun kindertijd”, vertelt directeur Rafal Patla. Zijn museum ligt ver buiten het centrum van Warschau, aan de overkant van de rivier Wisła die de stad in tweeën splijt. Het vergt enig doorzettingsvermogen om er te
komen en zelfs dan zul je er waarschijnlijk slechts per toeval tegenaan lopen. Wanneer de groene ijzeren toegangspoort krakend openschuift, verschijnt een sfeerloze binnenplaats, met in het midden een oud fabrieksgebouw. Een lange kale gang, waar langs de muren naargeestige poppen met gasmaskers op bankjes zijn gezeteld, leidt naar het museum, bestaande uit drie kleine kamers. De entree is misschien niet wat je verwacht bij een museum, maar daar is bewust voor gekozen. “Het zou vreemd zijn als we in een mooi en nieuw gebouw zouden zitten. Plekken als deze stammen uit de Sovjettijd en mensen kunnen zich zo veel beter in de situatie verplaatsen.”
“Ouderen herkennen in de communistische spullen vooral het interieur uit hun kindertijd” In de retro ogende woonkamer voert Rafal Patla tussen het bloemetjesbehang een zakelijk gesprek. De kamer ernaast is ingericht als een bioscoop waarin de geschiedenis van Polen wordt naverteld. Een ruimte verderop is tussen paspoppen in soldatenkostuums een ouderwetse milk bar nagebouwd. In deze communistische staatskantine drinken de deelnemers van de schoolbustour een glaasje wodka voor ze weer naar huis gaan. Patla: “Het museum is vooral bedoeld voor de nieuwe generatie Polen die weinig van het communistische verleden merkt. Dat toeristen en oudere Polen zo enthousiast worden van onze oude spullen is natuurlijk mooi meegenomen, maar ons doel is voornamelijk om mensen kennis te laten maken met de geschiedenis van het land. De Poolse jeugd kan zo zien hoe hun ouders het hadden toen zij opgroeiden.” Soep in de staatskantine
Studente Marta groeide op in de tijd van wederopbouw, na de val van het communistische regime in 1991. Volgens haar laten
de vele toeristenspots vooral zien hoe trots men tegenwoordig is op Polen. “We willen graag laten zien hoe ons land zich heeft ontwikkeld sinds de straten grijs waren, de winkels leeg en de mensen onderdrukt. De beste manier om dat te doen is door de communistische tijd weer een beetje terug te roepen en daarmee het contrast met het nu te tonen.”
“Door de communistische tijd terug te roepen toont men het contrast met het nu”
Eten doet men nog vaak in een Bar Mleczny, onder toeristen beter bekend als de eerdergenoemde milk bar. Na de Tweede Wereldoorlog werden deze kantines steeds populairder als plaats om voedzaam te kunnen eten voor een lage prijs. Toen het communistische regime machtig werd kregen de restaurants staatssubsidie en raakten de eettenten steeds verder ingeburgerd. In de grote steden is nog maar een handjevol milk bars over, maar daar is het concept dan ook precies hetzelfde gebleven. NAAM VROUW is al bijna veertig jaar eigenaresse van een milk bar en heeft de regimeverschuiving van dichtbij meegemaakt. Ze kan de popu-
lariteit van haar restaurant goed verklaren: “Weinig geld en goed eten, dat werkt altijd.” In de in jarenvijftigstijl ingerichte ruimte lepelen verweerde mannen met een incompleet gebit in haastig tempo hun soep naar binnen. Dit zijn niet de enige bezoekers: bij het afhaalloket staan twee artistiek geklede jongens met een portfoliomap onder hun arm. Na bijna een half uur schuift een serveerster voorzichtig een menu toe. De Engelse naam ‘dumplings’ voor de Poolse specialiteit ‘Pierogi’, klinkt aantrekkelijk tot het geserveerd wordt. Het zijn deeghompen, gevuld met zuurkool en champignons, die drijven in een laag olie op het bord. Toch smaken de bleke en slappe deeghapjes verrassend goed. Tegenwoordig wordt de gaarkeuken van
NAAM, naast toeristen, voornamelijk nog bezocht door studenten en armere inwoners van Warschau. Maar zijn er dan geen modernere plekken waar zij terecht kunnen voor hun goedkope calorieën? De Amerikanen zijn met hun McDonalds prima tevreden te houden. “Natuurlijk spelen er ook andere factoren mee die ons geliefd maken. Veel mensen houden nou eenmaal niet zo van verandering. Ik ben er trots op een constante factor te zijn in het leven van veel oudere Polen.” Arbeidsethos
De jonge Marta merkt in haar dagelijkse
leven weinig van de geschiedenis van haar land maar ziet wel sporen terug in de cultuur. “Veel mensen herinneren zich nog goed hoe het is om weinig geld te hebben. Dat heeft nadelen maar ook veel voordelen: Polen zijn over het algemeen erg harde werkers. Met de recente geschiedenis in het achterhoofd doet men erg haar best om aan de standaarden van een modern West-Europees land te kunnen voldoen.” Patla beaamt dat Polen dankzij het communisme bereid zijn tot hard werken.
“Het sociale leven is duidelijk verslechterd na de val van de Sovjet-Unie” Er is één ding dat volgens hem duidelijk is verslechterd na de val van de SovjetUnie: het sociale leven. “Mensen zochten hun vrienden en familie vroeger veel vaker op en spraken een stuk opener over hun problemen: iedereen zat immers hetzelfde schuitje.” Het communistische regime was zo alomtegenwoordig in het leven van de oudere Polen dat het er een belangrijk onderdeel van is geworden. Zelfs nu de periode is afgesloten, blijkt dat er nog steeds eenzelfde mentaliteit heerst: hard werken en niet klagen. Jongeren worden tegelijkertijd beïnvloed door de nieuwe Westerse wereld en door de levensverhalen van hun ouders. Van een tweestrijd lijkt weinig sprake. Sterker nog, veel jonge mensen weten deze twee aspecten slim met elkaar te combineren, bijvoorbeeld door de oude spullen van hun ouders in een museum tentoon te stellen. Polen wil zijn turbulente geschiedenis niet verbergen – dat is de reden dat alle verweerde gebouwen uit de Sovjettijd nog steeds met trots aan toeristen worden getoond. Polen waren in de socialistische tijd naast inwoners van de Sovjet-Unie ook nog gewoon mensen, met alle gevoelens die daarbij horen. Als er daarom al sprake is van nostalgie, dan gaat die uit naar de jeugd en het sociale leven van lang geleden, met het communisme daar op de koop toe bij.
7
WARSCHAU m’n stadsie
Zeg “cinema” en de kans is groot dat je denkt aan Amerikaanse Hollywoodglamour, de Franse Nouvelle Vague of Italiaans neorealisme. Maar ook Polen hoort thuis in het rijtje landen dat een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de filmgeschiedenis. Een duik in de nationale cinema.
Door LEA TER MEULEN Goed, Roman Polanski kennen we dan nog wel – een regisseur die in één adem genoemd wordt met namen als Scorsese en Spielberg kun je ook moeilijk over het hoofd zien. Maar veel van Polanski’s landgenoten doen al minder belletjes rinkelen. Wie kent Krzysztof Kieślowski, die twee keer genomineerd werd voor een Oscar? Andrzej Wajda, die er in 2004 eentje won voor zijn hele oeuvre? Zanussi? Kutz? De naam Pawlikowski klinkt sommigen misschien wel bekend in de oren: toen zijn film Ida vorig jaar de Oscar voor beste buitenlandse film kreeg, waren de blikken van de filmwereld voor het eerst in jaren ineens weer op Polen gericht. De Poolse Karolina Szpunar (23), die werkt bij een instituut dat oude films restaureert, vond Ida ook erg
goed – “sterk acteerwerk, een goede verhaallijn” – maar ziet de film als een uitzondering in het huidige Poolse filmlandschap. “Ik ben misschien wat ouderwets ingesteld”, lacht ze verontschuldigend, “maar tegenwoordig worden er hier weinig baanbrekende films gemaakt. De huidige Poolse filmindustrie is vrij klein en onbelangrijk.”
“Na de val van de Muur wilde het Poolse publiek Amerikaanse pulp” De gouden tijd van de Poolse cinema was, vindt ze, jaren terug: onder het communistische bewind na de Tweede Wereldoorlog. Ze vertelt enthousiast over Ewa chce spać (1957), een film over een dorps meisje dat in haar zoektocht naar een slaapplaats in de grote stad in de meest bizarre situaties verzeild raakt, en over Seksmisja (1984), een science-fictionkomedie over twee mannen die wakker worden in een totalitaire maatschappij die alleen uit vrouwen bestaat. “In die tijd werden veel goede films gemaakt.” Dat zijn veel filmliefhebbers met haar eens. Ter illustratie: alle 21 films die Martin Scorsese opnam in zijn bloemlezing van Poolse meesterwerken zijn gemaakt tussen 1957 en 1987. Dat is op het eerste gezicht vreemd, want juist in deze tijd waren regisseurs gebonden aan de strenge censuur en de beperkte staatsbudgetten van het Sovjetbewind. Films waarin het regime op welke manier dan ook ongunstig werd weergegeven, werden niet geaccepteerd. “Om die reden gebruikten veel regisseurs humor en absurdisme om hun punt te maken”, vertelt Karolina. Aan absurde situaties was geen gebrek in de communistische tijd, dus stof
voor komedies was er in overvloed. Miś (Teddy Bear) uit 1980 en Rejs (De cruise) uit 1970 laten op slinkse – want grappige – manier de bureaucratie en de corruptie van de toenmalige maatschappij zien. Rejs begint bijvoorbeeld met een even vrolijke als verwarrende scène, waarin passagiers die niet goed lijken te weten waar de reis heen voert, aan boord gaan van een cruiseschip dat wel wat weg heeft van een gekkenhuis. Door een megafoon leest een monotone stem een lange waslijst onbegrijpelijke aanwijzingen op (“Val niet van de boot, want als je verdrinkt is er niemand die je ziet”) - een verwijzing naar het oerwoud aan wetten en regels onder het communisme. Films die zich niet van humor bedienden, verging het soms minder goed, zeker na de invoering van het oorlogsrecht in 1981, dat de vrijheid in Polen nog verder beperkte. Kieślowski’s Przypadek (Blind Chance) werd verboden, Wajda’s Man van ijzer ook. Als gevolg werden er steeds minder serieuze, maatschappelijk betrokken films gemaakt. Luchtige commerciële films wonnen aan terrein, tot frustratie van Poolse critici. Vóór de val van de Muur waren dat Poolse commerciële films, maar vlak erna werden er in Polen ook buitenlandse films en series beschikbaar die eerder amper te zien waren. Die maakten plotseling het leeuwendeel uit van wat er op televisie te zien was. Het publiek bleek hongerig naar die films. Amerikaanse pulp wilden ze – naar Poolse films zoals die in de decennia ervoor gemaakt werden, was steeds minder vraag. Die interesse begint nu, twee decennia later, weer voorzichtig terug te komen, ziet ook Karolina. Naoorlogse klassiekers worden gerestaureerd en opnieuw uitgebracht. Jongeren in Polen waarderen het werk van Wajda, Kieślowski en Kutz. Niet per se als interessante manier om de geschiedenis te verkennen, niet als uitvloeiselen van een politiek systeem, maar als films.
Een triest stukje Warschau
9
Geestdrift bespreekt elke editie een andere wijk met zijn eigenaardigheden en bijzondere plekjes. Nu Geestdrift haar stadsie tijdelijk heeft verruild voor Warschau nemen we dit keer een kijkje in de voormalige Joodse getto, die zich bevindt in het noordwestelijke deel van Warschau. Door JANNA VAN STRIEN Torenhoge flats, hijskranen die daar nog net iets bovenuitsteken en tal van gebouwen die in de steigers staan. Dat is het eerste wat je ziet als je dit gedeelte van Warschau binnenstapt. Het voelt aan als een opeenstapeling van lelijke, grauwe complexen met een nogal karakterloze uitstraling. Maar hier achter verscholen liggen verre van nietszeggende restanten van een plek waar in de Tweede Wereldoorlog de meest verschrikkelijke dingen gebeurden. Op 16 oktober 1940 richtten de Duitsers in deze buurt een getto op. Van oudsher woonden hier al veel Joden, maar nu moesten alle niet-Joden vertrekken en werden Joden massaal naar dit getto toe gebracht. Naar schatting verbleven hier bijna 500.000 mensen, letterlijk afgesloten van de rest van de wereld. Vandaag de dag is de toegangspoort naar het getto nog steeds te zien. De hele wijk werd destijds met een stenen muur met prikkeldraad omsingeld. Het enige moment dat je er als Jood uit kon was wanneer je via de Umschlagplatz, het treinstation ten noorden van het getto, rechtstreeks werd afgevoerd naar het concentratiekamp Treblinka. Elke dag trof dit lot zo’n zesduizend bewoners. Tegelijkertijd was er sprake van een enorme overbevolking en grote tekorten aan voedsel. De voedselbonnen die de inwoners kregen waren slechts goed voor 184 calorieën per dag. Velen stierven de hongerdood. Met de hygiëne was het ook slecht gesteld, waardoor duizenden mensen overleden aan ziektes als de tyfus en tuberculose. Deze konden zich makkelijk verspreiden, omdat er veel te veel mensen opeengepakt in te
kleine woningen leefden. Dat een aantal van deze gebouwen nu nog steeds zijn terug te vinden, maakt rondlopen door de wijk tot een onwerkelijke ervaring. Opmerkelijk is dat er in deze moderniserende stad geen duidelijk plan lijkt te zijn voor deze huizen. Een groot deel van de woningen is vervallen, wordt omringd met ijzeren hekken en er zijn geen informatiebordjes te vinden met enige toelichting. Tegelijkertijd lijkt ook de omgeving totaal geen rekening te houden met de overblijfselen van het getto. Niet alleen de immense en moderne flats die steeds achter de ruïnes opduiken zorgen voor een vervreemdend beeld, Elk onderkomen werd systematisch platgemaar ook is er pal voor een van de vervallen brand, waardoor het stadsdeel bijna volledig woningblokken een muur vol felgekleurde in puin kwam te liggen. Na de oorlog werd graffiti te vinden. In de creaties is bijvoorhet puin gebruikt als fundament voor de beeld een groenig monster met koptelefoon nieuwe huizen. Dit zorgde ervoor dat de te herkennen – geen politieke statements. gebouwen allemaal hoger stonden dan voor Toch wordt het verleden niet helemaal de oorlog. De geschiedenis van deze wijk zit vergeten: er zijn in deze wijk meerdere modus niet alleen achter de flats verstopt, maar numenten te vinden. Een van de belangrijkook onder de grond. ste is het ‘The Ghetto Heroes Monument’. Het is een eerbetoon voor de opstandelingen van het getto. In 1942 werd Wil je meer weten over het getto van besloten dat getto’s ontruimd moesten worden, waardoor alle inwoners Warschau? Er zijn diverse boeken over naar concentratiekampen werden verschenen, zoals Strijder in het getto van gebracht. Geschat wordt dat in die periode zo’n 254.000 Joden uit het Warschau van Simha Rotem of In het getto van Warschau naar Treblinka puin van het getto van Pauline Broekema. werden gestuurd. Onder andere door deze massale deportatie kwamen de De documentaire A film Unfinished is ook achterblijvers in opstand. Ondanks zeker een aanrader. Daarin worden beeldat het hun lukte de deportaties te stoppen konden de verzetters het den vertoond uit het getto die de nazi’s uiteindelijk toch niet van de nazi’s wilden gebruiken om hun Endlösung te winnen.
Na de oorlog werd het puin gebruikt als fundament voor de nieuwe huizen
rechtvaardigen.
fo to : Ma rc el la Kl ink er
Mistroostig en absurd grappig
GEESTDRIFT mei 2015
n fot o: Alb ert Cu sia
8
10 Interview
GEESTDRIFT mei 2015 11 door JULIE BRUMMEL EN JANNA VAN STRIEN
We ontmoeten Mr. Polska, geboren als Dominik Włodzimierz Groot, in de Redbull Studios van Amsterdam. Voor hem geen onbekende locatie: hier nam hij meerdere tracks op. Hits zoals Vlammen en Krokobil die de afgelopen zomers niet te missen waren. Maar nu is het tijd voor iets nieuws. Na twee jaar demo’s maken, beats luisteren en proberen is het album Snoller van Polska klaar.
Mr. Polska: “De herrie die we maakten heeft ons ver gebracht” Na zijn deelname aan Expeditie Robinson is Mr. Polska zonder twijfel de bekendste Pool in Nederland. Door zijn
Foto’s: Louise van Gend
verblijf op het onbewoonde eiland kwam hij als herboren terug en legde hij met frisse energie de laatste hand aan zijn kersverse album Snoller. Nieuwe muziek, een nieuwe show en een nieuw publiek. “Het is net als Pokémon. Dit is de geëvolueerde versie van mijzelf.”
Hoe is het geworden? “Ik ben er heel trots op. Je wilt jezelf altijd uitdagen en ik vind mijn rol als vernieuwer en trendsetter erg belangrijk. Met dit album laat ik zien wat er nu gaande is in de muziekindustrie. Dit is de muziek die je in de clubs gaat horen. Ik probeer mijzelf neer te zetten als de presentator van het nieuwe geluid. De een houdt ervan en de ander vindt het kut.” Hoe verschilt dit album van je vorige album Waardevolle Gezelligheid? “Dit is de iets meer gepolijste versie van wat ik eerder maakte. De allerscherpste randjes zijn eraf, waardoor de muziek gemakkelijker in het gehoor ligt. Het is minder herrie. Die herrie die we maakten heeft ons ver gebracht, maar ik kan niet steeds hetzelfde geintje blijven uithalen. Nu ben ik 25, terwijl ik bij mijn vorige album een jaar of twintig was. Toen was ik een ander persoon, dat zorgde voor andere muziek. Het nieuwe album is volwassener en trekt daardoor ook nieuw publiek. Snoller is als Pokémon, de geëvalueerde versie van Mr. Polska.” Wat betekent Snoller? “Dat is een bijnaam die ik van mijn vrienden kreeg in de tijd dat mijn eerste album verscheen. Ik kreeg gratis kleding, stond op gastenlijsten bij feesten en meiden boden zich aan. Je verhoert jezelf eigenlijk een beetje. Ik was een snol, maar dan in een mannelijke vorm. Als ik een T-shirt kreeg
met een grote merknaam erop, deed ik dat aan en dat merk dacht ‘dankjewel, lopend reclamebord’. Ik vond het belangrijk dat de naam van het album niet heel serieus werd. Het album is al wat rustiger en een serieuze titel zou mij te veel in een hoek duwen. Mensen gaan dan anders luisteren en verwachten een serieuze boodschap. Ik wilde het luchtig houden. Daarnaast is het een soort inside joke. Als ik bij Radio 1 zit voor een serieus gesprek van een uur, dan kan ik niet wachten tot mensen het woord ‘snoller’ in de mond nemen.” Ga je vaak op media-uitnodigingen in? “Ik wil niet die televisieslet zijn die bij elk programma zit om zijn kop op tv te hebben; dat je die rapper bent die komt opdraven wanneer ze iemand uit de hiphop zoeken. Ik deed laatst wel mee met Vis TV. Dat zijn allemaal oude mannen die praten over vissen en hengels. Dat vond ik fucking grappig. Vroeger vond ik het master om te gaan vissen. Ergens op internet staat een foto van mij met een grote snoek en daarom vroegen ze mij voor het programma. Dus ik heb een interview over mijn album gedaan met een hengel in mijn hand. Dat slaat nergens op en juist daarom vond ik het leuk om mee te doen. Verder werd ik voor Expeditie Poolcirkel gevraagd, maar dat is mij veel te koud. Gelukkig had ik nee gezegd, want een maand later werd ik voor Expeditie Robinson gevraagd. Dat wilde ik altijd al.” Zijn er op dat eiland nog nummers ontstaan? “Eigenlijk was ik daar niet bezig met muziek, maar alleen met mezelf. Ik voelde me weer twaalf. Alsof je de hele dag buiten kon spelen, tot je moeder je roept om te eten en daarna te gaan slapen. Toen ik twaalf was had ik ook geen agenda en geen rekeningen die ik moest betalen. Expeditie Robinson was heel bevrijdend – ook al mis je thuis, is de verveling groot, kan je jezelf
niet verzorgen en heb je honger. De meeste mensen komen daar slechter uit dan ze erin gingen. Ik kwam er beter uit. Ik was daar op zoek naar mijn innerlijke rust en die heb ik gevonden. Ik kwam met een clear mind terug. Daarnaast kwam ik gaar, met wallen, een bleek gezicht en een dikke kop aan. Toen ik terug kwam was ik afgevallen, mooi gekleurd en waren de wallen weg. Ik heb nog twee weken op blote voeten gelopen, ook als ik boodschappen deed.”
“Ik wil een rolmodel zijn voor uniek zijn” Wat voor gevolgen heeft je deelname aan Expeditie Robinson gehad? “Mensen denken nu dat ze mij echt kennen. Dat kan vleiend zijn, maar soms is het vervelend. Ze denken doordat ze je gevolgd hebben dat ze vrienden met je zijn. Het is fijn als mensen je waardering geven omdat ze je spontaan of grappig vinden. Dat zijn mooie complimenten, omdat het om je karakter gaat. Maar als ik uit wil gaan en in de rookruimte sta, dan verzamelt zich een menigte om mij heen. Als ze dan om een foto vragen zeg ik nooit nee. Ik ben geen douchebag, dan maar een neppe glimlach. Maar sommige mensen krijgen de hints niet door. Dan ben je aan het chillen en staat iemand een half uur tegen je aan te praten en dan denk ik ‘ja, gast, ik ken je niet, het is genoeg geweest’. Niet arrogant bedoeld, maar ik ben niet zijn vriend. Daarin zijn jongens veel vervelender dan dames. Die willen meestal op de foto en giechelen even, maar gasten blijven echt hangen. Dan staat zo’n grote vent pratend om me heen – allemaal spuugspetters in mijn gezicht. Dan moeten mijn vrienden even ingrijpen.” Krijg je ook vaak reacties vanuit de Poolse gemeenschap? “Dat kwam ook pas na Robinson.
Interview
GEESTDRIFT mei 2015 13
vervolg Zette je jezelf zo neer omdat Poolse Nederlanders niet trots genoeg op zichzelf zijn? “Zeker, ik heb die naam gekozen toen ik in 2004 las dat de grenzen open gingen voor Polen. Ik wist dat er ophef zou gaan ontstaan als ze hier kwamen en dat ik daar iets mee moest doen. Dat heb ik goed ingeschat. Toen ik jong was wilde ik zo min mogelijk opvallen en ergens bij horen. Maar sinds ik muziek maak, wil ik juist opvallen met mijn kleding, muziek of gedrag. Of je nou Pools bent of niet, je moet gewoon trots zijn op wie je bent en dat uitdragen. Ik ben misschien niet altijd een goed voorbeeld, maar ik wil een rolmodel zijn voor uniek zijn. Ik doe dingen die bestempeld worden als asociaal of gek, maar ik ben wel helemaal mezelf en voel me daar goed bij. Als iedereen dat deed zou de wereld mooier zijn, dan waren we veel creatiever.”
“Ik wil niet gevangen worden in een rol die ik zelf heb geschetst”
“Een uur lang ben je een priester, een sekteleider, dat vind ik master”
aarvoor kreeg ik wel reacties van jongeren D die mij gewoon van mijn muziek kennen, maar niet speciaal vanuit de Poolse community. Langzamerhand krijg ik ook uit Polen steeds vaker van mensen te horen dat ze op zoek zijn naar het soort muziek dat ik maak. Ze laten dan op social media weten dat ze het vet vinden. Maar er is geen sicke buzz in Polen over Mr. Polska. Als ik dat zou willen zou ik meer mijn best moeten doen om muziek te maken die zij kunnen verstaan. Ik spreek en versta Pools helemaal en heb bijvoorbeeld Vinger op de klitter in het Pools opgenomen. Maar mijn Poolse woordenschat is niet zo breed als mijn Nederlandse, waarin ik straattaal gebruik en eigen woorden maak. Dat kan ik niet in het
Pools, dus dan verlies je wel je identiteit. Misschien in de toekomst, er wonen veertig miljoen mensen dus genoeg om voor op te treden.” Zou je muziek wel aanslaan in Polen? “In Nederland moest ik al deuren intrappen om serieus genomen te worden. Maar in Polen zou dat nog tien keer moeilijker zijn. Gasten rappen daar nog met een oversized shirt en een schuin petje. De clips zijn in het zwart-wit en de teksten moeten gaan over hoe zwaar het leven is – ghetto-shit. Daar denken ze dat de muziek die ik maak techno is en dat geeft wel aan hoeveel ze van muziek weten. Al denk ik wel dat het vet zou zijn daar een revolutie te starten
met mijn muziek.” Heeft je Poolse achtergrond invloed op je muziek? “Daardoor kon ik mij onderscheiden van de rest. Ik heb mij bewust als Poolse rapper neergezet en nam een clip in Polen op. Dat doe ik nu minder, want ik wil niet gevangen worden in een rol die ik zelf heb geschetst. Ik blijf natuurlijk wel een Pool, maar ik was dat destijds aan het uitvergroten. Ik rapte met een Pools accent, terwijl ik prima Nederlands kan zonder accent. Nu ik de aandacht op mij heb gevestigd, wil ik iets anders. Met het nieuwe album wil ik dus ook laten zien wie ik echt ben. Wie er achter het idee van Mr. Polska zit.”
In 2012 verzette je je tegen het door Geert Wilders opgerichte meldpunt voor klachten over Polen. Waarom besloot je dat te doen? “Het was een uit de hand gelopen grap, maar ik ben blij dat ik het heb gedaan. Toen het meldpunt er kwam, heb ik die website van Wilders na laten maken, maar dan met een positieve boodschap. Ik deed dat gewoon met het idee van ‘fuck you, ik kom met een tegenreactie’ en dat ontplofte. Opeens was ik bij Pauw en Witteman, De Wereld Draait Door en zelfs Poolse media belden. Toen raakte ik wel lichtelijk in paniek. Ik dacht ‘shit, moet ik nu opeens de politieke gast gaan uithangen?’ Maar ik heb veel positieve reacties van mensen gekregen, dus dat was mooi. De rol van politicus wil ik nu alleen nog niet aannemen.” Wat wil je wel op korte termijn bereiken? “Discotheekshows zijn leuk en je verdient er goed geld mee, maar het mooiste vind ik het om grote festivals te doen. Een festival geeft een kick. Een uur lang ben je een soort priester, een sekteleider, dat vind ik gewoon master. Dat geeft mij de meeste energie en zoveel zelfvoldoening. Lekker in de zon, zonder T-shirt en helemaal bezweet. Het
zweet komt in je ogen, je ogen branden en in de kleedkamer kijk je elkaar aan en iedereen vond het tof. Dat voelt als een fucking bokswedstrijd die je hebt gewonnen. Deze zomer ziet er goed uit. Er staan genoeg festivals op de planning.”
Later wil ik er op z’n minst een huisje in de buurt van mijn familie. Het moet een groot huis zijn met een tuin, in het midden van een heel bos, dat ook van mij is.”
En in de toekomst? “Ik zou graag twee keer in de week wakker worden in een hotel in een ander land waar ik moet optreden. Of drie keer. Dat ik gewoon paar dagen in Nederland ben en dan weer twee weken weg met mijn muziek.”
Dominik Włodzimierz Groot, beter bekend als Mr. Polska, werd in 1989 geboren in het Poolse Toru . Op zijn derde kwam hij met zijn moeder naar Utrecht. Hij volgde een opleiding aan de Herman Brood Academie en bracht in 2012 zijn eerste album uit. Hij is bekend van hits als Vlammen, Hausa Wausa en Krokobil. Hij heeft een vriendin en een dochtertje.
Wil je ooit weer terug naar Polen? “Eerst ging ik wel vier keer per jaar naar Polen, maar nu heb ik bijna geen tijd meer.
Mr. Polska
driftkop
ONTWAKEN UIT EEN DONKERE DROOM
maar er was niet genoeg geld om ze allemaal te schilderen. Ik moest er eentje uitkiezen.” Het is een van de vele anekdotes waarmee beeldend kunstenaar Agatha Bogacka de belabberde situatie van Poolse kunstenaars in de jaren negentig illustreert. In 2001 studeerde ze af aan de Kunstacademie van Warschau, die geïsoleerd leek van de echte kunstwereld. “Er was geen enkele aandacht voor promotie of contact met galerieën, en onze lessen kunstgeschiedenis eindigden bij 1980. Radicale kunst tijdens het communisme werd doodgezwegen.”
WARSCHAUS POSTCOMMUNISTISCHE KUNSTRENAISSANCE Warschau, januari 1991. Polen stapt uit het Warschaupact. Łukasz Gorczyca is dan achttien jaar oud, Agatha Bogacka
“Het kunstenaarschap zou je binnen twee jaar dakloos maken.”
veertien. De twee weten nog niet dat ze de sleutelfiguren in de opbouw van een nieuwe art scene in de hoofdstad zullen worden. Het begin van een nieuw kunsttijdperk, al zou de invloed van het IJzeren Bewind nog lang doorsluimeren.
Er hangt een stille sfeer in kunstgalerie Raster. De rust is een verademing voor wie uit de verkeerschaos vijf minuten verderop komt. Felle TL-lampen verlichten de hoge entreeruimte. Łukasz Gorczyca komt binnenwandelen. Samen met Michał Kaczyński runde hij het kunsttijdschrift Raster en opende in 2001 de gelijknamige galerie. Hij knikt begroetend, we nemen plaats in zijn werkkamer. Hij slaakt een zucht en begint dan in gestaag tempo te vertellen over de lange lijdensweg die Polen na de Val nog te wachten stond. Puin schrapen
Toen Polen na ’91 niet meer onder het Sovjetbeleid gebukt ging, was het tijd om te zoeken naar een eigen identiteit, ook in de kunst. Voor de jonge generatie kunstenaars die klaarstond, waren de omstandigheden echter bar slecht. Grote overheidsinstituties waren finan-
Wanhoop
“Ik deed mee aan een grote expositie in een publieke galerie. De muren waren vies,
foto: lea ter meulen
Door MATHIJS DE GROOT
cieel broos en werden gedomineerd door onnodig veel papierwerk en wachttijden, waardoor het soms maanden kon duren voordat een schrale subsidie werd toegezegd. Kunstbeurzen waren er wel, maar werden willekeurig uitgedeeld en een markt van private kunsthandelaars bestond eenvoudigweg niet; het was een grijs en obscuur systeem. “Wie het erop waagde als zelfstandig kunstenaar, zou binnen twee jaar dakloos zijn”, vertelt Gorczyca. Jeugdvriend Kaczyński en hij hadden hun studie kunstgeschiedenis net afgerond en reisden in die beginjaren na de val van het communisme de wereld rond, op zoek naar het geluid van de nieuwe kunstgeneratie. Eenmaal terug groeide de populariteit van hun kunsttijdschrift Raster. Het idee ontstond om een eigen galerie te openen, wat in 2001 gebeurde.
Dat niet alleen de handel in kunst, maar ook het onderwijs erover ondervoed was, bevestigt Gorczyca. “Het was als een dynastie waar de ene professor werd opgevolgd door zijn zoon en de ander door zijn neefje, zonder dat ze enig idee hadden van wat er speelde in de kunstwereld; men las Foucault, maar keek niet uit het raam.” Nieuw perspectief
In het vergiftigde kunstklimaat na de wending van ’91 was bloeien eenvoudigweg onmogelijk. De situatie leek verder dan ooit af te staan van de kosmopoliete weelde die de hoofdstad eind negentiende eeuw overspoelden. Toch gloorde er rond de millenniumwisseling hoop op een wending, die vlam vatte toen kunstenaars zich in hun werk niet meer enkel op het communisme richtten. “Wilhelm Sasnal was de eerste kunstenaar die bij ons in Raster exposeerde. Zijn graphic novel ‘Everyday Life in Poland between 1999-2001’ was belangrijk voor de hele generatie kunstenaars,” vertelt Gorczyca. “Sasnal richtte zich op het hier en nu, en schreef realistisch over het dagelijks leven in de stad. Dat was nieuw.” Nieuw was ook de opkomst van verschillende andere privégalerieën. “Die bestonden al voor Raster, maar leken meer op salons, waar een kunstwerk tussen de juwelen lag uitgestald. Doordat de tegenwoordige tijd, het overleven als kunstenaar, centraal ging staan in de kunst zelf, kreeg de privégalerie een veel belangrijkere functie omdat die onderdeel uitmaakte van de overlevingsstrijd; ze was een actrice die het verhaal zelf vertelde.”
Niet goed genoeg
Het aantal galerieën steeg in enorm tempo en tegelijkertijd de werd toegang voor jonge kunstenaars tot de grote publieke galerieën eenvoudiger. De National Gallery en het Museum of Modern Art in Warschau onderhielden nauwe banden met Raster, die op dat moment een expositie opzette met kunstenares Bogacka. Eén duivel uit het verleden bleef de Poolse kunstenaarsmentaliteit echter tarten: een gebrek aan vertrouwen. De angst om een stap buiten het eigen atelier te zetten, is volgens Bogacka “een complex dat nog uit het communismetijdperk stamt.” In al die jaren onder Sovjetbewind speelde Polen marionet en de Sovjet poppenspeler. “Na de Tweede Wereldoorlog kwamen we geen stap verder. We zouden moeten leren leven in een gevangenis.” Zelf naar buiten treden behelsde een soort schaamte; je openlijk uiten was decennia lang taboe. Voorlopig hoogtepunt
Ondertussen nam de interesse in kunst alsmaar toe, evenals de vraag ernaar. “Studenten zochten een plek om ’s avonds rond te hangen. Dat werden de kunstgalerieën. Toen de hipstercultuur opkwam, werden die galerieën hun vaste ontmoetingsplek.” De afgelopen jaren schoten steeds meer biologisch en organisch georiënteerde horecatenten uit de grond. Hipsters verlieten daardoor weliswaar de galerijen weer, maar er was een blijvende interesse in kunst gewekt bij de middenklasse van Warschau. Kunst verzamelen werd hot, iets wat je identiteit kon bepalen. Die trend zette door tot de dag van vandaag door. “Warschau zal nooit een kunstmetropool worden, een tweede Berlijn. Maar het kunstonderwijs is sterk verbeterd en de instituties worden niet meer met argusogen door kunstenaars bekeken. Nooit eerder in de geschiedenis was er zo veel respect, geld en internationale aandacht voor Poolse kunst. We leven nu in de absolute hoogtijdagen,” verzekert Gorczyca. Voor de kunstenaars zelf blijft het volgens Bogacka moeilijk. “De meesten van ons hebben geen verzekering of pensioen. Ik ken nog steeds kunstenaars die familie op het platteland hebben wonen en zich bij hen als boer of boerin inschrijven. Ze hoeven dan minder belasting te betalen. Dat is triest, maar de enige manier om het hoofd boven water te houden.” Ook zij ziet een toename aan interesse voor kunst, maar over de levensvatbaarheid ervan blijft ze sceptisch. “De enige weg naar succes is die naar het buitenland.”
GEESTDRIFT mei 2015 15
Zo lekker exotisch gebleven DOOR MARCELLA KLINKER
Iedereen kent er wel eentje: een Echte Reiziger. De Echte Reiziger (m/v) gaat het liefst naar landen waar geen reisgidsen over zijn geschreven, benoemt om de haverklap een vercrackte Oost-Europese stad tot ‘het nieuwe Berlijn’ en haalt net iets te veel trots uit het feit dat hij vijf woorden in het Xhosa kan zeggen. Echt Reizen is iets mentaals; het uiterlijk van Echte Reizigers verschilt daarom, tenminste in hun natuurlijke habitat in de Lage Landen. Zelf beweren ze zich het meest thuis te voelen in afgelegen nederzettingen in het grote buitenland, of op nog onontdekte plekjes in voor de leek bekende vakantiebestemmingen. Onontdekt is het toverwoord, maar een Echte Reiziger krijgt pas echt een orgasme wanneer iets ‘local’ is. Echt lokaal voedsel, lokale gebruiken, typisch lokale voedselvergiftiging… Kortom, men wil de cultuur van de reisbestemming daadwerkelijk leren kennen. Een hap ervan nemen, waar de gewone toerist slechts aan de aangeboden lepel snuft en dan reeds voldaan wegloopt. Het superioriteitsgevoel ten aanzien van massatoerisme begint precies op dit punt. Een Volkskrantjournalist schreef eens “alleen een bepaald soort toeristen gebruikt de term 'verpest door het toerisme'”. Het gaat in deze kwestie al lang niet meer om het individu tegen de kudde, nee: dit is een morele kwestie. Toeristen die gewoon op vakantie gaan zijn hier de bad guys. Zij blijven in hun eigen bubbel zitten, komen niet daadwerkelijk in contact met de lokale bevolking en de plaatselijke cultuur en houden op die manier zowel het onbegrip als de ongelijkheid tussen volkeren in stand. Het Echte Reizen behelst juist afstappen van dat voetstuk van de Grote Gierige Germaan en het op een gelijkwaardige voet komen te staan met de lokale bevolking door alles
te doen wat zij ook doen. Een bewonderingswaardig streven – maar helaas volstrekt onrealistisch. Door als toerist local te willen doen wordt het exotische van dat lokale namelijk alleen maar meer benadrukt, in plaats van dat de verschillen tussen culturen wegvallen. Ik zag eens een Aziatische toerist in Utrecht een foto van de Jumbo maken. Lachen gieren brullen natuurlijk. Maar zo voelt dat dus, als mensen wildenthousiast zijn over een plek die voor jou doodnormaal is. Vond ik de Jumbo ineens exotischer? Nou nee, die gedachte kwam pas toen ze insectenburgers in het assortiment kregen. Leek de toerist me nu meer een reiziger die mij als gelijke zag en met wie ik interessante gesprekken over onze cultuur kon voeren? Wederom nee; als hij de Jumbo al exotisch vond, zou ik dat als levend Hollands organisme zeker zijn. Ik zou een exotische paradijsvogel zijn en anekdotes opleveren waarmee hij zijn reisverhalen terug thuis kan voorzien van wat couleur locale. Niks gelijkheid – al zou de toerist dat uiteraard ontkennen. Die hypocrisie is te vinden in het hart van het trendy Echte Reizen en iedereen lijkt er met open ogen in te tuinen. Jezelf interesseren in de Ander is een groot goed, laat daar geen twijfel over bestaan. Het wordt echter wel tijd om te stoppen met geloven dat je die ander werkelijk als gelijkwaardig ziet wanneer ‘logeren bij echte locals’ toch vooral draait om foto’s maken van het interieur van je host family en henzelf en in Nederland te kunnen koketteren met ‘mensen zijn daar allemaal zo vriendelijk en gastvrij, daar kunnen we hier nog wat van leren!’. Anders ben je geen haar beter dan tante Mien die op verjaardagen rondtettert dat ze in Antalya ‘zo goed bediend is in die restaurants, zulke aardige mensen daar!’
illustratie: Youri Alden
14
GEESTDRIFT mei 2015 17
16
Regenboog in brand Homoseksualiteit in het religieuze Polen Warschau, staat een gigantische met kunstbloemen beklede regenboog. Het vrolijke kunstwerk moet volgens maakster Julita Wojcik vrijheid en respect uitdragen. Maar die boodschap wordt niet door iedereen gewaardeerd; de regenboog is namelijk ook het internationale symbool voor homoseksualiteit. Hoe een van Europa’s meest katholieke landen maar niet tolerant wil worden.
Door LISANNE MEINEN EN LEA TER MEULEN Een conservatieve politicus noemde het kunstwerk – geplaatst vlak voor de Verlosserskerk aan het plein – een “walgelijk gebaar, aanstootgevend voor alle katholieken.” De regenboog werd het onderwerp van spot en woede, en daarna ook van vernielingen. Drie maanden nadat het kunstwerk in Warschau stond, werd het voor het eerst in brand gestoken. De tweede keer, op 1 januari 2013, was misschien het gevolg van een onschuldig ongelukje met vuurwerk. Maar drie dagen later gebeurde het nog eens. En nog een keer in juli. En daarna op Onafhankelijkheidsdag, 11 november, toen jonge rechtse nationalisten herrie schopten in de hele stad. Op YouTube is een filmpje te vinden van de brandende regenboog op Onafhankelijkheidsdag. De meest gewaardeerde comments? “Awesome. BURN THEM ALL DOWN!!!” “Een mooi gezicht”, “Bravo Polen. Weg met de homo-terreur”, “Roei flikkers uit!”, “THIS IS POLAND – fuck tolerance – WHITE POWER” en “Excellently done, my friends. Eastern Europe does not need liberalism.” Bijna gewurgd
De vijandige reacties laten goed zien hoe fel de meningen over homoseksualiteit zijn in het nog altijd streng gelovige Polen. Toch is er met name in Warschau een vrij levendige
gayscene. Eén van de hotspots in de scene verschuilt zich in een onopvallend gebouw in een zijstraat van de brede Marshallskowskastraat. Een lange trap leidt naar een donkere kelder, waar ‘s nachts een schare kleurrijke figuren komt feesten: club Glam. Jongens dansen heupwiegend op de stampende muziek, meisjes zingen luidkeels mee en er wordt openlijk geflirt. Iedereen lijkt onbekommerd zichzelf te durven zijn.
heeft ze ook homoseksuele vrienden die op straat mishandeld zijn. Betrouwbare cijfers over anti-homogeweld zijn er niet, zegt Kostrzewa. “Dat komt deels doordat veel mensen geen aangifte durven te doen. De politie staat namelijk zelf ook bekend als een homofoob gezelschap.” Het geweld is een uiting van een onderliggend probleem: het grote taboe dat nog steeds op homoseksualiteit rust in Polen. “Via Lambda horen we zelfs verhalen van mensen die zelfmoord plegen omdat ze zoveel moeite hebben met hun geaardheid.”
foto: Mikołaj Maluchnik (VICE)
Op het Plac Zbawiciela, een klein rond plein in het zuiden van
in hand durft te lopen met haar vriendin. Daar heeft ze te veel akelige verhalen voor gehoord. Vrienden van haar uit Bytom, een stad in het zuiden van Polen, zagen hoe een homoseksuele leeftijdsgenoot naar zijn keel gegrepen en bijna gewurgd werd. Op klaarlichte dag, midden op straat. “Bytom is niet eens een kleine stad, maar vrijwel overal in Polen heerst echt een ouderwetse, kleingeestige mentaliteit als het om homo’s gaat.” In tegenstelling tot Emilia heeft Karolina met geweld gelukkig niet te maken gehad, maar negatieve ervaringen zijn er genoeg.
Op de achterste rij
Foute voorlichting op scholen werkt vooroordelen in de hand Club Glam is inderdaad een soort toevluchtsoord, vertelt de Nederlandse Emilia (29), die we binnen ontmoeten. Emilia is van oorsprong Poolse, maar groeide op in Nederland. Inmiddels woont ze alweer een aantal jaar in de Poolse hoofdstad. Op veel vlakken vindt ze Polen een prettig land om te wonen – ze heeft hier een leuke baan en veel vrienden – maar oud worden wil ze hier niet. Ze wijst naar een litteken bij haar slaap. “Dat is van toen ik in elkaar geslagen werd.” Het is schokkend maar waar: zelfs in de relatief vooruitstrevende hoofdstad kunnen homoseksuelen niet zichzelf zijn. De Poolse Karolina (18), die sinds een jaar van zichzelf weet dat ze op vrouwen valt, vertelt dat ze ook in de binnenstad niet meer hand
die acht armen met sterke zuignappen om alle pijlers van de samenleving heen geslagen heeft. “Als er in een talkshow op televisie gedebatteerd wordt over een onderwerp, wordt er bijvoorbeeld ook altijd een geestelijke uitgenodigd. De katholieke stem is overal te horen.” De invloed van de Kerk is zelfs groter dan veel Polen zich realiseren, want soms wordt die onttrokken aan het publieke oog. “Politici hebben bijvoorbeeld meetings met hooggeplaatste kerkelijken. Als je de notulen van die bijeenkomsten opvraagt, krijg je te horen dat die niet openbaar zijn.” Waar Lambda en andere organisaties jonge homoseksuelen proberen te steunen door middel van voorlichting, psychologische hulp en praatgroepen, heeft de Kerk zo haar eigen methoden. Wie in Polen googlet op “homoseksualiteit”, krijgt prompt een lijst met adressen voor ‘conversion therapy’: programma’s die erop gericht zijn homoseksuele neigingen te onderdrukken.
Toen ze afgelopen zomer met een vriendin in een park zat, handen vast, kwam een groepje jongeren dreigend om hen heen staan en schold hen uit. “Ze hebben ons niet geslagen, maar ik was wel ontzettend bang.” Onwetendheid
In een hippe crêperie die uitkijkt op het regenboogmonument – één van de weinige cafés in Warschau die zichzelf “gay-friendly” noemen – ontmoeten we activiste Yga Kostrzewa. Ze is woordvoerster voor Lambda, een organisatie die zich sterk maakt voor LGBT-rechten in Polen. Volgens Kostrzewa zijn verhalen als die van Karolina en Emilia helaas geen uitzondering. Zelf
Het zegt iets over de ernst van het stigma en de zwaarte van de maatschappelijke druk. Een belangrijke oorzaak daarvan, vertelt Kostrzewa, is simpelweg onwetendheid. Gebrek aan voorlichting – of erger nog, foute voorlichting – op scholen is een van de grote problemen. Dat werkt vooroordelen in de hand. Octopus
De reden dat die voorlichting niet adequaat is, is vrij eenvoudig te traceren: de katholieke kerk heeft een flinke vinger in de pap. Kostrzewa: “Je moet niet onderschatten hoe groot de invloed van de Kerk in Polen nog altijd is.” Ze vergelijkt religie met een octopus,
Lambda zal voor haar activiteiten vermoedelijk niet veel steun krijgen van Poolse politici. De twee grootste partijen – het conservatieve Burgerplatform en de rechtse partij Recht en Rechtvaardigheid – wonnen samen maar liefst 364 van de 460 zetels in het parlement. Deze gigantische meerderheid zorgde er in januari 2013 voor dat drie wetsvoorstellen, die ervoor zouden zorgen dat ongetrouwde stellen dezelfde rechten zouden kunnen krijgen als getrouwde, werden verworpen. “Het parlement is, helaas, veel conservatiever dan de bevolking”, zegt Kostrzewa”. Peilingen laten zien dat ongeveer de helft van de Poolse bevolking vóór geregistreerd partnerschap is, terwijl negentig procent van de politici tegen is.” Inmiddels klinken er ook progressievere stemmen in de regeringszaal. Na de verkiezingen in 2011 werden Anna Grodzka en Robert Biedron, een transseksuele vrouw en een homoseksuele man, in het Poolse parlement gekozen. Zij zetten zich in voor LGBT-rechten, maar proberen met bredere pro-abortus en anti-kerkstandpunten een
grote groep kiezers voor zich te winnen. Hun partij is inmiddels de op drie na grootste in Polen. Op steun van hun medekandidaten hoeven ze echter niet te rekenen. Nobelprijswinnaar en oud-president Lech Wałęsa, nog steeds erg invloedrijk, stelde onlangs dat Grodzka en Biedron het beste op de laatste rij in het parlementsgebouw konden plaatsnemen. Of beter nog: achter een muur.
“Het parlement is helaas veel conservatiever dan de bevolking” Verandering
De situatie in Polen verandert wel, maar langzaam. In Warschau wordt al meer dan tien jaar een gay pride georganiseerd en daar hebben zich de afgelopen jaren vier andere steden bij gevoegd. Ook blijkt uit polls dat jonge Polen aanzienlijk minder homofoob zijn dan de oudere generaties. “De jongeren zijn iets vooruitstrevender”, beaamt Kostrzewa. “Ze zijn ook, meer dan vorige generaties, wel eens buiten de grenzen van Polen geweest. In Berlijn bijvoorbeeld, dat helemaal niet ver weg ligt, zie je een totaal andere attitude tegenover homoseksualiteit. Dat kan heel schokkend zijn voor jonge Polen – maar ook een eye-opener.” Er is dus hoop voor de toekomst. In de komende tien jaar zou Kostrzewa graag zien dat de voorlichting op scholen verbetert, dat de politie ingrijpt bij geweld tegen homo’s en dat het geregistreerd partnerschap eindelijk ingevoerd wordt. Buiten, vlak bij het regenboogmonument, illustreert een jonge man dat Kostrzewa’s strijdlust nog hard nodig is. “Ze hadden het ding niet op dit plein moeten neerzetten, vanwege die kerk”, zegt hij als we hem vragen wat hij van het kunstwerk vindt. “En ik had liever gehad dat het niet in de kleuren van de regenboog was gemaakt, maar in de kleuren van de Poolse vlag: rood en wit.” Polen heeft nog een lange weg te gaan op weg naar a cceptatie.
DE klassieker
docent als onderzoeker
18
‘‘Poolse mediacultuur blijft onderbelicht in de wetenschap’’’
GEESTDRIFT mei 2015 19
Of het nu om beeldende kunst, film, theater, muziek of literatuur gaat: elk vakgebied heeft zijn eigen klassiekers waar je als student niet aan kunt ont komen. Wat zijn de favorieten van geesteswetenschappers? Geestdrift vroeg twee studenten in Polen naar hun Klassieker.
Door LEA TER MEULEN EN MARCELLA KLINKER
Docenten geven college, maar houden zich daarnaast ook bezig met onderzoek. Om je een kijkje te geven in het soort onderzoek waar zij zich mee bezig houden en hoe zij dit combineren met lesgeven, laat Geestdrift elke editie een (34), universitair docent aan het departement Media- en Cultuurwetenschappen. Ze ontwikkelt digitale tools waarmee media-archieven kunnen worden doorzocht.
Door LISANNE MEINEN “Het is best verrassend dat ik nu aan de faculteit Geesteswetenschappen werk. Ik studeerde namelijk communicatiewetenschappen in Leuven en daar valt dat vakgebied onder Sociale Wetenschappen. Die andere indeling is volgens mij een van de weinige grote verschillen tussen Belgische en Nederlandse universiteiten. Het idee dat de universiteiten in België een meer schoolse aanpak hebben is een misvatting. Het is misschien waar dat het verwerven van kennis in België gedurende het eerste jaar centraal staat, maar dat is niet wat ik mij van de Universiteit in Leuven herinner. De vakken die mij altijd aanspraken en die ik nu zelf doceer gaan over methodologie. Dat is juist erg concreet en totaal niet gericht op het uit je hoofd leren van feiten. Nadat ik een paar korte artistieke films had gemaakt schreef ik aan de Universiteit van Antwerpen mijn proefschrift over filmbeleid in Post-Sovjet Rusland. Ik heb al mijn hele leven een grote interesse voor geschiedenis en dat komt in meer of mindere mate altijd terug in mijn onderzoeken. Waarom Rusland? Ik vind Oost-Europa erg interessant en mag mezelf gelukkig prijzen dat ik redelijk Russisch spreek. Als ik het Pools of Oekraïens goed had beheerst, was een van die landen misschien wel mijn voornaamste onderzoeksonderwerp geworden. Taalbeheersing blijft essentieel voor het doen van goed onderzoek. Misschien is dat ook één van de redenen dat er zo weinig onderzoek wordt gedaan naar de media in Polen en andere OostEuropese landen: er is meer dan voldoende onderzoeksmateriaal, maar te weinig buitenlandse wetenschappers spreken die taal goed genoeg. Sinds september dit jaar werk ik aan de Universiteit Utrecht. Op dit moment houd ik mij samen met een aantal andere onderzoekers bezig met het ontwikkelen van digitale tools. Dat zijn toepassingen die wetenschappers kunnen helpen bij het doen van online onderzoek. Daarmee vallen onze projecten onder de digital humanities, waar de laatste jaren steeds meer aandacht naar uitgaat. Voor het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid maken we een systeem om digitale media-archieven te kunnen doorzoeken op bepaalde trefwoorden. Dat kan erg nuttig zijn voor het doen van onderzoek binnen de mediastudies. Tijdens het
ontwikkelen van deze machine, AVResearcherXL, gebruikte ik zoektermen die te maken hadden met Poolse migratie om te testen of alles goed werkte. Zo kon ik de technische aspecten van dit onderzoek nog met mijn interesse voor Oost-Europa combineren. Alles bleek goed te werken, waar nog bij kwam dat de connecties die door de tool werden gelegd opvallend waren. De zoekterm ‘Poolse migrant’ hield bijvoorbeeld verband met trefwoorden als ‘angst’ en ‘diefstal’. Die termen waren dus tegelijkertijd voorgekomen in bepaalde televisieprogramma’s. Een interessante uitkomst, maar uiteraard kan daar niet zomaar een conclusie aan worden verbonden. Uit verder onderzoek bleek namelijk dat het in dit geval ging om twee verschillende onderwerpen in dezelfde uitzending, die geen verband met elkaar hielden. Gelukkig was het geen verloren zaak: door de zoekmachine weer aan te passen op onze bevindingen leert deze uiteindelijk steeds meer en kunnen we ons project weer verder uitbreiden. Het meest geavanceerde systeem dat we tot nu toe hebben ontwikkeld is TROVe. Dat is nog niet voor iedereen beschikbaar, maar dat moet op korte termijn wel gaan gebeuren. Tijdens mijn colleges voor de cursus ‘Televisiegeschiedenis online’ maken de studenten ook gebruik van de online tools, maar helaas zijn deze nog niet allemaal beschikbaar. Zo kunnen we met de ene beschikbare tool alleen televisiearchiefmateriaal doorzoeken en geen omroepgidsen, terwijl bijvoorbeeld programmarecensies ook een nuttige bijdrage kunnen leveren aan het onderzoek. Jaarlijks zullen meer collecties beschikbaar gemaakt worden en ook meer functionaliteiten worden geïmplementeerd zodat de studenten in mijn vak steeds meer nieuwe en andere mogelijkheden zullen krijgen voor het schrijven van hun papers. In de toekomst wil ik een echt onderzoek uitvoeren met behulp van onze eigen zoeksystemen. Het Oekraïneconflict dat nu erg actueel is, lijkt me daar een interessant onderwerp voor. Tegen de tijd dat ik het ga bestuderen is de nieuwswaarde waarschijnlijk gezakt, maar juist dan kan de wijze van berichtgeving in de media pas echt goed onderzocht worden. Er zijn dan namelijk een heleboel televisie-uitzendingen en krantenartikelen gepubliceerd om onze zoekmachines op los te laten.”
foto’s: Lea ter Meulen
foto: Ilona Hoev e
andere docent aan het woord. Dit keer Jasmijn van Gorp
Tomek er Tisico (19)
Julia Hrysha (20)
Culturele antropologie Klassieker: Dziady, deel II en IV (toneelstuk), Adam Mickiewicz, 1822
Psychologie Klassieker: The Guide (film), Oles Sanin, 2014
Waarom is dit een klassieker? “Dziady – ‘De voorvaderen’ – is een van de bekendste werken in de Poolse literatuur. Het is een in verzen geschreven toneelstuk. Het bestaat uit vier delen, die met vrij grote tussenpozen geschreven en uitgebracht werden en ook afzonderlijk opgevoerd kunnen worden. Sinds 1822 zijn er veel verschillende uitvoeringen van het stuk geweest, niet alleen in Polen, maar ook in het buitenland. En afgezien van de literaire waarde heeft het stuk ook een rol gespeeld in onze geschiedenis.”
Waar gaat deze film over? “Het verhaal gaat over de Amerikaanse ingenieur Michael Shamrock, die tegelijkertijd ook geheim agent is. In de jaren dertig van de vorige eeuw verhuist hij met zijn tienjarige zoontje Peter naar de Oekraïense stad Kharkov. Daar wordt hij verliefd op een Oekraïense actrice, Olga, maar helaas is er ook een andere man die een oogje op haar heeft: een hooggeplaatste communistische functionaris. Deze laat de Amerikaan vermoorden, maar zijn zoontje weet te ontkomen omdat hij wordt gered door een groep blinde muzikanten. Hij blijft de rest van de film bij hen en wordt hun gids.”
In welke zin? “Dziady werd geschreven in de tijd dat Polen en Letland één rijk waren, dat door Rusland en Pruisen geregeerd werd. Er echoën daardoor anti-Russische sentimenten in door. In 1967, toen Polen door de Sovjetunie overheerst werd, werd het stuk na een paar opvoeringen verboden. Dat leidde tot veel protest: Dziady was toen ook al een Poolse klassieker, en het verbod werd dus gezien als een provocatie. Dziady werd een symbool voor het idee van een nationale – Poolse – cultuur. De demonstraties vormden de kiem voor de grote protesten en de politieke crisis van maart ‘68.” Heb je het stuk ook opgevoerd zien worden? “Ja, vorig jaar nog, in een moderne, energetische versie van regisseur Radosław Rychcik. Marilyn Monroe kwam erin voor, John F. Kennedy, Martin Luther King, The Joker, de Ku Klux Klan. Rychcik had de tekst dus op een nieuwe manier geïnterpreteerd, maar de achterliggende boodschap bleef bewaard. Het stuk is maatschappijkritisch en werpt veel ethische vraagstukken op. In 1822 waarschuwde Mickiewicz met Dziady tegen schijnheiligheid en hypocrisie. Tegen de achtergrond van onze moderne consumptiemaatschappij is die waarschuwing eigenlijk nog steeds even valide.”
Klinkt interessant. Waarom vind je het een klassieker? “Ik kom zelf uit Oekraïne en ben hier gaan studeren omdat het onderwijs hier beter is, maar ik heb natuurlijk nog steeds een sterke band met mijn vaderland. In Oekraïne is de filmindustrie nu pas in opkomst, dus zo veel Oekraïense films zijn er niet. Het land is nu onafhankelijk, maar heeft lange tijd onder Russisch Sovjet-gezag gestaan, en tegenwoordig is de relatie met Rusland natuurlijk ook onderwerp van discussie. Daarom durven veel mensen niet te praten over hoe het er echt aan toe ging in de tijd van de Sovjet-Unie. Deze film maakt, als een van de eerste moderne films van onze filmindustrie, een statement door die tijd juist wel als onderwerp te nemen en een realistisch portret ervan te maken.” Vind je dat mensen in andere landen The Guide ook zouden moeten zien? “Ja, zeker. De film staat dicht bij mij en bij het Oekraïense volk. De rest van de wereld zou ook de kans moeten hebben om te zien hoe het er echt aan toeging in Sovjet-Oekraïne, deze film biedt daartoe een goede mogelijkheid.”
GEESTDRIFT mei 2015 21
20
Hotspots van WARSCHAU
De soms grauwe wijken worden opgesierd door grote muurschilderingen
Oost-Europese steden staan in eerste instantie niet bekend om Door SANDER MULDER Van het oude Warschau is weinig over. Door de bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn vele monumentale gebouwen weggevaagd. Het communistische tijdperk van de daaropvolgende decennia gaf de stad dan de bekende grijze uitstraling met zijn torenhoge, rechthoekige flats, maar achter deze façade is nu veel bijzonders te vinden. Onder andere kleine barretjes, clubs op de raarste plekken en straatkunst zijn verborgen pareltjes.
Foto’s: Lea ter Meulen en Loes Aartsma
Wakker worden over de hele wereld
Boven een bank in het centrum van Warschau zit het hostel Oki Doki . De naam op zich is al jolig genoeg en dat blijkt nog sterker uit de inrichting. Elke kamer heeft een eigen thema. Je kan je wanen in de Afrikaanse steppe of een Grieks kustplaatsje, maar net zo goed je intrek nemen in een kamer volledig gewijd aan voetballers of krantenknipsels. Voor veertig zloty, omgerekend iets meer dan tien euro per nacht, heb je al een kamer in dit hostel. Het personeel is vriendelijk en vertelt je graag over alle feesten en bars waar je heen kan gaan, nadat ze je eerst hebben proberen te strikken voor het happy hour in hun eigen bar. Mocht je daar geen zin in hebben, dan ligt net om de hoek van het hostel het Paleis van Cultuur en Wetenschap , een toren waarvan de bovenste verdieping een wijds uitzicht geeft over heel Warschau.
hun kleurrijke uiterlijk, vriendelijk ogende bewoners en uitnodigende bezienswaardigheden. De reiziger die in Warschau weet waar hij of zij moet zijn, kan zo door deze vooroordelen heen prikken. Geestdrift geeft je de hotspots voor een perfecte stedentrip.
Eten en drinken tot je erbij neer valt
Een leuke bijkomstigheid van Warschau is dat het eten en drinken in verhouding met Nederlandse standaarden goedkoop is. Tussen de vijf en de acht euro krijg je een goed en groot hoofdgerecht. Een aanrader is Aïoli . Het is er altijd druk en de bedrijfsleidster staat dan ook bij de ingang als de receptionist van een overbelast callcenter. Laat je hier niet door afleiden, want als je er eenmaal langs bent, kan je genieten van goede, simpele gerechten en lekkere cocktails.
Geschiedenis in alle soorten
Verschillende musea geven een overzicht van de Poolse geschiedenis of belangrijke onderdelen ervan. Het Warsaw Uprising Museum is speciaal gericht op de Opstand van Warschau in 1944. In grote hallen wordt de hele oorlogsgeschiedenis van Polen verteld, van de grote politieke kopstukken tot de gevolgen voor de gewone burger. Op zondag is het museum voor iedereen gratis toegankelijk, maar ga dan ook uit van meer bezoekers.
In het hostel Oki Doki waan je je op de Afrikaanse steppe Wie op zoek is naar meer recente geschiedenis kan terecht bij het Neon museum . Ten tijde van het communisme werden de felgekleurde signaalborden gebruikt als indirecte propaganda, nu hangen ze in deze ruimte die je voor een euro kan bezoeken. Hoewel het een klein museum is, maken de lichten bij elkaar veel indruk. Neem vooral ook een kijkje op het terrein eromheen. De Soho Factory is een verlaten fabrieksterrein waar veel jonge, artistieke bedrijven zich in de afgelopen jaren hebben gevestigd. Daarnaast wordt dit gebied veel gebruikt voor grote festivals en andere feesten.
Dansen in een kinderziekenhuis
Door de moderniseringsgolf van de afgelopen decennia zijn veel oude overheidsgebouwen leeg komen te staan. Net zoals in Nederland kennen ze soms een tijdelijke bestemming, waarna ze gesloopt worden. Een uitzondering op de regel is bijvoorbeeld de expositieruimte annex club Nowa Jerozolima , die zijn deuren opende in 2013. Waar de naam zijn oorsprong ontleent aan een vroegere Joodse subwijk, is het nu vooral bekend als een oud kinderziekenhuis waar zowel technofeesten als kunstexposities worden gehouden. De verdiepingen bieden voor ieder wat wils en, net zoals alles in Warschau, hoef je het voor de prijs van een paar euro daarom ook niet te laten.
In een oud kinderziekenhuis worden zowel technofeesten als kunstexposities gehouden Voor een uitgebreide, vegetarische hap biedt Krowarzywa een goede optie. Alles is biologisch en dat tegen een redelijke prijs die de grootte van een gemiddelde avondmaaltijd recht doet. De populariteit van het kleine restaurant is de laatste jaren erg gestegen, wat betekent dat je soms even op je burger moet wachten. Cafés: van parken tot podia
Het Łazienki Park is het grootste park van Warschau, een paar minuten buiten het centrum. Je bent zo een dag zoet met alle
paleizen, het oude Romeinse theater en de vele kleine plassen die er verspreid over dit terrein liggen. Net buiten het park ligt Cuda na Kiju . In dit moderne, enigszins industrieel ogende café-restaurant kun je de hele dag terecht. De voornaamste reden om hier je avond te beginnen is het uitgebreide bierassortiment, dat merken uit heel Europa biedt. Het cafégedeelte is tot twee uur open, wat het het perfecte begin van je stapavond maakt. Naast de vele moderne bistro’s en lunchrooms zijn er ook meer culturele varianten te vinden. PaństwoMiasto is een wat alternatiever café dat zich temidden van veel grote musea bevindt ten noorden van het oude stadscentrum. Naast de lekkere sandwiches wordt hier elke dag wel een tentoonstelling opgezet of geven plaatselijke toneelgezelschappen een optreden. Over het algemeen hoef je voor deze culturele extra’s niet te betalen en het personeel is, als het niet al te druk is, ook zeker bereid sommige voorstellingen te vertalen. Het kleurrijke oude centrum
Veel plekken kunnen je wel gewezen worden, maar als toerist is ook op eigen houtje een groot deel te ontdekken. Het oude centrum, gelegen rond de Rynek Starego Miasta , is grotendeels gereconstrueerd na de vernietigingen van de Tweede Wereld-
oorlog en de gebouwen zijn verassend veel vrolijker gekleurd dan de omgeving. De pleinen en grote winkelstraten eromheen zijn gevuld met bedreven straatmuzikanten.
Daarnaast is er een grote kans dat je in een van de zijstraatjes tegen muurschilderingen aanloopt. De afgelopen jaren is door het stadsbestuur oogluikend toegestaan dat de soms grauwe wijken werden opgesierd door grote kunstwerken. Ga ernaar op zoek: ze zijn overal en waarschijnlijk zie je in de tussentijd een ander verdekt winkeltje of cafeetje, zoals er zoveel zijn in deze verrassende stad.
COLOFON
22
rijtje Poolse en internationale journalistieke prijzen op zijn naam staan: de jonge Poolse journalist en non-fictieschrijver Witold Szablowski (35). Een gesprek over rondrijden in een CNN-busje in Turkije, zijn fascinatie voor transformatie en het experiment waarin hij een half jaar leefde zoals in communistisch Polen gebruikelijk was. “Ik vroeg mensen op straat waar ze hun wcpapier gekocht hadden.”
Door MARCELLA KLINKER Witold Szablowski is in januari in Den Haag voor het Winternachten Internationaal Literatuurfestival. Over een paar uur zal hij op het podium een gesprek hebben met de invloedrijke denker Ian Buruma, maar dat moet nog worden voorbereid. Duidelijk is wel dat het iets anders zal gaan dan de organisatie in gedachten had. Wanneer ik oplees wat volgens het programmaboekje onderwerp van gesprek gaat zijn, valt de verbazing van Szablowski’s gezicht af te lezen. “Moet het gaan over het belang van onderzoeksjournalistiek? Ik doe niet eens aan onderzoeksjournalistiek!" Liever omschrijft hij zijn eigen werk als literaire non-fictie, althans de boeken die hij geschreven heeft. Dat zijn veelal bundelingen van reportages die hij maakte in Zuidoost-Europa, met een speciale voorliefde voor Turkije. Daarnaast is hij als journalist werkzaam voor de Poolse krant Gazeta Wyborcza. Ontbijten in het Hilton
Szablowski’s CV leest als een voorbeeld van een iemand die al vroeg de zaakjes goed voor elkaar had. Hij studeerde journalistiek en politicologie aan de Universiteit van Warschau en een half jaar in Turkije, waar hij bij CNN Turkey binnenrolde en reportages voor de zender begon te maken. Sindsdien schrijft hij door critici goed ontvangen artikelen en regent het Poolse
en Europese prijzen, zoals bijvoorbeeld de European Parliament Journalism Award. In werkelijkheid lijkt het verhaal van zijn levensloop eerder uit een avonturenroman te komen. Szablowski’s interesse in Turkije ontstond eigenlijk toevallig: in zijn studententijd had hij een aantal Turkse vrienden. Dat was ook de tijd dat Turkije voor het eerst aangaf lid te willen worden van de Europese Unie. Szablowski had inderdaad gedacht een halfjaar aan de universiteit van Istanbul te gaan studeren, maar dat liep wat anders dan gepland. “Bij een bezoek aan de decaan van de universiteit bleek dat ik nergens ingeschreven stond. Door de bureaucratie was daar helaas niks meer aan te doen en de man raadde me aan om dan maar ergens stage te gaan lopen.” Dat bleek een gouden zet. Szawblowski sprak al redelijk Turks omdat hij een Turkse vriendin had gehad en vanwege de verkiezingen in die periode zocht CNN Turkey iemand die hen kon helpen met een groot project. Een maand lang reisde hij in een CNN-busje met de beste Turkse journalisten door het land om verslag te doen van de politieke stemming onder het volk. Dat was om meerdere redenen een interessante ervaring. “CNN Turkey betaalde alles, behalve de hotels. De andere journalisten hadden natuurlijk voor de trip al een vast salaris en konden zich vrij luxe slaapplekken permitteren, maar ik was gewoon een arme student en sliep dus in karige hostels in de arme wijken. Mijn dag begon vaak
met ontbijt in het Hilton en eindigde in een hutje.” Dat had ook zeker voordelen: Szablowski kwam op deze manier in contact met een andere laag van de Turkse bevolking dan zijn collega’s. “Het is belangrijk om de verschillende kanten van een verhaal te belichten.”
Een maand lang reisde hij in een CNN-busje door Turkije Turkije fascineert hem, niet in het minst vanwege de strijd die het voert om bij het westen en de EU te behoren. Het land had – en heeft – echter moeite om te voldoen aan een aantal criteria die de Unie het opdroeg, zoals het recht op vrijheid van meningsuiting. “Het is een constant gevecht tussen westerse en oosterse waarden, dat vind ik interessant. Het is een land in transformatie – in die zin lijkt het ook op Polen. Polen is zich zeer snel aan het ontwikkelen. Als ik er een tijdje niet geweest ben, is het net alsof ik in een heel ander land terug kom. In mijn straat zijn er dan ineens een aantal winkels gesloten en een paar nieuwe bijgekomen – en dat elke paar maanden.” Een Poolse Supersize Me
Toch schrijft hij amper over zijn thuisland. De reden daarvoor is deels commercieel. Szablowski noemt zichzelf ‘iets tussen een foto’s: Albert Zawada
Hij zal voor velen onbekend zijn, maar heeft intussen een aardig
een aantal ervaringsdeskundigen – mijn ouders – gevraagd hoe dat in die tijd ging. Hun antwoord: iedereen stonk.”
“Polen willen geen boeken lezen over Polen” Toch had de communistische levensstijl volgens Szablowski ook positieve kanten. “In het hedendaagse kapitalisme is het belangrijk voor iedereen om zijn eigen belangen te verdedigen en het uiterste uit zichzelf te halen. Daar waren mensen in de Volksrepubliek helemaal niet mee bezig; die hadden veel meer tijd voor elkaar, gingen vaker bij elkaar op bezoek en dronken ook veel meer alcohol. Ons huis was de eerste paar weken van ons experiment echt een toevluchtsoord voor mensen die wilden drinken.” Het experiment en het schrijven van het boek hebben hem een ander perspectief gegeven op de communistische geschiedenis van zijn vaderland. “Tussen het benadrukken van ons lijden in die periode en de focus leggen op het absurde zit een andere visie die tot nu toe weinig aandacht krijgt: hoe het dagelijks leven in die tijd eruit zag. Zeker met de nostalgie naar die periode, die tegenwoordig aan kracht wint, is dat een interessant perspectief.” Transformatie als thema
De komende tijd zal Szablowski zich toch weer richten op Polen in zijn reportages, maar veelal in een internationaal perspectief. Een bepaald onderwerp waar hij zich normaliter op richt, heeft hij niet. “Ik heb lange tijd gedacht dat mijn thema ‘transformatie’ zou zijn. Ik ben immers opgegroeid in een wereld waarin alles constant aan het veranderen was. Mijn eerste drie boeken hebben dit ook als overkoepelend thema. Ik heb wel gemerkt dat niet alles wat ik boeiend vind in dat hokje past. Tegenwoordig heb ik ook de luxe altijd te kunnen schrijven over wat ik interessant vind. Tot nu toe heb ik daar geen compromissen over hoeven te sluiten.” Beginnende journalisten zullen dat natuurlijk wel moeten doen, erkent hij. “Maar toch: als je journalist wil worden, specialiseer je vanaf het begin en focus daarop. We hebben niet genoeg onderzoeksjournalisten, dus als dat je passie is: ga ervoor!” Met enige talenkennis, een avontuurlijke inslag en wat strijd met universitaire bureaucratie moet het dan zeker lukken, lijkt hij te zeggen.
Geestdrift is het onafhankelijke magazine voor de faculteit Geestes wetenschappen van de Universiteit Utrecht en verschijnt in een oplage van tweeduizend exemplaren. De redactie bestaat uit studenten en het blad wordt financieel ondersteund door de Faculteit. Geestdrift verschijnt vier keer per jaar en is gratis te verkrijgen in de verschillende gebouwen van de Faculteit. redactie Loes Aartsma (eindredacteur), Julie Brummel (penningmeester), Mathijs de Groot (PRmanager), Marcella Klinker (hoofdredacteur), Lisanne Meinen (webredacteur), Lea ter Meulen (eindredacteur), Sander Mulder (secretaris), Janna van Strien (beeldredacteur) fotografen Loes Aartsma, Marloes Bakuwel, Louise van Gend (cover), Ilona Hoeve, Marcella Klinker, Lea ter Meulen, Ilona ter Mors illustratoren Youri Alden, Floor Rehbach vormgeving Gerda Lenstra druk Zalsman, Zwolle contact Postadres: Drift 10, 3512 bs Utrecht e
[email protected] w www.geestdriftmagazine.nl @GeestdriftM Facebook.com/geestdriftmagazine
redactie
foto: ilona ter mors
“Ik heb lang gedacht dat trans- formatie mijn thema was”
schrijver en een journalist in’ en zijn boeken zijn zeer geliefd in de Poolse boekhandels. “Polen willen geen boeken lezen over Polen. Ze zijn zo lang afgesloten geweest dat ze vooral willen lezen over andere landen. Na de val van het communisme kregen ze eindelijk het gevoel deel te nemen aan het leven van de wereld en dat gevoel willen ze behouden. Lezen over hun eigen geschiedenis interesseert ze daarom vaak niet zo.” Een uitzondering daarop vormde de bestseller Our small PRL (Polska Rzeczpospolita Ludowa, de communistische Volksrepubliek Polen) van Szablowski’s hand. Voor dit boek leefde hij samen met zijn toenmalige vriendin een halfjaar alsof ze in de Volksrepubliek leefden, compleet met kleding en interieur uit die tijd. “Het was deels een egoïstische trip down memory lane. Al die spullen brachten zoveel herinneringen uit mijn jeugd terug… Deels was het een experiment om te analyseren op welke manieren het Poolse volk naar zijn eigen geschiedenis kijkt. We praten eigenlijk niet over die periode en als we dat wel doen kan het op twee, strikt gescheiden manieren: we benadrukken hoe slecht we zijn behandeld en hoe moeilijk het allemaal was, of we lachen om de absurditeit van het Poolse communisme." Hij geeft zelf het voorbeeld van het Ministerie van Economie dat een te krap maximum had gesteld op hoeveel toiletpapier iedere burger per maand kon kopen, met als gevolg dat er een groot tekort aan toiletpapier was. “Het was in die tijd vrij gebruikelijk om op straat aan voorbijgangers die wc-papier in hun armen hadden te vragen waar ze dat vandaan hadden gehaald, want de kans was groot dat er ergens iemand illegaal in handelde. Toen ik diezelfde vraag tijdens mijn experiment aan mensen op straat stelde werd ik wel raar aangekeken.” Nog iets dat heel anders was in de communistische periode: het eten. “Dat was veel en veel vetter. Ik ben in die zes maanden dat ik zo leefde veertien kilo aangekomen, het was net Supersize Me.” Het moeilijkste vond Szablowski het gebrek aan moderne verzorgingsproducten. “Die hadden ze toen natuurlijk nog niet. Ik rook absoluut niet fris in die maanden. Ik heb nog aan
mei 2015 23
Geestdrift valt met de deur in huis bij…
Naam | Julius Bertasius Leeftijd | 24 jaar Studie | Pre-master Applied Ethics Wijk | Overvecht
Foto’s: Marloes Bakuwel
Gevonden via | Kamernet (via Socius tijdelijk wonen) Aantal vierkante meters | 11 Betaalt | 225 euro Huisgenoten | 120 Woont er | 3 maanden
Door SANDER MULDER Het is een groot terrein, dat van het oude Ziekenhuis Overvecht. Eind 2013 werden alle medische activiteiten verplaatst, maar de gebouwen bleven staan. Het ziekenhuis zelf werd een revalidatiecentrum, het oude Zusterhuis een tijdelijk onderkomen voor studenten. Julius woont er sinds halverwege februari. De verhuizing verliep niet zonder problemen. “Ik kom uit Litouwen en het contract dat ik moest ondertekenen was in het Nederlands. Toen ik hier eind januari aankwam, bleek dat ik de kamer nog helemaal niet in kon. Mijn huidige huisbaas kon gelukkig snel een plaatsvervangende slaapplek in een ander gebouw van de organisatie regelen: de voormalige keuken van een afkickkliniek aan de Maliebaan.” Toen Julius uiteindelijk wel zijn kamer in kon, bleek dat de vorige bewoonster alles uit de kamer had proberen mee te nemen. “In de hoek stond oorspronkelijk een inbouwkast. Alle zijschotten waren eruit gehaald, maar blijkbaar waren de boven- en onderkant vastgemaakt aan het plafond en de vloer. Dat was ook het enige wat er nog in zat, de planken heb ik er zelf in moeten klussen.” auditie
Ook al woont Julius nog niet lang in Utrecht, eenzaam is hij niet. “Zowel via de kring van internationale studenten als studiegenoten heb ik veel vrienden gevonden. Een huisgenoot, die ik had ontmoet in de afkickkliniek waar ik even woonde,
hielp me bijvoorbeeld met de tafel. Op internet leek hij veel kleiner, maar bij het ophalen bleek dat ik hem echt niet in mijn eentje kon optillen. Uiteindelijk heeft het twee uur sjouwwerk door de stromende regen gekost om hem hier te krijgen.”
“Mijn kamer is vooral een plek waar ik wil slapen en eten”
Hoewel het gezellig is, hoeft Julius niet per se een vriendschappelijke band met zijn huisgenoten. “Mijn kamer is vooral een plek waar ik wil slapen en eten, ik wil niet ergens toe gedwongen worden. Ik snap ook niet zo goed wat Nederlanders daarmee hebben. Hospiteeravonden bijvoorbeeld zie ik vooral als een auditie: om te kijken of je binnen de groep past, waarmee je zo’n goede band moet krijgen.” Het Zusterhuis is daar de perfecte plek voor. “Er zijn heel veel bewoners, dus je kunt makkelijk je eigen ding doen. Op dinsdag kan je voor een paar euro met de pot mee-eten en kijken we met z’n allen een documentaire. Binnenkort zal dat met mooi weer waarschijnlijk barbecueën worden.” Of Julius er dan nog woont, weet hij niet. “Sowieso moet ik er begin juli uit, dan wordt het hele complex gesloopt. Naar een andere kamer heb ik nog niet gezocht. Veel wensen voor een andere kamer heb ik ook niet. Misschien dat het iets minder gehorig is; nu kan ik het water in de keuken horen koken. En beter internet.”