dinsdag 12 november 2013 - jaargang 16 nummer 9 | Energie Actueel verschijnt 10 keer per jaar | Oplage 3.000 | Abonneren via www.energieactueel.nl
‘Groen, Gas en Groningen zijn de pijlers onder ons beleid’
6
Tjitske Brand, manager afdeling Marktonderzoek, GasTerra
Electrabel roept massaal weglopen van klanten halt toe met scherpe prijsdalingen
Groene tractor In Leeuwarden is dit najaar een proef gestart met een groengastractor. De duurzame tractor wordt ingezet op één van de testlocaties van Valtra. Dit Finse bedrijf heeft een serie groengastractoren gemaakt. Daarnaast zet de gemeente Leeuwarden de tractor in bij het groenonderhoud.
2
3
Hans ten Berge, secretaris-generaal Eurelectric ‘CO2-uitstoot verlagen op de meest kosteneffectieve manier’
4
Rense van Dijk (Windunie) ‘Toekomst van wind op land ziet er rooskleurig uit’
Moskou dreigt opnieuw met gasoorlog wegens associatieakkoord EU-Oekraïne DOOR JAN SCHILS, BRUSSEL
In het zicht van de aanstaande plechtige ondertekening van een associatie-akkoord tussen de Europese Unie en de Oekraïne, dreigt Rusland de regering in Kiev opnieuw met het dichtdraaien van de gaskraan naar dat land. Ook in 2006 en 2009 gebeurde dat al eens. De officiële reden voor het Russische dreigement is, dat Oekraïne uiterlijk op 1 oktober nog 1 miljard dollar aan het Russische energiebedrijf Gazprom moest betalen voor gasleveringen in augustus. De regering in Kiev weigert dat omdat Gazprom Oekraïne veel meer voor zijn
Energie Actueel is ook digitaal beschikbaar:
gas zou laten betalen dan andere landen. De Russische premier Dimitri Medvedev noemde de situatie onlangs “kritiek.” “Wanneer Oekraïne zijn verplichtingen niet nakomt, kan de gaskraan naar Kiev wel eens heel snel dichtgaan”, sprak hij dreigend.
Online krant
energieactueel.nl
De echte reden voor het nieuwe gasconflict is niet zozeer de betalingsachterstand van Kiev, maar wel het feit dat Rusland misnoegd is over het komende associatieakkoord EU-Oekraïne. Het probeert nu de ondertekening ervan
De Europese Commissie volgt de ontwikkelingen tussen beide kemphanen met enige ongerustheid, want de EU is voor een kwart van haar gasimport afhankelijk van Rusland. Sommige lidstaten zijn dat zelfs voor 50 tot 70%. Oekraïne draait niet alleen op Russisch gas, het is ook het belangrijkste doorvoerland voor Russisch gas naar verschillende EU-landen. Als Moskou de gaskraan echt dichtdraait, dreigt er een herhaling van de scenario’s van enkele jaren geleden toen de gasleveringen aan verschillende EUlanden stilvielen. Toen werden behalve de Oost-Europese landen ook Duitsland, Oostenrijk en Italië afgesneden van de gastoevoer.
Zweeds systeem van capaciteitsreserve Goldman Sachs en pensioenfondsen stappen in DONG Energy heeft niets met transitie te maken DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN
De reservecapaciteit die in de Zweedse elektriciteitssector tegen betaling door de landelijke hoogspanningsnetbeheerder wordt aangehouden, is niet bedoeld als reserve in een situatie waarin door weersomstandigheden te weinig duurzame energie wordt geproduceerd. Het is daarentegen een strategische reserve om pieken in het verbruik op te vangen in geval van extreme winterweersituaties.
Homepage
Handelssancties
alsnog te voorkomen. De afgelopen weken dreigde Moskou vergeefs met handelssancties tegen Oekraïne om zijn zin te krijgen. Toen dat niet hielp, boden de Russen Kiev het lidmaatschap aan van een douane-unie tussen Rusland, Wit-Rusland en Kazachstan. Ofschoon economisch zeer afhankelijk van Rusland, hield Kiev echter de boot af, waarna Moskou nu met het wapen van een nieuwe gasoorlog uitpakt.
Commissie ongerust
Dat zegt de hoogspanningsbeheerder – Svenska Kraftnät (SVK) – in een met de kartelbewaker uitgevoerde analyse over de inzet van de capaciteitsreserve in de afgelopen jaren en de mogelijkheden om deze op termijn conform de eisen van de politiek af te wikkelen. SVK weerspreekt daarmee de gedachte die elders in Europa heeft postgevat, dat Zweden met die door de energiebedrijven aangehouden reserve inspeelt op een dreigend stroomtekort door de afbouw van conventionele gas- en kolengestookte capaciteit. “De continentale discussie over capaciteitsmarkten gaat niet over strategische reserves, maar om te voorkomen dat er op grote schaal basislastvermogen verdwijnt, omdat deze door
omvangrijke subsidiëring van duurzame stroomproductie onrendabel is geworden”, stelt SVK vast. Pijlers
De Zweedse politiek wil ook van het reservesysteem af, en wel uiterlijk in 2020. Dan moet de markt de zaak zelf zien te regelen. Verlenging om met die reserve de base load-problematiek op te lossen, heeft volgens SVK ook helemaal geen zin. Het systeem is zo opgezet, dat op de beschikbaarstelling van de reserve via een aanbesteding kan worden ingeschreven. Daarnaast kunnen industriële grootverbruikers inschrijven op de mogelijkheid om in noodsituaties minder of helemaal niets meer af te nemen. Het systeem rust derhalve op twee pijlers: productiecapaciteit en kunstmatige flexibilisering van de vraag. In 2010 was de capaciteitsreserve 2.000 MW en die moet op grond van politieke besluitvorming de komende jaren geleidelijk worden verminderd naar 750 MW om in 2017 helemaal te verdwijnen. Het aandeel van de kunstmatige vraagflexibiliteit in de capaciteitsreserve moet worden opgeschroefd van 25 naar 100% vanaf 2017. Daarna verdwijnt ook deze pijler.
DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN
Bankier Goldman Sachs en twee grote Deense pensioenfondsen (ATP en PFA) nemen via een aandelenemissie een belang van bij elkaar 26% procent in staatsenergiebedrijf DONG Energy. Daarover is een principeakkoord bereikt met de Deense regering. Met 19%, voor een bedrag van ruim 1 miljard euro, is Goldman Sachs de grootste van de drie geldschieters. De twee institutionele beleggers betalen ruim 400 miljoen euro. De Deense Staat brengt daarmee zijn belang in het energieconcern terug van 80 naar 61%. De overige 3% is in handen van regionale overheden. Met de deelname van de nieuwe eigenaars zet de regering in Kopenhagen meteen ook een flinke stap in de richting van een beursnotering van DONG Energy. De partners zijn overeengekomen dat dit zal gebeuren “zodra de voorwaarden daarvoor aanwezig zijn”, maar wel uiterlijk voor de presentatie van de jaarcijfers van 2017. Als de beursgang dan nog niet is gemaakt, hebben de beleggers het recht om hun belang weer terug te verkopen aan de Staat.
Sanering
Met de krap 1,5 miljard euro die DONG Energy door de aandelenemissie aan het eigen vermogen kan toevoegen, zijn ook de begin dit jaar door de regering bekendgemaakte plannen voor een financiële sanering van het concern voor het grootste deel ingevuld. Dat DONG Energy buitengewoon blij is met de nieuwe eigenaren lijdt geen twijfel. “Ik zie de interesse van deze erkende private investeerders om geld te steken in het bedrijf als een verklaring dat er vertrouwen bestaat over het potentieel en de sterke marktpositie van DONG Energy,” aldus directievoorzitter Henrik Poulsen. Minister van Financiën Bjarne Corrydon constateert dat de drie financiële spelers kennelijk ook het nodige vertrouwen hebben in de strategie van het concern om verder te groeien op de markt voor duurzame energie, met name als het gaat over de inzet op windturbines op zee.
2 ECONOMIE markt & bedrijven Energie Actueel | jaargang 16, nummer 9 | dinsdag 12 november 2013
Electrabel roept massaal weglopen van klanten halt toe met scherpe prijsdalingen
DOOR JAN SCHILS, BRUSSEL Voor het eerst sinds de liberalisering van de energiemarkt in Vlaanderen in 2003 is het marktaandeel van de Belgische GDF Suezdochter Electrabel in september zowel voor elektriciteit als voor gas weer gestegen.
Het gaat om een eerder bescheiden- en vooral symbolische stijging van 44,87 naar 45,03% voor elektriciteit en van 41,13 naar 41,36% voor gas na de jarenlange, rampzalige vrije val van het klantenbestand. Inmiddels zijn er aanwijzingen dat dit prille herstel van het klantenbestand zich in de maand oktober heeft doorgezet. De VREG, de Vlaamse energiewaakhond, zal daarover uiterlijk tegen half november cijfers publiceren. Kentering
De kentering kwam er niet toevallig. Na de massale uittocht in 2012 van een zesde van haar klanten op vooral de consumentenmarkt (het gaat om honderdduizenden aansluitingen), startte Electrabel vanaf 1 januari van dit jaar op het gehele Belgische grondgebied met de grootste commerciële actie sinds de vrijmaking van de energiemarkt. Het belangrijkste element daarvan was een spectaculaire prijsverlaging tot 10% voor elektriciteit en tot 16% voor gas, gepaard gaande met een versteviging van de dienstverlening. In Wallonië en Brussel, waar de liberalisering van de energiemarkt pas in 2007 inging en de klanten heel wat minder wegliepen bij Electrabel dan in Vlaanderen, sloeg de prijsverlaging onmid-
dellijk aan. Maar in Vlaanderen bleef het bedrijf toch meer klanten verliezen dan het kon terugwinnen van de andere leveranciers. In augustus/september keerde het tij, nadat Electrabel erin was geslaagd om via veilingen grote groepen klanten voor zich te winnen. Reacties van andere leveranciers en van de consumentenorganisatie Testaankoop als zou de vroegere monopolist, afhankelijk van de verschillende tariefformules, toch 3 tot 16% duurder zijn dan een deel van de concurrentie, kon het feestje van Electrabel kennelijk (nog) niet bederven. Ook de klanten volgden de critici deze keer niet. Wel is het zo, dat Electrabel bij het midden- en kleinbedrijf in Vlaanderen marktaandeel bleef zien dalen, tenminste voor zover bekend tot en met september. Marktaandelen
Volgens André Pictoel, directeur van de VREG, werd de elektriciteits- en gasmarkt in Vlaanderen, net als in de rest van het land, vorig jaar voor het eerst flink door elkaar geschud. “Er kon vanaf toen geen twijfel meer over bestaan dat er sprake is van echte concurrentie op de Belgische energiemarkt. Deze concurrentie wordt duidelijk uitgedrukt in de
Marktaandelen elektriciteitsleveranciers in België op basis
van totaal geleverde energie in 2012 (71,41 terawattuur (TWh)).
marktaandelen van alle concurrenten van Electrabel, die de in 2011 ingeslagen weg vorig jaar volgden en tot het hoogste niveau ooit stegen.” (zie taartdiagrammen, red.) Zo veranderden in 2012 maar liefst 534.758 elektriciteitsklanten en 361.397 aardgasklanten van leverancier. Volgens Pictoel droegen vooral de ongezien grote mediabelangstelling voor energie, de door de federale overheid ingestelde prijsplafonds in 2012 voor een groot deel van de consumenten en de afschaffing van de opzegvergoedingen tot 75 euro voor wie van leverancier veranderde, flink bij tot een sterk verhoogd bewustzijn bij de energie-afnemers. Ook de jarenlange kruistocht van de Vlaamse socialistische toppoliticus en huidige federale vicepremier Johan Vande Lanotte tegen de monopoliepositie van Electrabel op de Belgische energiemarkt heeft ontegensprekelijk het switchgedrag van de consumenten aangewakkerd. Ook in 2013 zet dit switchgedrag zich onverminderd voort. In de eerste zes maanden van dit jaar verwisselden al 312.722 gezinnen en bedrijven van elektriciteitsleverancier en 224.350 van aardgasleverancier. Pictoel: “Dat is een absoluut record. De Belg is zich eindelijk bewust geworden van zijn kracht als consument. Door van leverancier te durven veranderen, heeft hij de concurrentie op de energiemarkt aangezwengeld.”
Marktaandelen actieve aardgasleveranciers in België op basis van totaal geleverde energie in 2012(185,6 TWh)).
Electrabel 57,2%
Electrabel 34,5%
EDF Luminus 17,5%
Eni Gas & Power 34,5%
Eni Gas & Power 6,4%
EDF Luminus 10,5%
E.On Belgium 3,7%
Wingas 4%
Lampiris 3,5%
Essent Belgium 3,6%
Essent Belgium 2,8%
Lampiris 3,6%
Arcelor Mittal / Energy SCA 2,6% Andere (o.a. Eneco België)
Bron: VREG, 2013
Energieprijzen in België fors gestegen sinds 2007 Ofschoon de prijsverlaging voor gas en stroom door Electrabel een welkom geschenk is voor de Belgische energieverbruikers, moet er wel rekening mee worden gehouden dat het slechts om een van de componenten van hun totale energiefactuur gaat. Ook de transport- en distributiekosten, de nettarieven en de verschillende, vaak forse heffingen en belastingen van de federale en deelstaatregeringen verhogen de eindfactuur gevoelig, zeker wanneer de energieprijzen steeds maar blijven stijgen. In dit verband is een recente studie van de CREG, de nationale energietoezichthouder, leerzaam. De CREG onderzocht hoe de energieprijzen zicht tussen 2007 en mei 2013 ontwikkelden. Daaruit blijkt dat een huishouden met een gemiddeld verbruik van 3500 kilowattuur dit jaar ruim 35% meer betaalt voor elektriciteit en iets meer dan 36% voor aardgas dan in 2007. De verschillen tussen de gewesten blijken aanzienlijk. In Vlaanderen is de elektriciteitsrekening voor een gemiddeld gezin zelfs met 43% gestegen tegenover 32% in Wallonië en Brussel. In geld uitgedrukt betekent dat een gemiddelde stijging in Vlaanderen met 215 euro. Voor aardgas stegen de prijzen in Vlaanderen gemiddeld met 35% ofwel 391 euro meer per huishouden op jaarbasis. In Wallonië en Brussel lag het bedrag iets boven de 400 euro meer. De oorzaken van de prijsstijgingen voor elektriciteit en aardgas zijn verschillend. Bij elektriciteit zijn vooral de transport- en distributiekosten de pan uit gerezen. De nettarieven gingen fors omhoog doordat de groene stroomsubsidies van de zonne-energie-installaties en de kosten van onder andere de premies voor dakisolatie en dubbele beglazing zonder pardon en met stilzwijgende goedkeuring van de federale en gewestelijke regeringen op de consumenten werden afgewenteld.
Iberdrola zucht onder Spaanse belastingmaatregel DOOR PETER WESTHOF
Een belastingmaatregel van de Spaanse regering doet de winst van Iberdrola wegsmelten. De Spaanse utility moest bij de presentatie van de cijfers over de eerste negen maanden van 2013 hierdoor zelfs een winstwaarschuwing voor dit en volgend jaar afgeven. Ook Eni beleeft een lastige tijd. Door problemen op het Afrikaanse continent staat de olieproductie van het Italiaanse gas- en oliebedrijf onder druk. Toch vielen de eind oktober gepresenteerde winstcijfers mee. Het subsidiëren van groene energie was tot dusver financieel gezien weinig succesvol in Spanje. Het heeft gezorgd voor een gat van 26 miljard euro in de Spaanse staatskas. Om de staatsfinanciën op orde te krijgen, heeft de regering in Madrid dit jaar de belastingen voor energiebedrijven flink verhoogd. Een belasting van 7% op energieproductie moet het gat in de kas helpen vullen. Deze maatregel slaat een flink gat in de winst van Iberdrola, net als bij een concurrent als Endesa. Daarnaast zegt Iberdrola last te hebben van prijsverlagingen in Brazilië en beleidswijzigingen op het gebied van energieefficiëntie in Groot-Brittannië. Het bedrijf heeft hiervoor extra kosten moeten maken. In totaal zou Iberdrola 1 miljard euro
over de eerste negen maanden van 2013 aan winst zijn misgelopen. Daar stonden wel succesvolle kostenbesparingen tegenover. Per saldo daalde de winst de afgelopen negen maanden met 3%. Iberdrola verwacht dit en volgend jaar eveneens een afname van de winst. Iberdrola-topman Ignácio Galán voorziet dat zijn bedrijf dit jaar 2,5 tot 2,6 miljard euro aan winst zal boeken, tegenover 2,8 miljard euro in 2012. In reactie op deze winstwaarschuwing ging het aandeel op de Spaanse beurs 2,5% omlaag. De afgelopen twaalf maanden was het aandeel juist met 20% omhoog gegaan richting een 2-jaars record. Daarmee presenteerde het veel beter dan zijn peers. Het aandeel van RWE is bijvoorbeeld op de Duitse beurs het afgelopen jaar met 24% gekelderd. Om de aandeelhouders tegemoet te komen, reserveert Iberdrola een groter deel van zijn winst voor het uitkeren van dividend. Deze zogeheten payout ratio wordt verhoogd van 60% naar een percentage tussen de 65 en 75. Maar het is de vraag of Iberdrola het dividend voor zijn aandeelhouders op peil kan houden, gezien de sombere vooruitzichten voor de komende maanden. Analisten menen dat aandeelhouders moeten rekenen op 10% minder dividend.
Afrika zit Eni dwars
Ook Eni heeft zorgen. Die betreffen met name Nigeria en Libië, waar het bedrijf de grootste olieproducent is. Volgens Eni staat de olieproductie hier flink onder druk, vanwege allerlei problemen in deze landen. In Libië wordt de olieproductie door protesten van de lokale bevolking verstoord, terwijl in Nigeria (net als bij Shell) op grote schaal olie wordt gestolen en er sprake is van veel lekkages van pijpleidingen. De grote afhankelijkheid van Afrika wordt door analisten al langer als risicovol voor het olie- en gasbedrijf beschouwd. Het aandeel noteert daarom met een discount ten opzichte van vergelijkbare aandelen aan de beurs in Milaan. In het derde kwartaal daalde de olieproductie van Eni met 3,8% naar 1,6 miljard vaten per dag. Rond 57% hiervan was afkomstig uit Afrika. Eni is sinds 1954 in Afrika actief en momenteel zijn 8.000 werknemers op dit continent gestationeerd. “We geloven in Afrika en we zijn bereid om miljarden aan dollars in die landen te investeren”, zei Eni-topman Paolo Scaroni nog optimistisch in september. “We rekenen op een toename van hun stabiliteit, soliditeit en groei.” De favoriete slogan van Scaroni is: “Olie kan niet worden gevonden in
Tabel stijgers en dalers
Periode 30 september t/m 4 november 2013 best presterende
Enel
13.83 %
Gasnatural - Union Fenosa
13.05 %
Endesa
10.28 %
RWE
8.35 %
Iberdrola
6.98 %
minst presterende
EVN
0.62 %
Veolia Env
-0.24 %
GdF Suez/International Power
-1.62 %
Centrica
-3.44 %
Scottish & Southern
-5.37 %
Zwitserland.” De nettowinst van Eni kwam in het derde kwartaal uit op 1,1 miljard euro. Dat was een winstdaling van bijna 30%. Toch was dit een meevaller, omdat analisten hadden verwacht
dat de winst zou uitkomen op 972 miljoen euro. In reactie ging het aandeel van Eni op de beurs van Milaan licht omhoog.
3 INTERVIEW energiebeleid Energie Actueel | jaargang 16, nummer 9 | dinsdag 12 november 2013
‘Alleen bij strakke CO2-normen komen renewables als winnaar uit de bus’
“Overheid, bepaal de kaders en laat de markt het doen. Bemoei je daar niet mee.”
Ten Berge: “Ik ben een fervent voorstander van een agenda die CO2-uitstoot verlaagt op de meest kosteneffectieve manier. En daar gaat hernieuwbare energie een grote rol in spelen. Als Eurelectric zeggen we: zorg er nu voor dat je hele strakke CO2-normen neerzet. En dat je het ETS-systeem dusdanig stringenter maakt dat daaraan voldaan moet worden. Dan pas zorg je ervoor dat kolen niet meer aantrekkelijk zijn in de elektriciteitsindustrie.” Ook in andere takken van industrie moet je die CO2-uitstoot strakker aanpakken, vindt Ten Berge. “Je moet de CO2 zwaar beprijzen en de rem zetten op emissierechten. Daarmee dwing je de industrie zelf te kijken naar duurzame alternatieven en geef je hernieuwbare opwekkers de steun die nodig is voor een verdere ontwikkeling.” Zelf oplossen
Hans ten Berge (Eurelectric)
Hans ten Berge, secretaris-generaal Eurelectric
‘CO2-uitstoot verlagen op de meest kosteneffectieve manier’ DOOR ALEXANDER HAJE Hans ten Berge, secretaris-generaal van de brancheorganisatie van Europese elektriciteitsbedrijven Eurelectric, kent de oplossing voor een lagere CO2-uitstoot. Niet door energiebesparing of te investeren in renewables in de huidige constellatie, maar door een veel strakker CO2-plafond. “Ik ben voor CO2-reductie op de meest kosteneffectieve manier. Nu spoelen we geld door de gootsteen.”
Veel kolen- en gascentrales in Europa liggen stil. Oorzaak: minder vraag naar elektriciteit, relatief duur aardgas en goedkope duurzame stroom die uit Duitsland de grenzen overkomt. Ten Berge wordt daar “niet vrolijk van.” “We krijgen 4 eurocent per kilowattuur op de groothandelsmarkt voor elektriciteit. Stroom uit fossiele bronnen wordt op de beurs weggedrukt door goedkope Duitse elektriciteit. We zijn in een situatie terechtgekomen waarin het spel belangrijker is geworden dan de stroom zelf.” Hij noemt de politiek naïef als die denkt dat de elektriciteitsvoorziening een louter nationale aangelegenheid zou zijn. “Het is niet zo dat een land zelfstandig in een Europees stroomnetwerk kan functioneren. Als er ergens een verstoring is, dan is dat overal voelbaar. Er zal op Europees niveau over voorzienings- en leveringszekerheid moeten worden gesproken. Men moet daarvoor samen aan tafel gaan zitten. Het is naïef als Den Haag, Berlijn of
Londen denken dit in hun eentje te kunnen regelen. Je zult op z’n minst op regionaal niveau binnen de EU naar de energievoorziening moeten kijken. Voorzieningszekerheid, dat moet de politiek zich heel goed realiseren, is geen nationale aangelegenheid meer.”
‘Europa, zorg nu eens gewoon voor strenge CO2-normen’ Actualiteit
De komende jaren staan we in Europa voor een drietal opgaven, zegt Ten Berge. “We moeten in 2020 20% CO2-reductie realiseren. Het lijkt erop dat we dat gaan halen. Twee, we moeten in 2020 beschikken over 20% hernieuwbare energie. Voor de elektriciteitsindustrie betekent dit dat we 35% hernieuwbaar opgesteld vermogen moeten hebben
‘Er moet een harmonieuze Europese aanpak komen’ Iedere Europese lidstaat kiest nu zijn eigen duurzame richting, zegt Ten Berge. “Engeland heeft extra CO2-belasting naast het bestaande ETS-systeem. Duitsland bouwt als een bezetene aan zon en wind. Polen doet het weer anders. Als je kijkt naar de groei van hernieuwbare energie in de verschillende EU-landen, dan is een factor 10 verschil in support geen uitzondering. Kijk naar nucleaire energie. Duitsland zegt nee, Frankrijk twijfelt en Engeland investeert volop in kernenergie voor de toekomst. Dit soort nationaal energiemanagement moeten we niet hebben. Nu wordt hernieuwbare energie gebouwd in landen met de hoogste subsidies en wordt de stroom verkocht in de landen waar de beste prijs wordt betaald. Dat kan niet de bedoeling zijn. Er moet een harmonieuze Europese aanpak komen. Dan pas kom je tot economisch slimme oplossingen.”
staan. Met deze inspanning is erg veel geld gemoeid. Het gaat om bedragen die qua megawattuur een veelvoud zijn van wat de normale elektriciteitsprijs is. Maar ook dit doel gaan we halen, zij het dat er landen zijn die in dit proces harder lopen dan andere landen. Drie, we moeten 20% efficiencywinst boeken. Dat wordt lastiger. Het is de vraag of we dat gaan halen. Nu pas lijken we daar in Europa progressie in te boeken. Maar er is nog een hele weg te gaan.” -We liggen, om met uw woorden te spreken, dus redelijk goed op koers in Europa. Ten Berge: “Europa gaat die 20% emissiereductie halen. Maar vraag niet hoe. De manier waarop er nu aan CO2reductie wordt gewerkt is erg kostbaar en onvoldoende effectief. Als we echt willen, kunnen we veel grotere slagen maken en veel meer winst boeken. Ja, we moeten de CO2-uitstoot over de hele breedte van de industrie verlagen. En ook de energiesector moet zich daarvoor inspannen. Dat staat als een paal boven water. Maar de weg die we nu volgen is niet de juiste.” -Waarom niet? “Kijken we naar de elektriciteitssector, dan zien we grote problemen opdoemen. In het huidige beleid wordt flink ingezet op renewables. Maar bespaart dat ook werkelijk CO2? Het antwoord is nee. Als je een windmolen neerzet in plaats van een kolencentrale, dan gebruik je weliswaar minder kolen, maar de emissie-rechten blijven bestaan en dat betekent dat er elders gewoon opnieuw CO2 wordt uitgestoten. Dus ook wanneer je investeert in renewables zonder iets aan het huidige Europese CO2-
Verschillende modellen, onder meer die van de Europese Commissie en van Eurelectric, geven aan dat hernieuwbaar als grote winnaar uit de bus komt, zegt hij. “Maar alleen als het uitstoten van CO2 financieel onaantrekkelijk wordt gemaakt. Ons advies is om nu te stoppen met lange termijnsubsidies van hernieuwbare energie. En ga nu niet zitten discussiëren of zon, wind of biomassa de beste duurzame opties zijn. Nee, maak nu gewoon strenge CO2-regels en laat de markt zelf bepalen wat het beste is. Of dat nu houtpellets uit Canada zijn, Koreaanse zonne-cellen, of windmolens op zee. Houd je als overheid buiten die discussie. Schrijf de industrie niet voor hoe die CO2-uitstoot moet worden gereduceerd. Laat haar dat zelf oplossen.” Eurelectric is voorstander van een helder Europees beleid ten aanzien van ETS en CO2-emissies, aldus Ten Berge. “Alle andere instrumenten die daaraan parallel werken zijn contraproductief, omdat hernieuwbare targets op dit moment geen bijdrage leveren. Ook al lijken ze dat wel te doen. Zorg eerst voor een goede basisstructuur, dan pas leveren ze winst op.”
handelssysteem ETS te doen, span je het paard achter de wagen. Ook energiebesparing draagt niet bij aan minder CO2uitstoot. Want daar geldt in feite hetzelfde voor. Minder energie-verbruik heeft geen invloed op het CO2-plafond en dus niet op de maximale hoeveelheid toegestane emissies. Het is dus wel aardig om energie te besparen, maar de totale CO2-uitstoot gaat er niet door naar beneden.”
‘Energievoorziening is geen nationale aangelegenheid meer’ Afhankelijkheid
-Meer hernieuwbare energie zorgt ervoor dat we minder afhankelijk zijn van fossiele energie. Dat is toch ook de insteek? “Je kunt wel zeggen dat we niet meer van gas en olie afhankelijk willen zijn. Maar dan moeten we wel naar de feiten kijken. Neem de elektriciteitsindustrie. Wat doen wij aan fossiel? Gas gebruiken we. En gas blijft de komende decennia belangrijk in onze energievoorziening. Dat zullen we als transitiebrandstof hard nodig blijven houden. Minder kolen, meer gas. Maar olie gebruikt de elektriciteitsindustrie bijna niet. 95% van de olie gaat naar de transportsector. Dus door hernieuwbare energie neer te zetten, bespaar je niet op olie.” -Dat is opmerkelijk wat u zegt. “Het aantal tonnages CO2 is in Europa gelimiteerd tot een bepaald bedrag. En of je nu windmolens neerzet of niet, dat tonnage verandert niet. In het huidige systeem draagt hernieuwbare stroom niet bij aan minder CO2-uitstoot. Dat is gewoon een nuchtere constatering. “Toen we destijds over gas besparen spraken, dachten we dat we nog voor dertig jaar gas hadden. Nu we straks misschien de beschikking hebben over schaliegas spreken we zeker nog over tweehonderd jaar. Daar-
door zijn we straks in Europa ook veel minder afhankelijk van gasimporten uit een gelimiteerd aantal landen buiten Europa.”
‘Creëert hernieuwbare energie nieuwe banen? Ik betwijfel het’ -Investeren in hernieuwbare energie is zinvol uit het oogpunt van werkgelegenheid. Daar hoor ik u niets over zeggen. “Of dat inderdaad zoveel extra banen oplevert, is maar de vraag. Daar wordt heel verschillend over gedacht. Ik betwijfel of renewables werkelijk bijdragen aan meer werkgelegenheid dan het verlies aan werk-gelegenheid door de hogere stroomprijs.” -Maar in Duitsland levert wind en zon wel degelijk nieuwe banen op. “Zon wordt geleverd door zonnepanelen. Zo’n 80% daarvan komt uit China en Korea. De zonnepanelenindustrie is grotendeels vertrokken uit Europa. Als je kijkt naar gevolgen van de hogere energieprijzen door wind en zon voor de chemische, aluminium- en staalindustrie, dan dwingen de hogere energieprijzen die industrie juist te vertrekken uit Europa. Was nu de stelling dat hernieuwbare energie arbeidsplaatsen oplevert?” -En offshore windenergie? “Waar worden de schepen gebouwd voor offshore wind? Niet in Europa. Ik wil niet ontkennen dat er Duitse havensteden zijn die profiteren van de aanleg van windparken op zee. Ik wil ook niet ontkennen dat dat bijdraagt aan de werkgelegenheid. Maar als ik zie welke gigantische investeringen nodig zijn en hoeveel extra banen dat per saldo oplevert, dan heb ik grote twijfels of zich dat ook uitbetaalt.”
4 BINNENLAND duurzaam Energie Actueel | jaargang 16, nummer 9 | dinsdag 12 november 2013
Coöperatie wil oudste waterkrachtcentrale weer in gebruik stellen
‘Onbegrijpelijk dat we in Nederland zo met duurzame energie omgaan’ dat de burger zelf duurzame initiatieven moet ontwikkelen, zegt hij. “Hier staat een waterkrachtcentrale die goed werkt, maar waaraan eerst nog een aantal vervangingswerkzaamheden gedaan moet worden om hem in bedrijf te stellen. We zijn nu al drie jaar bezig om Rijkswaterstaat te overtuigen om ons daar toestemming voor te geven.” 1200 woningen
DOOR ALEXANDER HAJE
Ad van Wijk, entrepreneur en hoogleraar Future Energy Systems aan de TU Delft, spant zich in voor lokale energie-initiatieven. Zo ook bij Houten. Daar staat in de rivier de Lek de oudste stuw (1958) van Nederland. Met een waterkrachtcentrale die zo’n 1.200 woningen van groene stroom kan voorzien. Maar die al jaren stilstaat. “Onbegrijpelijk dat we in Nederland zo met duurzame energie omgaan.” Een stuw die duurzame elektriciteit opwekt. Maar waarom staat de waterkrachtcentrale Hagestein al sinds 2004 stil? De leden van de Coöperatie Waterkrachtcentrale Hagestein, een samenwerkingsverband van een aantal lokale energiebedrijfjes, begrijpen het niet. Moedeloos worden zij ervan. Maar
420 MW opgesteld vermogen, 800 GWh stroom, ruim 200.000 klanten Windunie, opgericht in 2001, vertegenwoordigt ruim 20% van het opgestelde windvermogen in Nederland: 420 megawatt. De leden produceren jaarlijks gezamenlijk 800 gigawattuur stroom. Meer dan 200.000 huishoudens nemen elektriciteit van Windunie af. “Ongeveer 3.000 klanten kopen ons product Winduniestroom”, zegt Van Dijk. “Dat is elektriciteit van een specifieke turbine. Een aanzienlijk deel van onze productie vindt via andere kanalen de weg naar de markt. Onder meer via de stroombeurs APX.” Van Dijk vertelt dat in de periode 2000 tot 2006 het aantal leden van Windunie flink groeide. “Het was toen voor agrariërs erg interessant om een windturbine op hun land te zetten en daar stroom mee op te wekken. De bedrijvigheid in de bouw van windturbines in Nederland was in die jaren groot. Daar hebben wij van geprofiteerd. Het overheidsbeleid was bijzonder gunstig.”
met vurig pleitbezorger duurzame energie Ad van Wijk aan hun zijde hopen zij de centrale binnenkort toch in gebruik te kunnen nemen. Drie jaar lang spannen zij zich daar nu voor in, maar tot nog toe zonder resultaat. Ook Van Wijk verbaast zich over de gang van zaken. En dat in een land waar de overheid juist vindt
In de Coöperatie Waterkrachtcentrale Hagestein participeren het lokale Adem Houten, energiecoöperatie e-Lektroom uit Vianen, de EigenWijkse Energie-coöperatie uit Wijk bij Duurstede en de Organisatie voor Duurzame Energie (ODE). De coöperatie spant zich in om de laatste zet te geven om de centrale weer in bedrijf te stellen, zegt Van Wijk die oprichter is van Adem Houten. Hij heeft de verschillende coöperaties bij elkaar gebracht om de Coöperatie Waterkrachtcentrale Hagestein op te richten. Van Wijk vindt het belangrijk om duurzame energievoorzieningen zoals deze te benutten. “Nu wordt er niets mee gedaan en dat is natuurlijk een gemiste kans.” Vijf jaar stil
Van Wijk: “Waterkracht is maar een kleine bron van duurzame energie in Nederland. Het zorgt voor een paar procent van de stroomvoorziening. Opgeteld zijn er verschillende waterkrachtcentrales in rivierstuwen. En die verrichten goed werk en zorgen voor schone stroom overal in den lande.” De centrale in Hagestein is de eerste waterkracht-
‘Toekomst van wind op land ziet er rooskleurig uit’ Het aantal leden van Windunie groeit nog steeds, zegt Rense van Dijk, directeur van de landelijke coöperatie waarvan vooral agrariërs lid zijn. “We zijn in twaalf jaar uitgegroeid tot een van de grote spelers op het gebied van windenergie.” Hij is blij dat er nu verschillende akkoorden zijn gesloten die de toekomst van wind op land een stuk rooskleuriger maken dan in het verleden. Het aandeel windenergie van Windunie neemt nog steeds toe, maar de laatste jaren heel geleidelijk, zegt Van Dijk. De directeur van Windunie vindt dat ons land meer snelheid zou moeten maken met de bouw van windturbines. “Vooral in gebieden waar veel ruimte is, is er veel belangstelling van agrariërs om in samenwerkingsverbanden te investeren in duurzame energie. Maar daar wordt nog steeds te veel de rem op gezet.”
Hoop
Ondanks het gebrek aan voldoende snelheid is Van Dijk verheugd dat er nu verschillende akkoorden zijn gesloten die inzetten op meer wind op land. “Het IPO en de verantwoordelijke rijksministeries hebben een akkoord in het voorjaar gesloten. Dat resulteerde in een windstructuurvisie van 6.000 megawatt wind op land. Vervolgens is er in het SER-akkoord herbevestigd dat die opgave van 6.000 megawatt er ligt en dat alle partijen zich hierachter scharen. Dat samen zou er toe bij kunnen dragen dat windontwikkeling op land de komende jaren consequent gesteund gaat worden. Zoiets hebben we de afgelopen jaren niet eerder gezien. Alle partijen van VNO-NCW tot de Stichting Natuur en Milieu en de provincies scharen zich hierachter.” -U zegt ‘zou er toe bij kunnen dragen’. Bent u daarvan niet overtuigd?
centrale die in Nederland werd gebouwd, zegt Van Wijk. “Vanaf 1958 is die ook in bedrijf geweest en leverde die zo’n 3 miljoen kilowattuur stroom per jaar. “ Toen hij zijn oog liet vallen op de centrale bleek die al geruime tijd stil te staan. “Nuon was al die tijd de operator van de waterkrachtcentrale, maar had hem stilgezet en wilde de benodigde investeringen voor een grondige revisie niet doen. En Rijkswaterstaat wist eigenlijk niet wat ze er mee moest. Zo staat de centrale nu dus al weer zo’n kleine negen jaar stil.” Ontnuchterend
Van Wijk maakte samen met de coöperatie een plan om de waterkrachtcentrale weer in bedrijf te kunnen stellen. “We hebben Rijkswaterstaat een voorstel gedaan om het reviseren met eigen middelen te financieren en gevraagd of wij de centrale voor twintig, vijfentwintig jaar zelf konden exploiteren. We hebben zelfs aangeboden om er huur voor te betalen als wij zelf de stroom uit de centrale konden leveren. Maar Rijkswaterstaat liet weten dat dit niet zomaar kon omdat de Coöperatie Waterkrachtcentrale Hagestein als een ‘commercieel bedrijf’ werd aangemerkt. Dat betekende dat er eerst een Europese tender uitgeschreven moest worden. Toen we dat hoorden, vielen we om van verbazing.”
Kamervragen
Van Wijk: “Na zo’n twee jaar was er nog niets gebeurd. Ik heb toen Kamervragen laten stellen door Paulus Jansen van de SP. Eind 2012 zou er een beslissing vallen. Maar opnieuw gaf Rijkswaterstaat geen gehoor. Daarna zijn er weer Kamervragen gesteld en nog heeft Rijkswaterstaat geen actie genomen.” Wordt het langzamerhand niet de hoogste tijd dat de centrale in Hagestein weer gewoon gaat draaien?, vraagt Van Wijk zich af. Hij zegt verbijsterd te zijn over de hele gang van zaken. “Maar we houden vol. Totdat we ons doel hebben bereikt.”
Ad van Wijk: “Toen we dat hoorden, vielen we om van verbazing.”
Waterkracht: energie uit stromend water Ons land telt vier middelgrote waterkrachtcentrales: Alphen/Lith, Linne, Maurik en Hagestein. In die centrales zit een waterturbine die elektriciteit opwekt. De as van de turbine zit onder water en ziet eruit als een scheepsschroef. Die gaat draaien door de stroming van het water. Doordat de as is gekoppeld aan een generator, wekt die stroom op. Nadeel van waterkracht is dat stuwdammen plaatselijke ecosystemen kunnen aantasten. En er zijn voorzieningen nodig om te voorkomen dat vissen sterven, doordat ze niet langs de centrales kunnen komen.
Van Dijk: “De hamvraag bij wind op land is altijd: Waar zetten we die windmolens dan neer? Iedereen in Nederland is voor schone en duurzame energie. Maar zodra er een gebied wordt aangewezen om windmolens neer te zetten, roept dat problemen op. Wat je nu ziet, is dat verschillende provincies zich garant hebben gesteld voor windparken, maar dat die kunnen conflicteren met andere functies in zo’n gebied. In de praktijk betekent dit dat er niet de maximale ruimte voor windenergie aanwezig is. Ik zie nog een vraagstuk op provinciaal niveau waar wind dan moet komen. Het Rijk heeft toegezegd om provincies aan te zetten om volgend jaar met concrete gebiedstoewijzingen te komen. Hebben zij die gebieden niet aangewezen, dan kan het Rijk aanwijzen waar die windparken moeten komen.”
volgens plan worden gerealiseerd, dan resulteert dat in een vermenigvuldiging van het huidige aangesloten vermogen van de Windunie in de komende zes tot zeven jaar. We zijn onder andere actief in de Wieringermeer. Daar vindt de ontwikkeling van een grootschalig windproject plaats door agrariërs, in samenwerking met Nuon en ECN. Een groep agrariërs, met daarin veel leden van ons, is onlangs gestart met bouwen aan een project in de Noordoostpolder nabij Urk. We hebben een project in het oostelijke deel van Drenthe in ontwikkeling, Oostermoer, dat optreedt samen met het project Drentse Monden. In Groningen hebben we twee grootschalige projecten in ontwikkeling. Daarvoor moet de provincie nog een vergunning voor afgeven.”
Vermenigvuldiging
-Welke projecten heeft Windunie momenteel in ontwikkeling? “Wij richten ons op kleine en grote projecten die in agrarisch eigendom in ontwikkeling zijn. Als die allemaal
‘Groeiende betrokkenheid bij lokale initiatieven’ Van Dijk signaleert langzaam maar zeker een verandering in de manier waarop burgers aankijken tegen lokale duurzame energieopwekking. “Als Windunie ontwikkelen wij windenergie in lokaal eigendom. Daar past een persoonlijke benadering bij. De omgeving wordt daar nauw bij betrokken. Je ziet daardoor bij windenergie een veel sterkere betrokkenheid ontstaan dan vroeger. Het besef bij de burger groeit dat je je stroom uit een eigen windmolen kunt halen. Dat maakt mensen enthousiast. Dat geldt ook voor andere duurzame initiatieven. Je ziet steeds meer lokale energiecoöperaties ontstaan. En dat is een hele goede zaak.”
Rense van Dijk (Windunie): “Het besef bij de burger groeit dat je je stroom uit een eigen windmolen kunt halen. Dat maakt mensen enthousiast.”
5 THEMA biomassa Energie Actueel | jaargang 16, nummer 9 | dinsdag 12 november 2013
Hoogwaardige inzet, scherpe duurzaamheidscriteria, maximum 25 petajoule
Energieakkoord stimuleert gebruik van biomassa in kolencentrales
Aard, herkomst en inzet van vaste biomassa heel divers De aard, herkomst en inzet van de biomassa die energiebedrijven gebruiken voor de productie van elektriciteit of warmte is heel divers. Veelal bestaat dit uit oud hout en vers hout. Oud hout komt meestal vrij bij sloop en is niet altijd geschikt voor hergebruik. Bio-energiecentrales, die hoofdzakelijk werken met oud hout, zijn vaak in handen van afvalbedrijven. Grote elektriciteitscentrales verwerken met 1.318 kiloton 65% van de totale gerapporteerde hoeveelheid biomassa. Dit is meestal in de vorm van vers hout (pellets). Van de biomassa in deze grote installaties bestaat 168 kiloton (13%) uit oud hout en 1.146 kiloton (87%) uit vers hout. Dit verse hout komt vooral uit de
bos- en houtsector. Het kunnen reststromen zijn die ontstaan bij de houtproductie, zoals schors en zaagsel. Of het is hout dat vrijkomt bij het bosbeheer in de vorm van dunningshout of snoeihout. Een kleine hoeveelheid van de gebruikte biomassa is een reststroom uit de land- en tuinbouw in de vorm van doppen, gras of stro. Voordat de biomassa de installatie ingaat, vindt vaak eerst een bewerking plaats in chips en pellets. Bij chips wordt het hout verwerkt tot kleinere eenheden. Pellets zijn samengeperste kleine brokken. Ook is er biomassa die wordt vermalen tot zaagsel of die wordt gecarboniseerd. Maar deze vorm wordt maar in kleine hoeveelheden in centrales gebruikt.
Waarborgen duurzaamheid vaste biomassa DOOR ALEXANDER HAJE
In het ‘Energieakkoord voor duurzame groei’ is vastgelegd dat kolencentrales de komende jaren moeten worden bijgestookt met vaste biomassa om de CO2-uitstoot te kunnen verminderen. En dat de hoeveelheid biomassa niet meer dan 25 petajoule mag bedragen. Waar komt deze biomassa vandaan en aan welke eisen moet ze voldoen? “We moeten ons realiseren dat het gebruik van biomassa in kolencentrales slechts een tijdelijke oplossing is,” zegt Dorette Corbey, voorzitter van de Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa.
Dorette Corbey: “We moeten er nu voor zorgen dat de inzet van biomassa in de energiesector een stepping stone kan zijn voor vergroening van de chemie.”
Naast op aardgas gestookte energiecentrales zullen ook kolencentrales de komende jaren onderdeel blijven van onze energievoorziening. Hoewel de CO2-uitstoot van moderne kolencentrales belangrijk lager is dan bij oude centrales, dragen zij nog steeds bij aan de broeikasgasemissies. Door de bij-en meestook van biomassa moeten die emissies worden gereduceerd. Daarom is het gebruik van biomassa in het nationale Energieakkoord opgenomen. Strenge eisen
Die inzet van biomassa is aan kwaliteitseisen van de sector gebonden. Het energieakkoord benadrukt dat de duurzaamheid van biomassa moet zijn gegarandeerd. Voor de bij- en meestook van biomassa moeten er strengere duurzaamheidseisen komen en die kunnen dan vastgelegd worden in bijvoorbeeld de NTA 8080. Dit is de norm met duurzaamheidscriteria voor biomassa die onder begeleiding van NEN is overeengekomen. NEN is het kennisnetwerk voor normalisatie en begeleidt het maken en vastleggen van vrijwillige afspraken tussen belanghebbenden in normen. Ook coördineert
Rotterdamse haven ziet kansen in bio-based economy
Binnen Europa vertegenwoordigt de bioeconomie een omzet van 2.000 miljard euro per jaar. Er werken circa 22 miljoen mensen in deze sector, 9% van de werkgelegenheid in de Europese Unie. Het gaat dan vooral om werk in de landbouw, visserij, bosbouw, biotechnologie, chemie en energie. Vooral voor de Rotterdamse haven lijken de vooruitzichten gunstig. Rotterdam kan volgens het kabinet een belangrijke rol spelen als aanvoerhaven voor groene grondstoffen. En de chemiesector ziet
mogelijkheden om op grote schaal algen en planten te gebruiken als grondstof voor bioplastics. Nieuw markt
In 2011 sloeg de Rotterdamse haven ongeveer 700.000 ton biomassa over en in 2012 bijna 1 miljoen ton. Daarmee is Rotterdam een van de belangrijkste havens voor biomassa in West-Europa. Voor dit jaar zijn nog geen exacte cijfers beschikbaar. Wel is duidelijk dat het minder zal zijn dan in 2012, aldus een woordvoerder van het Rotterdamse havenbedrijf. Dit is te
NEN de Nederlandse inbreng in normalisatie activiteiten op Europees en mondiaal niveau. Goed
Voor biobrandstoffen en vloeibare biomassastromen voor elektriciteit en warmte gelden Europese wettelijke duurzaamheidseisen. Deze zijn vastgelegd in de Richtlijn Hernieuwbare Energie. Voor vaste biomassa voor energie zijn die wettelijke duurzaamheidseisen er nog niet, zegt Dorette Corbey van de gelijknamige Commissie Corbey. “Nederland is een voorstander om ook voor deze vaste biomassastromen Europees geharmoniseerde duurzaamheidscriteria te ontwikkelen. De Europese Commissie beraadt zich over de noodzaak hiervan.”
Het gebruik van biomassa om energie op te wekken zorgt voor een vermindering van fossiele brandstoffen, zegt Corbey. “Het is goed dat het gebruik van vaste biomassa in het Energieakkoord is vastgelegd.” Voor de ingezette biomassa zullen verdergaande duurzaamheidseisen worden geformuleerd ten aanzien van koolstofschuld, indirecte landgebruikeffecten en duurzaam bosbeheer, legt zij uit. Aanvullend op de vrijwillige kwaliteitsafspraken. Ook spreken de betrokken partijen af dat zij NTA 8080 en deze aanvullende eisen tot inzet zullen maken in de discussie in de EU over Europese normen.
gebruik van biomassa in kolencentrales is toch een soort lapmiddel. Er zijn tal van aanwijzingen dat het veel nuttiger, interessanter en rendabeler is om die grote hoeveelheden biomassa in te zetten in de chemiesector, ofwel in de procestechnologie, ofwel als basis voor vernieuwende, schonere en afbreekbare producten. Daar zullen we uiteindelijk naar toe moeten werken. We moeten er nu voor zorgen dat de inzet van biomassa in de energiesector een stepping stone kan zijn voor vergroening van de chemie.”
Geen optie
Nieuwe technieken
Corbey: “Tegelijkertijd moeten we ons goed realiseren dat de inzet van biomassa in kolencentrales een tijdelijke oplossing is. Na 2020 zal grootschalige bij- en meestook waarschijnlijk geen goede optie meer zijn. Biomassa zal dan op een veel betere manier inzetbaar zijn. Het
wijten aan de teruglopende vraag vanuit de energiesector. Maar met de uitvoering van het Energieakkoord en verplichte bij- en mee-stook in kolencentrales zal die vraag weer toenemen, zegt hij. “Verder constateren wij dat zich naast energie een nieuwe markt aan het ontwikkelen is: Biomassagebruik voor verwarming particulieren. Ook daar liggen voor Rotterdam groeikansen als doorvoermarkt van biomassa. Voorts zijn er plannen in ontwikkeling voor nieuwe biobased activiteiten. We willen biomassa in beide richtingen ontwikkelen, waardoor ze elkaar kunnen versterken: Als brandstof en als grondstof voor nieuwe productieprocessen.” Positie versterken
De aanwezigheid van 45 chemische bedrijven, vijf olieraffinaderijen en drie kolencentrales maakt van Rotterdam een van de belangrijkste chemische, olie- en energiehavens van Europa. Binnen de industriële cluster op de Rotterdamse Maasvlakte groeit het belang van duurzame energie en daarmee het belang van Rotterdam als (doorvoer)haven van biomassa, aldus de woordvoerder van het Havenbedrijf Rotterdam.
Corbey betreurt het dat hierover in het Energieakkoord niets is vastgelegd. “We zien in het Energieakkoord helaas geen stappen in die richting. Waar de overheid naar toe zou moeten – zij subsidieert het gebruik van biomassa in de energiesector – is dat innovatie veel belangrijker wordt
“Hoewel de duurzame ontwikkelingen per EU-lidstaat verschillen, is de verwachting dat de vraag naar biomassa fors zal toenemen de komende jaren. Niet alleen in eigen land, ook in België, Engeland, Duitsland, Oostenrijk en Italië is dat het geval.” De huidige vraag naar biomassa in Noord-West Europa bedraagt 44 miljoen ton. In het gunstigste
dan nu het geval is. Als je met publieke middelen steun verleent aan de inzet van biomassa, dan is het juist erg belangrijk dat er nieuwe technieken ontwikkeld worden waarin biomassa een rol speelt. Als over een aantal jaren de subsidie stopt, of verplichte bij- en meestook van biomassa in centrales stopt, dan heb je eigenlijk niets bereikt. Je hebt de energievoorziening daarmee niet blijvend schoner en duurzamer gemaakt. En dat is in mijn optiek een gemiste kans.” Volgens Corbey zou het goed zijn als de energie- en chemiesector meer gaan samenwerken om innovaties mogelijk te maken. “De overheid zou die samenwerking moeten steunen en faciliteren. Want het belang van een bio-based economy voor Nederland is groot.”
scenario groeit die vraag naar bijna 100 miljoen ton. Deze hoeveelheid biomassa zal voor een groot deel moeten komen uit landen buiten Europa. En daarmee kan Rotterdam zijn positie als (doorvoer)haven verder versterken, aldus de woordvoerder van het havenbedrijf. Hij laat weten dat de Rotterdamse haven de schoonste en duurzaamste van Europa wil worden. “Daarop zetten wij de komende jaren met onze activiteiten volop in.”
VS grootste buitenlandse leverancier van vaste biomassa Bijna de helft van de biomassastromen voor energieproductie in ons land kwam vorig jaar uit eigen land. Daarnaast komen er houtpellets uit de Verenigde Staten: Met een aandeel van 29% is dit land de grootste leverancier. Daarnaast importeert ons land pellets uit Portugal en Canada. Beide landen hebben een aandeel van meer dan 5%. De pellets die Nederland importeert, komen vrijwel allemaal uit westerse landen (inclusief
Rusland en Australië) en nauwelijks uit houtproducerende landen (Afrika, Zuid-Amerika of Azië). Alleen ZuidAfrika levert met 44 kiloton in de vorm van pellets 2,2% van de totale hoeveelheid vaste biomassa. Scandinavische en Baltische landen leveren minimale hoeveelheden pellets. Kleinere eenheden hout (chips) komen doorgaans uit Nederland en aangrenzende landen.
6 SERIE fresh energy Energie Actueel | jaargang 16, nummer 9 | dinsdag 12 november 2013
De toekomst van de energievoorziening Ze zijn jong en ambitieus en geven mede richting aan een duurzame, betrouwbare en betaalbare energievoorziening van de toekomst. Wat drijft deze nieuwe lichting medewerkers van energiebedrijven? Waarom hebben ze voor deze dynamische sector gekozen? En hoe geven zij op hun terrein vorm aan oplossingen voor de essentiële energievraagstukken?
‘Groen, Gas en Groningen zijn de pijlers onder ons beleid’
In deze serie laat Energie Actueel de aanstormende top van de Nederlandse energiesector aan het woord over hun werk, hun doelen en hun visie op het energielandschap van straks. In dit dertiende en laatste deel Tjitske Brand van GasTerra. DOOR SANDER SCHILDERS “In maart 2003 ben ik in dienst gekomen bij destijds Gasunie, dus nog voor de splitsing. Die volgde in 2005, waarna de naam een aantal jaren later werd veranderd in GasTerra. Ik vond het bedrijf interessant en ook de functies die destijds bij Gasunie Trade & Supply werden aangeboden; dit vanwege het internationale karakter. Het bijzondere aan GasTerra is dat we aan de ene kant heel klein zijn - er werken zo’n tweehonderd mensen. Aan de andere kant zijn we enorm groot, namelijk qua omzet en positie in de NoordwestEuropese gasmarkt. We hebben bovendien een belangrijke rol in het vervullen van de energievoorziening van Nederland.”
“In mijn eerste functie was ik business analist. Daarna ben ik naar de exportafdeling gegaan en was ik verantwoordelijk voor het accountmanagement van een exportcontract. En dat is het leuke aan GasTerra: je krijgt hier snel veel verantwoordelijkheid. Ook als je relatief jong bent, krijg je bijvoorbeeld al te maken met een gascontract, waarbij de economische belangen groot zijn. In deze tijd heeft GasTerra dit contract met tien jaar verlengd. Ik was onderdeel van het onderhandelingsteam en had een belangrijke rol in het voorbereiden van de onderhandelingen. Vervolgens ben ik directiesecretaris geworden. Ik gaf leiding aan een kleine afdeling die verantwoordelijk is voor het organiseren van het besluitvormingsproces van GasTerra. Ik ondersteunde ook de CEO bij zijn activiteiten. Dat was weer heel wat anders. Het besluitvormingsproces eindigt niet bij de directie. GasTerra heeft ook te maken met zijn aandeelhouders, namelijk Shell, Esso, de Nederlandse Staat en Energie Beheer Nederland, die naar onze voorstellen kijken. Ik heb in die functie niet alleen zicht gekregen op onze governance structuur en wat voor onze aandeelhouders belangrijk is, maar ook op hoe onze directie functioneert en naar de organisatie kijkt.” Marktonderzoek
“Hierna ben ik in december 2012 coördinator geworden op de afdeling Marktonderzoek. Ik was in die functie verantwoordelijk voor het marktonder-
zoek dat nodig is voor de onderhandelingen die onze verkoop- en inkoopafdelingen voeren met tegenpartijen waarmee wij langetermijncontracten hebben. Als je bijvoorbeeld een exportcontract hebt met Frankrijk, dan onderzoek je hoe de waarde van gas in Frankrijk zich heeft ontwikkeld. Vroeger waren de contracten gebaseerd op het technische marktwaardeprincipe, waarbij de waarde van gas werd bepaald door deze te vergelijken met de waarde van andere brandstoffen, met name olie. Vanwege de toenemende relevantie van hubs gaan we steeds meer toe naar gasindexatie in contracten, waarbij je je bindt aan de prijzen op deze hubs.
‘Kennis over energie kan beter’ Per juni van dit jaar ben ik manager geworden van de afdeling Marktonderzoek. Ik geef in deze functie leiding aan een groep van twintig mensen. Zij voeren het marktonderzoek uit dat nodig is voor de onderhandelingen. Ook houden we zicht op de gasmarkt en de thema’s die daar spelen. Deze informatie is bijvoorbeeld van belang voor ons visie- en strategievormingsproces. Zo is het belangrijk voor GasTerra om inzicht te hebben in hoe de gasvraag en het gasaanbod zich gaan ontwikkelen in de komende jaren. Daar krijg je ideeën over: ontstaat er krapte of is er juist over-supply en
CV Tjitske Brand 1979: 1991-1997: 1997- 2003: 2003: 2012 - heden:
geboren in Groningen Praedinius Gymnasium, Groningen bedrijfskunde, Rijksuniversiteit Groningen diverse functies Gasunie – GasTerra (business analist, accountmanager export, directiesecretaris, coördinator afdeling Marktonderzoek) manager Marktonderzoek GasTerra
Tjitske Brand, manager afdeling Marktonderzoek, GasTerra blijft deze situatie aanhouden? Of: hoe ontwikkelt de positie van gas in de elektriciteitsector zich? Verder houdt een deel van de afdeling zich bezig met het ontwikkelen en uitvoeren van modellen waarmee we gascontracten waarderen.”
‘Gas is belangrijk in transitie naar duurzaam’ Transitiebrandstof
“Gas zal volgens mij nog lang een grote rol blijven spelen in de energievoorziening. Daar zijn twee redenen voor. In de eerste plaats zijn er nog steeds grote gasvoorraden in de bodem aanwezig. We kunnen dus nog zeker tot het einde van deze eeuw vooruit. Daarnaast is aardgas de schoonste fossiele brandstof en een flexibele aanvulling op hernieuwbare energiebronnen. De zon schijnt immers niet altijd; de wind is ook niet constant. Vergeet bovendien niet dat gas ‘vergroend’ kan worden door biogas of waterstof te produceren en bij te mengen in het aardgasnetwerk. Al met al blijft het een perfecte energiebron in de transitie naar een volledig duurzame energievoorziening. Zover is het trouwens nog lang niet. Verduurzaming neemt tijd. Veel mensen denken – omdat die indruk vaak wordt gewekt – dat we in Nederland al heel ver zijn met duurzame energie, maar dat is niet het geval. Minder dan 5 procent van de energiemix in Nederland is afkomstig van hernieuwbare energiebronnen. Er moet dus nog heel wat gebeuren, wil bijvoorbeeld ook de petrochemische industrie volledig op duurzame energie kunnen draaien. Voordat dat kan, hebben we gelukkig gas.” Maatschappelijke betrokkenheid
“Om te komen tot een transitie, moeten zowel beleidsmakers als burgers voldoende kennis bezitten over energie. Die ontbreekt nu nog veelal, is onze mening. Er is in deze regio veel kennis
op het gebied van energie, maar dat moet worden behouden en vergroot voor de lange termijn. Vandaar dat GasTerra een groot voorstander is van ontwikkeling in het energieonderwijs en hierbij direct betrokken is. Een mooi voorbeeld daarvan is de Energy Academy, waar mensen op verschillende niveaus een energiegerichte opleiding kunnen volgen, zodat de benodigde kennis voor de toekomst beschikbaar is. Dat doen we vanuit een maatschappelijke betrokkenheid. Waar andere bedrijven spreken over People, Planet, Profit, hebben wij het over Groen, Gas en Groningen. Dat zijn de pijlers onder ons beleid.”
‘Deze regio bezit veel kennis van energie’ Raad van Kinderen
“Een klein initiatief waarbij ik zelf betrokken ben geweest, is de Raad van Kinderen, een initiatief van de Missing Chapter Foundation van prinses Laurentien. Zij vindt het belangrijk dat kinderen met bedrijven en volwassenen in gesprek gaan over duurzaamheidsthema’s. Omdat zij vindt dat je van de creativiteit van kinderen veel kunt leren. GasTerra was sponsor van deze stichting, waardoor wij twee jaar een Raad van Kinderen hebben gehad. Hen hebben wij de vraag voorgelegd: hoe kunnen we ervoor zorgen dat basisschoolkinderen meer kennis krijgen van energie? Gedurende deze twee jaar hebben we met kinderen een traject doorlopen en er zijn verschillende ideeën bedacht. Van leuke weetjes over energie op een pak hagelslag tot een speciale musical. Wat ik daarvan zelf heb geleerd, is hoe leuk kinderen het onderwerp energie vinden. Ze realiseren zich dat energie overal voor nodig is. Voldoende energie voor de toekomst is een heel groot thema en dat voelen kinderen.”
Passie
“Voor mezelf is het heel belangrijk dat ik mij kan blijven ontwikkelen, want daar word ik een gelukkig mens van. Sommige mensen kunnen prettig opereren in de comfortzone, ik word graag uitgedaagd en aan het denken gezet. En dat is bij GasTerra tot nu toe nog altijd gelukt. Het gaat mij niet om het hoogst haalbare qua niveau, het gaat mij om uitdaging en ontwikkeling. Wat ik al snel heb ontdekt, is dat ik graag leiding geef. Ik ben namelijk niet alleen resultaatgericht, maar ook mensgericht. Wil graag heel goede resultaten behalen met het team. Ik vind het belangrijk dat mijn team zich blijft ontwikkelen, dat ik hen help om meer van de gasmarkt en van GasTerra te leren, terwijl ik intussen veel van hen leer. Ik hoop ook dat ik een bijdrage kan leveren aan hun ontwikkeling en dat ze de competenties ontwikkelen die je nodig hebt in een carrière, binnen of buiten GasTerra. Die combinatie is mij veel waard. Ja, dat is een beetje mijn passie.”
Tjitske Brand: “Sommige mensen kunnen prettig opereren in de comfortzone, ik word liever uitgedaagd en aan het denken gezet.”
7 BUITENLAND achtergrond Energie Actueel | jaargang 16, nummer 9 | dinsdag 12 november 2013
Verhit energiedebat in Groot-Brittannië
Groene geldverspilling
Maar binnen Conservatieve gelederen is steeds meer verzet gekomen tegen wat als groene geldverspilling wordt beschouwd. Aangevoerd door minister van Financiën, George Osborne, zet deze groep vooral in op schaliegas, omdat het Britse Noordzeegas opraakt en gasimporten duurder worden. Osborne kondigde eerder dit jaar belastingvoordelen aan om winning van schaliegas te stimuleren. Daarop volgde een zomer van protesten tegen ‘fracking’. In debatten voerden emoties vaak de boventoon. Tegenstanders willen niks weten van proefboringen en voorstanders geloven heilig in een walhalla van goedkoop gas. Steeds vaker ging het in debatten over kosten: hernieuwbare energie zou te duur zijn en te afhankelijk van subsidies waarvoor uiteindelijk de consument betaalt. Prijsverhogingen
DOOR ARJAN SCHIPPERS, LONDEN
Nog nooit heeft het energiebeleid in Groot-Brittannië zo in het brandpunt van de belangstelling gestaan als nu. Stijgende energierekeningen, dreigende stroomtekorten, verzet tegen windparken, nieuwe kerncentrales: bijna iedere dag is energie voorpaginanieuws. Achtergrond van alle discussies over energie in Groot-Brittannië is dat het
land de komende jaren veel van zijn opwekkingscapaciteit kwijtraakt. Oude kolencentrales moeten sluiten en de meeste kerncentrales komen aan het eind van hun levensduur. De grote vraag is hoe die capaciteit kan worden vervangen, terwijl de voorzieningszekerheid gewaarborgd blijft en tegelijkertijd klimaatdoelstellingen worden gehaald. Premier David Cameron beloofde bij zijn aantreden in 2010 ‘de groenste regering ooit’.
Geheel onverwacht beloofde oppositieleider (en voormalig energieminister) Ed Miliband op een partijconferentie in september dat als Labour de verkiezingen in 2015 wint, de energieprijzen 20 maanden lang zullen worden bevroren. Die belofte maakte het energiedebat nog politieker dan het al was. Toen netbeheerder National Grid vervolgens cijfers publiceerde waaruit bleek dat de reservecapaciteit voor deze winter beneden de 5% zou komen, schreeuwden de krantenkoppen dat de “lichten zouden uitgaan.” Grote delen van de pers gaven daarbij de schuld aan de bouw van windparken i.p.v gascentrales. Geschrokken van de reactie verzekerde National Grid dat er geen sprake van was dat de leveringszekerheid in gevaar
zou komen. Als klap op de vuurpijl kondigde energieleverancier SSE aan de prijzen voor gas en elektriciteit met 8 tot 10% te verhogen. De andere grote energiebedrijven volgden snel. SSE gaf vooral ‘groene belastingen’ de schuld van de gestegen kosten. In het nauw gedreven door de verkiezingsbelofte van Labour en de verontwaardiging over de prijsverhogingen kondigde premier Cameron plotseling aan dat alle groene belastingen opnieuw zullen worden bekeken. Dat kwam hem op kritiek te staan dat zo het vertrouwen van investeerders in duurzame energie wordt ondermijnd. Er wordt nu afgestevend op een politieke oplossing, waarbij sommige van de ‘groene’ maatregelen uit de algemene begroting worden betaald in plaats van via de energierekening. Omdat energie zo vaak de voorpagina’s haalt en het de Britten direct in de portemonnee raakt, zal energie ongetwijfeld één van de belangrijkste thema’s worden van de verkiezingen in 2015. De nucleaire optie
Terwijl al het gekrakeel over energieprijzen in volle gang was werd er ook nog eens voorlopige overeenstemming bereikt over de bouw van een eerste nieuwe kerncentrale. Daarbij kreeg het debat over energieprijzen een nieuwe dimensie, want het Franse EDF krijgt 35 jaar lang een prijs voor zijn kernstroom gegarandeerd, die momenteel het dubbele is van de marktprijs. Voorstanders van een nieuwe generatie kerncentrales in Groot-Brittannië zeggen dat die broodnodig zijn voor de zekerheid en betaalbaarheid van de stroomvoorziening. Maar volgens
tegenstanders zijn kerncentrales te duur en zijn kostenoverschrijdingen eerder regel dan uitzondering. Mededingingsonderzoek
De stijgende energierekeningen werden zo hoog opgenomen dat de directeuren van de grote energiebedrijven op 29 oktober voor een parlementaire commissie moesten verschijnen. Daarbij gaven de meesten aan dat prijsverhogingen nodig waren vanwege de gestegen groothandelsprijzen voor gas, de gestegen transportkosten en de hogere ‘groene belastingen’. Toezichthouder OFGEM mengde zich in het debat met te zeggen dat de groothandelsprijzen voor gas met slechts 1,7% waren gestegen en geen verhogingen van 10% rechtvaardigden. De groene belastingen (die overigens vooral uit sociale maatregelen bestaan om brandstofarmoede te bestrijden) vormen slechts 8% van de energierekening en kunnen dus ook niet de voornaamste oorzaak van de prijsstijgingen zijn. Kleinere onafhankelijke energiebedrijven deden ook hun zegje bij de commissie en uitten hun verbazing over de prijsverhogingen van grote bedrijven. Er werd besloten dat de energiemarkt opnieuw wordt onderworpen aan een mededingingsonderzoek. Topman Tony Cocker van E.On UK drong daar zelf op aan om het vertrouwen in de energiebedrijven te herstellen.
Column
Toename broeikasgasemissies vlakt af perspectief, maar ook in het mondiale belang werk aan de winkel. Verhoudingen zowat omgekeerd
De uitstoot van broeikasgassen neemt jaarlijks verder toe, vooral in zich ontwikkelende landen. De toename hiervan vlakt af. De klimaatverandering die hiermee samenhangt, wordt vooral veroorzaakt door emissies die al in de atmosfeer verblijven. Zich ontwikkelende landen stellen daarom dat de rijke landen weliswaar minder uitstoten dan zij, maar feitelijk primair verantwoordelijk zijn voor het broeikasaffect. Twee recente studies van PBL-medewerkers werpen een nieuw licht op deze situatie. De eerste studie (1) keek naar recente emissies. Het goede nieuws is dat
de toename hiervan in 2012 veel minder was dan in voorgaande jaren. Rekening houdend met een schrikkeljaareffect bedroeg de toename van CO2-emissies van energievoorziening, cement-, ijzer- en staalproductie in 2012 1,1%, dat is minder dan de helft van de jaarlijkse toename sinds 2000 (2,9%). In elk van de drie belangrijkste regio’s (samen meer dan de helft van de mondiale emissies) nam de groei sterk af. Het meest in China, met een toename van 3% in 2012 tegen 10% per jaar sinds 2000. Deze lagere toename is in lijn met de klimaatplannen van China, dus het is heel wel denkbaar
dat hier van een trendbreuk sprake is. Dat zou ook in de Verenigde Staten het geval kunnen zijn, waar de emissies met 4% afnamen, vooral door de overgang van kolen naar gas. In Europa namen de emissies met 1,6% af, maar dat kwam vooral door de economische crisis. De PBL-studie stelt dat 2012 het begin van een mondiale trendbreuk zou kunnen zijn, als China zijn klimaatdoelen haalt, de Verenigde Staten succesvol kolen door gas blijft vervangen en Europa de emissiehandel weet te repareren. Persoonlijk lijkt dat laatste me het meest onzeker, dus in Europa is niet alleen vanuit eigen
(1) J.G.J. Olivier et al, Trends in global CO2 emissions: 2013 Report, PBL. (2) M.G.J. den Elzen et al, Countries’ contributions to climate change: effect of accounting for all greenhouse gases, recent trends, basic needs and technological progress, Climate Change.
Den Elzen en zijn mede-auteurs (2) gaan na waar de historische broeikasgasemissies veroorzaakt zijn. Niet verwonderlijk is dat dit sterk afhangt van welke emissies je in de berekening meeneemt en tot welk jaar je kijkt. Heel gebruikelijk is alleen te kijken naar de (vooral energie gerelateerde) CO2-emissies. Daarover bestaan de meest recente en betrouwbare cijfers. Maar om een echte indruk te krijgen van de menselijke invloed op het broeikaseffect, zijn ook andere broeikasgassen relevant, alsmede de ontbossing die heeft plaats gevonden. Je moet dan terugkijken tot 1850. Op deze wijze berekend, is 52% van alle historische emissies veroorzaakt door ontwikkelde landen (19% in de VS, 17% in de huidige landen van de Europese Unie) en 48% door zich ontwikkelende landen (12% in China). In 2020 zijn die verhoudingen al zowat omgekeerd (49% versus 51%). Een van de komende jaren zullen de zich ontwikkelende landen dus ook verantwoordelijk worden voor de helft van alle historische broeikasgasemissies in de wereld. Men kan daar natuurlijk kanttekeningen bij maken. In die periode woonde ruim een kwart van de wereldbevolking in de geïndustrialiseerde landen, dus
deze 27% zorgde voor 52% van de emissies. Maar ze ontwikkelde ook het merendeel van de technologie die nodig is om nu te reduceren. Zonder de Engelse stoommachines waren de elektromotoren niet ontstaan, zonder Amerikaanse vliegtuigmotoren geen moderne gasturbines en zonder ICT geen zonnepanelen. Men kan door een discontovoet enigszins met deze technologische vooruitgang rekening houden en daarmee daalt het aandeel van de rijke landen met zo’n 4,5 procentpunt. Om klimaatverandering tegen te gaan moet er op afzienbare termijn een piek in de jaarlijkse mondiale emissies bereikt worden. Rijke en zich ontwikkelende landen zijn samen verantwoordelijk en kunnen ook samen het verschil maken. Europa is daarin alleen een geloofwaardige partij als we niet alleen doelen stellen, maar ook zelf ons huiswerk op orde hebben.
Pieter Boot is verbonden aan het Planbureau voor de Leefomgeving.
8 OPINIE energie Energie Actueel | jaargang 16, nummer 9 | dinsdag 12 november 2013
Column
Beer of stier
Coby van der Linde is hoofd van het Clingendael International Energy Programme en hoogleraar Geopolitiek en Energiemanagement aan de Rijksuniversiteit Groningen. Nog niet zo lang geleden waren de ontwikkelingen op de oliemarkt nog chocoladeletterwerk, nu moet je zoeken naar de berichtjes ergens achter in de krant. In ons hoofd lijken we ver voor de werkelijkheid uit te leven en ons niet te realiseren hoe belangrijk de internationale oliemarkten zijn voor de bedrijvigheid in Nederland en elders. De huidige veranderingen bestrijken bovendien de hele waardeketen, van
exploratie, productie en verwerking. De omvang en richting van de ruwe oliestromen en olieproductstromen verandert in snel tempo. Allerlei spelers op de internationale oliemarkt verkeren in grote onzekerheid over de ontwikkelingen in de komende jaren. Enerzijds is er het nieuwe aanbod, maar er zijn ook storingen in de productie elders door binnenlandse conflicten, terwijl de vraag in sommige markten nog een tamelijk bescheiden herstel vertoont. De recente ontwikkelingen hebben ongetwijfeld gevolgen voor de prijsvorming op de korte en middellange termijn. Daarin speelt dus niet alleen de Noord-Amerikaanse markt een rol, maar ook OPEC. Stier
De snelle opkomst van de productie in de VS van lichte ‘tight’ olie is een van de recente ontwikkelingen met gevolgen die ver reiken buiten de VS. De Amerikaanse import van ruwe olie neemt snel af en de export van olieproducten, zoals diesel en benzine, neemt toe. Knelpunten in het vervoer van olie in de Noord-Amerikaanse markt zorgen ervoor dat geïmporteerde, wat zwaardere, olie nog in de mix zit. Vooral Afrikaanse producenten van lichte ruwe olie zijn in rap tempo hun traditionele markt kwijt geraakt aan de lokale
Creatieve vernietiging Gascentrales in de mottenballen. Nieuwe businessmodellen voor energiebedrijven. Afschrijvingen op de Vattenfall-investering in Nuon. Expansie van wind en zonneenergie. CEO’s luiden de noodklok over de betrouwbaarheid van de energievoorziening. Een energieakkoord dat als een doorbraak gezien wordt, terwijl het tegelijkertijd keihard bekritiseerd wordt. Dat ziet er niet best uit.
Je kan zeggen dat Schumpeter het argument verschafte om de teloorgang van traditionele industrieën, bedrijven en banen te accepteren. Er komen nieuwe activiteiten met revolutionaire technologieën voor in de plaats, die de behoeften van nieuwe, grotere groepen consumenten in vervulling doen gaan, op een veel efficiëntere manier. Het verlies aan banen in oude industrieën wordt gecompenseerd door een algemene vergroting van de maatschappelijke welvaart en betere werkgelegenheid in andere, meer productieve, sectoren. Dat suggereert dat de maatschappij, enerzijds, vooruitgang door innovatie in techniek en organisatie zou moeten stimuleren, terwijl zij anderzijds de consequenties daarvan in de vernietiging van het oude voor lief zou moeten nemen. Dit is vanuit een maatschappelijk perspectief natuurlijk te verdedigen. Ik geloof
Beer
Tegenvallers in de productie komen vooral voor rekening van landen met binnenlandse problemen, zoals Libië, Syrië en
Nigeria, terwijl de productie van de diepe offshore in Brazilië veel langer op zich laat wachten. Irak worstelt met het opvoeren van de productie en er bestaat groeiende onrust bij de internationale partners over de contracten. Iran valt nog onder sancties. Het netto effect van de toename van de productie in Noord- Amerika en de tegenvallers elders leveren een veel bescheidener groei op van de productie dan de berichten doen vermoeden. Het aantrekken van de vraag laat om verschillende redenen op zich wachten, waardoor het verlies aan productie door politieke strubbelingen nog weinig effect heeft gehad op de prijs. Het feit dat de productiegroei nog steeds positief uitvalt, helpt. De economische groei valt voorlopig tegen, wat zich vertaalt in bescheidener vraag naar olie en olieproducten. In een aantal markten, zoals de Amerikaanse, is de vraag door strengere normen efficiënter geworden en heeft ook de terugkeer van bewoners uit de buitenwijken naar de stad invloed op de vraag naar olieproducten. De export van olieproducten is hier een welkome uitlaatklep voor de Amerikaanse olieindustrie, echter met aanzienlijke gevolgen voor de Europese olie-industrie. Die heeft te kampen met overcapaciteit en vindt nu meerdere kapers op de kust van de voorheen attractieve exportmarkten.
oliestromen. In de traditionele exportmarkten vindt het de snel groeiende Amerikaanse exporten van benzine op zijn weg, terwijl nieuwe markten in Azië voorbestemd lijken voor de exportraffinaderijen in het Midden-Oosten en India. Tegelijkertijd melden meer aanbieders van diesel zich in de Europese markt en kan de omschakeling van stookolie naar LNG in de scheepvaart de afzet van raffinaderijen verder uitdagen. Kleine verschuivingen in vraag en aanbod kunnen de smalle marges van de Europese raffinage-industrie onder druk zetten. Ze bevinden zich vooralsnog in de kreukelzone van de grote veranderingen in ruwe olie en olieproductstromen in andere marketen. Verder aanpassing van de raffinagecapaciteit wordt verwacht, vooral in het segment van simpele raffinaderijen. Voor Europa brengt zowel een stier als een beer de nodige zorgen met zich mee. Daarbij zijn de geopolitieke consequenties van de veranderingen in de internationale oliemarkt nog buiten beschouwing gelaten. In Brussel en veel Europese hoofdsteden blijft het stil, totdat chocoladeletters ons wakker schudden.
Kreukelzone
De Europese raffinagesector heeft veel ongemak van de snel veranderende
Colofon
Column
Creative destruction was het begrip dat Joseph Schumpeter in 1942 gebruikte om te beschrijven hoe economische vooruitgang ontstond. Hij beschrijft hoe nieuwe technologieën, producten, markten en vormen van bedrijfsorganisatie het einde betekenen van bestaande economische structuren. Een constant proces van vernietiging en vernieuwing is de evolutionaire kern van het kapitalistische ontwikkelingsmodel; van paard en trekschuit naar de spoorwegen, en later naar automobiel en vliegtuig.
producenten van lichte olie en moeten op zoek naar nieuwe markten. Zij voegen zich daar bij een land als Irak, dat ook op zoek is naar markten voor de groeiende olieproductie. Daar komt mogelijk Iran nog bij, als de politieke opening leidt tot het verzachten van de sancties. De recente groei van het aanbod loopt vooruit op de groei van de vraag, waardoor de prijs van olie wat onder druk is komen te staan en het verschil tussen de Amerikaanse prijs en de internationale prijs weer groter. Vraag is wat de OPEC-landen willen en kunnen doen indien de prijs van olie verder daalt. Irak vraagt om ruimte om de productie uit te kunnen breiden en is een volumespeler geworden. Bij terugkeer op de markt is de verwachting dat ook Iran meer gericht zal zijn op het herstellen van het volume van de productie en export. Saoedi-Arabië is wellicht bereid de productie iets te beperken, maar hecht ook aan het marktaandeel. De financiële ruimte om gedurende enige tijd lagere prijzen te accepteren is bovendien aanzienlijk, wat de risico’s van een zachtere markt legt bij de producenten van marginale olie en producenten die hoge inkomsten nodig hebben voor de begroting. De onzekerheid over de rol van OPEC in een ruim bevoorrade markt zal investeerders voorzichtig maken, wat het aanbod op de langere termijn kan beïnvloeden.
niet dat er iemand is die betreurt dat de Limburgse kolenmijnen gesloten zijn en dat kolen vervangen werden door aardgas. Dat neemt niet weg dat de provincie Limburg, vooral de mijnwerkersgemeenschap, jarenlang geplaagd is door werkeloosheid en sociale neergang. Dit ondanks het feit dat er compensatie geboden werd door nieuwe industrieën en het sociale stelsel. De Nederlandse samenleving als geheel plukte de vruchten van het gas, maar in Limburg waren dat ook zure druiven.
nieuwe technologieën, producten, diensten, industrieën en organisatievormen. Concurrerende entrepreneurs innoveren, gedreven door hun perspectief op winst, en bieden consumenten lagere prijzen, betere performance, snellere service, status, vormgeving, etc. Die consumenten maken op basis van hun eigen afwegingen een keuze uit het aanbod. De meest succesvolle entrepreneurs zijn diegenen die er het best in slagen tegemoet te komen aan de individuele wensen van consumenten.
Dat is mooi als het om producten en diensten gaat waarbij noch de productie, noch het gebruik ervan, consequenties hebben voor derden en als individuele afnemers en aanbieders hun eisen en prijzen op elkaar afstemmen. Maar bij het kopen en verkopen van energie zijn alle partijen gebonden aan productie, transport en opslaginfrastructuur, waarbij netwerkeffecten en schaalvoordelen van groot belang zijn. Iedere afnemer is uiteindelijk afhankelijk opslag- en back-up faciliDe vraag dringt zich op of we in teiten, om verzekerd te zijn van energie de energiesector nu weer te maken als de wind niet waait en de zon niet hebben met creatieve vernietiging à schijnt. Bovendien moet energie getransla Schumpeter. Zijn de tranen van de porteerd worden, want het aanbod en traditionele energieleveranciers de de vraag bevinden zich niet altijd op logische reactie van een oude industrie, dezelfde plaats. Naarmate de prefeaan de vooravond van een revolutiorentie voor zonne- en windenergie naire modernisering van de energiestijgt bij de afnemers, gestimuleerd voorziening die hen weldra buitenspel door aantrekkelijke arrangementen, en zal gaan zetten? Worden zij slechts steeds meer entrepreneurs daarin gaan creatief vernietigd door lokale energievoorzien, zal de vraag naar dit soort initiatieven, schaliegasvrije gemeentes, individuele eigenaren van zonnepanelen, diensten steeds meer van ‘incidentele’ offshore windparken, elektrische auto’s, aard zijn. smart grids en energiezuinige apparaten Dat betekent dat er bedrijven moeten in huizen en bedrijven, die de nieuwe bouwstenen gaan vormen van een nieuw zijn die dit soort diensten aanbieden, ook als die maar een paar uur per jaar en uiteindelijk veel beter systeem voor ingezet worden en daardoor erg duur de energievoorziening? zijn. Vooralsnog wordt die achtervang geleverd door de traditionele energieSchumpeter legde de nadruk op ondernemerschap en concurrentie als cruciale producenten en netwerken. Dit zijn de partijen die klagen dat ze de zure drijvende krachten voor innovatie in
druiven plukken van de verschuiving richting duurzaam en het eroderen van hun oorspronkelijke markt. Te duur! Zijn dat nu krokodillentranen en is hier slechts sprake van Schumpeter’s creatieve vernietiging ten bate van de vooruitgang? Als altijd zijn er twee dingen. Enerzijds is er inderdaad sprake van innovatie, nieuwe schonere technologie en nieuwe rollen voor de productie en het transport van energie. Anderzijds blijft het een feit, dat deze ontwikkeling plaatsvindt in de context van een verknoopt netwerk dat belangrijke systeemtaken vervult, die niet snel zullen verdwijnen. Daarom geldt voor de energiesector dat creatieve vernietiging gepaard moet gaan aan een creatief behoud van systeemfuncties. Daar zou toch een uitdaging voor entrepreneurs moeten liggen. En vermoedelijk ook wel voor de overheid.
Energie Actueel is een uitgave van de Vereniging Energie-Nederland. Energie Actueel biedt achtergronden en opinies uit de wereld van energie en klimaat. De krant verschijnt 10 keer per jaar. Daarnaast is Energie Actueel digitaal beschikbaar, met binnen- en buitenlands nieuws en een scala aan columnisten: energieactueel.nl Redactieadres Energie-Nederland, Lange Houtstraat 2 2511 CW Den Haag T: 070 311 4350 E:
[email protected] Hoofdredactie Anne Sypkens Smit Bladmanagement & eindredactie PACT Public Affairs, Den Haag Redactie Noud Köper, Sjoerd Marbus, Sander Schilders Medewerkers Alexander Haje, Peter Westhof Columnisten Pieter Boot, Aad Correljé, Frank van den Heuvel, Coby van der Linde, Han Slootweg, Ad van Wijk Correspondenten Elro van den Burg (Polen), Jan van Etten (Frankrijk), Jan van Hoof (Duitsland), Frank Kools (Noord-Amerika), Jan Schils (Europese Unie, België), Arjan Schippers (Groot-Brittannië), Wim Verseput (Scandinavië), Marcel Vink (China) Vormgeving & opmaak Aandagt reclame & marketing, Almelo Druk & distributie Senefelder Misset Grafisch Bedrijf, Doetinchem
Aad Correljé is universitair hoofddocent Economie van Infrastructuren aan de TU Delft en verbonden aan het Clingendael International Energy Programme.
Abonnementen Energie Actueel wordt kosteloos toegezonden aan personen in dienst van bedrijven die lid zijn van Energie-Nederland, in dienst van de rijksoverheid of een hoger onderwijsinstelling. Zij en overige geïnteresseerden kunnen zich abonneren via de website energieactueel.nl. Daar kunnen ook abonnementen worden opgezegd. Een betaald jaarabonnement kost € 75,-. Abonnementsgelden worden namens de uitgever geïnd door Abonnementenland, Heemskerk. Adreswijzigingen www.energieactueel.nl Opzeggingen - Per post: Energie-Nederland / Energie Actueel Antwoordnummer 24603, 2490 WB Den Haag - Of per email:
[email protected] Advertentie-exploitatie Recent André van Beveren, Postbus 17229 1001 JE Amsterdam T: 020 330 8998 F: 020 420 4005 E:
[email protected] Overname van artikelen uitsluitend toegestaan na toestemming van de hoofdredactie.