Mogelijkheden tot differentiatie binnen de SLO in functie van het werken met laaggeschoolde volwassenen Deel 3 Praktijkopdrachten uit de syllabus tot stand gekomen binnen het ENW SoE-project 2008/7 ‘Mogelijkheden tot differentiatie binnen de SLO voor (toekomstige) leraren die (willen) werken met laaggeschoolde volwassenen’
Mogelijkheden tot differentiatie binnen de SLO in functie van het werken met laaggeschoolde volwassenen, Deel 3 van ENW SoE-project 2008/7 is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken 2.0 België licentie.
blz. 1/49
‘Les voyageurs sont trop pressés de nos jours, pressés d’arriver, d’arriver à tout prix, mais ce n’est pas au bout du chemin que l’on arrive. A chaque étape on arrive quelque part, à chaque pas on peut découvrir une face cachée de notre planète, il suffit de regarder, de désirer, de croire, d’aimer.’ Amin Maalouf Uit: Samarcande, J.C. Lattes, Parijs, 1988.
blz. 2/49
Legden samen een boeiende weg af in het kader van het project ENW SoE 2008/7:
Karlien De Jaeger, promotor (eindredacteur) , CVO VIVO Kortrijk Jos Faes, co-promotor, CVO LIMLO Diepenbeek Annick Creten, projectmedewerker, CVO LIMLO Diepenbeek Kristien Lust, co-promotor en projectmedewerker, CVO TNA Steven Janssens, co-promotor en projectmedewerker, K.U.Leuven Ann Jacques, later Chris Vluymans, eindverantwoordelijke Karel de Grote-Hogeschool Antwerpen Eliane Peytier, projectmedewerker, Karel de Grote-Hogeschool Antwerpen Hilde Van Eemeren, projectmedewerker, Karel de Grote-Hogeschool Antwerpen
blz. 3/49
INHOUDSTAFEL
INHOUDSTAFEL ....................................................................................................................................................... 4
OPDRACHTEN PROFIEL OPSTELLEN VAN DE ORGANISATIE VAN EEN INSTELLING DIE IN OPLEIDING(EN) VOORZIET VOOR LAAGGESCHOOLDE VOLWASSENEN ....................................................................................................... 6 COMMUNICATIE BIJ DE BEGELEIDING VAN LAAGGESCHOOLDE VOLWASSENEN ...................................... 13 (TRAJECT)BEGELEIDING IN EEN OPLEIDINGSINSTELLING VOOR LAAGGESCHOOLDE VOLWASSENEN . 19 HUISWERKBEGELEIDING BIJ KANSARME KINDEREN (I.S.M. DE KATROL VOOR KORTRIJK – MENEN) ..... 25 KENNISMAKING MET EEN OPLEIDINGSCENTRUM EN DE ONDERWIJSLEERSITUATIE (FOCUS BEGINSITUATIE) .................................................................................................................................................... 34 VERKENNINGSOPDRACHT ROND HET LEERPLAN ........................................................................................... 44
blz. 4/49
OPDRACHTEN
blz. 5/49
Profiel opstellen van de organisatie van een instelling die in opleiding(en) voorziet voor laaggeschoolde volwassenen
PRAKTIJKWIJZER MODULE OMA/ LEV Specificiteit: werken met laaggeschoolde volwassenen 1
PP-opdracht: Profiel opstellen van de organisatie van een instelling die in opleiding(en) voorziet voor laaggeschoolde volwassenen 1. Zich oriënteren op, praktisch organiseren en afnemen van een interview, en de informatie uit de oriëntatiefase, het interview en eventuele opleidingsdocumenten in de vorm van een verslag verwerken 2. Reflectie en zelfevaluatie
2
Participatiegraad (aanduiden in de eerste kolom met een X wat van toepassing is) X
3
4
1
Oriënteren/bestuderen/onderzoeken/reflecteren
2
Observeren/luisteren (observatiestage)
3
Participeren (participatiestage)
4
Zelfstandig uitvoeren (actieve stage)
Studiepunten: 0,3/ 0,3 → totale geschatte werktijd: 7,5 u
Functioneel geheel (aanduiden met een X wat van toepassing is) 0
1
2
3
X
X
X
X
4
5 X
6
7 X
8
9
10
X
Doelstellingen: 4.1 Basiscompetenties: 0.1 Zicht hebben op de mogelijke processen die zich afspelen vooraleer de cursisten in de leergroep terechtkomen. 0.2 De cursisten kunnen begeleiden in het individueel traject. 1.1 De beginsituatie van de leerlingen (lees: deelnemers, cursisten) en de leergroep achterhalen. 2.4 Actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context. 3.3 Het eigen onderwijsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen. 5.3 Het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen. 7.4 Zich kunnen documenteren over de eigen rechtspositie en die van de leerlingen. 9.2 Kunnen dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving. + Alle attitudes uit het opleidingsprofiel.
blz. 6/49
4
5
Doelstellingen: 4.2 Afgeleide doelstellingen: Tijdens / naar aanleiding van een oriënterend literatuuronderzoek/ een interview, voor een bepaald(e)( soort) instelling die opleidingen verzorgt voor laaggeschoolde volwassenen… … relevante informatie kunnen (terug)vinden m.b.t. onderwijsbeleid, beleidsorganen en –processen en de onderwijsstructuur en deze informatie op persoonlijke wijze kunnen verwerken; … deze kunnen situeren in het Vlaamse onderwijslandschap; … de organisatorische aspecten in kaart kunnen brengen; … kunnen weergeven welke mogelijke toeleiders, doorverwijsinstanties, doorstroommogelijkheden zijn; … een schets kunnen geven van het doelpubliek op basis van veel voorkomende omgevingskenmerken; … het opleidingsaanbod kunnen omschrijven; … kunnen omschrijven hoe omgegaan wordt met afwezigheden, ordeproblemen,…; … de visie qua evaluatie (en remediëring) kunnen weergeven; … een algemeen beeld kunnen schetsen van het profiel van de begeleiders; … een beschrijving kunnen geven van hoe de instelling/ de begeleiders omgaan met bepaalde kwesties van ethische aard en dit kunnen plaatsen/ verklaren vanuit wat voorgeschreven wordt in opleidingsdocumenten, een deontologische code,… … kunnen reflecteren over het verloop van de uitvoering van de taak en het eindresultaat. Verwachtingen t.a.v. de stageplaats Planning (timing) - Tijd die de cursist effectief op de stageplaats spendeert (aantal uren, van 50 minuten): duur van het interview: ongeveer 2 uren. - Inschatting tijd die nodig zal zijn in functie van opvang/ begeleiding/ evaluatie: duur van het interview. Organisatie Initiatief gaat van cursist uit om de bedoeling en de nodige modaliteiten van de opdracht mee te delen aan de directie/ andere verantwoordelijke opleidingsinstelling en (indien dit een andere persoon is) de contactpersoon die geïnterviewd zal worden. Evaluatie (selecteren wat van toepassing is) Geen beoordeling, enkel bevestiging aanwezigheid cursist + signaalfunctie m.b.t. respectvol omgaan met personeelsleden, lerenden en andere betrokkenen in de opleidingsinstelling.
6
Zwaartepunt begeleiding (aanduiden in de eerste kolom met een X wat van toepassing is)
X
1
Geen begeleiding, stagiair is zelf verantwoordelijk
2
CVO
3
Mentor-coach
4
Vakmentor/vakleraar
5
Medestagiair
blz. 7/49
7
Gedetailleerde opdrachtomschrijving → stappen/ deeltaken: 1.
Opdracht: a. Kiezen van een opleidingsinstelling (CBE, CVO, VDAB, Syntra, …: voor een opsomming van mogelijkheden: zie tekst ‘opleidingsmogelijkheden voor laaggeschoolde volwassenen’). b. Zich oriënteren op en praktisch organiseren van een interviewmoment: i. Informatie opzoeken in verband met de organisatie van een gekozen opleidingsaanbod/ -instelling: - concrete topics waarrond je informatie opzoekt, zie sjabloon verslaggeving in bijlage - mogelijke bronnen (vooral urls) vind je in de tekst ‘opleidingsmogelijkheden voor laaggeschoolde volwassenen’ en in de tekst ‘deontologische code (voor medewerkers in de basiseducatie)’, maar je mag uiteraard nog extra bronnen raadplegen ii. In samenspraak met medecursisten een afspraak maken met de directie/ andere verantwoordelijke opleidingsinstelling en/of contactpersoon die geïnterviewd zal worden en de bedoeling en het opzet van de opdracht toelichten, nl. aanvullende/ i.v.m. de instelling concrete informatie bekomen m.b.t. organisatie. iii. Leidraad voor het interview opstellen: vragen die minimaal aan bod moeten komen: zie sjabloon verslaggeving (pas de vraagstelling aan ngl. de opleidingsinstelling die je bezoekt) en eventuele extra vragen. c. Overhandigen begeleidende brief, afnemen van het interview en eventueel opvragen van relevante opleidingsdocumenten (zoals bvb. een centrumreglement van een CBE, CVO). d. De informatie uit de oriëntatiefase, het interview en eventuele opleidingsdocumenten in de vorm van een verslag verwerken (zie bijlage voor het sjabloon verslaggeving).
2.
Reflectie en zelfevaluatie
8
Afspraken portfolio (richtvragen voor verslaggeving, vereisten,…) Portfolio – verslag – posten op ELP.
9
Evaluatiecriteria Zie bijlage (kwalitatieve en kwantitatieve beoordeling aan de hand van controlelijst)
10
Beschikbare informatie op het elektronisch leerplatform - Praktijkwijzer - Theoriegedeelte rond het opleidingsaanbod voor (laaggeschoolde) volwassenen - Deontologische code (voor medewerkers in de basiseducatie), versie 23/12/2004, met enkele aanvullingen (zie elektronische leeromgeving) - Begeleidende brief voor de directie/ andere verantwoordelijke opleidingsinstelling
blz. 8/49
SJABLOON VERSLAG PRAKTIJKOPDRACHT MODULE OMA/ LEV Specificiteit: werken met laaggeschoolde volwassenen
PP-opdracht: Profiel opstellen van de organisatie van een instelling die in opleiding(en) voorziet voor laaggeschoolde volwassenen
1
VERSLAG
Identificatiegegevens
Naam en adres van de instelling: Naam geïnterviewde persoon, functie: Datum, duur van het gesprek: Indien van toepassing: Inrichtende macht : Scholengroep: Scholengemeenschap: Koepelorganisatie: Situering van de instelling binnen de algemene onderwijsstructuur van Vlaanderen:
Inleidende vragen 1. Waarom kies je ervoor om nader kennis te maken met deze opleidingsinstelling/ dit opleidingsaanbod? 2. Omschrijf voorafgaand aan het interview, de verwachtingen die je hebt van je bezoek aan de opleidingsinstelling en van het interview. Beschrijvend gedeelte: de diverse aspecten betreffende de organisatie van de verstrekte opleiding 1. Opstap: Doet de instelling inspanningen om nieuwe cursisten aan te trekken? Hoe gebeurt die werving of toeleiding? Wat zijn de toelatingsvoorwaarden wanneer cursisten zich willen inschrijven (bij het begin van of tijdens een traject) in de instelling? In welke mate voert de opleidingsinstelling daarvoor een eigen beleid ? In welke mate baseert ze zich op extern vastgelegde regels? Wat is het inschrijvingsgeld? Is er een intakeprocedure?
blz. 9/49
2. Publiek: Welke zijn veel voorkomende kenmerken van cursisten die zich inschrijven in deze instelling? Deze kenmerken kunnen heel ruim opgevat worden: beperk je in het kader van deze opdracht tot omgevingskenmerken, zoals: de maatschappelijke positie (wat is de economische situatie? werkend of niet? …), de leefsituatie (gezin of niet? sociaal netwerk of eerder geïsoleerd? …), de woonsituatie (in een dorp of stad? in een huis, flat of kamer? in de buurt van de instelling? …), de etnische achtergrond (wat is het land van herkomst? levensovertuiging? culturele kenmerken? …), …. Eventueel heeft de opleidingsinstelling statistieken ter beschikking (bvb. in het informatiedossier voor de doorlichting in het volwassenenonderwijs) en kunnen deze gebruikt worden als ondersteunende informatie. 3. Aanbod: Welke opleidingen, types, vakken of andere aspecten van onderwijs biedt de instelling aan? 4. Organisatievorm: Modulair / lineair? 5. Dagindeling: Hoe verloopt een lesdag voor een cursist van deze instelling? 6. Afwezigheden: Worden er specifieke maatregelen getroffen voor de afwezigheidregeling? Als er geen aanwezigheidsplicht is, welke houding neemt de opleidingsinstelling dan aan tegenover aanof afwezigheid (bvb. hoe wordt aanwezigheid gestimuleerd)? Hoe gaat de instelling om met het doorgeven van informatie over aan- en afwezigheden aan werkgevers, bemiddelaars, hulpverleners,…? 7. Orde en tucht: Welke ordemaatregelen kunnen er toegepast worden? Wanneer kan het tuchtreglement ingeroepen worden? 8. Hoe gaat de instelling om met illegale deelnemers, inburgeraars,…? 9. Evaluatieregeling: Hoe wordt er geëvalueerd? Hoeveel begeleidende klassenraden worden er bijeengeroepen en wat is hun rol? Zijn er specifieke begeleidingsmaatregelen wanneer een cursist niet voldoende presteert? 10. Studiebewijzen: Welke studiebewijzen kunnen de cursisten per jaar of na het beëindigen van een traject of leergang behalen? Welke zijn de mogelijkheden voor deze cursisten na deze vorm van onderwijs/ opleiding? 11. Personeel: Welk profiel (bekwaamheidsbewijs, loopbaan,…) hebben de begeleiders binnen deze instelling?
blz. 10/49
Conclusies en nabespreking 1. Vergelijk wat je verwachtte (zie inleidende vragen) met wat je zag, hoorde, … Wat had je anders verwacht? 2. Wat is je algemene indruk van het reilen en zeilen binnen de bezochte opleidingsinstelling? 3. Hoe kijk je nu aan tegen het beroep ‘begeleider van laaggeschoolde volwassenen’? Geraadpleegde bronnen/ opleidingsdocumenten Noteer welke bronnen je gebruikt hebt en voeg de eventuele opleidingsdocumenten toe aan het verslag.
2
REFLECTIE EN ZELFEVALUATIE
2.1
Reflectie op de uitvoering van de taak
Ik vond deze taak…
(Akkoord/ Niet akkoord)
Commentaar
… gemakkelijk … interessant … relevant in functie van mijn leervragen …(vul zelf aan) …(vul zelf aan)
2.2
Zelfevaluatie van uitvoering en eindproduct
Ik geef mezelf voor…
--
-
+
++
Commentaar
… de uitvoering van deze taak: (noteer de stappen die je doorlopen hebt en quoteer per stap) … het eindproduct:
blz. 11/49
CONTROLELIJST PRAKTIJKOPDRACHT MODULE OMA/ LEV Specificiteit: werken met laaggeschoolde volwassenen
PP-opdracht: Profiel opstellen van de organisatie van een instelling die in opleiding(en) voorziet voor laaggeschoolde volwassenen
Naam:
Opmerkingen
Beoordeling* --
-
+
++
De verschillende componenten van het verslag zijn aanwezig De antwoorden op de vragen zijn correct / relevant De antwoorden op de vragen zijn volledig Er wordt verwezen naar bronmateriaal en/of naar opleidingsdocumenten Er worden positiefkritische bedenkingen genoteerd indien wenselijk Er wordt correct gebruik gemaakt van juiste onderwijsterminologie Er wordt op een taalkundig correcte manier verslag uitgebracht Reflectie en zelfevaluatie werden ingevuld en becommentarieerd
* Hierbij is:
--
Ruim onvoldoende (minder dan 8): zwakke prestatie; de doelstellingen zijn niet bereikt.
-
Onvoldoende - Leemten (8-9): er zijn veel leemten; de doelstellingen zijn onvoldoende bereikt.
+
Nipt voldoende (10): de doelstellingen zijn nipt bereikt – Voldoende /Goed (11-12-13): de doelstellingen zijn in voldoende mate / goed bereikt.
++
Heel goed (14-15) – Uitmuntend (16 en meer): de cursist bereikt de doelstellingen en voegt daar een eigen persoonlijke meerwaarde aan toe.
blz. 12/49
Communicatie bij de begeleiding van laaggeschoolde volwassenen
PRAKTIJKWIJZER MODULE COO Specificiteit: werken met laaggeschoolde volwassenen 1
PP-opdracht: Communicatie bij de begeleiding van laaggeschoolde volwassenen 1. Gesprek met een begeleider in een opleidingsinstelling voor laaggeschoolde volwassenen. 2. Bijwonen van een les in een opleidingsinstelling voor laaggeschoolde volwassenen (kan ook vervangen worden door bekijken van een video-opname van een les aan laaggeschoolde volwassenen).
2
Participatiegraad (aanduiden in de eerste kolom met een X wat van toepassing is)
3
4
X
1
Oriënteren/bestuderen/onderzoeken/reflecteren
X
2
Observeren/luisteren (observatiestage)
3
Participeren (participatiestage)
4
Zelfstandig uitvoeren (actieve stage)
Studiepunten: 0,6/ 1,2 → totale geschatte werktijd: 30 u
Functioneel geheel (aanduiden met een X wat van toepassing is) 0
1
2
X
X
X
3
4 X
5
6
7
8
9
10
X
Doelstellingen: 4.1 Basiscompetenties: 0.2 De begeleider kan de cursist begeleiden in het individueel traject. 1.1 De beginsituatie van de leerlingen (lees telkens: deelnemers, cursisten) en de leergroep achterhalen. 1.11 Het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met het taalbeheersingsniveau van de leerlingen. 1.12 Omgaan met de diversiteit van de leergroep. 2.1 In overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school. 2.2 De emancipatie van de leerlingen bevorderen. 2.7 Strategieën inzetten om te communiceren met anderstalige leerlingen. 6.1 Zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over de lln. 7.5 In Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam. + Alle attitudes uit het opleidingsprofiel.
blz. 13/49
4
5
Doelstellingen: 4.2 Afgeleide doelstellingen: Contacten kunnen leggen met (begeleiders van) laaggeschoolde volwassenen. Een aantal kenmerken van resp. moeilijkheden bij (interculturele) communicatie met laaggeschoolde volwassenen kunnen afleiden uit een gesprek met een begeleider en een lesobservatie. Kunnen reflecteren over het verloop van de uitvoering van een taak en het eindresultaat. Kunnen reflecteren over de effecten van interculturele communicatie. Zich ten allen tijde bewust zijn van de grote diversiteit binnen de groep lerende volwassenen (zich hoeden voor foutief generaliseren). Verwachtingen t.a.v. de stageplaats Planning (timing) - Tijd die de cursist effectief op de stageplaats spendeert : 2 maal ongeveer 2 uren. - Inschatting tijd die nodig zal zijn in functie van opvang/ begeleiding/ evaluatie: 1 uur extra per opdracht. Organisatie Initiatief gaat van cursist uit om de bedoeling en de nodige modaliteiten van de opdracht mee te delen aan de betrokkenen op de stageplaats (directie/ begeleider). Evaluatie - Geen beoordeling door stageplaats, enkel bevestiging aanwezigheid cursist + signaalfunctie m.b.t. respectvol omgaan met personeelsleden, cursisten en andere betrokkenen in de stageschool. - Beoordeling via schriftelijk verslag door opleidingsinstelling.
6
Zwaartepunt begeleiding (aanduiden in de eerste kolom met een X wat van toepassing is) X
1
Geen begeleiding, stagiair is zelf verantwoordelijk
2
CVO
3
Mentor-coach
4
Vakmentor/vakleraar
5
Medestagiair
7
Gedetailleerde opdrachtomschrijving Voor de gedetailleerde opdrachtomschrijving, zie bijlage (sjabloon verslaggeving).
8
Afspraken portfolio (richtvragen voor verslaggeving, vereisten,…) Het verslag bestaat voor opdracht 1 uit drie delen: 1. verslaggeving gesprek geïnspireerd vanuit de richtvragen 2. theoretische kadering vanuit drie aangereikte concepten 3. persoonlijke belevingsdimensie voor opdracht 2 uit twee delen: 1. observatieverslag van de les vanuit de richtvragen 2. persoonlijke belevingsdimensie
blz. 14/49
9
Evaluatiecriteria - Tijdig indienen; - Volledigheid van de opdracht : beschrijving + uitleggen vanuit de kaders van de module COO; - Inhoudelijke correctheid : correct + voldoende diepgang in de duiding, in het linken aan de theorie; - Correct taalgebruik : geen taalfouten + opdracht moet begrijpbaar zijn voor lezer die de situatie niet heeft meegemaakt; - De persoonlijke belevingsdimensie wordt gescoord op diepgang en aandachtspunten. Deze kwalitatieve criteria worden becommentarieerd en gescoord aan de hand van een controlelijst (zie bijlage).
10
Beschikbare informatie op het elektronisch leerplatform - Praktijkwijzer - Tekst rond ‘interculturele communicatie’
blz. 15/49
SJABLOON VERSLAG PRAKTIJKOPDRACHT MODULE COO Specificiteit: werken met laaggeschoolde volwassenen
PP-opdracht: Communicatie bij de begeleiding van laaggeschoolde volwassenen
1
OPDRACHT 1
Luik 1: Gesprek met een begeleider in een opleidingsinstelling voor laaggeschoolde volwassenen 1. 2.
Organiseer een gesprek met een begeleider in een opleidingsinstelling voor laaggeschoolde volwassenen. Ga tijdens het gesprek na op welke manier de begeleider zijn communicatie aanpast aan de doelgroep : laaggeschoolde volwassenen. Maak hiervan een duidelijk verslag. Mogelijke richtvragen:
Op welke wijze communiceert de begeleider met de doelgroep: laaggeschoolde volwassenen? Op welke wijze wordt de begeleider in zijn lessen geconfronteerd met verschillen in cultuur? Wat is het effect hiervan op de communicatie? Welke tips/ aandachtspunten resp. valkuilen ziet de begeleider voor een beginnend leraar op het vlak van communicatie met laaggeschoolde volwassenen? Hoe gaat de opleidingsinstelling om met verschillen in cultuur? Worden op basis van die verschillen aparte groepen georganiseerd? Houdt de instelling rekening met botsende culturen? Wat zijn de effecten van een verschil in cultuur wanneer zowel autochtonen als allochtonen samen in een groep zitten? Wat zijn de uitgangspunten bij het gebruik van tolken om de communicatie met allochtone deelnemers aan te gaan? Maakt de opleidingsinstelling gebruik van andere tussenpersonen om de communicatie met bepaalde doelgroepen aan te gaan? Welke, wanneer, waarom, ...? ...
Luik 2: Link met het theoretisch kader Ga na op welke manier je de gespreksgegevens kan plaatsen binnen de hetgeen je opstak uit de tekst rond interculturele communicatie (of ruimer: bvb. uit de module COO). Werk hierbij minstens 3 theoretische concepten in verband met communicatie, grondig uit. Luik 3: Persoonlijke belevingsdimensie 1. 2.
Beschrijf de inzichten die je via deze opdracht hebt opgedaan. Wat haal je uit het bovenstaande m.b.t. jouw (toekomstig) functioneren als leerkracht (in het algemeen)?
blz. 16/49
2
OPDRACHT 2
Luik 1: Lesobservatie in een opleidingsinstelling voor laaggeschoolde volwassenen 1. 2.
Verzorg de praktische organisatie van het observatiemoment. Observeer de les vanuit volgende aandachtspunten:
Op welke wijze is de communicatie van de begeleider afgestemd op de laaggeschoolde volwassenen? Op welke wijze uiten cultuurverschillen zich in de les? Hoe gaat de begeleider hier mee om? Hoe ervaren de deelnemers dit? Was er een concreet lesmoment waarbij er duidelijk sprake was van een storing in de communicatie? Omschrijf dit moment concreet. Hoe ging de begeleider hier mee om? Wat was het effect op de deelnemer(s)? Formuleer eventueel alternatieven. Welke aandachtspunten resp. valkuilen kan je uit de lesobservatie afleiden op vlak van communicatie met laaggeschoolde volwassenen ? …
Luik 2: Persoonlijke belevingsdimensie 1. 2.
Hoe sta je als (toekomstig) leraar tegenover het communiceren met/ begeleiden van laaggeschoolde volwassenen? Leg uit. Wat leer je uit het bovenstaande m.b.t. jouw (toekomstige) taak als leerkracht (in het algemeen)?
blz. 17/49
CONTROLELIJST PRAKTIJKOPDRACHT MODULE COO Specificiteit: werken met laaggeschoolde volwassenen
PP-opdracht: Communicatie bij de begeleiding van (laaggeschoolde)volwassenen
Naam:
Opmerkingen
Beoordeling* --
-
+
++
Opdracht 1.1: verslag van het gesprek Opdracht 1.2: theoretisch kader Opdracht 1.3: persoonlijke belevingsdimensie Opdracht 2.1: lesobservatie Opdracht 2.2: persoonlijke belevingsdimensie Totaal
* Hierbij is:
--
Ruim onvoldoende (minder dan 8): zwakke prestatie; de doelstellingen zijn niet bereikt.
-
Onvoldoende - Leemten (8-9): er zijn veel leemten; de doelstellingen zijn onvoldoende bereikt.
+
Nipt voldoende (10): de doelstellingen zijn nipt bereikt – Voldoende /Goed (11-12-13): de doelstellingen zijn in voldoende mate / goed bereikt.
++
Heel goed (14-15) – Uitmuntend (16 en meer): de cursist bereikt de doelstellingen en voegt daar een eigen persoonlijke meerwaarde aan toe.
blz. 18/49
(Traject)begeleiding in een opleidingsinstelling voor laaggeschoolde volwassenen
PRAKTIJKWIJZER MODULE BEG Specificiteit: werken met laaggeschoolde volwassenen 1
PP-opdracht: (Traject)begeleiding in een opleidingsinstelling voor laaggeschoolde volwassenen 1. Gesprek met een (traject)begeleider in een opleidingsinstelling voor laaggeschoolde volwassenen over organisatie, inhoud, werkwijze, aandachtspunten, ... bij het begeleiden van laaggeschoolde volwassenen. 2. Bijwonen van een intakegesprek of begeleidingsgesprek in een opleidingsinstelling voor laaggeschoolde volwassenen ( of bekijken van een opname van een gesprek)
2
Participatiegraad (aanduiden in de eerste kolom met een X wat van toepassing is)
3
4
X
1
Oriënteren/bestuderen/onderzoeken/reflecteren
X
2
Observeren/luisteren (observatiestage)
3
Participeren (participatiestage)
4
Zelfstandig uitvoeren (actieve stage)
Studiepunten: 0,6/ 0,6 → totale geschatte werktijd: 30 u
Functioneel geheel (aanduiden met een X wat van toepassing is) 0
1
2
X
X
X
3
4
5
6 X
7
8
9
10
X
Doelstellingen: 4.1 Basiscompetenties: 0.1 De begeleider heeft zicht op de mogelijke processen die zich afspelen vooraleer de cursist in zijn/ haar leergroep terecht komt. 0.2 De begeleider kan de cursist begeleiden in het individueel traject. 1.1 De beginsituatie van de leerlingen (lees telkens: cursisten, deelnemers) en de leergroep achterhalen. 1.10 In overleg met collega’s deelnemen aan zorgverbredinginitiatieven en die laten aansluiten bij de totaalbenadering van de school. 1.12 Omgaan met de diversiteit van de leergroep. 2.2 De emancipatie van de leerlingen bevorderen. 2.3 Door attitudevorming op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden. 2.5 Adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties of met gedragsmoeilijkheden. 2.6 Het fysieke en geestelijke welzijn van de leerlingen bevorderen. 6.1 Zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over de leerlingen. 7.5 In Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam. 8.1 Met hulp van collega’s contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden.
blz. 19/49
8.3 Met het oog op gelijkeonderwijskansen en in overleg met collega’s, contacten leggen, communiceren en samenwerken met de brede sociaal-culturele sector. + Alle attitudes uit het opleidingsprofiel. 4.2 Afgeleide doelstellingen: Contacten kunnen leggen met (begeleiders van) laaggeschoolde volwassenen. Kunnen beschrijven hoe een (traject)begeleiding verloopt in een welbepaalde opleidingsinstelling (naar doel, werkwijze, inhoud,…). Kunnen beschrijven hoe een intake- of begeleidingsgesprek vorm krijgt in een welbepaalde opleidingsinstelling. Kunnen reflecteren over het verloop van de uitvoering van een taak en het eindresultaat. 5
Verwachtingen t.a.v. de stageplaats Planning (timing) - Tijd die de cursist effectief op de stageplaats spendeert: 2 maal 2 uren. - Inschatting tijd die nodig zal zijn in functie van opvang/ begeleiding/ evaluatie: 1 uur extra per opdracht. Organisatie Initiatief gaat van cursist uit om de bedoeling en de nodige modaliteiten van de opdracht mee te delen aan de betrokkenen op de stageplaats (directie/ begeleider). Evaluatie - Geen beoordeling door stageplaats, enkel bevestiging aanwezigheid cursist + signaalfunctie m.b.t. respectvol omgaan met personeelsleden, cursisten en andere betrokkenen in de stageschool. - Beoordeling via schriftelijk verslag door opleidingsinstelling.
6
Zwaartepunt begeleiding (aanduiden in de eerste kolom met een X wat van toepassing is) X
1
Geen begeleiding, stagiair is zelf verantwoordelijk
2
CVO
3
Mentor-coach
4
Vakmentor/vakleraar
5
Medestagiair
7
Gedetailleerde opdrachtomschrijving Voor de gedetailleerde opdrachtomschrijving, zie bijlage (sjabloon verslaggeving)
8
Afspraken portfolio (richtvragen voor verslaggeving, vereisten,…) Het verslag bestaat voor opdracht 1 uit drie delen 1. verslaggeving gesprek geïnspireerd vanuit de richtvragen 2. theoretische kadering vanuit drie aangereikte concepten 3. persoonlijke belevingsdimensie voor opdracht 2 uit twee delen 1. observatieverslag vanuit de richtvragen 2. persoonlijke belevingsdimensie
blz. 20/49
9
Evaluatiecriteria - Tijdig indienen; - Volledigheid van de opdracht : beschrijving + uitleggen vanuit de kaders van de module COO; - Inhoudelijke correctheid : correct + voldoende diepgang in de duiding, in het linken aan de theorie; - Correct taalgebruik : geen taalfouten + opdracht moet begrijpbaar zijn voor lezer die de situatie niet heeft meegemaakt; - De persoonlijke belevingsdimensie wordt gescoord op diepgang en aandachtspunten. Deze kwalitatieve criteria worden becommentarieerd en gescoord aan de hand van een controlelijst (zie bijlage).
10
Beschikbare informatie op het elektronisch leerplatform - Praktijkwijzer - Tekst over intake- en trajectbegeleiding: 'CEULEMANS, C., De verdeling van taken en verantwoordelijkheden in een cursistenvolgsysteem, VOCB, Mechelen, 2002' (zie elektronische leeromgeving of http://www.vocvo.be/page?orl=1&ssn=&lng=1&pge=3027&are=128)
blz. 21/49
SJABLOON VERSLAG PRAKTIJKOPDRACHT MODULE BEG Specificiteit: werken met laaggeschoolde volwassenen
PP-opdracht: Begeleiding van laaggeschoolde volwassenen
1
OPDRACHT 1
Luik 1: Gesprek met een (traject)begeleider in een opleidingsinstelling voor laaggeschoolde volwassenen 1. 2.
Organiseer een gesprek met een begeleider in een opleidingsinstelling voor laaggeschoolde volwassenen. Ga tijdens het gesprek na op welke manier de begeleiding (wat betreft organisatie, inhoud, werkwijze, ...) aanpast is aan de doelgroep: laaggeschoolde volwassenen. Maak hiervan een duidelijk verslag. Mogelijke richtvragen:
Wie zijn de actoren in het kader van de (traject)begeleiding? Op welke momenten doet men aan (traject)begeleiding? Zijn er ook administratieve aspecten aan verbonden? Wordt er een deelnemersdossier bijgehouden? Zijn er afspraken rond inzagerecht? Hoe verloopt een begeleidingsgesprek? Op welke wijze zijn andere organisaties betrokken bij de trajectbegeleiding (in functie van testing, doorverwijzing, extra ondersteuning, verplichting, ...)? Welke factoren spelen een rol bij het plaatsen van de deelnemer in een groep? Wat zijn effecten van een goede of foutieve plaatsing? Hoe ervaart de trajectbegeleider de twee accenten in de begeleiding: zorg voor de deelnemer en te bereiken leerdoelen? …
Luik 2: Link met het theoretisch kader Ga na op welke manier je de gespreksgegevens kan plaatsen binnen hetgeen je opstak uit de tekst over intake en trajectbegeleiding (of ruimer: bvb. uit de module BEG). Werk minstens 3 theoretische concepten grondig uit en geef hierbij duidelijk weer op welke manier deze concreet vorm krijgen in de besproken (traject)begeleiding. Luik 3: Persoonlijke belevingsdimensie 1. 2.
Beschrijf de inzichten die je via deze opdracht hebt opgedaan. Wat haal je uit het bovenstaande m.b.t. jouw (toekomstig) functioneren als leerkracht (in het algemeen)?
blz. 22/49
2
OPDRACHT 2
Luik 1: Bijwonen van een intake- of begeleidingsgesprek (of bekijken van een opname) 1. 2.
Verzorg de praktische organisatie van het moment waarop je het gesprek zal bijwonen. Observeer het gesprek.
Mogelijke richtvragen (waarbij je zal eventueel zal moeten selecteren naargelang het om een intake- dan wel een begeleidingsgesprek gaat):
Wat is het doel van de trajectbegeleiding (gaat het in de concrete begeleiding om het vinden van de juiste opleiding, om feedback op prestaties, om het persoonlijk functioneren van de deelnemer, om het welbevinden, is het doel emancipatorisch, wil men motiveren, ...)? Hoe verlopen de (eerste) contacten met de deelnemer? Op welke wijze tracht de trajectbegeleider de echte leervragen duidelijk te krijgen? Op welke wijze wordt de beginsituatie van de deelnemer ingeschat/ bijgesteld? Op welke wijze zijn andere organisaties betrokken bij de trajectbegeleiding (in functie van testing, doorverwijzing, extra ondersteuning, verplichting, ...)? Welke factoren spelen een rol bij het plaatsen van de deelnemer in een groep? Speelt de deontologische code een rol? ...
Luik 2: Persoonlijke belevingsdimensie 1. 2.
Hoe sta je als (toekomstig) leraar tegenover het begeleiden van laaggeschoolde volwassenen? Leg uit. Wat leer je uit het bovenstaande m.b.t. jouw (toekomstige) taak als leerkracht (in het algemeen)?
blz. 23/49
CONTROLELIJST PRAKTIJKOPDRACHT MODULE BEG Specificiteit: werken met laaggeschoolde volwassenen
PP-opdracht: (Traject)begeleiding van laaggeschoolde volwassenen
Naam:
Opmerkingen
Beoordeling* --
-
+
++
Opdracht 1.1: verslag van het gesprek Opdracht 1.2: theoretisch kader Opdracht 1.3: persoonlijke belevingsdimensie Opdracht 2.1: observatie van een begeleidingsgesprek Opdracht 2.2: persoonlijke belevingsdimensie Totaal
* Hierbij is --
Ruim onvoldoende (minder dan 8): zwakke prestatie; de doelstellingen zijn niet bereikt.
-
Onvoldoende - Leemten (8-9): er zijn veel leemten; de doelstellingen zijn onvoldoende bereikt.
+
Nipt voldoende (10): de doelstellingen zijn nipt bereikt – Voldoende /Goed (11-12-13): de doelstellingen zijn in voldoende mate / goed bereikt.
++
Heel goed (14-15) – Uitmuntend (16 en meer): de cursist bereikt de doelstellingen en voegt daar een eigen persoonlijke meerwaarde aan toe.
blz. 24/49
Huiswerkbegeleiding bij kansarme kinderen (i.s.m. de Katrol voor Kortrijk – Menen)
PRAKTIJKWIJZER MODULE BEG/ COO Specificiteit: werken met laaggeschoolde volwassenen 1
PP-opdracht Huiswerkbegeleiding bij kansarme kinderen (i.s.m. de Katrol voor Kortrijk – Menen) 1. Gezinsbezoeken en terugkommomenten (BEG/ COO) 2. Intervisie en verslaggeving (BEG) 3. Logboek, mondelinge presentatie en schriftelijke verslaggeving (COO)
2
Participatiegraad (aanduiden in de eerste kolom met een X wat van toepassing is) X
X 3
1
Oriënteren/bestuderen/onderzoeken/reflecteren
2
Observeren/luisteren (observatiestage)
3
Participeren (participatiestage)
4
Zelfstandig uitvoeren (actieve stage)
Functioneel geheel (aanduiden met een X wat van toepassing is) 0
4
Studiepunten: 0,6/ 0,6 resp. 1,2 → totale geschatte werktijd: 30 u
1
2
X
X
3
4
5
6
7
8
X
X
X
X
9
10
Doelstellingen: 4.1 Basiscompetenties: 1.11 Leer- en ontwikkelingsprocessen adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de leerlingen. 2.2 De emancipatie van leerlingen bevorderen. 2.3 Door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden. 2.5 Adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties of met gedragsmoeilijkheden. 2.6 De fysieke en geestelijke gezondheid van de leerlingen bevorderen. 2.7 Communiceren met leerlingen met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties. 5.3 Het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen. 6.1 Zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over de leerling. 6.2 Met ouders/ verzorgers communiceren over het kind in de school op basis van overleg met collega’s of externen. 6.4 Met ouders/ verzorgers een gesprek voeren over opvoeding en onderwijs. 7.5 In Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam. 8.1 Met hulp van collega’s contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden.
blz. 25/49
4
Doelstellingen: 4.1 Basiscompetenties: 8.3 Met het oog op gelijke onderwijskansen en in overleg met collega’s, contacten leggen, communiceren en samenwerken met de brede sociaal-culturele sector. + Alle attitudes uit het opleidingsprofiel. 4.2 Afgeleide doelstellingen: Leerlingen leren leren. Toepassen van gevarieerde, toegankelijke manieren om te remediëren. Adviezen over studieaanpak thuis geven. Leerlingen (en hun ouders) ondersteunen in het opnemen van verantwoordelijkheid. Adequaat omgaan met kansarme leerlingen in moeilijke thuissituaties. Het welbevinden van kansarme leerlingen verhogen. Ouders aanzetten tot communicatie over het kind in de school. Discreet omgaan met alle gegevens die via de thuisbegeleiding worden verkregen. Schriftelijke en mondelinge basiscommunicatievaardigheden kunnen toepassen. Kritisch kunnen reflecteren over de werking van het project huiswerkbegeleiding, persoonlijke ervaringen, de meerwaarde die deelname aan het project biedt aan een toekomstige leerkracht,… Opgedane ervaringen kunnen toetsen aan de literatuur.
5
Verwachtingen t.a.v. de ‘stageplaats’ Planning (timing) - Tijd die de cursist effectief op de stageplaats, = in het gezin, spendeert: over een periode van 3 maanden (met onderbrekingen voor de schoolvakanties) 2 maal per week ’s avonds (op dinsdag en op donderdag) van 17u tot 18u → (min.) 24u - Inschatting tijd die nodig zal zijn in functie van opvang/ begeleiding/ evaluatie = terugkommomenten de Katrol: 2 maal per week gedurende de eerste maand en 1 maal per week gedurende de overige 2 maanden een moment van +/- 1u → 16u Organisatie Cursisten melden zich (via het CVO) aan voor de opdracht. Evaluatie (selecteren wat van toepassing is) Beoordeling, in samenspraak met docent CVO, n.a.v. de terugkommomenten.
6
7
Zwaartepunt begeleiding (aanduiden in de eerste kolom met een X wat van toepassing is) 1
Geen begeleiding, stagiair is zelf verantwoordelijk
X
2
CVO
X
3
Mentor-coach (medewerker de Katrol)
4
Vakmentor/vakleraar
5
Medestagiair
Gedetailleerde opdrachtomschrijving → stappen/ deeltaken: 0. Bezint eer ge begint…! Dit is een opdracht die veel engagement vraagt en waarbij mensen op jou zullen rekenen. Begin er dus alleen aan als je vastbesloten bent deze opdracht hoe dan ook te volbrengen. Dit geeft dan weer zeer veel voldoening!
blz. 26/49
1. 2.
3.
4.
5.
De Katrol brengt je tijdens een infosessie verder op de hoogte van wat, hoe,… er zal gebeuren. Een medewerker van de Katrol stelt je voor aan het gezin en meer bepaald aan de jongere die je zal helpen bij het maken van zijn/ haar huiswerk. Bij het eerste huisbezoek word je vergezeld door iemand van de Katrol, daarna ga je alleen. De huisbezoeken: a. Voorbereiding: bvb. een spelletje zoeken om iets te verduidelijken, extra oefeningen zoeken,… b. De huiswerkbegeleiding zelf: wekelijks 2 maal 1uur. De terugkommomenten: Gebeuren met de volledige groep studenten die op dat moment aan het project meewerken, onder begeleiding van een medewerker van de Katrol. Op regelmatige tijdstippen is eveneens een docent uit het CVO aanwezig. Verwerking a. BEG: Intervisie - samenbrengen van ervaringen – tijdens één van de contactmomenten. Verslaggeving thuis (elementen voor verslaggeving in bijlage bij deze praktijkwijzer). → Voor exacte data (ook deadline inleveren verslag): zie semesterplan. b. COO: Een logboek bijhouden: alles wat je doet in functie van deze PP-opdracht, noteer je (zie sjabloon in bijlage bij deze praktijkwijzer). Mondelinge presentatie tijdens 1 van de contactmomenten: - deels in groep wanneer er in de groep meerdere mensen aan het project hebben meegewerkt: samen het project voorstellen (werking de Katrol, systeem terugkommomenten,…) - ieder voor zich: persoonlijke ervaringen brengen. Schriftelijke verslaggeving thuis, na de presentatie (elementen voor verslaggeving in bijlage bij deze praktijkwijzer). → Voor exacte data (ook deadline inleveren verslag): zie semesterplan. Opmerking: wanneer het veldwerk langer duurt dan de looptijd van de module, vormt dit toch geen probleem om je verslag reeds op te maken: je doet dit dan op basis van wat je tot dan toe ervaren hebt.
8
Afspraken portfolio (richtvragen voor verslaggeving, vereisten,…) Portfolio – verslag – posten op ELP.
9
Evaluatiecriteria Zie bijlagen (controlelijsten).
10 Beschikbare informatie op het elektronisch leerplatform - Praktijkwijzer - Tekst ‘interculturele communicatie’, deel rond kansarme gezinnen - Links naar websites met info rond het project de Katrol (http://www.dekatrol.be) en gelijkaardige projecten (http://www.compass-info.be/, http://www.linkindekabel.be/jongeren/, http://www.hetscharnier.be/) - Bibliografische gegevens van een aantal werken rond kansarmoede en aanverwante thema’s: NICAISE, I., en DESMEDT, E., Gelijke kansen op school: het kan! Zestien sporen voor praktijk en beleid, Plantyn, Mechelen, 2009. Publicaties van het Ministerie van Onderwijs en Vorming aangaande GOK, zie:
http://www.ond.vlaanderen.be/publicaties/?get=trefwoord&trefw=30&woord=gelijke_kansen_in_het_onderwijs
blz. 27/49
SJABLOON VERSLAG PRAKTIJKOPDRACHT MODULE BEG Specificiteit: werken met laaggeschoolde volwassenen
Huiswerkbegeleiding bij kansarme kinderen (i.s.m. de Katrol voor Kortrijk - Menen) 1. 2.
Gezinsbezoeken en terugkommomenten (BEG/ COO) Intervisie en verslaggeving (BEG)
Verplichte elementen in het verslag (max. 5 blzn.):
Een korte motivering van je keuze om deze opdracht uit te voeren; De vermelding van de Katrol als organisatie en van de personen (zowel binnen als buiten de Katrol) met wie je in contact kwam (discretie uiteraard verzekerd); Vermelding van de literatuur die je hebt doorgenomen (volledige en correcte referenties!); Een beschrijving van o hoe er te werk wordt gegaan in het project o wat jouw mening is over het project o wat de invloed is van het project op het welbevinden van de leerlingen o wat jouw ervaringen zijn met het project; wat deelnemen aan dit project jou aan meerwaarde biedt als toekomstige leerkracht o … Een kritische toetsing van jouw ervaringen aan de literatuur: klopt wat je gelezen hebt met wat je ervaren hebt?
blz. 28/49
SJABLOON VERSLAG PRAKTIJKOPDRACHT MODULE COO Specificiteit: werken met laaggeschoolde volwassenen
Huiswerkbegeleiding bij kansarme kinderen (i.s.m. de Katrol voor Kortrijk - Menen) 1. 2.
Gezinsbezoeken en terugkommomenten (BEG/ COO) Logboek, mondelinge presentatie en schriftelijke verslaggeving (COO)
Logboek: Datum
Tijdsbesteding Moment van… tot…
Totaal in minuten
Beschrijving van de deelactiviteit
Opmerkingen/bevindingen
TOTAAL:
blz. 29/49
Verplichte elementen in het verslag (max. 20 blzn.):
Een beschrijving van je motivatie om deze opdracht uit te voeren; Een beschrijving van de werking van de Katrol: hoe gaat men concreet te werk; Een beschrijving van 2 terugkommomenten: o Aanpak – inhoud o Plus- en minpunten > eventuele suggesties; Een uitgebreid verslag van je persoonlijke ervaringen.
blz. 30/49
CONTROLELIJST PRAKTIJKOPDRACHT MODULE BEG Specificiteit: werken met laaggeschoolde volwassenen
Huiswerkbegeleiding bij kansarme kinderen (i.s.m. de Katrol voor Kortrijk - Menen) Naam:
Opmerkingen
Beoordeling* --
-
+
++
Intervisie: er wordt een actieve bijdrage geleverd Verslag:
Motivering keuze opdracht
Bronvermelding, contactpersonen
De theoretische verdieping in het onderwerp aan de hand van relevant, betrouwbaar en divers bronmateriaal
De beschrijving van de mening over het project, de ervaringen, wat het project aan meerwaarde biedt voor een toekomstige lkr.,…
Een kritische toetsing van de ervaringen aan de literatuur
Taal
Totaal
* Hierbij is:
--
Ruim onvoldoende (minder dan 8): zwakke prestatie; de doelstellingen zijn niet bereikt.
-
Onvoldoende - Leemten (8-9): er zijn veel leemten; de doelstellingen zijn onvoldoende bereikt.
+
Nipt voldoende (10): de doelstellingen zijn nipt bereikt – Voldoende /Goed (11-12-13): de doelstellingen zijn in voldoende mate / goed bereikt.
++
Heel goed (14-15) – Uitmuntend (16 en meer): de cursist bereikt de doelstellingen en voegt daar een eigen persoonlijke meerwaarde aan toe.
blz. 31/49
CONTROLELIJST PRAKTIJKOPDRACHT MODULE COO Specificiteit: werken met laaggeschoolde volwassenen
Huiswerkbegeleiding bij kansarme kinderen (i.s.m. de Katrol voor Kortrijk - Menen) Presentatie: Naam:
Opmerkingen
Beoordeling* --
-
+
++
Inhoud Inleiding Midden (structuur, aangepast aan publiek) Slot Correct schriftelijk taalgebruik (slides, PPP) Timing Spreken Taalgebruik (bvb. zinsbouw, woordkeuze,…) Uitspraak/ Articulatie Technische aspecten (tempo, toon, volume) Houding Aandacht voor non-verbale communicatie Oogcontact Totaal
* Hierbij is:
--
Ruim onvoldoende (minder dan 8): zwakke prestatie; de doelstellingen zijn niet bereikt.
-
Onvoldoende - Leemten (8-9): er zijn veel leemten; de doelstellingen zijn onvoldoende bereikt.
+
Nipt voldoende (10): de doelstellingen zijn nipt bereikt – Voldoende /Goed (11-12-13): de doelstellingen zijn in voldoende mate / goed bereikt.
++
Heel goed (14-15) – Uitmuntend (16 en meer): de cursist bereikt de doelstellingen en voegt daar een eigen persoonlijke meerwaarde aan toe.
blz. 32/49
Schriftelijke verslaggeving: Naam:
Opmerkingen
Beoordeling* --
-
+
++
Inhoudelijk Logboek Motivering keuze opdracht Concrete beschrijving werking Katrol Kritische ingesteldheid ten aanzien van de projectwerking, meer bepaald: terugkommomenten Concrete beschrijving persoonlijke ervaringen Taal
Correcte spelling Correcte zinsbouw Vormgeving Logische opbouw
Totaal
* Hierbij is:
--
Ruim onvoldoende (minder dan 8): zwakke prestatie; de doelstellingen zijn niet bereikt.
-
Onvoldoende - Leemten (8-9): er zijn veel leemten; de doelstellingen zijn onvoldoende bereikt.
+
Nipt voldoende (10): de doelstellingen zijn nipt bereikt – Voldoende /Goed (11-12-13): de doelstellingen zijn in voldoende mate / goed bereikt.
++
Heel goed (14-15) – Uitmuntend (16 en meer): de cursist bereikt de doelstellingen en voegt daar een eigen persoonlijke meerwaarde aan toe.
blz. 33/49
Kennismaking met een opleidingscentrum en de onderwijsleersituatie (focus beginsituatie)
PRAKTIJKWIJZER MODULE DCA Specificiteit: werken met laaggeschoolde volwassenen 1
PP-opdracht: Kennismaking met een opleidingscentrum en de onderwijsleersituatie 1. praktisch organiseren van een observatiemoment, observeren en verwerken van het observatiemoment in de vorm van een verslag: toetsen van het didactisch model aan de praktijk, focus beginsituatie 2. reflectie en zelfevaluatie
2
Participatiegraad (aanduiden in de eerste kolom met een X wat van toepassing is)
3
X
1
Oriënteren/bestuderen/onderzoeken/reflecteren
X
2
Observeren/luisteren (observatiestage)
3
Participeren (participatiestage)
4
Zelfstandig uitvoeren (actieve stage)
Functioneel geheel (aanduiden met een X wat van toepassing is) 0
1 X
4
Studiepunten: 0,6/ 0,6 → totale geschatte werktijd: 15 u
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X
Doelstellingen: 4.1 Basiscompetenties: 1.1 De beginsituatie van de leerlingen (lees: cursisten, deelnemers) en de leergroep achterhalen. 1.2 Doelstellingen kiezen en formuleren. 1.1 Een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep. 1.12 Omgaan met de diversiteit van de leergroep. 5.3 Het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen. + Alle attitudes uit het opleidingsprofiel. 4.2 Afgeleide doelstellingen: Tijdens / naar aanleiding van een concrete lesobservatie en/ of gesprekken… … zich bewust worden van de eigen subjectieve onderwijstheorie; … de componenten van het didactisch model kunnen herkennen en/of afleiden en beschrijven; … de didactische principes kunnen illustreren; … de kenmerken van de lerende volwassene/ de leergroep volwassenen met invloed op het onderwijsleerproces kunnen beschrijven en illustreren; … de linken tussen de component ‘beginsituatie’ en de overige componenten van het didactisch model kunnen illustreren; … op een positiefkritische manier de geobserveerde leeromgeving kunnen beoordelen vanuit het aangereikt didactisch referentiekader;
blz. 34/49
4
Doelstellingen: 4.2 Afgeleide doelstellingen: … kunnen reflecteren over het verloop van de uitvoering van de taak en het eindresultaat.
5
Verwachtingen t.a.v. de stageplaats Planning (timing) - Tijd die de cursist effectief op de stageplaats spendeert (aantal uren, van 50 of 60 minuten): ongeveer 4 uren, waarvan minstens 3 lesuren van 60 minuten (1 lesblok in een CBE) effectieve observatie - Inschatting tijd die nodig zal zijn in functie van opvang/ begeleiding/ evaluatie: ongeveer 1 uur bovenop de door de cursist geobserveerde lestijden Organisatie Initiatief gaat van cursist uit om de bedoeling en de nodige modaliteiten van de opdracht mee te delen aan de directie en de begeleider bij wie geobserveerd wordt. Evaluatie Geen beoordeling, enkel bevestiging aanwezigheid cursist + signaalfunctie m.b.t. respectvol omgaan met personeelsleden, lerenden en andere betrokkenen in de stageschool
6
Zwaartepunt begeleiding (aanduiden in de eerste kolom met een X wat van toepassing is)
X
1
Geen begeleiding, stagiair is zelf verantwoordelijk
2
CVO
3
Mentor-coach
4
Vakmentor/vakleraar
5
Medestagiair
7
Gedetailleerde opdrachtomschrijving → stappen/ deeltaken: 1. Praktisch organiseren van een observatiemoment, observeren en verwerken van het observatiemoment in de vorm van een verslag: a. Een afspraak maken met de directie en/of de begeleider bij wie men zal observeren en de bedoeling en het opzet van de opdracht toelichten. Hierbij de praktijkwijzer afgeven en het document toestemming directie ingevuld laten ondertekenen. b. Een observatierooster opmaken. c. Het observatiemoment voorbereiden (de op te lossen vragen vooraf doorlezen, de inleidende vragen beantwoorden vóór men gaat observeren, eventueel een gesprek hebben met de begeleider rond bepaalde vragen,…), observeren en het observatierooster laten aftekenen. d. Het observatiemoment in de vorm van een verslag verwerken (zei bijlage voor het sjabloon verslaggeving). 2. Reflectie en zelfevaluatie
8
Afspraken portfolio (richtvragen voor verslaggeving, vereisten,…) Portfolio – verslag – posten op ELP.
9
Evaluatiecriteria Zie bijlage (kwalitatieve en kwantitatieve beoordeling aan de hand van controlelijst)
blz. 35/49
10
Beschikbare informatie op het elektronisch leerplatform - Praktijkwijzer - Theoriegedeelte rond het leren van (laaggeschoolde) volwassenen - Document toestemming voor de directie - Observatierooster
blz. 36/49
SJABLOON VERSLAG PRAKTIJKOPDRACHT MODULE DCA Specificiteit: werken met laaggeschoolde volwassenen
PP- opdracht: Kennismaking met een opleidingscentrum en de onderwijsleersituatie [Toetsen van het didactisch model aan de praktijk, focus beginsituatie]
1
OBSERVATIEVERSLAG
Identificatiegegevens Zie bijlagen bij dit verslag: - observatierooster - document toestemming directie.
Inleidende vragen 1. Waarom kies je ervoor om een les(blok) in deze opleidingsinstelling en opleiding (module) te observeren? 2. Een kennismaking met een opleidingsinstelling zal ongetwijfeld herinneringen of verwachtingen oproepen. Omschrijf voorafgaand aan je observatie, de verwachtingen die je hebt van je bezoek aan de opleidingsinstelling en van het observatiemoment (Wat verwacht je bvb. van de ontvangst, van de uitrusting van de klaslokalen, van de interactie tussen begeleider en lerende, de gebruikte werkvormen, enz. …?).
Beschrijvend gedeelte 1. Beginsituatie
Onderwijskenmerken: situationele gegevens
Gaat de les door in een gewoon klaslokaal of in een praktijklokaal of vaklokaal?
Hoe is de inrichting (opstelling van de banken, de klaswanden, materiaal,…)?
Inventariseer de onderwijsleermiddelen : is er een bord? is dit verplaatsbaar? hoeveel schrijfvlakken heeft het? is er een overheadprojector? is er een video- en/of dvd-toestel, …?
…
blz. 37/49
Onderwijskenmerken: samenstelling van de leergroep Hoe is de leergroep samengesteld (bvb. zitten lerenden uit bepaalde modules samen of niet)?
Kenmerken van de individuele lerende
Vertel iets over de voorkennis (in de brede zin van het woord: reeds beschikbare kennis, eerdere (leer)ervaringen,…) van de lerenden. Op welke wijze doen ze hier iets mee tijdens hun leerproces?
Vertel iets over hun motivatie. Werden de lerenden verplicht om deel te nemen aan de opleiding of niet? Zijn de lerenden geïnteresseerd in de les? Waaraan merk je dat ? Geef minstens twee voorbeelden van zaken uit de les die de lerenden aanspraken.
Wat zijn hun leervragen?
Zijn er lerenden met moeilijkheden, emotioneel dan wel cognitief?
Zijn er andere relevante individuele kenmerken die een invloed (kunnen) hebben op het leerproces van de lerenden? Denk aan leeftijd, leefsituatie,…
Groepskenmerken
Welke verschillen zijn er tussen de lerenden (qua leeftijd, afkomst, werksituatie, gezinscontext, vooropleiding, schoolervaringen, lengte van de onderbreking van het leren, motivatie,…)?
Hoe gaan de lerenden met elkaar om?
Zijn er (veel) interacties tussen de lerenden? Beschrijf.
Is er een goede medewerking van de groep? Werkt iedereen mee?
…
Begeleiderkenmerken en interacties tussen begeleider en lerenden
Kwamen de lerenden voldoende aan bod in de les? Waaruit leid je dit af?
Hoe gaat de begeleider in op vragen?
Is er een positieve communicatie tussen begeleider en lerende? Illustreer met voorbeelden.
Hoe zou je de relatie begeleider - lerende omschrijven?
2. Doelstellingen: welke zijn de lesdoelstellingen ? a.
Op cognitief vlak:
b.
Op affectief vlak :
c.
Op psychomotorisch vlak :
3. Didactisch handelen: onderwijsleersituatie
Welke didactische werkvormen gebruikt de begeleider achtereenvolgens in de les (omschrijf: wat doet de begeleider / wat doen de lerenden )?
blz. 38/49
Welke onderwijsleermiddelen / media worden gebruikt om de les te realiseren ?
Wordt gebruik gemaakt van schriftelijk studiemateriaal? Van welke soort?
Hoe wordt daarmee omgegaan? Wat doet de begeleider? Wat doen de lerenden?
Welke media worden gebruikt (bord, slides, reëel materiaal, …) ?
Welke didactische principes komen aan bod? (Illustreer met concrete voorbeelden)
Aanschouwelijkheidsprincipe: kunnen de lerenden zich de leerinhoud op een aanschouwelijke wijze eigen maken?
Activiteitsprincipe: op welke wijze worden de lerenden geactiveerd door de begeleider? welke activiteiten herken je in de les?
Belangstellingsprincipe: hoe motiveert de begeleider de lerenden? hoe probeert hij de aandacht gaande te houden? is er afwisseling in de les? in welke zin ? gebruikt de begeleider gegevens uit de leefwereld van de lerenden ?
Integratieprincipe: wijst de begeleider op verbanden tussen de leerinhouden? wordt er een verband gelegd met vorige lessen en/of met andere modules? worden relaties gelegd met de ervaringen van lerenden?
Beperkings- en geleidelijkheidsprincipe: wordt geleidelijk en gestructureerd gewerkt ? herken je een opbouw qua leerinhouden (inductief – deductief – cursorisch – exemplarisch – …) ?
Herhalingsprincipe: besteedt de begeleider aandacht aan herhaling van de leerinhouden? wanneer gebeurt dit (bvb. in het begin van de les, tussentijds, op het einde)? hoe wordt herhaald?
Differentiatieprincipe: geeft de begeleider uitsluitend klassikaal les of bouwt hij / zij ook momenten in waarop hij / zij de aandacht kan laten uitgaan naar lerenden die daar nood aan hebben? wordt in de les tegemoet gekomen aan verschillen tussen de lerenden? hoe gebeurt dit?
4.
Evaluatie
Op welke momenten wordt er geëvalueerd (bvb. in het begin van de les, tijdens de les, op het einde van de les)?
Op welke manier gebeurt dit?
Gaat het om productevaluatie of wordt er ook aan procesevaluatie gedaan? Leg uit?
blz. 39/49
Reflecterend gedeelte 1. Over de relatie tussen de beginsituatie
en de doelstellingen: o
Vond je de gekozen doelstellingen passend bij de beginsituatie? Verduidelijk je antwoord met voorbeelden.
o
Werd de beginsituatie beïnvloed door de doelen? Hoe?
en de onderwijsleersituatie: Geef een (of meerdere) voorbeeld(en) van hoe de eigenheid van de lerende/ de leergroep een invloed had/ zou moeten gehad hebben op de wijze van begeleiden.
2. Welke didactische principes werden het minst of onvoldoende nagestreefd? Formuleer tips om minimum 3 didactische principes beter of anders in de les te integreren. 3. Wat vind je van de manier waarop het schriftelijk studiemateriaal werd gebruikt:
Vind je de cursus goed gestructureerd? Waarom wel/ niet?
Konden de lerenden alles goed terugvinden? Wat deed de begeleider in functie hiervan?
Werd meegedeeld hoe de lerenden best noteerden ?
4. Wat vind je van de manier van evalueren? Geef 3 tips om de product- en/of procesevaluatie te optimaliseren tijdens deze les. 5. Bij welke onderwijsvisie sluit deze les het best aan volgens jou? Waarom?
Conclusies en nabespreking 1. Vergelijk wat je verwachtte (zie inleidende vragen) met wat je zag… Wat had je anders verwacht? 2. (Deze vraag kan enkel beantwoord worden indien lessen uit verschillende lesblokken werden geobserveerd) Wanneer je alle geobserveerde lessen met elkaar vergelijkt, wat zijn dan… a.
… duidelijke verschilpunten? met betrekking tot welke didactische componenten?
b.
… gelijkenissen?
3. Hoe kijk je nu aan tegen het beroep ‘begeleider van laaggeschoolde volwassenen’?
blz. 40/49
2
REFLECTIE EN ZELFEVALUATIE
2.1
Reflectie op de uitvoering van de taak
Ik vond deze taak…
(Akkoord/ Niet akkoord)
Commentaar
… gemakkelijk … interessant … relevant in functie van mijn leervragen …(vul zelf aan) …(vul zelf aan)
2.2
Zelfevaluatie van uitvoering en eindproduct
Ik geef mezelf voor…
--
-
+
++
Commentaar
… de uitvoering van deze taak: (noteer de stappen die je doorlopen hebt en quoteer per stap) … het eindproduct:
blz. 41/49
CONTROLELIJST PRAKTIJKOPDRACHT MODULE DCA Specificiteit: werken met laaggeschoolde volwassenen
PP- opdracht: Kennismaking met een opleidingscentrum en de onderwijsleersituatie [Toetsen van het didactisch model aan de praktijk, focus beginsituatie] Naam:
Opmerkingen
Beoordeling* --
-
+
++
Inleidende vragen: goede motivering keuze aard observatie duidelijke beschrijving verwachtingen Beschrijvend gedeelte: toont inzicht in de opdracht aan getuigt van inzicht in het didactisch model illustreert de didactische principes correct Reflecterend gedeelte: toont inzicht in de opdracht aan toont aan hoe er linken kunnen gelegd worden tussen de component ‘beginsituatie’ en de overige componenten van het didactisch model geeft inzicht in de constructivistische visie weer Conclusies en nabespreking: zinvolle afweging verwachtingen – realiteit coherente vergelijking over de geobserveerde lessen heen duidelijke beschrijving evolutie subjectieve onderwijstheorie Taakuitvoering: op een taalkundig correcte manier volgens afspraken en procedures Reflectie en zelfevaluatie: Totaal
blz. 42/49
* Hierbij is:
--
Ruim onvoldoende (minder dan 8): zwakke prestatie; de doelstellingen zijn niet bereikt.
-
Onvoldoende - Leemten (8-9): er zijn veel leemten; de doelstellingen zijn onvoldoende bereikt.
+
Nipt voldoende (10): de doelstellingen zijn nipt bereikt – Voldoende /Goed (11-12-13): de doelstellingen zijn in voldoende mate / goed bereikt.
++
Heel goed (14-15) – Uitmuntend (16 en meer): de cursist bereikt de doelstellingen en voegt daar een eigen persoonlijke meerwaarde aan toe.
blz. 43/49
Verkenningsopdracht rond het leerplan
PRAKTIJKWIJZER MODULE DCA Specificiteit: werken met laaggeschoolde volwassenen 1
OP-opdracht: Verkenningsopdracht rond het leerplan: 1. onderwijsbevoegdheid bepalen, leerplan kiezen en verkennen 2. reflectie en zelfevaluatie
2
Participatiegraad (aanduiden in de eerste kolom met een X wat van toepassing is) X
3
1
Oriënteren/bestuderen/onderzoeken/reflecteren
2
Observeren/luisteren (observatiestage)
3
Participeren (participatiestage)
4
Zelfstandig uitvoeren (actieve stage)
Functioneel geheel (aanduiden met een X wat van toepassing is) 0
1 X
4
Studiepunten: 0,1 → totale geschatte werktijd: 3u
2
3 X
4
5
6
7
8
9
10
X
Doelstellingen: 4.1 Basiscompetenties: 1.2 Doelstellingen kiezen en formuleren. 1.3 Leerinhouden en leerervaringen selecteren. 3.3 Het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod. 5.3 Het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen 4.2 Afgeleide doelstellingen: De leerplannen voor de BE en het SVWO kunnen terugvinden. Kunnen werken met een leerplan voor een opleiding/ module/ vak waarvoor men onderwijsbevoegdheid heeft: de nodige informatie over de didactische componenten kunnen terugvinden. Het verband tussen de eindtermen/ ontwikkelingsdoelen/ basiscompetenties/ sleutelvaardigheden en de leerplandoelen voor een module/ vak waarvoor men onderwijsbevoegdheid heeft, kunnen aantonen. Voor een leerplan bij een opleiding/ module/ vak waarvoor men onderwijsbevoegdheid heeft, kunnen bepalen of het eerder aansluit bij de constructivistische, dan wel bij de objectivistische visie op leren en onderwijzen. Kunnen reflecteren over het verloop van de uitvoering van een taak en het eindresultaat.
blz. 44/49
5
Verwachtingen t.a.v. de stageplaats: NVT: OP-opdracht Planning (timing) - Tijd die de cursist effectief op de stageplaats spendeert (aantal uren, van 50 minuten): - Inschatting tijd die nodig zal zijn in functie van opvang/ begeleiding/ evaluatie: Organisatie Initiatief gaat van cursist uit om de bedoeling en de nodige modaliteiten van de opdracht mee te delen aan […]. Evaluatie (selecteren wat van toepassing is) - Geen beoordeling, enkel bevestiging aanwezigheid cursist + signaalfunctie m.b.t. respectvol omgaan met personeelsleden, leerlingen en andere betrokkenen in de stageschool - Beoordeling via schriftelijk verslag - Beoordeling via geven van een score
6
Zwaartepunt begeleiding (aanduiden in de eerste kolom met een X wat van toepassing is)
X
1
Geen begeleiding, stagiair is zelf verantwoordelijk
2
CVO
3
Mentor-coach
4
Vakmentor/vakleraar
5
Medestagiair
7
Gedetailleerde opdrachtomschrijving Voor de gedetailleerde opdrachtomschrijving, zie bijlage (sjabloon verslaggeving) → stappen/ deeltaken in een notendop: 1. Verkenningsopdracht: Deel 1: Bepaal je onderwijsbevoegdheid Deel 2: Selecteer één leerplan BE/ SVWO bij een opleiding(gedeelte) waarvoor je onderwijsbevoegdheid hebt. Deel 3: Selecteer uit het leerplan een leerplandoelstelling Deel 4: Leerplanverkenning 2. Reflectie en zelfevaluatie
8
Afspraken portfolio (richtvragen voor verslaggeving, vereisten,…) Portfolio – verslag – posten op ELP.
9
Evaluatiecriteria Deze opdracht is een formatieve opdracht. Voor (kwalitatieve) feedback – evaluatie kan je terecht bij je docent tijdens het afstandsmoment.
10
Beschikbare informatie op het elektronisch leerplatform - Praktijkwijzer - Theoriegedeelte rond doelstellingen in leertrajecten voor volwassenen met een lagere opleiding - Twee artikels over leerplanontwikkeling voor de BE: EGGERMONT, D., Leerplan (m)eerplan. Leerplanontwikkeling voor de basiseducatie, In: Van A tot Z, 16e JG, NR. 3,Vocvo, 2008. EGGERMONT, D., De eerste kaap gerond! Acht nieuwe leerplannen voor de basiseducatie, In: Van A tot Z, 17e JG, NR. 1,Vocvo, 2009.
blz. 45/49
SJABLOON VERSLAG PRAKTIJKOPDRACHT MODULE DCA Specificiteit: werken met laaggeschoolde volwassenen
OP-opdracht: Verkenningsopdracht rond het leerplan
1
VERKENNINGSOPDRACHT
Deel 1: Bepaal je onderwijsbevoegdheid1 Alle informatie over je mogelijkheden voor een loopbaan binnen het volwassenenonderwijs, vind je op volgend internetadres: http://www.ond.vlaanderen.be/volwassenenonderwijs/personeel/loopbaan.htm:
Onder het kopje ‘bekwaamheidsbewijzen’ vind je o.a. terug welk(e) bekwaamheidsbewijs(zen) je nodig hebt om les te mogen geven in het SVWO (veelal komt dit overeen met het (de) diploma(‘s) die je nodig hebt om les te kunnen geven in het gelijknamige vak uit het SO en kan je via het programma BBSO Online (zie http://www.ond.vlaanderen.be/bekwaamheidsbewijzen/) te weten komen welk(e) dit is (zijn)).
Verder op de pagina ‘Loopbaan in het volwassenenonderwijs’ vind je onder het kopje ‘CAO I voor de basiseducatie’ in het pdf-document alle informatie terug rond werken in de basiseducatie. Punt 5.3 handelt over de bekwaamheidsbewijzen; je ziet als snel dat een educatieve binnen de BE ten minste een diploma Hoger Onderwijs van het Korte Type (HOKT of de huidige Bachelortitel) nodig heeft 2 (best aangevuld met een BPB , daar je dan in een hogere salarisschaal terechtkomt, zie punt 5.2).
Zoek nu zelf in welke opleidingen/ modules je kan tewerkgesteld worden op basis van jouw bekwaamheidsbewijzen en noteer volgende gegevens:
Wat is je hoogst behaalde diploma of kwalificatie:
Welke opleidingen/ modules mag/ kan/ wil je vanuit die bekwaamheid verzorgen in de basiseducatie of het secundair volwassenenonderwijs:
Deel 2: Selecteer één leerplan BE of SVWO waarvoor je onderwijsbevoegdheid hebt !
De leerplannen BE kan je vinden op de website van het Vlaams ondersteuningscentrum voor het volwassenenonderwijs: http://www.vocvo.be: selecteer de knop ‘Opleidingsprofielen en leerplannen’ en vervolgens ‘Leerplannen BE’. Werk bij voorkeur met een (ontwerp van een) leerplan van januari 2009.
De leerplannen SVWO kan je vinden via de websites van de verschillende netten/ koepels:
1
Tenzij je dit al deed in het kader van de module Onderwijs en maatschappij.
2
Bewijs Pedagogische Bekwaamheid. Na het volgen van de specifieke lerarenopleiding beschik je over het BPB.
blz. 46/49
o
Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs: http://www.vdkvo.be/ (> rubriek ‘leerplannen’ links bovenaan)
o
Gemeenschapsonderwijs: http://www.gemeenschapsonderwijs.be/ (> rubriek ‘volwassenenonderwijs’ bovenaan, knop ‘leerplannen’ links, knop ‘secundair volwassenenonderwijs’)
o
Provinciaal Onderwijs: http://www.pov.be (hyperlink ‘leerplannen – volwassenenonderwijs’)
o
Stedelijk en Gemeentelijk onderwijs: http://www.ovsg.be (> knop ‘publicaties’ links > knop ‘leerplannen’ links > scrollen over pagina tot aan ‘publicaties en leerplannen volwassenenonderwijs’)
Noteer volgende gegevens:
Leerplan BE of SVWO
Leergebied of studiegebied:
Modulaire of lineaire opleiding
Algemene of beroepsgerichte opleiding
Niveau opleiding:
Naam opleiding:
Leerplan(nummer):
Onderwijskoepel:
Modules/ Vakken: Noteer alle modules/ vakken die in het leerplan worden opgenomen. Onderstreep de module/ het vak dat je kiest om verder te bestuderen (noteer – indien voorhanden – de code).
Deel 3: Selecteer uit het leerplan een leerplandoelstelling Uit het leerplan selecteer je een leerplandoelstelling. Doe dit op basis van persoonlijke voorkeur; kies een doelstelling die je interessant lijkt om een of meerdere les(sen) rond uit te werken en bedenk zelf bij de door jou geselecteerde leerplandoelstelling (een) passend(e) lesonderwerp(en). Noteer volgende gegevens:
Leerplandoelstelling:
Leerinhouden (die horen bij deze doelstelling):
Lesonderwerp:
blz. 47/49
Deel 4: Leerplanverkenning Een leerplan is voor de leerkracht een waardevol instrument. Het bevat naast de leerplandoelstellingen en leerinhouden ook heel wat waardevolle informatie die je kan helpen bij het plannen en realiseren van onderwijsleerprocessen. Daarom is het belangrijk dat je zicht hebt op wat je in zo’n leerplan allemaal kan terugvinden:
Doelstellingen o
Situeer het (in deel 3 door jou gekozen) lesonderwerp binnen de algemene doelstellingen (zie ook ‘visie’, ‘situering’,…) van de module/ het vak.
o
Is het op basis van de leerplandoelstellingen duidelijk wat deelnemers/ cursisten effectief moeten kennen of kunnen? Waarom wel/ niet?
o
Situeer het lesonderwerp binnen de eindtermen/ ontwikkelingsdoelen/ basiscompetenties/ sleutelvaardigheden. Wat is de relevantie van het lesonderwerp in functie van het bereiken van deze eindtermen, ontwikkelingsdoelen, basiscompetenties, sleutelvaardigheden, …?
Beginsituatie: o
Welke informatie bevat deze rubriek (zie ook ‘instapvereisten’) van het leerplan? (Het is niet de bedoeling dat de informatie letterlijk wordt weergegeven: beperk je tot de essentie of een algemene omschrijving)
o
Met welke informatie uit de beschrijving van het beginniveau van de cursisten zul je rekening houden bij het voorbereiden van de les(sen) rond je lesonderwerp? Vind je ook op andere plaatsen in het leerplan informatie terug over de doelgroep, die interessant kan zijn voor het vormgeven van je les(sen)?
o
Welke waardevolle ‘minimale materiële eisen’ worden vernoemd om je leerplandoel lesonderwerp op een verantwoorde wijze te kunnen realiseren?
Leerinhouden: o
Worden de leerinhouden concreet weergegeven of blijft dit eerder vaag? (Illustreer met een aantal voorbeelden)
o
Kan je meteen starten met het vormgeven van de onderwijsleersituatie voor de door jou gekozen les op basis van de leerinhouden die worden vermeld bij jouw geselecteerde leerplandoelstelling? Waarom wel/ niet?
Pedagogisch – didactische wenken: o
Op welke verschillende plaatsen in het leerplan vind je pedagogisch-didactische wenken? Welke didactische werkvormen worden er vernoemd bij deze didactische wenken? Wordt er ook verwezen naar het gebruik van media/ onderwijsleermiddelen bij deze didactische wenken of op andere plaatsen in het leerplan? Welke?
blz. 48/49
o
Met welke pedagogisch-didactische wenken uit het leerplan ga je bij de voorbereiding van de les(sen) rond je lesonderwerp rekening houden? Maak een onderscheid naar werkvormen en mediagebruik.
Evaluatie: o
Welke informatie bevat deze rubriek van het leerplan?
o
Welke informatie is interessant voor het nastreven van de door jou geselecteerde leerplandoelstelling en –inhoud?
Algemeen: o
Zou je graag zelf met dit leerplan aan de slag gaan? Zoek zowel argumenten pro als contra (minimum 3).
o
Sluit het leerplan eerder aan bij de nieuwe of oude visie op leren en onderwijzen? Argumenteer!
2
REFLECTIE EN ZELFEVALUATIE
2.1
Reflectie op de uitvoering van de taak
Ik vond deze taak…
(Akkoord/ Niet akkoord)
Commentaar
… gemakkelijk … interessant … relevant in functie van mijn leervragen …(vul zelf aan)
2.2
Zelfevaluatie van uitvoering en eindproduct
Ik geef mezelf voor…
--
-
+
++
Commentaar
… de uitvoering van deze taak: … het eindproduct:
blz. 49/49