Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen in Hortensia Deel A: Hulpstoffen
DLV Plant Postbus 7001 6700 CA Wageningen
Agro Business Park 65 6708 PV Wageningen
T 0317 49 15 78 F 0317 46 04 00 E
[email protected]
In opdracht van Landelijke Hortensia commissie LTO Groeiservice Postbus 1120 2280 CC Rijswijk Gefinancierd door Productschap Tuinbouw (PT) Postbus 280 2700 AG Zoetermeer Uitgevoerd door DLV Plant Erik de Rooij Josien van Spingelen Helma Verberkt In samenwerking met Hans de Ruiter van SurfaPlus
PT- Projectnummer: 12472 Dit document is auteursrechtelijk beschermd. Niets uit deze uitgave mag derhalve worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DLV Plant. De merkrechten op de benaming DLV komen toe aan DLV Plant B.V.. Alle rechten dienaangaande worden voorbehouden. DLV Plant B.V. is niet aansprakelijk voor schade bij toepassing of gebruik van gegevens uit deze uitgave.
© DLV Plant, september 2007
www.dlvplant.nl
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
Inhoudsopgave 1
Inleiding en doel
3
2
Materiaal en methode hulpstoffen
4
2.1
Inleiding
4
2.2
Proefopzet opkweek
4
2.3
Proefopzet trek
6
2.4
Accommodatie en teeltgegevens
7
2.5
Waarnemingen
9
2.6
Verwerking
10
3
Resultaten
11
3.1
Behandelingen op het buitenveld
11
3.2
Behandelingen in de trek
18
4
Houdbaarheidsonderzoek
28
5
Conclusies en aanbevelingen
29
Bijlage 1A.
Proefschema buitenveld
31
Bijlage 1B.
Proefschema trek
32
Bijlage 2.
Houdbaarheidsonderzoek
33
© DLV Plant, september 2007
2
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
1
Inleiding en doel
De teelt van pothortensia kent drie fases: de opkweekfase (grotendeels) op het buitenveld, de bewaar (koel)fase en de trekfase in de kas. Om de groei van de planten te beheersen wordt chemisch geremd met daminozide. Deze werkzame stof zit bijvoorbeeld in Alar 85 SG of Dazide Enhance. Zowel in de landfase als in de trek wordt regelmatig geremd. De frequentie en de dosering zijn o.a. sterk afhankelijk van het weer, groeikracht van het ras en het gewenste eindproduct. Afgelopen jaren zijn er diverse onderzoeken uitgevoerd naar alternatieve mogelijkheden van groeiremming bij Hortensia in o.a. Duitsland en Nederland. Vanuit andere teelten en onderzoek bij Chrysant door DLV Plant is bekend dat het toevoegen van hulpstoffen het effect van het remmiddel vergroot, waardoor de dosering en het aantal remmomenten verminderd kon worden. Ook is er positieve ervaring opgedaan met het minder aanbieden van fosfaat aan het gewas . Binnen dit project is getracht om met bovengenoemde methoden een compacte trekbare plant te produceren om vervolgens tijdens de trek te bepalen wat het effect van de middelen op de bloemvorming en uitgroei is. Het doel van het project is na te gaan in hoeverre het toevoegen van hulpstoffen aan remmiddelen en het verminderen van fosfaat de toepassing van remstoffen als daminozide kan worden verlaagd. Te bereiken resultaten: • Verhoging effectiviteit toepassing remmiddelen waardoor verbruik aanzienlijk verlaagd kan worden. • Remming van het gewas door toepassing verlaging van het P-niveau. • Verlaging van het P-niveau, wat leidt tot minder P in het milieu en minder verbruik remstoffen. In dit verslag wordt het onderzoek beschreven naar de mogelijkheden van het toepassen van hulpstoffen (deel A). In een tweede verslag (deel B) wordt de mogelijkheid van fosfaatbeperking onderzocht.
© DLV Plant, september 2007
3
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
2
Materiaal en methode hulpstoffen
2.1 Inleiding Binnen het onderzoek naar de toepassing van hulpstoffen is de trek opgesplitst in 2 deelonderzoeken. In het ene deelonderzoek wordt het effect van de hulpstoffen in de opkweek beoordeeld. Tijdens de opkweek zijn de planten namelijk verschillend behandeld. Deze planten zijn vervolgens in de trek naar praktijkomstandigheden allemaal gelijk geremd met dezelfde dosering en frequentie. In het andere deelonderzoek wordt het effect van de hulpstoffen, toegepast tijdens de trek, beoordeeld. Deze planten zijn in de opkweek niet met hulpstof behandeld, maar zijn geremd volgens praktijkomstandigheden. Deze planten zijn in de trek wel geremd met de verschillende soorten hulpstoffen.
2.2 Proefopzet opkweek In het onderzoek zijn 2 remmiddelen toegepast: daminozide en Code T. In een voorgaand onderzoek waren de resultaten van de remming goed met deze middelen. Er zijn in totaal 4 hulpstoffen getest op het veld en in de trekfase, waaronder Atplus. De keuze van de hulpstoffen is gedaan op basis van de verwachte werking van de hulpstoffen, het toegepaste remmiddel en het gewas. De hulpstof Atplus blijkt de effectiviteit van daminozide bij Chrysanten duidelijk te verhogen. Een zelfde remresultaat kon worden bewerkstelligd met de halve concentratie daminozide gecombineerd met Atplus. Deze hulpstof leek ook bij Hortensia perspectief te hebben. In een oriënterende proef bleek het effect op de groeiremming met een verlaagde concentratie daminozide gecombineerd met Atplus groot te zijn. Echter door de combinatie met Atplus ontstond schade. In dit onderzoek is de concentratie van Atplus verder verlaagd om schade te voorkomen. Gezien het risico op schade die op kan treden bij Atplus, is gekozen voor 3 andere hulpstoffen waarvan bekend is dat deze ook bij andere schadegevoelige gewassen (o.a. Kalanchoe) geen schade hebben gegeven. Naast Atplus, gecombineerd met daminozide zijn de hulpstoffen Hasten-olie (gecombineerd met Code T) en Agnique en Elasto G5 gecombineerd met daminozide onderzocht. Als (praktijk)controle is de 100% remmiddel behandeling aangehouden. Hulpstof Elasto G5 is hetzelfde middel als Synergen GL5, maar heeft onlangs de officiële naam Elasto G5 gekregen. Van de remmiddelen zijn richtconcentraties opgesteld van laag tot hoog. De toegepaste concentratie is bepaald aan de hand van gemeten groei, in combinatie met de actuele stand van het gewas. Er is tijdens het remmen standaard 100 ml spuitoplossing per m2 verspoten. In tabel 1 staan de remmiddelen met de daarbij behorende richtconcentraties. Alle hulpstoffen zijn uitgevoerd met een halve concentratie remstof ten opzichte van de controle behandeling. In de tabel zijn per remmiddel de proeffactoren met de bijbehorende niveaus weergegeven. De planten zijn gevolgd tot en met de bloei in het voorjaar, zodat een goed beeld is verkregen van de uiteindelijke werking op de strekking, de knopvorming en de uiteindelijke kwaliteit van het eindproduct.
© DLV Plant, september 2007
4
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
Tabel 1: Overzicht proeffactoren remproef met hulpstoffen in Hortensia op het buitenveld Daminozide (richtconcentraties 4 - 6 - 8 - 10 g/l) Code toevoegen in tabel 1 Proeffactor Ras
Aantal niveaus 2
Beschrijving ‘Renate Steiniger’ (blauw) ‘Libelle’ 100 % remmiddel zonder hulpstof = praktijkcontrole 50% remmiddel + hulpstof: Atplus UCL 1007 (1 g/l)
Hulpstof
Herhaling
4
4
50% remmiddel + hulpstof: Agnique SBO10 (plantaardig olie derivaat) (2,5 ml/l) 50% remmiddel + hulpstof: Elasto G5 (polyglycerol derivaat) (2,5 ml/l) H1 t/m H4
Richtconcentraties
Code
4 – 6 – 8 – 10 g/l
D0
2 – 3 – 4 – 5 g/l Concentratie hulpstof blijft gelijk
D1
2 – 3 – 4 – 5 g/l Concentratie hulpstof blijft gelijk
D2
2 – 3 – 4 – 5 g/l Concentratie hulpstof blijft gelijk
D3
Code T (richtconcentraties 0,4 – 0,5 – 0,6 – 0,7 – 0,8 ml/l) Proeffactor Ras
Hulpstof
Aantal niveaus 2
2
Herhaling
Beschrijving ‘Renate Steiniger’ (blauw) ‘Libelle’ 100% remmiddel zonder hulpstof = praktijkcontrole 50% remmiddel + hulpstof: Hasten olie (2,5 ml/l) H1 t/m H4
Richtconcentraties
Code
0,4 – 0,5 – 0,6 – 0,7 – 0,8 ml/l
T0
0,2 – 0,25 – 0,3 – 0,35 – 0,4 ml/l Concentratie hulpstof blijft gelijk
T4
Per (bruto) proefveld zijn 5 x 9 = 45 planten aangehouden. Een (netto) proefveld bedroeg 4 x 8 = 32 planten op eindafstand exclusief de randrijen. In totaal zijn bij daminozide: 2 (rassen) x 4 (rembehandelingen) x 4 (herhalingen) = 32 proefvelden aangelegd. 32 veldjes à 32 planten = 1024 planten. In totaal zijn bij Code T, 2 (rassen) x 2 (rembehandelingen) x 4 (herhalingen) = 16 proefvelden aangelegd. 16 veldjes à 32 planten = 512 planten. Vooraf zijn circa in totaal 2000 planten ofwel 1000 planten per ras geselecteerd op gelijkheid in grootte en scheutvorming. Een overzicht van de proefveldindeling van de opkweek staat weergegeven in bijlage 1A. De trek is opgezet in week 5 (2007). Om het effect van de hulpstoffen, buiten toegepast in de opkweek, te beoordelen op de trek zijn de planten die buiten zijn behandeld met de hulpstoffen in de trek allemaal gelijk behandeld volgens praktijkomstandigheden. Dit betekent dat deze met Dazide (daminozide) zijn geremd met voor alle veldjes dezelfde dosering en frequentie. © DLV Plant, september 2007
5
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
2.3 Proefopzet trek Om de effecten van de hulpstoffen, toegepast tijdens de trek te onderzoeken zijn in de opkweek grote partijen planten aangehouden van beide rassen die alleen tijdens de trek behandeld zijn met de diverse hulpstoffen. In de opkweek zijn ze geremd volgens praktijkomstandigheden. Deze planten zijn in de trek geremd met de verschillende soorten hulpstoffen. Hiervoor is een vergelijkbare proefopzet aangehouden als in de opkweekfase buiten. Op verzoek van de landelijke commissie Hortensia van LTO Groeiservice is Agral Gold toegevoegd als extra hulpstof in de trek. Dat geeft het volgende overzicht in tabel 2. Per (bruto) proefveld zijn 5 x 9 = 45 planten aangehouden. Een (netto) proefveld bedroeg 4 x 8 = 32 planten op eindafstand exclusief de randrijen. In totaal zijn bij daminozide: 2 (rassen) x 5 (rembehandelingen) x 2 (herhalingen) = 20 proefvelden aangelegd. 20 veldjes à 32 planten = 640 planten. In totaal zijn bij Code T, 2 (rassen) x 3 (rembehandelingen) x 2 (herhalingen) = 12 proefvelden aangelegd. 12 veldjes à 32 planten = 384 planten. Een overzicht van de proefveldindeling in de trek staat weergegeven in bijlage 1B.
© DLV Plant, september 2007
6
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
Tabel 2: Overzicht proeffactoren remproef met hulpstoffen in Hortensia in de trek Daminozide (richtconcentraties 2 - 3 - 4 - 5 g/l) ProefAantal Beschrijving factor niveaus ‘Renate Steiniger’ (blauw) Ras 2 ‘Libelle’ 100 % remmiddel zonder hulpstof = praktijkcontrole 50% remmiddel + hulpstof: Atplus UCL 1007 (1 g/l)
Hulpstof
5
50% remmiddel + hulpstof: Agnique SBO10 (plantaardig olie derivaat) (2,5 ml/l) 50% remmiddel + hulpstof: Elasto G5 (polyglycerol derivaat) (2,5 ml/l) 50% remmiddel + hulpstof Agral Gold (0,075 ml/l)
Herhaling
2
50% remmiddel + hulpstof: Agral Gold (0,075 ml/l) 2
Code
2 -3 -4 -5 g/l
D0
1- 1½ - 2 - 2½ g/l Concentratie hulpstof blijft gelijk 1- 1½ - 2 - 2½ g/l Concentratie hulpstof blijft gelijk
D1 D2
1- 1½ - 2 - 2½ g/l Concentratie hulpstof blijft gelijk
D3
1- 1½ - 2 - 2½ g/l Concentratie hulpstof blijft gelijk
DAG
Richtconcentraties
Code
H1 t/m H2
Code T (richtconcentraties 0,2 - 0,3 - 0,4 - 0,5 ml/l) Proef-factor Aantal Beschrijving niveaus Ras 2 ‘Renate Steiniger’ (blauw) ‘Libelle’ Hulpstof 3 100% remmiddel zonder hulpstof = praktijkcontrole 50% remmiddel + hulpstof: Hasten olie (2,5 ml/l)
Herhaling
Richtconcentraties
0,2 - 0,3 - 0,4 - 0,5 ml/l
T0
0,1 – 0,15 – 0,2 – 0,25 ml/l Concentratie hulpstof blijft gelijk 0,1 – 0,15 – 0,2 – 0,25 ml/l Concentratie hulpstof blijft gelijk
T4
TAG
H1 t/m H2
2.4 Accommodatie en teeltgegevens De stekken van ‘Renate Steiniger’ en ‘Libelle’ zijn in week 20 opgepot in de kas (40 stuks/m2). Er is uitgegaan van kopstek met twee bladparen. Beide rassen zijn binnen opgepot in een 15 cm container. In week 22 zijn de planten voor de eerste maal getopt en in week 26 voor de tweede maal.
© DLV Plant, september 2007
7
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
Foto 1: Aanvang teelt ‘Renate Steiniger’
Foto 2: Aanvang teelt ‘Libelle’
De proefplanten zijn in week 28 naar buiten gebracht en uitgezet op het containerveld. De standdichtheid op het containerveld bedroeg 16 planten per m2. Voor zowel de bespuitingen op het buitenveld als in de trek zijn de remmiddelen klaargemaakt in een acht liter rugtank en gespoten met een blauwe spleetdop (1,6 l/m bij 3 bar). Het remmen is gebeurd bij bewolkt weer of anders vroeg in de ochtend of later in de namiddag. De desbetreffende proefveldjes zijn geremd volgens onderstaand schema met de richtconcentratie 6 g/l daminozide 100% en 0,5 ml/l voor Code T. 2006 wk 30: 26-jul wk 31: 31-jul wk 32: 8-aug
Ras ‘Libelle’ ‘Renate Steiniger’ ‘Libelle’ ‘Renate Steiniger’ ‘Libelle’ ‘Renate Steiniger’
Remmiddel volgens behandeling, zie tabel 1 volgens behandeling, zie tabel 1 volgens behandeling, zie tabel 1 volgens behandeling, zie tabel 1 volgens behandeling, zie tabel 1 volgens behandeling, zie tabel 1
De potgrondsamenstelling is voor beide rassen gelijk geweest. De samenstelling is: • 20% turfbrokken fractie 2 • 30% Duitse vezelturf kort • 50% grof baltisch veenmosveen • 2,5 kg Dolokal • 1 kg PG-mix 12+14+24 per m³ Buiten is geteeld op een containerveld met antiworteldoek. De beregening van de planten vond plaats met sproeiers. Bij elke gietbeurt is kunstmest mee gedoseerd. De EC waarde van het gietwater is afgestemd op de pot EC. Er werd gestreefd naar een EC van 1,0 mS/cm in de pot (1:1,5 extractie). De samenstelling van de voedingsoplossing is weergegeven in tabel 3. Tabel 3: Overzicht meststoffen in Hortensia op het buitenveld Hoofdelementen (mmol/l) K
Ca
Mg
7,7
1,6
2,7
© DLV Plant, september 2007
Spoorelementen (umol/l) N-NH4 N-NO3 1,7
15,8
SO4
P
Fe
Mn
Zn
B
Cu
Mo
2,5
1,2
110
15,1
4,4
44,4
0,82
0,84
8
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
Tussen week 35 en 39 is ‘Renate Steiniger’ geblauwd door middel van vloeibare aluminiumsulfaat, opgelost in het gietwater en toegediend door middel van de sproeiinstallatie. Op 21 oktober (week 43) zijn de planten vanaf het containerveld in de koeling gezet. Er is gekoeld op 8oC, waarnaar deze wekelijks met 2oC is afgebouwd tot 2oC. Tijdens de koelperiode zijn de planten schoongemaakt door het afgevallen blad te verwijderen. De trek heeft vanaf week 5 plaatsgevonden in een Venlo warenhuis met een 8 meter tralie. De ondergrond bestond uit betonvloeren (eb en vloed). Aanvankelijk hebben de planten eerst pot aan pot (44 planten per m2) gestaan. De planten zijn vervolgens na 16 dagen wijder gezet op eindafstand ( 8,8 planten per m2). De eerste keer in de trek hebben alle planten bovendoor schoon water toegediend gekregen met de regenleiding. Daarna heeft de watergift onderdoor d.m.v. eb en vloed plaatsgevonden. Na de eerste maal schoon water is vervolgens bij elke gietbeurt kunstmest mee gedoseerd. Tabel 4: Overzicht meststoffen in Hortensia in de trek Hoofdelementen (mmol/l) K
Ca
Mg
7,1
4,5
1,9
Spoorelementen (umol/l) N-NH4 N-NO3
-
16,3
SO4
P
Fe
Mn
Zn
B
Cu
Mo
1,4
0,9
90
14
8,4
38
0,7
0,7
Er is bij de trek een stooktemperatuur nagestreefd van 18,5oC. De luchtingstemperatuur luwe zijde was 0,5oC boven de stooktemperatuur en de luchtingstemperatuur wind zijde 3oC boven de stooktemperatuur. Er is geschermd bij een instraling van 440 W/m2 buiten gemeten met een kip-solari-meter. Streefwaarde luchtvochtigheid waren lager dan 90% RV. Na warmzetten zijn alle partijen preventief behandeld tegen slakken d.m.v. het strooien van slakkenkorrels. In de oppotweek zijn alle behandelingen preventief behandeld, middels een ruimtebehandeling, met Vertimec en Methomex tegen luis en spint. Deze ruimtebehandeling is in week 9 en in week 12 nogmaals uitgevoerd.
2.5 Waarnemingen Gedurende de proef zijn diverse waarnemingen gedaan. Bij opzet van de teelt: Î Planten (netto proefvak) selecteren op lengte (marge maximaal 10%) en op aantal scheuten Starten met opgepot stek. Î Beginlengte en eindlengte halfwasmateriaal definiëren. Aan de hand hiervan is de gewenste groei per week vastgesteld en zijn groeicurves per ras opgesteld. Î Vooraf is het remschema per ras van het praktijkbedrijf in kaart gebracht. Deze diende in overleg met de BCO als de praktijkcontrole.
© DLV Plant, september 2007
9
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
Tijdens de opkweek: Î Per twee weken is van 10 planten per proefveld de lengte gemeten. Î Aan het einde van de teelt op het veld is van 10 planten per proefveld het aantal knoppen bepaald. Î Klimaat registratie (instraling en de RV ) tijdens en na elke rembehandeling. Klimaat kan namelijk invloed hebben op de effecten. Tijdens de trek Î Per twee weken is van 10 planten per proefveld de lengte gemeten. Î Middels bloeiwaarnemingen is de teeltduur vastgelegd. De teeltduur is de periode vanaf start trek tot aan dat 50% van de planten in een proefveld veilstadium 2 heeft bereikt. Î Aan het einde van de teelt heeft een visuele kwaliteitsbeoordeling plaats gevonden. Er is beoordeeld op bladkleur, plantopbouw, mate van stevigheid, bloemkleur en totaal indruk. Î Aan het einde van de trek in de kas is van 10 planten per proefveld van 3 scheuten de lengte en het aantal bladparen op het nieuwe hout geregistreerd. Verder is het aantal bloemwijzen geteld, waarbij onderscheid gemaakt is tussen het aantal groter en kleiner dan 5 cm in diameter. Î Aan het eind van de teelt zijn van ‘Renate Steiniger’ per behandeling 2 x 5 planten geselecteerd in eenzelfde rijpheidstadium. Deze zijn ingezet voor de houdbaarheidsproef bij Flora Holland in Naaldwijk. Î Gedurende het onderzoek zijn regelmatig foto’s gemaakt.
2.6 Verwerking De behandelingseffecten zijn met behulp van variantie-analyse getoetst. Hierbij is gebruik gemaakt van het statistische programma GENSTAT. Er is getoetst met een onbetrouwbaarheid van 5% (P< 0,05).
© DLV Plant, september 2007
10
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
3
Resultaten
3.1 Behandelingen op het buitenveld Opkweek De lengtegroei van de verschillende behandelingen op het containerveld is weergegeven in figuur 1 voor ‘Renate Steiniger’ en in figuur 2 voor ‘Libelle’. Als lengte is gemeten vanaf potbodem tot aan de bovenzijde groeipunt en later de bovenzijde bloem. De rembehandelingen zijn in de opkweek drie maal uitgevoerd met 100% remstof in de concentraties 6 g/l daminozide of 0,5 ml/l code T. In combinatie met hulpstof is de halve dosering remstof gebruikt.
Lengtemeting buitenveld Renate Steiniger
21
D0 D1
20
D2 D3 T0
19
lengte (cm)
T4 18
17
16
15
14
4-10-2006
27-9-2006
20-9-2006
13-9-2006
6-9-2006
30-8-2006
23-8-2006
16-8-2006
9-8-2006
2-8-2006
26-7-2006
19-7-2006
12-7-2006
5-7-2006
28-6-2006
13
Figuur 1: Lengtegroei ‘Renate Steiniger’ per behandeling op het buitenveld
© DLV Plant, september 2007
11
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
Lengtemeting buitenveld Libelle
21
D0 D1
20
D2 D3 T0
19
lengte (cm)
T4 18
17
16
15
14
4-10-2006
27-9-2006
20-9-2006
13-9-2006
6-9-2006
30-8-2006
23-8-2006
16-8-2006
9-8-2006
2-8-2006
26-7-2006
19-7-2006
12-7-2006
28-6-2006
5-7-2006
13
Figuur 2: Lengtegroei ‘Libelle’ per behandeling op het buitenveld
Op het buitenveld is geen significant verschil in lengtegroei ontstaan tussen de verschillende rembehandelingen. Ook is geen significant verschil gevonden in het aantal knoppen per plant aan het einde van de teelt op het buitenveld (figuur 3). Het gebruik van hulpstoffen heeft niet geleid tot schade of andere neveneffecten in het gewas.
Aantal knoppen per plant Renate Steiniger en Libelle 10
Libelle
Renate Steiniger
8 6 4 2 0 D0
D1
D2 D3 Rembehandeling
T0
T4
Figuur 3: Gemiddeld aantal hoofdknoppen per plant per behandeling voor ‘Renate Steiniger’ en ‘Libelle’
© DLV Plant, september 2007
12
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
Trek In de trek zijn de planten die op het buitenveld een specifieke rembehandeling gehad hebben in de trek identiek geremd volgens onderstaand schema. 2007 wk 8: 20-feb wk 8: 22-feb wk 9:26-feb wk 9: 28-feb wk 9: 2-mrt wk 10: 5-mrt wk 10: 9-mrt wk 11: 15-mrt
Ras ‘Libelle’ ‘Libelle’ ‘Renate Steiniger’ ‘Libelle’ ‘Renate Steiniger’ ‘Libelle’ ‘Libelle’ ‘Renate Steiniger’ ‘Libelle’ ‘Renate Steiniger’ ‘Libelle’ ‘Libelle’
Remmiddel Dazide 3 g/l Dazide 3 g/l + 0,35 ml/l Code T Dazide 3 g/l Dazide 3 g/l Dazide 3 g/l Dazide 3 g/l Dazide 3 g/l Dazide 3 g/l Dazide 3,5 g/l + 0,35 ml/l Code T Dazide 3,5 g/l Dazide 3,5 g/l Dazide 3,5 g/l
In totaal is er vier keer geremd in ‘Renate Steiniger’ en acht keer in ‘Libelle’. In de trek zijn geen grote verschillen ontstaan tussen de behandelingen. In onderstaande tabellen zijn de eindwaarnemingen samengevat voor respectievelijk ‘Renate Steiniger’ en ‘Libelle’. Tabel 5: Eindmeting ‘Renate Steiniger’ per behandeling in de trek
aantal Remmiddel D0 D1 D2 D3 T0 T4
lengte (cm) 33,4 35,0 31,4 32,7 32,9 34,6
groei (cm) 14,1 14,5 12,6 13,8 14,5 15,2
bloeiwijzen 9,9 9,1 8,9 9,1 7,7 8,3
scheutlengte aantal (cm) 18,0 18,1 16,9 15,8 17,1 19,8
internodiёn-
bladparen lengte (cm) 4,4 5,4 4,0 6,0 4,3 5,2 4,1 5,1 4,3 5,1 4,3 5,9
Tabel 6: Eindmeting ‘Libelle’ per behandeling in de trek
aantal Remmiddel D0 D1 D2 D3 T0 T4
lengte (cm) 35,3 35,6 37,0 35,8 35,2 37,2
© DLV Plant, september 2007
groei (cm) bloeiwijzen 15,3 6,6 15,1 7,7 16,8 6,8 14,3 6,6 15,7 7,1 17,0 6,3
scheutlengte Aantal (cm) 20,9 21,8 21,0 23,4 22,7 21,9
internodiёn-
bladparen lengte (cm) 4,1 6,8 4,0 7,3 3,8 7,4 4,0 8,0 3,8 8,2 4,3 6,7
13
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
In lengtegroei en scheutgroei zijn geen significante verschillen aangetoond. Wel is de totale lengte, de scheutlengte en de internodiёnlengte van ‘Libelle’ significant langer dan van ‘Renate Steiniger’. ‘Renate Steiniger’ heeft significant meer bladparen dan ‘Libelle’. In het aantal bloeiwijzen is geen verschil aangetoond tussen de behandelingen, wel heeft ‘Renate Steiniger’ significant meer bloeiwijzen dan ‘Libelle’. Tabel 7: Eindbeoordeling ‘Renate Steiniger’ per behandeling in de trek
D0
D1
D2
D3
T0
T4
Bladkleur
2
2
2
2
2
2
Plantopbouw Mate van stevigheid
4
4
4
4
4
2
4
4
4
4
4
2
Bloemkleur
3
3
3
3
3
3
Uniformiteit
4
3
3
4
4
3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
Bloemgrootte
2
2
2
2
2
2
Totaal indruk
4
4
4
4
4
3
Stadium (kleur)*
Tabel 8: Eindbeoordeling ‘Libelle’ per behandeling in de trek
D0
D1
D2
D3
T0
T4
Bladkleur
2,5
2,5
2,5
2,5
2
2
Plantopbouw Mate van stevigheid
3,5
3,5
4
4
4
2,5
4
4
4
4
4
2,5
Bloemkleur
3
3
3
3
3
3
Uniformiteit
3,5
3,5
4
4
3,5
3
Stadium (kleur)*
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
Bloemgrootte
2
2
2
2
2
2
Totaal indruk
3,5
4
4
4
3,5
3
* = kleurstadium volgens VBN normen 1 = slecht 3 = redelijk 5 = goed
© DLV Plant, september 2007
14
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
De planten zijn aan het einde van de trek kwalitatief beoordeeld op een schaal van één tot vijf, waarbij één als slecht en vijf als goed werd beoordeeld. Alleen het rijpheidstadium is beoordeeld op veilstadium (VBN-norm). Bij de kwalitatieve eindbeoordeling waren de partijen nagenoeg gelijk. De bloeirijpheid (stadium) tussen de behandelingen verschilde hoogstens twee dagen, maar ook dit verschil is niet significant aangetoond. In de volgende foto’s (3-8) is per foto van twee planten per behandeling het eindresultaat weergegeven van ‘Renate Steiniger’. Op foto 9 staan de vier behandelingen met daminozide en op foto 10 de 2 behandelingen met remstof code T. Hoewel op deze laatste foto een lengteverschil zichtbaar is, is dit door de diversiteit in de partijen niet significant aangetoond. In de foto’s (11-16) is per foto van 2 planten per behandeling het eindresultaat weergegeven van ‘Libelle’. Op foto 17 staan de vier behandelingen met daminozide en op foto 18 de 2 behandelingen met remstof Code T.
© DLV Plant, september 2007
15
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
Foto 3: Resultaat D0 (daminozide 100%)
Foto 4:Resultaat D1 (daminozide+Atplus)
Foto 5: Resultaat D2 (daminozide+Agnique)
Foto 6: Resultaat D3 (daminozide+Elasto G5)
Foto 7: Resultaat T0 (100% Code T)
Foto 8: Resultaat T4 (Code T+Hasten olie)
Foto 9: Behandelingen D0-D1-D2-D3 (daminozide)
Foto 10: Behandelingen T0 en T4 (Code T)
© DLV Plant, september 2007
16
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
Foto 11: Resultaat D0 (daminozide 100%)
Foto 13: Resultaat D2 (daminozide+Agnique)
Foto 15: Resultaat T0 (100% Code T)
Foto 12: Resultaat D1 (daminozide+Atplus)
Foto 14: Resultaat D3 (daminozide+Elasto G5)
Foto 16: Resultaat T4 (Code T+Hasten olie)
Foto 17: Behandelingen D0-D1-D2-D3 (daminozide) Foto 18: Behandelingen T0 en T4 (Code T) © DLV Plant, september 2007
17
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
3.2 Behandelingen in de trek ‘Renate Steiniger’ ‘Renate Steiniger’ is tijdens de trek drie keer in 11 dagen tijd geremd volgens onderstaand schema. De rembehandelingen zijn uitgevoerd met 100% remstof in de concentraties 3 g/l daminozide of 0,3 ml/l code T. In combinatie met hulpstof is de halve dosering remstof gebruikt (zie ook tabel 2 §2.3). 2007 wk 7: 22-feb wk 8: 26-feb wk 10: 5-mrt
Ras ‘Renate Steiniger’ ‘Renate Steiniger’ ‘Renate Steiniger’
De resultaten van de lengtegroei van de verschillende behandelingen zijn weergegeven in figuur 4. Opvallend is de geringe strekking in alle partijen. Renate Steiniger behandeling tijdens de trek 45
40
D0
D1
D2
D3
DAG
T0
T4
TAG
lengte (cm)
35
30
25
20
14 -3
12 -3
83
10 -3
63
43
23
28 -2
26 -2
24 -2
22 -2
20 -2
18 -2
16 -2
14 -2
12 -2
82
10 -2
62
42
22
31 -1
15
Figuur 4: Lengtegroei ‘Renate Steiniger’ per behandeling in de trek
Bij de eindbeoordeling toonde de behandeling daminozide met Atplus (D1) kortere hoofdscheuten, alleen door de langere grondscheuten was de plantopbouw niet uniform. Daminozide zonder hulpstof (D0) was op het oog het langst. In bovenstaande figuur zijn deze waarnemingen er wel uit te halen, echter dit kon door de diversiteit in de partij niet significant aangetoond worden. Daminozide met Elasto G5 (D3) zijn wel significant korter dan daminozide zonder hulpstof (D0). Bij de behandelingen met Code T is de behandeling zonder hulpstof (T0) significant korter dan Code T in combinatie met Agral Gold (TAG). © DLV Plant, september 2007
18
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
Renate Steiniger behandeling tijdens de trek 10 9 8
aantal bloeiwijzen
7 6 < 5 cm > 5 cm
5 4 3 2 1 0 D0
Figuur 5:
D1
D2
D3
DAG
T0
T4
TAG
Aantal bloeiwijze ‘Renate Steiniger’ trek week 5 per behandeling groter en kleiner dan 5 cm in diameter
De bloeiwijzen kleiner dan 5 cm zijn veelal de bloeiwijzen afkomstig van de grondscheuten. Hoewel de behandelingen daminozide met Atplus (D1) en Code T met Agral Gold (TAG) tijdens de eindbeoordeling meer grondscheuten met kleinere bloemen leken te hebben, is er geen significant onderscheid gevonden tussen de behandelingen bij een toetsing met een onbetrouwbaarheid van 5%. Ook voor Code T zonder hulpstof is geen significant verschil aangetoond, hoewel er relatief weinig kleine bloemen aangetroffen werden. Tabel 9: Resultaten eindmeting ‘Renate Steiniger’ trek week 5
Aantal Lengte (cm) 36,5 33,8 34,8 32,8 35,6
Groei (cm) 17,4 16,1 15,8 14,4 17,1
33,0 34,2 36,7
LSD 2,8 n.s. = niet significant
Remmiddel D0 D1 D2 D3 DAG T0 T4 TAG
© DLV Plant, september 2007
Scheutlengte Aantal
Internodiёn-
bloeiwijzen 9,4 9,5 8,7 8,7 8,4
(cm) 19,8 18,4 18,3 17,9 19,5
bladparen lengte (cm) 4,6 5,6 4,4 5,4 4,2 5,7 4,3 5,5 4,2 6,0
14,1 15,3 18,0
8,4 8,8 9,8
17,1 19,2 20,6
4,2 4,5 4,5
5,4 5,5 5,8
n.s.
n.s.
2,6
n.s.
n.s.
19
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
De lengte is de gemeten eindlengte van de plant vanaf potbodem tot aan de bovenzijde groeipunt en later de bovenzijde bloem. De groei is de eindlengte minus de startlengte bij aanvang van de trek. Per plant is van drie hoofdscheuten de gemiddelde groei bepaald. Vervolgens is van deze drie hoofdscheuten het aantal bladparen geteld, waaruit de gemiddelde internodiënlengte bepaald is. Voor de behandeling met daminozide geldt alleen dat de gemiddelde plantlengte bij de behandeling D0 significant langer is dan de behandeling D3. M.b.t. de scheutlengte zijn bij de daminozide behandelingen de behandelingen met hulpstof significant korter dan de controle, met uitzondering van de behandeling met hulpstof Agral Gold. Wat betreft het aantal bladparen en de internodiёnlengte is er geen significant verschil tussen de behandelingen geconstateerd. Ook zijn tussen de behandelingen geen significante verschillen geconstateerd in het aantal bloeiwijzen dat tot ontwikkeling kwam. Bij de code T behandeling is de behandeling met Agral Gold (TAG) significant langer dan de behandeling zonder hulpstof (T0). Er is geen significant verschil tussen de behandeling zonder hulpstof (T0) en met Hasten olie (T4). Wat betreft het aantal bladparen en de internodiёnlengte is er geen significant verschil tussen de behandelingen. Ditzelfde geldt voor de gemiddelde plantlengte tijdens de trek voor de behandelingen met code T. Ook hier zijn tussen de behandelingen geen significante verschillen geconstateerd in het aantal bloeiwijzen dat tot ontwikkeling kwam. Aan het einde van de trek is een beoordeling gemaakt van het gewas op een schaal van één tot vijf, waarbij één als slecht en vijf als goed werd beoordeeld. Tevens zijn er foto’s gemaakt van het eindresultaat. De beoordeling is weergegeven in tabel 10. Tabel 10: Eindbeoordeling ‘Renate Steiniger’ trekweek 5
D1 Bladkleur
D1
D2
D3
DAG
T0
T4
TAG
3
3+ schade
3
3
3
1
1
1
3,5
1
2,5
4
1,5
4
2,5
3
3,5
3
3,5
4
2
4
2,5
3
Bloemkleur
3
3
3
3
3
3
3
3
Uniformiteit
4
1
3
4
1,5
4
2
3,5
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
Bloemgrootte
2
2
2
2
2
2
2
2
Totaal indruk
3,5
1
3
4
1,5
4
2,5
3
Plantopbouw Mate van stevigheid
Stadium (kleur)*
* = kleurstadium volgens VBN normen 1 = slecht 3 = redelijk 5 = goed
© DLV Plant, september 2007
20
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
De eindwaardering voor de behandeling daminozide met Elasto G5 (D3) en Code T zonder hulpstof is het hoogst. Met name op plantopbouw en mate van stevigheid scoorden deze behandelingen goed. De behandeling daminozide met Atplus gaf schade in het blad (foto 19 en 20). Opvallend was ook dat bij bij daminozide met Atplus veel grondscheuten doorschoten, waardoor een ongelijk gewas ontstond met wat meer kleine bloeiwijzen. Deze ongelijkheid is ook terug te vinden in de behandeling daminozide met Agral Gold (DAG). De overige behandelingen waren vergelijkbaar met de behandeling daminozide zonder hulpstof (D0).
Foto 19: Bladschade door Atplus
Foto 20: Bladschade door Atplus.
Qua rijpheid kan gezegd worden dat de daminozide behandelingen met Agnique (D2) en met Elasto G5 (D3) iets verder waren in bloeirijpheid. Na 1-2 dagen volgde de rest, alleen Code T met Hasten olie leek nog wat rauwer in afrijping. In de volgende foto’s (21-30) is per foto van twee planten per behandeling het eindresultaat weergegeven van ‘Renate Steiniger’. Op foto 26 staan de vijf behandelingen met daminozide en op foto 30 de drie behandelingen met remstof Code T. Op foto 22 en 25 zijn de grondscheuten goed zichtbaar in de behandelingen D1 en DAG. D3 heeft de meeste korte planten (foto 24). Op foto 27 en 30 is de mooie compacte opbouw van Code T goed zichtbaar. Het toevoegen van Agral Gold had in zowel de behandeling met daminozide als Code T een lossere opbouw (foto 25, 29 en 30).
Foto 21: Resultaat D0 ( daminozide 100%)
© DLV Plant, september 2007
Foto 22: Resultaat D1(daminozide+Atplus)
21
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
Foto 23: Resultaat D2 (daminozide+Agnique)
Foto 24: Resultaat D3 (daminozide+Elasto G5)
Foto 25: Resultaat DAG (daminozide+Agral Gold)
Foto 26: Eindresultaat D0-D1-D2-D3-DAG
Foto 27: Resultaat T0 (100% Code T)
Foto 28: Resultaat T4 ( Code T+Hasten olie)
Foto 29: Resultaat TAG (Code T+Agral Gold)
Foto 30: Eindresultaat T0-T4-TAG
© DLV Plant, september 2007
22
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
‘Libelle’ ‘Libelle’ is tijdens de trek vanaf 22 februari 2007 zes keer in 19 dagen tijd geremd volgens onderstaand schema. De rembehandelingen zijn uitgevoerd met 100% remstof in de concentraties 3 g/l daminozide of 0,3 ml/l code T. In combinatie met hulpstof is de halve dosering remstof gebruikt (zie ook tabel 2 §2.3). 2007 wk 7: 22-feb wk 8: 26-feb wk 8: 28-feb wk 10: 5-mrt wk 10: 8-mrt wk 11: 13-mrt
Ras ‘Libelle’ ‘Libelle’ ‘Libelle’ ‘Libelle’ ‘Libelle’ ‘Libelle’
De resultaten van de lengtegroei van de verschillende behandelingen zijn weergegeven in figuur 6. Opvallend is de geringe strekking in alle partijen. Libelle behandeling tijdens de trek 45
40
D0
D1
D2
D3
DAG
T0
T4
TAG
lengte (cm)
35
30
25
20
22 -3
20 -3
18 -3
16 -3
14 -3
12 -3
83 10 -3
63
43
23
28 -2
26 -2
24 -2
22 -2
20 -2
18 -2
16 -2
14 -2
12 -2
82 10 -2
62
42
22
31 -1
15
Figuur 6: Lengtegroei ‘Libelle’ per behandeling in de trek
Daminozide met Atplus (D1) en met Agnique (D2) zijn significant korter dan Daminozide zonder hulpstof (D0). De behandelingen met Code T verschillen onderling niet significant.
© DLV Plant, september 2007
23
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
Libelle behandeling tijdens de trek 10 9 8
aantal bloeiwijzen
7 6 < 5 cm > 5 cm
5 4 3 2 1 0 D0
Figuur 7:
D1
D2
D3
DAG
T0
T4
TAG
Aantal bloeiwijze ‘Libelle’ trek week 5 per behandeling groter en kleiner dan 5 cm in diameter
Bij ‘Libelle’ is geen significant verschil in aantal bloeiwijzen gevonden tussen de behandelingen. Net als bij ‘Renate Steiniger’ neigt ook hier de behandeling met Atplus (D1) en code T met Agral Gold (TAG) naar meer kleinere bloeiwijzen afkomstig van de grondscheuten. Er is echter geen aantoonbaar verschil in de diameter van de bloeiwijze. Tabel 11: Resultaten eindmeting ‘Libelle’ trek week 5
Aantal Remmiddel D0 D1 D2 D3 DAG T0 T4 TAG
lengte (cm) 40.1 35.6 36.5 39.4 38.0
groei (cm) 17.9 14.0 14.5 17.7 15.6
38.1 38.7 40.3
16.6 16.6 18.1
Scheutlengte Aantal
Bloeiwijzen 7.9 7.9 7.6 7.8 8.0
(cm) 27.0 21.9 22.6 25.1 24.9
7.8 8.0 8.7
24.5 23.9 24.9
Internodiёn-
bladparen lengte (cm) 4.0 8.9 4.0 7.3 3.9 7.7 4.0 8.5 4.5 7.0 4.0 4.1 4.2
8.3 7.6 7.8
De lengte is de eindlengte van de plant. De gemeten groei is de eindlengte minus de startlengte bij aanvang van de trek. Per plant is van drie hoofdscheuten de groei bepaald. Voor de behandeling met daminozide geldt voor de totale plantlengte dat alleen behandeling D1 en D2 korter zijn dan D0. Net als bij ‘Renate Steiniger’ zijn bij de daminozide behandelingen de scheutlengtes bij de behandelingen met hulpstof significant korter dan de controle, met uitzondering van de behandeling met hulpstof Agral Gold. Er zijn tussen de behandelingen geen significante verschillen geconstateerd in het aantal © DLV Plant, september 2007
24
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
bloeiwijzen dat tot ontwikkeling kwam. Ook werden er geen significante verschillen geconstateerd in de internodiënlengte of het aantal bladparen. Bij de code T behandelingen is de behandeling met Agral Gold (TAG) significant langer dan de behandeling zonder hulpstof (T0). Er is geen significant verschil tussen de behandeling zonder hulpstof (T0) en met Hasten olie (T4). Ditzelfde geldt voor de lengtegroei tijdens de trek voor de behandelingen met code T. Er zijn tussen de behandelingen geen significante verschillen geconstateerd in het aantal bloeiwijzen dat tot ontwikkeling kwam. Ook werden er geen significante verschillen geconstateerd in de internodiënlengte of het aantal bladparen. Bij Code T is geen significant verschil tussen Code T zonder hulpstof en Code T met Hasten olie (T4). Code T met Agral Gold (TAG) geeft wel een significant langer gewas dan Code T zonder hulpstof. Aan het einde van de trek is een beschrijving gemaakt van het gewas op een schaal van één tot vijf, waarbijéén als slecht en vijf als goed werd beoordeeld en zijn foto’s gemaakt van het eindresultaat. De beoordeling is weergegeven in tabel 12. Tabel 12: Eindbeoordeling ‘Libelle’ trekweek 5
D1
D1
D2
D3
DAG
T0
T4
TAG
Bladkleur
3
3
3
3
3
3
3
3
Plantopbouw Mate van stevigheid
3
4
3
3
3
3,5
4
3
3
4
4
2
3
4,5
5
3
Bloemkleur
3
1+ schade
3
3-
3+
3
3,5
3
Uniformiteit
4
4
4
3
3
4
5
3
2-3
1-2
2-3
2-3
2-3
2-3
1-2
2-3
Bloemgrootte
3
3
3
3
3
3
3
3
Totaal indruk
3
1
3
2
3
3,5
4,5
3
Stadium (kleur)*
* = kleurstadium volgens VBN normen 1 = slecht 3 = redelijk 5 = goed
De eindwaardering voor de behandeling Code T met Hasten olie is het hoogst. Met name op plantopbouw, mate van stevigheid en uniformiteit scoorde deze behandeling zeer goed. De behandeling daminozide met Atplus gaf ook hier schade, maar dit keer in de bloem (foto 31). Deze schade was alleen zichtbaar in de knopfase. Bij het uitgroeien van de bloemen was deze schade niet meer terug te vinden. Opvallend was ook dat veel grondscheuten doorschoten, waardoor een ongelijk gewas ontstond, met wat meer kleine bloeiwijzen en wat slappere takken. Deze ongelijkheid is ook terug te vinden in de
© DLV Plant, september 2007
25
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
behandeling daminozide met Agral Gold (DAG). De overige behandelingen waren redelijk vergelijkbaar met de behandeling daminozide zonder hulpstof (D0).
Foto 31: Bloemschade door Atplus
Bij ‘Libelle’ lag de bloeirijpheid tussen de behandelingen redelijk op één lijn. Alleen de daminozidebehandeling met Atplus (D1) en met Agral Gold (DAG) liepen 2-3 dagen achter in rijpheid. In de volgende foto’s (32-41) is per foto van twee planten per behandeling het eindresultaat weergegeven in ‘Libelle’. Op foto 37 staan de vijf behandelingen met daminozide en op foto 41 de drie behandelingen met remstof Code T. Doordat ‘Libelle’ wat groeikrachtiger is dan ‘Renate Steiniger’ zijn er ook meer planten waarbij de grondscheuten onvoldoende geremd zijn (foto 32, 34, 35). Door de werking van Code T was bij deze rembehandelingen de remming op de grondscheuten wat beter. Echter bij de behandeling Code T en Agral Gold (TAG) was de algehele remming minder (foto 41). Wanneer naar beide rassen gekeken wordt, is de scheutlengte en de internodiёnlengte bij ‘Libelle’ significant langer dan bij ‘Renate Steiniger’. Het aantal bladparen bij ‘Libelle’ is significant lager dan bij ‘Renate Steiniger’. Daarentegen heeft ‘Renate Steiniger’ significant meer bloeiwijzen dan ‘Libelle’.
Foto 32: Resultaat D0 (daminozide 100%)
© DLV Plant, september 2007
Foto 33: Resultaat D1(daminozide+Atplus )
26
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
Foto 34: Resultaat D2 (daminozide+Agnique)
Foto 35: Resultaat D3 (daminozide+Elasto
G5)
Foto 36: Resultaat DAG (daminozide+Agral Gold)
Foto 37: Eindresultaat D0-D1-D2-D3-DAG
Foto 38: Resultaat T0 (100% Code T)
Foto 39: Resultaat T4 (Code T+Hasten olie)
Foto 40: Resultaat TAG (Code T+Agral Gold)
Foto41: Eindresultaat T0-T4-TAG
© DLV Plant, september 2007
27
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
4
Houdbaarheidsonderzoek
Na de eindbeoordeling zijn van ‘Renate Steiniger’ de planten opgestuurd voor een houdbaarheidsonderzoek door FloraHolland. De planten uit de trekfase behandeld volgens het deelonderzoek waarbij de proefbehandelingen gegeven zijn in de trek 2 (§2.3) zijn ingezet. Aangezien daminozide met Atplus (D1) schade gaf, is deze niet verder onderzocht. De resultaten van het onderzoek staan weergegeven in bijlage 2. Na 14 dagen consumentenfase daalt het aantal goede schermen sterk. Dit heeft mogelijk te maken met de lichtcondities in de uitbloeiruimte; dit is wel gestandaardiseerd volgens internationale normen, maar zeker niet optimaal voor een lichtbehoeftig gewas als Hydrangea. Opvallend is dat het aantal goede schermen aan het einde van de test weer licht stijgt door bloei van nieuwe schermen. De bloeiduur was bij alle behandelingen langer dan 35 dagen. Geen van de planten raakten uitgebloeid gedurende de testperiode. Een bloemscherm wordt meegeteld indien meer dan 50 % van de bloemen geopend zijn en 50 % van de bloemen een goede sierwaarde heeft. Dit verklaart het feit dat het aantal schermen na aanvang aanvankelijk stijgt doordat er meer bloemen opengaan en het aantal goede schermen later door uitbloei weer daalt. Behandeling D3 geeft het hoogste aantal goede schermen en ook de behandeling DAG geeft een goed resultaat. De behandelingen TAG, T0 en T4 geven de slechtste resultaten; het aantal goede schermen zakt snel weg en de planten zien er rommelig uit. De verschillen in bladkwaliteit tussen de behandelingen zijn gering. De gemiddelde bladkwaliteit aan het eind van de test varieert tussen 2,3 en 3,4. Tussen matig en voldoende. Behandeling TAG komt met een matige bladkwaliteit aan het einde van de test als laagste uit de test. De bladkwaliteit is niet de beperkende factor als het gaat om de houdbaarheid en bloeiduur. De behandelingen TAG, T0 en T4 komen als slechtste uit de test. Bij behandeling TAG is de bladkwaliteit aan het eind van de test matig en het aantal goede bloemschermen laag. Bij T0 en T4 is het aantal goede bloemschermen laag. De behandelingen D3 en DAG komen uit deze houdbaarheidstest als beste naar voren; aan het eind van de test hebben deze behandelingen het hoogste aantal goede bloemschermen.
© DLV Plant, september 2007
28
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
5
Conclusies en aanbevelingen
Conclusies behandelingen op het buitenveld • Doordat het natte en koude buitenklimaat te weinig groei opleverde, is er weinig geremd, waardoor het effect van de verschillende behandelingen niet goed tot uiting kon komen. • De behandelingen op het buitenveld hebben geen significante verschillen in kwalitatieve en kwantitatieve metingen opgeleverd. Dit geldt zowel voor de tussentijdse beoordelingen als ook bij de eindbeoordeling van de opkweek en van de trek. • De hoeveelheid remmiddel is met 50% gereduceerd door toepassing van de hulpmiddelen. • De toegepaste hulpmiddelen hebben geen meetbare invloed op de knopontwikkeling. • De toegepaste hulpmiddelen blijken in de toegepaste concentraties allemaal verdraagzaam voor de plant onder buitenveld omstandigheden. • Op het buitenveld heeft daminozide met Atplus geen blad- of bloemschade veroorzaakt. Conclusies behandelingen in de trek • Ook in de trek is relatief weinig geremd, in deze fase zijn echter wel verschillen ontstaan. • Ondanks dat de concentratie van de hulpstof Atplus verlaagd was, heeft dit toch schade in het blad bij ‘Renate Steiniger’ en in de bloem bij ‘Libelle’ opgeleverd. De overige toegepaste behandelingen hebben geen waarneembare schade gegeven. • Bij ‘Renate Steiniger’ is het gewas behandeld met daminozide met Elasto G5 korter gebleven dan het gewas behandeld met 100% daminozide. • Bij ‘Libelle’ gaven de behandelingen daminozide met Atplus en met Agnique een korter gewas dan de behandelingen zonder hulpstof. • De scheutlengte is bij zowel ‘Renate Steiniger’ als bij ‘Libelle’ korter voor de daminozide behandelingen met een hulpstof. Alleen bij ‘Libelle’ geldt dit niet voor Agral Gold. • De toevoeging van Agral Gold aan daminozide of Code T heeft een vergelijkbare of minder remmende werking opgeleverd ten opzichte van de 100% concentratie van het remmiddel. Ten opzichte van de andere behandelingen was de uniformiteit in deze behandeling normaal tot matig. • Daminozide met Elasto G5 en Code T zonder hulpstof komen het beste uit de eindwaardering bij ‘Renate Steiniger’. • Code T met Hasten olie komt bij ‘Libelle’ het beste uit de eindwaardering. • Toepassing van Code T veroorzaakt hard, vrij bros blad dat donker van kleur is met een gebobbeld uiterlijk. • Het toevoegen van de hulpstoffen Atplus, Agnique of Elasto G5 in combinatie met 50% daminozide heeft een vergelijkbaar of beter effect dan 100% daminzode. • Het toevoegen van de hulpstof Hasten Olie in combinatie met 50% Code T heeft een vergelijkbaar of beter effect dan 100% Code T. • Het toevoegen van Agral Gold in combinatie met 50% remmiddel heeft een vergelijkbaar of minder effect dan 100% remmiddel. • Rijpheid = teeltsnelheid is nauwelijks beïnvloed. • Er is geen verschil in het aantal bladparen. © DLV Plant, september 2007
29
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
• •
Er is geen verschil in internodiёnlengte. Er is geen aantoonbaar verschil in de grootte van de bloeiwijzen. Wel is er een tendens dat daminozide met Atplus (D1) en Code T met Agral Gold (TAG) meer grondscheuten met kleinere bloemen geven, dit is echter niet significant aangetoond.
Conclusies houdbaarheid • De behandelingen daminozide met Elasto G5 en Daminozide met Agral Gold komen het beste uit de houdbaarheid. Aan het einde van de test hebben deze behandelingen het hoogste aantal goede bloemschermen. • Alle behandelingen met Code T hebben beduidend minder goede bloemschermen aan het einde van de houdbaarheidstest dan de behandelingen met daminozide. • De behandeling Code T met Agral Gold geeft een matige bladkwaliteit.
Conclusies algemeen • Een halvering van de hoeveelheid remmiddelen in combinatie met bepaalde hulpstof heeft zowel op het buitenveld als in de trek geen significante verschillen opgeleverd in vergelijk met de volledige concentratie remstoffen. Een reductie van remmiddelen door een combinatie met bepaalde hulpstoffen is dus goed mogelijk. • Toepassing van Code T veroorzaakt hard, vrij bros blad dat donker van kleur is met een gebobbeld uiterlijk. • In een eerdere proef in Hortensia (2005, DLV Plant) veroorzaakte het toepassen van daminozide bij ‘Libelle’ gevuldere bloemen en minder teller-achtige bloemen. Toendertijd lag de remfrequentie en de dosering hoger. In deze proef werden geen gevulde bloemen waargenomen. Aanbevelingen • De groeikracht van het gewas en het ras bepalen uiteindelijk de juiste combinatie van concentratie remstof en hulpstof en de toegepaste remfrequentie. • Zowel op het buitenveld als in de trek is halvering van remmiddelen mogelijk indien hulpstoffen worden toegevoegd. • De toevoeging van Agral Gold als hulpstof is in de toegepaste concentratie niet voldoende om de hoeveelheid remstof te verminderen. • De remmende werking van de hulpstof Atplus is in combinatie met 50% daminozide bewezen, alleen zal nog gezocht moeten worden naar de juiste concentratie Atplus om schade te voorkomen. • De hulpstoffen Agnique en Elasto G5 zijn in combinatie met 50% daminozide toepasbaar. • De hulpstof Elasto G5 heeft een positieve invloed op de houdbaarheid. • De hulpstof Hasten Olie is in combinatie met 50% Code T toepasbaar. • Om te komen tot een goede remming van groeikrachtige rassen als ‘Libelle’ in de praktijk zal voor Code T een toelating nodig zijn als remstof. • In vervolgonderzoek zal de concentratie van de remstoffen in combinatie met de hier positief geteste hulpstoffen verder geoptimaliseerd moeten worden, om te komen tot een goede praktijktoepassing.
© DLV Plant, september 2007
30
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
Bijlage 1A.
Proefschema buitenveld
Renate steiniger
Libelle
veld
veld
veld
veld
1
Dazide, hulpstof 1
Dazide, hulpstof 3
13
25
Dazide, hulpstof 1
Dazide, hulpstof 3
37
2
Code 4, hulpstof 5
Code 4, geen
14
26
Code 4, hulpstof 5
Code 4, geen
38
3
Dazide, hulpstof 3
Dazide, hulpstof 2
15
27
Dazide, hulpstof 3
Dazide, hulpstof 2
39
4
Dazide, geen
Dazide, hulpstof 1
16
28
Dazide, geen
Dazide, hulpstof 1
40
5
Code 4 geen
Code 4, hulpstof 5
17
29
Code 4 geen
Code 4, hulpstof 5
41
6
Dazide, hulpstof 2
Dazide, geen
18
30
Dazide, hulpstof 2
Dazide, geen
42
7
Dazide, hulpstof 2
Dazide, geen
19
31
Dazide, hulpstof 2
Dazide, geen
43
8
Code 4, hulpstof 5
Code 4, geen
20
32
Code 4, hulpstof 5
Code 4, geen
44
9
Dazide, geen
Dazide, hulpstof 1
21
33
Dazide, geen
Dazide, hulpstof 1
45
10
Dazide, hulpstof 3
Dazide, hulpstof 2
22
34
Dazide, hulpstof 3
Dazide, hulpstof 2
46
11
Code 4, geen
Code 4, hulpstof 5
23
35
Code 4, geen
Code 4, hulpstof 5
47
12
Dazide, hulpstof 1
Dazide, hulpstof 3
24
36
Dazide, hulpstof 1
Dazide, hulpstof 3
48
© DLV Plant, september 2007
31
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
Bijlage 1B. Veldnr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Ras
Beh.veld Beh.trek
Libelle Libelle Libelle Libelle Libelle Libelle Libelle Libelle Libelle Libelle Libelle Libelle Renate S Renate S Renate S Renate S Renate S Renate S Renate S Renate S Renate S Renate S Renate S Renate S Libelle Libelle Libelle Libelle
D0 D1 T0 T4 D2 D3 D3 T4 D0 D2 T0 D1 D0 D1 T0 T4 D2 D3 D3 T4 D0 D2 D1 T0 praktijk praktijk praktijk praktijk
Veldnr. Ras
praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk D0 D3 TAG D1
29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56
Libelle Libelle Libelle Libelle Libelle Libelle Libelle Libelle Libelle Libelle Libelle Libelle Renate S Renate S Renate S Renate S Renate S Renate S Renate S Renate S Renate S Renate S Renate S Renate S Renate S Renate S Renate S Renate S
Beh.veld Beh.trek praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk praktijk
D2 DAG T0 T4 D2 T0 D0 D3 TAG T4 DAG D1 D0 D3 TAG D1 D2 DAG T0 T4 D2 T0 D0 D3 TAG T4 DAG D1
Behandeling
Code D0 D1 D2 D3 DAG T0 T4 TAG
Proefschema trek
100% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50%
© DLV Plant, september 2007
Daminozide Daminozide + Atplus Daminozide + Agnique Daminozide + Syngergen Daminozide + Agral Gold Code T Code T + Hasten olie Code T + Agral Gold
32
Mogelijkheden tot minder verbruik remstoffen Hortensia Deel A: Hulpstoffen
Bijlage 2.
© DLV Plant, september 2007
Houdbaarheidsonderzoek
33
Onderzoeksverslag Hydrangea groeiremming en houdbaarheid
Opdrachtgever Door Afdeling Telefoon Fax Email Referentie Datum
: DLV Plant; team onderzoek, H. Verberkt : Henk Barendse, Egbert van der Does, Nel van den Berg : Productonderzoek FloraHolland : 0174-632322 : 0174-634710 :
[email protected] : 8007-006 Hydrangea mrt '07 verslag.doc : 17-10-2007
Copyright 2007 Afdeling Productonderzoek FloraHolland, Niets uit deze proefopzet mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van FloraHolland.
2
Inhoudsopgave
1 INLEIDING...........................................................................................................................................................................3 2 DOELSTELLING ................................................................................................................................................................3 3 WERKWIJZE ......................................................................................................................................................................3 3.1 PROEFOPZET .................................................................................................................................................................3 3.2 UITVOERINGSDATA TESTEN...........................................................................................................................................3 3.3 BEHANDELINGEN ...........................................................................................................................................................3 3.4 BEOORDELINGEN ...........................................................................................................................................................3 4 RESULTATEN ....................................................................................................................................................................3 FOTO’S ...................................................................................................................................................................................6 5 RESULTAATBESPREKING ..........................................................................................................................................10 5.0 ALGEMENE OPMERKINGEN ..........................................................................................................................................10 5.1 GEMIDDELDE BLOEIDUUR IN DAGEN, ZIE TABEL 4.1 ...................................................................................................10 5.2 AANTAL GOEDE BLOEMSCHERMEN, ZIE TABEL 4.2 ....................................................................................................10 5.3 SIERWAARDE BLAD, ZIE TABEL 4.3..............................................................................................................................10 6 CONCLUSIES...................................................................................................................................................................10 BIJLAGE 1, TESTSPECIFICATIE POTPLANTEN.......................................................................................................11
2007
Productonderzoek, 8007-006 Hydrangea mrt '07 verslag.doc
3
1 Inleiding Door de toepassing van chemische remmiddelen kan de Hydrangea compact gehouden worden. Er zijn diverse middelen hiervoor op de markt die gebruikt worden tijdens de teeltfase op het buitenveld en tijdens de afkweekfase in de kas (forceerperiode) Om de mogelijkheden tot het verbruik van minder remstoffen te onderzoeken voor Hydrangea is door DLV Plant; team onderzoek in samenwerking met de landelijk Hortensia commissie van LTO Groeiservice een teeltproef opgezet. De planten zijn getoetst op naoogstgedrag en houdbaarheid bij de afdeling Productonderzoek op FloraHolland Naaldwijk. De resultaten van deze testen zijn beschreven in dit verslag. 2 Doelstelling Vaststellen of het toepassen van diverse combinaties van remmiddelen en hulpstoffen bij remmiddelen bij één variëteit effect heeft op de houdbaarheid na een realistische nabootsing van transport- en winkelomstandigheden. 3 Werkwijze 3.1 Proefopzet Tijdens de teeltfase zijn de planten behandeld met twee verschillende remmiddelen al dan niet in combinatie met een hulpstof. De middelen zijn onder code vermeld. De planten zijn geteeld op een praktijkbedrijf. Per behandeling werden er 6 planten getest (potmaat 15 cm) De planten werden in het juiste rijpheidstadium (VBN stadium 2-3) ingehoesd naar FloraHolland gebracht. Bij de afdeling productonderzoek in Rijnsburg ondergingen de planten een transportsimulatie van 2 dagen bij 15 graden Celsius. Vervolgens volgde een verkoopfase van 5 dagen in de uitbloeiruimte. De planten kregen tijdens de winkelsimulatie en tijdens de rest van de test leidingwater naar behoefte. De planten werden wekelijks beoordeeld op aantal goede bloemschermen en bladkwaliteit. De totale testduur bedroeg 6 weken. De volledige testspecificatie is weergegeven in bijlage 1. 3.2 Uitvoeringsdata testen Cultivar Hydrangea cv ‘Renate Steiniger’ (blauw)
Startdatum test 22 maart 2007
3.3 Behandelingen 1. Code T0 2. Code T4 3. Code D0 4. Code D2 5. Code D3 6. Code DAG 7. Code TAG 3.4 Beoordelingen Gemiddelde bloeiduur in dagen Beoordeling op aantal goede schermen Beoordeling op sierwaarde blad [0-5], zie bijlage 1. Foto’s
plant heeft minimaal 1 goed scherm met minimaal 50 % goede bloemen bij aanvang test en verder elke week, minimaal 50 % van de bloemen in een scherm zijn goed. bij aanvang test en verder elke week idem gedurende de testperiode
4 Resultaten De resultaten zijn weergegeven op de volgende bladzijden.
2007
Productonderzoek, 8007-006 Hydrangea mrt '07 verslag.doc
4 Tabel 4.1, Gemiddelde bloeiduur in dagen en standaarddeviatie aanvang test 22-03-2007 Behandelingscode Cultivar Beoordeling T0 T4 D0 D2 D3 DAG TAG Renate Steiniger bloeiduur [dgn] > 35,0 > 35,0 > 35,0 > 35,0 > 35,0 > 35,0 > 35,0 st. dev [dgn] 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Tabel 4.2, gemiddeld aantal goede schermen Behand. Cultivar code Aanvang test winkelfase cons-fase 7 dagen Renate Steiniger T0 3,8 4,7 6,2 6,2 T4 5,4 5,4 6,5 6,8 D0 3,9 3,9 5,2 5,7 D2 5,0 5,0 6,1 7,0 D3 5,0 5,0 6,4 7,0 DAG 4,3 4,3 5,7 6,4 TAG 4,8 4,8 6,3 6,7 Gemiddeld 4,6 4,7 6,1 6,5
14 dagen 21 dagen 28 dagen 35 dagen 3,8 3,2 3,3 4,9 3,3 2,2 1,4 2,0 5,2 4,3 4,2 4,7 5,4 4,3 3,7 4,2 6,7 5,4 4,7 6,3 6,2 4,4 3,7 5,2 4,2 2,9 2,2 3,3 5,0 3,8 3,3 4,4
Renate Steiniger, gemiddeld aantal goede bloemschermen
Gemiddeld aantal goede schermen
8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 Aanvang test
w inkelfase
cons-fase
7 dagen
14 dagen
21 dagen
28 dagen
35 dagen
Dagen T0
2007
T4
D0
D2
D3
Productonderzoek, 8007-006 Hydrangea mrt '07 verslag.doc
DAG
TAG
5
Tabel 4.3, gemiddelde sierwaarde blad [0-5] Behand. Cons. Cultivar code Aanvang test winkelfase cons-fase 7 dagen Renate Steiniger T0 5,0 5,0 4,1 3,9 T4 5,0 5,0 4,4 3,6 D0 5,0 5,0 4,2 3,7 D2 5,0 5,0 4,1 3,8 D3 5,0 5,0 4,4 4,1 DAG 5,0 5,0 4,5 3,9 TAG 5,0 5,0 4,6 3,9 Gemiddeld 5,0 5,0 4,3 3,8
14 dagen 21 dagen 28 dagen 35 dagen 3,9 3,9 3,6 3,4 3,6 3,6 3,1 2,8 3,7 3,6 3,4 2,9 3,8 3,8 2,8 2,8 4,0 4,0 3,1 2,8 3,9 3,9 3,7 3,2 4,0 3,9 2,9 2,3 3,8 3,8 3,2 2,9
Beoordelingsschaal bladkwaliteit 5 = zeer goed geen kwaliteitsopmerking 4 = goed een kleine kwaliteitsopmerking 3 = voldoende het product kan nog verkocht worden 2 = matig het product is onverkoopbaar 1 = slecht consumenten zouden dit weggooien 0 = zeer slecht consumenten hadden dit al weggegooid
Renate Steiniger, gemiddelde bladkwaliteit [0-5]
Bladkwaliteit [0-5]
5,0 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 Aanvang test winkelfase
cons-fase
7 dagen
14 dagen
21 dagen
28 dagen
35 dagen
Dagen T0
2007
T4
D0
D2
D3
DAG
Productonderzoek, 8007-006 Hydrangea mrt '07 verslag.doc
TAG
6 Foto’s
Behandeling T0, 6-4-07
13-4-07 (3 planten)
3-5-07
Behandeling T4, 6-4-07
13-4-07 (3 planten)
3-5-07
2007
Productonderzoek, 8007-006 Hydrangea mrt '07 verslag.doc
7
Behandeling D0, 6-4-07
13-4-07 (3 planten)
3-5-07
Behandeling D2, 6-4-07
13-4-07 (3 planten)
3-5-07
2007
Productonderzoek, 8007-006 Hydrangea mrt '07 verslag.doc
8
Behandeling D3, 6-4-07
13-4-07 (3 planten)
Behandeling DAG, 6-4-07
13-4-07 (3 planten)
2007
Productonderzoek, 8007-006 Hydrangea mrt '07 verslag.doc
3-5-07
3-5-07
9
Behandeling TAG, 6-4-07
2007
13-4-07 (3 planten)
Productonderzoek, 8007-006 Hydrangea mrt '07 verslag.doc
3-5-07
10
5 Resultaatbespreking 5.0 Algemene opmerkingen Na 14 dagen consumentenfase daalt het aantal goede schermen sterk. Dit heeft mogelijk te maken met de lichtcondities in de uitbloeiruimte; dit is wel gestandaardiseerd volgens internationale normen, maar zeker niet optimaal voor een lichtbehoeftig gewas als Hydrangea. Opvallend is dat het aantal goede schermen aan het einde van de test weer licht stijgt door bloei van nieuwe schermen. 5.1 Gemiddelde bloeiduur in dagen, zie tabel 4.1 De bloeiduur was bij alle behandelingen langer dan 35,0 dagen. Geen van de planten raakten uitgebloeid gedurende de testperiode. 5.2 Aantal goede bloemschermen, zie tabel 4.2 Een bloemscherm wordt meegeteld indien meer dan 50 % van de bloemen geopend zijn en 50 % van de bloemen een goede sierwaarde heeft. Dit verklaart het feit dat het aantal schermen in tabel 4.2 na aanvang aanvankelijk stijgt doordat er meer bloemen opengaan en het aantal goede schermen later door uitbloei weer daalt. Behandeling D3 geeft het hoogste aantal goede schermen en ook de behandeling DAG geeft een goed resultaat. Zoals blijkt uit tabel 4.2 en met name de foto’s op bladzijde 6 geven de behandelingen TAG, T0 en T4 de slechtste resultaten; het aantal goede schermen zakt snel weg en op 13 april zien de planten er rommelig uit. 5.3 Sierwaarde blad, zie tabel 4.3 De verschillen in bladkwaliteit tussen de behandelingen zijn gering. De gemiddelde bladkwaliteit aan het eind van de test varieert tussen 2,3 en 3,4, dus tussen matig en voldoende. Behandeling TAG komt met een matige bladkwaliteit aan het einde van de test als laagste uit de test. Zoals ook blijkt uit de foto’s is de bladkwaliteit niet de beperkende factor als het gaat om de houdbaarheid / bloeiduur.
6 Conclusies 6.1 Beste behandelingen: de behandelingen D3 en DAG komen uit deze houdbaarheidstest als beste naar voren; aan het eind van de test hebben deze behandelingen het hoogste aantal goed bloemschermen. 6.2 Slechtste behandelingen: de behandelingen TAG, T0 en T4 komen als slechtste uit de test. Bij behandeling TAG is de bladkwaliteit aan het eind van de test matig en het aantal goede bloemschermen laag. Bij T0 en T4 is het aantal goede bloemschermen laag.
+ Bijlage 1: testspecificatie
2007
Productonderzoek, 8007-006 Hydrangea mrt '07 verslag.doc
11
Bijlage 1, testspecificatie potplanten Condities transportsimulatie Duur Temperatuur Relatieve luchtvochtigheid Verpakking Lichtniveau Watergeven
2 dagen 15 ºC 70-80% hoes 0 lux geen
Condities winkelsimulatie Actie Duur Temperatuur Relatieve vochtigheid Verpakking Lichtniveau Lichtkleur Watergeven
planten op tafels plaatsen 5 dagen 20 ºC ± 2°C 60 – 70% hoes 1000 lux op tafelniveau gedurende 12 uur per dag Philips TL 84, leidingwater naar behoefte
Condities consumentenfase (laboratorium) Actie Duur Temperatuur * Relatieve luchtvochtigheid * Lichtniveau * Lichtkleur * Luchtverversing * Luchtsnelheid * Ethyleenconcentratie * Watergeven
max 5 weken 20 ºC ± 2°C 60 - 70% 1000 lux op tafelniveau gedurende 12 uur per dag Philips TL 84 elke twee uur < 0,5 m/s <0,05 ppm, leidingwater naar behoefte
*specificatie in overeenstemming met internationale standaard, Acta Horticulturae 113, 1980, Post Harvest Treatment of Cut Flowers. Sierwaarde schaal bladkwaliteit 5 = zeer goed geen kwaliteitsopmerking 4 = goed een kleine kwaliteitsopmerking 3 = voldoende het product kan nog verkocht worden 2 = matig het product is onverkoopbaar 1 = slecht consumenten zouden dit weggooien 0 = zeer slecht consumenten hadden dit al weggegooid De houdbaarheid wordt als beëindigd beschouwd indien de sierwaarde van het product is beland in de schalen 1 en 0.
2007
Productonderzoek, 8007-006 Hydrangea mrt '07 verslag.doc