MST als alternatief voor de plaatsing van veel jongeren met ernstige gedragsstoornissen in een gesloten inrichting in (Zuid) Nederland Voordracht op de studiedag: Multi Systemic Therapy 15 april Leuven Wim van Geffen Klaartje is ruim 17 jaar, wanneer zij bij onze forensische polikliniek wordt aangemeld. Ze verblijft dan al ruim een jaar in een gesloten inrichting. Uit haar voorgeschiedenis blijkt dat haar ouders na veel ruzie enkele jaren geleden gescheiden zijn. Ze leefde daarna afwisselend bij de één of de andere ouder, maar onttrok zich aan het gezag van beiden. Ze was zeer dwingend en bedreigend naar hen en richtte regelmatig vernielingen aan om haar eisen kracht bij te zetten. Voor beide ouders was ze onhandelbaar geworden. Ook op school waren er ernstige problemen met haar gedrag. Na een mishandeling van een medeleerling werd ze weggestuurd van de laatste school waar ze überhaupt nog terecht kon. Ze was daarna veel bij haar vrienden: bekenden uit het criminele circuit en bekend met het gebruik van en handel in harddrugs. Waarschijnlijk gebruikte Klaartje die zelf ook. Ze blowde in elk geval veel, zelfs voor Nederlandse begrippen. Haar dag en nachtritme had ze omgekeerd en ze ondernam zelf geen actie om werk te vinden of om deze situatie te veranderen. In de rapportage is er veel te lezen over wat er met Klaartje individueel mis is: er worden verschillende diagnoses gesteld: ADHD, ODD, anti-sociale persoonlijkheidsstoornis, borderline, maar ook meer internaliserende symptomen worden genoemd: automutilatie, depressieve stemming en nachtmerries. Ze heeft weinig doorzettingsvermogen, is impulsief, heeft veel moeite met het accepteren van gezag en wordt harder: straf heeft geen effect meer op haar. Als een van de belangrijkste achterliggende oorzaken wordt genoemd dat Klaartje gedurende 4 jaar seksueel misbruikt is door een bekende van haar moeder. Zij verwijt dit haar moeder. Wanneer je verder kijkt dan de individuele problematiek, valt op dat de ouders veel ruzie hebben, onmachtig zijn en zeer verdeeld zijn over de opvoeding van Klaartje. Overigens wordt over het systeem niet erg veel geschreven. Ook kun je in een nog breder perspectief naar de problemen van Klaartje kijken en ook de hulpverlening in de analyse van de problemen betrekken. Sedert de 4 jaar dat Klaartje een maatregel van de Kinderbescherming opgelegd heeft gekregen, heeft ze al drie verschillende begeleiders gehad, die soms nog erg jong waren. Door hen is veel hulp in steeds zwaardere varianten tevergeefs ingezet. Zo is er gezinsbegeleiding geweest en later Families First. Dit werkte volgens de rapportage wel, maar de resultaten waren niet blijvend. De medicatie die ze van haar huisarts kreeg voor haar ADHD en depressieve stemmingen had een positief effect, maar Klaartje nam deze niet regelmatig genoeg in. Een leerstraf gericht op haar drugsgebruik maakte ze af, maar ze bleef vinden dat ze de hasj nodig had om te kunnen ontspannen. Een project ervaringsleren, dat ook werd aangeboden, hield ze slechts enkele dagen vol en toen liep ze weg. Een observatie-opname in de jeugdhulpverlening werd vroegtijdig beëindigd, omdat de ouders zich niet konden vinden in de plaatsing van Klaartje in een instelling buiten het gezin. En alhoewel meerdere keren geadviseerd werd dat zij geholpen moest worden door een opname in een psychiatrische instelling, is ze daar nooit terecht gekomen. Ook Klaartje zelf weigerde steeds mee te werken aan een uithuisplaatsing. Toen ze echter haar vader met een mes op de keel bedreigde, werd ze geplaatst in een gesloten inrichting. 1
Daar gaat het met Klaartje al niet veel beter. Ook hier is ze moeilijk te sturen in haar gedrag. Ze is opgewekt en vriendelijk, totdat ze het ergens niet mee eens is en dat gebeurt nog al eens. Ze scheldt dan heftig, verheft haar stem en gooit zelfs met voor de hand zijnde spullen. Ook wordt geconstateerd dat ze haar arm bekrast. Haar gedrag leidt regelmatig tot strafplaatsingen. Na een ernstige mishandeling van een groepsgenoot wordt zij doorgeplaatst naar een andere gesloten inrichting in het Noorden van Nederland. Na enkele maanden bedreigt zij daar een groepsleidster die zwanger is, zodat zij opnieuw wordt doorgeplaatst. Ditmaal naar het Oosten. Door de afstand is enkel nog telefonisch contact met haar ouders en de medewerker van de kinderbescherming mogelijk. Door de overplaatsingen komt een behandeling niet op gang. Kortom er is weinig positiefs te lezen in de rapportage over Klaartje. Ze geeft wel aan anders te willen leven, maar omdat ze bijna 18 wordt komt het einde van de kinderbeschermingsmaatregel al binnen enkele maanden in zicht. Ze wordt dan bij ons voor MST aangemeld, om haar terugkeer naar huis voor te bereiden. Klaartje is net als zoveel andere jongeren: te “gek” voor Justitie en te lastig voor de Jeugdzorg. Problemen in de jeugdzorg: Bij Klaartje is sprake van anti-sociaal gedrag en een complexe gezinssituatie. Daarmee is het een goede casus voor MST. Op de organisatie van de hulp is in deze casus veel aan te merken en helaas is Klaartje daarin geen uitzondering. Vanuit multi-systemisch perspectief is het goed om ook hiervoor aandacht voor te hebben. Bij de invoering van het programma zal door het MST-institute, dat vanuit Charleston in South-Carolina de verspreiding van MST regelt, gevraagd worden waarom dit programma ingezet wordt en wat de gewenste resultaten moeten zijn. De doelgerichte aanpak van MST in de gezinnen wordt consequent doorgevoerd in de wijze waarop MST wordt ingevoerd in een gemeenschap. Een belangrijk methodiek uit de MST om achtergrondfactoren van een probleem te achterhalen, is het maken van een “fit-cirkel”. Je zet het probleem gedragcentraal en beredeneert welke factoren daar van invloed op zijn. Het gaat dan niet om causale verbanden, maar om een visie op de factoren die het gedrag beïnvloeden. De factoren die naar mijn mening de problemen in de jeugdzorg in Nederland bepalen zijn naar mijn mening de volgende: - Het grootste probleem is misschien wel een tekort aan mogelijkheden tot behandeling voor jongeren met ernstige gedragsproblemen. De laatste tiental jaren zijn kosten teruggedrongen door residentiële plaatsen uit de jeugdhulpverlening om te bouwen naar allerlei ambulante werkvormen. De ontwikkeling van het aanbod aan behandeling van jongeren met complexe gedragsproblemen is achtergebleven. Door gebrek aan alternatieven wordt snel een beroep gedaan op gesloten behandelplaatsen. Acute uithuisplaatsingen van jongeren die een gesloten plaatsing nodig hebben, kan in Nederland enkel in Justitiële Jeugdinrichtingen plaatsvinden. Het gaat hier om crisishulpverlening, waar verdere plannen gemaakt moeten worden. Hulp of behandeling komen hier niet op gang. Dit geldt voor Klaartje en jaarlijks nog ruim 700 andere crisisjongeren (in 2003). Naar aanleiding van enkele incidenten met jongeren die zonder hulp te krijgen op straat rondzwierven, is onder politieke druk de deur van de gesloten inrichtingen ver opengezet. De afgelopen 10 jaren is de capaciteit in de gesloten inrichtingen in Nederland
2
-
-
-
meer dan verdubbeld, niet alleen om de grote capaciteitsdruk op te vangen van jongeren waarvoor in het kader van het strafrecht wordt ingegrepen, maar ook voor hen die vanuit de geslotenheid een behandeling nodig hebben. Probleem is echter dat daar onvoldoende aanbod op volgde. Er is onvoldoende gespecialiseerde diagnostiek beschikbaar en er zijn te weinig behandelingen die aansluiten op een dergelijke gesloten crisisplaatsing. Dit heeft vervolgens weer tot gevolg dat jongeren te lang zonder adequate hulp in een gesloten inrichting verblijven. Soms, zoals ook bij Klaartje, wel een jaar. Ook dit leidde tot incidenten en dus maatschappelijke en politieke onrust. De laatste maanden is in Nederland wekelijks wel een documentaire te zien of een rapport te lezen over de problemen in de Jeugdzorg. Iedereen is het er over eens, ook in de politiek, dat jongeren die een behandeling nodig hebben te lang en zonder adequate behandeling in de gesloten inrichting verblijven. Opvallend is dat sedert deze discussie vorig jaar in Nederland losbarstte de gesloten inrichtingen, die voorheen altijd Justitiële Jeugdinrichtingen genoemd moesten worden, opeens overal jeugdgevangenis genoemd worden. Alsof zij geen pedagogisch doel meer nastreven. Bij veel mensen is het beeld ontstaan van zielige gestoorde kinderen die ten onrechte in een gevangenis belanden en dat een verblijf daar alleen maar slecht is. Een ander knelpunt is dat het huidige aanbod zeer versnipperd is. In de jeugdzorg kennen wij aparte sectoren voor jongeren met lichamelijke handicaps, verstandelijke beperkingen, verslavingsproblemen, opvoedingsproblemen, psychische problemen en jongeren die met Justitie in aanraking komen. Elke probleemgroep heeft een eigen sector. Multi-problem jongeren vallen vaak tussen wal en het schip, omdat altijd wel een reden is om dergelijke lastige jongeren uit te sluiten. Zoals Klaartje te “gek” is voor de een en te lastig voor de ander. Ook de toewijzing kent problemen door het versnipperde aanbod. Veel hulp wordt ingezet op basis van de subjectieve ervaring en overtuigingen van de verwijzers. Zij verwijzen naar instellingen voor zover zij die kennen en er positieve ervaringen mee hebben. Soms gaat dat goed. Naar mijn mening is er in Nederland behoefte aan geobjectiveerde indicatie-instrumenten en valide en betrouwbare screeningsinstrumenten. Dit om een gerichter en beter onderbouwd programma’s in te kunnen zetten. Ook zijn er lacunes en doublures tussen de verschillende hulpvormen. Het ene aanbod sluit niet aan op de ander en soms zijn er onacceptabel lange wachtlijsten. Soms zijn er juist meerdere hulpverleners in één gezin actief: de jkinderen een gezinsvoogd, moeder heeft haar maatschappelijk werkster, vader een reclasseerder, een huisarts, politie etc. Regie schiet vaak tekort. De een werkt aan het verbeteren van de onderlinge relaties en de ander aan een uithuisplaatsing. Problemen zijn er ook in de informatieoverdracht en de wettelijke kaders die dit moeten regelen. Voor jongeren die met Justitie in aanraking komen bestaan er 7 verschillende automatiseringssystemen die niet of nauwelijks op elkaar aansluiten. Het gevolg is dat informatie vaak onvolledig is. Kwaliteit staat onder druk. De jeugdbeschermers in Nederland hebben heel recent gedemonstreerd, omdat zij zelf vinden dat zij onvoldoende toegerust zijn op dit zware werk: te weinig opgeleid, een te hoge case-load en teveel bureaucratie. Onvoorstelbaar is dat uit recent onderzoek in de Jeugdbescherming is gebleken dat gezinsvoogden gemiddeld slechts 7% van de tijd direct bezig zijn met het contact met de cliënten. Ik denk dat in het
3
algemeen nog onvoldoende gebruik gemaakt wordt van de wetenschappelijke kennis van de laatste jaren over het behandelen van jongeren met ernstige gedragsproblemen. In feite ontbreekt het voor deze zeer complexe problematiek in Nederland simpelweg aan kennis over en aanbod van effectieve behandelmethodes. Wat werkt niet In 1997 en 1998 publiceerden Kazdin en Lipsey twee belangrijke en veel genoemde overzichtenstudies naar de effectiviteit van de behandeling van jongeren met complexe gedragstoornissen. Zij hebben enige honderden studies naar de effectiviteit van verschillende behandelprogramma’s vergeleken. Veel van deze studies liepen over meerdere jaren en zijn met een random clinical trail uitgevoerd d.w.z. dat de behandelresultaten vergeleken worden tussen jongeren die per toeval in een behandeldgroep of in een vergelijkingsgroep zijn geplaatst. Dit is de ultieme manier om effectiviteit van behandelprogramma’s vast te stellen. Helaas zijn het vooral Amerikaanse onderzoeken, omdat wij dergelijk onderzoek in Nederland met deze groep nog niet hebben uitgevoerd. Gevolg is dat wij vele programma’s en projecten kennen, die nauwelijks onderbouwd en methodisch slecht uitgewerkt zijn. Binnen de Justitiële sector worden tal van projecten bedacht voor jongeren met ernstige gedragsproblemen, die enkel gebaseerd zijn op face-value Ze ogen leuk, maar de effectiviteit is volstrekt onduidelijk. Wij hebben projecten waarbij criminele jongeren op survival gaan in de Ardennen: kanoën, klimmen, mountainbiken. Dit zou bijdragen aan het vergroten van het doorzettingsvermogen en zelfvertrouwen. Hartstikke leuk, maar is er wel een relatie tussen deze eigenschappen en de gedragsproblemen, ofwel werkt het? Kazdin en Lipsey concluderen dat behandelingen met de volgende kenmerken niet effectief zijn: - Survival programma’s gericht op uitdagende activiteiten - Behandelingen gebaseerd op psycho-analytische principes. - Drugsvrije afdelingen, - Bootcamps waarin, zoals in het leger, vooral discipline wordt aangeleerd. - Programma’s die gericht zijn op afschrikking, zoals bajesverkenningen, werken zelfs averechts. - Over het algemeen kan gezegd worden dat het blootstellen van jongeren aan ongestructureerde groepen met overwegend anti-sociale jongeren niet effectief is. Omgang met deviante leeftijdsgenoten houdt het afwijkend gedrag in stand volgens Kazdin. Dit is juist wat veel gebeurd in klinieken of jeugdgevangenissen, waar de jongeren met ernstige gedragsproblemen samen worden behandeld. Wat enerzijds wordt aangeleerd, wordt door negatieve beïnvloeding weer te niet gedaan. Zojuist is in Nederland de eerste recidive monitor uitgekomen: (Wartna 2005). Dit is een onderzoek naar de recidive van bijna 8000 jongeren die de laatste 7 jaar de gesloten inrichting hebben verlaten. Het resultaat is onthutsend: 70 % recidiveert binnen 4 jaar. De recidive van jongeren met ernstige delicten is ruim 60%. Deze jongeren hebben dan gemiddeld weer bijna 4 strafbare feiten gepleegd. Omdat er geen vergelijking met andere groepen gemaakt wordt is het moeilijk om op grond hiervan een uitspraak te doen over de effectiviteit van de gesloten plaatsingen. In elk geval verblijft daar een moeilijke groep, waarvan het criminele gedrag ondanks een opname hoog blijft.
4
Wat werkt wel: Op basis van de meta-studies van Kazdin en Lipsey is gelukkig ook bekend geworden wat wel werkt. In het grote overzichtswerk van Loeber uit 2001 over ernstige en gewelddadige delinquentie worden de volgende kenmerken samengevat die programma’s effectief maken: 1. Structuur biedende vaardigheidstrainingen met een gedragsmatige aanpak van vaardigheden en cognities zoals probleemoplossende vaardigheden, denkstrategieën, communicatietrainingen, bekrachtigen van gewenst gedrag etc. 2. Systeembenadering waarbij de gezinscontext en de opvoedingsvaardigheden van de ouders bij de behandeling betrokken worden. Het gezinssysteem wordt gestimuleerd eigen positieve krachten te benutten: empowerment. 3. Multimodale programma’s zijn effectiever wanneer zij gericht zijn op meerdere systemen zoals naast het individu ook op thuis, school, en de vriendengroep. Evidence based Het goede nieuws uit de genoemde studies is dat gesteld mag worden dat jongeren met ernstige gedragsstoornissen effectief geholpen kunnen worden met zelfs een langdurig resultaat. De hypothese dat niets werkt voor deze doelgroep is echt achterhaald. Het slechte nieuws is natuurlijk dat het meeste geld gaat naar programma’s die niet werken. Wellicht dat het “niets werkt” principe daarom zichzelf bewijst en nog steeds veel steun krijgt. Toen ik bij de voorbereiding van deze lezing op internet aan het zoeken was naar de situatie in België stuitte ik al snel op het partijprogramma van het Vlaams Blok (toen het nog zo heette). Zij pleiten voor een hardere aanpak van de jeugdcriminaliteit: opsluiten omdat behandelen toch zinloos is. Geluiden die bij ons ook voorkomen, maar gelukkig minder expliciet. Bij ons is dit toch meer beperkt tot kroegenpraat door mensen die slecht geïnformeerd zijn en wat gedronken hebben. Ik hoop U ervan overtuigd te hebben dat een dergelijke aanpak weinig effect zal hebben. Ik vertelde U over de maatschappelijke onrust over de Jeugdzorg in Nederland. Een positief gevolg daarvan is de overheid geld beschikbaar gesteld wordt om vanuit de sector van de psychiatrie behandeling te bieden aan jongeren die met Justitie in aanraking komen. Sedertdien zijn forensische jeugdpoliklinieken, zoals wij zijn, volop in ontwikkeling. Wij kiezen daarbij zoveel mogelijk voor evidence-based behandelprogramma’s, d.w.z. programma die - 1 aantoonbaar effectief zijn over meerdere jaren en niet alleen bij afsluiting van de behandeling - 2 methodisch uitgewerkt zijn. Een effectief programma moet goed overdraagbaar zijn om de resultaten te kunnen repliceren. - 3 goedkoper en veilig zijn Een goed programma zal kostenbesparend zijn Door Kazdin en Lipsey worden drie programma’s aanbevolen: Parental Management Training. de Functional Family Therapie en de MultiSysteem Therapie. Deze eerste de PMT, is vooral voor jongere kinderen en was daarom voor ons niet interessant. De tweede de FFT, voeren wij sedert 1 jaar wij uit en sedert 1 februari van dit jaar bieden wij ook MST aan. Beide programma’s vullen elkaar aan in die zin dat FFT minder intensief is en daarom voor een minder zware doelgroep ingezet kan worden. MST is voor ons het evidence-based alternatief voor de plaatsing in een gesloten inrichting.
5
Vaak dwingt een ernstige gezinscrises tot fors ingrijpen, en ik herinner U nog even aan de problemen thuis met Klaartje. Een gesloten plaatsing is soms de enige mogelijkheid om verdere escalatie te stoppen. De impact van een gesloten plaatsing is voor alle betrokkenen de eerste weken ingrijpend. Het geeft zowel de jongere als de ouders wel even wat rust. Het verblijf dwingt tot reflectie. Nagenoeg alle jongeren beloven beterschap wanneer zij eenmaal gesloten geplaatst zijn. De jongeren moeten, soms voor de eerste keer in hun leven, gehoorzamen aan regels van volwassenen, waarbij wc’s schoonmaken en afwassen bekende bronnen van conflicten zijn. Uiteindelijk voegen bijna alle jongeren zich in de dagelijkse structuur. Helaas leidt deze normalisatie vaak al na enige weken tot hospitalisatie. Hoewel de ouders aanvankelijk de gesloten opname nog nodig vonden, groeit na verloop van tijd vaak het verzet. Zij vrezen, zoals ik al zei terecht, de negatieve invloed van de andere jongeren die in de instelling verblijven. Dit betekent dat in de eerste weken na opname vaak een goede uitgangspositie ontstaat om een behandeling te starten. MST is een methodiek die aansluit op het gestructureerde verblijf in de gesloten inrichting, omdat die snel en flexibel ingezet kan worden. Immers bij een gesloten plaatsing moeten binnen enkele dagen plannen gemaakt worden met ouders, jongere en de formele plaatsers. MST Voor een effectieve jeugdzorg moet er veel gebeuren aan het verbeteren van de toewijzing, het oprichten van samenwerkingsverbanden en vooral door het invoeren van evidence-based behandelmethodes. MST is een programma dat hieraan goed kan bijdragen: - Door MST landelijk te verspreiden kan effectief behandelaanbod gerealiseerd worden voor een aanzienlijke deel van de doelgroep die anders in een gesloten inrichting zou moeten verblijven. Overigens wil ik daar nog bij opmerken dat MST ongeveer 4 maal goedkoper dan een verblijf in een gesloten inrichting en waarschijnlijk ook nog effectiever is. - MST kan ingezet worden voor een brede groep jongeren met gedragsproblemen; de groep die nu versnipperd wordt over de verschillende sectoren van de jeugdzorg. MST kent slechts enkele heel duidelijke afwijzingscriteria: MST kan niet ingezet worden bij jongeren ouder dan 18 jaar, zwakzinnigen, acute psychiatrische problematiek en bij expliciete zedendelinquenten. Vaak zijn dit bij de plaatsers goed bekende gegevens, waardoor MST breed en vaak zonder uitgebreide diagnostiek snel ingezet kan worden. - Ook voor wat betreft de lacunes en doublures in de Jeugdzorg is MST heel duidelijk. MST therapeuten zijn hoogopgeleide, academici, die zelf alle interventies bieden die samenhangen met het oplossen van het probleemgedrag van de jongeren. Dus de therapeut moet kunnen interveniëren in verslavingsproblematiek van de jongere, schoolproblemen, relatieproblemen tussen de ouders etc. Ook wordt benadrukt dat, indien er meerdere hulpverleners zijn, de MST-therapeut inhoudelijk de leiding neemt. Door een 24 uur bereikbaarheid kan ook op cruciale momenten de hulpverlening in één hand blijven. Door samenwerkingsafspraken met onze ketenpartners hebben we een bijzonder kader en een goede uitgangspositie voor een behandeling. Zo is met de Jeugdreclassering en jeugdbescherming afgesproken dat zij verantwoordelijk zijn voor de maatschappelijke veiligheid en wij voor de
6
-
behandeling. Met de gesloten inrichting hebben we een terugkeergarantie af kunnen spreken indien men vindt dat een langer verblijf buiten de gesloten inrichting onverantwoord is. MST heeft heldere en vastliggende voorwaarden, waardoor de kwaliteit gegarandeerd blijft. MST wordt opgezet als een kleine gespecialiseerde organisatie binnen een instelling. Een MST-team heeft 4 therapeuten en 1 parttime supervisor. Iedere therapeut heeft een case-load van 4 tot maximaal 6 cliënten en daar valt niet aan te tornen. Behandelingen duren gemiddeld 3 tot 5 maanden en de wekelijkse supervisie en consultatie vanuit Amerika zijn vaste onderdelen. De hele methode is zeer uitgewerkt. Alle onderdelen zijn van handleidingen voorzien dus zowel voor de therapeuten, als supervisoren, als de leidinggevenden die het programma invoeren. Bijzonder vind ik ook de TAM en SAM scores. Dit zijn vragen die maandelijks aan het gezin en de therapeuten gesteld worden en die informatie geven over de effectiviteit van de interventies, de mate waarin de therapeut en supervisor zich aan de MSTprincipes houden, en de punten waarop bijgeschoold moet worden.
MST is een programma dat goed aansluit bij jongeren met gedragsproblemen en bij multi-problem gezinnen. De werkwijze is heel transparant en de behandelingen gaan over heel concreet gedrag dat zich in de gezinnen daadwerkelijk voordoet. Behandelingen zijn geen wekelijkse beschouwende gesprekken op kantoor, maar gaan heel praktisch en doelgericht over afspraken en obstakels daarbij. Wij hebben Klaartje nu ruim 2 maanden in behandeling. De eerste keren hebben we met haar in de gesloten instelling gesproken en met moeder thuis. Toen er na zo’n 10 dagen overeenstemming was over de regels in huis kon ze de inrichting verlaten. Door moeder en de MST-therapeut wordt hard gewerkt aan het normaliseren van de situatie thuis. Heel concreet wordt stap voor stap aan het verloop van de gezamenlijke maaltijd gewerkt. Voor een ADHD-er erg moeilijk, maar dit vond het gezin belangrijk. Het druggebruik is onder controle. Klaartje wilde zelf ook stoppen. Ze werkt nu halve dagen in een dierenpensioen als vrijwilliger en houdt zich aan afspraken over het uitgaan in het weekend. Ze is begonnen aan het bespreken van de rol van haar moeder in het seksueel misbruik en gisteren had ze, gesteund door een van de therapeuten, een gesprek met onze psychiater. Er heeft tot nu toe geen fysieke agressie meer plaats gevonden en ook de verbale agressie van Klaartje neemt af. Ze heeft recent een boksbal gekocht, om haar boosheid op af te reageren. Er is nog veel te doen, maar Klaartje en het gezin boeken duidelijk vooruitgang. (Als U meer concreet wilt weten hoe MST te werk gaat dan kunt U in de pauzes contact opnemen met drie van onze MST-therapeuten ) Het zal U niet verbazen dat wij heel enthousiast zijn over MST, zowel wat betreft de inhoud van het programma, als ook omdat het een goed alternatief is voor de plaatsing in een gesloten instelling. Ik wens vandaag Sporen toe dat hun 40 jarig feestje het begin zal zijn van de invoering van MST in België.
7