nieuwsbrief dräger OKTOBER 2008
Deze nieuwsbrief verschijnt twee maal per jaar in een oplage van 7.500 exemplaren en wordt verspreid onder relaties van Dräger Safety Nederland B.V.
NieuwsDräger Mobiele bumptest-printer
Calibratiegegevens van draagbare gasmeters bij elke test vastgelegd Elke professionele gebruiker van gasmeetapparatuur kent de bumptest. Voor het verkrijgen van juiste meetgegevens moet men kunnen vertrouwen op het meetinstrument, dus dat wordt eerst gecheckt middels een dagelijkse bumptest. Met de nieuwe printer worden iedere keer dat de gasmeter wordt beproefd de gegevens automatisch opgeslagen en kunnen ze bovendien worden afgedrukt en opgenomen in de (veiligheids-)administratie.
Vervolg op pagina 2
In deze NieuwsDräger O.A. Persoonlijke ID kaart voor de Bodyguard 7000
Pagina 3 Opleiding onafhankelijke ademlucht
Pagina 4 Bumptest Tussentijdse (dagelijkse) controle en calibratie van portable gasmeters is een must, als aanvulling op het regulier onderhoud en de periodieke calibratie in de werkplaats. De gebruiker ‘in het veld’ kan zelf een functionele test uitvoeren, met gebruikmaking van bijvoorbeeld het Dräger Bump Test Station X-am 1/2/5000. Het bumptest-station stelt de sensor van het meetinstrument bloot aan een hoeveelheid testgas uit een speciale cilinder. De concentratie van het testgas dient de detectiedrempel (het zgn. A1 niveau) te overschrijden, waarna het meetinstrument optisch
en akoestisch alarmeert en de testconcentratie aangeeft. Indien de door het te beproeven instrument aangegeven waarde zich binnen de toleranties bevindt, wordt een OK-indicatie afgegeven en is de meter klaar voor gebruik. Als dat niet het geval blijkt, zal automatisch de calibratiemodus worden ingeschakeld en wordt de meter opnieuw gecalibreerd. Alle ‘intelligentie’ bevindt zich in de meter zelf, waardoor het bumptest-station zeer eenvoudig blijft. Het bumptest-station bestaat feitelijk uit niet meer dan een houder, een gasklep en een kleine wegwerpcilinder. Voor de verschillende te meten gassen zijn evenzoveel verschillende
Hoe de eenvoudigste vorm van adem bescherming toch nog beter kon
Pagina 6 Software gedijt bij deskundige ondersteuning
Pagina 8 Veilig vullen van ademluchtcilinders
Pagina 10 Koelgasdetectie noodzaak?
Pagina 12
C O L U M N
De mens Den Brave
Vervolg van pagina 1
testgascilinders leverbaar. Per cilinder kunnen circa 700 metingen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van een bumptest duurt slechts 10 seconden en als er een automatische calibratie plaatsvindt ongeveer 30 seconden. Registratie van de testresultaten Met de introductie van de mobiele printer, een handzaam klein toestel dat zowel via NiMH-batterijen als via het lichtnet gevoed kan worden, is automatische registratie van alle gegevens mogelijk geworden. Steeds vaker bestaat er behoefte aan inzage in documentatie aangaande gevolgde procedures en historische meetgegevens. Dat kan nodig zijn bij het onderzoek van incidenten, bij veiligheids-audits en voor onderhoudsdoeleinden.
Waar zouden we zijn zonder Dräger? Happend naar lucht als een vis op het droge? Dat staat de wetgever ons gelukkig niet toe. Althans niet als we aan het werk zijn. Bijna hadden we de eerste Olympische sporters met adembescherming kunnen zien presteren, maar dankzij enorme inspanningen van de Chinese overheid was de lucht net schoon genoeg om zonder te kunnen. Ik weet niet of ik moet verlangen naar een triatlon waar de atleten zich van onze adembescherming bedienen. Dräger wil best Olympisch preferred supplier worden, maar de mens Den Brave ziet liever een blauwe lucht dan een loodgrijs firmament. Dus zullen we meten aan de atmosfeer (liefst met onze XXS-sensoren), zorgen daarbij dat de meetapparatuur
P 2 | 3
nieuwsbrief dräger OKTOBER 2008
deugt en doen braaf de vereiste bump-testen, we detecteren of er kwalijke gassen uit koelinstallaties lekken en we zorgen dat de atmosfeer zo schoon mogelijk blijft door brandjes in de kiem te smoren met onze D5010 blusstuurcentrales. En als er dan toch iets te veel onwenselijks rondwaart dan gebruiken we de nieuwe X-plore 1700 snuitjes. Natuurlijk geheel conform de normen, die zo langzamerhand niet meer in mijn hoofd passen. Ik ben tenslotte ook maar een mens. Gelukkig heb ik de experts overal om me heen. Moge de NieuwsDräger voor u maar weer veel leerzaams en lezenswaardigs bevatten! Robert den Brave Algemeen Directeur
De printer De handzame kleine printer van het X-am 1/2/5000 bumptest-station past in een jaszak en behoeft geen kabels om te worden ‘aangesloten’ op het station. Via een infraroodverbinding worden gegevens met betrekking tot het instrument (naam), het serienummer, datum en tijd, het testgas en de batterijtoestand overgedragen en opgeslagen in een flashgeheugen. Dat geheugen biedt ruimte voor ongeveer 700 sets testresultaten. Indien een print-out gewenst is, volstaat een druk op de knop. Eventuele niet-succesvolle testresultaten worden automatisch vet afgedrukt. De gegevens blijven in de printer opgeslagen en kunnen op elk gewenst tijdstip via een USBkabel of een netwerk worden overgedragen naar een of meerdere computers. Accessoires Behalve de printer zelf zijn accessoires zoals een enkelvoudige lichtnetadapter (lader), een mini-USB kabel, papierrollen, een oplaadbare NiMH-batterij en een netwerkadapter leverbaar.
Persoonlijke ID kaart voor de Bodyguard 7000
Alle gegevens in een handomdraai beschikbaar De Bodyguard 7000, de elektronische manometer voor het PSS 7000 ademluchttoestel is standaard uitgerust met een ID kaartlezer. De ‘boordcomputer’ logt niet alleen alle relevante gebruiksgegevens maar legt ook de identiteit van de gebruiker vast. Alle data is, bijvoorbeeld tijdens het vullen of bij onderhoud van het ademlucht toestel, uit te lezen en op te slaan op een standaard computer. Datalogging noodzaak? Het bijhouden van alle gegevens met betrekking tot de inzet van arbeidsmiddelen is niet slechts nuttig voor de boekhouder. Brandweerkorpsen moeten zich aan steeds meer regels houden, niet in de laatste plaats op het gebied van de administratie, iets waarbij de ID techniek van pas komt. Er zijn landen waar regels bestaan met betrekking tot de vereiste operationele uren die een werknemer ‘maakt’ met gebruik van ademluchtapparatuur. Na onverhoopte incidenten dient bovendien minutieus te worden uitgezocht waar zich knelpunten of zwakke plekken hebben voorgedaan. Als werknemers met hun persoonlijke ID kaart hebben aangelogd op een ademluchttoestel, zijn alle gegevens direct verbonden aan de individuele gebruiker. Zonder kans op de administratieve foutjes en onnauwkeurigheden die zich in menselijke rapportage voor kunnen doen. Minimale extra handelingen, weinig hardware Om gebruik te maken van het automatische identificatiesysteem zijn slechts de ID kaarten, een kaartlezer / -schrijver en een standaard (Windows) PC met een klein stukje software nodig. De gebruiker kan vervolgens zelf ID kaarten programmeren. Per werknemer – of desgewenst per locatie of toepassingsgebied; er zijn meer gebruiksmogelijkheden – wordt een ID kaart geprogrammeerd en verstrekt. ID kaarten zijn beschrijf- en bestickerbaar en kunnen (door de gebruiker of desgewenst door Dräger) van individuele opdruk of van een logo worden voorzien.
Fail-safety De voor de ID kaarten gebruikte (contactloze) techniek is dezelfde als voor bijvoorbeeld standaard toegangspasjes. Deze techniek
heeft zich in de praktijk afdoende bewezen. De draadloze aanmelding geschiedt zonder dat de kaart uit het borstzakje hoeft te worden genomen; even de manometer in de buurt houden is voldoende. De kaart heeft de grootte van een bankpasje en kan nauwelijks kapot. Mocht dat tóch gebeuren dan is er geen man overboord: het ademluchttoestel werkt in nood ook zonder aanloggen. Voor nadere informatie over de ID kaarten kan contact worden opgenomen met de afdeling verkoop VT: 079-3444777.
P 4 | 5
nieuwsbrief dräger OKTOBER 2008
Uitbreiding gamma XXS-sensoren
Opleiding onafhankelijke ademlucht
Betrouwbare detectie van CO met de waterstofgecompenseerde CO-sensor
Dräger OpleidingsCentrum (DOC) bedient ‘iedereen’
Trots meldt Dräger dat de reeks miniatuursensoren (XXS = eXtra eXtra Small) is uitgebreid met een nieuwe telg. Prestaties staan in deze niet op gespannen voet met de afmeting. De bekende Pac 1000, -3000 en -5000 persoonlijke gasmeetinstrumenten zijn met XXS-sensoren uitgerust. In de nieuwe Pac 7000 zijn de XXS-sensoren uitwisselbaar.
Het gebruik van onafhankelijke adembescherming is niet slechts voorbehouden aan de brandweer. Ook in productieomgevingen, in de procesindustrie en in andere sectoren en diensten worden van ademlucht toestellen en andere vormen van onafhankelijke adembescherming gebruik gemaakt. Daar zijn strenge opleidingseisen voor. De taken zijn echter heel anders dan bij de brandweer, er is meestal geen ‘slecht zicht’ en het gaat niet om reddingsacties. Het Dräger OpleidingsCentrum biedt ook deze gebruikersgroepen op maat gesneden trainingen. Als voorbeeld geldt de eendaagse gebruikersopleiding ‘werken met onafhankelijke ademlucht’ die in de meeste gevallen wordt gegeven op de Dräger oefenbaan in het Botlekgebied. Deze training bestaat uit een theorieochtend en een praktijktraining die zich ’s middags voltrekt. De opleiding richt zich op het hoe en waarom van ademlucht, de verzorging, de normen en de gebruikte hardware; draagsets in al hun verschijningsvormen, cilinders, slangen en zogenaamde ‘airline-wagens’. Er zijn maximaal acht deelnemers per sessie, om voldoende persoonlijke aandacht te kunnen garanderen. Gé Gordijn is een van de Dräger instructeurs die zich bezighouden met het instrueren en begeleiden van de cursisten. Gé, waarom deze aparte opleiding voor -kort gezegd- niet-brandweer? Gé: “De doelgroep is wezenlijk anders, net als de taken. Bij de brandweer vindt al een strenge ‘preselectie’ plaats en dat alleen al heeft gevolgen voor hoe je een cursus vormgeeft. In deze gebruikerstraining gaat het behalve de kennis en de vaardigheden ook om de psycho-
Detectie van nagenoeg alle gassen XXS-sensoren waren reeds beschikbaar voor CO, H2S, O2, HCN, NH3, NO2, PH3, SO2, CO2 en Cl2. Daar is recentelijk een waterstofgecompenseerde CO-sensor bijgekomen, naast de enkelvoudige die het lijstje aanvoert. Het is een vier-elektrode-sensor die gebruikt wordt voor koolmonoxidemeting, zonder daarbij last te hebben van kruisgevoeligheid voor waterstof. Deze sensor kan zijn aangebracht in de X-am 5000 persoonlijke multigasdetector.
logische aspecten van het werken met onafhankelijke ademluchtbescherming. Je werkt met een gelaatsmasker op dat je zicht beperkt en je oriëntatie bemoeilijkt. Bovendien heb je soms nog een cilinder op je rug en om je heen loeren de gevaren van toxische stoffen. Dat stelt niet alleen fysieke eisen.” Daarmee zeg je dat je ook een soort psychologische selectie moet doen onder je cursisten? Gé “Natuurlijk. Er is al een eis voor een medische keuring, maar die richt zich vooral op lichamelijke zaken. Die keuring doen wij natuurlijk niet. De werkgever, maar ook de cursist heeft echter niets aan de ongewenste stress die sommigen kunnen ervaren als ze een volgelaatsmasker op zetten. Het kan de beste overkomen, maar in een werksituatie wil je dat mensen rustig en weldoordacht blijven handelen. Een gebruikerstraining kan de normale vrees voor het onbekende wel wegnemen. Een enkele keer zullen we geen certificaat verstrekken omdat een cursist zich nooit op zijn gemak zal gaan voelen. Dat doet natuurlijk even zeer, maar bijna alle opdrachtgevers hebben er begrip voor.”
Maar een gemiddelde cursist kun je dus wel alles bijbrengen in een dag? Gé: “Ja, hoewel je vrij veel moet weten en kunnen om verantwoord met onafhankelijke adembescherming te kunnen werken. Een opleiding is niet voor niets verplicht. ‘Even een maskertje op’ is uitdrukkelijk niet de bedoeling. Het is goed als je je beschermd weet, maar je kunt alleen vertrouwen op die bescherming als je zelf precies weet hoe het werkt en hoe je ermee omgaat.” Waar zitten de knelpunten bij de cursisten? Gé: “Dat is vooral tijdens het praktijkdeel. Er zijn twee heel belangrijke momenten in de training. Het eerste is bij het opzetten van het masker, vooral vanwege die psychologische aspecten. Het tweede belangrijke moment is als cursisten zich gaan bewegen door een ruimte. Je ziet vrij
Reageren?
NieuwsDräger is een uitgave van Dräger Safety Nederland B.V., verschijnt twee keer per jaar en wordt kosteloos toegezonden aan alle relaties en klanten van Dräger. Eindredactie: Marc Ettema, Postbus 310, 2700 AH Zoetermeer, tel. 079-3444 666. Teksten: Marcel F. Captijn. Vormgeving: Zabriski, Leiden. Hoewel Dräger de grootst mogelijke zorg aan de inhoud van deze uitgave besteedt, mogen er geen rechten aan worden ontleend. Kijk ook op www.draeger-safety.nl voor alle productinformatie en nieuwtjes. Naast de gedrukte NieuwsDräger verschijnt er ook regelmatig een digitale nieuwsbrief. Aanmelden hiervoor kan via de website (eSupport).
snel of mensen zich senang voelen tijdens het gebruik van de apparatuur. Een cursist die voor het eerst werkt met onafhankelijke adembescherming zal erg moeten wennen aan dingen als traplopen omdat je gezichtsveld hoe dan ook wordt beperkt door het masker. Traptreden zie je niet makkelijk. Verder wordt je normale balans ook verstoord door een cilinder op je rug of een ademluchtslang die je vanaf de heup mee moet trekken. Het weegt nogal wat en het steekt uit, waardoor je je sneller stoot. Het struikelgevaar neemt toe.” Kan deze training ook aan huis worden georganiseerd? Gé: “Zeker wel. We werken bij de training met obstakels en trappen, en de opdrachtgever moet dus wel een geschikte ruimte hebben. Als dat in orde is kunnen we dezelfde kwaliteit leveren als op de vertrouwde eigen oefenbaan. Wij hebben bovendien net geïnvesteerd in een nieuwe luchtnetwagen en toestellen. Het klinkt misschien onbescheiden, maar we oogsten alom lof over onze benadering en ik geef deze training graag!” Informatie over Dräger opleidingen is te vinden op www.draeger.com en bij het DOC: 079-3444750
Koolmonoxide Vanwege de reukloosheid, gecombineerd met de giftigheid van koolmonoxide, kan het gas gezien worden als een echte sluipmoordenaar. Doordat CO zich tientallen malen beter aan de hemoglobine in het bloed bindt dan zuurstof, kan een mens al bij lage concentraties buiten bewustzijn raken. Er treedt verstikking op doordat het bloed verzadigd raakt met CO, en dus geen zuurstof meer opneemt. CO wordt gevormd bij onvolledige verbranding en het kan dus overal ontstaan waar verbranding plaatsvindt, vooral daar waar zich een overmaat aan brandstof of een tekort aan zuurstof voordoet. Tijdige en betrouwbare detectie is dus geboden. Kruisgevoeligheid Waterstof (H2) is een bekende veroorzaker van onjuiste (te hoge) meetwaarden bij CO-metingen. H2 is niet toxisch en zolang de concentratie in het ppm-gebied blijft, is er ook geen enkel gevaar voor explosies. Bij voormalige enkelvoudige sensoren was deze kruisgevoeligheid nauwelijks te verhelpen. Met de nieuwe gecompenseerde sensor wordt via een extra ‘elektrode’ op H2 gemeten, waarna de CO-resultaten van de ‘primaire sensor’ worden gecorrigeerd. Het meetresultaat wordt aldus afgeleid uit het verschil tussen de signalen van de CO en de H2 sensor. Op deze manier is de kruisgevoeligheid niet meer van invloed op een
gepresenteerde meetwaarde of op een gegenereerd alarm, en zorgt de sensor voor betrouwbare metingen. Toepassing van de XXS CO H2-CP sensor In staalfabrieken wordt waterstof als procesgas gebruikt bij chemische reductie (dat is het tegenovergestelde van oxidatie, ofwel roesten). Waterstof kan hier betrouwbare CO-detectie in de weg staan en er zou te vroeg, te vaak of onterecht worden gealarmeerd. Ook bij waterzuiveringsinstallaties ontstaat H2 als onderdeel van de fermentatieproducten en het kan worden gevormd in petrochemische kraakinstallaties. In al deze situaties -en vele andereis de H2 kruisgevoeligheid funest en zal de gecompenseerde sensor zijn nut bewijzen. De CO H2-CP sensor is zeer stabiel en behoeft geen speciale behandeling waar het calibratie betreft; de normale halfjaarlijkse check volstaat. Daarbij worden via een functionele test met waterstof de compensatie-eigenschappen gecontroleerd. Dräger verschaft graag meer informatie over de toepassing van de nieuwe sensor. Voor nadere informatie kan contact worden opgenomen met de afdeling verkoop VT: 079-3444777.
P 6 | 7
nieuwsbrief dräger OKTOBER 2008
X-plore 1700
Hoe de eenvoudigste vorm van adembescherming toch nog beter kon Het zogenaamde ‘snuitje’ heeft een forse verbetering ondergaan. De alom bekende en veelgebruikte Dräger Piccola is vervangen door een nieuw wegwerpmasker, dat effectiever filtert, minder lekt, prettiger draagt en bovendien een beduidend lagere ademweerstand biedt. Dräger heeft alle ‘zwakke punten’ fors aangepakt en beschikt daardoor over een topmodel disposable dat effectieve bescherming biedt tegen fijnstof en deeltjes. Lekkage Dé achilleshiel van het veelgebruikte snuitje is de lekkage die naast de neusvleugels op kan treden. Met name de in vorm geperste filtermaskertjes sluiten vaak slecht aan op het gelaat, hetgeen een aanzienlijke lekkage van (soms kankerverwekkende) stoffen veroorzaakt. De X-plore 1700 sluit door zijn vouwbare wigmodel met neusclip veel beter af, en is bovendien voorzien van een zachte afdichtingsrand in de neusbrug. Dichtslibben Als de uitademing via het filter plaatsvindt, zal door de warme en vochtige ademlucht het masker snel vochtig worden en slibt het filtermateriaal dicht. Het nieuwe X-plore 1700
verstelbare scheurbestendige elastieken band van textiel waar het haar van de gebruiker - ook zo’n grote ergernis – niet in verstrik raakt. Het uitademventiel richt de uitgeademde lucht naar beneden, weg van het masker, waardoor warmteopbouw wordt voorkomen. Het masker is bovendien leverbaar met een actieve koollaag die stank minimaliseert.
masker is gemaakt van hydrofoob materiaal, dat niet snel vochtig wordt en toch zeer goede filtering bewerkstelligt. Bovendien is er (optioneel) een nieuw uitademventiel aangebracht dat uiterst soepel opent en sluit. Het uitademen gaat 75% lichter en, omdat er nauwelijks uitgeademde lucht via het filter passeert, blijft het filter droog en gaat het masker vele malen langer mee.
Opslag en herkenning Het masker is verkrijgbaar in de drie bekende beschermingsniveaus FFP1, FFP2 en FFP3, die ieder een herkenbare kleur hebben gekregen; respectievelijk donkerblauw, lichtblauw en wit. De maskers zijn, net als de oude vertrouwde Piccola’s, afzonderlijk en plat gevouwen verpakt, waardoor opslag eenvoudiger is geworden en de kwetsbaarheid is afgenomen. Al met al is de X-plore 1700 een state-of-the-art beschermingsmiddel dat zijn weg in bouw, industrie, landbouw, mijnbouw, handel en dienstverlening reeds volop heeft gevonden.
Comfort De belangrijkste reden om een wegwerpmasker -ondanks de noodzaak- niet te gebruiken of letterlijk weg te werpen is het betrekkelijke draagcomfort. De X-plore 1700 is gemaakt van zacht hypoallergeen materiaal, het ademt zeer licht en het is voorzien van een
De weg naar het ‘supersnuitje’ Binnenkort ondergaat de Europese norm voor filtrerende halfmaskers flinke verande ringen. De bestaande EN 149:2001 schrijft de indeling in de P1, P2 en P3 klasse voor en beschrijft de eisen en testmethoden voor de filtermaskers. Nieuw zijn de R en NR-markering en de aangepaste (ver zwaarde) beproevingsmethoden. R en NR Binnen de bestaande norm zijn de kenmer ken R (Reusable) en NR (Non Reusable) onbekend. Toch heeft de oplettende gebruiker de letters NR al op enkele nieuwe Dräger disposables aangetroffen. Alle filtrerende halfmaskers moeten vanaf
de ingangsdatum van de herziene norm (afgezien van een eventuele overgangsperi ode) verplicht zijn voorzien van deze R of NR-aanduiding, en Dräger heeft er bewust voor gekozen om deze markering direct toe te passen bij de recente lancering van de vernieuwde X-plore 1700 productlijn. Uit wasbare of anderszins herbruikbare filters zullen herkenbaar zijn aan de letter R. Hier mee zal het voor gebruikers duidelijk moeten zijn of een filter meer dan een ‘arbeidsperiode’ mag worden ingezet. Basisprincipes Er zijn voor filtermaskers twee basismetho den voor het filteren van de omgevings
waarna een extra test van drie minuten plaatsvindt. De oude norm schreef slechts enkelvoudige testen van drie minuten voor! lucht. Het eerste is dat van de zeef, het ‘mechanisch’ filteren: het fijnmazig weefsel van het filtermateriaal laat gas passeren en doet partikels en vloeistofdruppeltjes, afhankelijk van hun grootte, vastlopen in het ‘net’. Hoe kleiner de openingen tussen de vezels, hoe effectiever het filter. Zeer fijn mazige filters zullen uiteraard eerder ‘dicht slibben’ en leveren een hogere ademweer stand op. De tweede techniek, die zelfs bij een relatief ‘open’ structuur tot goede resultaten leidt, is die van elektrostatische filtering. Door toepassing van elektrosta tisch geladen vezels worden partikels aan
getrokken en vastgehouden, terwijl de open structuur toch een lage ademweer stand mogelijk maakt. Een combinatie van beide principes levert vanzelfsprekend de meest effectieve filters op. Filtereigenschappen en beproeving De indeling in beschermingsklassen FFP1, -2 en –3 is in de nieuwe norm gehandhaafd, evenals het voorgeschreven filterend vermogen (80% voor FFP1, 94 en 99% voor resp. –2 en –3). De manier waarop beproe ving dient plaats te vinden is echter ingrij pend veranderd en er is onderscheid
aangebracht tussen de testmethoden voor NR- en R-filters. Beide typen filters worden aan dezelfde basistest onderworpen. Gedu rende 60 minuten worden de filters in een testcel ‘doorblazen’ met een testgas dat NaCl (keukenzout) bevat. Daarnaast wordt er een test uitgevoerd met lucht waarin zich een concentratie paraffineolie bevindt. Zowel de grootte van de zoutkristallen als de afmetingen van de vloeistof-aerosolen zijn nauwkeurig omschreven, evenals de luchtstroom en de temperatuur. Herbruik bare filters (met de R-aanduiding) dienen na de test 24 uur te worden opgeslagen,
Acceptatie bij de gebruiker Het bevredigen van de wetenschappelijke nieuwsgierigheid is één ding, het gevolg voor de praktijk is een tweede. Dräger snuit jes doen wat ze moeten doen; ze filteren deeltjes uit de ingeademde lucht, en dat doen ze goed. Bovenal zijn ze licht van gewicht en voelen ze comfortabel aan. Het is belangrijk dat de gebruiksdrempel laag ligt, tenslotte richten persoonlijke beschermings middelen alleen iets uit als ze daadwerkelijk worden gebruikt: ‘supersnuitjes’ zijn beter thuis op mond en neus dan op de plank.
P 8 | 9
nieuwsbrief dräger OKTOBER 2008
Drägerware Support
Software gedijt bij deskundige ondersteuning Onderhouden, testen en volledig beheren van adembeschermings middelen vergt registratie en administratie. Elke werkplaats of onderhoudsafdeling heeft systemen en methodes om service-intervallen te bewaken en om na te gaan welke toestellen, maskers en andere apparatuur moet worden nagekeken, gereinigd of getest. Zorgvuldige registratie is van groot belang om te zorgen voor overzicht, om dubbel werk en gezoek te voorkomen. Niet in de laatste plaats wil het management inzicht in de stand van zaken met betrekking tot de planning en het
werkaanbod. Ook getalsmatig inzicht in voorraden, reserveonderdelen en in de status en de locatie van apparatuur is goud waard. Drägerware Sinds ongeveer acht jaar wordt Drägerware software ingezet als beheersysteem. Als standalone programma op een losse PC of networkbased. De kern van het programma is een complete database waarin ieder persoonlijk beschermingsmiddel op serienummer is ingevoerd. Elk masker of ademluchttoestel heeft een eigen ‘stamkaart’ waarop de kerngegevens zijn vastgelegd. Voor al deze artikelen wordt in de loop van hun ‘inzetbare leven’ bijgehouden welk onderhoud er is gepleegd en wat er aan hersteld of vervangen is, en bovendien waar het zich bevindt. Dräger testapparatuur is via een
directe interface met het systeem verbonden, zodat na het invoeren van slechts het serienummer alle gegevens van eerder onderhoud beschikbaar zijn en nieuwe gegevens worden bijgewerkt. Van de eerstelijns gebruiker worden slechts eenvoudige handelingen (zoals het inloggen en het invoeren van een serienummer) verwacht, de rest is in hoge mate geautomatiseerd. Aan de ‘systeembeheerder’ worden iets meer eisen gesteld; deze kan ook stamkaarten aanmaken en ‘dieper’ in de database komen. Op ieder moment zijn overzichten te genereren en is te achterhalen wat de onderhoudsgeschiedenis en wat de actuele status van artikelen is. Drägerware zorgt voor de benodigde structuur en werkt tevens als een agenda of ‘wekker’ voor noodzakelijke onderhoudsacties. Het werkt niet slechts voor Dräger adembeschermingsappara-
tuur, maar ook voor non-Dräger artikelen. Voor Dräger hardware is de database natuurlijk verregaand ‘voorgeprogrammeerd’. Artikelen worden op serienummer direct herleid naar model, type, en productiedatum. Daarnaast is het systeem zelfs in staat facturen te produceren als er diensten aan derden worden geleverd. Support Onbekend maakt onbemind. Dräger realiseert zich terdege dat waar software wordt ingezet ook behoefte bestaat aan training en support. Zelfs als het uiterst stabiele programmatuur betreft, voorzien van een duidelijke handleiding en een help-functie. Drägerware is in het verleden ook als ‘nevenproduct’ geleverd, waardoor niet het maximale nut uit het systeem werd gehaald. Soms lijkt het lastig om bestaande processen onder te brengen in de
structuur van een programma. Vooral bij de blanco start moet een goede en systematische keuze gemaakt worden. De gebruiker moet de software ervaren als een passend stuk gereedschap, en niet als een keurslijf. Dräger schiet graag te hulp, met raad en daad. Naast de instructie die de gebruiker van Dräger krijgt bij de installatie van het programma, zijn er regelmatig eendaagse gebruikerstrainingen bij het Dräger opleidingscentrum. Die zijn niet bedoeld voor de ICT-er, maar juist voor de functionaris die als hoofdgebruiker met Drägerware overweg moet kunnen. Daarnaast kan ondersteuning worden geboden bij de initiële opzet van het systeem; aan huis dus. Een deskundige medewerker denkt mee, legt uit en geeft het systeem vorm. Het hoe en waarom wordt duidelijk en ‘op de vingers kijken’ bij het werken met het programma
wordt zeer op prijs gesteld. Voorts is er hulp bij onverhoopt optredende problemen in de vorm van een helpdesk. De telefonische helpdesk wordt bemand door deskundigen op ICT gebied, die bovendien goed weten waarvoor het programma wordt toegepast. Wat een reduceerventiel is hoeft dus niet te worden uitgelegd. Voor vragen over gebruik van de software en over eventuele problemen is het helpdeskteam tijdens kantooruren bereikbaar. Niet voor loszittende kabels van de USBprinter of fouten in Windows; daarvoor heeft de klant tenslotte zelf ondersteuning. Nagenoeg alle problemen met software kunnen telefonisch of via een internetverbinding vanuit Zoetermeer worden opgelost. Dräger laat zijn klanten niet in de kou staan. Drägerware helpdesk: 079 3 444 678
P 10 | 11
nieuwsbrief dräger OKTOBER 2008
De technische achtergronden en de praktijk
Veilig vullen van ademluchtcilinders Ademluchtcilinders worden regelmatig opnieuw gevuld. Grootverbruikers van ademlucht doen dat zelf, met een eigen vulstation. Het zijn routinehandelingen en, ook bij operators die geheel conform de voorschriften werken is de achtergrondkennis vaak wat weggezakt. De vaardigheid wordt regelmatig geoefend, maar de theorie, het waarom, is op de achtergrond geraakt. Dräger belicht enige essentiële punten. Warmteontwikkeling en de gaswetten De druk van een gas hangt af van het volume en van de temperatuur. Die verbanden zijn lineair; een twee keer zo klein volume leidt tot een twee maal zo hoge druk (wet van Boyle) en een verdubbeling van de temperatuur doet hetzelfde (wet van Gay-Lussac). Deze gaswetten gaan op zolang de stof in de gasfase blijft: hoge compressie en lage temperaturen kunnen overgang naar de vloeibare of zelfs vaste fase veroorzaken, waardoor de lineaire verbanden niet meer gelden. Bovendien is compressie bij gelijkblijvende temperatuur een theoretische zaak; comprimeren veroorzaakt een temperatuurverhoging, decompressie een -verlaging. Wrijvingswarmte en adiabatische compressie Als een cilinder wordt aangekoppeld aan de vulbalk en de afsluiters zijn geopend, dan stroomt het gas toe. De druk in de cilinder loopt daardoor op. Deze lucht wordt ondanks de expansie - men zou eerder afkoeling verwachten - door de hoge snelheid en de weerstanden in leidingen, koppelingen en bochten erg heet. Als er geen warmte naar buiten wordt afgevoerd, dan loopt de temperatuur zeer sterk op en verdwijnen er dus minder liters in een cilinder dan volgens de wet van Boyle moet worden verwacht. Drukverhoging zonder warmteafvoer wordt adiabatische compressie genoemd. De warmte wordt echter wel degelijk naar buiten afgevoerd; de wand van de cilinder wordt warm. Vooral tijdens de eerste fase van het vullen zal de warmte slechts langzaam worden afgevoerd, omdat het nog weinig verdichte gas zelf het warmtetransport belemmert. De tweede barrière is de wand van
Nadere beschouwingen en voorschriften kunnen worden nagelezen in: • Praktijkregels drukapparatuur (PED792 (Pressure Equipment Directive)), SDU • The Technical Guide to Gas Blending, Nicos Raftis, paperback, 2000 • De Europese norm voor de samen stelling en kwaliteit van gecompri meerde ademlucht NEN-EN 12021 • De gebruiksaanwijzingen van ademluchtcompressoren, ademlucht cilinders en ademluchttoestellen
Gas-, water- en schuimblusinstal laties hebben een betrouwbare aansturing nodig. Het blussysteem moet enkel en alleen bij een echte brand in actie komen, en het mag niet worden geactiveerd door ‘valse’ meldingen, storingen of sabotage. De aansturing van een (gas) blusinstallatie dient verzorgd te worden door een NEN-EN 12094-1 goedgekeurde blusstuurcentrale. De sturing mag niet vanuit een (bestaande) brandmeldcentrale plaats vinden. Twee compleet separate systemen zouden echter leiden tot dubbele kosten en vergen een grotere onderhoudsinspanning. Dräger heeft een bedrijfszekere en gebruikersvriendelijke oplossing met de vereiste onafhankelijkheid, terwijl toch economisch wordt omgegaan met bijvoorbeeld melders.
de cilinder. Een stalen cilinder geleidt de warmte vrij goed naar buiten en heeft zelf ook een grote warmtecapaciteit, waardoor er behoorlijk wat warmte wordt opgenomen. Een kunststof - of aluminium cilinder met koolstofvezel mantel (composietcilinder) transporteert de warmte veel minder snel naar buiten; hij isoleert beter. Als dus te snel wordt gevuld tot 320 bar, zal na verloop van bijvoorbeeld een kwartier de druk weer gedaald kunnen zijn tot 285 bar of minder. Niet ‘vol’ dus. Optoppen Deze cilinders worden dan nagevuld tot de nominale druk. Strikt genomen levert dit dus slechts een marginale tijdswinst op, maar desondanks is ‘optoppen’ gebruikelijk. De praktijkregels staan een bepaalde overschrijding van de nominale maximumdruk toe vanwege dit ‘terugvaleffect’. Bij het navullen dient echter de grens van 300 bar te worden aangehouden! Eénmalig beheerst vullen is verstandiger. De handleidingen bevelen een maximale vulsnelheid van 30 of 40 bar per minuut aan.
D5010, de blusstuurcentrale zonder kopzorgen
Afblazen van cilinders Gecomprimeerde lucht is niet onbeperkt houdbaar; in metalen cilinders kan het zuurstof gehalte afnemen door het oxideren van de wanden aan de binnenzijde. Zuurstof wordt dan onttrokken aan het gasmengsel en vast gelegd in de metaaloxide. Bovendien kan de lucht een zure geur en smaak krijgen, bijvoorbeeld door het vocht in een cilinder of door het uitdampen van weekmakers uit kunststof cilinders. Voor het hernieuwd vullen wordt daarom de restinhoud van de fles afgeblazen. Als dat gecontroleerd gebeurt is er niets aan de hand, maar te snel afblazen en direct af- en aankoppelen kan een (steenkoud geworden) rubberen afdichtring of klepzitting doen breken, met lekkage als gevolg. Dräger adviseert om cilinders niet geheel tot de atmosferische druk af te blazen. De laatste tien bar vormt geen probleem en er wordt mee voorkomen dat er waterdamp in de cilinder terecht-
komt. Na het afblazen is het aan te raden de cilinder (eventueel aan de afblaasbalk) enige minuten op temperatuur te laten komen. Bevriezing Bij fors luchtverbruik koelen koppelingen, cilinders en reduceerventielen van een ademluchttoestel sterk af, zodanig dat ijsvorming aan de buitenzijde kan optreden, met name in de winterdag. Het is aangerijpt ijs, afkomstig uit de waterdamp in de omgevingslucht. Dat is niet schadelijk. IJsvorming aan de binnenzijde is dat daarentegen wel en kan tot vastvriezen van afsluiters en ventielen leiden. In het ergste geval kan de toevoer worden geblokkeerd en is de gebruiker verstoken van ademlucht. Daarom is de gecomprimeerde ademlucht zeer droog; het bevat nauwelijks waterdamp. Toetreding van waterdamp tot het inwendige van ademluchtcilinders moet te allen tijde worden voorkomen.
Blusstuurcentrale Een blusstuurcentrale is specifiek bedoeld om een blusinstallatie veilig aan te sturen, terwijl een brandmeldcentrale vooral bedoeld is om een brand in vroegtijdig stadium te detecteren zodat via akoestische en optische signalering alsmede door ontgrendelen van nooddeuren een snelle ontruiming mogelijk is. Bestaande installaties zijn veelal combinaties van beide systemen. Sinds 2006 moet de aansturing van de (gas) blusinstallatie geschieden door een NEN-EN 12094-1 goedgekeurde blusstuurcentrale. Deze norm richt zich op de elektrische aansturing van gasblusinstallaties, systemen die onder andere te vinden zijn in gebouwen waar waarde-opslag plaatsvindt. Ook computerruimtes en kostbare technische controleruimtes zijn vaak met gasblusinstallaties uitgerust omdat water en schuim tot onwenselijke nevenschade zouden kunnen leiden. De nieuwe Dräger blusstuurcentrale D5010 maakt gebruik van dezelfde melders als de bekende D5000 brandmeldcentrales, waardoor een master/slave configuratie mogelijk wordt. Melders kunnen dan fysiek worden aangesloten op bijvoorbeeld de blusstuurcentrale, terwijl de status en alarmen tevens worden overgedragen aan een brandmeldcentrale. Ook is het mogelijk de meldergroepen en sturingen van de blusstuurcentrale vanaf de brandmeldcentrale te bedienen.
D5010 De D5010 blusstuurcentrale beschikt over aansluitingen voor acht meldlijnen die elk voorzien kunnen worden van melders uit de uitgebreide D5000 melderserie. Het systeem is in hoge mate configureerbaar en de meldlijnen kunnen naast de D5000 melders ook zo geconfigureerd worden dat meldingen van derde systemen, zoals hoog gevoelige rookdetectie, ingelezen kunnen worden. Er zijn bovendien speciale melders leverbaar die geschikt zijn voor het bewaken van explosiegevaarlijke ruimten. Op de centrale kunnen verder twee groepen handbediende drukknoppen worden aangesloten: handmatige blusactivering (gele behuizing) en blusblokkering (blauwe behuizing). Met de laatstgenoemde drukknop kan de blussing worden uitgesteld, bijvoorbeeld omdat er extra tijd nodig is voor een ontruiming. Voor de in en om het blusgebied benodigde sturingen staan 13 vrij programmeerbare relais ter beschikking waarvan er 8 bewaakt kunnen worden. Dräger zorgt ervoor dat de blusstuurinstallatie aan de wettelijke eisen in het Bouwbesluit, de eisen van de brandweer en die van de verzekeraar voldoet. Want bedrijfszekerheid staat te allen tijde voorop, tenslotte is brand gedefinieerd als ‘ongewenst vuur’, en gezien de desa streuze gevolgen die het kan hebben is het meer dan de moeite waard om te investeren in een deugdelijk blussysteem. Voor nadere informatie kan contact worden opgenomen met de afdeling Gas-& Brand detectie: 079-3444845.
P 12 | 13
nieuwsbrief dräger OKTOBER 2008
Alcoholslot op de vrachtwagen
Kuipers Logistics gaat voor de Interlock XT En toch doe je dat? Harry: “Ja. Ik moet er niet aan denken dat er op maandagochtend een wagen met onze naam erop in een greppel ligt. Daar gaat je goede naam. Of erger: dat er iemand mee wordt doodgereden. Ik doe er alles aan om dat te voorkomen. Daarvoor heb je een goede basis nodig, en rust in het bedrijf. Eigenlijk is het ook heel raar dat je een wagen van een ton, met een lading die wel een half miljoen waard kan zijn, zomaar meegeeft. Dat kan zelfs aan een uitzendkracht zijn aan wie je je portemonnee nooit zou uitlenen. Ik vind die blaastest dus heel terecht.”
Kuipers Logistics, een middelgrote transportonderneming in Oldenzaal ziet brood in de Dräger Interlock en gaat het systeem in ruim veertig vracht wagens inbouwen. NieuwsDräger praat met Harry Kuipers, eigenaar en directeur van de onderneming en met Philip Vollenbroek, die de expeditie en de verzekeringen onder zijn hoede heeft. Bovendien begeleidt hij het project ‘Alcoholslot’. Hoe hebben jullie kennis genomen van de Interlock XT? Philip: “Een paar maanden geleden was het alcoholslot flink in het nieuws, vanwege het voornemen van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat om de voertuigen van alcohol overtreders verplicht met een alcoholslot uit te rusten. Wij willen onze wagens daar standaard mee uitrusten. Na wat zoeken, onder
andere via Veilig Verkeer Nederland, zijn we bij Dräger terechtgekomen. Daarna was de afspraak snel gemaakt en het principebesluit tot inbouw genomen.” Waarom het besluit om alcoholsloten in jullie wagens in te bouwen? Is alcoholgebruik een probleem? Harry: “Cijfers liegen niet; 2 à 3% van
de Nederlandse werknemers heeft een probleem met drank. Een kwart van de verkeersdoden is te wijten aan alcoholgebruik. Verder is uitgezocht dat een werknemer met een drankprobleem slechts 75% van de normale prestatie levert. Daar zijn uiteraard ook zogenaamde ‘beroepschauffeurs’ bij. Als iemand beroepschauffeur is, dan ligt in dat woord al besloten hoe hij zich dient te gedragen. Overmatig alcoholgebruik hoort daar niet bij, en tot op heden konden we daar geen controle op uitoefenen. Daar had ik wel behoefte aan. Ik heb een half jaar geleden bijvoorbeeld een keer ’s ochtends aan de poort gestaan met een blaastest. Toen waren er wel een paar chauffeurs beledigd.”
Voelen chauffeurs zich niet vreselijk gecontroleerd? Harry: “Zoals de Duitsers zeggen: Vertrauen ist gut, aber Kontrolle muss sein. Al onze wagens hebben al een computer aan boord die precies bijhoudt wat de chauffeur doet en waar hij zit. Via Carrierweb worden elke minuut de gegevens doorgegeven. Als een chauffeur de cruisecontrole veel minder gebruikt dan gemiddeld of als hij om de haverklap remt, dan zien we dat op afstand, en over deze dingen praten we dan met ze. Het hoort bij de moderne tijd. De echt goede chauffeur heeft er geen moeite mee. Die doet gewoon zijn werk en heeft niets te vrezen. De komst van het alcoholslot is al voorzichtig gecommuniceerd in het bedrijf. Chauffeurs kennen de eisen die we stellen en het is goed dat ze weten waar ze aan toe zijn. De Interlock XT gaat communiceren met de bestaande boordcomputer vormt dus een uitbreiding op het bestaande systeem.”
lig, maar ik zie graag dat dat laatste wijntje een glaasje Spa blauw wordt.” Ben je niet bang dat er gesjoemeld wordt, bijvoorbeeld door een ander te laten blazen? Harry: “Nee, dat is de eigen verantwoordelijkheid. Bovendien wordt dat voor een groot deel ondervangen doordat het systeem op een willekeurig moment om een hernieuwde blaastest kan vragen.” Wat gaat de Interlock XT jullie opleveren? Philip: “Ik weet zeker dat er een enorme preventieve werking vanuit gaat en dat de hoeveelheid schadegevallen zal afnemen. Dat alleen al is de moeite waard.” Dus voor jullie is het een waardevolle toevoeging? Harry: “Het alcoholslot past helemaal in de lijn van ons veiligheidsbeleid. We willen een uitgebalanceerd bedrijf zijn en we zijn daarvoor zelfs bekroond. Zo zijn we door TLN (Transport en Logistiek Nederland) in 2007 uitgeroepen tot beste vervoerder van Nederland en in 2005 hebben we de Arbo-prijs gewonnen. Die kwaliteit willen we handhaven. De Interlock XT draagt daar zeker aan bij.” Zie ook www.kuiperslogistics.nl
Praat je ook over alcoholmisbruik? Harry: “Dat behoeft geen discussie. Eén keer onder invloed aan het werk is al teveel. Daar staat ook een forse sanctie op. Een chauffeur die rijdt met drank op is direct ontslagen. De verleiding kan best groot zijn, we rijden bijvoorbeeld heel veel op Italië en onze chauffeurs komen elkaar dus bij wegrestaurants tegen. Voor het slapen gaan een wijntje is dan gezel-
P 14 | 15
nieuwsbrief dräger OKTOBER 2008
DrugTest 5000
Drugvrije werkvloer binnen handbereik
Koelgasdetectie noodzaak?
Druggebruik kan een verwoestend effect hebben op het menselijk lichaam. Bovendien worden (bedrijfs-)ongevallen in de hand gewerkt door werknemers die ‘onder invloed’ zijn. De ware oorzaak komt veelal niet aan het licht en het risico blijft bestaan. (Preventief) testen biedt soelaas.
Grote koelinstallaties bevatten vaak vele tientallen kilo’s koelmiddel. Dat koelmiddel wordt door een compressor rondgepompt en komt in principe niet met de buitenlucht in aanraking. Lekkage moet worden voorkomen of minstens in een vroeg stadium worden opgespoord. In het verleden werd freon toegepast; nu zijn het in industriële installaties meestal ammoniak en CO2 maar ook dat zijn geen onschuldige gassen. Afhankelijk van de grootte van de installatie, het gebruikte koelmiddel en de risico’s worden eisen gesteld aan de veiligheidsvoorzieningen. Gasdetectie hoort daarbij. De principes De werking van koelinstallaties is gebaseerd op het eenvoudige natuurkundige verschijnsel dat het verdampen van een vloeistof warmte aan de omgeving onttrekt. In de koelkast thuis is de ‘verdamper’ tevens het vriesvak. De compressor, onderin de koelkast perst het koelmiddel samen waardoor het een vloeistof wordt. De hierbij vrijkomende warmte wordt aan de omgevingslucht afgegeven in een warmtewisselaar (radiator) achter de koelkast. Het vloeibare koelmiddel passeert vervolgens een vernauwing en verdampt en expandeert in de verdamper, waardoor die sterk afkoelt. Het koelmiddel moet een (vloei-)stof of gas zijn met een kookpunt in de buurt van de werktemperatuur van de koelinstallatie en liefst niet gevaarlijk voor de gezondheid of het milieu. Door het aanpassen van de druk in het systeem kunnen eventueel ook gassen met een hoger kookpunt worden toegepast. Daar zijn uiteraard grenzen aan. Door deze en andere eisen is de keuzevrijheid beperkt en worden koelmiddelen toegepast waar nadelen aan kleven. Ze zijn bijvoorbeeld schadelijk voor gezondheid en/of milieu. Regels Freon, een merknaam en verzamelnaam voor chloorfluorkoolstofverbindingen, is sinds jaren verboden, en het zogenaamde R-22 (chloordifluormethaan) heeft zijn langste tijd gehad. De voornaamste bezwaren van deze koelmiddelen zijn gelegen in de schade die ze toebrengen aan de ozonlaag. Minder schadelijke middelen mogen nog wel. Verschillende koolwaterstoffen (propaan, butaan), ammoniak
en CO2 worden nog wel toegepast. De laatste twee worden op grote schaal gebruikt in koelinstallaties in de industrie. In de chemie, maar vooral ook in de levensmiddelenbranche worden installaties toegepast die tot duizenden liters koelmiddel bevatten. Het ministerie van VROM geeft bijvoorbeeld de PGS-13 uit, een van de ‘nummers’ uit de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen. De PGS-13 behandelt de eisen die door het ministerie worden gesteld aan koelinstallaties die ammoniak bevatten. Dat zijn eisen aan de techniek, de gebruikte materialen en de bouwkundige voorzieningen van bijvoorbeeld de machinekamer van een koelinstallatie. Veilig exploiteren van koelinstallaties Behalve de eisen van het ministerie van VROM, gelden ook de eisen uit de Arbo-wetgeving. Een werkgever moet zorgen voor veilige arbeidsmiddelen, hij dient (zware) ongevallen met gevaarlijke stoffen te voorkomen en hij moet in het algemeen zorgen voor een veilige werkplek. De risico’s van blootstelling aan ammoniak zijn niet gering: ammoniak is een bijtende stof met een kenmerkende ‘stekende’ geur. Bij kamertemperatuur en normale druk is het een gas. Longen, maar ook huid en ogen kunnen erdoor worden aangetast en blootstelling aan vloeibaar ammoniak kan leiden tot bevriezing. Volgens de chemiekaart mag slechts met ammoniak worden gewerkt met plaatselijke en ruimtelijke afzuiging, moeten speciale isolerende handschoenen, gelaatsbescherming en adembescherming worden toegepast. Kooldioxide is weliswaar niet bijtend, maar kan ook bij geringere concentraties leiden tot vergiftiging. Koelinstallaties
Acceptatie De test is ontworpen voor toepassing door niet-specialisten. Toch kan er enige ‘koudwatervrees’ bestaan. Geen nood: Dräger kan de drugtest volledig -aan huis- faciliteren, op afroep en inclusief personeel. Dat kan een passende oplossing zijn voor elke organisatie die zeker wil zijn van een drugvrije werkplek, met minimale financiële en sociale drempels.
worden zo veilig mogelijk uitgevoerd; geventileerde machinekamers, installaties om ammoniak langs chemische weg onschadelijk te maken, scheiding van het koelmedium van de koelruimte (vooral bij opslag van levensmiddelen) door toepassing van een primair en een secundair circuit en automatische detectie van lekkage. Gasdetectie Dräger levert sinds jaren een complete productlijn sensoren, transmitters en centrales voor dit specifieke doel, onder de naam VarioGard. Uitgaande van de voorschriften en de RI&E worden de juiste detectoren geplaatst en verbonden met de VarioGard centrale. De milliAmpere-signalen van de VarioGard-detectoren kunnen echter ook door een ander systeem verwerkt worden. Koelinstallaties moeten zijn uitgerust met een ‘inblokvoorziening’, een aantal fail-safe uitgevoerde kleppen, die bij lekkages en via een handbediende ‘noodstop’ kunnen worden geactiveerd, waardoor de hoofdvoorraad koel-
middel opgesloten blijft. De VarioGard kan deze kleppen en andere veiligheden onafhankelijk sturen en beschikt uiteraard over contacten voor het aansturen van alarmen en signaleringen. Het nut van een veilige installatie Koelgasdetectie, afgestemd op de specifieke risico’s en conform eisen van de milieu- en arbowetgeving, HACCP, verzekeraars, certificeerders en de klant zelf is geen luxe maar een noodzaak. De gezondheids- en milieuschade en de directe schade aan opgeslagen voorraden die ermee kan worden voorkomen staat niet in verhouding tot de kosten van een goede installatie. Een forse lekkage veroorzaakt niet alleen een onderbreking in de continuïteit van het bedrijf, maar zal ook de goede naam schaden. Dräger helpt graag om dergelijke schade te voorkomen en/of te beperken. De afdeling Gasdetectiesystemen van Dräger verstrekt graag informatie over de mogelijkheden van de VarioGard: 079-3444812
Lage drempel De DrugTest 5000 is zeer eenvoudig in het gebruik en vereist slechts minimale instructie. Bovendien is de procedure via het nemen van een speekselmonster snel en de uitslag duidelijk. Ook huur van de benodigde hardware is mogelijk; voor enige dagen, een weekend of langer. De drugtest kan zodoende als ‘veiligheidsactie’ worden ingezet, of de huurtermijn kan worden gezien als proefperiode.
Nadere informatie over de drugtest is te vinden op www.draeger.nl/drugtest. Voor overige vragen kunt u bellen met 079 3444 777
P 16
nieuwsbrief dräger OKTOBER 2008
NEN-EN 529: de brede norm voor gebruik en onderhoud van persoonlijke adembeschermingsmiddelen Hij is niet nieuw, maar wel nuttig. En een beetje lastig. De Europese norm voor selectie, gebruik, verzorging en onderhoud van persoonlijke beschermingsmiddelen begon zijn carrière als rapport van de technische commissie CEN/TC 79 ‘Adembeschermingsmiddelen’ reeds in 1992. Sinds 2006 is het een volwaardige norm die voorschrijft hoe we om dienen te gaan met o.a. adembeschermingsmiddelen. Dräger doet een poging de inhoud te omschrijven. De strekking De NEN-EN 529 gaat niet over de adembeschermingsmiddelen zelf, eisen waar deze aan dienen te voldoen staat in vele andere normen, waar de 529 ook naar verwijst. De norm behandelt de organisatie eromheen: hoe worden gevaren herkend, geïdentificeerd en geëvalueerd (RI&E) en hoe worden vervolgens de juiste middelen geselecteerd, de gebruikers getraind en het onderhoud uitgevoerd. De arbeidshygiënische strategie krijgt aandacht, wat inhoudt dat gevaren eerst bij de bron moeten worden aangepakt of afgeschermd. Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen blijft tenslotte een laatste redmiddel dat slechts wordt ingezet voor het aanpakken van restrisico’s. Er is vooral aandacht voor een structurele organisatie van het hele proces. Niet de spullen, maar het proces Adembescherming mag niet ‘hap-snap’ worden toegepast. Gevaren moeten volledig in kaart worden gebracht, de middelen moeten worden afgestemd op de risico’s en gebruikers moeten goed weten wat ze doen. Een gedegen, op de taak en de risico’s afgestemde opleiding zal de gebruikers moeten leren wat de potentiële gevaren zijn en welke gezondheidseffecten blootstelling kan hebben. Ze moeten weet hebben van het gebruik van de beschikbare middelen en dus ook de inhoud van de gebruikshandleiding kennen. Daar staat in wat de mogelijkheden en (gebruiks-)beperkingen van het betreffende middel zijn, wat voor onderhoud en reiniging noodzakelijk is en hoe gehandeld moet worden bij het optreden van storingen. Belangrijke inspectie- en beproevingspunten zijn bekend en de gebruiker kent zijn verantwoordelijkheden. Zelfs rapportage, een belangrijk onderdeel van het gehele gebruiksproces, krijgt aandacht. De norm is
behoorlijk specifiek en gedetailleerd, hetgeen een hele opgaaf is geweest gezien de breedte van het doelgebied. Een voorbeeld: gebruikerscontrole van gelaatsmaskers wordt uitgesplitst in controle van het bandenstel, geschiktheid van filter en de verbinding met het gelaatstuk, ademhalingsgastoevoer en lekdichtheid van het gelaatsstuk. Zo wordt ook de inhoud van vereiste opleidingen en oefeningen nauwkeurig omschreven. Veiligheid schuilt niet slechts in hardware Het opstellen van lijsten met eisen waaraan hardware moet voldoen is relatief eenvoudig. Dat zal de fabrikant in de handleiding ook doen en wel met betrekking tot het specifieke model en de uitvoering van het (beschermings-) middel. Een fabrikant zorgt dat zijn artikelen aan de toepasselijke normen voldoen en beschrijft
alle voorwaarden, handelingen en aandachtspunten om er veilig mee te werken. Het proces, de hele gang van zaken in het ‘bedrijf’ dat met adembescherming werkt, is in de NEN-EN 529 uitgewerkt. Ongevallen worden vaker veroorzaakt door onjuist handelen, gebrekkige processen of onvoldoende navolging van voorschriften dan doordat de spullen niet deugen. Risicobeheersing behoeft dus borging van processen. Procedures en handelwijzen zijn vastgesteld, vastgelegd en bekend bij de deelnemers aan het bedrijfsproces. De NEN-EN 529 biedt de handvatten en de praktische richtlijnen binnen het wettelijke kader. Op verzoek sturen wij u een – Nederlandstalige – samenvatting van de NEN-EN 529 toe. U kunt hiervoor contact opnemen met de afdeling verkoop veiligheidstechniek via 079-3444777