Misjpoge 1990 nr 2, pagina 44-50
LESSEN IN GENEALOGISCH ONDERZOEK 9. HET GROOTSTE FAMILIE-ARCHIEF TER WERELD. Het archief in Salt Lake City (Utah, USA) van 'The Church of Jesus Christ of Latter-day Saints' - bij ons bekend als de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, ook wel Mormonen genaamd -heeft bij elke genealoog een magische klank. Het bevat dan ook de grootste verzameling persoonsgegevens ter wereld - meer dan anderhalf miljard namen uit 150 landen. Dit bestand wordt elk jaar nog aanzienlijk uitgebreid omdat het streven van genoemde kerk erop gericht is, de namen te achterhalen van allen die ooit hebben geleefd. Dit streven heeft een religieuze achtergrond. De leden van deze geloofsgemeenschap - die anderhalve eeuw geleden in Amerika ontstond - menen dat het evangelie van Jezus Christus aan elk mens moet worden aangeboden, ook aan hen die het tijdens hun aardse leven niet hebben kunnen horen. Aan een passage uit de eerste brief van Paulus aan de Korinthiërs (15:29) ontlenen zij hun opvatting, dat ook de doden nog voor de kerk kunnen worden gewonnen. Zij geloven dat hun overleden voorouders in de geestenwereld het evangelie kunnen horen en aannemen. Deze kerk beschouwt het 'plaatsvervangende werk voor de doden' als een van haar belangrijkste taken. De genealogische gedrevenheid van de Mormonen komt dan ook voort uit hun overtuiging dat zij de plicht hebben om de doden op te nemen in 'de eeuwige familieband' door hen alsnog te laten dopen in hun kerk. Die familieband omvat huns inziens alle mensen uit heden en verleden omdat ze allemaal van eenzelfde oerouderpaar afstammen. In dit verband wijzen zij er op dat elke kwartierstaat die van anderen ten dele overlapt. Om de overledenen te kunnen dopen, moeten eerst hun namen worden achterhaald. Daarna vindt in de tempel van de Mormonen de plechtigheid plaats, waarbij de jongere leden van de kerk als plaatsvervangers van de doden optreden. 'Voor en namens' de overledenen, ondergaan zij de doop. De genealogische bibliotheek van de Mormonen werd in 1894 gesticht en sinds 1938 worden gegevens van personen uit de hele wereld op microfilms vastgelegd. Filmploegen trekken van het ene werelddeel naar het andere. Zij bezoeken kerken, archieven, gemeentehuizen en rechtbanken om de daar aanwezige registers (voor zover reeds openbaar toegankelijk dus in het algemeen tot 1910) op film vast te leggen. De microfilms met de bijeengebrachte gegevens worden opgeslagen in grotten die speciaal daartoe zijn uitgehouwen in de granieten bergketen ten zuidoosten van Salt Lake City. Zes opslagruimten onder een 200 meter dikke, massieve steenlaag beveiligen de films tegen storm en regen, hitte en kou, brand, overstroming, aantasting door insecten of knaagdieren en zelfs tegen atoomaanvallen. Van nature heerst er een temperatuur die ideaal is voor het bewaren van zowel films als geschreven stukken. Met behulp van apparatuur die gevoed wordt door een eigen stroomvoorziening, heeft de lucht de juiste vochtigheidsgraad en is geheel stofvrij. De toegangen bestaan uit 45 centimeter dikke, massief stalen deuren die elk 14 ton wegen. Het bijeengebrachte materiaal wordt met veel zorg beheerd en regelmatig gecontroleerd en schoongemaakt.
De grotten waarin de microfilms worden bewaard.
In de grotten worden strenge veiligheidsmaatregelen in acht genomen en daarom zijn ze ook niet toegankelijk voor publiek. De originele films blijven in de grotten opgeslagen, maar een deel ervan is reeds gecopiëerd voor de 'Family History Library' van de kerk en dat aantal neemt nog jaarlijks toe. In 1988 konden maar liefst 14 miljoen namen aan de Index van de Library worden toegevoegd, omdat men ook hier door de invoering van computers veel sneller kon gaan werken. Deze 'Family History Library' bevindt zich in het centrum van Salt Lake City, 35 North West Temple Street. Behalve de reeds beschikbare copieën van de microfilms, bevat dit 28 verdiepingen tellende 'hoofdkantoor' van de Mormonen ook nog 190.000 publicaties op genealogisch gebied: naslagwerken, periodieken, handleidingen voor genealogisch onderzoek, familiegeschiedenissen, etc. Bezoekers kunnen al deze gegevens kosteloos raadplegen en worden daarbij in elke gewenste taal terzijde gestaan door een deskundige en hulpvaardige archief-medewerker. De bezoeker kan via twee 'ingangen' verkennen of de bibliotheek de door hem gezochte gegevens in huis heeft. In de eerste plaats is er de GENEALOGICAL LIBRARY CATALOG (GLC). Men vindt hierin een opgave van alle registers die door de Mormonen op microfilm zijn gezet: het zijn voornamelijk doop-, trouw- en begraafboeken, testamentenregisters en belastingkohieren, geboorte-, huwelijks- en overlijdensregisters. In de catalogus staan ze per land vermeld; de landen zijn weer onderverdeeld in provincies of soortgelijke deelgebieden en deze gebieden zijn onderverdeeld in steden en dorpen. Achter elke vermelding staat het nummer van de desbetreffende film; aan de hand hiervan kan de bezoeker de film ter inzage vragen. (Zie afbeelding A). Het zal duidelijk zijn dat men van deze catalogus alleen optimaal gebruik kan maken als men weet in welke plaats de gezochte voorouders hebben gewoond. Indien alleen bekend is in welk land zij woonachtig waren, zal men alle films van het desbetreffende land moeten raadplegen en dat is natuurlijk onbegonnen werk. De catalogus bevat ook een opgave van de in de bibliotheek aanwezige publicaties over allerlei families; de GLC is geïndexeerd op zowel achternamen en plaatsnamen als onderwerpen. In de tweede plaats is er de INTERNATIONAL GENEALOGICAL INDEX (IGI), die de namen bevat van meer dan 147 miljoen overledenen uit vele landen en vele tijdperken. Deze namen zijn door de Mormonen gevonden bij hun eigen voorouderonderzoeken. In de index staan ze per land alphabetisch gerangschikt met daarachter het nummer van de microfiche waarop men nadere gegevens kan vinden.
Het bezoekerscentrum, de 'Family History Library', in Salt Lake City Op deze microfiches vindt men achter de desbetreffende naam hetzij de geboorte- of doopdatum met de geboorteplaats en de namen van de ouders, ofwel de huwelijksdatum en -plaats met de naam van de huwelijkspartner. Dan volgen enkele kolommen met gegevens voor intern gebruik, te weten de data waarop tempelwerk is verricht voor de betrokken persoon of de vermelding 'cleared', wat wil zeggen dat dit tempelwerk binnenkort zal worden gedaan. In de daarop volgende kolom staat het 'batch'-nummer vermeld, met behulp waarvan kan worden nagegaan uit welke bron het gegeven afkomstig is. In de laatste kolom staat een 'serial sheet'-nummer dat verwijst naar aanvullende informatie, berustend in andere verzamelingen zoals bijvoorbeeld de collectie gezinskaarten. (Zie afbeelding B).
De IGI bevat nog maar een klein deel van de anderhalf miljard namen die op de microfilms voorkomen, maar het worden er jaarlijks meer en de kans is altijd aanwezig dat men er bruikbare gegevens in aantreft.
Afbeelding A: Een stukje uit de Genealogical Library Catalog
Afbeelding B: een microfiche (waarnaar verwezen door de International Genealogical Index) Het enorme voordeel van deze index is, dat de naamlijsten landelijk en niet plaatselijk zijn. We weten allemaal hoe gemakkelijk we bij een onderzoek in plaatselijk geordende archieven het spoor van de gezochte persoon kwijt kunnen raken als hij/zij uit die gemeente is vertrokken. In Salt Lake City komen jaarlijks een miljoen mensen die bezig zijn met voorouder-onderzoek. Alle gegevens die de Mormonen bijeengebracht hebben, staan gratis ter beschikking van de bezoekers. Ook voor de hulpverlening ter plekke wordt geen rekening gepresenteerd. Dit alles is mogelijk omdat elk lid van de kerk een tiende deel van zijn inkomen afstaat aan de kerk en haar instellingen. Men moet echter zelf naar Salt Lake City gaan als men van de mogelijkheden gebruik wil maken, want de medewerkers van het centrum mogen geen onderzoek doen op schriftelijke aanvraag. Vanzelfsprekend zijn in Salt Lake City en omgeving vele commerciële instellingen ontstaan die onderzoek doen in de Family History Library van de Mormonen voor mensen die daar zelf niet heen kunnen gaan. Het honorarium dat deze commerciële instellingen rekenen, bedraagt doorgaans ƒ 60,per uur. Het hoofdkantoor van de Mormoonse Family History Library heeft echter over de hele wereld bijkantoren, onder meer in Bad Vilbel bij Frankfurt. Sinds twee jaar is er in ons land één in Apeldoorn en vorige maand is er ook nog één geopend in Amsterdam.
Het Apeldoornse kantoor is gevestigd in de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, die zich bevindt in de Boerhaavestraat, hoek Edisonstraat. De heer S.F.B. Heijdeman is daar hoofd van het centrum voor familiegeschiedenis, waar men na voorafgaande afspraak terecht kan op Dinsdag en Vrijdag van 13 - 17 uur. (Het adres van de heer Heijdeman is Parelvisserstraat 681, 7323 CS Apeldoorn, tel. 055-668482). Men dient er echter rekening mee te houden dat de wachttijd momenteel twee maanden bedraagt omdat de instelling de beschikking heeft over slechts vier leesapparaten. Het Amsterdamse centrum is gevestigd op de Zaaiersweg 17. Openingstijden: Woensdag en Vrijdag van 13 - 17 uur. Voor een bezoek aan dit centrum kan men een afspraak maken met de heer E. Boom, tel. 020-944990. In elk bijkantoor is een exemplaar aanwezig van de International Genealogical Index en van de Genealogical Library Catalog, waarover wij hierboven reeds spraken. Deze kleine centra beschikken natuurlijk niet over alle films die in de catalogus vermeld worden, maar deze kunnen worden opgevraagd in Salt Lake City. In dat geval moet men de verzendkosten betalen. De in de index vermelde microfiches die betrekking hebben op Europese landen, zijn in ruime mate aanwezig. Uit het vorenstaande moge duidelijk zijn geworden, dat voor de Mormonen de kwartierstaat centraal staat en dat de wijze waarop zij hun gegevens hebben opgeslagen, daarop is afgestemd. Niettemin zijn de aldus geordende gegevens ook zeer bruikbaar bij het maken van genealogieën en parentelen. Het belangrijkste voordeel van het archief der Mormonen is ontegenzeggelijk, dat het wereldomvattend is. Voor joodse onderzoeken, waarbij men altijd te maken krijgt met voorouders in andere landen, is dat van niet te onderschatten waarde. Tot besluit van deze lessen zullen we in het volgende nummer aandacht schenken aan de wijze waarop een genealogie in een leesbare en aantrekkelijke vorm kan worden gegoten. T. Spaans-van der Bijl