Met uw baby naar huis Zorg voor moeder en kind
Patiënteninformatie Met uw baby naar huis
Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Nacontrole 3.1 Wel kraamzorg 3.2 Geen kraamzorg 4 Zorg voor moeder 4.1 Rust 4.2 Plassen 4.3 Bloedverlies 4.4 Naweeën 4.5 Hechtingen 4.6 Pijn 4.7 Anticonceptie 5 Zorg rond de baby 5.1 Navel 5.2 Hielprik 5.3 Spugen 5.4 Plassen en poepen 5.5 Temperatuur 5.6 Veilige slaaphouding 5.7 Na een kunstverlossing 6 Borstvoeding 7 Flesvoeding 7.1 Samenstelling 7.2 Fles en speen 7.3 Bereiden 7.4 Opwarmen 7.5 Fles geven 7.6 Fles reinigen 7.7 Aantal voedingen 7.8 Ontlasting 8 Wetenswaardigheden 9 Vragen 10 Informatiebronnen borstvoeding 11 Telefoonnummers
1 Inleiding U bent bevallen in het MC Zuiderzee en gaat met uw baby naar huis. In deze folder informeren wij u over de kraamperiode en de verzorging van uw baby. 2 Nacontrole Als u binnen 10 dagen na de bevalling naar huis gaat, bellen wij uw verloskundige of huisarts. Zij bezoeken u tijdens de eerste 10 kraamdagen thuis. Ook als u tijdens de zwangerschap onder behandeling bent geweest van een gynaecoloog. U krijgt, indien nodig, een controleafspraak voor over 6 weken op het spreekuur bij de gynaecoloog. 3 Kraamzorg 3.1 Wel kraamzorg Als u kraamzorg heeft besproken, neemt u contact op te met het betreffende kraamcentrum. U kunt de bevallingsdatum doorgeven en afspraken maken voor als u naar huis gaat. 3.2 Geen kraamzorg Hebt u geen kraamzorg besproken? In deze folder leest u hoe u goed voor uzelf en uw baby zorgt.
4 Zorg voor moeder 4.1 Rust Ons belangrijkste advies voor de kraamtijd (tot ongeveer 6 weken na de bevalling) is zoveel mogelijk rust; neem iedere middag een paar uur rust (in bed) en ga ‘s avonds vroeg naar bed. Uw lichaam moet in de kraamtijd herstellen van de zwangerschap en bevalling. Veel vrouwen zijn daardoor wat vaker moe, humeurig, vergeetachtig of huilerig. Geniet van uw baby en wen er aan dat de gezinssamenstelling veranderd is. 4.2 Regelmatig plassen • Probeer na de bevalling om de 3 à 4 uur te plassen. Met een lege blaas kan de baarmoeder zich namelijk beter samentrekken. Dit samentrekken van de baarmoeder is nodig om het bloedverlies te stoppen. • Spoel na het plassen uw vagina met (lauw) water om infecties tegen te gaan. Dit helpt ook tegen het soms branderige gevoel tijdens het plassen. U kunt gebruik maken van bijvoorbeeld een fles of bidon, maar u kunt ook onder de douche plassen.
4.3 Bloedverlies Na de bevalling is uw bloedverlies te vergelijken met een hevige menstruatie. • Gebruik de eerste dagen kraamverband. Dit is extra groot maandverband dat bij het kraampakket hoort. • De eerste dag kan uw kraamverband elke 2 à 3 uur met bloed doordrenkt zijn. • U hoeft niet te schrikken van 1 of 2 grote stolsels. Een stolsel is een samenklontering van bloed en kan zo groot als een tennisbal zijn. • Verliest u meer bloed of stolsels, neem dan contact op met uw verloskundige. • Het bloedverlies duurt gemiddeld 6 weken. • Na 2 weken kunt u tampons gaan gebruiken. We adviseren u om tampons binnen 2 uur te verwisselen om de kans op een infectie klein te houden. • Zolang u ruim vloeit is het niet verstandig een bad te nemen of te zwemmen. Douchen mag wel. 4.4 Naweeën • Na de bevalling kunt u last hebben van naweeën. Naweeën zijn nuttig: ze zorgen ervoor dat uw baarmoeder weer zijn oude vorm terugkrijgt.
• Als u veel last heeft van naweeën, kan een warme kruik tegen uw buik verlichting geven. • Ook kunt u 1 of 2 tabletten paracetamol van 500 mg innemen (maximaal 8 tabletten per dag). Dit mag ook als u borstvoeding geeft. • Meestal zijn naweeën 2 dagen na de bevalling sterk verminderd of over. 4.5 Hechtingen Na de bevalling is het perineum (het gebied tussen de vagina en de anus) meestal gezwollen en voelt beurs aan. Als u hechtingen heeft, kan het perineum extra gevoelig zijn. • Voorkom dat het vocht zich kan ophopen rond de hechtingen. Dat doet u door een paar keer per dag op een harde ondergrond (harde stoel) te gaan zitten. • Ook een ijskompres kan verlichting geven. Bijvoorbeeld een ingevroren nat kraamverband in een plastic zakje en daarna in een washand of doek gewikkeld. • Houd het gebied tussen vagina en anus goed schoon om infectie te voorkomen. Spoel 3 keer per dag met lauw water. • Het kan prettig zijn om af en toe bloot (zonder
maandverband) in bed te liggen of te zitten op een matje. De wondjes drogen dan aan de lucht. Dit versnelt het herstel. • De hechtingen lossen vanzelf op. • Als u veel last heeft van ‘trekkende’ hechtingen dan kan de verloskundige de hechtingen na 5 tot 7 dagen verwijderen. 4.6 Pijn Pijn is een van de ongemakken na de bevalling. Dit kan allerlei oorzaken hebben, waaronder hechtingen, naweeën, stuwing, tepelkloven en spierpijn. Bij pijn mag u 1 of 2 tabletten paracetamol van 500 mg per keer gebruiken (maximaal 8 tabletten per dag). Paracetamol kan geen kwaad bij het geven van borstvoeding. Pijn en andere ongemakken zijn niet goed voor het op gang komen van de borstvoeding. We adviseren u daarom om bij pijn een paracetamol te nemen. Bespreek uw klachten ook altijd met de kraamhulp of verloskundige. Alleen paracetamol mag u zonder overleg gebruiken. Bij alle andere pijnstillers of medicijnen is het verstandig om vooraf met uw
verloskundige of huisarts te overleggen 4.7 Anticonceptie Vrijen • U mag meteen na de bevalling weer vrijen. Bij de meeste stellen duurt het even voor beiden hier weer behoefte aan hebben. • Zo’n 2 weken na de bevalling kunt u alweer een eisprong hebben en kan de menstruatiecyclus weer gestart zijn. Dit betekent dat u dan ook weer zwanger kunt raken. • Ook in de periode dat u borstvoeding geeft, kunt u zwanger raken. De kans hierop is kleiner, maar niet uitgesloten. Orale anticonceptie (de pil) • U kunt direct na de bevalling weer starten met het slikken van de pil. • Geeft u borstvoeding? Ook dan kunt u de pil slikken. Houd er rekening mee dat in de gewone pil oestrogenen zitten. Hierdoor kan de borstvoeding teruglopen. De baby een paar dagen wat vaker aanleggen verhelpt dit probleem. • U kunt ook kiezen voor een pil met alleen progestageen. Hierbij loopt de borstvoeding niet terug.
Spiraaltje In overleg kan, afhankelijk van bepaalde factoren, vanaf 6 weken na de bevalling een spiraaltje geplaatst worden. Dit kan door uw gynaecoloog of huisarts gedaan worden. Condooms Voor het gebruik van condooms bestaan geen beperkingen. Bekijk voor meer informatie de MC Groep-folder ‘Anticonceptie’ of kijk op www.nvog.nl.
5 Zorg voor de baby 5.1 Verzorging van de navel Maak elke dag de overgang van de huid naar de navel goed schoon met een droog gaasje. Doe dit tot het navelstompje is afgevallen en de navel goed droog is. 5.2 De hielprik De baby krijgt tussen de 4e en de 7e dag na geboorte een hielprik (de PKU/CHTprik). De dag van geboorte is dag 0. Een wijkverpleegkundige van de GGD komt hiervoor bij u thuis. Nadat u aangifte heeft gedaan, informeert de burgerlijke stand de GGD over de geboorte van uw kind. 5.3 Misselijk en/of spugen Tijdens de bevalling kan er wat bloed en slijm in de mond en de maag van de baby terechtkomen. Dat wordt vaak weer uitgespuugd en is meestal bruinig van kleur. De baby kan er in de eerste 24 uur misselijk van zijn. Schrik niet wanneer de baby moet kokhalzen of spugen. Draai de baby op de zij of houd de baby even rechtop. 5.4 Poepen en plassen
De baby moet binnen 24 uur geplast hebben en binnen 48 uur gepoept hebben. De eerste ontlasting van de baby is meestal zwart en kleverig. Dit heet ‘meconium’. Verschoon de baby voor elke voeding en noteer voor de kraamzorg wanneer de baby geplast of gepoept heeft. Of bewaar de luiers met het tijdstip erop totdat de kraamzorg deze gezien heeft. Meisjes kunnen onder invloed van hormonen van moeder een beetje vaginaal bloedverlies hebben (pseudo-menstruatie). Dit kan geen kwaad. 5.5 Temperatuur Een normale temperatuur is tussen de 36.5 en 37.5 °Celsius. Handjes en voetjes voelen vaak wat koud aan. Dit betekent niet dat de baby het koud heeft. • Meet de temperatuur van de baby 2 tot 3 keer per dag via de anus. • Leg bij een temperatuur van minder dan 36,5 ˚C één of twee kruikjes in de wieg. Leg de opening van de kruik altijd naar beneden in de richting van de voetjes en nooit rechtstreeks tegen de baby aan, maar op het lakentje en het dekentje. Er moet een laag tussen de kruik en de baby zitten.
Wat moet ik doen bij een te lage of te hoge temperatuur van de baby? Een lage temperatuur van de baby (onder 36,5˚ C) • Een extra kruik geven • Een extra dekentje geven • Extra kleertjes aandoen • Mutsje op • De baby voeding geven • De baby bloot op uw blote borst leggen
Een hoge temperatuur van de baby (boven 37,5˚ C) • Een kruik weghalen • Een dekentje weghalen • Minder kleertjes aandoen • Mutsje af
Belangrijk: kies niet meer dan één van bovenstaande punten tegelijk. Controleer 1 uur nadat u iets hebt veranderd opnieuw de temperatuur. Overleg bij aanhoudende lage of hoge temperatuur met uw verloskundige of huisarts.
5.6 Veilige slaaphouding Leg de baby bij op de rug te slapen. Dit is de veiligste houding. Om te voorkomen dat de baby een voorkeur voor een bepaalde houding ontwikkelt en het hoofdje scheef groeit, is het verstandig om het hoofdje afwisselend op de linker- en rechterkant te leggen. • Laat de baby niet op zijn buik slapen vanwege het verhoogde risico op wiegendood. • Heeft u vragen over wiegendood, informeer dan bij uw verloskundige of het consultatiebureau. 5.7 Na een kunstverlossing Na een geboorte met behulp van vacuümpomp of tang kan een baby hoofdpijn hebben of misselijk zijn. Wij adviseren u de baby dan zo veel mogelijk rust te geven.
Verschoon en voed zo rustig mogelijk en beperk het bezoek. 6 Borstvoeding De meest natuurlijke manier van voeden is borstvoeding. Moedermelk bevat naast voedingsstoffen ook afweerstoffen en andere beschermende stoffen die infecties en allergieën helpen voorkomen. Als het mogelijk is proberen wij uw baby al op de verloskamer bij u aan te leggen. U en uw baby krijgen dan al wat ervaring met de borstvoeding. U kunt beginnen met ‘voeden naar behoefte’. Dit wil zeggen: net zo vaak en zo lang als u en uw baby dit prettig vinden. De norm is dat u uw baby minimaal 6-8 keer per dag aanlegt. De 1e dagen is dit meestal nog vaker om de
voeding goed op gang te brengen. Door het aanleggen wordt de borst gestimuleerd om meer voeding aan te maken. Is de voeding eenmaal op gang, dan komt er steeds meer regelmaat in het patroon van de voeding. Als uw baby per dag 4 natte luiers heeft, krijgt hij/zij voldoende voeding binnen. Borstvoeding geven mag geen pijn doen. Heeft u wel pijn? Dan legt u de baby waarschijnlijk niet goed aan. Verbreek dan het vacuüm door met uw droge vinger het mondje van de baby te openen en probeer het opnieuw. Blijft u pijn voelen? Vraag dan advies aan uw kraamverzorgende, aan de verloskundige of huisarts die bij u thuis de nacontrole verzorgt óf aan een lactatiekundige. 7 Flesvoeding 7.1 Samenstelling voeding Er zijn verschillende soorten flesvoeding op de markt. Belangrijk is om te kiezen voor flesvoeding met de vermelding “volledige zuigelingenvoeding” op de verpakking. De samenstelling van deze voeding is gebaseerd op de nieuwste wetenschappelijke inzichten en voldoet aan wettelijke
voorschriften. 7.2 Fles en speen Flessen zijn verkrijgbaar in hittebestendig glas of kunststof. Er zijn veel verschillende soorten spenen. De leeftijd van de baby is belangrijk voor het kiezen van de juiste speen. Wanneer u de fles op zijn kop houdt, moet de melk er druppelsgewijs uitlopen en niet in een straaltje. 7.3 Voeding bereiden Volg altijd de gebruiksaanwijzing die op de verpakking staat. U kunt de voeding per keer klaarmaken. 7.4 Opwarmen De voeding kunt u op verschillende manieren opwarmen: • au bain-marie (zet het flesje in een pan met kokend water) • in een flessenwarmer • in de magnetron. Ga altijd na of de voeding de juiste temperatuur heeft voordat u de fles geeft. Dit kunt u doen door een druppel op de binnenkant van uw pols te laten vallen. 7.5 De fles geven Zorg voor een ontspannen en makkelijke houding, in een
rustige omgeving. Veel drukte kan de baby afleiden. Leg een spuugdoekje onder de kin van uw baby. Raak de lipjes van uw baby aan zodat hij/zij het mondje opent. Doe nu de speen in het mondje van uw baby. Zorg ervoor dat de speen steeds vol melk zit. Let er op dat de speen op de tong ligt in plaats van eronder. Het geven van een volle fles duurt ongeveer 20 tot 25 minuten. Als uw baby voldoende gedronken heeft, houdt u hem of haar even rechtop tegen uw schouder aan. De baby kan zo een boertje laten. Soms is het nodig om ook tussendoor nog een boertje te laten. 7.6 Reinigen Na gebruik moet u de fles en speen goed schoonspoelen onder de kraan. Zorg dat er geen melkresten achterblijven. Was de fles goed af en kook de speen 1 keer per dag gedurende 3 minuten. 7.7 Aantal voedingen Uw baby heeft per dag 6 tot 8 keer voeding nodig. Dit hangt samen met het gewicht van uw baby. Tussen 2 voedingen mag maximaal 4 uur zitten.
’s Nachts mag tussen de voedingen 6 uur zitten. Het kan zijn dat u van de verloskundige, huisarts of op het consultatiebureau een ander advies krijgt. Het verdere beleid kunt u met hen bespreken. 7.8 Ontlasting bij flesvoeding Ontlasting bij flesvoeding lijkt veel op borstvoeding, alleen is de samenstelling anders. De darmen van de baby moeten hier aan wennen. Het krijgen van ontlasting kan daarom variëren van 6 keer per dag een poepluier tot 1 keer in de 6 dagen. De kleur van de ontlasting kan variëren van geel tot groen en bruin. Heeft uw baby problemen met de ontlasting? Overleg dan met de arts of verpleegkundige van het consultatiebureau. 8 Wetenswaardigheden Vitamine K (konakion) Na de geboorte heeft uw baby 1 mg vitamine K (konakion) gekregen. Bij volledige borstvoeding is het advies om vanaf de 8e dag 1 x per dag 150 microgram vitamine K aan uw baby te geven. Op het consultatiebureau wordt
aangegeven wanneer u kunt stoppen met vitamine K. Bij flesvoeding wordt geen vitamine K gegeven. 9 Vragen De informatie in deze folder is algemeen en is niet altijd voor u van toepassing. De folder is dan ook bedoeld als aanvulling op het gesprek met uw arts. Neem bij vragen contact op. 10 Informatie bronnen Borstvoeding Borstvoedingsorg. La Leche League Vereniging Borstvoeding Natuurlijk Nederlandse Vereniging Lactatiekundigen Stichting zorg voor borstvoeding www.Borstvoeding.com 11 Telefoonnummers Poli Verloskunde/Gynaecologie MC Emmeloord tel:(0527) 63 72 73 MC Zuiderzee tel:(0320) 27 13 01 Afdeling Verloskunde MC Zuiderzee tel:(0320) 271 345 Lactatiekundige MC Zuiderzee tel:06 48 13 99 03
MC Zuiderzee Ziekenhuisweg 100
8233 AA Lelystad (0320) 271 911 www.mczuiderzee.com
MC Emmeloord Urkerweg 1 8303 BX Emmeloord (0527) 63 76 37 www.mcemmeloord.com
MC Dronten Het Zwarte Water 77
8253 PD Dronten (0320) 271 911 www.mcdronten.com
Polikliniek Urk Gezondheidscentrum Het Dok Vlechttuinen 1 8322 BA Urk