VOORAF
Gentmoment 1
Met de trein is altijd een beetje reizen Tijdens onze uitstap in Gent maken we volop gebruik van het openbaar vervoer! Dat begint al met de heenreis op woensdag. Dan nemen we de trein in het station in Torhout. Zo geraken we veilig, snel en comfortabel op onze bestemming. Sommige leerlingen hebben al veel ervaring met een treinreis, voor anderen zal het misschien de eerste keer zijn. Met dit Gentmoment kom je meer te weten over de trein, en kan je zelf de treinreis plannen. Veel succes, en goede reis!
OPDRACHT 1 – Ontdek de trein Surf op het internet naar www.ontdekdetrein.nmbs.be
In het station Ga op ontdekkingstocht in het station en klik zoveel mogelijk onderdelen aan. Probeer op die manier alle onderstaande vraagjes op te lossen. Als je niet meteen het antwoord vindt, laat dan de vraag over en keer later nog eens terug. Geef niet te snel op! Wie zoekt, die vindt…
VRAAG 1
In het station begint en eindigt je reis, maar wat kan je er nog meer doen? Je kan er je Je kan er
……………………………………………………………… kopen.
…………………...…………………………………
Je kan er iets
vragen.
……………..……………………… .
In de grotere stations kan je zelfs
…………………………………………………… .
S TADSKLASSENBUNDEL
1
VRAAG 2
In het station is het helemaal niet moeilijk om de juiste trein te nemen. Waar vind je alle informatie die je nodig hebt? Op de
………………………………………………………………,
en op de kleinere VRAAG 3
op het
……………..…………………………………
……………………………………………………………… .
Wat kan je aflezen op de witte affiches in het station? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
VRAAG 4
Een beetje woordenschat… Verbind de twee kolommen met elkaar door de letters in het rooster te noteren. 1. een motorstel …
a. is niet hetzelfde als een trein. Hij wordt immers gebruikt om rijtuigen of wagons te trekken. En samen vormen zij een trein.
2. een rijtuig …
b. wordt gebruikt om goederen te vervoeren.
3. een stopplaats …
c. bestaat uit een locomotief en rijtuigen of wagons.
4. een trein …
d. is een plaats waar de treinen stoppen en je ook een vervoersbewijs kan kopen aan het loket of een verkoopsautomaat.
5. een station …
e. bestaat uit enkele rijtuigen die steeds samenblijven en waaraan aan elke kant een stuurpost is voor de treinbestuurder.
6. een locomotief …
f. vervoert reizigers.
7. een wagon …
g. is een plaats waar de treinen stoppen, maar waar je geen vervoersbewijs kan kopen.
1
2
S TADSKLASSENBUNDEL
2
3
4
5
6
7
VRAAG 5
Hoeveel kilometer spoor telt ons land?
………………………………………… km
Hoeveel stations en stopplaatsen zijn er in ons land?
…………………
Hoeveel reizigers vervoert de NMBS elk jaar in ons land? Hoeveel locomotieven heeft de NMBS in totaal?
…………………………………
…………………………………
Hoe worden die locomotieven aangedreven? Met
VRAAG 6
……………………………………………………….
en op
…………………………………………..
De geschiedenis van de spoorwegen
In welk land is de allereerste trein ontstaan? In
……………………………………………………….
Hoe werd de allereerste trein aangedreven?
op elektriciteit
met stoom
op diesel
Tussen welke twee steden reed de eerste trein in België? tussen
……………………………………………………….
VRAAG 7
en
……………………………………………………….
.
De NMBS vandaag
Wat betekent de afkorting NMBS? N
……………………………………………………………….
M
………………………………………………………………
der B
……………………………………….……………….………
S TADSKLASSENBUNDEL
3
S ………………………………………………………..………
De NMBS-groep bestaat eigenlijk uit drie delen. Wat doet elk deel? Verbind de twee kolommen met elkaar.
zorgt ervoor dat er personeel, informaticatoepassingen en stationsgebouwen zijn, beheert en onderhoudt ze
de moedermaatschappij
heeft als taak om o.a. de sporen en de wissels aan te leggen en te onderhouden. Zij bepaalt ook welke spoorwegmaatschappij op de sporen mag rijden.
de infrastructuurbeheerder
omvat alle activiteiten voor het vervoeren van reizigers en goederen en het inzetten en onderhouden van de treinen
de spoorwegmaatschappij
VRAAG 8
4
Wat betekenen de onderstaande pictogrammen?
………………………………………………. .
………………………………………………. .
………………………………………………. .
………………………………………………. .
S TADSKLASSENBUNDEL
VRAAG 9
………………………………………………. .
………………………………………………. .
………………………………………………. .
………………………………………………. .
………………………………………………..
………………………………………………..
………………………………………………..
………………………………………………..
………………………………………………..
………………………………………………..
Wat moet je doen als je iets verloren bent op de trein?
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
VRAAG 10
Waarvoor dienen een bagagedepot of de bagagekluizen?
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
VRAAG 11
Op welke manieren kan je een geldig vervoerbewijs bekomen? S TADSKLASSENBUNDEL
5
- ………………………………………………………………………………………
- ………………………………………………………………………………………
- ………………………………………………………………………………………
- ………………………………………………………………………………………
- ………………………………………………………………………………………
- ………………………………………………………………………………………
6
S TADSKLASSENBUNDEL
Op de trein
VRAAG 12
Geef vijf redenen waarom je beter per spoor reist.
- ………………………………………………………………………………………
- ………………………………………………………………………………………
- ………………………………………………………………………………………
- ………………………………………………………………………………………
- ………………………………………………………………………………………
VRAAG 13
Wie doet wat? 1. de loketbediende …
a. … zorgt ervoor dat de trein op het juiste spoor het station in- en uitrijdt.
2. de stationschef …
b. … controleert je vervoersbewijs.
3. de treinbegeleider …
c. … zorgt ervoor dat alles in het station perfect verloopt.
4. de treinbestuurder …
d. … verkoopt je een vervoersbewijs of geeft je inlichtingen.
5. het personeel van het seinhuis …
e. … bestuurt de trein.
S TADSKLASSENBUNDEL
7
VRAAG 14
VRAAG 15
In België rijden verschillende soorten treinen: IC, IR, L, P, CR en ICT. Waarvoor staan de verschillende afkortingen?
IC
……………………………………………………………………………………………………….
IR
……………………………………………………………………………………………………….
L
……………………………………………………………………………………………………….
P
……………………………………………………………………………………………………….
CR
……………………………………………………………………………………………………….
ICT
……………………………………………………………………………………………………….
Geef drie verschillen tussen de 1ste klas en de 2de klas.
- ………………………………………………………………………………………
- ………………………………………………………………………………………
- ………………………………………………………………………………………
VRAAG 16
Hoe snel rijden de internationale treinen Thalys, Eurostar en TGV ongeveer? ………………………………………………………………………………………
Naar welke stad kan je met de Eurostar reizen? …………………………………………………………………………………
8
S TADSKLASSENBUNDEL
OPDRACHT 2 – Plan de heenreis Surf op het internet naar www.nmbs.be Zélf je treinreis plannen is helemaal niet moeilijk! In 4 stappen weet je perfect welke trein je wanneer moet nemen. Let wel op: ga niet te snel en controleer of je alles goed hebt ingevuld. Probeer alle vraagjes op te lossen. Nadien overloopt je leerkracht nog es alle stappen tijdens de verbetering. Veel succes!
STAP 1 1. Vul het kader DIENSTREGELING aan met de correcte informatie. We nemen de trein in Torhout en reizen naar Gent-Sint-Pieters op 12 maart 2008. We vertrekken rond 8.20u. Als je alles goed doet, ziet het scherm er als volgt uit:
2. Klik op de knop OPZOEKEN. S TADSKLASSENBUNDEL
9
STAP 2 1.
Dit scherm toont je nog eens alle informatie die je hebt ingevuld. Controleer of alles klopt.
2.
Als alles goed is, klik je op de knop BEVESTIG.
STAP 3 1.
Nu krijg je het reisadvies. Bekijk het scherm goed!
2.
Hoeveel verschillende oplossingen worden voorgesteld?
10
S TADSKLASSENBUNDEL
……………….
3.
We besluiten om de trein te nemen van 8.39u. Geef dit aan door deze trein aan te vinken.
Wanneer komt deze trein aan in Gent-Sint-Pieters? Hoe vaak moet je overstappen?
……………….……………….
……………….……………….
Hoe lang duurt de volledige reis?
…………
minuten
Ga met je muisaanwijzer op de afgebeelde treintjes staan. Vind je de treinnummers van de eerste en de tweede trein die we zullen nemen? L 4.
…………
en IC
…………
Nu weet je nog steeds niet in welk station we moeten overstappen. Ook de eindstations van de treinen die we zullen nemen, ken je nog niet! Klik daarom op DETAILS VAN SELECTIE.
S TADSKLASSENBUNDEL
11
STAP 3 In welk station moet je overstappen? Wanneer komen we daar aan?
…………………………………………………
…………u. …………..
Wanneer moeten we daar opnieuw vertrekken?
…………u. …………..
Hoeveel minuten hebben we dus om over te stappen?
………………
minuten.
Wat is het eindstation van de 1ste trein die we nemen? ……………………………………………………………………………………………………
Wat is het eindstation van de 2de trein die we nemen? ……………………………………………………………………………………………………
Klik op TOON TUSSENSTOPS.
In welk station stopt de eerste trein?
……………….……………….……………….……………….
Zal de tweede trein ergens tussen Brugge en Gent stoppen? JA / NEEN Hoe kan je dit weten?
12
S TADSKLASSENBUNDEL
……………………………………………………………………………………………………………………………….…………………………
STAP 4 Klik op €URO. Het volgende scherm verschijnt:
Kies de juiste leeftijdscategorie.
Klik op BEREKENEN. Hoeveel bedraagt de prijs van een gewoon biljet? ……………………………….. euro.
S TADSKLASSENBUNDEL
13
OPDRACHT 3 – Plan de terugreis Surf op het internet naar www.nmbs.be Nu je weet hoe je een treinreis moet plannen, dagen we je uit! Kan je zélf de terugreis uitstippelen? Probeer alle vraagjes te beantwoorden. Als je iets niet weet, vraag je hulp aan de leerkracht. Bij de eerste stap krijg je nog wat hulp:
Veel succes! 1. Hoeveel verschillende oplossingen worden voorgesteld?
…………………………….
2. We kiezen voor de snelste oplossing. Hoe lang duurt de kortste oplossing? …………….
minuten
3. Wanneer vertrekt de trein in Gent? 4. Hoe vaak moeten we overstappen?
………… u. …………..
…………
5. In welk station moeten we overstappen?
…………………………….
6. Wat is het eindstation van de eerste trein?
14
S TADSKLASSENBUNDEL
…………………………….…………………………….
7. Wat is het eindstation van de tweede trein? 8. Hoeveel tijd is er om over te stappen?
…………………………….…………………………….
……………….
minuten
9. Wanneer komen we aan in het station van Torhout?
………… u. …………..
Om in te kleuren:
S TADSKLASSENBUNDEL
15
VOORAF
Gentmoment 2
De Lijn brengt je in vervoering Gent heeft al een dikke tien jaar een mobiliteitsplan ingevoerd. Met dit plan heeft het stadsbestuur vooral twee zaken willen bekomen: minder autoverkeer in de stad en meer gebruik van het openbaar vervoer. Tijdens de stadsklassen zal je zeker merken dat voetgangers en fietsers de baas zijn in de binnenstad. Het is er heel aangenaam en veilig om te wandelen. En voor de grotere afstanden kan je bijna overal een bus of tram nemen. Met dit Gentmoment leer je hoe je je tram- of busreis kunt plannen.
OPDRACHT 1 – Plan je tramrit Surf op het internet naar www.delijn.be
16
S TADSKLASSENBUNDEL
Wanneer we aankomen in Gent, nemen we de tram van het station Gent Sint-Pieters naar het Gravensteen. We hebben de adressen voor je opgezocht. Tik ze op de juiste plaats in en geef ook het tijdstip op. We moeten zeker om 10.00u in het Gravensteen zijn.
Klik op BEREKEN DE ROUTE. Het volgende scherm verschijnt:
S TADSKLASSENBUNDEL
17
Hoe lang zal de tramrit duren?
…………………..
Welke tramlijn moeten we nemen?
minuten
…………………..
Wat is de eindhalte van de tram? …………………..………………..………………………………………………………………
Klik nu op DETAILS. Het volgende scherm verschijnt: Waar moeten we opstappen op de tram? …………………..………………..………………………………………………………………
Aan welke halte moeten we afstappen? …………………..………………..………………………………………………………………
Nog enkele extra oefeningen:
Hoelang duurt de trip van het Belfort (Sint-Baafsplein) naar de Boekentoren (Rozier 9)? …………………..……
Hoelang duurt de trip van de bibliotheek (Graaf Van Vlaanderenplein 40) naar het station? …………………..……
S TADSKLASSENBUNDEL
minuten
Hoelang duurt de trip van het huis van meneer Decorte (Doornzelestraat 62) naar het Gravensteen? …………………..……
18
minuten
minuten
S TADSKLASSENBUNDEL
19
VOORAF
Gentmoment 3
Gent door een visooglens Op het internet vind je de website www.visoog.be waarop je de mooiste plekjes in Gent in 360° kunt bekijken. Alsof je op het midden van een plein staat en alles rondom je ziet: zo zien de foto’s op deze site eruit. Je leerkracht heeft die foto’s gedownload en op je pc gezet. Want die foto’s zijn hele zware bestanden die best wel wat tijd nodig hebben om in te laden. Op jouw pc gaat dat veel sneller. Met dit Gentmoment willen we je al eens tonen hoe Gent eruit ziet. Het lijkt het wel alsof je al in Gent bent…
OPDRACHT – Vragen bij de foto’s Op het bureaublad vind je een mapje stadsklassen. Open deze map. Open het mapje gent door een visooglens.
Op de vrijdagsmarkt Open het bestand vrijdagsmarkt. Maximaliseer het venster door te klikken op
VRAAG 1
Van wie is het standbeeld op het midden van de markt? Jacob van Maerlant Jacob van Artevelde Pieter Brueghel
20
S TADSKLASSENBUNDEL
.
VRAAG 2
Wat is de jongedame die naast het standbeeld zit aan het doen? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
VRAAG 3
Welk middeleeuws rijtuig kan je op de markt spotten? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
In het zuidpark Open het bestand zuidpark.
VRAAG 1
Van wie is het standbeeld op het grasplein? Albert I Boudewijn Leopold II
In dit park zullen we picknicken en krijgen jullie wat vrije tijd om te frisbeeën en te voetballen.
Op de Sint-Michielshelling Open het bestand michielshelling.
VRAAG 1
Tijdens welk seizoen is deze foto genomen? winter lente zomer herfst
S TADSKLASSENBUNDEL
21
VRAAG 2
Wat wordt er op het water opgebouwd? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
In het grafittistraatje Open het bestand grafittistraatje.
VRAAG 1
Welke vogelsoort is afgebeeld op een van de tekeningen? een kauw een hop een leeuwerik een wielewaal
VRAAG 2
Hoe luidt de Latijnse naam van deze vogel? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
VRAAG 3
Welke soort vazen zie je door de vensters? kristallen vazen Chinese vazen terra cotta-vazen
In de Sint-Baafskathedraal Open het bestand sint-baafskathedraal.
VRAAG 1
Welke beeldhouwwerkjes zie je telkens boven de ingangen van de zijkapelletjes? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
22
S TADSKLASSENBUNDEL
Op de Zuid Open het bestand zuid.
VRAAG 1
Van welk gebouw kan je al van ver zien wat het is, omdat het in grote letters op het dak staat aangegeven? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
VRAAG 2
Hoeveel kleine dakramen tel je in het dak van het winkelcentrum? ……………
VRAAG 3
ramen
Welke kleuren heeft de oldtimer? ……………………………………………
en
………………………………………
Op het Veerleplein Open het bestand veerleplein.
VRAAG 1
Welk griezelig kunstwerk in metaal vind je tegen de muur van het Gravensteen? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
VRAAG 2
Welke drie desserts staan er op het menu in Old Loui’s Jazz Tavern? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
VRAAG 3
Wat houdt het godenbeeld boven de ingang van de oude vismijn in zijn hand? ……………………………………………………………………………………
VRAAG 4
Wat is de nummerplaat van de witte renault (lichte vrachtauto)? TLP
……………….
S TADSKLASSENBUNDEL
23
Aan de Gras- en Korenlei Open het bestand grasbrug.
VRAAG 1
Wat is er vreemd aan de kerk die je in de verte ziet achter het grote witte huis? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
In het stadhuis Open het bestand stadhuis.
VRAAG 1
Hoeveel kroonluchters hangen aan het plafond van de raadszaal? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
VRAAG 2
Een dame staat recht en steekt de rechterhand op. Wat is zij aan het doen? ze wil een vraag stellen ze legt de eed af als gemeenteraadslid ze wil verhinderen dat de cameraman achter haar de burgemeester filmt Heb je haar herkend? Ze was een tijdlang minister van Werk. Wie is zij? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
VRAAG 3
De man aan haar linkerkant is een heel bekende politicus. Wie is hij? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
VRAAG 4
Welk voorwerp ligt er op de houten zitbank achter de burgemeester? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
Bekijk nu gerust ook nog alle andere bestanden in het mapje.
24
S TADSKLASSENBUNDEL
VOORAF
Gentmoment 4
Een lied in het Gentse dialect Enkele jaren geleden scoorde de Gentse groep Biezebaaze een wereldhit in Vlaanderen met het nummer Loetsebollekesoetse. Een nummer in het sappige Gentse dialect dan nog wel! Dit Gentmoment laat je kennismaken met het dialect van de Gentenaars, dat minstens even onverstaanbaar is als het West-Vlaams.
Beluister het lied een eerste keer.
VRAAG 1
Heb je veel van het liedje begrepen? Ik heb alles perfect begrepen. Ik begreep de meeste woorden. Ik begreep hier en daar een woord, maar het meeste begreep ik niet. Ik heb er niks van gesnapt.
VRAAG 2
Waarover gaat dit lied volgens jou? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
VRAAG 3
Wat betekent de titel ‘loetsebollekesoetse’ ? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
Beluister het lied een tweede keer en probeer de ontbrekende woorden in de tekst op de volgende bladzijde aan te vullen.
S TADSKLASSENBUNDEL
25
'k è u liere kenne, an de Veuroat in ne …………………………………………. Gaa woar guul alliene, ik oa ne moat of draaie mee. 'k woare nog moar binnen en 'keek een beetse ruond, en 'k zag u ginter zitte, 'k krege 't …………………………………………. in maane muond. Ge druonk van uwe kaffee en 'k zaaie: " juonges ezuu een laaf!". 'k moest iets uonderneme, want ge woar veur maa. 'k wiste nie wa zegge, dat es van maan gewente nie, moar 'k ben maa kome zette en 'k zaaie: "…………………………………………., loastert hier!" Refrein Scheetse, loetse, bolleke, zoetse, lieveke, schatse, ……………………………………………………………., wilde mee maa traawen oastemblieft? Want scheetse, loetse, bolleke , zoetse, lieveke, schatse, boterkoekske, 'k è liever een vraauwe dan e lief! G'èt maa zitte bekaake, van waa ne schûwen ès maa da, mee zaan gruute …………………………………………. en zaanen tralala. Moar ge moest uuk lache, ge vuond et toch een beetse waas, en als ik û zag lache, zaa ik: "jonges, w'èm hier praas! Refrein En dienen …………………………………………. es't tons algelaak gebeurd, en vanaf toens kraage z'uons nuunt nemier oatien gescheurd. We zaame nû al draa joar tuupe en 't goat precies nog goe, 't zal wel blaave duure, oam' alletwie ons beste doen. Moar 'k ghoa aat vasthaawe, ge weet nuunt, dat es woar. Moar normaal gezien blaave'm altaad baa malkoar.
26
S TADSKLASSENBUNDEL
Beantwoord de onderstaande vraagjes door een stukje uit de tekst over te schrijven. VRAAG 4
Waar ziet de zanger het meisje voor het eerst? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
VRAAG 5
Was hij daar alleen? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
VRAAG 6
Wat is de eerste vraag die de zanger aan het meisje stelt? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
VRAAG 7
Waarom denkt de zanger dat het meisje hem wel ziet zitten? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
VRAAG 8
Hoe lang zijn de zanger en het meisje ondertussen al samen? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
VRAAG 9
Wat denkt de zanger over de toekomst met zijn vrouw? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
Probeer hieronder telkens het correcte Nederlandse woord of zin aan te duiden.
guul
ezuu een laaf!
waas
gul
draaie
draaien
helemaal
draaide
goal
drie
wat een lichaam!
zijn liedje
wat een leven!
zijn gezever
wat een ogen!
zijn cadeautje
verstandig
te hopen
onnozel
tezamen
tof
dupe
zaanen tralala
tuupe
S TADSKLASSENBUNDEL
27
VRAAG 10
Wat betekent de uitdrukking ‘'k ghoa aat vasthaawe’? ………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………
VRAAG 11
Wat is het rijmschema van de strofes? ABAB AABB ABBA de strofes rijmen helemaal niet.
VRAAG 12
Zet alle werkwoorden in de tekst in een kleur. Welke letter is telkens weggelaten bij het einde van de infinitieven? De letter
…………
Doen we dat ook in het West-Vlaams? JA / NEEN Welke letter laten wij weg op het einde van een infinitief? De letter
…………
Elke leerling probeert nu om de beurt mondeling één zin te vertalen naar het algemeen Nederlands. VRAAG 13
Wat is jouw favoriete koosnaampje? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
Beluister het lied een laatste keer. Misschien kan je het ondertussen al een beetje meezingen?
28
S TADSKLASSENBUNDEL
VOORAF
Gentmoment 5
Met de kaart op stap Verdwalen in Gent is bijna onmogelijk, maar je weet maar nooit. Daarom is het handig om altijd een kaart bij te hebben van de stad. Dit Gentmoment leert je werken met het stadsplan van Gent. Je krijgt een stadsplan van je leerkracht, want je hebt het nodig om deze opdrachten tot een goed einde te brengen. Het stadsplan bevat twee plannetjes: plan A en plan B. We werken enkel met plan A. PAS OP: schrijf alleen op de kaarten in deze bundel, niet op de echte kaart!
Het register Vul de ontbrekende getallen of letters in het onderstaande register aan.
Veldstraat
C
Werregarenstraatje
……
Sleepstraat
C
Korenmarkt
……
Coupure Links
A
Churchillplein
……
Bijlokekaai
B
Sint-Pietersplein
……
Oude Beestenmarkt
E
Sint-Widostraat
……
……
- C ……
2-
……
……
-D
3
……
3
……
- A ……
1
……
- C ……
6-
……
6
……
2 S TADSKLASSENBUNDEL
29
30
Raffinaderijstraatje
S TADSKLASSENBUNDEL
……
2-
……
2
S TADSKLASSENBUNDEL
31
De plattegrond Kleur telkens op het stadsplan van Gent op de voorgaande bladzijden: het Sint-Pietersstation
rood
de Boekentoren
geel
het Belfort
blauw
de Sint-Baafskathedraal
groen
het Gravensteen
bruin
het stadhuis
paars
de Vlaamse Opera
oranje
Zet een kruisje op het stadsplan bij de Sint-Widostraat. Dat is de straat waar de jeugdherberg ligt. Zoek in de legende naar tramlijn 1. Kleur nu het traject van tramlijn 1 in met een fluostift.
Een trip door Gent Vertrek aan het station Gent-Sint-Pieters en neem tram 1 tot aan het Gravensteen. Schrijf hieronder in de juiste volgorde de straten die je volgt.
…………………………………………………………………………………………………….……………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………….……………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………….……………………………………………………………………………………………
32
S TADSKLASSENBUNDEL
Wandel nu van het Belfort naar de Boekentoren. Kleur deze weg paars. Onderweg zijn er heel wat zijstraten. Onderstreep in het volgende rijtje de straten die je rechts van je ziet met blauw, de straten die links van je liggen met rood. Brabantdam - Ketelvest - Lammerstraat - Bagattenstraat
Noem een straat:
die van noord naar zuid loopt of omgekeerd:
………………………….……………………………………………
die van oost naar west loopt of omgekeerd:
………………………….……………………………………………
Naar welke windstreek stap je als je gaat:
van het Belfort naar de Boekentoren:
………………………….……………………………………………
van het Gravensteen naar de kathedraal:
………………………….……………………………………………
van het Sint-Pietersstation naar het Belfort:
………………………….……………………………………………
Schrijf je naam en klas op de voorkant van de echte kaart. Zet een kruisje op de plaats waar de jeugdherberg zich bevindt (Sint-Widostraat). Laat je leerkracht controleren!
S TADSKLASSENBUNDEL
33
VOORAF
Gentmoment 6
Oooooh van opera! Tijdens onze uitstap in Gent gaan we ook langs bij de Vlaamse Opera. Waarschijnlijk is niemand van jullie ooit in een operagebouw geweest. Het wordt dan ook beslist een onvergetelijke ervaring! In de muziekles met mevrouw Vanderschaeve hebben jullie al kennis gemaakt met een opera van Mozart. Wanneer een opera wordt opgevoerd, werken heel veel mensen eraan mee. Met dit Gentmoment leer je die mensen wat beter kennen. Je hebt er het boekje Ooooh van opera! voor nodig, dat je krijgt van je leerkracht. Bekijk de cover van het boekje. Wat zie je op de kaft? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
Blader door het boekje. Wat zijn de titels van de drie hoofdstukken? 1)
…………………………………………………………………………
2)
…………………………………………………………………………
3)
…………………………………………………………………………
Zoek in een woordenboek de betekenis op van de eerste titel. …………………………………………………………………………………………………………………………………………
34
S TADSKLASSENBUNDEL
Als je de tekeningen bekijkt, wie zijn volgens jou dan de hoofdpersonage(s) van dit boek? twee volwassenen een jongen een meisje een jongen en een meisje
Overloop eerst de onderstaande vragen met je leerkracht. Lees daarna het eerste hoofdstuk in stilte. Probeer dan per twee de opdrachten te maken.
Zoek de volgende woorden op in een woordenboek: concurrentie
…………...……………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………….
wijsneuzig
…………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………….
triomfantelijk
…………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………….
Hoe heet het hoofdpersonage van dit boek?
……………………………………………………………………
Hoe heet het meisje dat hij leert kennen op de auditie?
………………………………………………
Hoe is Thomas op de auditie geraakt? te voet met het openbaar vervoer met de auto
S TADSKLASSENBUNDEL
35
Zoek de betekenis van de volgende woorden in de tekst: entree / sortie
…………...……………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………….
partituur
…………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………….
sopraan
…………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………….
de baard in de keel hebben
…………...……………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………….
WAAR of NIET WAAR? Zet een kruisje in de goede kolom. Als het niet waar is, moet je het ook corrigeren. WAAR
Het is zomer.
Thomas wordt betaald als hij meedoet in de opera.
Bijna niemand van de kinderen volgt notenleer.
Thomas heeft nummer 27 en Lise nummer 25.
De alt is een zeer hoge vrouwenstem.
Jongens kunnen ook sopraan zijn.
36
S TADSKLASSENBUNDEL
NIET WAAR
Overloop eerst de onderstaande vragen met je leerkracht. Lees daarna het tweede hoofdstuk in stilte. Probeer dan per twee de opdrachten te maken.
Zoek de volgende woorden op in een woordenboek: orchidee
…………...……………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………….
koosnaampje
…………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………….
bedrijf (in een toneelstuk)
…………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………….
Zoek de betekenis van de volgende woorden in de tekst: souffleur / souffleuse
…………...……………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………….
toneelmeester
…………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………….
coulissen
…………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………….
dirigent
…………...……………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………….
regisseren
…………...……………………………………………………………………………………………….
S TADSKLASSENBUNDEL
37
…………………………………………………………………………………………………………….
WAAR of NIET WAAR? Zet een kruisje in de goede kolom. Als het niet waar is, moet je het ook corrigeren. WAAR
NIET WAAR
Thomas moet een pruik dragen.
Souffleurs zitten nu meestal in een gat in de vloer.
Mimi is een slanke dame.
De kostuums van Lise en Thomas zijn meteen klaar.
Het laatste hoofdstuk wordt luidop voorgelezen door jullie, elk om de beurt een stukje. Zoek de betekenis van de volgende woorden in de tekst: …………...……………………………………………………………………………………………….
grime
…………………………………………………………………………………………………………….
understudy
…………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………….
première
…………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………….
…………...……………………………………………………………………………………………….
try-out
38
S TADSKLASSENBUNDEL
…………………………………………………………………………………………………………….
toitoi
…………...……………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………….
plankenkoorts
…………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………….
S TADSKLASSENBUNDEL
39
VOORAF
Gentmoment 7
Reglement en afspraken Om alles goed te laten verlopen tijdens de stadsklassen, kan het geen kwaad om even stil te staan bij enkele regels en afspraken. Een verwittigd man / vrouw is er immers twee waard!
Algemeen
We dragen voortdurend de badge met het noodnummer.
We zijn beleefd en voornaam.
We luisteren naar de uitleg van de leerkrachten en de begeleiders.
We zijn meteen stil als daar om gevraagd wordt.
We sluiten goed aan en blijven bij de groep.
We roepen nooit.
We laten elkaar met rust: niet duwen, trekken, schoppen, …
Kauwgom en alle snoep is verboden.
Op de trein
In het station dragen we altijd onze fluovestjes.
We houden het veilig: we houden afstand op het perron en blijven in het midden staan.
We helpen elkaar met onze koffers.
We blijven op onze plaats zitten in de trein.
We storen de andere reizigers niet.
We plaatsen onze koffers netjes in de daartoe voorziene plaatsen.
We laten de reserveringsstickers hangen.
We zitten niet met onze schoenen in de zetels.
We kijken of we niks vergeten zijn bij het uitstappen.
40
S TADSKLASSENBUNDEL
Tijdens het eten
We blijven op onze plaats zitten tot we een teken krijgen van de leerkrachten.
We eten netjes: mond dicht en zo weinig mogelijk geluid!
We eten alles op.
We ruimen alles netjes af.
In de jeugdherberg
We lopen niet op de gang.
De deuren gaan NOOIT op slot.
We verlopen niet van kamer.
We houden de kamer netjes.
We zijn stil zodra het licht uitgaat.
We verlaten ’s morgens de kamer niet vooraleer de leerkrachten een teken geven.
We storen de nachtrust van de kamergenoten niet.
De GSM
We gebruiken de GSM enkel als fototoestel. Bellen, sms’en en muziek laten afspelen kunnen niet!
Weet dat er altijd regels en afspraken kunnen bijkomen! Als de stadsklassen goed verlopen, kunnen we later met een gerust hart op tweedaagse vertrekken… Wie de regels niet volgt, zet zijn / haar tweedaagse op de helling. S TADSKLASSENBUNDEL
41
VOORAF
Gentmoment 8
Afbeeldingen opzoeken Op het internet kan je makkelijk heel wat afbeeldingen vinden van Gentse monumenten. Zoek een goede afbeelding van de onderstaande gebouwen. Druk de afbeeldingen af, knip ze uit en kleef ze op deze en volgende pagina’s. Schrijf er telkens bij om welk gebouw het gaat!
Surf op het internet naar www.google.be TIP: tik bijvoorbeeld in “gravensteen Gent”.
het Gravensteen
het zwembad Van Eyck
het Belfort
het justitiepaleis
de Sint-Baafskathedraal
het rabot
het stadhuis
de Sint-Annakerk
de boekentoren
de Sint-Baafsabdij
het SMAK
de oude vismijn
de Vooruit
de Graslei
de Vlaamse Opera
de bibliotheek
de Kouter
Portus Ganda
de Korenmarkt
het Lam Gods
42
S TADSKLASSENBUNDEL
S TADSKLASSENBUNDEL
43
44
S TADSKLASSENBUNDEL
S TADSKLASSENBUNDEL
45
46
S TADSKLASSENBUNDEL
S TADSKLASSENBUNDEL
47
VOORAF
Gentmoment 9
Bekend en uit Gent De personen die je hieronder ziet afgebeeld hebben allemaal iets met Gent. Kan jij iemand herkennen?
48
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
S TADSKLASSENBUNDEL
Noteer de namen van deze BV’s hieronder.
1.
………………………………………………………………………………………………………
2.
………………………………………………………………………………………………………
3.
………………………………………………………………………………………………………
4.
………………………………………………………………………………………………………
5.
………………………………………………………………………………………………………
6.
………………………………………………………………………………………………………
7.
………………………………………………………………………………………………………
8.
………………………………………………………………………………………………………
9.
………………………………………………………………………………………………………
10. ……………………………………………………………………………………………………… 11. ……………………………………………………………………………………………………… 12. ……………………………………………………………………………………………………… 13. ……………………………………………………………………………………………………… 14. ……………………………………………………………………………………………………… 15. ……………………………………………………………………………………………………… 16. ………………………………………………………………………………………………………
S TADSKLASSENBUNDEL
49
Wie doet wat? Verbind de BV’s met hun beroep door de juiste letter onder hun nummer te noteren. Eventueel kan het internet je helpen!
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
a.
regisseur / reportagemaker
i.
atleet
b.
nieuwslezer
j.
eerste minister
c.
astronaut
k.
omroepster / presentatrice
d.
schrijver
l.
ex-voorzitster van de partij Groen!
e.
voorzitter
m.
zanger
f.
baanwielrenner
n.
tekenaar
g.
VTM-presentator
o.
acteur / operazanger
h.
rockzanger van Gorki
p.
politica van de sp.a
50
Internationaal Olympisch Comité
S TADSKLASSENBUNDEL
VOORAF
Gentmoment 10
Filmpjes! Overloop de onderstaande vraagjes met je leerkracht. Bekijk daarna het 1ste fragment met Pierke Pierlala
1. Wat is het verschil tussen het Manneke Pis in Gent en dat in Brussel? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
2. Hoe heet de oude burcht in het centrum van Gent? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
3. Welke machine smokkelde Lieven Bauwens van Engeland naar Gent? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
4. Vanwaar komt de naam ‘Patershol’? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………
Overloop de onderstaande vraagjes met je leerkracht. Bekijk daarna het 2de fragment Gent toen & nu. Stop af en toe even om te verbeteren.
1. Hoe heette Gent vroeger? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
2. Wat is er vandaag nog overgebleven van de middeleeuwse stadsomwalling? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
3. Waar woonden de graven van Gent oorspronkelijk?
S TADSKLASSENBUNDEL
51
………………………………………………………………………………………………………
4. Aan welk plein lag de vismarkt? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
5. Hoe heet de middeleeuwse wijk vlakbij het Gravensteen? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
6. Waarom werd de klok Roeland uit het belfort gehaald? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
7. Welk sprookjesdier staat bovenop het belfort? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
8. Wat was de bijnaam van de oude burgemeester Emile Braun? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
9. Hoe heet de schouwburg op het Sint-Baafsplein? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
10. Waarvoor diende het Stapelhuis op de Graslei? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
11. Wat is het populairste plein in Gent? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
12. Hoe heet het kleinste cafeetje van Gent? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
13. Op welk plein is er elke week rommelmarkt? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
52
S TADSKLASSENBUNDEL
14. Hoelang bestaat de bloemenmarkt op de Kouter al? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
15. Welke industrie was de belangrijkste in Gent? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
16. Wat is een beluik? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
17. Waarvoor diende de Vooruit vroeger? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
18. Waaraan kon je vroeger de rijkdom van de Gentse schippers zien? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
19. Hoe wordt het knooppunt van de autosnelwegen in Zwijnaarde genoemd? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
20. Waar ligt de Gentse stadsbibliotheek? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
S TADSKLASSENBUNDEL
53
VOORAF
Gentmoment 11
Info opzoeken op het internet 1. Hoe heet de burgemeester van Gent? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
2. Hoeveel inwoners telt Gent? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
3. Van welke provincie is Gent de hoofdstad? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
4. Wat is de bijnaam van de eersteklassevoetbalploeg uit Gent? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
5. Gent ontstond op de plek waar twee rivieren samenvloeien. Welke rivieren? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
6. Hoe ziet de vlag van Gent eruit? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
7. Op welke datum beginnen de Gentse Feesten in 2008? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
8. Wat is een nonnenbil? …………………………………………………………………………………………………………………………………………
54
S TADSKLASSENBUNDEL