Centrale Staf Bestuurlijke processturing Doorkiesnummers: Telefoon 015 2602545
Aan
College van B & W Van
S. Bolten Afschrift aan
Memo Datum
Onderwerp
04-11-2008
Stand van zaken Eneco
Opsteller
M.R.Ram Bijlage
Informatienotitie stand van zaken aandeelhouderschap Eneco,
Inleiding Het publieke aandeelhouderschap van de Nederlandse energiebedrijven staat sinds ongeveer tien jaar nadrukkelijk in de politieke aandacht. Het aandeelhouderschap van gemeenten en provincies in de grote energiebedrijven Essent, Nuon, Eneco en Delta is het gevolg van het overheidsmonopolie op de produktie en levering van energie in het verleden. De gerealiseerde liberalisering van de markt werd gevolgd door een discussie over privatisering van de energiebedrijven. Kern van de discussie was de principiële vraag of de netwerken, de infrastructuur, wel geprivatiseerd moest worden. De door de gemeentelijke aandeelhouders van Eneco in 2001 ingezette koers tot privatisering van het gehele integrale bedrijf werd door deze discussie aan beperkende banden gelegd. De politieke discussie over het al dan niet privatiseren van de netwerken is gevoerd in het debat over de zogenaamde ‘Splitsingswet’: het wetsvoorstel dat de netwerken afsplitst van de productie- en leveringsbedrijven. Eind 2006 is de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in werking getreden. Middels een Koninklijk Besluit van 17 juli 2007 moet het groepsverbod (de splitsing) uiterlijk op 1 januari 2011 geëffectueerd zijn. Vanaf uiterlijk die datum hebben de aandeelhouders Eneco dan aandelen in twee bedrijven: het productie- en leveringsbedrijf ‘Eneco’ waarvan de aandelen vrij verkoopbaar zijn en het netwerkbedrijf ‘Stedin’ waarvan de aandelen in beginsel slechts binnen de kring van (huidige) overheidsaandeelhouders verhandelbaar zijn.
Onderwerp van discussie Nu de door de aandeelhouders Eneco ingezette koers tot verkoop van de aandelen in het integrale bedrijf onmogelijk is geworden dient een nieuwe beslissing te worden genomen over eventuele verkoop van de aandelen Eneco en Stedin, met dien verstande dat aandelen Stedin beperkt verhandelbaar zijn. Daadwerkelijke verkoop van de gemeentelijke aandelen moet door iedere gemeente afzonderlijk worden beslist.
Aandeelhouders en Aandeelhouderscommissie Op het niveau van de onderneming, is de directe invloed van de aandeelhouder/ commisie op de koers van Eneco beperkt. Conform het Burgerlijk Wetboek hebben aandeelhouders geen directe invloed op de bedrijfsvoering van hun onderneming. Aandeelhouders kunnen de tarieven van Eneco niet bepalen. Dat is de taak en verantwoordelijkheid van het bestuur van Eneco. Zelfs bij onderwerpen van “hogere strategische orde” zoals opsplitsing of verkoop van dochters, het vaststellen van een nieuwe ondernemingsstrategie, ligt het primaat bij het ondernemingsbestuur. De aandeelhouder kan zijn opvattingen wel inbrengen bij de RvC en de RvB. Naar aanleiding van de beslissing van de aandeelhouders Eneco tot privatisering in 2001 is een aandeelhouderscommissie (AHC) opgericht om dit proces namens de aandeelhouders te begeleiden. Hierin zitten de drie grootaandeelhouders (Rotterdam, Den Haag en Dordrecht, samen ongeveer 60% van de aandelen, Rotterdam is voorzitter van de AHC) en vijf gemeenten, waaronder de gemeente Delft, die groepen kleine aandeelhouders vertegenwoordigen. Strategie Eneco Het bedrijf Eneco heeft in 2007 een nieuwe strategie opgesteld die in december 2007 vertrouwelijk aan de AvA is gepresenteerd en in januari 2008 publiek is gemaakt. Eneco wil zich ontwikkelen tot een groen bedrijf. Hiervoor zal het investeringsniveau flink worden opgeschroefd. Een groot deel van die nieuwe investeringen gaat naar windenergie. De aandeelhouders hebben aangegeven de strategie op hoofdlijnen te steunen, maar vraagtekens te zetten bij de (financiële) risico’s, met name voor die investeringen in wind.
2/6
Overwegingen 1. Financiële risico’s • Klanten van Eneco kunnen altijd overstappen naar een andere leverancier van energie. Eneco kent daarmee normale commerciële risico’s. • Klanten van het netwerk kunnen niet kiezen aangezien hun woning slechts op één netwerk is aangesloten. Het netwerkbedrijf Stedin is daarmee commercieel niet risicovol. • De mogelijke winsten van het netwerkbedrijf worden mede bepaald door de DTe (Directie Toezicht energie, onderdeel NMA). De DTe heeft tot taak de toegang tot de netwerken (monopolies) te waarborgen en stelt de tarieven vast. De netwerkbedrijven hebben dus een redelijk stabiel en voorspelbaar rendement. 2. Publiek belang Energie is van vitaal belang voor het functioneren van de maatschappij. Daarom is de gemeente- en provinciale sturing overgenomen door de rijksoverheid. Door wet- en regelgeving is er nu een landelijk energiebeleid( minister van EZ is verantwoordelijk) waar lokale overheden geen invloed op hebben. In november 2006 is de zogenaamde Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in werking getreden. Deze wet beoogt de concurrentie in de energie sector te bevorderen en zodoende de prijzen te drukken en de service aan klanten te verbeteren. De WON houdt o.m. in dat de Nederlandse energiebedrijven zich uiterlijk per 1-1-2011 dienen te splitsen in een netbedrijf en een producktie- en leveringsbedrijf (Eneco noemt dit laatste het energiebedrijf). De WON stelt dat het netbedrijf alleen publieke aandeelhouders mag hebben; aan het eigendom van het productie- en leveringsbedrijf worden door de WON geen eisen gesteld. Dit betekent concreet dat de wetgever heeft gekozen voor een marktordening waarbij concurrentie “op het net” wordt toegestaan. Het net zelf moet in handen van overheden blijven. De WON bepaalt verder dat de toezichthouder op de energiesector, de Energiekamer(voorheen de Dte) van deNMA, toeziet op het functioneren van de energiemarkt. De toezichthouder stelt o.m. de tarieven vast voor het transport van energie. De tarieven voor de levering van energie komen in concurrentie tot stand en worden dus niet gereguleerd. Concreet betekent dit dat de energierekening van een gemiddeld huishouden voor 60% tot 70% wordt bepaald door de Rijksoverheid(energiebelasting en gereguleerd 3/6
transporttarief). De overige 30% tot 40% betreft kosten van ingekochte energie en kosten van het energiebedrijf zelf. 3. Milieubeleid Het Rijk streeft naar verduurzaming van de energievoorziening en naar energiebesparing. ENECO’s plannen (zoals bijvoorbeeld het warmte bedrijf in Delft) voldoen ruimschoots aan de doelstelling van Europa voor verduurzaming van de productie.
4. Werkgelegenheid ENECO verwacht dat de directe effecten van de splitsing op de werkgelegenheid beperkt zullen zijn. Op een aantal locaties kunnen wel huisvestingsprobleem ontstaan, die mogelijk leiden tot gedwongen verhuizing en effecten op de lokale werkgelegenheid. De toekomstige werkgelegenheid in algemene zin hangt af van het succes van de strategie van ENECO.
5 Lokale belangen ENECO werkt – boven op de wettelijke verplichtingen - samen met lokale overheden op het gebied van openbare orde en veiligheid (bijvoorbeeld het oprollen van hennepplantages) en sociaal beleid (schuldsanering, afsluitbeleid). Daar komt volgens de huidige plannen geen verandering in. ENECO wil zich ook lokaal en regionaal blijven focussen. 6 Het financiële belang Bij veel gemeenten vormt het jaarlijkse dividend van ENECO Holding een belangrijke bron van inkomsten. ENECO streeft bij uitvoering van de strategie ernaar de dividendstroom tot 2012 ongeveer op het uitkeringsniveau van 2006 te houden. Toch lijkt het verstandig voor de gemeentelijke begrotingen uit te gaan van een iets lager dividend dan het niveau van 2006. Ook zal de onzekerheid over de dividendstroom toenemen omdat een steeds groter deel van de winst moet worden opgebracht door het commerciële bedrijf, waar sprake is van substantiële investeringen (zonder 100% garantie over het rendement) en marktwerking. Verder heeft ENECO berekend dat de aandeelhouderswaarde tot 2012 substantieel kan toenemen. Deze waardetoename zit vooral in het commerciële bedrijf en kan alleen gerealiseerd worden bij verkoop van dit bedrijf (na splitsing). Bij een eventuele verkoop van deze aandelen vervalt dit deel van het dividend, maar ontvangt de aandeelhouder een bedrag 4/6
ineens. Hiermee kan, als dit bedrag uitgezet wordt op de financiële markt een jaarlijks rendement gegenereerd worden, mits de verkoopopbrengst wordt beschouwd als een vaste inkomensreserve. Bij een eventuele verkoop van het leveringbedrijf resteert nog een jaarlijkse dividend uitkering vanuit het netbedrijf. Deze zal worden beïnvloed door het tarievenbeleid dat valt onder het toezicht van DTe. Op basis van de huidige prognoses van ENECO lijkt een daling van het dividend uit het netwerkbedrijf reëel. In een persbericht over de tariefregulering voor energiebedrijven, dd 25 april 2008, stelt de NMa: ‘Wel is het zo dat aandeelhouders van deze bedrijven zich met minder winst dan in het verleden tevreden moeten stellen.”
Analyse De splitsing beïnvloedt het risicoprofiel van de aandelen Eneco. Door het financieel relatief stabiele netbedrijf los te koppelen van het commerciële deel is het risico van het aandeelhoudersschap Eneco aanzienlijk toegenomen. Met in het achterhoofd de geest van de wet Financiering Decentrale Overheden (Fido) die risicovolle beleggingen door overheden tegengaat (n.a.v. de Ceteco-affaire) moet daarom een voortzetting van het aandeelhouderschap Eneco ter discussie worden gebracht. Het ministerie van Financiën acht het aandeelhouderschap van het commerciële bedrijf Eneco niet in lijn met de geest van de wet. Het ministerie EZ echter is van mening dat het wenselijker is als de huidige aandeelhouders aandeelhouder blijven. Om de discussie daadwerkelijk te (kunnen) voeren in de college’s van B&W en de gemeenteraden is onder andere inzicht nodig in mogelijke interesse van kopers en opbrengsten. De informatie die nodig is om tot een goede afweging te kunnen komen is slechts vertrouwelijk voor te bereiden. De AHC is nog steeds het aangewezen orgaan om namens de aandeelhouders een dergelijk proces te organiseren. Een daadwerkelijk besluit tot verkoop moet door iedere gemeente zelf worden genomen, maar een eensluidend besluit tot al dan niet verkopen is wenselijk. Dit levert bij eventuele verkoop meer op (controlepremie). Hierbij is de positie van de kleine aandeelhouders afhankelijk van de grote drie, die immers een meerderheid van de aandelen bezitten. 5/6
Om bovenstaande redenen hebben wij, en de gemeenten die wij vertegenwoordigen, tot nu toe gekozen voor een voortzetting van de opdracht aan de AHC om de optie tot vervreemding van de commercieel risicovolle activiteiten van Eneco (dat is dus excl. Stedin) te bestuderen en ons in te zetten om het publieke belang te waarborgen waar mogelijk. Uiteindelijk gericht op een discussie en beslissing in de afzonderlijke gemeenten.
6/6