Landelijke bouwkunst rond Lochem
Een belangrijke schuur in Langen Dr. Everhard Jans
Langs de weg van Lochem naar Zwiep bevindt zich een bijzondere historische schuur. Het beeldbepalende gebouw, ooit onderdeel van een oud boerenerf, waarvan de boerderij in de Tweede Wereldoorlog werd verwoest, is beschermd als gemeentelijk monument. Dr. Everhard Jans vertelt over de bouwkundige kenmerken, het gebruik en vergelijkbare schuren elders in de regio.
M
eester Hendrik Willem Heuvel was een der eersten die aandacht besteedde aan het meerledige boerenerf in de noordelijke Gelderse Achterhoek. In 1909 schreef hij: Waar nu bij de boerenwoningen één kolossale schuur staat, vaak met een vaaltstal tussen deze en het achterhuis, daar zag men weleer verschillende schuurtjes of schöppen met sprenkelen wanden en rieten daken om het huis verstrooid liggen: het eene voor wagens, een ander voor brandstof (hout, turf en schadden), een derde voor varkens, een vierde voor ganzen, enz. Naarmate de behoefte aan meer ruimte dan het woonhuis bood zich liet gevoelen, werd er maar een schöppe opgeslagen.1) Heuvel vermeldt ook de inventaris van de Achterhoekse boerenschuur, zoals de zicht met haarhamer, haarspit en strik, kruiwagens, stortkar en kleedwagen met witte huif, etc.2) Verder gaat hij nog in op de hooiberging: Boven in de schuur (op de balken, waar de slieten gelegd zijn) wordt hooi geborgen, ook wel in een apart hooivak op de grond achter de stijlen, waar mede de brandstof haar plaats vindt. Tenslotte wijdt Heuvel in zijn magistrale meesterwerk “Oud-Achterhoeks Boerenleven” meerdere passages aan de inrichting van het Achterhoekse driebeukige schuurtype, vaak voorzien van een wolfdak. Leuk is de beschrijving van het nachthok van de kippen (boerenhoenders): “Als de winter voorbij was, begonnen ze te leggen en tot ver in de zomer leverden ze hun contingent. Bij ons (erve Blauwhand, Oolde, EJ) was het nachthok voortaan in de schuur, ten dele met strowanden, ten dele met stenen muren, die moeder bij de schoonmaak witte 3). Tot zover de aandacht van meester Heuvel voor de Achterhoekse boerenschuur.
Voorgevel schuur, Langen, rond 1860, foto: auteur. 2011
22
Land van Lochem 2012 nr. 3
De buurtschap Langen Landschapsgeograaf J.A.J. Vervloet heeft op verantwoorde wijze de buurtschap Langen, waarin de belangrijke schuur zich bevindt die hier wordt behandeld, geanalyseerd.4) Aan de westzijde van de Lochemse berg kwam het tot de vorming van een nederzetting in de vorm van een losse groepering boerderijen (in Duitsland Streusiedlung geheten). Volgens Vervloet bleef de structuur van deze los rondgestrooide hoeven en bijgebouwen praktisch hetzelfde.5) De oudste kadasterkaart van 1830 vertoont onregelmatige percelen met een blokvormige omtrek, ten zuiden van de Zwiepseweg. Dicht bij de hallehuizen bevinden zich Achterhoekse, onregelmatige huiskampen 6). Op een markekaart zien we de begrenzing van Langen. Zie ook de historische streekroman van Herman Reinderink, Duivelsdrama aan de Roskam, die speelt in de periode 1755-1893, in Langen (met historische foto`s). Een belangrijke schuur Aan de weg van Lochem naar Zwiep, niet ver van boerderij en camping Harkink ter rechterzijde met op de achtergrond kasteel de Cloese, ligt links de oude schuur met baksteenwanden en halfronde mestdeurtjes van de familie B.H. Logtenberg aan de Zwiepseweg 137. Opvallend is het pittige overstek van pannen aan de beide kopse gevels, voor en achter (75 cm.). De architectuur van de boerentimmerman ademt een bepaalde zekerheid door vaste verhoudingen. Bouwkundige beschrijving Opmeting door de auteur 7) leert, dat de nokhoogte van deze Achterhoekse schuur 6,82m. bedraagt, terwijl de breedte van de zijbeuken 2,38 m. omvat. De hoogte van de zijwanden is 1,20 m. De gemeente Lochem liet door kunsthistoricus drs. CeesJan Frank te Nijmegen een rapport samenstellen (Monumenten Advies Bureau, 22/10/ 1993) over de monumentale waarde van de schuur.8) Vast staat dat deze schuur een belangrijk beeldbepalend element vormt voor de omgeving van de Zwiepseweg en het parkachtige landschap ten zuiden van de Berkel en het kasteel de Cloese. Spijtig is dat de bijbehorende hallehuisboerderij met pannen wolfdak dat ten noorden van het tegenwoordige, weinig fraaie woonhuis uit de jaren vijftig van de vorige eeuw lag, door oorlogshandelingen verwoest werd. De achtergevel van de schuur bezit in de Overstek schuur aan de voorzijde, rond 1860, foto: auteur, 2011 middenas een dubbele houten opgeklampte deur, die in het bovendeel van de gevel aansluit in het geheel van verticale houten delen voorziene bovendeel van de gevel. Aan weerszijden van de deuren bevinden zich twee rechthoekige vensters met 4-ruitsramen. Uiterst links in het bakstenen deel een klein, ruitvormig venstertje. Dit type schuur komt in deze regio vaker voor bij streekeigen schuren. In Twente is dit type rond Diepenheim aan te treffen, dus dicht bij de Achterhoekse grens. Constructie In het inwendige van de schuur is een vijftal gebinten aanwezig, waarbij het strijkgebint tot de oudste (19deeeuwse) onderdelen te rekenen is. Hierbij gaat het om de uiterste balk van een balklaag, tegen een gevel aanliggend en met deze en de naastliggende balk verankerd. Vaak is deze minder zwaar dan de overige ankerbalken (vanwege de statische steun van de baksteenwand). De inwendige gebinten bezitten allen een doorgestoken ankerbalk, en rusten in verticale stijlen, die grotendeels uit de periode rond 1866 behoren. Belangwekkend zijn de gehakte telmerken, die nabij de scharnierpunten van de draagconstructie te vinden zijn (het gemakkelijkst in elkaar monteren). Dit is volop gebruikelijk in Oost-Nederland. Land van Lochem 2012 nr. 3 23
Dwarsdoorsnede schuur Langen, tekening auteur, 2011
Exterieur Beeldbepalend voor de voorbijganger zijn de fraai gemetselde, verdiept in de baksteenwand geplaatste, rondboogvormige, opgeklampte mestdeurtjes. Kruisverband is in het buitenmetselwerk overal toegepast, hier en daar uitgestukt met machinale, jongere baksteen. Het dak is gedekt met rode, oud-Hollandse pannen (S-vormig). Het overstek (het overstekende gedeelte van het dak) aan beide kopse gevels steekt uit boven witgeschilderde houten windveren langs de schuine zijden. Dit daktype treffen we ook elders in de gemeente Lochem aan, bijvoorbeeld tegenover de Zwiepse stellingmolen.
Nichtjes van een zuster van de vader van Gerrie Schot: links Gerrie Reurslag, rechts Dinie Reurslag, rond 1936. Oude achtergevel boerderij zichtbaar. Onderschoer. Opname: rond 1935, collectie Gerrie Schot, Lochem
24
Rondbogig mestdeurtje straatwand schuur Langen, foto auteur, 2011 Land van Lochem 2012 nr. 3
Plattegrond schuur Langen, tekening auteur, 2011
Identieke schuren Amateurarcheoloog Gerard J. Arfman uit Lochem maakte mij attent op op een gelijksoortige schuur in Zwiep, 200 meter voorbij de bovenvermelde Zwiepse molen, maar dan ter rechterzijde. In een e-mail van 12 december 2011 schreef hij: “Als je goed kijkt zie je in het vlechtwerk (aan weerszijden van de inrijdeuren, EJ) nog staan: 1866”. Uit het afbeeldingenarchief van het Historisch Genootschap blijkt, dat het daarbij ging om de typologisch sterk verwante schuur op het erve Klein of Groot Burink, Zwiepseweg 164 (opname van april 1975). Helaas werd deze fraaie schuur in september 1982 gesloopt.
Schuur Klein Burink, Zwiepseweg 164, april 1975, gesloopt. Foto: Historisch Genootschap Land van Lochem 2012 nr. 3 25
Wandtechniek straatgevel Klein Burink, Zwiepseweg 164, 2 cijfers van het jaartal 1866 in houtmozaïek, 18 ter linkerzijde van de toegangsdeuren. Foto: Historisch Genootschap, situatie in 1976
Een detailopname laat zien, dat een boerentimmerman heel ingenieus een mozaïekpatroon van dun rondhout construeerde die de inrijdeuren flankeren, voorzien van het jaartal 18 (links) en 66 (rechts). Het totaalbeeld van het jaartal is dan 1866. Een dergelijke schuur met houten siermozaïek stond tien jaar geleden nog op de kruising vanuit Lochem naar Markelo (linker erf op de driesprong, bezit van Weldam). Dus ook bekend aan de randen van de Hof van Twente, aan gene zijde van de Schipbeek. Ook in het landelijk gebied rond Diepenheim staan en stonden verwante driebeukige schuren met wolfdakoverstek (in de omgeving van watermolen de Haller). Wat Zwiep betreft: een foto uit 1970 (Historisch Genootschap) bewijst dat ook de nog bestaande schuur op het boerenerf de Kok aan de Zwiepseweg 166 een dergelijk decoratief houtmozaïek bezat (zonder jaartal) met tevens de verdiept geplaatste rondboogvormige mestdeurtjes (4 stuks). Eddy ter Braak maakte mij attent op digitale gegevens uit het Gelders Archief te Arnhem, betrekking hebbend op pachtboerderijen van kasteel de Cloese.9) Qua tekenstijl schat ik de bouwkundige tekening van een sterk verwante driebeukige schuur van het erve van Keppel, grenzend aan Pillink(buurtschap Langen) uit de periode rond 1860. Qua lengte verwant aan
Langsdoorsnede schuurtype erve van Keppel, rond 1860, Gelders Archief te Arnhem
26
Land van Lochem 2012 nr. 3
de schuur van Klein Burink(zie boven). Vier ankerbalkgebinten dragen de kap, lengte ongeveer 10 m., breedte circa 10, 80 m. De omtrek is dus vrijwel vierkant. Twee paar ankerbalkgebinten zijn (evenals bij Zwiepseweg 137) opgenomen in de kopse baksteenwanden. Nader onderzoek zou de naam van de timmerman kunnen opleveren (in dienst van de Cloese). Volkskunst is vaak anoniem door gebrek aan diepergaand onderzoek! Functie van de schuur Een vraaggesprek met Gerrie Schot te Lochem, dochter van de laatste bewoners van de verdwenen boerderij bracht zekerheid over het gebruik van de belangrijke schuur te Langen, Zwiepseweg 137. Rechts naast de inrijdeuren aan de kopsevoorgevel tegenover de huidige woning bevond zich een kolenhok, tevens bewaarplaats voor boerengereedschap. Daar achter een kleine koeienstal. Vervolgens een paardenstal (1 paard) met daarachter een stal voor 2 koeien en 2 kalveren (alles in de zijbeuk). De schuur wordt vaak als varkensstal aangeduid. Dit komt door het feit dat in de linker buitenstijlruimte (bij de inrijdeuren) varkenshokken aanwezig waren voor 2 of 3 varkens. Tot slot was er stalruimte voor enkele kalfjes. Kort voor 1940 was er nog een kippenhok aangeplakt, aan deze zijde. Onder het overstek van pannen werden onder meer vlas en bruine bonen te drogen gehangen. Onder de schuur bevond zich een gierkelder voor de gierafvoer. Ook werd er hout gedroogd in het interieur. Bouwkundige wijzigingen Volgens de overlevering is er aan de achterzijde een ankerbalkgebint toegevoegd. Als er nieuw gebouwd werd met houten gebinten, plantte men een eik aan die later voor bouwkundig gebruik nodig was. De trap nabij de inrijdeuren van de voorgevel is in de periode Johanna Logtenberg toegevoegd, en dus niet origineel. Ook zijn verschillende scheidingswanden massief gerenoveerd. Een opgeklampt oud deurtje (C1-C2 op tekening) zal afkomstig zijn uit de door oorlogshandelingen verwoeste boerderij. Handgesmede scharnieren en profileringen wijzen op een ontstaan in de vroege negentiende eeuw. Dit secundair toegepaste deurtje heeft een breedte van 0, 75 m., en een hoogte van 1,67 m. De rechterzijwand laat duidelijk wijzigingen zien in de machinale baksteenfragmenten en ook wat betreft jongere stalraampjes (rechthoekig, begin twintigste eeuw). Gebintvakken De afstanden tussen de stijlen van de ankerbalken bedragen van voor naar achter 3, 40 m., 3,25 m. en 3,22 m. Helemaal gelijk aan elkaar zijn de tussenafstanden dus niet. Dat lag aan de hulpmiddelen die de boerentimmerman destijds gebruikte.
Bewoners van het boerenerf Zwiepseweg 137, Langen. V.l.n.r.: Jan Willem Bokhorst *1890; Gerrit Bokhorst *1850; Wilhelmina Bokhorst* 1897; Gerritje Mogezomp * 7-12-1862. Opname jaren twintig van de vorige eeuw, Collectie: Gerrie Slot, Lochem
Land van Lochem 2012 nr. 3 27
Verbouw schuur rond 1980, collectie Gerrie Schot, Lochem
Epiloog Het is te hopen dat deze opmerkelijke schuur nog lang het landschapsbeeld van de buurtschap Langen, met op de achtergrond de Cloese, zal sieren. De studie van Achterhoekse schuren blijft, wetenschappelijk gezien, een belangrijk aspect voor het kennen van de overgeleverde landelijke bouwkunst. Harmonische verhoudingen blijven kenmerkend voor dit type driebeukige schuur: een mini-hallehuis, passend in het Achterhoekse coulisselandschap. Een beeld van het boerenleven op dit boerenerf geeft een foto uit de jaren twintig waarop de toenmalige bewoners in streek- en werkdracht zijn vereeuwigd. Verklarende woordenlijst • Ankerbalkgebint: houten samenstel van een horizontale balk, stijlen en hoekverstijvingen (schoor en korbeel). De horizontale balk is door de stijlen gestoken en daar verankerd. • (Dak)overstek: het ten opzichte van de gevel overstekende deel van het dak. • Hallehuis: rechthoekig boerderijtype, waarvan de gebintconstructie vrij in de ruimte staat. De gebinten verdelen de ruimte in drie “beuken”, een brede middenbeuk en smalle zijbeuken. • Kopse gevels: de korte voor- en achtergevel. • Opgeklampt: een houten deur of een luik wordt “opgeklampt” genoemd, wanneer er ter versteviging dwars, staand of schuin “klampen” of houten latten op zijn bevestigd. • Strijkbalk(gebint): balk of gebint, die direct tegen de kopgevel is geplaatst. Zo’n gebint staat dus niet vrij in de ruimte. • Wolfdak: een zadeldak met afgeschuinde toppen aan de uiteinden. De afgeschuinde kant heet wolfeind. Noten 1) H.W. Heuvel, Volksgeloof en volksleven, Zutphen 1909, 280 en 281 2) ibidem, 284 3) H.W. Heuvel, Oud-Achterhoeks boerenleven, Zutphen 1928, 91 4) J.A.J. Vervloet, Het landschap van Lochem tot omstreeks 1830, in: Over stad en schoutambt Lochem, Een beschrijving na 750 jaar, Lochem 1983. 79- 107 5) Vgl. Vervloet, Het landschap van Lochem tot omstreeks 1830, Lochem 1983, 94 en 95 6) Vgl. Vervloet o.c., 96 7) geassisteerd door drs. Jan Kleine te Lochem, op 5/12/ 2011. Vgl. ook: dr. Jozef Weijns, Een belangrijke schuur te Geel-Larum, in: jaarboek van de Vrijheid en het Land van Geel, II, 1963, 165- 179 8) Vgl. rapport schuur, drs. CeesJan Frank, Monumenten Advies Bureau, adviesnr. 162, typoscript, 3 pagina`s (in opdracht van de gemeente Lochem). 9) vriendelijke mededeling Eddy ter Braak, Historisch Genootschap, 2012
28
Land van Lochem 2012 nr. 3