Masterproef in de Sociologie - Masterseminarie Informatiebrochure Academiejaar 2014-2015
Inhoud Inhoud ................................................................................................................................................. 1 Belangrijke documenten ................................................................................................................. 2 De masterproef ................................................................................................................................... 3 De masterproef – leerdoelen .......................................................................................................... 3 Onderwerp ...................................................................................................................................... 4 Begeleiding ...................................................................................................................................... 5 Inhoud en vorm van de masterproef .............................................................................................. 6 Beoordeling van de masterproef..................................................................................................... 8 Belangrijke data voor de masterproef ............................................................................................ 9 Het masterseminarie ......................................................................................................................... 10 Inhoud en doelstellingen ............................................................................................................... 10 Overzicht van de bijeenkomsten en belangrijke data ................................................................... 10 Beoordeling ................................................................................................................................... 17
De masterproef en het masterseminarie zijn twee met elkaar verwante verplichte jaaropleidingsonderdelen in het masterprogramma sociologie. Beiden vormen wel aparte opleidingsonderdelen met een aparte beoordeling. Het zijn corequisites voor elkaar, wat betekent dat beide opleidingsonderdelen in hetzelfde jaar moeten worden gevolgd: • Het opleidingsonderdeel “Masterproef” omvat de beoordeling van de masterproef als eindproduct (18 studiepunten); • Het opleidingsonderdeel “Masterseminarie” omvat het geheel van begeleidingssessies die worden voorzien om het schrijven van de masterproef tot een goed einde te brengen. Voor het mastersemarie is er een aparte beoordeling (aparte punten dus). Deze beoordeling is het resultaat van het bijwonen van de sessies en het tot een goed einde brengen van tussentijdse opdrachten (6 studiepunten). Al deze opdrachten passen binnen de algemene doelstelling zoveel mogelijk studenten tijdig een goede masterproef te laten indienen.
1
Belangrijke documenten •
•
•
Het VUB-examenreglement: in hoofdstuk V van het onderwijs- en examenreglement(http://www.vub.ac.be/sites/vub/files/reglementen/Ond erwijs-%20en%20examenreglement%2014-15_RvB%2020.05.2014.pdf) kun je de algemene richtlijnen rond het schrijven van de masterproef nalezen. Het aanvullende facultair reglement: in hoofdstuk V vind je bijkomende bepalingen eigen aan de faculteit ES – o.a. de belangrijkste deadlines – (http://www.vub.ac.be/ES/downloads/documenten/reglementen/OER%20 2014-15_RVB%2020.05.2014_FAC.pdf). Het betreft een gecoördineerde tekst – de aanvullingen in rode tekst zijn eigen aan de faculteit, de zwarte tekst komt uit het VUB-examenregelement. Dit reglement is het belangrijkste regelgevend kader (ook) voor de masterproef en gaat bij twijfel of contradictie boven alle andere bepalingen en afspraken. Consulteer ook de facultaire webpagina over de masterproeven voor de meest recente informatie rond deadlines, enz.: http://www.vub.ac.be/ES/index.php?option=com_content&task=view&id= 397&Itemid=413
2
De masterproef De masterproef – leerdoelen De masterproef vormt de kroon op je masteropleiding in de Sociologie. De sociologieopleiding van de VUB stelt zich tot doel “onderzoekssociologen” op te leiden. Daarom is de masterproef zonder twijfel het belangrijkste opleidingsonderdeel uit je opleiding. Het belang van de masterproef reflecteert zich in het aantal studiepunten: 18 in plaats van de gebruikelijke 6 voor een vak. Het spreekt voor zich dat zich dat dan ook weerspiegelt in de verwachte studietijd die je aan je masterproef zult spenderen: 500 uur (dat zijn 12 voltijdse werkweken, dus 3 voltijdse maanden)! Dat is dus meer dan 3 keer zoveel tijd dan voor ieder ander vak. Hou hier dus rekening mee in je planning! De masterproef moet een individuele weerslag zijn van een zelfstandig uitgevoerd onderzoek. In de masterproef toon je dus aan dat je in staat bent verschillende vaardigheden en competenties van sociologisch onderzoek, verworven doorheen je opleiding, toe te passen op een concreet sociaalwetenschappelijk probleem. Met andere woorden, met je masterproef toon je aan een wetenschappelijk proces te kunnen doorlopen, teneinde met je onderzoeksconclusies een wetenschappelijke meerwaarde te leveren tot een bepaald onderzoeksgebied. Een masterproef is dus niet zomaar de zoveelste paper. Het is een officiële publicatie. We streven er dan ook naar een gedegen wetenschappelijk werk af te leveren. Een goeie masterproef is dan ook een manuscript dat zonder grote aanpassingen gepubliceerd kan worden in een wetenschappelijk tijdschrift. Dat is dan ook het criterium waarmee je masterproef zal worden beoordeeld! Uit de masterproef moeten de volgende leerdoelen blijken: - Het belang inzien van de noodzaak tot reductie van de complexiteit rond een onderwerp om tot een praktisch uitvoerbare onderzoeksvraag te komen; - Weten hoe een wetenschappelijk onderzoek te structureren, plannen, hoe literatuur op te zoeken, verwerken en ernaar refereren; - Kennen (en toepassen) van relevante concepten uit de internationale sociologische theorievorming binnen de deeldiscipline van de masterproef; - Het kunnen formuleren en verantwoorden van een probleemstelling en één of meerdere onderzoeksvragen; - Op basis van de geformuleerde probleemstelling en onderzoeksvragen de juiste onderzoeksmethode kunnen kiezen, verantwoorden en toepassen. - De problematiek met behulp van de gekozen onderzoeksmethode op een correcte wijze kunnen analyseren; - Op een synthetische wijze de belangrijkste bevindingen van je onderzoek kunnen duiden binnen de relevante stand van de kennis;
3
-
De sterke punten en beperkingen van het uitgevoerde onderzoek kunnen inschatten en beschrijven; Door middel van de masterproef blijk geven van een kritische en reflecterende onderzoeksingesteldheid; Op een kritische manier de maatschappelijke en sociologische relevantie en meerwaarde van je onderzoek kunnen beschrijven. De resultaten van het uitgevoerde onderzoek op een kernachtige en aantrekkelijke manier communiceren aan een ruim publiek;
De masterproef wordt in principe in het Nederlands geschreven, maar er kan van deze regel worden afgeweken. Wil je de thesis in het Engels of Frans schrijven dan dien je hiervoor schriftelijke toestemming te vragen aan de voorzitter van de Opleidingsraad Sociologie (Prof. Dr. Christophe Vanroelen). De promotor moet hier vanzelfsprekend ook mee instemmen. Het spreekt voor zich dat het schrijven van de masterproef in een andere taal dan het Nederlands een weloverwogen keuze moet zijn. Er worden zeker geen lagere standaarden gehanteerd voor de taalbeoordeling van een Engels- of Franstalige masterproef! Het schrijven van de masterproef in een andere taal leidt evenmin tot een betere evaluatie. Onderwerp Het thema van de masterproef omvat de diepgaande studie van een sociologisch relevant onderwerp. Je moet er natuurlijk voor zorgen dat je een promotor vindt die bereid is en de inhoudelijke kennis bezit om je te begeleiden bij het bestuderen van dit onderwerp. Verschillende wegen kunnen je naar een goed onderwerp leiden: • Er wordt een overzicht met mogelijke onderwerpen door de leden van de vakgroep sociologie ter beschikking gesteld (zie pointcarré). Dit zijn onderwerpen die gegarandeerd aansluiten bij de expertise en lopend onderzoek van een van de mogelijke promotoren verbonden aan de vakgroep sociologie. • Je eigen inspiratie, eventueel gebaseerd op ervaringen opgedaan tijdens of buiten de opleiding sociologie. • Een onderwerp uit de wetenschapswinkel: je kan eens een kijkje nemen op hun website (www.wetenschapswinkel.be), of het lijstje van door ons geselecteerde onderwerpen overlopen (zie Pointcarré). OPGELET: In de laatste twee gevallen is het soms wel moeilijker een promotor te vinden die voeling heeft met dat onderwerp. Dit is dan ook een belangrijk aandachtspunt wanneer je zo een onderwerp wenst te behandelen!!! Let er op dat je het onderwerp goed afbakent en zorg dat je plannen haalbaar zijn. Het onderzoek dient te starten vanuit een heldere probleemstelling. Bovendien moet jouw onderzoek iets toevoegen aan de bestaande kennis binnen het onderzoeksdomein dat je hebt gekozen. Een realistisch en haalbaar plan is echter een betere garantie tot succes, dan een brede, weinig gedefinieerde ambitie om de wereld te veranderen met een masterproef!!! 4
Je wordt verwacht om uiterlijk voor 1 december 20141 de titel van je masterproef in te dienen op het Faculteitssecretariaat. Dit document moet door jou worden ingevuld en ondertekend door je promotor en eventuele copromotor. De link naar het document vind je hier: http://www.vub.ac.be/ES/index.php?option=com_content&task=view&id=397&It emid=413 OPGELET: Eventuele wijzigingen van onderwerp of promotor dienen schriftelijk gemeld en gemotiveerd te worden aan het faculteitssecretariaat. Dit is mogelijk tot 2 maanden voor het indienen van de masterproef. De link naar dit document vind je hier: http://www.vub.ac.be/ES/index.php?option=com_content&task=view&id= 397&Itemid=413
Begeleiding De promotor van je masterproef dient een professor, onderwijsprofessor of doctorassistent van de Faculteit ES van de VUB te zijn, die daarenboven verbonden is aan de Vakgroep Sociologie. Een lijstje met mogelijke promotoren vind je in het document met mogelijke onderwerpen (zie Pointcarré). De promotor zorgt voor de inhoudelijke begeleiding bij de uitwerking van je masterproef. Hij kan zich hierbij laten bijstaan door een assistent of onderzoeker die vertrouwd is met het onderwerp. Het is eveneens mogelijk om een copromotor aan te duiden (zie facultair reglement). De promotor heeft de benodigde expertise over het onderwerp om suggesties te doen over de richting van het onderzoek en jou wegwijs te maken in de relevante literatuur. Verder kan de promotor commentaar en suggesties geven op de eerste versies van delen van de masterproef. Hoe de samenwerking in de praktijk verloopt wordt in samenspraak bepaald. Er wordt van jou als student echter wel verwacht het initiatief te nemen. Zorg er ook voor dat je teksten steeds ruim op voorhand naar je begeleider of promotor doorstuurt en maak concrete afspraken over nalezen, verbeteringen, enz. Zeker voor masterproeven die worden ingediend in de tweede zittijd (augustus) is dit laatste van groot belang. Hou er rekening mee dat de meeste leden van het academisch personeel op dat moment met vakantie gaan. Behoudens uitdrukkelijk anders gemaakte afspraken tussen jou en je promotor, zal dan ook geen feedback meer worden gegeven na 21 juli. Ook voor methodologische ondersteuning ga je te rade bij je promotor en/of begeleider. Het is expliciet niet de bedoeling dat je als student op eigen houtje naar de professoren en assistenten van de methodenvakken stapt. Dit kan pas na overleg met (en via) je promotor.
1
OPGELET : Voor studenten die een nieuw onderwerp kiezen en de masterproef al willen indienen op 15 december dient dit document ten laatste voor 1 november 2014 te worden ingediend. Voor studenten die de masterproef wensen in te dienen op 17 augustus 2015 is dit voor 1 maart 2015.
5
Wat je mag verwachten van de masterseminaries kan het best omschreven worden als procesbegeleiding. Door het goed uitvoeren van de opdrachten binnen het vak masterseminarie zal je niet alleen slagen voor dit opleidingsonderdeel, het is eveneens de beste garantie om op een doelgerichte manier aan je masterproef te werken. Hierdoor zullen je kansen verhogen om met succes in de eerste zittijd een masterproef te voltooien. Bovendien worden er praktische hulpmiddelen geboden rond een aantal algemene vaardigheden in het onderzoeksproces: op een gestructureerde manier literatuur opzoeken, refereren, een probleemstelling/onderzoeksvraag afbakenen, resultaten presenteren, …. De masterseminaries zijn ook de ideale gelegenheid om met je medestudenten over je masterproef te reflecteren. Ten slotte kan je bij de begeleiders van het masterseminarie te rade met praktische vragen over de masterproef (deadlines, formulieren, hoe de noodzakelijke contacten leggen, …).
Tot slot: je bent in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor je masterproef. De regie ligt in jouw handen en dat is logisch, want die zelfstandigheid maakt deel uit van de beoogde leerdoelen! Promotor, copromotor, begeleiders van het masterseminarie en andere mensen die je zullen helpen met de masterproef rekenen op jouw instructies en jouw organisatietalent. Als de dirigent de handdoek gooit, wordt het concert waarschijnlijk niets!
Inhoud en vorm van de masterproef Streef, in overleg met je promotor, naar een masterproef die de vorm en lengte van een wetenschappelijk artikel heeft. Dit betekent dat het de doelstelling is te komen tot een document van maximaal 15.000 woorden (exclusief referenties en bijlagen). Zorg dus dat je masterproef een duidelijke focus heeft (wees ‘to-the-point’) en overweeg steeds waarom je bepaalde informatie/tekst dient op te nemen. De onderdelen die in principe in iedere masterproef aan bod komen: - Titelpagina - Inhoudsopgave - Lijst van tabellen en figuren - Lijst van afkortingen gebruikt in het manuscript - 2 identieke exemplaren van de samenvatting (abstract) Eén op een los blad ingesloten bij iedere masterproef; Eén als deel van de ingebonden masterproef (tussen lijst van afkortingen en inleiding) - Een vertaling van de samenvatting in het Engels (alleen in de ingebonden masterproef); - Inleiding: korte situering van de problematiek die uitmondt in een kernachtige beschrijving van de doelstelling; - Een met literatuur onderbouwde probleemstelling: o Waarom is het belangrijk dit onderwerp te bestuderen? o Wat weten we er al over? 6
Wat wordt er precies bedoeld met centrale concepten en theorieën? Afsluitend een concreet onderzoekbare (algemene) probleemstelling, eventueel opgesplitst in meer gedetailleerde onderzoeksvragen en/of hypothesen Methode: hoe wordt de doelstelling van het onderzoek onderzocht? (ook een zuivere literatuurstudie heeft een bepaalde methodologie!) o Wat is de onderzoekspopulatie? o Operationalisering van concepten en variabelen; o Welke onderzoekstechnieken worden er gebruikt? o Hoe werden de data verzameld? Ook literatuur, documenten, krantenartikels, registratiegegevens, interviewtranscripten, … zijn data! o Welke belangrijke assumpties worden er gemaakt? o Hoe zag het onderzoeks- en analyseproces eruit? o … Uiteenzetting/ Resultatenbespreking (biedt een antwoord op de onderzoeksvraag); Besluit/Conclusie/Discussie; Literatuurlijst/Bibliografie; Eventueel bijlagen; o
-
-
TIP: Enkele voorbeelden van goed gestructureerde masterproeven worden op Pointcarré geplaatst. Neem ze eens ter hand om jezelf een idee te vormen! Praktische suggesties in verband met vorm en opmaak: - Tabellen en figuren krijgen steeds een volledige titel die goed beschrijft waarover het in de figuur of tabel gaat. De titel van een figuur maak je best niet aan in Excel of SPSS maar gewoon in je Word-document (of document van de andere tekstverwerker die je gebruikt). - Tabellen en figuren moeten te interpreteren zijn los van de tekst die de inhoud ervan beschrijft. Hiervoor zijn een goede titel, legende, accurate omschrijvingen van variabelen, categorienamen, meeteenheden, … essentieel! - Tabellen en figuren bevatten ook alleen maar de informatie die je wenst te communiceren aan je lezers. Niet minder, maar ook niet meer! Daarom is het niet wenselijk tabellen rechtstreeks uit andere software dan je tekstverwerker te kopiëren (vb. uit SPSS). - Let op taal- en tikfouten en neem de tijd om ook aan de schrijfstijl van je thesis te werken! Laat een bereidwillige medemens op het einde je thesis nog eens nalezen. NIET VERGETEN: een masterproef is een “officiële publicatie” – ze wordt onder andere bijgezet in de bibliotheek. Publiceren doe je voor de eeuwigheid! Je gaat vermoedelijk niet graag de eeuwigheid in met een document vol tik- en schrijffouten en manke zinsconstructies!!! - Vergeet pagina’s, paragrafen, tabellen en figuren niet te nummeren. - Voorkom PLAGIAAT Refereer correct! Letterlijke overnames en vertalingen dienen tussen aanhalingstekens weergegeven te worden, met een gedetailleerde bronverwijzing (met vermelding van de pagina). Bij persoonlijke verwerking van bestaande teksten en gegevens dient 7
-
eveneens een gedetailleerde bronverwijzing voorzien te worden. Afwijking van deze bepalingen wordt beschouwd als een poging tot bedrog en zal gesanctioneerd worden in overeenstemming met het VUBexamenreglement (artikel 118) met betrekking tot plagiaat. Heb aandacht voor de lay-out! Maak van in het begin een logboek aan waarin je voor jezelf de stappen die je gezet hebt, bijhoudt. Zo vermijd je dat je tien keer hetzelfde doet. Bovendien is dit de ideale vertrekbasis om later vorm te geven aan je uiteindelijke verslag.
BELANGRIJK: Voor al hetgeen in dit document niet expliciet wordt vermeld over structuur, opmaak, referenties in de tekst en de bibliografie, moeten de richtlijnen van het “Sociologos - Tijdschrift voor Sociologie” worden gevolgd. Deze zijn te vinden op de website http://www.sociologos.be (onder “Oproep voor bijdragen” en “Template om bijdragen in te dienen”). De richtlijnen vind je ook in de Pointcarrémap bij het opleidingsonderdeel masterseminarie. Beoordeling van de masterproef De masterproef moet in vier exemplaren (vijf exemplaren indien je ook een copromotor hebt) worden ingediend op het secretariaat van de Faculteit ES (zie hieronder voor de deadlines). Bespreek op voorhand met je promotor of het wenselijk is je masterproef (al) in te dienen of beter te wachten tot de volgende zittijd. Als student heb je het laatste woord over het al dan niet indienen van je masterproef, maar je promotor is zeker goed geplaatst om je kansen op slagen in te schatten. Opgelet: “groen licht” van je promotor is geenszins een garantie op slagen. De masterproef wordt gelezen en beoordeeld door je promotor en 2 andere juryleden (in totaal dus 3 beoordelaars). Deze juryleden dienen minstens één jaar wetenschappelijke anciënniteit te hebben. De drie beoordelaars geven ieder een cijfer op twintig op basis van hun lectuur van de masterproef. Elk lid van de leescommissie maakt bovendien een schriftelijk verslag op. De schriftelijke verslagen worden ten laatste 3 dagen voor de verplichte mondelinge verdediging overgemaakt aan de student. Aan het einde van de zittijd waarin de masterproef werd ingediend moet je de masterproef mondeling verdedigen in een openbare zitting. De datum voor de mondelinge verdediging wordt opgenomen in het examenrooster. Het is de bedoeling dat je op deze verdediging kort (+/- 10 minuten) jouw onderzoek voorstelt2 en eventuele vragen van de promotor, juryleden of andere aanwezigen kunt beantwoorden.
2
Voor richtlijnen over de mondelinge verdediging, zie “oefensessie mondelinge verdediging”, verderop in dit document.
8
Op de mondelinge verdediging zijn – behoudens overmacht – ten minste de promotor en de juryleden die de masterproef beoordeelden aanwezig, Onmiddellijk na de mondelinge verdediging zullen zij in deliberatie, op basis van hun schriftelijke verslagen en de conclusies van de mondelinge verdediging, tot één cijfer op twintig komen. Dit cijfer geldt als globale en enige beoordeling van de masterproef. Studenten die na afloop van de evaluatieprocedure een onvoldoende behaalden voor de masterproef, kunnen deze herwerken voor de volgende zittijd. De evaluatieverslagen van de promotor en juryleden zullen in dat geval aangeven wat er minstens moet worden veranderd om te kunnen slagen bij een volgende indiening. Nogmaals: het belang dat in de opleiding aan de masterproef wordt gehecht, vertaalt zich in het aantal studiepunten dat eraan wordt toegekend. In het huidig programma zijn dit 18 studiepunten en voor het masterseminarie nog eens 6 studiepunten. Dit betekent dat meer dan een derde van het totale puntenaantal in de Masteropleiding direct samenhangt met de masterproef!!!! Belangrijke data voor de masterproef • •
• • •
1 december 2014 – Voorstel onderwerp en promotor indienen op het faculteitssecretariaat 15 december 2014 – Inleveren 1ste zittijd (onder voorbehoud; check de actuele informatie op de website van de faculteit!) - Let wel: hiervoor moet je voor 1 november 2014 je onderwerp en promotor indienen op het faculteitssecretariaat. 1 juni 2015 – Inleveren 1ste zittijd (onder voorbehoud; check de actuele informatie op de website van de faculteit!) 21 juli 2015 – Afsluiting mogelijkheid tot feedback voor masterproeven die zullen worden ingediend in de 2de zittijd. 17 augustus 2015 – Inleveren 2de zittijd (onder voorbehoud; check de actuele informatie op de website van de faculteit!)
9
Het masterseminarie Inhoud en doelstellingen Het masterseminarie is bedoeld voor alle studenten sociologie die in het betreffende academiejaar hun masterproef schrijven. Het seminarie geeft begeleiding en informatie over hoe de masterproef aan te pakken vanaf de keuze van het onderwerp tot het presenteren van de resultaten. Verder is het seminarie een discussieplatform waar de studenten hun ideeën en werk presenteren en waar hierover in een bredere context gediscussieerd kan worden. Het dient ertoe de studenten, naast de individuele begeleiding door de promotoren, algemene procesbegeleiding te bieden om tot een succesvolle afronding van hun masterproef te komen. Het eerste deel van het seminarie (eerste semester) zal starten met algemene informatie over het schrijven van de masterproef, het kiezen van een onderwerp, het aflijnen van een onderzoeksvraag en de planning en concrete uitwerking bij de start van het onderzoek. In het tweede semester zal het accent komen te liggen op het volgen van de vorderingen rond de masterproef en op het aanleren van presentatietechnieken. Het seminarie heeft een interactief karakter waarbij een actieve betrokkenheid van de studenten wordt verwacht. Alle masterstudenten sociologie die aanvangen met de masterproef zijn ook verplicht om deel te nemen aan alle bijeenkomsten van het masterseminarie. De opdrachten worden beoordeeld en vormen samen de evaluatie van het opleidingsonderdeel masterseminarie.
Overzicht van de bijeenkomsten en belangrijke data
Maandag 22 september 2014, 15-18 uur: Introductieles In deze eerste bijeenkomst geven we een introductie over de richtlijnen bij het schrijven van de masterproef en een inleiding bij het masterseminarie. De handleiding wordt nog eens mondeling toegelicht. In het tweede deel van de introductieles zullen mogelijke onderwerpen voor de masterproef worden voorgesteld en toegelicht door de promotoren en begeleiders die hiervoor tijdens een deel van de bijenkomst aanwezig zijn. Op basis van de lijst met onderwerpen en de gesprekken met mogelijke promotoren tijdens de bijeenkomst en in de dagen erna stellen de studenten een top 3 samen met de promotor en het thema van hun keuze. Deze top 3 zal richtinggevend zijn bij de verdeling van de studenten over de beschikbare promotoren. Studenten die reeds voor aanvang van het academiejaar een
10
onderwerp en promotor zochten, moeten dit duidelijk aangeven in hun lijstje. Toch is het best dat ook zij nadenken over een “reserveonderwerp”.
Maandag 29 september 2014, 15-18 uur: Opfrissing wetenschapsmethodologie
In deze tweede bijeenkomst worden belangrijke aspecten van het uitvoeren van een wetenschappelijk onderzoek kort weer opgefrist. De volgende thema’s zullen aan bod komen: • • • • •
Van kennisprobleem naar onderzoeksthema; Het systematisch opzoeken van literatuur via elektronische databanken; Doeltreffend bijhouden van inhoud uit literatuuronderzoek en bibliografische gegevens; Gebruik van Mendeley; Correct citeren en refereren;
OPGELET: Voor avondstudenten: introductieles + opfrissing wetenschapsmethodologie op maandag 29 september 2014 van 18-21 uur.
EERSTE OPDRACHT – DEADLINE: Maandag 6 oktober voor 16u – opsturen van de TOP 3 met keuze promotoren en thema naar
[email protected]. In de opleidingsraad van 14 oktober 2014 wordt de definitieve verdeling van de studenten over promotoren vastgelegd. Deze beslissing zal op dezelfde dag worden bekend gemaakt.
TWEEDE OPDRACHT – DEADLINE: Vrijdag 31 oktober voor 16u – Indienen document “Werktitel en promotor”. Eenmaal je promotor gekend, heb twee weken de tijd om samen met je promotor het onderwerp van je masterproef verder te specificeren. Het resultaat hiervan is een werktitel en een korte beschrijving van het onderzoeksthema. Op dit moment zijn er nog geen referenties nodig, maar wel een beschrijving waaruit concreet kan worden afgeleid wat het onderzoek beoogd. Je vermeldt de naam van de promotor (en de eventuele begeleider/ster) op het document. Dit document wordt tijdig in de daarvoor voorziene map op Pointcarré gepost. Studenten die deze opdracht vervullen krijgen 10% van de punten voor het opleidingsonderdeel masterseminarie.
11
Maandag 3 november 2014, 15-18 uur: Sessie – Argumentatie van de probleemstelling en uitwerken van objectief en onderzoeksvragen In deze derde bijeenkomst worden belangrijke aspecten van het uitvoeren van een wetenschappelijk onderzoek kort weer opgefrist. De volgende thema’s zullen aan bod komen: • • •
Van onderzoeksthema naar het formuleren van een probleemstelling: opbouw van de argumentering; Van probleemstelling naar onderzoeksobjectief en onderzoeksvragen: afbakening van het onderzoeksopzet; Plannen van een onderzoek: uitwerken van het onderzoeksopzet en de onderzoeksmethode;
In het tweede deel van deze sessie voorzien we een oefenmoment waarin je de gelegenheid krijgt onder begeleiding je onderzoeksobjectief en onderzoeksvraag voor de eerste keer te formuleren. OPGELET: Voor avondstudenten: vragen en discussie over argumentatie probleemstelling op maandag 3 november 2014 van 18-21 uur
Maandag 17 november 2014, 15-18 uur: Try-out probleemstelling en onderzoeksvraag Doel: Voorstellen van het onderwerp en de eerste opzet van de thesis door de studenten. Voorbereiding van de sessie. De studenten bereiden een eerste kladversie van hun probleemstelling voor (zie document “Template Probleemstelling_2014_2015”) waarin ze het onderwerp van de thesis voorstellen en vertalen naar een concrete probleemstelling en één of enkele realistische (onderzoekbare) onderzoeksvra(a)g(en). Daarnaast is het de bedoeling dat je in dit document je eerste ideeën formuleert over de geschikte methode om het onderzoek uit te voeren. Ten slotte vragen we je te reflecteren over de wetenschappelijke en/of maatschappelijke relevantie van je masterproef. Vergeet ook niet de eerste bronnen die je raadpleegde als referenties op te nemen onderaan het document (en er in de tekst ook naar te verwijzen). Je vindt een ingevuld voorbeeld van zo een “probleemstelling” in de Pointcarrémap van het Masterseminarie. Het is de bedoeling dat deze eerste aanzet voortvloeit uit het thema dat je eerder afbakende met je promotor (doc. Werktitel). Dit document is een “workin-progress”. Het zal in de komende weken meermaals veranderen en dat is ook geen probleem. Het is echter wel belangrijk om voor de eerste keer je plannen te structureren en de geraadpleegde literatuur te verwerken. Op die manier kan je plan door jezelf en door anderen kritisch worden geëvalueerd. 12
Doel van de sessie. Iedere student brengt zijn of haar kladontwerp uitgeprint in 5 exemplaren mee. Er zal in de eerste plaats aandacht worden besteed aan het concretiseren en formuleren van de onderzoeksdoelstelling en onderzoeksvraag (vragen). Een goede onderzoeksvraag (of hypothese) is een noodzakelijk vertrekpunt voor ieder goed onderzoek. In het eerste deel van de bijeenkomst, krijgt iedereen de kans om zijn/haar plannen kort voor te stellen en toe te lichten aan de andere studenten. Vervolgens zullen de studenten in groepjes elkaars voorstellen bespreken en aanwijzingen voor verbetering geven. De formulering van doelstelling en onderzoeksvraag staat hierbij centraal, al moet er ook al richtinggevende informatie over de onderzoeksstrategie in deze kladversie van het protocol worden opgenomen. Dit betekent dat alle deelnemers aan het begin van de les de onderzoeksvoorstellen van de mensen in hun groep kort bestuderen. Daarna kunnen ze hun opmerkingen en vragen formuleren tijdens een discussiesessie. Hierbij is het van belang steeds te werken vanuit opbouwende commentaren! De les wordt afgesloten met een overzicht van algemene aanwijzingen. Kladversies van het onderzoeksprotocol meegebracht naar de les.
worden
dus
in
5
exemplaren
OPGELET: Voor avondstudenten: vragen en discussie over probleemstelling en onderzoeksvraag op maandag 17 november 2014 van 18-21 uur
DERDE OPDRACHT – Vrijdag 28 november 2014 om 16u – DEADLINE indienen document “probleemstelling” – ook voor de avondstudenten Ten laatste op de in de titel vermelde datum moet het definitieve document met de probleemstelling worden gepost in de daarvoor voorziene map op Pointcarré. Hiervoor wordt het voorziene standaardformulier gebruikt (template). Deze probleemstelling vormt de eerste aanzet voor het uitwerken van een meer gedetailleerd onderzoeksprotocol tegen begin januari. Het is dus van belang dat de nodige aandacht wordt besteed aan dit document. Dit betekent echter niet dat er achteraf geen gefundeerde bijsturingen meer mogelijk zijn. De ingezonden probleemstelling wordt beoordeeld in het kader van het vak Masterseminarie (20% van de eindscore). Zowel de begeleiders van het masterseminarie als de aanstaande promotor zullen het document beoordelen en van schriftelijke feedback voorzien. Desgewenst is een persoonlijke afspraak voor feedback mogelijk. Het “document probleemstelling” is niet hetzelfde als het formulier “Voorstel onderwerp masterproef” bestemd voor de facultaire administratie – dit moet later (op 1 december) pas worden overgemaakt aan het faculteitssecretariaat en is natuurlijk gebaseerd op het reflectiewerk naar aanleiding van deze oefening.
13
Maandag 15 december 2014, 15-18 uur: Try-out onderzoeksprotocol Doel: Verder uitdiepen van het onderwerp van de masterproef op basis van de eerder geformuleerde probleemstelling. Voorbereiding van de sessie: De studenten bereiden een eerste kladversie van hun onderzoeksprotocol voor (zie document “template onderzoeksprotocol”). Het beoordeelde document “probleemstelling” dient daarbij als vertrekbasis. Naast het verwerken van de voorgestelde aanpassingen, gaat de aandacht in dit onderzoeksprotocol vooral naar de verdere uitwerking van de methode (onderzoeksdesign, onderzoekspopulatie, waarnemingseenheden, analysemethoden) en de verdere stapsgewijze planning van het onderzoek (opstellen van een realistisch stappenplan). Het onderzoeksprotocol vloeit voort uit een diepere verkenning van het onderzoeksthema door de student (o.a. literatuurstudie, eerste verkenning van de databank, …). Het is aangewezen dat dit protocol vorm krijgt in samenspraak met de promotor. Een onderzoeksprotocol is erg belangrijk: het is als het ware een draaiboek voor het verdere onderzoeksproces! Iedere student brengt zijn of haar kladontwerp uitgeprint in 5 exemplaren mee. Er zal nog aandacht worden besteed aan de onderzoeksvraag zelf, maar ook de geplande methode is nu een aandachtspunt. Doel van de sessie. Tijdens de bijeenkomst zullen de studenten in kleinere groepjes en onder begeleiding van de docenten elkaars voorstellen bespreken en aanwijzingen voor verbetering geven. Centraal staat nu de concrete uitwerking van het onderzoek door middel van een onderzoeksmethode (op basis van de eerder geformuleerde onderzoeksvraag). Daarna volgt een gezamenlijke discussiesessie waar algemene opmerkingen en vragen aan bod komen. Er wordt ook aandacht besteed aan het systematisch bijhouden van de informatie over de masterproef (o.a. in een logboek, bibliografische databanken, enz.). Kladversies van het onderzoeksprotocol meegebracht naar de les.
worden
dus
in
5
exemplaren
OPGELET: Voor avondstudenten: vragen en discussie over onderzoeksprotocol op maandag 15 december 2014 van 18-21 uur.
14
VIERDE OPDRACHT – Maandag 5 januari 2015 om 16u – DEADLINE indienen onderzoeksprotocol – ook voor de avondstudenten Ten laatste op maandag 5 januari moet het definitieve onderzoeksprotocol worden gepost op Pointcarré. Hiervoor wordt het voorziene standaardformulier gebruikt (zie document “template onderzoeksprotocol”). Het onderzoeksprotocol vormt de verdere handleiding voor het uitvoeren van het onderzoekswerk voor de masterproef. Het is dus van belang dat heel wat aandacht wordt besteed aan dit document. Dit betekent echter niet dat er achteraf geen gefundeerde bijsturingen meer mogelijk zijn. Het onderzoeksprotocol is de belangrijkste opdracht die wordt beoordeeld in het kader van het vak Masterseminarie (50%). Zowel de begeleiders van het masterseminarie als de promotor zullen het document van schriftelijke feedback voorzien. Na de examenperiode vindt op basis van de evaluatie van het protocol een verplicht persoonlijk feedbackgesprek plaats met de promotor. De student maakt melding van die feedback in het vorderingsverslag.
Maandag 16 februari 2015, 15-18 uur: Opvolgingssessie Doel: Bewaken van de voortgang van de masterproef en bespreken van eventuele problemen. Bevorderen van uitwisseling tussen studenten, bijvoorbeeld van literatuur, kennis rond het zoeken van literatuur, refereren etc. Te doen: Voorafgaand aan de bijeenkomst bereiden de studenten een kladversie van een vorderingsverslag voor (op basis van onderzoeksprotocol). In het vorderingsverslag staan drie aandachtspunten centraal: (1) Er wordt een kort “leerverslag” gemaakt van de activiteiten met betrekking tot de masterproef tot dan toe (+/- 1 A4 pagina – o.a. Welke stappen werden al gezet? Doken hierbij (onverwachte) problemen of moeilijkheden op? Hoe werden deze problemen opgelost? Hoe evalueer je jouw werkzaamheden voor de masterproef tot hiertoe? Waar is er bijsturing nodig? Kan de verdere planning worden gevolgd?); (2) Er wordt melding gemaakt van de feedback vergadering met de promotor of begeleider van de masterproef. Er wordt ook een kort verslag over de inhoud van deze vergadering gemaakt (max. halve pagina); (3) Indien er belangrijke wijzigingen plaats vonden in vergelijking met het geëvalueerde protocol, worden die kort beschreven (max. 1 pagina); De studenten brengen de kladversie van hun vorderingsverslag in 5 exemplaren mee naar de les. Inhoud van de sessie. In het eerste deel van deze sessie zal de vordering van de studenten worden besproken in kleine groepjes, begeleid door een docent. Er wordt opnieuw 15
ingegaan op de vraagstelling, de gegevensverzameling en de analyses. Hierbij staat het bespreken van problemen en wijzigingen in het onderzoeksplan centraal. De studenten krijgen de tijd om de documenten van mensen uit dezelfde groep kort te bestuderen en er daarna een discussie over te voeren. In het tweede deel van de sessie wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste pijnpunten/aandachtspunten en hun mogelijke oplossingen. Bovendien zal dieper worden ingegaan op de rapportering van onderzoeksresultaten (o.a. inhoud en volgorde van een resultatensectie, tabellen en grafieken, verwerking en presentatie van kwalitatieve onderzoeksresultaten, beschrijving en interpretatie van onderzoeksresultaten). De studenten krijgen praktische aanwijzingen en een aantal nuttige voorbeelden. OPGELET: Voor avondstudenten: opvolgingsles vorderingsverslag op maandag 16 februari van 18-21 uur.
VIJFDE OPDRACHT – Vrijdag 6 maart 2015 om 16u – DEADLINE indienen vorderingsverslag – ook voor de avondstudenten Ten laatste op vrijdag 6 maart moet het definitieve vorderingsverslag worden gepost op Pointcarré. Dit vorderingsverslag omvat de volgende onderdelen: (1) het leerverslag; (2) verslag van de feedbackvergadering met de promotor; (3) kort overzicht van de aanpassingen aan het originele onderzoeksprotocol. Dit vorderingsverslag wordt beoordeeld in het kader van het vak Masterseminarie (15%). Zowel de begeleiders van het masterseminarie als de promotor zullen dit vorderingsverslag beoordelen.
Maandag 20 april 2015, 15-18 uur (onder voorbehoud) - gastlezing over presentatietechnieken – ook voor de avondstudenten Vanaf het academiejaar 2013-2014 maakt een mondelinge verdediging deel uit van het beoordelingsproces van de masterproef. In het masterseminarie bieden we ondersteuning om deze mondelinge verdediging goed voor te bereiden. We nodigen een expert in presentatietechnieken uit die nuttige tips zal geven over het presenteren van wetenschappelijk onderzoek. Dit is zonder twijfel een erg nuttige sessie – ook voor wie de masterproef op een later tijdstip zal verdedigen. In deze sessie krijg je niet alleen presentatietechnieken toegereikt, maar worden ook de praktische afspraken voor de mondelinge verdediging gemaakt.
16
Juni 2014 (tijdstip te bepalen) – Oefensessie verdediging van de masterproef – ook voor de avondstudenten Doel: In de week voor de openbare verdediging krijgen de studenten de mogelijkheid hun presentatie te oefenen. De deelname aan deze sessie is vrijblijvend. Ook in de tweede zittijd zal er een oefensessie worden georganiseerd. Deze oefenpresentatie maakt geen deel uit van de eindbeoordeling in het kader van het masterseminarie. Het is louter de bedoeling om feedback te krijgen van de aanwezige studenten, onderzoekers en docenten. Op die manier ga je ongetwijfeld beter voorbereid naar de echte masterproefverdediging. Beoordeling De opdrachten gekoppeld aan het masterseminarie (in te leveren documenten en voorbereidingen van bijeenkomsten), alsmede de actieve deelname tijdens het seminarie dienen als basis voor de beoordeling. Het vak Masterseminarie kent vier formele beoordelingsmomenten: 1. Werktitel en promotor (10%); 2. Probleemstelling (onderzoeksopzet) (20%); 3. Onderzoeksprotocol (50%); 4. Vorderingsverslag (15%); Daarnaast zal ook de factor “procesbeoordeling” voor 5% meetellen. Deze beoordeling zal in de eerste plaats gebaseerd zijn op de aanwezigheid in de sessies en de correcte aflevering van opdrachten en voorbereidingen (kladversies). In het geval dat studenten niet slagen voor het seminarie in de eerste zittijd, wordt de mogelijkheid voorzien om in de tweede zittijd opnieuw een vorderingsverslag over de masterproef te presenteren (Deadline vrijdag 21 augustus 2014). Afhankelijk van de evaluatie kunnen bijkomende elementen aan deze opdracht worden toegevoegd (vb. uitwerking onderzoeksvragen, methode, …). De student zal hierover desgevallend persoonlijke aanwijzingen krijgen van de voor het masterseminarie verantwoordelijke docent. De punten voor het seminarie zijn geen punten voor de masterproef as such, maar zijn de beoordeling voor dit opleidingsonderdeel. Het seminarie geldt als corequisite voor de masterproef.
17