14. Vogelnestjes Tijdens deze activiteit: •
maken de kinderen vogelnestjes die zij in de dierenhoek kunnen gebruiken.
Rekenen Getallen
Groep 1
Omgaan met de telrij
•
Telt akoestisch heen en terug
Groep 2 •
t/m 10 aan de hand van een versje/liedje.
Zegt de telrij (akoestisch) op t/m ten minste 20.
•
Telt vanaf verschillende getallen t/m 20 verder en t/m 10 terug.
•
Gaat goed om met (de betekenis van) ‘nul’ in telrijsituaties.
Omgaan met
•
hoeveelheden
•
Begrijpt binnen een context wat
•
Herkent hoeveelheidbegrippen
bedoeld wordt met
als meer, minder, evenveel,
hoeveelheidbegrippen als alle,
meeste, minste, veel, weinig,
geen, niets, veel, weinig, meer,
erbij, eraf, samen, niets, alles,
minder, evenveel.
laatste, eerste, tweede, derde,
Ordent hoeveelheden om ze te
en past ze actief toe.
tellen (legt de te tellen
•
Vergelijkt en ordent
voorwerpen bijvoorbeeld eerst
hoeveelheden tot ten minste 12
in een rij).
op meer, minder, evenveel, meeste, minste. •
Lost eenvoudige splitsproblemen onder de 10 op.
pagina 1 van 5
Taal Mondelinge
Groep 1
Groep 2
taalvaardigheid Luisteren
•
Luistert met aandacht naar de
•
Laat zien dat hij naar een
leerkracht als deze iets vertelt.
ander luistert en geeft gepaste
•
Begrijpt gedragsaanwijzingen.
feedback.
•
Begrijpt meervoudige opdrachten.
•
Begrijpt meervoudige instructie en mededelingen en voert die uit.
•
het vogelnest (de boom, het ei, uit het ei komen, eten, vliegen)
•
een ei leggen
•
de vleugel
•
de veer
•
de worm
•
speelgoed- of decoratievogeltjes
•
hard wordende klei
•
takjes, veertjes en stro of hooi
•
afbeeldingen van nesten, of eventueel een echt vogelnestje
•
aftelliedje ‘Vijf kleine vogeltjes’, te vinden via deze link.
•
Verzamel tijdens het buiten spelen samen met de kinderen kleine takjes en veertjes. Natuurlijk mogen de kinderen ook thuis spullen verzamelen en deze mee naar school nemen. Verzamel alle spullen op een centrale plek in een doos.
•
Zoek op Google afbeeldingen van vogelnestjes, een eendennest en een meerkoetnest.
Lis heeft een vogeltje bij zich. Laat de kinderen het vogeltje bekijken. Hoe ziet het eruit? Waar zitten zijn vleugels en zijn veren? Lis vertelt dat het een mamavogel is en dat ze een ei wil leggen. Praat met de kinderen over een ei leggen. Waarom legt een vogel een ei? Wat gebeurt er
pagina 2 van 5
met het ei? Waar kan de mama vogel haar ei leggen? Hebben we er een plekje voor in de klas? Leg verbinding met het spel dat de kinderen in de dierenhoek hebben gespeeld. De mamavogel krijgt een plekje in de dierenhoek. Geef aan dat de kinderen een vogelnestje gaan maken voor de mamavogel, zodat ze een mooie plek kan vinden om haar ei te leggen.
Vraag de kinderen de doos met de verzamelde takjes, veertjes, stro en andere dingen op tafel te zetten. Bekijk samen de inhoud van de doos. Leg uit dat de kinderen vogelnestjes gaan maken met klei en de verzamelde spullen. Wat denken de kinderen nodig te hebben uit de doos? Hoeveel takjes? En hoeveel veertjes. Laat hen pakken wat ze nodig denken te hebben. Er moet natuurlijk wel genoeg overblijven voor de kinderen die na hen deze activiteit gaan doen. Lis helpt mee met het maken van de vogelnestjes door de mamavogel takjes naar de kinderen te laten vliegen. De mamavogel inspecteert tussentijds de vogelnestjes. Jij hebt lekker veel hooi in het nestje zitten, dat zal lekker warm zijn! Besteed tijdens de activiteit aandacht aan de doelen. Vraag bijvoorbeeld hoeveel takjes een kind voor zich heeft liggen. Kan hij er daarvan drie aan u geven? Hoeveel heeft hij er nu nog liggen? Zijn dat er genoeg voor zijn nestje, of heeft hij er meer nodig. Hoeveel meer zou hij er nodig hebben? Als de kinderen klaar zijn, kunnen zij natuurlijk verder met het maken van eitjes, kleine vogeltjes en eten voor de vogeltjes. Bespreek dan ook wat kleine vogeltjes eten. Denk aan insecten en wormen. De beschrijving van deze activiteit is een suggestie; komen er uit de spelactiviteiten andere interesses en ideeën naar voren bij de kinderen, besteed hier dan op een ander moment aandacht aan. Zorg wel dat de doelen centraal blijven staan.
Laat de kinderen aan elkaar vertellen waarom hun nestje een goede plek is voor de mamavogel om een in ei te leggen. Complimenteer de kinderen ervoor dat zij goed gewerkt hebben. Mamavogel zal er blij mee zijn! Als de nestjes gedroogd zijn mogen de kinderen hun nestje een plek geven in de dierenhoek. Laat de kinderen tellen hoeveel nestjes er al gemaakt zijn.
Intensief arrangement Stel de kinderen die moeite hebben met het omgaan met hoeveelheden tijdens het werken aan het vogelnestje functionele, relevante vragen, zoals: Veeg alle takjes maar even naar het midden van
pagina 3 van 5
de tafel, dan vallen ze niet op de grond. Zijn dat alle takjes? Wat zou de moedervogel fijn vinden: veel of weinig veertjes? Heb jij veel veertjes gebruikt? Wie heeft er nog veel meer veertjes in zijn vogelnestje zitten?
Verdiept arrangement Stel de kinderen die het intensieve arrangement aangeboden krijgen complexere vragen over hoeveelheden. Heb jij meer takjes of meer veren gebruikt? Hoeveel veren? Hoeveel takjes? Hoeveel zijn dat er meer?
Een stap verder! De kinderen die meer aankunnen dan de aanwijzingen in het verdiepte arrangement, kunt u de volgende aanvullende activiteit aanbieden. Hierbij staat het volgende groep 3-doel centraal: •
Telt handig t/m 20 door gebruik te maken van 5- en 10-structuur.
Zorg ervoor dat de doos met verzamelde spullen goed gevuld is. Vraag de kinderen de doos met verzamelde materialen erbij te halen en bekijk samen de inhoud. Denken ze dat er genoeg spullen verzameld zijn voor alle kinderen uit de klas? Hoe kunnen we er achterkomen? Ja, we moeten weten hoeveel takjes er in de doos zitten. Dus we gaan tellen. Laat de kinderen eerst zelf beginnen met tellen. Laat zien hoe ze door middel van de 10-structuur handig kunnen tellen. Maak steeds groepjes van 10 takjes en tel met stappen van 10. Hoever komen de kinderen? Schrijf op hoeveel takjes er zijn. Nu weten we hoeveel takjes we hebben. Maar zijn dat er genoeg voor de hele klas? Hoeveel takjes heb je ongeveer nodig voor het maken van een vogelnestje? Kijk met elkaar hoeveel vogelnestjes er nog gemaakt moeten worden. Hoeveel vogelnestjes zijn er al gemaakt? Ja, er zijn al acht vogelnestjes gemaakt. We zijn met 30 kinderen. Hoeveel kinderen moeten er dan nog een vogelnestje maken? Dat is een moeilijke vraag! Wie weet hoe we het antwoord kunnen vinden? Laat de kinderen eerst zelf uitproberen hoe ze het antwoord kunnen vinden. Misschien kunnen we deze blokjes gebruiken? Ik heb hier 30 blokjes. Stel zo nodig voor om de kinderen die al een vogelnestje hebben gemaakt, opzij te schuiven. Hoeveel blokjes gaan er dan weg? Hoeveel liggen er nu nog? Laat de kinderen dit tellen aan de hand van de vijf structuur. Er moeten dus nog 22 vogelnestjes worden gemaakt. Laat de kinderen de takjes verdelen over de 22 kinderen. Dit kunnen ze ook weer doen aan de hand van de 5- of de 10structuur. Stel met elkaar vast of er genoeg materialen zijn verzameld. Is dat niet het geval, laat de kinderen dan aan de klas vertellen dat zij gezien hebben dat er niet genoeg spullen zijn om de vogelnestjes te maken. En dat iedereen dus nog op zoek moet gaan naar takjes en veertjes voor de vogelnestjes.
pagina 4 van 5
•
Als er tijdens het maken van de vogelnestjes tijd voor is, kunt u met de jongste kinderen het aftelliedje ‘Vijf kleine vogeltjes’ zingen.
•
Laat de klei ook op andere momenten van de dag beschikbaar zijn, zodat de kinderen hun vogelnestjes kunnen uitbreiden met eitjes, en vogeltjes.
pagina 5 van 5