Inhoudsopgave Van Binnen uit........................................................................................................................ 2 Natuur maakt gezond! ............................................................................................................ 3 Kind, natuur en gezondheid.................................................................................................... 6 Sport, gezondheid en natuur .................................................................................................. 7 Het belang van groen ............................................................................................................. 9 Natuur, voeding en gezondheid ............................................................................................ 13 Buiten in Balans Workshop .................................................................................................. 15 Gezondheidsrisico’s in de natuur.......................................................................................... 17 Vegetarische recepten ......................................................................................................... 19
1
Van Binnen uit Groen doet goed September is de Groene Maand bij het IVN. Het landelijke thema van de Groene Maand 2009 is natuur en gezondheid. De natuur maakt mensen weerbaarder tegen stressen andere welvaartsverschijnselen, de natuur nodigt uit tot bewegen en kan zo een bijdrage leveren aan de strijd tegen overgewicht. Kortom: Groen doet goed! Het themanummer van het Groene Blad is deze keer dan ook gewijd aan natuur en gezondheid. Er valt weer veel te lezen en te leren uit de uiteenlopende artikelen in dit nummer. Vanuit de medische invalshoek geeft Ida Marsman een beeld van de relatie tussen natuur en gezondheid. Zij vindt de positieve gezondheidseffecten van de natuur (het ‘groene’milieu) zeker zo relevant als de mogelijk negatieve gezondheidseffecten van bodemverontreiniging en hoogspanningslijnen (het ‘grijze’milieu). Dorthy Reijn neemt ons in haar zeer persoonlijke bijdrage mee naar haar jeugd, toen ze kauwgom probeerde te maken van tarwe-aren en toen ze nog niet tussen sportclub, activiteit en computergame hoefde te hoppen. Zij benadrukt het belang van het werk van de jeugd- en scholenwerkgroepen van het IVN waardoor kinderen onvergetelijke ervaringen in de natuur opdoen. Dat sporters in de natuur en niet sportende natuurliefhebbers elkaar niet hoeven te bijten blijkt uit een bijdrage van Suze Hörchner, zelf sporter in de natuur. Zij weet uit ervaring dat heel wat hardlopers geïnteresseerd zijn in het landschap en de natuur, waarin zij hun sport beoefenen. Hardlopers, wandelaars en fietsers genieten op hun eigen manier van natuur en landschap. Namens de Afdeling Wijkbeheer van de Gemeente Veenendaal schrijft Simon Plantinga over de functies (spelen, kijken, wandelen, fietsen) van verschillende soorten groen voor allerlei doelgroepen (kleine kinderen, schoolkinderen, jongeren, actieve volwassenen, ouderen). Ook legt hij uit wat er met levensloopbestendig groen en integraal technisch groen wordt bedoeld. Cokkie Gadella pleit in haar artikel voor een zo natuurlijk mogelijke voeding, met weinig vlees. Ze laat dit advies vergezeld gaan van twee vegetarische recepten. En: die suikervrije kauwgum, en die light frisdranken, zijn die wel zo goed voor een mens als tandartsen en voedingsdeskundigen beweren? “Buiten in balans workshop” is de titel van de bijdrage van Lidia den Oudendammer. Zij beschrijft hoe zij geleerd heeft zelf invloed te hebben op het gevoel van ontspannenheid, met de natuur daarbij als haar grote bondgenoot. Zelf ook proberen? Lidia begeleidt workshops tijdens drie ochtendwandelingen in september of oktober. Voor de volledigheid mogen de gezondheidsrisico´s door een verblijf in de natuur in dit themanummer niet ontbreken. Daarom wordt ook stil gestaan bij de eikenprocessierups, de ziekte van Lyme door tekenbeten en hooikoorts. Maja Stavleu en ondergetekende hebben met veel plezier dit themanummer geredigeerd. Wij bedanken iedereen die een bijdrage heeft geleverd van harte. Veel leesplezier! Harmannus Harkema
"Ik zal niet zeggen dat ik tot rust kwam, maar het scheelde weinig" Martin Bril maakt een boswandeling, Volkskrant, 10 oktober 2007
2
Natuur maakt gezond! Zo’n vijftien jaar geleden, werkzaam bij de GGD, opperde ik niet alleen aandacht te besteden aan mogelijk negatieve gezondheids-effecten van bodemverontreiniging en hoogspanningslijnen (‘grijze’milieu). Ik vond de door mij vermoede positieve gezondheidseffecten van de natuur (‘groene’milieu) zeker zo relevant. Een meewarige zucht was mijn deel: geitenwollen sok! Natuurliefhebbers weten wel beter! En een positieve relatie tussen natuur en gezondheid wordt al e sinds mensenheugenis gelegd. Door de opkomst van de westerse moderne technologie in de 20 eeuw en de steeds grotere afstand tot de natuur in het dagelijkse leven was dit echter in de vergetelheid geraakt. Sinds de jaren tachtig blijkt uit diverse onderzoeken dat er zeker een relatie is tussen natuur en gezondheid. Patiënten blijken sneller te herstellen en hebben minder pijnstillers nodig als ze uitzicht hebben op een natuurlijke omgeving. Vervelende (stressvolle) medische behandelingen blijken beter te worden verdragen. Het advies van de Gezondheidsraad (GR) ‘Natuur en gezondheid’ Invloed van natuur op sociaal, psychisch en lichamelijk welbevinden’ (2004) en het beleidsadvies van de Raad voor Ruimtelijk, Milieu - en Natuuronderzoek (RMNO) ‘Gezondheid en natuur verbinden’(2007) hebben natuur en gezondheid weer op de maatschappelijke en politieke agenda gezet. Beide rapporten noemen vijf mechanismen met een mogelijk positief effect van natuur op de gezondheid: natuur herstelt stress en aandachtsmoeheid, stimuleert beweging, vergemakkelijkt sociaal contact, bevordert de ontwikkeling van kinderen en verleent betekenis aan het leven. Daarbij maakt de onderzoekscommissie wel de kanttekening dat alleen herstel van stress en aandachtsmoeheid wetenschappelijk voldoende is aangetoond.De onderzoekers zitten echter niet stil. En ook praktijkervaringen geven steeds meer aanwijzingen voor de positieve invloed van natuur op de gezondheid.
Kinderen De resultaten van het natuurbelevingprogramma ‘Het Bewaarde Land’ zijn daarvan een voorbeeld. Deelname aan het natuurprogramma heeft een ontspannende werking op kinderen, prikkelt de zintuigen en helpt de motoriek ontwikkelen. Ook bevordert het bij veel kinderen het zelfvertrouwen, het stimuleert het nemen van initiatieven en de onderlinge samenwerking. En kinderen leren meer voor elkaar te zorgen.
Ook andere onderzoekers zijn van mening dat groene speellocaties met veel natuurlijke elementen het constructieve en fantasierijke spelen van kinderen bevordert en de cognitieve ontwikkeling stimuleert. Verder zijn er aanwijzingen dat het spelen in een natuurrijke omgeving een positieve invloed heeft op de motoriek van kinderen. Onderzoek onder kinderen in de prioriteitswijken (‘prachtwijken’) toont aan dat er een positief verband is tussen lichamelijke activiteit en het percentage groen, aanwezigheid van water, en de aanwezigheid van veilige wandel- en fietsvoorzieningen. Een ander onderzoek toont aan dat in groene wijken ongeveer 15% minder dikke kinderen voorkomen. Overgewicht is vooral bij kinderen een toenemend gezondheidsprobleem.
Dementie In de praktijk zijn positieve effecten van natuur voor dementerenden al langer bekend. Dat blijkt onder andere uit de groei van de zorgboerderijen. Recent onderzoek van de Universiteit Utrecht onder 60 mensen die lijden aan een lichte (beginnende) vorm van dementie toont aan dat werken of wandelen
3
in de natuur bevordert dat deze ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen en langer over hun eigen leven kunnen beslissen.
Vitamine G Het promotieonderzoek van socioloog Jolande Maas stond in februari van dit jaar volop in de aandacht van de media. Haar promotie-onderzoek maakt deel uit van het Vitamine G-onderzoeksprogramma van het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (NIVEL) en Alterra (onderdeel van Wageningen Universiteit en Researchcentrum). Zie ook http://www.nivel.nl/projecten/vitamineg/ Mensen in een groene woonomgeving voelen zich volgens het onderzoek gezonder. Dat niet alleen: ze zijn ook gezonder, want ze bezoeken minder vaak de huisarts voor bijvoorbeeld depressie, diabetes, COPD (verzamelnaam voor de longaandoeningen chronische bronchitis en longemfyseem) en duizeligheid. Het meeste profijt van een groene omgeving hebben mensen met een lage sociaal economische status, kinderen en ouderen, aldus dit onderzoek. Ook hier blijkt de relatie tussen natuur en de mentale gezondheid het sterkst.
Stresshormoon Cortisol Dat natuur een stressreducerend effect heeft wordt ook in een ander onderzoek door middel van de cortisoltest bevestigd. De hoeveelheid hormoon cortisol in het speeksel is een maat voor de hoeveel stress die men ervaart. Uit dit onderzoek blijkt dat tuinieren meer ontspanning geeft dan lezen. Mensen hadden na tuinieren minder cortisol in hun speeksel dan de lezers.
Planten op het werk en in huis Een ander Nederlands onderzoek dat recent de media haalde is een onderzoek van TNO Kwaliteit van Leven waaruit de gunstige invloed blijkt van planten in werksituaties op de gezondheid en het welbevinden van werknemers. Op zich niets nieuws, diverse andere onderzoeken hadden dit de afgelopen 15 jaar al aangetoond. Planten blijken ook de productiviteit van werknemers te bevorderen. De aanwezigheid van planten op de werkplek heeft vooral een gunstig effect als het gaat om creatief werk (dienstverlening etc.), waar een ontspannen houding bijdraagt aan het bedenken van oplossingen. Het wordt tijd dat de invloed van - niet de minste - architecten van kantoorpanden die een ‘basic’ inrichting (kale wanden, geen planten) dicteren, wordt beperkt uit oogpunt van de gezondheid van werknemers én het bedrijf (productiviteit!). Onderzoek heeft ook aangetoond dat kamerplanten niet alleen een rustgevende werking hebben, maar ook een positieve invloed hebben op het binnenklimaat. Door regulering van de luchtvochtigheid binnenshuis en het zuiveren van de lucht van vuiltjes en stoffen kunnen ze gezondheidsklachten als hoofdpijn, droge slijmvliezen, huidklachten en geïrriteerde ogen voorkomen.
4
Overgewicht Volgens het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft 40% van de volwassen overgewicht en 10% ernstig overgewicht (obesitas). Ruim 15% van de kinderen heeft last van overgewicht. Overgewicht ontstaat voornamelijk doordat eten en bewegen niet in balans zijn: als we meer voeding binnenkrijgen dan we verbruiken, komen we aan. Genetische aanleg, eetstoornis, stress en te weinig slaap zijn andere factoren. Overgewicht heeft nare consequenties, zoals minder zelfvertrouwen en aarzeling bij het aangaan van sociale contacten, maar ook een verhoogde kans op suikerziekte, hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten en artrose. De oplossing is minder eten en meer bewegen. Meer bewegen heeft bovendien een positief effect op de fysieke én mentale conditie. De paradox is dat zwaarlijvigheid mensen ervan weerhoudt om te gaan sporten. Een groene omgeving die uitnodigt tot bewegen, kan een prikkel zijn om toch naar buiten te gaan en op een laagdrempelige manier in beweging te komen.
Moeder Natuur Bent u verbaasd over al deze positieve effecten van de natuur op onze gezondheid? Vast niet als u natuurliefhebber bent. Deze onderzoeken bevestigen alleen maar wat veel mensen - en zeker natuurliefhebbers - intuïtief al lang weten. Natuur maakt gezond, de natuur ontspant en bevordert ook nog dat we ons gezond gaan gedragen (meer bewegen). Daar kan geen dure pil of dokter tegenop. En dat allemaal gratis van Moeder Natuur! Onze gezondheid hangt af van de gezondheid van onze natuurlijke leefomgeving. Voor mij is het een extra motivatie om me daar voor in te zetten. Ida Marsman
5
Kind, natuur en gezondheid Wanneer ik denk aan de fijnste speelervaringen in mijn eigen kindertijd dan denk ik, naast het verstoppertje spelen met de buurtkinderen, het spelen met de poppen en het koken met mijn serviesje (mocht echt op de kolenkachel), aan het rondstruinen in de velden aan de rand van Brunssum (Limburg). Hier groeide ik op. Daar verzamelden we tarwe-aren en probeerden we zelf kauwgom ervan te kauwen, want dat kon, had de vader van een vriendinnetje verteld. Of we plukten in het voorjaar wilgekatjes op het terrein van een voormalige steenfabriek. En dan had je nog het terrein dat bouwrijp gemaakt werd voor de bouw van hoogbouwflats. Met allemaal bulten aarde die al gauw begroeid waren met gras en bloemen, waartussen poeltjes ontstonden waar kikkers zaten. En daar kwamen we zelf, zonder ouders of andere begeleiders. Ik denk dat mijn ouders zelfs niet wisten waar ik precies was. We deden daar onze eigen ervaringen op, zonder doelen of competitie. Wat een levensgroot verschil met de kinderen nu. Natuurlijk zijn er nog kinderen die de natuur om de hoek hebben en die daar vrij gebruik van kunnen maken, echter voor een heel groot deel van de kinderen ziet de vrije tijd er heel anders uit. Ze hebben sport- en aktiviteiten clubs onder begeleiding van volwassenen, spreken met vriendjes af om het volgende level van een computerspel te spelen, ze voetballen op het plein of spelen verstoppertje. Zonder iets af te doen aan het belang van deze aktiviteiten denk ik toch dat het 'zijn' in de natuur belangrijk is voor de gezonde ontwikkeling van kinderen. Als ik zelf terug denk aan die keren in de natuur dan geeft mij dat een gevoel van vrijheid en autonomie. We deden enge dingen (de wilge-katjes groeiden op een verlaten terrein en het was ook nog eens naast het slachthuis) en verlegden zo onze grenzen, niet alleen in durf maar ook fysiek en niet 'gestuurd' door volwassenen maar door onszelf. Ik verwonderde me over het feit dat er al zo snel kikkers op het bouwterrein kwamen en was teleurgesteld omdat het kauwgom maken niet lukte. Maar ach, dan strooiden we de rest van het graan maar uit voor de vogels. Zonder al te grote woorden te willen gebruiken denk ik dat mijn gevoel van verbonden zijn met de aarde en respect voor deze prachtige planeet toch voor een groot deel uit deze ervaringen voortkomt. En dit alles gun je toch ieder kind. Dat blijkt!! Want op dit moment kun je wel stellen dat kinderen en natuur 'hot' zijn. Zo is bijvoorbeeld het boek 'het laatste kind in het bos' een bestseller en ontstaan er steeds meer plekken voor natuurrijk spelen in bossen en op schoolpleinen. En laten we het IVN niet vergeten. Als het aan de jeugd- en scholenwerkgroepen ligt heeft elk kind wel een onvergetelijke ervaring in de natuur!!! Dorthy Reijn
“Waar de mensch geheel van de natuur vervreemdt, wordt hij licht speelbal van onzuivere, demoraliseerende genietingen." Jac. P. Thijsse (1865-1945)
6
Sport, gezondheid en natuur Actief bezig zijn in de natuur is gezond. Buiten zijn en vooral buiten bewegen is goed voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid van mensen. Dat is al lang bekend en wordt door veel onderzoeken bevestigd. Veel natuurliefhebbers, vooral als zij zelf geen actieve sporters zijn, kijken met wat argwaan naar al die sportliefhebbers in de natuur. Zij denken dat die sporters de natuur alleen als een soort mooi decor zien en beschouwen die actievelingen als verstoorders met oogkleppen op. Dat is jammer, want juist deze sporters bieden ons de kans om meer mensen te werven voor natuurorganisaties.
Natuurbeleving bij sportende jongeren Laten we eens kijken naar een voor ons moeilijk te bereiken groep: de jongeren. Er is een interessant onderzoek naar natuurbeleving bij sportende jongeren. Onderzoek van TNS NIPO - in opdracht van Stichting wAarde – leert dat acht op de tien jongeren (13 – 24 jaar) bewust de vrije natuur opzoeken om te sporten. Met name fietsen, wandelen, zwemmen en schaatsen zijn populair. Als belangrijkste toegevoegde waarde van het buitensporten in de vrije natuur wordt door 91% van de jongeren ‘frisse lucht’ genoemd. Daarnaast worden ook vaak de mooie omgeving, de ruimte, de stilte en de rust gewaardeerd. De uitkomst is opmerkelijk omdat vrij algemeen wordt aangenomen dat jongeren weinig tot niets met natuur hebben. Er zou sprake zijn van een ‘natuurlijke time-out’. De interesse voor natuur, die jongeren soms van kinds af aan is bijgebracht, zou vanaf het moment van puberen op een lager pitje komen. Je kunt hooguit hopen, zeggen veel deskundigen, dat hun gevoel voor de natuur jaren later weer wat toeneemt. Veel jongeren, die naar eigen zeggen geen tijd hebben om de natuur in te gaan, maken als vanzelfsprekend wel tijd om lekker te gaan sporten. Natuurbeleving komt daarbij op de tweede plaats, maar heeft veel impact. De bordjes bij natuurgebieden dat ‘vrij wandelen is toegestaan’ zijn ouderwets en achterhaald. Natuurbeleving is veel meer dan wandelen alleen. In overleg met sportbonden en natuurorganisaties wil Stichting wAarde de bekendheid over natuur en daarnaast bereikbaarheid en toegankelijkheid van natuur voor sportende jongeren vergroten.
Ongeorganiseerd genieten Het merendeel van de buitensportende jongeren sport niet in clubverband en maakt geen gebruik van bepaalde paden, routes of speciaal ingerichte velden. (Slechts 30% van de fietsende jongeren houdt zich aan routes of paden, 22% van de hardlopers en eveneens 22% van de schaatsers/skaters.) Driekwart van de jongeren geeft aan dat hij/zij tijdens het buitensporten zijn/haar afval niet in de natuur achterlaat. De helft van de jongeren geeft aan geen onnodig lawaai te maken om dieren niet te storen. Zeven op de tien jongeren weten zich een mooie gebeurtenis uit de natuur te herinneren. De herinneringen zijn divers, van het genieten van een ondergaande zon en ontmoetingen met dieren tot gletsjer-wandelingen in Canada.
Consequenties voor natuurbeleid, inrichting en beheer Stichting wAarde is een overleg gestart met diverse sportbonden en collega-natuurorganisaties om gezamenlijk de consequenties van deze nieuwe inzichten voor natuurbeleid, inrichting en beheer uit te werken. Op dit moment wordt door terreinbeherende organisaties al het een en ander voor sportende jongeren gedaan – zo zijn er diverse mountainbike- en kanoroutes uitgezet – maar vooral op het gebied van natuurbeleving door ongeorganiseerde – niet in clubverband – sportende jongeren is nog veel te winnen.
7
Gedacht wordt onder meer aan: • volledig vrije sport-natuur-zones in natuurgebieden rond grote steden • het aanbieden van excursies door actief mee-sportende boswachters • specifieke communicatie gericht op in de natuur sportende jongeren • intensivering van samenwerking tussen sportbonden en natuurorganisaties. Natuurbeleving door jongeren in de leeftijd van 13 tot 24 jaar is niet alleen belangrijk voor de gezondheid en het welbevinden van de jongeren zelf, maar kan ook van grote waarde zijn voor het maatschappelijk draagvlak voor natuurbescherming. Vooral de jongeren die veel buiten sporten hebben vaak een impliciete, vanzelfsprekende band met natuur. Natuur is voor hen op deze wijze onderdeel van hun dagelijks leven, in plaats van slechts een sportdecor. Veelal worden sport en natuur gewaardeerd omdat ze bijdragen aan de geestelijke en lichamelijke gezondheid. Het is duidelijk dat hier voor het IVN kansen liggen. Naast de groep jongeren wordt er door mensen van alle leeftijden in de natuur gesport. Als hardlopende IVNer weet ik uit ervaring dat heel wat hardlopers geïnteresseerd zijn in het landschap en de natuur, waarin zij hun sport beoefenen. Ik heb bijvoorbeeld al heel wat trainingstochten langs paddestoelen georganiseerd. Hardlopers, wandelaars en fietsers genieten op hun eigen manier van natuur en landschap. Wij IVNers kunnen door er over te vertellen en door onze manier van kijken hen nog meer laten genieten. Zo kan voor deze grote groep mensen de natuur van zoveel waarde worden, dat zij zich graag inzetten voor bescherming van die natuur. Suze Hörchner
8
Het belang van groen Er zijn de afgelopen jaren talloze normen voor groen ontwikkeld. In Veenendaal is 26 m2 groen per inwoner beschikbaar. Dit ligt onder het gemiddelde van 40 gemeenten (31,1 m2). Een belangrijke oorzaak is de compacte opzet van de gemeente (vooral in oudere wijken) in verband met de landschappelijke ligging en het kleine oppervlak van de gemeente. Hierdoor is er een hoge gebruiksdruk op het groenareaal. Het landelijke richtgetal van 75 m2 groen per woning wordt in Veenendaal niet gehaald. Hier is gemiddeld 67,7 m2 groen per woning beschikbaar. Het aanwezige groen is relatief klein van oppervlak. Groen draagt in belangrijke mate bij aan de beleving van de kwaliteit van de leefomgeving. De behoefte aan gebruiksgroen ten opzichte van kijkgroen is toegenomen, daardoor is het gebruik intensief. Dit leidt tot een behoefte aan meer wandelpaden, fietspaden, speelgelegenheden en meer leefruimte om bijvoorbeeld tijdens de lunch even ‘eruit’ te zijn. Daarom is het gewenst de inspanning te richten op het verbeteren van de verzorgingskwaliteit en het vergroten van de leefruimte voor de gebruiker.
Buiten spelen (Speelruimteplan) Samen spelen in Veenendaal is aan de orde van de dag. Veel sportverenigingen voor diverse teamsporten zorgen voor onderlinge contacten en stimuleren samenspel. Niet alleen in verenigingsverband maar ook op straat wordt er samen gespeeld. Op de hoek van de straat spelen de kleinste kinderen samen op de speelplek en praten vader en moeders met elkaar in de zomerzon. Voor de kinderen die zelfstandig buiten kunnen spelen zijn er diverse speelplekken in de buurt te vinden. De oudere kinderen vermaken zich op trapvelden en basketbalveldjes. Gezamenlijk meer dan 700 voorzieningen, verdeeld over ongeveer 170 locaties in Veenendaal. Voor kinderen is dit echter niet genoeg. Kinderen spelen overal, zijn zien de hele woonomgeving als speelgebied. Het trottoir voor de deur, het bouwterrein in de buurt, de bomen in het plantsoen en de grasvelden verspreid door de wijk worden gezien als speelruimte. Deze ruimte wordt echter steeds schaarser. Veenendaal wordt voller, drukker en dichter bebouwd. Buiten spelen is echter essentieel voor de ontwikkeling van kinderen. In de ‘Strategische Visie 2025’ wordt aangegeven dat jongeren in alle fasen van het opgroeien zich moeten kunnen ontplooien, vermaken en ontwikkelen. Als belangrijk aandachtspunt wordt hierbij genoemd: “de woonwijken aantrekkelijk houden door voorzieningen en openbare ruimte aantrekkelijk te houden voor de actieve jonge leefstad van de toekomst”. Dit betekent dat de woonwijken aangepast moeten worden aan het gezin van de toekomst, vooral qua voorzieningen in de openbare ruimte. (bron: strategische visie 2025).
Afdeling wijkbeheer zorgt voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte in Veenendaal. Er is hard gewerkt aan een toename van het aantal speelplekken, de spreiding hiervan over Veenendaal, en de veiligheid. Dit betekent dat de komende jaren de nadruk meer komt te liggen bij het beheren, renoveren en vervangen van speelplekken en/of toestellen.
Leefbaarheid en leefkwaliteit (beleid) In de visie levensloopbestendig groen en integraal technisch groen worden maatschappelijke en milieuverbeterende functies van groen gekoppeld aan de inrichting ervan. Levensloopbestendig groen
9
is groen dat voldoet aan de gebruikersbehoeften van bewoners van alle leeftijden. Integraal technisch groen is groen dat bijdraagt aan gunstige milieuomstandigheden. Dit is het gericht toepassen van groen om energie te besparen door beschutting, het beperken van geluid en de luchtkwaliteit te verbeteren door het opvangen van fijn stof op bladoppervlak. Uitgangspunten in deze visie dienen zowel in de inrichting als het beheer van de openbare ruimte te worden overgenomen. Voor bomen wordt het volgende aangegeven: • Een inrichting van het groen die bijdraagt aan gunstige milieuomstandigheden door beperken van geluidshinder, geven van windbeschutting en filtering van fijnstof; • Een inrichting met groen die duurzaam is en lang meegaat door de juiste boom en beplanting op de juiste plaats qua groeiruimte, soortkeuze en door het gebruik van streekeigen, autochtoon plantmateriaal; • Voortbouwen op het onderliggende en omliggende landschap met benutting van landschappelijke structuren; • Behoud en inpassing van waardevolle landschapselementen en bomen in nieuwe plannen; • Rekening houden met de beschikbare ruimte en groeiomstandigheden bij de soortkeuze, uitgaande van een lange termijn ontwikkeling van de beplanting; • Bij voorkeur toepassen van streekeigen soorten die gekweekt zijn uit autochtoon materiaal.
Groen dat beantwoordt aan bovenstaande doelen duidt de gemeente aan als duurzaam groen wat betreft ontwerp, inrichting en beheer. Duurzaam groen is dus groen dat recht doet aan bestaande waarden, op lange termijn beantwoordt aan de gebruikswensen van de bewoners, een optimaal effect heeft op de milieukwaliteit, lange tijd meegaat en waar mogelijk zich ontwikkelt volgens begeleide natuurlijke processen. Levensloopbestendig groen houdt in dat het groen in een wijk voldoet aan de gebruiksbehoeften van de bewoners in alle leeftijdsfasen. • Kleine groenplekken dichtbij huis voor jonge kinderen; • Ruige speelterreintjes (natuurlijk spelen) met kruiden en bosplantsoen voor schoolkinderen; • Trapveldjes voor de jongeren; • Groene recreatieve routes voor de actieve volwassenen (wandelen, joggen, fietsen); • Rust- en zitplekken in het groen voor iedereen en met name voor de ouderen; • Routes met zitbanken en plekken met decoratief groen dichtbij huis. Elke wijk moet dus, zonder al te veel ingrepen te hoeven doen, voor elke leeftijdsgroep iets te bieden hebben. Ook als de bevolking bijvoorbeeld vergrijst, hoeven er weinig aanpassingen aan het groen plaats te vinden.
10
Integraal technisch groen draagt bij tot gunstige milieuomstandigheden. Een gerichte toepassing van groen kan energie besparen (beschutting), geluid beperken en de luchtkwaliteit (fijnstof) verbeteren. De betekenis en urgentie van milieukwaliteit nemen toe. In het Milieukwaliteitsplan 2005-2010 is de intentie uitgesproken om milieu letterlijk en figuurlijk meer op de kaart zetten (gebiedsgericht milieubeleid) en milieuaspecten zo vroeg mogelijk in het planproces te betrekken: “milieu naar voren“. Jaarlijks wordt een rapportage opgesteld over de luchtkwaliteit in de gemeente Veenendaal. Het is inmiddels algemeen bekend dat groen een positieve werking heeft op de gezondheid.
Kwantiteit groen Openbaar groen vervult een functie voor de gemeente die veel verder strekt dan alleen het aankleden van de openbare ruimte. Het heeft gevolgen voor de kwaliteit van de leefomgeving voor de inwoners van de gemeente, vervult een aantal milieufuncties en speelt een rol in het sociaal en economisch functioneren van wijken. Bovendien heeft bestaand groen een cultuurhistorische en een intrinsieke natuurwaarde (de waarde die de natuur op zichzelf heeft). Daarmee hangt het groenbeleid integraal samen met andere beleidsvelden en -plannen, bijvoorbeeld het milieukwaliteitsplan. De gemeente Veenendaal wil het volgende bereiken: • Een ontwerp en inrichting van het groen dat recht doet aan aanwezige en te ontwikkelen landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden; • Een functievervulling van groen dit beantwoordt aan de gebruiksbehoeften van de mensen die in Veenendaal wonen en werken (met voor elke levensfase eigen gebruiksmogelijkheden); • Een inrichting van het groen dat bijdraagt aan gunstige milieuomstandigheden door beperken van geluidshinder, geven van windbeschutting en filtering van fijnstof; • Een inrichting met groen dat duurzaam is en lang meegaat door de juiste boom en beplanting op de juiste plaats qua groeiruimte, soortkeuze en door het gebruik van streekeigen, autochtoon plantmateriaal; • Een vorm van beheer die afgestemd is op het karakter van het openbaar groen – hetzij meer cultuurlijk hetzij meer natuurlijk – waarbij bij natuurlijk beheer de ontwikkeling gevolgd wordt en het onderhoud bestaat uit het begeleiden van natuurlijke processen.
Groenstructuurplan (beleid) Het groenstructuurplan zal leidend zijn voor de toekomstige ontwikkeling van het groen in de gemeente Veenendaal. In kaart- en sfeerbeelden wordt beschreven in welke richting deze ontwikkeling moet gaan. Het grondoppervlak in de bebouwde kom zal de komende 10 jaar naar verwachting alleen maar intensiever gebruikt gaan worden. Het groenstructuurplan zet in op een kwalitatieve verbetering van het groen. Er is veel mogelijk om de stad een groenere aanblik te geven en bestaande groene plekken zowel in aanblik als in gebruik te verbeteren. Daarnaast kan de stad wel degelijk groener worden door de aanplant van meer bomen. Dit vraagt niet direct meer ruimte, maar wel een heel goede voorbereiding van projecten om ervoor te zorgen dat bomen worden ingepast en zowel boven als onder de grond voldoende leefruimte krijgen. Het groenstructuurplan is het instrument dat zal worden ingezet om groen een volwaardige plek in de belangenafweging te geven.
11
Het doel van het groenstructuurplan kan als volgt worden geformuleerd. • De samenhang van het groen met de landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische patronen versterken; • Met het groen de herkenbaarheid en de identiteit van de openbare ruimte in zowel de hoofdstructuur als de afzonderlijke wijken vergroten; • De gewenste groenstructuur formuleren en realiseren volgens de opgestelde visie; • Groen bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen als bouwsteen en leidend principe gebruiken; • Accenten in het groen aan brengen overeenkomstig plaats en niveau. Als mensen gevraagd worden naar het motief om groen of natuur in hun buurt of in de regio te willen, zijn de antwoorden te herleiden tot motieven van leefbaarheid, gezondheid, economie en natuur ongeacht het soort groene openbare ruimte dat men voor ogen heeft. Gemeente Veenendaal werkt graag aan de gezondheid van mens en natuur, van burgers en hun leefomgeving. Simon Plantinga Afdeling Wijkbeheer Gemeente Veenendaal juni 2009
12
Natuur, voeding en gezondheid Voor dit themanummer “Natuur en Gezondheid” is mij gevraagd iets zinnigs te schrijven over de relatie natuur, voeding en gezondheid. Over dit onderwerp zijn tientallen boeken verschenen met even zovele verschillende meningen. Wat uit onderzoek onomstotelijk is bewezen is het feit dat er een direkt verband bestaat tussen de wijze waarop wij ons ”voeden” en het ontstaan van sommige soorten kanker en andere welvaartsziektes. Grote vleeseters krijgen vaker darmkanker dan vegetariërs, zware drinkers lopen een groter risico op tong-, keel-, slokdarm- en maagkanker en de relatie tussen roken en longkanker is algemeen bekend. Onze welvaart heeft een skala aan nieuwe gezondheids-problemen met zich mee gebracht. We eten te veel en te vet, we eten veel te veel kant – en klaarproducten, we bewegen te weinig en we snoepen te veel. Doordat in de gezinnen beide ouders vaak werken, blijft er weinig tijd over om elke dag een verse maaltijd op tafel te zetten. Dus gaan we gauw even naar de snackbar of gooien iets in de magnetron. De gevolgen zijn overal merkbaar. Een aantal mensen, waaronder veel jongeren heeft te kampen met obesitas, en dit aantal neemt in rap tempo toe, evenals het aantal patiënten met suikerziekte, hart- en vaatziekte en gewrichtsproblemen (door het overgewicht). Dit alles is een uitermate zorgelijke ontwikkeling, niet in de laatste plaats voor de betrokken patiënten zelf, maar ook wat betreft de kosten van de gezondheidszorg. Maar wat ik zelf eigenlijk het treurigste vind, is dat de mens de binding verliest met Moeder Aarde, door wie hij toch elke dag opnieuw gevoed wordt. Voeding is verworden tot maagvulling. Wie weet eigenlijk nog wat hij eet, waar het product vandaan komt en hoe het bereid moet worden? Hoe langer hoe minder mensen, helaas. Eten verdient het om met liefde klaargemaakt en opgegeten te worden. Te eten hebben is namelijk niet vanzelfsprekend! We moeten weer leren om op een goede manier met onze aarde om te gaan, door haar niet langer te vervuilen, door haar bossen niet langer op grote schaal te kappen en door haar zeeën niet langer leeg te vissen. Gezond oud worden kan, door een gezonde leefwijze. Kook met verse producten, eet voldoende fruit, wees matig met vlees, mijd alle voorbewerkte producten, rook niet, beweeg voldoende en neem op zijn tijd een lekker glas rode wijn!!!!
Wat zit er in uw eten? Dat is de titel van een gids die u alerter zal maken op alle chemische rommel die er aan uw voedsel wordt toegevoegd onder de naam van additieven en E-nummers. Wat zijn additieven en wat zijn E-nummers? Dat vraagt u zich misschien wel eens af als u al die etiketten leest van al die producten in de supermarkten. Wat betekenen ze, waarom zitten ze in het eten? Vaak kunt u ze niet eens goed lezen (ze zijn niet voor niets zo klein gedrukt), laat staan begrijpen. Al die moeilijke woorden en codes. Met deze gids kunt u er eindelijk achter komen wat er allemaal in uw eten gestopt wordt. En dat is niet gering. Op basis van wat u met deze gids te weten komt kunnen er heel wat producten de kliko in. Het gaat om uw gezondheid, die u gratis heeft gekregen, die nergens te koop is, maar die wel dagelijks op de tocht staat omdat voedselproducenten het belang van hun portemonnee groter achten dan uw gezondheid.
Aldus de uitgever
13
De Française Corinne Gourget bestudeert al meer dan veertien jaar de giftigheid van voedseladditieven en de zogenaamde E-nummers. E staat niet voor de vitamine E, maar voor Europa, dat is alvast de eerste vergissing die ze uit de wereld helpt. Gourget heeft tientallen internationele onderzoeken naast elkaar gelegd en bestudeerd. Dankzij haar inspanningen weet u wat u allemaal in de mond steekt en wat u voortaan moet laten liggen. Ik kreeg dit boek je van mijn dochter en ondanks het feit dat ik al jaren heel bewust met voeding bezig ben en voor het grootste deel biologische producten koop, ben ik na het lezen ervan toch behoorlijk geschrokken. Ik geef u een voorbeeld. Additief E951= Aspartaam. Dit is uiterst giftig en één van de meest controversiële additieven die er zijn, ondanks de beweringen van sommige voedings-deskundigen, tandartsen en diabetologen. Ze raden dit zoetmiddel aan om af te vallen of om suiker te vermijden. Men gebruikt dit middel in “suikervrije” kauwgum, als tafelsuiker en in zgn. light producten. Al in 1973 hebben onafhankelijke onderzoekers aangetoond dat aspartaam het zenuwstelsel aantast en kankerverwekkend is. Desondanks werd het in de jaren tachtig met behulp van grote investeringen op de markt gebracht. Een ander voorbeeld is E621:Mononatriumglutamaat. Deze smaakversterker is net zo gevaarlijk als aspartaam en verschijnt onder verschillende namen. Dit additief heeft als doel uw smaakpapillen te stimuleren, en om u meer zin te geven om de producten waar E 621 in verwerkt is, te eten. U eet zo gemakkelijk een hele zak chips achter elkaar leeg. Een ander willekeurig voorbeeld is E 954, sacharine en de natrium- , kalium- en calciumzouten daarvan. Het is een zoetmiddel dat een bittere smaak heeft en 300 keer zoeter is dan suiker. Het brengt grote risico’s op allergieën met zich mee en is zeer waarschijnlijk kankerverwekkend. Dit waren even een paar voorbeelden uit deze gids. Het is een handig boekje, waar heel overzichtelijk in aangegeven wordt waar de E-nummers voor staan, hoe schadelijk of onschadelijk ze zijn en in welke producten ze zijn verwerkt. De kleur rood staan voor uiterst giftig, oranje voor iets minder giftig en groen voor veilig. In Nederland zijn inmiddels 23.000 exemplaren van dit gidsje verkocht, dat verkrijgbaar is bij uitgeverij Bouillon in Bilthoven, of in de boekwinkel. Het ISBN-nummer is 9 789077 788288 en de prijs is € 9.90. Cokkie Gadella Op pagina 31 staan twee vegetarische recepten van de auteur
"Vroeger verloste het bier me van de dagelijkse beslommeringen, nu zijn dat de vogels. Alle vogels die je niet elke dag ziet, zijn leuk. En veel vogels die je wel elke dag ziet, zijn ook leuk." Hans Dorrestijn in de Oostvaardersplassen, NOVA, 21 februari 2007
14
Buiten in Balans Workshop Ieder voorjaar weer ben ik verrast door de groeikracht in de natuur. Telkens als ik ’s morgens uit mijn raam kijk zie ik dat bomen en planten weer groener en groter zijn geworden, ik hoor ze bij wijze van spreken groeien. Wat een energie! Zelf word ik er ook energiek van. Hoera, meer licht na die korte winterdagen en lange winternachten. Alle sombere overpeinzingen lijken te verdwijnen en positieve gedachten komen er voor in de plaats. Het lijkt of alle vogels speciaal voor mij zingen. En dan… de zomer! Even pas op de plaats. De bladontplooiing heeft zijn toppunt bereikt. Veel bloemen zijn over het toppunt van hun bloei heen. De vogels zingen niet meer, het werk is geklaard. Op het werk lijkt iedereen uit te kijken naar vakantie. De werkdruk wordt eerst nog even opgevoerd, dit moet nog gedaan, dat moet nog af, maar daarna wacht ons een welverdiende vakantie. Voor mij is vakantie lekker buiten zijn, genieten van de natuur, actief door te wandelen of fietsen, of passief; liggend op een stil plekje, starend naar de wolken of de zee. Helemaal uitgerust en ontspannen kom ik weer terug. Maar al na een paar dagen zit ik weer in mijn oude ritme, te veel te doen, te druk in mijn hoofd. Dan bekruipt me het gevoel “ oh kon ik dat gevoel van ontspanning maar vast houden”. Inmiddels heb ik geleerd dat ik zelf invloed heb op dat gevoel van ontspannenheid. De natuur is daarbij mijn grote bondgenoot. Ik ga naar buiten en richt mij met bewuste aandacht op de energie die mij omringt: de zon, wind, de bodem waar ik op loop, de bomen en planten die er groeien, de geluiden van vogels, het geritsel in de struiken. Ik voel de spanning van mij afglijden, mijn hoofd leeg worden.
15
Door ontspanningsoefeningen in de frisse buitenlucht bereid ik mij voor op het bewust aandacht kunnen geven. Mijn hart klopt rustig, mijn bloeddruk daalt, ik ben mij bewust van mijn ademhaling. Ik schep ruimte om tot mezelf te komen, ik krijg weer “lucht”. Volgens de Vietnamese monnik Thich Nhat Hanh is alles wat je bewust doet meditatie. “wanneer je een bloem aanraakt, kun je dit met je vingers doen, maar nog beter is het om dit met bewuste aandacht te doen, met je volle aandacht; inademend weet ik dat de bloem er is, uitademend glimlach ik naar de bloem.” Hierdoor ervaar je een grote verbondenheid. In plaats van een bloem kun je de aandacht natuurlijk ook richten op iets of iemand wat jou specifiek bezig houdt. Of je nu bezorgd bent om je gezondheid, je werk, je kinderen, angstig bent voor pijn of gedeprimeerd omdat het leven niet zo verloopt als je in gedachten had. Nadien laad ik mij op met energieoefeningen. Ontspannen en vol energie verlaat ik het bos. Wanneer u ook de kracht van de natuur voor uw eigen welzijn wilt ervaren dan kunt u zich aanmelden voor de Buiten in Balans Workshop van 3 ochtendwandelingen waarin we in stilte wandelen en oefeningen doen. Datum: za. 19, 26 sept. en 3 oktober. Tijd: 9-11uur.
Wilt u graag meedoen maar bent u niet in de gelegenheid op bovengenoemde dagen neem gerust contact op, mogelijk is er ruimte bij een andere groep, b.v. op zondagochtend 4, 11 en 18 oktober (Volksuniversiteit; IVN leden en donateurs ontvangen reductie bij rechtstreekse aanmelding op onderstaand emailadres) Voor verdere informatie of aanmelding kunt u een e-mail sturen naar
[email protected] onder vermelding van Buiten in Balans, naam, adres en telefoon. Lidia den Oudendammer
“Heer Bommel voelde zich één met de grootse natuur, en reusachtige mogelijkheden ontvouwden zich in zijn brein, zonder dat hij precies wist welke." citaat uit 'Een ragfijn spel', Marten Toonder
16
Gezondheidsrisico’s in de natuur Voor de volledigheid mogen de gezondheidsrisico´s door een verblijf in de natuur in dit themanummer niet ontbreken. In dit artikel wordt stil gestaan bij de eikenprocessierups, de ziekte van Lyme door tekenbeten en hooikoorts.
De eikenprocessierups
eikenprocessierups
De eikenprocessierups is de larve van Thaumetopoea processionea, een nachtvlinder. Deze vlinder legt zijn eitjes in de toppen van eikenbomen. Wanneer deze rond eind april in blad komen, komen de eitjes uit. De rupsen gaan ’s nachts vanuit de nesten in een grote groep op zoek naar voedsel: de zogenaamde "processies". Overdag zitten de rupsen bij elkaar in een spinsel tegen de stam of dikkere takken waar ze later ook verpoppen. Deze "nesten" bestaan uit een dicht spinsel van vervellingshuidjes met brandharen en uitwerpselen. Na contact met de brandharen van deze rups kunnen klachten ontstaan als jeuk, huiduitslag, irritatie aan de ogen of aan de luchtwegen. Tussen half mei en september kunnen mensen met de brandharen in contact komen via de rups of na het verwaaien van de brandharen.
Tip Als je de eikenprocessierups tegenkomt blijf dan uit de buurt van de rupsen en vermijd contact met de brandharen van de rupsen
Hooikoorts In Nederland hebben meer dan een miljoen mensen last van hooikoorts. Hooikoorts is een seizoensgebonden overgevoeligheidsreactie, vooral van het neusslijmvlies. De symptomen waar hooikoortspatiënten last van krijgen vallen samen met de aanwezigheid van stuifmeelkorrels (pollen) van verschillende plantensoorten die hun pollen via de lucht verspreiden, in plaats van via bijen. In de pollen van deze plantensoorten zitten stoffen, bijvoorbeeld sommige eiwitten, waar men allergisch voor kan worden! Wanneer mensen met veel van deze “allergenen” in aanraking komen, kan hun immuunsysteem dit als een gevaarlijke stof gaan zien, ook al zijn ze soms vrij onschuldig. Het lichaam onthoudt dit en zal een volgende keer dat het het allergeen tegenkomt snel en heftig reageren. De patiënt is dan overgevoelig (allergisch) geworden voor deze stof. Bij hernieuwd contact laten de “mestcellen”, het geheugen van het immuunsysteem, in korte tijd grote hoeveelheden “histamine” los. Dit is een soort boodschapperstofje dat andere cellen laat reageren. In het geval van hooikoorts zorgt deze reactie voor klachten als niezen, loopneus en verstopte neus. Vaak gaan deze klachten vergezeld van jeukende ogen, keel en oren. De mate van blootstelling aan pollen en aan andere invloeden uit de omgeving (zoals luchtverontreiniging) hebben invloed op of iemand hooikoorts krijgt en op de ernst van de klachten. Er zijn drie groepen planten die hooikoorts veroorzaken: • Bomen zoals de els, de berk en de hazelaar • Grassen zoals het Engels raaigras, kropaar en timoteegras • Kruiden zoals ambrosia, bijvoet, zuring en weegbree Tip Raadpleeg voor de hooikoortsverwachting (pollenverspreiding) een hooikoortssite, bij voorbeeld http://hooikoorts.weeronline.nl/
17
Ziekte van Lyme Lyme wordt veroorzaakt door bacteriën van het genus Borrelia. Mens en dier kunnen met de Borrelia bacterie besmet raken door de beet van een schapenteek, Ixodes ricinus. Dit is de meest algemeen voorkomende teek in Nederland. Hij voedt zich met het bloed van bosmuizen, rosse woelmuizen, bosspitsmuizen en vogels maar ook met dat van vossen, wilde zwijnen, reeën en herten. Mensen raken besmet met de Borrelia bacterie wanneer ze door een teek gebeten worden. Besmetting begint pas ongeveer 24 uur na aanhechting van de teek op gang te komen. Rond de plek van infectie kan na twee weken een rode vlek ontstaan, die zich langzaam uitbreidt. Na een paar weken verdwijnt deze plek. Bij 10% van alle infecties treedt in de regel geen rode vlek op. Na enige tijd heeft de parasiet zich elders in het menselijk lichaam gehuisvest. De symptomen die dan optreden kunnen erg variabel zijn (afhankelijk van de ondersoort van de parasiet) en omvatten spierpijn, gewrichtspijn, hoofd/nekpijn, rugpijnen, vermoeidheid, nachtelijk zweten, evenwichtsproblemen, verhoogde pols, hartruizen, tachycardie (hartritmestoornis waarbij het hart te snel klopt), evenwichtsproblemen, gehoorproblemen, enz. Bij enkele patiënten treedt infectie van het centrale zenuwstelsel op (neuroborreliose).
schapenteek
In een vroeg stadium is de ziekte van Lyme goed te genezen met antibiotica. Een probleem hierbij is dat de diagnose van Borrelia infecties niet 100% betrouwbaar is, zodat mogelijk positieve infecties niet herkend worden en patiënten lange tijd onbehandeld blijven. In Nederland wordt de schapenteek gevonden in bos- en duingebieden, vooral waar gemengd loofbos of dennenbos aanwezig is. De teek wordt ook gevonden in stadsparken.
In Nederland wordt onderzoek gedaan naar de verspreiding en het percentage besmetting van de teken door de Natuurkalender en het IVN. Geef daarom altijd een tekenbeet door. Dat kan via de website www.natuurkalender.nl Tip Controleer jezelf na een verblijf in de natuur op tekenbeten. Het is belangrijk dat de teek binnen 24 uur verwijderd wordt.
Harmannus Harkema Dit artikel is een verkorte en bewerkte versie van het hoofdstuk “Gezondheidsrisico’s door verblijf in de natuur” uit “Groen doet goed”, een informatiebundel over “Natuur en Gezondheid”.
18
Vegetarische recepten Broccolisoep Ingredienten: 1 middelgroot struikje verse broccoli 1 groentebouillonblokje boter bloem zout peper uit de molen Kook de broccoli gaar in ca. 1 liter groentebouillon. Maak van de boter, de bloem en de groentebouillon een roux. Voeg net zoveel bouillon toe tot de soep de door u gewenste dikte heeft. Doe vervolgens de gare broccoli bij de soep, zet er de staafmixer in, of doe het geheel in de keukenmachine en meng de broccoli door de soep. Afmaken met peper uit de molen en zout naar smaak toevoegen. Als u de soep nog fijner van smaak wilt maken dat kunt u er nog een paar eetlepels crème - fraîche bij doen.
Geitenkaas-perzikbroodje Ingredienten voor 2 personen: 2 sneetjes bruin brood zonder korst. 2 plakken geitenkaas 2 halve perziken (biologisch) verse blaadjes basilicum peper uit de molen olijfolie Ontdoe de boterhammen van hun korstjes, rooster ze even licht, smeer ze heel summier in met olijfolie of zonnebloemolie en leg op elke boterham een plak geitenkaas. Leg op de kaas de blaadjes basilicum en doe er de peper over. Leg er vervolgens de halve perzik op en bedek die weer met een plak geitenkaas. Zet de oven op de middelste grilstand en plaats de broodjes in een vuurvast schaaltje. Laat ze onder de gril staan tot de kaas gesmolten is, meestal is dit maar een paar minuten. Lekker met een salade of als warm hapje bij de lunch. Eet smakelijk, Cokkie Gadella
19