‘Maatwerk in samenwerking’ De rol van de gemeenteadviseur bij fusies
Katern
• Aandachtspunten voor gemeenten die samengaan • Samen sterker op Walcheren • Dwarsverbindingen tussen gemeenten in Noord-Brabant • Samen de schouders eronder in Amersfoort • Franeker: fusie na zorgvuldig proces van jaren
2|
Aandachtspunten voor gemeenten die samengaan De gemeenteadviseurs die werken bij de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk begeleiden ook fusie- en vernieuwingstrajecten van gemeenten. Die trajecten verlopen meestal niet zonder slag of stoot. Bij fusie ontstaat vaak pijn: men moet het doen met een predikant minder, met een gebouw minder, gemeenteleden raken ontevreden, ambtsdragers haken af, de overgebleven predikant heeft brandjes te blussen… Fuseren of, zo u wilt, verenigen. Bij een artikel over het fuseren van burgerlijke gemeenten kopte mijn dagblad: ‘Schipperen tussen meer bestuurskracht en minder cohesie’. Eenzelfde geschipper is te zien bij het samengaan van twee of meer kerkelijke wijkgemeenten, een reorganisatie of herstructurering. Wie heeft er inmiddels niet mee te maken gehad? Het is aan de orde van de dag en het kan vaak ook niet anders: inhoudelijk zijn er in de gemeenten vaak geen noemenswaardige verschillen meer, er moet efficiënter worden gewerkt, ledental en inkomsten lopen terug. Maar toch komt er rouw in de gemeente. Gemeenteleden raken ontevreden, boos, trekken zich terug of vertrekken. Ambtsdragers haken af, krijgen gezondheidsklachten, raken oververmoeid. De overgebleven predikant probeert brandjes te blussen, de lieve vrede te bewaren, kampt met loyaliteitsproblemen. En soms verkeert de gemeente kort na zo’n energievretend traject al weer in staat van ontbinding.
Maatwerk, naar een passend huis Door onder meer fusie en kerkverlating zijn veel gemeenten bezig met hun kerkgebouw: stoten we het af, verbouwen we, richten we het opnieuw in? De handreiking ‘Maatwerk, naar een passend huis’ is kerkrentmeesters behulpzaam bij het doordenken en opstellen van een accommodatiebeleid, zodat het gebouw past bij de aard van de gemeente en de visie op haar functioneren. Uitgave van de Protestantse Kerk, te bestellen via
[email protected], tel. (030) 880 13 37. Prijs € 7,50.
Katern Kerkinformatie • mei 2010
Ik herinner me nog goed de eerste formule voor fusieprocessen: 1 + 1 = 3. Maar de realiteit is meestal een ander rekensommetje: 1 + 1 = 2 – x, waarbij het de kunst is om x zo klein mogelijk te houden.
Het gaat ook om inhoud Kan het ook anders? De laatste jaren maakte ik als gemeenteadviseur een aantal fusietrajecten van dichtbij of iets meer aan de zijlijn mee. Kun je, zonder in een optimistisch vooruitgangsgeloof te vervallen, toch als gemeente werken aan nieuwe dromen? Ik ervaar mijn rol als gemeenteadviseur als iemand die vooral de inhoudelijke kant bewaakt. Hoe kun je voorkomen dat een gemeente in dit soort processen alleen maar in heimwee terugblikt, of, erger nog, elkaar de tent uitvecht? In een grote dorpsgemeente dient op grond van verminderde inkomsten een flinke reorganisatie plaats te vinden. Het aantal beroepskrachten moet worden verminderd, vier wijken worden teruggebracht naar twee en van de vier kerkgebouwen dienen er minimaal twee gesloten te worden. Na een voorgenomen besluit van de Algemene Kerkenraad (AK) ontstaat veel weerstand in een van de wijkgemeenten. Deze vindt dat onvoldoende is nagedacht over de kern van het nieuwe gemeente-zijn en hoe daaraan vorm gegeven kan worden. De AK waardeert deze geluiden en last een ‘moratorium’ in van vijf maanden, waarin met name door betrokken gemeenteleden in allerlei groepjes inhoudelijke gesprekken plaatsvinden. Nu deze gesprekken zijn gevoerd is het klimaat duidelijk verbeterd en is er meer motivatie gekomen bij een flink aantal gemeenteleden om de fusie te laten plaatsvinden.
Werven, begeleiden en uitzwaaien Het werkboek ‘Werven, begeleiden en uitzwaaien’ reikt methoden aan om de vrijwillige inzet in plaatselijke kerkelijke gemeenten een impuls te geven. Het boek is bedoeld voor gangmakers, voortrekkers en taakdragers in de gemeente. Uitgave van de Protestantse Kerk, te bestellen via
[email protected], tel. (030) 880 13 37. Prijs € 17,50.
Zeven aandachtspunten 1. Bij een reorganisatie gaat het uiteindelijk toch altijd om mensen, hun welbevinden, motivatie, bezieling. Help hen om dat vlammetje brandend te houden. Pastores, maak je agenda leeg om in deze fase van het gemeenteleven extra aandacht voor ‘gewone’ gemeenteleden te hebben. Kerkenraden, besteed op vergaderingen zorg en aandacht aan persoonlijke verhalen en meditatieve momenten. 2. Opgelegde fusies zijn zelden heilzaam, stuiten op veel weerstanden. Blijf zoeken naar een wenkend perspectief, naar mogelijkheden voor nieuwe vitaliteit, zodat de gemeente niet blijft hangen in het verleden. Gebrek aan toekomstvisie is uiteindelijk de dood in de pot. 3. Wanneer er sprake is van meerdere beroepskrachten in een gemeente: werk aan teamvorming, laat je niet tegen elkaar uitspelen, stel jezelf de vraag wat geestelijk leiderschap in deze situatie kan betekenen. 4. Bedenk dat er meerdere vormen van samenwerking mogelijk zijn. Niet alle samenwerking hoeft tot een fusie te leiden. Er kunnen allerlei allianties en netwerken worden gevormd waarin
|
elkaars sterke kanten worden benut. Maak van tevoren een risicoanalyse, onderschat de verschillende ‘culturen’ niet. 5. Ga niet trekken aan een dood paard. Soms lukt samenwerking in welke vorm dan ook gewoon niet. Meestal omdat men er gewoon geen zin in heeft. Dat vraagt om heldere communicatie en het blootleggen en uitspreken van weerstanden. 6. Over communicatie gesproken: wees open naar de gemeente. Geef alle relevante informatie – niet alleen wat jouzelf goed uitkomt – en ga in gesprek. Wees niet bang voor tegenargumenten, geef ruim gelegenheid voor kritische reacties. Als je belooft ‘we nemen het mee’, doe dat dan ook en laat je reactie als kerkenraad horen.
7. Maak een duidelijke en voor iedereen inzichtelijke planning. Wanneer die verandert, communiceer dat dan. Processen kunnen te snel of te langzaam gaan. Wat erger is kan ik moeilijk zeggen, en ook kan ik niet aangeven wat het goede tempo is. Peet Valstar gemeenteadviseur binnen de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk
Voor de verandering Dit boek van Sake Stoppels heeft als ondertitel ‘Werken aan vernieuwing in gemeente en parochie’. Dit boek wil leidinggevenden helpen in gemeenten en parochies spiritueel én zakelijk te werken aan vernieuwing. De praktijk leert dat dit nog niet zo eenvoudig is. Pogingen om tot verandering te komen, kunnen averechts uitpakken. Daarom is kennisnemen van dit boek voor leidinggevenden in de kerk van belang. Hoe kan een kerk groeien in de navolging van Christus? De auteur biedt belangrijke informatie en concrete adviezen. Uitgave van Boekencentrum, te bestellen via www.boekencentrum.nl of in de boekhandel. Prijs € 22,50.
Katern Kerkinformatie • mei 2010
3
4|
Walcheren: samen sta je sterker Hoe kan een gezonde protestantse gemeente blijven bestaan in twee heel kleine dorpen? De Zeeuwse plaatsen Ritthem en Nieuw- en Sint Joosland hebben steeds meer moeite om voldoende menskracht te vinden om alle taken te verrichten. De noodzaak tot samenwerking neemt toe. Tijd om de hulp van de gemeenteadviseur in te roepen. Ritthem is met 500 inwoners het kleinste dorp. Het gezicht van het dorp wordt bepaald door de monumentale kerk die je even terugbrengt in de tijd van rijke ambachtsheren. Hoewel bijna de helft van de inwoners van het dorp aan de kerk verbonden is, wordt het steeds moeilijker de kerk draaiende te houden. Daarom is, al meer dan dertig jaar geleden, samenwerking gezocht met Nieuw- en Sint Joosland. Dit dorp dankt haar naam aan de oude Middelburgse polders waarop het gevestigd werd. Met 1300 inwoners is het ruim tweeënhalf keer zo groot als Ritthem, maar de kerk heeft nog geen 350 leden.
Beeld van de gemeente Om uit te zoeken hoe in deze twee dorpen een gezonde protestantse gemeente kan blijven bestaan is mijn hulp als gemeenteadviseur ingeroepen. De eerste stap was een nadere kennismaking met beide kerkenraden. Behalve de cijfers over de gemeente waren het vooral de historische tijdbalk en de verhalen die een duidelijk beeld opleverden over wat beide gemeenten gevormd heeft tot wat zij nu zijn. Twee kleine unieke gemeenten met een eigen sfeer. Zeeland is een land van eilanden en dat maakt ondanks alle overeenkomsten elk dorp heel uniek.
Katern Kerkinformatie • mei 2010
Handboek gezonde gemeente ‘Kerkvernieuwing in praktijk’ is de ondertitel van het handboek gezonde gemeente van Robert Warren. Tegen de trend van de achteruitgang in bloeien sommige gemeenten. Hoe komt dat? Robert Warren deed met zijn collega’s onderzoek in de volkskerk in Engeland. Ze namen bloeiende gemeenten onder de loep. Opvallend was dat alle onderzochte gemeenten streefden naar ‘steeds beter kerk zijn’ en niet naar getalsmatige groei. Warren ontdekte een patroon in wat deze bloeiende kerken deden, hoe ze gemeente waren, en formuleerde uiteindelijk zeven kenmerken voor een gezonde gemeente. Het boek is een uitgave van Ekklesia en kost € 14,90. ISBN 9789075569469.
We besloten in beide kerken een gemeentedag te organiseren om uit te vinden hoe de gemeenteleden hun kerk ervaren. Daarbij maakten we gebruik van het boek ‘Gezonde Gemeente’ van Robert Warren dat een methode aanreikt om de ‘persoonlijkheid’ van de gemeente in beeld te brengen. De dag begon in beide gemeenten met een kerkdienst waarin ds. Elly Bouman inging op de brief aan de engel van de gemeente Efeze in Openbaring 2. Na de koffie zette jong en oud zich aan het invullen van de gemeentescan. De resultaten van de vragenlijst werden snel ingevoerd in de laptop en geprojecteerd, en zo ontstond een beeld van de sterke punten en de uit-
dagingen. Na de lunch werden de resultaten van de scan in kleine groepen besproken en werden concrete adviezen aan de kerkenraad geformuleerd om de gezondheid van de gemeente te vergroten. Ondertussen brachten de kinderen in beeld hoe zij zich de toekomst van hun kerk dromen.
Niet alleen samenwerking De resultaten van de gemeentedagen werden besproken in een gezamenlijke vergadering van de beide kerkenraden. Opvallend was dat de verschillen tussen beide gemeenten overbrugd werden door een diepe wens om nauwer samen te gaan werken. Gelijktijdig beseffen de kerkenraden dat samen-
Foto: Peter Mulder
| werking niet alle problemen voor de toekomst oplost. Vanzelfsprekend vraagt de stap naar verdere samenwerking veel zorg en aandacht, vooral omdat beide gemeenten samen ook onvoldoende draagkrachtig zijn om een duurzame toekomst te kunnen garanderen. Eenwording van de twee gemeenten wordt gezien als een mogelijke eerste stap om tijd en energie vrij te kunnen maken om meer kerk te kunnen zijn over de eigen muren heen. Inmiddels worden onder leiding van de predikant initiatieven ontwikkeld die ook mensen aanspreken die zich niet of nauwelijks meer betrokken voelen. Gesprekken met jonge ouders, bibliodrama, en kerk met een maaltijd op zondagavond zijn daar een paar voorbeelden van. Voor de kleine, weinig draagkrachtige gemeenten was het niet mogelijk om voor langere tijd een beroep te kunnen doen op advies en begeleiding van de
gemeenteadviseur. De gemeenteadviseur beheer hielp bij het indienen van een aanvraag bij de Maatschappij van Welstand en het Sociaal Fonds voor kleine gemeenten. Dankzij de financiële ruimte die daardoor vrijgekomen is, is het nu mogelijk om onder mijn
begeleiding verdere stappen te zetten op de weg naar een gezonde en duurzame protestantse gemeente in Nieuw- en Sint Joosland en Ritthem. Anneloes Steglich-Lentz gemeenteadviseur in de classis Walcheren
Dwarsverbindingen tussen gemeenten in Noord-Brabant Er zijn natuurlijk verschillende vormen van samenwerking mogelijk. In NoordBrabant zijn ze zich daar goed van bewust. Twee taakgroepen kregen dan ook de opdracht om per gemeente te onderzoeken op welke wijze ze kerk wil zijn, welke mogelijkheden en kansen ze daarvoor ziet, tegen welke moeilijkheden ze aanloopt, en welke vorm van eventuele samenwerking daarbij past. Als gemeenteadviseur werd ik aan deze taakgroepen toegevoegd. De classes Peel en Kempenland en ’s-Hertogenbosch beslaan 44 kerkelijke gemeenten met ongeveer 38.000 leden. Daarvan zijn slechts een paar steden wat groter met een protestantse gemeente van meer dan 2000 leden, en is er maar één stad met wijkgemeenten en een Algemene Kerkenraad: Eindhoven, met 8000 leden. Verder zijn er dorpen met een protestantse gemeente waarin het ledental varieert van 60 tot 600, meestal mensen uit het dorp zelf en uit dorpjes uit de omtrek. Al ruim 20 jaar is de afname van het aantal leden ongeveer 2% per jaar. Een aantal gemeenten ervaart de gevolgen van deze daling in het ledenbestand als een enorme beperking in de activiteiten. Zij hebben hun zorgen hierover in de classicale vergadering naar voren
gebracht. Vacante gemeenten zien zich ook nog eens geplaatst voor het feit dat zij bij een nieuwe solvabiliteitsverklaring – een verklaring dat de gemeente financieel voldoende draagkracht heeft om een beroep uit te brengen – niet een fulltime predikant mogen beroepen.
Onderzoek en actieplan Beide classes hebben besloten een taakgroep te vormen, waarbij aan de gemeenten gevraagd is om leden voor te dragen. In Peel en Kempenland is de taakgroep eind 2007 gestart en in de classis ’s-Hertogenbosch eind 2009. Aan deze taakgroepen werd ik als gemeenteadviseur van de beide classes toegevoegd. De opdracht voor de taakgroepen luidt ‘per gemeente onderzoeken op welke wijze zij kerk wil
zijn, welke mogelijkheden en kansen zij daarvoor ziet en tegen welke moeilijkheden zij daarbij aanloopt. De resultaten van dat onderzoek zullen worden gebruikt om tot een actieplan te komen.’ Er wordt dus gestart bij de gemeenten zelf, vanuit het uitgangspunt dat de bezielde kleine gemeente wel degelijk bestaansrecht heeft en zich als gemeente van Christus kan profileren in haar eigen lokale situatie. Voor het onderzoek werd gekozen voor het interview, per gemeente uit te voeren door drie leden van de taakgroep. Gesprekspartner is de kerkenraad. Uit elk interview kwam een aantal thema’s naar voren. Deze thema’s werden aan de orde gesteld op een classicale
Katern Kerkinformatie • mei 2010
5
6|
themadag met workshops, die voor het grootste deel gehouden werden door betrokkenen uit de gemeenten zelf. Kerkzijn gebeurt immers in de plaatselijke gemeente; leden van die gemeenten kunnen veel van elkaar leren en kunnen elkaars inspiratiebron zijn. De participatie van gemeenten in de classis Peel en Kempenland was 100%: alle gemeenten deden mee aan de interviewronde, en alle gemeenten waren vertegenwoordigd op de themadagen met maar liefst drie of vier personen per gemeente. De classis ‘s-Hertogenbosch zit nu midden in de interviewronde en de eerste themadag staat gepland. Mijn rol als gemeenteadviseur is het mede dragen van het proces zoals het zich voltrekt, soms wat duwend, soms wat trekkend. Mijn rol is mede afhankelijk van het groepsproces dat zich voltrekt in de taakgroep. In de eerste classis was de voorzitter van de taakgroep een echte doener met voldoende tijd voor de taakgroep, hij deed ook de regelzaken. In de tweede taakgroep is het meer mijn taak om de contacten met de gemeenten te onderhouden en bijvoorbeeld de roosters voor de bezoeken te maken. Kortom: het is een voortdurend samenspel van mensen waarbij de gemeenteadviseur
Katern Kerkinformatie • mei 2010
vooral aandrager is en soms aanjager, organisator en procesbegeleider.
om, elk op z’n eigen wijze en op z’n eigen plaats, kerk te zijn.
Nieuw enthousiasme
Open einde
Wat is het resultaat van deze manier van werken tot nu toe? Wat leveren workshops over identiteit en toekomstvisie, over pastoraat en catechese, over de tussengeneratie en over organisatie op? Allereerst hebben mensen vanuit de verspreid liggende gemeenten elkaar leren kennen. Voordat het proces van samengaan begint, is het zaak dat beide partijen nagaan of ze echt ‘verliefd’ zijn op elkaar of dat er sprake is van een ‘gedwongen huwelijk’ of dat een ‘LAT-relatie’ voorlopig beter is. Vanuit de eerste contacten zijn dwarsverbindingen tussen gemeenten ontstaan die tot nieuw enthousiasme hebben geleid. In regioverband of in clusters van gemeenten worden activiteiten georganiseerd die veel tijd en menskracht kosten of waarvoor je als kleine dorpsgemeente niet voldoende deelnemers bij elkaar kunt brengen zoals Catechese, Vorming en Toerusting, een JOP-activiteit of een programma afgestemd op de tussengeneratie: de dertigers en veertigers. Daarmee is een proces van samen optrekken gestart, van elkaar stimuleren en inspireren
Het is nog niet te overzien waar het samenwerken uiteindelijk toe leidt. Misschien blijkt de LAT-relatie beter te werken dan een fusie voor gemeenten die weliswaar klein zijn maar ver van elkaar wonen. Misschien ontstaat ergens een partiële fusie, waarbij twee gemeenten één gemeente vormen met één kerkenraad, maar waar vieringen en pastoraat lokaal blijven plaatshebben. Misschien ontstaan allianties waarbij gemeenten blijven samenwerken op deelterreinen. Daarbij kunnen dan belangrijke taken aan een van beide worden toegewezen, of afspraken gemaakt worden over ‘grensoverschrijdende’ inzet van predikanten en ander kader. Het proces in Oost-Brabant heeft een open einde waarbij de leidende gedachte zal zijn dat inspiratie en bezieling noodzakelijke voorwaarden zijn voor gemeentevorming in perspectief. Atie de Vos gemeenteadviseur voor de classes Peel en Kempenland en ’s-Hertogenbosch
|
Amersfoort: ‘Samen zetten we onze schouders eronder’ Drie jaar nam de totstandkoming van de Protestantse Gemeente Amersfoort in beslag. Dat lijkt lang, maar het was nodig voor een zorgvuldige voorbereiding van het ingrijpende besluit tot fusie. De belangrijkste taak voor de gemeenteadviseur was ervoor te zorgen dat het beleidsplan verder gestalte kreeg. Op 1 januari 2010 was de totstandkoming van Protestantse Gemeente Amersfoort (PGA) een feit. Dat werd feestelijk gevierd. Er verscheen veel en mooi materiaal, zoals een welkomstbrochure en een beleidsplan, en de fusie haalde de landelijke pers. Het lijkt een echte successtory, maar wat ging eraan vooraf? In het februarinummer van Drieluik, het kerkblad van de PGA, wordt het kernachtig samengevat: ‘De totstandkoming van de PGA betekent dat een lange tijd van veel sjorren en trekken aan dingen die geregeld moesten worden, voorbij is. Dat heeft bergen energie gekost. Die energie komt nu vrij. Die kunnen we gebruiken om ons naar buiten te richten.’ En uit een special ter gelegenheid van de fusie: ‘Drie jaar nam de totstandkoming van de ene gemeente in beslag. Dat lijkt lang, maar het was nodig voor een zorgvuldige voorbereiding van het ingrijpende besluit tot fusie. Gaandeweg is ook de overtuiging verdiept, dat we niet zonder elkaar kerk willen zijn. Samen zetten we onze schouders eronder, ieder op een eigen plek, vanuit de eigen identiteit.’
Werkwijze Ik raakte er als gemeenteadviseur in november 2008 bij betrokken. De scriba van de Voorlopige Algemene Kerkenraad (VAK) van de Protestantse
Gemeente te Amersfoort mailde me met het verzoek om een gesprek over de voortzetting van het fusieproces. Er volgden vele besprekingen. Tegelijkertijd werd mijn collega gemeenteadviseur kerkbeheer ingeschakeld om de verschillende werkwijzen – cultuurverschillen – tussen hervormde en gereformeerde kerkrentmeesters in kaart te brengen en op te lossen. Dat hij daar, in samenwerking met de verschillende partijen, in geslaagd is mag een grote prestatie worden genoemd! Er was een grote drang om er samen uit te komen. In korte tijd werden er knopen doorgehakt over bijvoorbeeld de werkwijze van het kerkelijk bureau, de administratie, de predikantstraktementen, het beleid inzake de huisvesting van predikanten, de meerjarenbegroting, inbreng van geld vanuit de verschillende ‘bloedgroepen’, besluiten rondom de kerkgebouwen, enz. Er rolde een kerkrentmeesterlijk beleidsplan uit, waarvan de samenvatting werd ingeschoven in het algemene beleidsplan. Al die tijd stemden we de voortgang van onze werkzaamheden nauw op elkaar af.
Lange weg De drie partners in Amersfoort, de evangelisch-lutherse gemeente, de hervormde gemeente en de gereformeerde kerk hebben een lange weg afgelegd naar fusie, waarbij tien wijkgemeenten waren betrokken. Tot mijn verrassing was er al veel werk gedaan. De contouren van het beleidsplan – dat later de titel ‘Om dichterbij te komen’ kreeg – waren al zichtbaar. Het beleidsplan moest ondersteunend worden voor het beleid van de wijkgemeenten, zoals deze dat hebben vastgelegd in hun beleidsplannen. Daarnaast is gezocht naar samenhang in de activiteiten van de wijkgemeenten. Opvallend was dat er nog geen aandacht was voor de geschiedenis van de gemeenten en voor de sociale context: in welke omgeving ben je gemeente.
Mijn belangrijkste taak was ervoor te zorgen dat het beleidsplan verder gestalte kreeg, in overleg met de VAK en vooral in overleg met een kleine commissie waarin veel tegenstellingen uit Amersfoort verenigd waren. Die verschillen lagen onder andere in de bestuurlijke verhoudingen tussen de Algemene Kerkenraad en de wijkkerkenraden. Kennelijk was de gedachte: als deze commissie het eens kan worden, is de rest een peulenschil. De commissie slaagde er ook in om kort maar zorgvuldig de sterke en zwakke kanten van de diverse wijkgemeenten in kaart te brengen, zodat de onderlinge betrokkenheid en samenwerking van de wijkgemeenten verder kan gaan groeien. Het is een mooi plan geworden; elke paragraaf wordt afgesloten door een beleidsvoornemen voor de komende vier jaar.
Lutherse traditie Een bijzondere vermelding verdient de inzet van de kleine evangelisch-lutherse gemeente voor de fusie. Deze gemeente kon zelf, door terugloop in ledental, met ingang van de fusiedatum niet zelfstandig blijven voortbestaan. Er is een regeling getroffen voor hun onderdak door de keuze voor een kerkenraadscommissie die rechtstreeks onder de verantwoordelijkheid van de AK valt en die is ingesteld om de lutherse traditie binnen de PGA te borgen. Peet Valstar gemeenteadviseur in de classis Amersfoort
Katern Kerkinformatie • mei 2010
7
8|
Franeker: fusie na zorgvuldig proces van jaren Op zondag 10 januari 2010 zijn de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente te Franeker verenigd tot één protestantse gemeente. Dat gebeurde in een feestelijke dienst. Het was de afsluiting van een proces dat vele jaren geduurd heeft. De laatste jaren was ik er als gemeenteadviseur bij betrokken. Een vereniging van gemeenten is het resultaat van een samenwerking die al eerder begonnen is. Meestal beperkt de samenwerking zich in eerste instantie tot een commissie en de kerkenraden. Er komt vervolgens altijd een moment waarop de kerkenraden zich afvragen meer te gaan doen dan alleen gezamenlijke activiteiten op incidentele basis. Zo ging het ook in Franeker. Maar hoe begin je dan? Wat staat je te doen? Hoe pak je het aan?
Gemeente van de toekomst Mijn begeleiding als gemeenteadviseur werd ingeroepen. Ik heb voorgesteld beide kerkenraden op een zaterdag bij elkaar te roepen, zodat er tijd was voor gesprekken. We hebben die dag nauwgezet gesproken over de toekomst die ons als gemeenten voor ogen staat, en over de wijze waarop we die toekomst konden bereiken. Aan het eind van de dag hadden we de contouren van de gemeente van de toekomst in grote lijnen voor ogen en wisten we waaraan gewerkt zou moeten worden. Daarop heb ik een voorstel geschreven voor gezamenlijke kerkenraadsvergaderingen en de te behandelen onderwerpen. Alle erediensten zouden op den duur gezamenlijke diensten worden. Op pastoraal terrein moest veel op elkaar worden afgestemd. Het werk van predikanten zou aandacht vragen. Er waren vijf predikanten in beide gemeenten en dat moest veranderen. Er zou ook over gebouwen moeten worden gesproken. Naast deze belangrijke punten moesten uiteraard commissies leren samenwerken met elkaar. Gemeenteleden moesten aan elkaar wennen. Rode lijn in mijn voorstel was dat de beide kerkenraden moesten zorgen voor de veranderingen die nodig zijn om te komen tot één protestantse gemeente. Daar moest de tijd voor genomen worden. Een stappenplan voor de gesprek-
Katern Kerkinformatie • mei 2010
ken werd eraan toegevoegd. Daarmee werd het proces in onderdelen geknipt en overzichtelijk gemaakt.
Ervaring Beide kerkenraden hebben mijn voorstel overgenomen. Ze zijn zelf verder gaan werken. Toen men na de tussenstap van een federatie tot de conclusie kwam dat men langzamerhand in de fase van echte ‘vereniging’ kwam, werd ik er weer bij gevraagd. Er was in ieder geval hulp nodig bij het opmaken van de vele papieren voor een fusie. Gemeenteadviseurs hebben daar ervaring mee. Bovendien had ik de papieren in handzame pakketjes ondergebracht. Een collega van mij heeft die taak op zich genomen. Zelf werd ik betrokken bij de uitwerking van enkele beleidszaken: het werk van de predikanten in de nieuwe gemeente en de
toekomst van de kerkgebouwen. Voor beide onderwerpen werd een commissie gevormd die voorstellen moest voorbereiden. Ik werd voorzitter van beide commissies en daarmee verantwoordelijk voor de gesprekken van die commissies en het samenstellen van de rapportages. Later verzorgde ik de presentatie ervan in kerkenraadsvergaderingen en gemeentebijeenkomsten. Ik was dus vaak in Franeker. Het werk in deze laatste fase heeft alles bij elkaar ongeveer anderhalf jaar in beslag genomen. Het resultaat mag er zijn: de Protestantse Gemeente te Franeker. Moge zij leven en bloeien! Piet Beintema gemeenteadviseur in de classes Franeker en Winsum