Maandstatistiek van de bevolking
Jaargang 50 – november 2002
Centraal Bureau voor de Statistiek
Heerlen/Voorburg, 2002
Verklaring der tekens . * x – – 0 (0,0) niets (blank) 2001–2002 2001/2002 2001/’02 1991/’92–2001/’02
= = = = = = = = = = =
gegevens ontbreken voorlopig cijfer geheim nihil (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met het getal is minder dan de helft van de gekozen eenheid een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen 2001 tot en met 2002 het gemiddelde over de jaren 2001 tot en met 2002 oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2001 en eindigend in 2002 boekjaar enzovoort, 1991/’92 tot en met 2001/’02
In geval van afronding kan het voorkomen, dat de som van de aantallen afwijkt van het totaal. Verbeterde cijfers in de staten en tabellen zijn niet als zodanig gekenmerkt.
Colofon Uitgever Centraal Bureau voor de Statistiek Prinses Beatrixlaan 428 2273 XZ Voorburg
Druk
Inhoud Artikelen Turkse en Marokkaanse gezinnen steeds kleiner Aandeel arbeidsmigranten toegenomen Allochtonen uit voormalig Joegoslavië Bijna 850 duizend personen met meer dan één nationaliteit in Nederland Bijna 900 duizend islamieten en 95 duizend hindoes in Nederland
4 8 12 15 17
Centraal Bureau voor de Statistiek Facilitair Bedrijf
Jaarcijfers Ontwerp omslag WAT Ontwerpers Utrecht
Bevolkingsstatistieken in StatLine Verhuizingen in Nederland, 1997–2001 Buitenlandse migratie, 1997–2001
20 23 24
Maandcijfers september 2002
29
Bevolking, stand en dynamiek Levendgeborenen naar legitimiteit en rangnummer (uit de moeder) Overledenen naar leeftijd en geslacht Buitenlandse migratie naar geboorteland Asielaanvragen naar land van nationaliteit
30 31 31 32 34
Inhoudsopgave november 1997–november 2002
35
Inlichtingen Tel.: (045) 570 70 70 Fax: (045) 570 62 68 E-mail:
[email protected]
Bestellingen E-mail:
[email protected]
Internet www.cbs.nl
Ó Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen, 2002. Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudiging voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan. Prijzen excl. administratie- en verzendkosten Abonnementsprijs: € 109,50 Prijs per los nummer: € 12,50 Kengetal: B-15 ISSN 0024-8711
Centraal Bureau voor de Statistiek
Mndstat bevolking 2002/11
3
Artikelen Turkse en Marokkaanse gezinnen steeds kleiner Maarten Alders en Wout Jansen Heijtmajer
De vruchtbaarheid van in Nederland wonende niet-westerse allochtonen vertoont grote verschillen. Als naar de vier grootste groepen (Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen en Arubanen) wordt gekeken, krijgen Marokkaanse vrouwen van de eerste generatie gemiddeld de meeste kinderen. Turkse vrouwen krijgen op relatief jonge leeftijd kinderen. Bovendien blijven zeer weinig Turkse vrouwen kinderloos. Antilliaanse en Arubaanse vrouwen verschillen weinig van autochtone vrouwen wanneer het gaat om het krijgen van kinderen. Surinaamse vrouwen stellen het krijgen van kinderen steeds verder uit. Turkse en Marokkaanse vrouwen van de tweede generatie worden op jongere leeftijd moeder dan autochtone vrouwen. Als ze dertig zijn, zijn de verschillen evenwel verdwenen.
1.
Inleiding
Het aantal niet-westerse allochtonen in Nederland groeit aanzienlijk sterker dan het aantal autochtonen. In de afgelopen vijf jaar is het aantal niet-westerse allochtonen met 28 procent gegroeid terwijl de autochtone bevolking met 3 procent toenam. De groei van de allochtone bevolking wordt niet alleen bepaald door de immigratie, maar ook door het aantal kinderen dat allochtonen krijgen. De vier grootste groepen niet-westerse allochtonen vormen de Turken (331 duizend op 1 januari 2002), Surinamers (315 duizend), Marokkanen (284 duizend) en Antillianen en Arubanen (125 duizend). Zij vormen samen tweederde deel van het totale aantal niet-westerse allochtonen. Het groeitempo van de vier groepen verschilt: dat komt enerzijds doordat de migratiesaldi uiteenlopen en anderzijds doordat het aantal kinderen dat zij in Nederland krijgen, varieert. Het aantal kinderen hangt uiteraard samen met de omvang van de eerste generatie. Maar ook in relatief opzicht zijn er duidelijke verschillen: de leeftijd waarop vrouwen voor het eerst moeder worden, het percentage vrouwen dat kinderloos blijft en het aandeel vrouwen dat drie of meer kinderen krijgt. Deze verschillen veranderen in de loop der tijd. Bij vrouwen die veertig jaar geleden zijn geboren, zijn de verschillen in het algemeen groter dan bij jongere generaties vrouwen. De verschillen tussen de groepen allochtone vrouwen zijn niet alleen kleiner geworden, de verschillen met de autochtone vrouwen worden eveneens kleiner. De verschillen worden nog kleiner als ook naar de tweede generatie wordt gekeken. De vruchtbaarheid van de tweede generatie vrouwen verschilt weliswaar van die van autochtone vrouwen, maar het verschil is aanzienlijk kleiner dan bij de eerste generatie. De ontwikkelingen die in dit artikel worden beschreven vormen een actualisering van het artikel ’Allochtone moeders in Nederland’ (Alders, 2000a). In het bijzonder is nu meer informatie beschikbaar voor de jongste generaties vrouwen. Voor het verkrijgen van vruchtbaarheidscijfers van opeenvolgende generaties allochtone vrouwen is gebruik gemaakt van de vruchtbaarheidsgeschiedenis zoals die is vastgelegd in de structuurtelling van 2001. Dit betekent dat de ontwikkelingen zoals vrouwen die tot 1 januari 2001 hebben meegemaakt, kunnen worden geanalyseerd. Voor een meer uitgebreide verantwoording van de methodiek wordt verwezen naar Alders (2000b).
4
Er wordt in dit artikel onderscheid gemaakt tussen allochtone vrouwen van de eerste generatie en de tweede generatie. Tot de eerste generatie vrouwen worden in het buitenland geboren vrouwen met minstens één in het buitenland geboren ouder gerekend. De tweede generatie vrouwen bestaat uit vrouwen die in Nederland zijn geboren met minstens een in het buitenland geboren ouder. Autochtone vrouwen zijn vrouwen met twee in Nederland geboren ouders.
2.
De eerste generatie: kleinere gezinnen en uitstel
Steeds minder grote gezinnen Sinds enkele decennia hebben de meeste autochtone vrouwen een voorkeur voor twee kinderen. Slechts een kwart van de vrouwen krijgt drie of meer kinderen (grafiek 1). Bij Marokkaanse vrouwen van de eerste generatie zijn grote gezinnen eerder regel dan uitzondering, alhoewel het percentage Marokkaanse vrouwen dat drie of meer kinderen krijgt aan het dalen is. Van de vrouwen die in de tweede helft van de jaren vijftig zijn geboren (zij zijn nu rond de veertig) heeft echter driekwart drie of meer kinderen gekregen. Van de vrouwen die tien jaar eerder zijn geboren was dat overigens nog 85 procent. De jongere generaties lijken daarentegen veel minder vaak drie of meer kinderen te krijgen. Marokkaanse gezinnen worden dus steeds kleiner. Ook van de Turkse vrouwen krijgt de meerderheid drie of meer kinderen, maar dit aandeel ligt lager dan bij Marokkaanse vrouwen. Twee op de drie Turkse vrouwen van rond de veertig heeft drie of meer kinderen gekregen. Van de vrouwen die tien jaar eerder zijn geboren, kreeg driekwart minstens drie kinderen. Van Surinaamse vrouwen geboren aan het einde van de jaren veertig kreeg nog de helft drie of meer kinderen. Bij latere generaties Surinaamse vrouwen zijn grote gezinnen beduidend minder populair. Zij lijken hierdoor steeds meer op autochtone vrouwen en steeds minder op Marokkaanse en Turkse vrouwen. Antilliaanse en Arubaanse vrouwen verschillen helemaal niet van autochtone vrouwen: een kwart krijgt drie of meer kinderen.
Steeds later moeder Autochtone vrouwen hebben het krijgen van kinderen steeds verder uitgesteld. Mede door de stijging van het opleidingsniveau en de arbeidsparticipatie van vrouwen worden vrouwen op steeds hogere leeftijd voor het eerst moeder (grafiek 2). Deze ontwikkeling doet zich niet bij alle groepen allochtone vrouwen van de eerste generatie voor. Vooral jongere generaties Turkse vrouwen worden nog steeds op jonge leeftijd moeder. Van de Turkse vrouwen geboren in de jaren veertig had op 21-jarige leeftijd de helft al kinderen. Ook van de jongere generatie uit de jaren zeventig blijkt op deze leeftijd de helft al kinderen te hebben gekregen. Net als Turkse vrouwen stellen ook jonge generaties Antilliaanse en Arubaanse vrouwen het krijgen van kinderen niet uit in vergelijking met oudere generaties. Wel krijgen ze op veel latere leeftijd kinderen dan Turkse vrouwen. Op 25-jarige leeftijd is de helft nog kinderloos. Dit is vergelijkbaar met het niveau van autochtone vrouwen uit het begin van de jaren vijftig.
Centraal Bureau voor de Statistiek
Turkse en Marokkaanse gezinnen steeds kleiner 1. Percentage vrouwen met drie of meer kinderen naar leeftijd en herkomstgroepering
% 100 90
Autochtoon
Geboortejaar moeder:
80 70
1945–1949
60 50 40
1955–1959
30 20 10
1965–1969
0 15
20
25
30
35
40
45
50
leeftijd
% 100 90
Turkije (1e generatie)
Marokko (1e generatie)
80 70 60 50 40 30 20 10 0 15
20
25
30
35
40
45
50
15
20
25
30
35
40
45
leeftijd
% 100 90 80
Suriname (1e generatie)
50
leeftijd
Ned. Antillen en Aruba (1e generatie)
70 60 50 40 30 20 10 0 15
20
25
30
35
40
45
50 leeftijd
Surinaamse vrouwen stellen het krijgen van kinderen in sterke mate uit. Van de Surinaamse vrouwen die zijn geboren in 1965–1969 had de helft op 26-jarige leeftijd kinderen. Van Surinaamse vrouwen die twintig jaar eerder zijn geboren had op 21-jarige leeftijd de helft al kinderen. Bij Marokkaanse vrouwen is het opvallend dat vrouwen geboren in de jaren zestig beduidend later moeder worden dan eerdere generaties. De jongere generaties laten echter geen verder uitstel meer zien.
Kinderloosheid Het uitstellen van kinderen heeft bij een deel van de autochtone vrouwen geleid tot afstel. Het aandeel autochtone vrouwen dat helemaal geen kinderen heeft gekregen, is toegenomen. Van de vrouwen die eind jaren veertig zijn geboren, was op 40-jarige leeftijd 13 procent nog kinderloos. Voor vrouwen die tien jaar later zijn
Mndstat bevolking 2002/11
15
20
25
30
35
40
45
50 leeftijd
geboren, ligt dit percentage op 19 (grafiek 2). Aangezien Turkse vrouwen van de eerste generatie het krijgen van kinderen niet of nauwelijks uitstellen, is eveneens nauwelijks sprake van toenemende kinderloosheid. Vrijwel alle Turkse vrouwen, zo’n 95 procent, krijgen kinderen. Gezien de ontwikkelingen bij de jongere generaties lijkt het er op dat ook jonge Turkse vrouwen vrijwel allemaal kinderen zullen krijgen. Ook Marokkaanse vrouwen krijgen vrijwel allen kinderen. Wel lijkt het er op dat de jongere generaties wat vaker kinderloos zullen blijven, maar nog steeds beduidend minder vaak dan autochtone vrouwen. Van de oudere generatie Surinaamse vrouwen is 10 procent kinderloos gebleven. Voor jongere generaties lijkt het uitstelgedrag tot afstel te leiden. Voor Antilliaanse zijn er weinig ontwikkelingen. Het aandeel dat geen kinderen krijgt, is vergelijkbaar met de wat jongere generaties autochtone vrouwen.
5
Turkse en Marokkaanse gezinnen steeds kleiner 2. Percentage kinderloze vrouwen naar leeftijd en herkomstgroepering
% 100 90
Autochtoon
Geboortejaar moeder:
80 70
1945–1949
60 50 40
1955–1959
30 20 10
1965–1969
0 15
20
25
30
35
40
45
50
1970–1974
leeftijd
% 100 90
Turkije (1e generatie)
Marokko (1e generatie)
80 70 60 50 40 30 20 10 0 15
20
25
30
35
40
45
50
15
20
25
30
35
40
45
leeftijd
% 100 90 80
Suriname (1e generatie)
50
leeftijd
Ned. Antillen en Aruba (1e generatie)
70 60 50 40 30 20 10 0 15
3.
20
25
30
35
40
45
50 leeftijd
De tweede generatie: verschil met autochtone vrouwen is klein
Tot dusver is gekeken naar de ontwikkelingen in de vruchtbaarheid van allochtone vrouwen van de eerste generatie. Het betreft vrouwen die in het buitenland zijn geboren en die zowel in het buitenland als in Nederland kinderen kunnen hebben gekregen. De kinderen die zij in Nederland hebben gekregen, worden gerekend tot de tweede generatie. Deze kinderen verschillen van hun moeders in de zin dat ze hun hele leven in Nederland hebben gewoond. Het is van belang te onderzoeken of de tweede generatie zich wat betreft het krijgen van kinderen richt op de autochtone leeftijdgenoten of op de leeftijdgenoten van de eerste generatie. De tweede generatie Turken en Marokkanen zijn nog zeer jonge bevolkingsgroepen. Dit betekent dat alleen voor de jongere generaties zicht is op de ontwikkelingen in de vruchtbaarheid. De Surinaamse en Antilliaanse en Arubaanse tweede generatie zijn
6
15
20
25
30
35
40
45
50 leeftijd
gemiddeld wat ouder, waardoor ook meer bekend is over hun vruchtbaarheidsgedrag. Grafiek 3 vergelijkt het aandeel moeders onder autochtone vrouwen en allochtone vrouwen van de eerste en tweede generatie. Van vrouwen geboren in 1965–1969 is op alle leeftijden het aandeel moeders onder de tweede generatie beduidend lager dan onder de eerste generatie. Anderzijds is het aandeel moeders onder de tweede generatie Turkse en Marokkaanse vrouwen van 20 en 25 jaar hoger dan onder autochtone vrouwen. Zo was ruim 30 procent van de eerste generatie Turkse vrouwen geboren in 1965–1969 op 20-jarige leeftijd moeder en op 25-jarige leeftijd meer dan 75 procent. Van de tweede generatie was op 25-jarige leeftijd maar iets meer dan 30 procent moeder. Dit percentage is evenwel beduidend hoger dan voor autochtone vrouwen van deze leeftijd: 19 procent. Op 30-jarige leeftijd zijn de verschillen echter verdwenen. Iets meer dan de helft van de autochtone vrouwen en tweede generatie vrouwen is dan reeds moeder. Turkse en Marokkaanse vrouwen van de tweede generatie worden dus op jon-
Centraal Bureau voor de Statistiek
Turkse en Marokkaanse gezinnen steeds kleiner
gere leeftijd moeder dan autochtone vrouwen. Uiteindelijk worden autochtone vrouwen echter net zo vaak moeder als Turkse en Marokkaanse vrouwen van de tweede generatie. De tweede generatie Surinaamse en Antilliaanse en Arubaanse vrouwen die zijn geboren in 1965–1969 vertonen sterke gelijkenis met autochtone vrouwen. Sterker, deze vrouwen zijn op 30-jarige leeftijd naar verhouding minder vaak moeder dan hun autochtone leeftijdgenoten. Er is weinig ontwikkeling tussen de opeenvolgende geboortegeneraties van de tweede generatie. Vooral bij Turkse vrouwen lijkt de vruchtbaarheid van vrouwen geboren in 1970–1974 zelfs hoger te zijn dan van vrouwen geboren in 1965–1969. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het feit dat deze groep vrouwen, die eind jaren zestig zijn geboren, klein is. Doordat de jongste generaties autochtone vrouwen het krijgen van kinderen hebben uitgesteld in vergelijking met oudere generaties, zijn de verschillen met de tweede generatie allochtone vrouwen op 20-jarige en 25-jarige
leeftijd groter geworden.Verwacht kan worden dat wanneer deze vrouwen rond de 30 jaar zijn, de verschillen weer kleiner zullen zijn, zoals dat ook bij geboortegeneratie 1965–1969 het geval was.
Literatuur Alders, M., 2000a, Allochtone moeders in Nederland. Ontwikkelingen in de longitudinale vruchtbaarheid van vrouwen uit Turkije, Marokko, Suriname en de Nederlandse Antillen en Aruba. Maandstatistiek van de bevolking, november 2000, blz. 12–21. Alders, M., 2000b, Vruchtbaarheid van allochtone vrouwen: longitudinale gegevens uit de structuurtelling. Maandstatistiek van de bevolking, november 2000, blz. 9–11.
3. Percentage moeders naar leeftijd, herkomstgroepering en generatie
100
%
Vrouwen geboren in 1965–1969
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Autochtoon
1e generatie Turkije
20 jaar
100
25 jaar
2e generatie Turkije
1e generatie Marokko
2e generatie Marokko
1e generatie Suriname
2e generatie Suriname
1e generatie Ned. Antillen/ Aruba
2e generatie Ned. Antillen/ Aruba
2e generatie Suriname
1e generatie Ned. Antillen/ Aruba
2e generatie Ned. Antillen/ Aruba
30 jaar
%
Vrouwen geboren in 1970–1974
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Autochtoon
1e generatie Turkije
20 jaar
Mndstat bevolking 2002/11
2e generatie Turkije
1e generatie Marokko
2e generatie Marokko
1e generatie Suriname
25 jaar
7
Aandeel arbeidsmigranten toegenomen Han Nicolaas, Arno Sprangers en Henrico Witvliet
In 2001 kwamen 133 duizend immigranten naar Nederland. Dit was een evenaring van het in 2000 gevestigde record. Van de immigranten in 2001 hadden 94 duizend een niet-Nederlandse nationaliteit. Van hen kwam 29 procent naar Nederland als vluchteling, 22 procent om te trouwen of samen te wonen (gezinsvorming), 20 procent om te werken en 15 procent voor gezinshereniging. Kleinere aantallen komen om te studeren, als au pair of stagiaire of om te rentenieren.
1.
Inleiding
De statistiek van de buitenlandse migratie, die in Nederland is gebaseerd op gegevens uit de gemeentelijke bevolkingsregistratie (Gemeentelijke Basisadministratie, GBA), verschaft geen informatie over de reden van immigratie. Immigranten komen bijvoorbeeld naar Nederland om te werken, als asielzoeker, voor gezinshereniging, om te trouwen of samen te wonen of in verband met studie. Er is veel behoefte aan informatie over deze migratiemotieven. Ook voor het CBS zelf is het van belang meer te weten over het ‘waarom’ van de immigratie. Met behulp van deze informatie is het voor het CBS, bij de samenstelling van de Bevolkingsprognose bijvoorbeeld, beter mogelijk om in te schatten hoeveel gezinsherenigers zich in de toekomst bij al langer in Nederland wonende vluchtelingen of buitenlandse werknemers zullen voegen en na hoeveel tijd dit gebeurt. In Nicolaas en Sprangers (2001) is beschreven hoe, gebruik makend van gegevens uit het Centraal Register Vreemdelingen (CRV) van het ministerie van Justitie, informatie over migratiemotieven wordt afgeleid. In dit artikel worden de resultaten van de meest recente berekeningen gepresenteerd. Deze berekeningen hebben betrekking op de periode 1995–2001.
een centrale opvangvoorziening verblijven, komen in aanmerking voor inschrijving in de GBA.
Arbeidsmigranten Bij het verschijnsel arbeidsmigratie wordt vaak nog gedacht aan ‘gastarbeid’ in de jaren zestig uit Turkije, Marokko en andere landen rond de Middellandse Zee. Vooral in de tweede helft van de jaren zestig kwamen duizenden immigranten uit die regio naar Nederland om hun brood te verdienen. De laatste jaren komen arbeidsmigranten vooral uit West-Europese en andere welvarende landen, zoals Japan en de Verenigde Staten. De meerderheid van de arbeidsmigranten is afkomstig uit een ander land van de Europese Unie. Met name uit het Verenigd Koninkrijk komen veel mensen om in Nederland te werken.
Gezinsherenigers Bij gezinsherenigende migratie gaat het om gezinnen die al vóór de immigratie bestonden, waarbij één of meerdere gezinsleden zich bij gezinsleden voegen die in een eerder jaar naar Nederland zijn gekomen. Gezinshereniging wordt vaak voorafgegaan door arbeidsmigratie. Een bekend voorbeeld hiervan is de gezinshereniging van Turken en Marokkanen. De laatste jaren is de gezinshereniging van gezinsleden van asielmigranten toegenomen. Gezinsleden (bijvoorbeeld van een arbeidsmigrant) die in hetzelfde jaar immigreren als de arbeidsmigrant (meemigrerende gezinsleden) worden in dit artikel bij de gezinsherenigers meegeteld. Asielzoekers die in gezinsverband komen worden allemaal als asielzoeker geteld.
Gezinsvormers 2.
Migratiemotieven
Informatie over migratiemotieven van niet-Nederlandse, in het buitenland geboren immigranten wordt ontleend aan het Centraal Register Vreemdelingen (CRV). Het CRV is een registratie met gegevens over alle in Nederland wonende niet-Nederlanders. De in het CRV geregistreerde gegevens zijn op hun beurt weer ontleend aan registraties van de Vreemdelingenpolitie en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) van het ministerie van Justitie. In het CRV worden onder meer gegevens over het migratiemotief geregistreerd. Met behulp van aan de GBA gekoppelde gegevens uit het CRV worden gegevens afgeleid over de volgende migratiecategorieën: asielmigranten, arbeidsmigranten, gezinsherenigers en gezinsvormers. Op elk van deze groepen wordt hieronder nader ingegaan. Behalve de genoemde groepen worden de volgende categorieën immigranten onderscheiden: stagiaires, au pairs, studenten, economisch niet-actieven en mensen die naar Nederland komen voor een medische behandeling.
Asielmigranten Niet iedereen die een asielverzoek indient, wordt tot Nederland toegelaten en als immigrant in de gemeentelijke bevolkingsregisters ingeschreven. Degenen die wel mogen blijven en daarmee feitelijk als asielmigrant kunnen worden beschouwd, worden meestal pas enige tijd na indiening van hun asielverzoek ingeschreven in de GBA. Inschrijving in de GBA vindt plaats op het moment dat de asielzoeker een verblijfstitel krijgt en de centrale opvang verlaat. Ook asielzoekers die langer dan een half jaar in
8
Naast gezinsherenigende migratie is de gezinsvormende migratie van belang. Van gezinsvormende migratie is sprake als men zich in Nederland vestigt met het oog op een huwelijk of niet-gehuwd samenwonen. Relatief veel jonge in Nederland wonende Turken en Marokkanen halen hun partner uit het land van afkomst. Ook bij de immigratie uit de ons omringende landen is relatievorming een belangrijke factor. Gezinsvorming is alleen toegestaan als men beschikt over voldoende inkomen en passende huisvesting.
3.
Berekeningswijze
Voor de analyse zijn de standen per 1 januari uit het CRV voor de jaren 1998 tot en met 2002 gecombineerd met aanvullende informatie die is ontleend aan de Structuurtellingen van het CBS over dezelfde periode. De Structuurtelling is gebaseerd op de GBA en geeft een gedetailleerd overzicht van de samenstelling van de bevolking van Nederland. De uitkomsten van de Structuurtelling zijn voor dit doel op individueel niveau gekoppeld aan de CRV-gegevens. In sommige gevallen is het migratiemotief volgens het CRV aangepast met behulp van informatie over het vestigingsjaar van de betrokken gezinsleden volgens de Structuurtelling. Het komt namelijk voor dat gezinsleden van asielzoekers hun familieleden nareizen en eveneens een asielprocedure beginnen. In het CRV worden ook deze personen (in overeenstemming met de procedure) als asielzoeker geregistreerd. Als van een echtpaar zowel de man als de vrouw als asielzoeker zijn geregistreerd, terwijl men niet in hetzelfde jaar als immigrant in de GBA is ingeschreven,
Centraal Bureau voor de Statistiek
Aandeel arbeidsmigranten toegenomen
dan wordt in deze berekeningen degene die het laatst is aangekomen niet als asielmigrant maar als gezinshereniger aangemerkt. Soortgelijke aanpassingen zijn uitgevoerd voor gezinsherenigende kinderen die in het CRV als asielzoeker te boek staan.
2. Aantal niet-Nederlandse immigranten naar migratiemotief, 1995–2001
x 1 000 30 25
Van een aantal niet-Nederlandse immigranten (ruim 10 procent) is het verblijfsdoel in het CRV niet bekend. Deze onbekende verblijfsdoelen houden voor recente jaren verband met nog niet afgeronde procedures voor het verkrijgen van een Vergunning tot Verblijf (VTV). Daarom is ervoor gekozen de verdeling van de bekende verblijfsdoelen toe te passen op de ‘onbekenden’. Bij de hiertoe uitgevoerde imputatie is uitgegaan van de variabelen die het sterkst samenhangen met het verblijfsdoel, te weten geslacht, leeftijd, burgerlijke staat, vestigingsjaar en geboorteland. Om consistentie op een passend aggregatieniveau te realiseren met zowel de totalen volgens de statistiek van de buitenlandse migratie als met de bekende totalen van naturalisatie en retourmigratie, is gebruik gemaakt van ophoging via Iterative Proportional Fitting (IPF). De twee gebruikte randtotalen zijn enerzijds de immigratiecijfers van 1990–2001, op het niveau van vestigingsjaar x geslacht x leeftijdsklasse x geboorteland, en anderzijds de ’uitstroomcijfers’ van 1998–2001, op het niveau van vestigingsjaar x jaar uitstroom x soort uitstroom (emigratie, administratieve afvoeringen, naturalisaties en sterfte).
4.
20 15 10 5 0 1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
Arbeid Asiel Gezinshereniging (incl. meemigrerende gezinsleden) Gezinsvorming Overige motieven Bron: Centraal Register Vreemdelingen, bewerking CBS.
In grafiek 3 zijn aantallen asielmigranten gegeven voor de belangrijkste geboortelanden. Uit de ‘traditionele’ herkomstlanden van asielmigranten (Afghanistan, Irak, Somalië) kwamen in 2001 duidelijk minder asielmigranten dan in de tweede helft van de jaren negentig. Met name de voormalige Sovjet-Unie, maar ook landen als Angola en Siërra Leone, spelen getalsmatig een steeds belangrijker rol in de asielmigratie.
Uitkomsten
Sterke stijging bij asielmigranten De asielmigranten vormen de grootste groep niet-Nederlandse immigranten (grafiek 1). In 2000 bereikte het aantal asielmigranten een piek van 28,4 duizend. In 2001 was het aantal asielmigranten weer licht gedaald (27 duizend, grafiek 2). In de tweede helft van de jaren negentig bedroeg het aantal asielmigranten gemiddeld minder dan 20 duizend per jaar.
Hoewel voor 2002 nog geen informatie over migratiemotieven beschikbaar is, zal naar verwachting het aantal asielmigranten in 2002 verder dalen. In de eerste negen maanden van 2002 is het aantal immigranten uit ‘asiellanden’ zoals Afghanistan, Irak en Iran namelijk fors gedaald. Het migratiesaldo (immigratie minus emigratie) van mensen die zijn geboren in Somalië was zelfs negatief.
1. Niet-Nederlandse immigranten naar migratiemotief, 2001 3. Asielmigranten naar land van geboorte, 1995–2001 14% 20%
1995 1996 1997 1998
22%
1999 2000 29%
2001 20
0
40
60
15%
80
100 %
Afghanistan Arbeid Irak Asiel Gezinshereniging (incl. meemigrerende gezinsleden)
Somalië Voormalig Joegoslavië
Gezinsvorming Voormalige Sovjet Unie Overige motieven Overige landen Bron: Centraal Register Vreemdelingen, bewerking CBS. Bron: Centraal Register Vreemdelingen, bewerking CBS.
Mndstat bevolking 2002/11
9
Aandeel arbeidsmigranten toegenomen
Meer mensen voor werk Het aantal niet-Nederlandse immigranten die voor werk naar Nederland kwamen is, in verband met de hoogconjunctuur in de afgelopen jaren en met tekorten op de arbeidsmarkt, tussen 1995 en 2001 verdubbeld. De meeste arbeidsmigranten komen uit andere EU-landen (11,5 duizend in 2001). Ook uit andere westerse landen, zoals de Verenigde Staten, komen naar verhouding veel mensen in verband met hun werk.
4. Niet-Nederlandse Immigranten naar leeftijd en migratiemotief, 2001
21+ jaar
18–20 jaar
13–17 jaar
Gezinsvorming nu omvangrijker dan gezinshereniging In de tweede helft van de jaren negentig was de gezinsherenigende migratie nog de grootste migratiecategorie. Inmiddels is de betekenis van de gezinshereniging afgenomen en is de gezinsvormende migratie getalsmatig van meer betekenis (grafiek 2). In 2001 kwamen 14,2 duizend niet-Nederlandse immigranten naar Nederland vanwege gezinshereniging en 20,4 duizend voor gezinsvorming. De meeste gezinsherenigende en gezinsvormende migranten komen nog altijd uit Turkije en Marokko. In 2001 kwamen 3,3 duizend Turkse en 3,2 duizend Marokkaanse gezinsvormers naar Nederland. Dit is tweederde van de immigratie uit deze landen. De gezinshereniging uit Turkije en Marokko betrof respectievelijk 1,0 duizend en 1,2 duizend. Ook uit Suriname kwamen in 2001 verhoudingsgewijs veel huwelijksmigranten (1,2 duizend). Het aantal gezinsvormende migranten uit de voormalige Sovjet-Unie bedroeg duizend.
Bron: Centraal Register Vreemdelingen, bewerking CBS.
Tweeduizend huwelijksmigranten jonger dan 21 jaar
5. Niet-Nederlandse immigranten naar migratiemotief en leeftijd, 2001
De leeftijdsgrens voor gezinsvormende migratie is op dit moment 18 jaar. Deze leeftijdsgrens staat thans ter discussie en wordt mogelijk verhoogd naar 21 jaar. Van de buitenlandse huwelijksmigranten is één op de tien jonger dan 21 jaar. Jaarlijks zijn dat er ongeveer tweeduizend, waarvan ongeveer 700 Turken en ongeveer 400 Marokkanen. Tweederde van de gezinsvormende immigranten is vrouw.
Gezinsherenigende kinderen Voor gezinsherenigende kinderen bestaat een leeftijdsgrens van 18 jaar. In 2001 bedroeg het aantal gezinsherenigende kinderen 10,3 duizend. Van deze kinderen waren er 800 Turks en een even groot aantal Marokkaans. Het aantal kinderen die als asielzoeker naar Nederland kwamen was met 9,6 duizend iets lager dan het aantal gezinsherenigende kinderen.
Literatuur
0–12 jaar
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100 %
Arbeid Asiel Gezinshereniging (incl. meemigrerende gezinsleden) Gezinsvorming Overige motieven
Arbeid
Asiel Gezinshereniging (incl. meemigrerende gezinsleden Gezinsvorming 0
10
20 30
40
50
60
70
80
90 100 %
0–12 jaar 13–17 jaar 18–20 jaar
Nicolaas H. en A.H. Sprangers, 2001, Waarom komen immigranten naar Nederland. Maandstatistiek van de bevolking, januari 2001, blz. 4–7.
10
21+ jaar Bron: Centraal Register Vreemdelingen, bewerking CBS.
Centraal Bureau voor de Statistiek
Aandeel arbeidsmigranten toegenomen Tabel 1 Niet-Nederlandse immigranten naar geboorteland en migratiemotief, 2001 Land van geboorte
Migratiemotief Arbeid
Totaal Asiel
Gezinshereniging (incl. meemigrerende gezinsleden)
Gezinsvorming
Studie
Overige motieven
Westerse landen EU- en EFTA-landen w.o. België Duitsland Verenigd Koninkrijk Polen VS van Amerika Voormalig Joegoslavië Voormalige Sovjet Unie
11 848
4 792
1 450
1 678
1 879
21 647
810 2 023 3 529
292 792 1 056
131 363 240
84 536 90
356 626 107
1 680 4 479 5 028
747 979 137 412
2 098 3 644
254 616 204 528
646 789 552 986
267 258 114 328
204 160 52 219
2 118 2 804 3 156 6 116
4 74 262 16 43 126 17 64 294
3 701 1 761 766 2 279 1 614 59 1 316 20 780
568 41 173 548 154 1 203 124 636 1 041
123 15 362 159 179 3 246 77 1 201 3 253
– 2 1 517 4 64 230 – 174 131
12 7 468 47 43 59 16 109 86
4 408 1 900 3 548 3 052 2 098 4 923 1 551 2 205 5 585
19 031
26 958
14 150
20 407
8 029
5 141
93 716
Niet-Westerse landen Afghanistan Angola China Irak Iran Marokko Somalië Suriname Turkije Totaal Bron:
Centraal Register Vreemdelingen, bewerking CBS.
Tabel 2 Niet-Nederlandse immigranten naar migratiemotief en jaar van vestiging Migratiemotief
Jaar van vestiging in Nederland 1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
Arbeid Asiel Gezinshereniging (incl. meemigrerende gezinsleden) Gezinsvorming Studie Overige motieven
9 673 23 076 17 272
12 399 20 520 20 615
13 083 17 186 19 801
15 145 17 545 19 769
15 978 20 239 17 935
18 552 28 438 17 712
19 031 26 958 14 150
11 341 1 837 3 416
15 491 3 978 3 970
15 600 5 897 4 855
17 811 6 109 4 725
13 038 6 162 4 459
15 032 6 365 4 612
20 407 8 029 5 141
Totaal
66 614
76 973
76 423
81 104
77 812
90 711
93 716
Bron:
Centraal Register Vreemdelingen, bewerking CBS.
Mndstat bevolking 2002/11
11
Allochtonen uit voormalig Joegoslavië Maarten Alders en Han Nicolaas
Op 1 januari 2002 telde Nederland 75 duizend allochtonen afkomstig uit de republieken van voormalig Joegoslavië. Dit is bijna drie keer zoveel als tien jaar eerder. Omdat de huidige voormalige Joegoslavische republieken, zoals Bosnië-Herzegovina en de Federatieve Republiek Joegoslavië (Servië en Montenegro), in veel gevallen niet afzonderlijk voorkomen in de bevolkingsstatistieken, was het tot dusverre niet mogelijk bevolkingscijfers over de afzonderlijke ‘nieuwe’ landen te publiceren. Voor het eerst is nu een schatting gemaakt van deze afzonderlijke groepen. Mede op basis van de ontwikkelingen in de aantallen migranten naar land van herkomst respectievelijk bestemming wordt geschat dat 34 duizend van de 75 duizend personen uit voormalig Joegoslavië afkomstig zijn uit de huidige Federatieve Republiek Joegoslavië. Daarnaast zijn 27 duizend personen afkomstig uit Bosnië-Herzegovina. Het aantal personen uit Kroatië, Macedonië en Slovenië ligt veel lager: samen vormen ze minder dan 20 procent van de Joegoslavische allochtonen.
Cijfers over allochtonen uit voormalig Joegoslavië Op 1 januari 2002 woonden in Nederland 75 duizend allochtonen met ‘voormalig Joegoslavië’ als herkomstgroepering. Tot nog toe was het in de bevolkingsstatistiek niet mogelijk deze groep onder te verdelen in de landen die in de loop van de jaren negentig zijn ontstaan uit het ‘oude’ Joegoslavië. In Alders en Nicolaas (2002a) is beschreven hoe het grondgebied van Joegoslavië in deze periode is veranderd. Op dit moment bestaat het grondgebied van voormalig Joegoslavië uit de Federatieve Republiek Joegoslavië (sinds medio 1996 de benaming voor de deelrepublieken Servië en Montenegro) en de onafhankelijke staten Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Macedonië en Slovenië. In het vervolg zal deze groep landen worden aangeduid als de republieken van voormalig Joegoslavië. Hoewel Joegoslavië als land niet meer bestaat, speelt het in de bevolkingsstatistieken nog steeds een belangrijke rol. Personen uit voormalig Joegoslavië die in het begin van de jaren negentig zijn geboren, hebben in de statistieken immers als geboorteland voormalig Joegoslavië en niet een van de ‘nieuwe’ landen. Allochtonen worden onderscheiden naar hun geboorteland (eerste generatie) of dat van hun ouders (tweede generatie). Door het ontbreken van specifieke informatie over het geboorteland is het niet mogelijk om het aantal allochtonen uit de afzonderlijke republieken van voormalig Joegoslavië exact te bepalen. Dit artikel beschrijft hoe een schatting is gemaakt van de omvang van deze groepen allochtonen.
Methodiek Hoewel de nieuwe landen als geboorteland ontbreken, kan toch een goede schatting worden gemaakt van het aantal personen afkomstig uit de republieken van voormalig Joegoslavië. Deze schattingsmethode komt in grote lijnen overeen met de methode die is gebruikt om het aantal allochtonen uit de voormalige Sovjetrepublieken te schatten (Alders en Nicolaas, 2002b). Voor deze groepen allochtonen geldt immers een vergelijkbare problematiek als voor de Joegoslaven. De methode zal in dit artikel slechts beknopt worden beschreven. Voor een meer uitgebreide verantwoording wordt verwezen naar bovengenoemde publicatie.
Migratiestromen De omvang van de eerste generatie allochtonen uit de republieken van voormalig Joegoslavië wordt in grote mate bepaald door de omvang van de migratiestromen in opeenvolgende jaren. Hierbij worden immigranten onderscheiden naar het land herkomst. Voor een goede schatting is het van belang te beschikken over migratiecijfers die zover mogelijk terug in de tijd gaan. Omdat vanaf 1991 cijfers beschikbaar zijn over de totale groep Joegoslaven van de eerste generatie in Nederland is de migratie tot dit jaar gereconstrueerd (staat 1). Vanaf 1994 zijn alle nieuwe republieken te onderscheiden in de migratiestatistiek. In de jaren 1991–1993 maakte Macedonië nog deel uit van het toenmalige Joegoslavië. Verondersteld wordt dat het aandeel van de migratie vanuit Macedonië in de totale migratie uit voormalig Joegoslavië in deze jaren hetzelfde is als in 1994. Op analoge wijze is verondersteld dat het aandeel migranten uit Kroatië en Macedonië in 1991 hetzelfde is als het aandeel in 1992. De migranten uit Joegoslavië in 1993 kunnen allen, afgezien van hen die hiervoor tot Macedonië zijn gerekend, worden toegerekend aan de huidige Federatieve Republiek Joegoslavië. Voor 1991 en 1992 moet de groep migranten uit voormalig Joegoslavië, afgezien van hen die al zijn gerekend tot Kroatië, Slovenië of Macedonië, worden verdeeld over Bosnië-Herzegovina en de Federatieve Republiek Joegoslavië. Deze verdeling is gemaakt aan de hand van de verdeling van het aandeel asielzoekers in 1992 met de Bosnische respectievelijk Servische of Montenegrijnse nationaliteit (waarbij de verhouding een op zes bedroeg). Omdat de emigratie naar Joegoslavië in de jaren negentig gering was, is de hier toegepaste verdeling ook toegepast op het migratiesaldo. Het migratiesaldo wordt gebruikt om de omvang van de eerste generatie te schatten.
Staat 1 Immigratie uit de republieken van voormalig Joegoslavië 1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
Bosnië-Herzegovina Fed. Republiek Joegoslavië Kroatië Macedonië Slovenië
316 1 855 102 33 8
703 4 126 228 75 18
4 366 3 839 593 130 40
5 553 2 410 365 123 49
5 491 1 496 285 98 30
2 211 849 240 95 48
795 569 168 75 46
424 766 185 118 50
984 2 485 188 292 35
1 229 2 811 290 335 44
827 1 911 169 180 53
Totaal (voormalig Joegoslavië)
2 315
5 150
8 968
8 500
7 400
3 443
1 653
1 543
3 984
4 709
3 140
12
Centraal Bureau voor de Statistiek
Allochtonen uit voormalig Joegoslavië
Eerste generatie
eerste generatie op 1 januari van jaar t-1. Dit aantal wordt vervolgens opgeteld bij het aantal personen van de tweede generatie op 1 januari van jaar t-1. De reden voor deze aanpak is het feit dat de tweede generatie allochtonen die er jaarlijks bijkomt, wordt geboren uit de eerste generatie. Opgemerkt wordt dat voor de jaren 1993 en 1994 geen cijfers beschikbaar zijn over de omvang van de totale Joegoslavische tweede generatie. Voor die jaren is lineaire interpolatie toegepast.
In eerste instantie wordt een schatting gemaakt voor het jaar 1991. In dit jaar woonden 15 duizend personen in Nederland die geboren waren in voormalig Joegoslavië. Voor de verdeling van deze personen over de afzonderlijke landen is het van belang te weten hoe de samenstelling van de migratie voor 1991 was. Hierover is echter zeer weinig bekend. Verondersteld wordt dat verdeling van de migratiestroom gelijk is aan de verdeling van de bevolking in de betreffende landen. Op basis van bevolkingscijfers van Joegoslavië medio 1990 en 1991 zijn bevolkingscijfers voor Joegoslavië per 1 januari 1991 berekend (CBS, 1992 en 1993). Op 1 januari 1991 telde Joegoslavië bijna 24 miljoen inwoners. Ongeveer een vijfde woonde in het huidige Bosnië-Herzegovina. Verondersteld wordt dat van de 15 duizend Joegoslaven in Nederland eveneens een vijfde uit Bosnië-Herzegovina afkomstig was (staat 2). Op analoge wijze zijn de aantallen personen per 1 januari 1991 uit de overige landen bepaald. Voor de jaren vanaf 1992 wordt het aantal allochtonen van de eerste generatie op 1 januari van jaar t als volgt bepaald: de toename van het aantal personen met herkomstgroep voormalig Joegoslavië in jaar t-1 wordt verdeeld volgens het migratiesaldo naar land van herkomst respectievelijk bestemming in jaar t-1. Dit aantal wordt vervolgens opgeteld bij het aantal personen op 1 januari van jaar t-1. Hierbij dient te worden opgemerkt dat voor de periode 1991–1995 de eerste generatie alle in Joegoslavië geboren personen betreft.
Resultaten De bovenstaande methodiek levert voor het eerst een beeld op van de aantallen allochtonen afkomstig uit de republieken van voormalig Joegoslavië. Het totale aantal allochtonen uit deze republieken is vooral in het midden van de jaren negentig sterk toegenomen. In 1992 bestond deze groep uit 26 duizend personen (staat 2). Tot 1996 nam het aantal snel toe door de grote aantallen asielzoekers uit de federatieve Republiek Joegoslavië (Servië en Montenegro) en vooral uit Bosnië-Herzegovina (grafiek 1). Tussen 1996 en 1998 vlakte de groei af om daarna vooral voor de Federatieve Republiek Joegoslavië weer toe te nemen. Deze laatste toename hangt onder meer samen met de groep van 3,5 duizend Kosovaren die in 1999 op uitnodiging van de Nederlandse regering naar Nederland kwam. De groepen allochtonen met herkomstgroepering Kroatië, Macedonië en Slovenië zijn beduidend kleiner in omvang. Tezamen vormen ze maar 17 procent van de totale groep. Zoals staat 1 al liet zien, zijn in de jaren negentig maar weinig migranten uit deze landen naar Nederland gekomen.
Tweede generatie De omvang van de tweede generatie wordt als volgt bepaald uit de eerste generatie. In 1992 (over 1991 zijn geen gegevens beschikbaar) bestond de totale tweede generatie met herkomstgroep voormalig Joegoslavië uit 9 duizend personen (staat 2). Verondersteld wordt dat de verdeling van deze groep personen over de afzonderlijke landen gelijk is aan de verdeling van de eerste generatie. De omvang van de tweede generatie op 1 januari van jaar t wordt als volgt bepaald: de toename van het aantal personen van de tweede generatie met herkomstgroep voormalig Joegoslavië in jaar t-1 wordt op dezelfde wijze verdeeld als die van de
De tweede generatie is beduidend kleiner dan de eerste generatie. Van de 75 duizend allochtonen uit de republieken van voormalig Joegoslavië behoren 19 duizend tot de tweede generatie. Van deze tweede generatie behoren 5 duizend tot herkomstgroepering Bosnië-Herzegovina en 9 duizend tot herkomstgroepering Federatieve Republiek Joegoslavië (grafiek 2). De tweede generatie Kroaten, Macedoniërs en Slovenen zijn wederom aanzienlijk kleiner; in verhouding met de eerste generatie zijn deze echter groter. Van de totale groep Slovenen behoort ruim 40 procent tot de tweede
Staat 2 Aantal allochtonen uit de republieken van voormalig Joegoslavië, 1 januari 1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
x 1 000 Totaal Bosnië-Herzegovina Fed. Republiek Joegoslavië Kroatië Macedonië Slovenië
. . . . .
4,8 12,7 4,7 2,1 1,9
5,6 16,6 5,0 2,2 2,0
9,8 20,6 5,6 2,2 2,0
15,1 23,1 5,9 2,3 2,1
20,6 24,9 6,3 2,4 2,1
22,6 25,8 6,4 2,5 2,2
23,3 26,4 6,5 2,5 2,2
23,9 27,4 6,7 2,6 2,3
25,0 29,8 6,9 2,9 2,3
26,4 32,4 7,2 3,2 2,3
27,3 34,2 7,3 3,3 2,4
Totaal (vml. Joegoslavië)
.
26,1
31,3
40,3
48,5
56,2
59,5
61,0
62,8
66,9
71,4
74,6
2,9 6,7 3,0 1,4 1,2
3,2 8,3 3,1 1,4 1,2
3,8 11,9 3,2 1,4 1,3
7,9 15,4 3,7 1,4 1,3
13,0 17,5 4,0 1,5 1,3
18,0 18,7 4,2 1,5 1,3
19,6 19,3 4,3 1,5 1,3
19,9 19,5 4,3 1,5 1,3
20,1 20,0 4,3 1,6 1,3
20,8 22,0 4,4 1,8 1,4
21,6 24,1 4,6 2,1 1,4
22,1 25,4 4,7 2,2 1,4
15,2
17,2
21,6
29,7
37,2
43,7
46,0
46,6
47,4
50,4
53,8
55,8
Bosnië-Herzegovina Fed. Republiek Joegoslavië Kroatië Macedonië Slovenië
. . . . .
1,7 4,4 1,6 0,7 0,6
1,8 4,7 1,7 0,8 0,7
1,9 5,2 1,9 0,8 0,8
2,1 5,6 2,0 0,9 0,8
2,6 6,1 2,1 0,9 0,8
3,0 6,6 2,2 0,9 0,9
3,3 6,9 2,3 1,0 0,9
3,8 7,4 2,4 1,0 0,9
4,3 7,8 2,5 1,0 0,9
4,7 8,3 2,6 1,1 1,0
5,2 8,9 2,7 1,1 1,0
Totaal (vml. Joegoslavië)
.
9,0
9,8
10,5
11,3
12,6
13,5
14,4
15,4
16,5
17,7
18,9
Eerste generatie
1)
Bosnië-Herzegovina Fed. Republiek Joegoslavië Kroatië Macedonië Slovenië Totaal (vml. Joegoslavië)
Tweede generatie
1)
Voor de periode 1991–1995 betreft de eerste generatie alle in Joegoslavië geboren personen.
Mndstat bevolking 2002/11
13
Allochtonen uit voormalig Joegoslavië 1. Aantal allochtonen uit de republieken van voormalig Joegoslavië, 40
2. Aantal allochtonen uit de republieken van voormalig Joegoslavië, 1 januari 2002
x 1 000 Bosnië-Herzegovina
35 Fed. Rep. Joegoslavië
30
Fed. Republiek Joegoslavië
25 Bosnië-Herz.
Kroatië
20 15
Macedonië 10 Kroatië
5
Macedonië
Slovenië 0 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
Slovenië
0
5
10
15
20
25
30
35 40 x 1 000
1e Generatie
generatie. Voor Bosnië-Herzegovina ligt dit percentage onder de 20. De verklaring voor dit verschil is dat de eerste generatie uit Bosnië-Herzegovina de laatste jaren sterk is gegroeid door immigratie.
Literatuur Alders, M. en H. Nicolaas, 2002a, Immigratie vanuit voormalig Joegoslavië. Maandstatistiek van de bevolking, oktober 2002, blz. 15–18.
2e Generatie
Alders, M. en H. Nicolaas, 2002b, Helft van het aantal allochtonen uit de voormalige Sovjetrepublieken bestaat uit Russen. Maandstatistiek van de bevolking, september 2002, blz. 11–13. CBS, 1992, Jaarcijfers Nederland internationaal gezien. Maandstatistiek van de bevolking, maart 1992, blz. 41. CBS, 1993, Jaarcijfers Nederland internationaal gezien. Maandstatistiek van de bevolking, februari 1993, blz. 30.
14
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bijna 850 duizend personen met meer dan één nationaliteit in Nederland Han Nicolaas
Op 1 januari 2002 woonden bijna 850 duizend personen met meer dan één nationaliteit in Nederland. Deze groep bestaat vrijwel alleen uit personen met de Nederlandse en één (of meer) niet-Nederlandse nationaliteiten.
Verdubbeling aantal personen met meer dan één nationaliteit sinds 1995 Vóór invoering van de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) op 1 oktober 1994, kreeg het CBS van alle personen die tot Nederlander naturaliseerden informatie over onder andere de oorspronkelijke nationaliteit van deze personen. Er was bij het CBS echter niet bekend of men de oorspronkelijke nationaliteit had opgegeven danwel behouden. Sinds de invoering van de GBA is dit laatste wél bekend: van alle genaturaliseerden kan sindsdien worden bekeken of men de oorspronkelijke nationaliteit heeft opgegeven of behouden. Deze informatie biedt daarmee tevens de mogelijkheid het aantal personen met meer dan één nationaliteit te bepalen. Gezien het voorgaande kon dit aantal voor de eerste keer op 1 januari 1995 worden bepaald, toen het CBS de eerste Structuurtelling heeft verwerkt die op de GBA was gebaseerd. Op 1 januari 1995 woonden ruim 400 duizend personen met meer dan één nationaliteit in Nederland. Op 1 januari 2002 waren dat er bijna 850 duizend, ruim twee keer zoveel (grafiek 1). Deze stijging kan worden verklaard door het grote aantal naturalisaties van niet-Nederlanders die in meerderheid hun oorspronkelijke nationaliteit hebben behouden. De groep personen met meer dan één nationaliteit bestaat vrijwel alleen uit personen met de Nederlandse en één (of meer) niet-Nederlandse nationaliteiten. Daarnaast zijn er ruim 7 duizend personen met twee of drie niet-Nederlandse nationaliteiten. Hierbij gaat het voornamelijk om Britten, die vaak tevens de Ierse of Pakistaanse nationaliteit bezitten, en om Duitsers, die in een substantieel aantal gevallen tevens de Poolse of Amerikaanse nationaliteit bezitten. 1. Aantal personen woonachtig in Nederland met meer dan één nationaliteit, 1 januari
x 1 000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
Vooral Nederlanders met tevens de Turkse of Marokkaanse nationaliteit Personen die naast de Nederlandse ook de Turkse of Marokkaanse nationaliteit hebben, vormen samen bijna de helft van het totale aantal personen met meer dan één nationaliteit (respectievelijk 224 en 173 duizend). Op ruime afstand volgen Nederlanders met tevens de Duitse (43 duizend) of Britse (41 duizend) nationaliteit (grafiek 2). 2. In Nederland woonachtige personen met de Nederlandse en één of meer niet-Nederlandse nationaliteiten naar niet-Nederlandse nationaliteit, 1 januari 2002 Poolse Bosnische Iraanse Italiaanse Joegoslavische Belgische Britse Duitse Marokkaanse Turkse 0
50
100
150
200
250 x 1 000
Meerderheid behoudt de oorspronkelijke nationaliteit Niet-Nederlanders konden bij naturalisatie tot Nederlander tussen 1 januari 1992 en 1 oktober 1997 kiezen voor het behoud van de oorspronkelijke nationaliteit. Zoals eerder opgemerkt, is voor de jaren 1992–1994 niet bekend hoeveel personen van deze regeling gebruik hebben gemaakt. Vanaf 1995 is dit wel bekend en het blijkt dat hier sinds dat jaar op grote schaal gebruik van is gemaakt. In de periode 1995–1997 heeft 82 procent van alle personen die de Nederlandse nationaliteit hebben verworven daarnaast de oorspronkelijke nationaliteit behouden. Hoewel sinds 1 oktober 1997 weer het principe geldt dat mensen slechts één nationaliteit mogen hebben, was dit percentage in de jaren 1998–2001 nog steeds erg hoog, namelijk 76 (grafiek 3). In diverse gevallen kan op dit principe namelijk een uitzondering worden gemaakt. De volledige lijst van uitzonderingen is gepubliceerd in de Staatscourant van 10 juli 1997. Enkele voorbeelden van deze uitzonderingen zijn: • de verzoeker bezit de nationaliteit van een Staat wiens wetgeving of rechtspraktijk geen afstand van nationaliteit toestaat; • de verzoeker is in het Koninkrijk der Nederlanden geboren en verblijft ten tijde van het verzoek om naturalisatie in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba; • de verzoeker is gehuwd met een Nederlander; • de verzoeker is een door Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba erkende vluchteling.
2002
Tussen de diverse groeperingen bestaan wat betreft het behoud danwel afstaan van de oorspronkelijke nationaliteit echter grote verschillen. Zo hebben vrijwel alle Turken en Marokkanen hun
Mndstat bevolking 2002/11
15
Bijna 850 duizend personen met meer dan één nationaliteit in Nederland
oorspronkelijke nationaliteit behouden. Daarbij moet worden opgemerkt dat het opgeven van de oorspronkelijke nationaliteit voor Marokkanen, maar bijvoorbeeld ook voor Iraniërs, onmogelijk is. Dit hangt samen met de wetgeving in het land van herkomst. Voor deze groepen geldt de hiervoor genoemde uitzondering die bepaalt dat, wanneer de verzoeker de nationaliteit bezit van een Staat wiens wetgeving of rechtspraktijk geen afstand van nationaliteit toestaat, de verzoeker geen afstand hoeft te doen van de oorspronkelijke nationaliteit. Deze personen bezitten, na naturalisatie tot Nederlander, altijd twee (of meer) nationaliteiten. Andere groepen, zoals Somaliërs en Ethiopiërs, hebben in ruime meerderheid gekozen voor het opgeven van de oorspronkelijke nationaliteit. Voor deze personen heeft mogelijk de (slechte) mensenrechtensituatie in het land van herkomst een rol gespeeld. Indien zij bij een bezoek aan het land van herkomst hinder zouden ondervinden van de autoriteiten aldaar, kan Nederland in het geval van een dubbele nationaliteit nauwelijks diplomatieke of consulaire bijstand verlenen (Tas, 2000). Onder de groep personen met meer dan één nationaliteit bevindt zich een substantiële categorie minderjarige kinderen die tegelijkertijd met de vader of de moeder het Nederlanderschap heeft verkregen (medenaturalisatie, zie kader). Onder de bijna 850 duizend personen met meer dan één nationaliteit op 1 januari 2002 bevonden zich 340 duizend minderjarige kinderen, ofwel 40 procent. Voor elk van de grootste drie groepen, Nederlanders met tevens de Turkse, Marokkaanse of een EU-nationaliteit, is dit percentage vrijwel gelijk aan het gemiddelde. Voor personen met de Nederlandse nationaliteit en een nationaliteit van een land waar veel asielzoekers vandaan komen, ligt dit percentage echter een stuk lager: onder deze groep bedraagt het aandeel kinderen gemiddeld minder dan 30 procent. 3. Aandeel personen dat Nederlander werd met behoud van de oorspronkelijke nationaliteit naar nationaliteit, 1998–2001 Somalische Surinaamse Ethiopische Chinese Ghanese EU-nationaliteit Alle nationaliteiten Egyptische Poolse Joegoslavische
mogelijkheid om zonder visum door West-Europa te kunnen reizen worden daarbij als specifieke redenen genoemd.’ (Van den Bedum, 1993). 4. Gemiddelde verblijfduur in Nederland op het moment van naturalisatie naar oorspronkelijke nationaliteit, 1997–2001 Ghanese Ethiopische Chinese Surinaamse Somalische Bosnische Egyptische Iraanse Poolse Joegoslavische Alle nationaliteiten Turkse Marokkaanse EU-nationaliteit 0
2
4
6
8
10
12
14 jaren
Naturalisatie Bij naturalisatie tot Nederlander kan een onderscheid worden gemaakt tussen zelfstandige naturalisatie en medenaturalisatie. Zelfstandige naturalisatie is van toepassing op meerderjarige niet-Nederlanders die aan bepaalde voorwaarden voldoen, zoals een legaal verblijf in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba van ten minste vijf jaar direct voorafgaand aan het verzoek. Deze termijn is op drie jaar gesteld als de verzoeker ten minste drie jaar de echtgeno(o)t(e) is van een Nederlander, danwel ten minste drie jaar met een ongehuwde Nederlander in een duurzame relatie anders dan het huwelijk samenleeft. Hierbij is het moment van huwelijkssluiting danwel samenwonen bepalend. Men hoeft dus niet drie jaar in Nederland gehuwd te zijn of samen te wonen. Bij medenaturalisatie gaat het om minderjarige niet-Nederlandse kinderen van wie de vader of de moeder tegelijkertijd door zelfstandige naturalisatie het Nederlanderschap heeft verkregen. Men kan, indien men meerderjarig wordt, ervoor kiezen afstand te doen van de Nederlandse nationaliteit. In de praktijk blijkt dit zelden voor te komen.
Bosnische Turkse Iraanse Marokkaanse 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100 %
Niet-Nederlanders die in de periode 1997–2001 zijn genaturaliseerd tot Nederlander en daarbij hun oorspronkelijke nationaliteit hebben behouden, woonden op het moment van hun naturalisatie gemiddeld ruim acht jaar in Nederland (grafiek 4). Personen met een nationaliteit van één van de EU-lidstaten, en meer in het bijzonder Italianen en Spanjaarden, hebben gemiddeld het langst met hun naturalisatie gewacht. Een verklaring hiervoor is dat voor EU-onderdanen de noodzaak om te naturaliseren veel minder sterk aanwezig is dan voor bijvoorbeeld Turken of Marokkanen. Personen met een nationaliteit van één van de andere EU-lidstaten hebben immers al een sterke rechtspositie en het Nederlanderschap geeft hun niet veel extra rechten. Dit zou sporen met de conclusie die Van den Bedum trekt uit onderzoek onder in Nederland woonachtige Kaapverdianen, Marokkanen, Tunesiërs en Turken: ’De meest aangevoerde doorslaggevende redenen om te kiezen voor de Nederlandse nationaliteit zijn van rechtspositionele aard. De rechtspositie in het algemeen en de
16
Kinderen die worden geboren uit een paar waarvan ten minste één van de ouders de Nederlandse nationaliteit heeft, krijgen automatisch de Nederlandse nationaliteit. Als één van de ouders naast de Nederlandse tevens een niet-Nederlandse nationaliteit bezit, dan is het mogelijk dat ook de kinderen van deze ouders die niet-Nederlandse nationaliteit verkrijgen. In 2001 werden bijvoorbeeld ruim 18 duizend kinderen geboren uit paren van de eerste generatie waarvan ten minste één van de twee partners een Nederlandse en een niet-Nederlandse nationaliteit had. Van deze 18 duizend kinderen kreeg bijna driekwart naast de Nederlandse tevens de desbetreffende niet-Nederlandse nationaliteit. Ruim een kwart kreeg alleen de Nederlandse nationaliteit.
Literatuur Bedum, R.F.A. van den, 1993, Motieven voor naturalisatie. Waarom vreemdelingen uit diverse minderheidsgroepen wel of niet kiezen voor naturalisatie. Onderzoek en beleid 125. Quint bv, Gouda. Tas, R.F.J., 2000, Aantal wijzigingen van nationaliteit sterk toegenomen in de jaren negentig. Maandstatistiek van de bevolking, september 2000, blz. 13–21.
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bijna 900 duizend islamieten en 95 duizend hindoes in Nederland Ron Tas
Op 1 januari 2002 woonden er naar schatting 886 duizend islamieten in Nederland, ruim 260 duizend meer dan in 1995. Het geschatte aantal hindoes in Nederland kwam uit op 95 duizend, 13 duizend meer dan in 1995. Deze aantallen zijn verkregen met behulp van een nieuwe schattingsmethode. Deze methode is gebaseerd op veronderstellingen over het aandeel islamieten en hindoes in verschillende groepen allochtonen. Voor Surinamers, Marokkanen en Turken zijn de aandelen islamieten en hindoes overgenomen uit het onderzoek ‘Sociale positie en voorzieningengebruik van allochtonen’ (SPVA) uit 1998. Voor andere groepen allochtonen zijn de veronderstellingen gebaseerd op gegevens over de aantallen islamieten en hindoes in de herkomstlanden, waarbij is verondersteld dat de percentages voor de tweede generatie lager zijn dan voor de eerste generatie. De grens van 1 miljoen in Nederland woonachtige islamieten zal naar verwachting omstreeks 1 januari 2005 worden gepasseerd. In de loop van 2004 zullen er 100 duizend hindoes in Nederland zijn.
1.
Het hindoeïsme is sterk verweven met de sociale orde (het kastenstelsel, een uitsluitend hindoeïstisch fenomeen) en kent uitgebreide offerrituelen. Het schrijft geen algemeen bindende metafysische of religieuze opvattingen als dogma’s voor, maar benadrukt de geest van de ook in moreel opzicht opgevatte kosmische wet. Kenmerkend is dat het lot van elk wezen het resultaat is van zijn handelen in een vorig leven. Goede daden worden daarbij beloond met een ‘gunstige wedergeboorte’, oftewel reïncarnatie in een hogere kaste; slechte daden worden daarentegen gestraft met een wedergeboorte in een lagere kaste. In het hindoeïsme valt vooral de veelvormigheid van zowel de religie als het sociale leven op. Het gaat om een uiterst creatieve en flexibele godsdienst. De samenhang wordt niet ontleend aan een stichter of aan een heilige schrift, maar aan een doorlopende ontwikkeling van de Oudheid tot in onze tijd. De hindoes noemen hun godsdienst dan ook ‘de eeuwige godsdienst’, die in verschillende tijdperken steeds opnieuw door religieuze leermeesters op uiteenlopende wijze wordt verkondigd.
Inleiding 4.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft sinds 1981 cijfers over de in Nederland woonachtige islamieten en hindoes gepubliceerd. Met behulp van de sedert 1 januari 1995 vanuit de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) jaarlijks beschikbaar komende aantallen allochtonen naar herkomstgroepering is het mogelijk om een beter onderbouwde schatting te maken van de aantallen islamieten en hindoes in Nederland vanaf 1995.
2.
De islam
Mohammed is de oprichter van de islam, profeet en afgezant van God. Hij zag zichzelf niet als grondlegger van een nieuwe religie, maar als afronder van de enige ware monotheïstische oergodsdienst die sinds het begin der tijden was verkondigd (Hattstein, 1997). Islam betekent ‘overgave aan God’. De islam legt de nadruk op een onaantastbaar monotheïsme, de eenheid van Allah en het directe ingrijpen van God in het dagelijks leven. De koran is voor de gelovige het absolute richtsnoer voor al zijn handelen. In het dagelijks leven hecht de islam zeer aan de pragmatische rechtspraak. Deze religie combineert het religieuze in hoge mate met het sociale en maatschappelijk-politieke. Al in de vroege jaren van de islam scheidden de charismatische sjiieten zich af van de meer wetgevende meerderheid van de islam (de soennieten). Als een rode draad door de geschiedenis van de islam, die haar eerste culturele bloei in de Middeleeuwen beleefde, loopt de nauwe verbondenheid tussen politiek en religie. Het zoeken naar de juiste verhouding tussen die twee aspecten bepaalt tegenwoordig nog steeds de meningsverschillen in de islamitische landen.
3.
Het hindoeïsme
Het hindoeïsme is de meest veelvormige van de grote godsdiensten. Het hindoeïsme omvat vrijwel alle religieuze uitdrukkingsvormen van de mens: van de verering van de natuurgoden en polytheïsme tot aan een filosofisch verfijnd monotheïsme en het geloof in een alles overtreffende, kosmische wet (Hattstein, 1997).
Mndstat bevolking 2002/11
Tot op heden gebruikte berekeningmethodes
Bij de uitkomsten van de Volkstelling 1971 (CBS, 1981) zijn door het CBS aantallen in Nederland woonachtige islamieten en hindoes gepubliceerd. De bij die telling verzamelde gegevens hebben vervolgens als startpunt gediend voor de jaarlijkse schatting van het aantal islamieten en hindoes. De jaarlijkse mutaties zijn enerzijds ontleend aan de statistiek van de buitenlandse migratie (de ‘kerkelijke gezindte’ van de migranten is hier bekend), en anderzijds geraamd op basis van veronderstellingen over de jaarlijkse groei ten gevolge van geboorte en sterfte. Voor een beschrijving van het ‘doormuteersysteem’ wordt verwezen naar Beets en Oudhof (1982). De resultaten zijn behalve in diverse afleveringen van de Maandstatistiek van de bevolking jaarlijks gepubliceerd in het Statistisch Jaarboek (vóór 1990: Statistisch Zakboek). Per 1 januari 1990 en 1 januari 1992 zijn, met behulp van tellingen uit de gemeentelijke persoonsregisters, bestandsopnamen verkregen waarbij van iedere inwoner van Nederland onder meer de nationaliteit en het land van geboorte werden verzameld, evenals de landen waar de vader en de moeder zijn geboren. Deze tellingen stelden het CBS in staat om langs een andere weg dan hierboven beschreven tot een schatting van de aantallen in Nederland woonachtige islamieten en hindoes te komen. Uit the Stateman’s Yearbook zijn voor (vrijwel) ieder land ter wereld de aandelen islamieten en hindoes in de bevolking bekend. Op basis van de veronderstelling dat voor de in Nederland woonachtige bevolking van niet-Nederlandse herkomst de bedoelde percentages van toepassing zijn, is berekend hoeveel aanhangers van de hier onderscheiden religies in Nederland woonachtig zijn. De herziene reeks is evenals de vorige reeks verkregen met behulp van een ‘doormuteermethode’, uitgaande van de desbetreffende cijfers uit de Volkstelling 1971 (Prins, 1994). Er is evenwel geen gebruik gemaakt van de gegevens over migratie naar kerkelijke gezindte maar, in navolging van de berekeningen op basis van de hierboven vermelde bestandsopnamen per 1 januari 1990 en 1992, van de migratie naar nationaliteit respectievelijk geboorteland. Daarbij zijn dezelfde percentages islamieten en hindoes per land gebruikt. Met andere woorden, per nationaliteit respectievelijk per land van geboorte is verondersteld dat de percentages islamieten respectievelijk hindoes onder de desbetreffende mi-
17
Bijna 900 duizend islamieten en 95 duizend hindoes in Nederland
granten gelijk zijn aan de percentages die gelden voor de in die landen woonachtige bevolking.
5.
Nieuwe methode om de aantallen islamieten en hindoes te berekenen
Resultaten
In grafiek 1 zijn de cijfers volgens de oude methode voor de jaren 1971–1994 gecompleteerd met de cijfers voor de jaren 1995-2002 volgens de nieuwe methode. De nieuwe cijfers sluiten goed aan bij de oude reeks. Wel laten de nieuwe cijfers een snellere stijging zien. Dat komt omdat bij de oude methode het aantal islamieten en hindoes is verkregen met behulp van een ‘doormuteermethode’, waarbij enkele aannames zijn gehanteerd (Prins, 1994). Ook werden niet alle herkomstgroeperingen gebruikt, maar alleen die landen waar veel islamieten en hindoes wonen. Tevens is door de groei van het aantal niet-westerse allochtonen het aantal islamieten en hindoes in Nederland sterk toegenomen. 1. Islamieten en hindoes in Nederland, 1 januari 1)
x 1 000 1 000 800 islamieten
600
400 200 hindoes 0
2001
1997
1999
1993
1995
1989
1991
1987
1983
1985
1979
1981
1975
1)
1977
1971
18
6.
1973
Sinds 1995 beschikt het CBS over jaarlijkse gegevens over het aantal allochtonen in Nederland. Het CBS rekent personen tot de allochtonen als ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen personen die zelf in het buitenland zijn geboren (de eerste generatie) en personen die in Nederland zijn geboren (de tweede generatie). De herkomstgroepering wordt bepaald aan de hand van het geboorteland van de persoon zelf (eerste generatie) of dat van de moeder (tweede generatie), tenzij de moeder in Nederland is geboren. In dat geval is gerubriceerd naar het geboorteland van de vader. Met behulp van deze gegevens kunnen beter onderbouwde schattingen van het aantal islamieten en hindoes in Nederland worden berekend. Zo werd bij de vorige schatting het aantal allochtonen naar herkomstgroepering berekend met behulp van een ‘doormuteermethode’, waarbij enkele aannames zijn gehanteerd. Ook werden niet alle herkomstlanden gebruikt, maar alleen die landen waar veel islamieten en hindoes wonen. Voor de nieuwe schattingen is als volgt gehandeld. Voor de herkomstgroeperingen Marokko, Suriname en Turkije zijn de aandelen islamieten en hindoes voor de eerste generatie overgenomen uit het onderzoek ‘Sociale positie en voorzieningengebruik van allochtonen’ (SPVA) uit 1998 (Becker en de Wit, 2000). In dit onderzoek is o.a. de godsdienstige richting van de ondervraagde vastgesteld. Door deze percentages toe te passen op het aantal in Nederland woonachtige eerste generatie allochtonen met de desbetreffende herkomstgroepering, kan worden berekend hoeveel aanhangers van deze religies onder de eerste generatie Marokkanen, Surinamers en Turken in Nederland woonachtig zijn. Omdat in het SPVA-onderzoek uit 1998 voor de overige herkomstgroeperingen geen informatie over de aandelen islamieten en hindoes bekend is, is hiervoor een andere bron gebruikt. In het hoofdstuk ‘Religions’ van ‘The World Factbook’ van de CIA (CIA, 2002) kunnen voor alle landen van de wereld de aandelen islamieten en hindoes worden afgeleid. Indien wordt verondersteld dat voor de in Nederland woonachtige eerste generatie allochtonen naar herkomstgroepering de bedoelde percentages islamieten en hindoes van toepassing zijn, kan worden berekend hoeveel aanhangers van deze religies voor de overige herkomstgroeperingen in Nederland woonachtig zijn. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de percentages islamieten en hindoes in voormalig Joegoslavië, Sovjet-Unie en Tsjecho-Slowakije afzonderlijk zijn berekend door zoveel mogelijk gebruik te maken van informatie van de afzonderlijke landen waaruit zij nu bestaan. Ook is verondersteld dat zich onder de autochtonen in Nederland zo goed als geen islamieten en hindoes bevinden. In één geval, te weten Indonesië, zijn de gevonden percentages slecht toepasbaar op de in Nederland woonachtige bevolking van Indonesische herkomst. Dit was trouwens ook al zo bij de vorige schatting. Zo is van de bevolking van Indonesië 88 procent aanhanger van de islam. Er is besloten dit percentage alleen van toepassing te verklaren op de in Nederland woonachtige personen met de Indonesische nationaliteit; van alle personen met een niet-Indonesische nationaliteit die in dat land zijn geboren of van wie een of beide ouders daar zijn geboren, is aangenomen dat zich onder hen geen islamieten bevinden. Dit is gedaan omdat het overgrote deel van de eerste generatie Indonesiërs in de jaren vijftig naar Nederland zijn geïmmigreerd en dat zich onder hen toen vrijwel geen islamieten bevonden (Harmsen en Van der Heijdt, 1991). Omdat eveneens in het SPVA-onderzoek uit 1998 is gebleken dat zeker de jonge Marokkanen en Turken voorlopig nog niet echt vatbaar zijn voor ontkerkelijking, is voor de 0– 17-jarigen van de tweede generatie geen vermindering van het percentage islamieten en hindoes gehanteerd. Uit het Onderzoek Gezinsvorming 1998 volgt dat voor de respondenten geboren in de periode
1945–1979 (18–52 jaar in 1998), waarvan de kerkelijke gezindte van de vader tijdens de jeugd van de respondent de islam was, zo’n 15 procent niet meer de geloofsovertuiging van het ouderlijk huis trouw zijn gebleven (CBS, 2000 en Advokaat en De Graaf, 2001). Dit volgt ook uit onderzoek onder scholieren (Nationaal Scholieren Onderzoek (NSO) in 1996). Voor degenen van 18 jaar en ouder van de tweede generatie is daarom voor alle herkomstgroeperingen een vermindering van het percentage islamieten en hindoes gehanteerd van 15 procent.
1971–1994 volgens de oude methode, vanaf 1995 de nieuwe methode.
In staat 1 is te zien dat er op 1 januari 2002 bijna 890 duizend islamieten in Nederland woonden, 260 duizend meer dan in 1995. Dit komt overeen met 5,5 procent van de totale bevolking van Nederland tegen 4,1 in 1995. Het berekende aantal hindoes in 2002 kwam uit op 95 duizend, 13 duizend meer dan in 1995. Van de totale bevolking van Nederland is 0,6 procent hindoe. De grens van 1 miljoen in Nederland woonachtige islamieten zal naar verwachting omstreeks 1 januari 2005 worden gepasseerd. In de loop van 2004 zullen er 100 duizend hindoes in Nederland zijn als het waargenomen groeitempo zich voortzet. Op 1 januari 2005 zullen islamieten 6,1 procent en hindoes 0,6 procent van de bevolking van Nederland uitmaken. Meer dan 90 procent van de islamieten en hindoes heeft een niet-westerse herkomst. Dit betekent overigens niet dat de overgrote meerderheid van de niet-westerse allochtonen islamiet of hindoe is. Zo’n 54 procent van de niet-westerse allochtonen in Nederland is islamiet en zo’n 6 procent hindoe. De islamieten met als land van herkomst Turkije zijn op 1 januari 2002 met bijna 310 duizend de grootste groep, gevolgd door Marokko met 275 duizend (staat 2). Samen maken zij tweederde deel uit van het totale aantal islamieten in Nederland. Het aantal hindoes wordt voor het overgrote deel bepaald door Suriname als land van herkomst. Bijna 85 procent van de hindoes in Nederland heeft een Surinaamse herkomst. Naast Suriname levert India als land van herkomst met ruim 10 procent nog een belangrijk aan-
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bijna 900 duizend islamieten en 95 duizend hindoes in Nederland Staat 1 Islamieten en hindoes in Nederland volgens de nieuwe methode, 1 januari Islamieten totaal
Hindoes w.o. nietwesters
totaal
Islamieten en hindoes in % van de bevolking
Niet-westerse islamieten en hindoes in % van het aantal niet-westerse allochtonen
islamieten
hindoes
islamieten
hindoes
w.o. nietwesters
x 1 000
%
1995 1996 1997 1998
625 654 687 724
596 624 657 693
82 83 85 87
81 83 84 86
4,1 4,2 4,4 4,6
0,5 0,5 0,5 0,6
52,8 53,3 53,8 54,2
7,2 7,1 6,9 6,7
1999 2000 2001 2002
765 801 844 886
732 767 807 846
89 91 93 95
88 90 92 95
4,9 5,1 5,3 5,5
0,6 0,6 0,6 0,6
54,4 54,4 54,4 54,3
6,6 6,4 6,2 6,1
deel. Het totale aantal hindoes in Nederland wordt dus vrijwel in zijn totaliteit bepaald door deze twee landen van herkomst.
2. Percentage van de niet-westerse islamieten en hindoes in Nederland dat tot de tweede generatie behoort naar herkomstgroepering, 1 januari
%
Staat 2 Islamieten en hindoes in Nederland naar herkomstgroepering, 1 januari 2002
50
Herkomstgroepering
40
Islamieten
Hindoes
x 1 000 886
95
846
95
20 10 0
Becker, J.W., en J.S.J. de Wit, 2000, Secularisatie in de jaren negentig. Kerklidmaatschap, veranderingen in opvattingen en een prognose. Sociaal en Cultureel Planbureau, september 2000. Reeksnummer 2000/3.
Suriname
Advokaat, A., en A. de Graaf, 2001, Religie in historisch perspectief. Maandstatistiek van de bevolking, juni 2001, blz. 8–12.
Totaal
Literatuur
1999
Turkije
Tot slot wordt opgemerkt dat het aandeel van de tweede generatie zowel bij de islamieten als hindoes in de tijd gezien groter is geworden. Deze toename wordt geheel verklaard door de toename van het aandeel allochtonen van de tweede generatie.
1996
Suriname
80
Marokko
31 40 26 275 29 31 309
Het aantal islamieten en hindoes groeit niet alleen door immigratie van niet-westerse allochtonen, maar ook doordat in Nederland wonende allochtonen kinderen krijgen. Het aandeel van de tweede generatie onder de niet-westerse islamieten en hindoes is in grafiek 2 opgenomen. Hieruit blijkt dat 37 procent van de niet-westerse islamieten op 1 januari 2002 tot de tweede generatie behoort. Voor de herkomstlanden Marokko, Suriname en Turkije ligt dit percentage ruim boven dit gemiddelde. Marokko en Turkije komen namelijk uit op 43 procent tegen 40 procent voor Suriname. Het aandeel van de tweede generatie niet-westerse hindoes komt op 1 januari 2002 uit op 38 procent. Suriname als land van herkomst ligt hier met 40 procent iets boven.
Mndstat bevolking 2002/11
hindoes
30
Totaal
Totaal waaronder niet-westers waaronder Afghanistan Irak Iran Marokko Somalië Suriname Turkije
islamieten
2002
Beets, G.C.N., en J. Oudhof, 1982, Een schatting van de aantallen islamieten en hindoes/boeddhisten in Nederland, 1971–1981. Maandstatistiek van de bevolking, januari 1982, blz. 25–32. CBS, 1981, 14e Algemene Volkstelling annex woningtelling, 28 februari 1971. Serie A, deel 3, Kerkelijke gezindte (Staatsuitgeverij, ‘s-Gravenhage). CBS, 2000, Kerkelijke gezindte en kerkbezoek aan het einde van de 20e eeuw. Opvattingen en activiteiten. CBS, 2000, Voorburg/Heerlen. CIA, 2002, http://www.cia.gov/cia/publications/factbook/fields/religions.html Harmsen, C.N., en J. van der Heijdt, 1991, In Nederland woonachtige personen van Indonesische (‘Indische’) origine. Maandstatistiek van de bevolking, mei 1991, blz. 13–21. Hattstein, M., 1997, Wereldreligies. Könemann Verlagsgesellschaft mbH Bonner Strasse 126, D-50968 Keulen. Prins, C.J.M., 1994, Islamieten en hindoes in Nederland: herziening van de tijdreeks. Maandstatistiek van de bevolking, februari 1994, blz. 22–26.
19
Jaarcijfers Bevolkingsstatistieken in StatLine StatLine In toenemende mate zijn cijfers van het CBS beschikbaar via internet. Via internet kunt u toegang verkrijgen tot StatLine, de elektronische databank van het CBS. In StatLine vindt u statistische informatie over vele maatschappelijke en economische onderwerpen in de vorm van tabellen en grafieken. Deze resultaten kunt u bekijken, printen of opslaan. Naast de mogelijkheid om te zoeken met trefwoorden, kan met behulp van een Webselector een keuze worden gemaakt uit alle publicaties die zijn opgenomen in StatLine.
Hoe vindt u bevolkingscijfers in StatLine? In StatLine zijn veel cijfers over bevolking te vinden. De snelste manier om deze cijfers te vinden, is als volgt. Ga naar de openingspagina van de CBS homepage (www.cbs.nl) en druk op de knop ‘StatLine’ aan de rechterzijde. U krijgt dan een scherm waarin u een zoekopdracht kunt geven (figuur 1). Als u op ‘thema’ klikt, krijgt u een scherm met de themastructuur binnen StatLine te zien, de ‘StatLine Webselector’ (figuur 2). Binnen de Webselector kunt u via de themastructuur snel gegevens over bevolking opvragen. Door op het plusje voor ‘Mens en maatschappij’ te klikken, komt u bij ‘Bevolking’ terecht. Als u vervolgens op ‘Bevolking’ klikt, krijgt u een lijst met publicaties en submappen (figuur 3). In de submappen vindt u informatie over bijvoorbeeld de samenstelling van de bevolking, geboorte en immigratie en emigratie. Ter illustratie is in figuur 3 de publicatie ‘Bevolking; kerncijfers’ geselecteerd. In het rechterdeel van de Webselector ziet u vervol-
20
gens een overzicht van de onderwerpen in deze publicatie. Hier kunt u door de tabbladen ‘Onderwerpen’ en ‘Jaar’ te selecteren uw eigen tabel samenstellen. Als u uw tabel heeft samengesteld, drukt u op ‘Gegevens tonen’ onderaan het scherm. U krijgt nu de tabel op het scherm te zien. Uiteraard kunt u deze tabel afdrukken of opslaan op schijf. Als u op het pictogram met de diskette (‘Bewaar tabel in ander formaat’) boven de tabel klikt, krijgt u de keuze om de tabel op te slaan in excel-formaat of enig ander formaat. Wat kunt u in StatLine vinden? Er is een groot aantal StatLinepublicaties met bevolkingscijfers beschikbaar. De meeste vindt u onder de kop ‘Bevolking’ (figuur 3). Er zijn publicaties beschikbaar met kerncijfers van de bevolking, maandcijfers van de bevolking, regionale cijfers, cijfers over de huishoudens, geboorte, sterfte en doodsoorzaken, huwelijken en huwelijksontbindingen, verhuizingen, immigratie en emigratie, allochtonen, asielverzoeken, nationaliteit en diverse prognoses. In de publicatie ‘Historie bevolking’ vindt u tijdreeksen vanaf 1899 voor een beperkt aantal onderwerpen. Cijfers per gemeente of andere regio’s zijn behalve onder ‘Bevolking’ ook te vinden bij het thema ‘Nederland regionaal’ in de publicaties ‘Regionaal statistisch bestand’ en ‘Statistisch bestand gemeenten’.
In de afgelopen periode verschenen in StatLine: Verhuisde personen; regionaal Asielverzoeken; kerncijfers Asielverzoeken; nationaliteit Asielverzoeken; internationaal
Centraal Bureau voor de Statistiek
Jaarcijfers
1.
Zoeken in StatLine
2.
StatLine Webselector
Mndstat bevolking 2002/11
21
Jaarcijfers
3.
22
Bevolking in StatLine
Centraal Bureau voor de Statistiek
Verhuizingen in Nederland, 1997–2001 Technische toelichting
tussen resp. samenvoeging van gemeenten in de basisadministratie worden geregistreerd, worden evenwel niet als binnenlandse migratie beschouwd.
De opgenomen gegevens over de bevolking hebben betrekking op personen die in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) van de Nederlandse gemeenten als ingezetene zijn opgenomen (de ‘de jure’ bevolking). In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woonachtig is, opgenomen in de basisadministratie van de gemeente waar hoofdzakelijk nachtrust wordt genoten (de gemeente van inschrijving of woongemeente).
Het gezin is een primaire samenlevingsvorm waarin de relaties tussen de leden zijn bepaald door huwelijksbanden of door afstamming in de eerste lijn. De volgende typen gezin worden onderscheiden: – echtparen wonend met of zonder eigen kind(eren); – man wonend met kind(eren); – vrouw wonend met kind(eren); – samenwonende paren met één of meer gemeenschappelijke (door de man erkende) kinderen; Personen die niet in een van de hier aangeduide gezinnen wonen, zijn niet in gezinsverband levende personen. Tot deze categorie behoren onder meer samenwoners zonder kinderen. Indien een man en een vrouw samenwonen met kinderen van de vrouw die niet door de man zijn erkend, dan vormt de vrouw met de kinderen een eenoudergezin en woont de man niet in gezinsverband.
Onder binnengemeentelijke verhuizingen worden verstaan alle verhuizingen waarbij de gemeentegrens niet wordt overschreden. Onder binnenlandse migratie wordt verstaan iedere verhuizing binnen Nederland die leidt tot verandering van gemeente van inschrijving. Men spreekt van interprovinciale migratie als daarbij ook een provinciegrens wordt overschreden en van intraprovinciale migratie als dat niet het geval is. De veranderingen van gemeente van inschrijving die in verband met grenswijzigingen
Tabel Verhuisde personen binnen Nederland naar plaats in het gezin ten tijde van de verhuizing 1997
Binnen gemeenten Echtpaar met of zonder kinderen Man met kind(eren) Vrouw met kind(eren) Samenwonend met kind(eren) Niet in gezinsverband levend persoon Totaal
Tussen gemeenten maar binnen de provincies Echtpaar met of zonder kinderen Man met kind(eren) Vrouw met kind(eren) Samenwonend eventueel met kind(eren) Niet in gezinsverband levend persoon Totaal
Tussen provincies Echtpaar met of zonder kinderen Man met kind(eren) Vrouw met kind(eren) Samenwonend met kind(eren) Niet in gezinsverband levend persoon Totaal
Totaal verhuisde personen Echtpaar met of zonder kinderen Man met kind(eren) Vrouw met kind(eren) Samenwonend met kind(eren) Niet in gezinsverband levend persoon Totaal
Mndstat bevolking 2002/11
1998
1999
2000
2001
415 094 9 170 102 168 21 143 559 258
408 429 9 151 104 718 23 585 562 333
384 390 9 417 102 963 24 267 537 271
340 080 9 304 97 521 23 574 501 777
327 714 9 740 99 225 24 419 491 359
1 106 833
1 108 216
1 058 308
972 256
952 457
112 893 2 591 25 714 6 044 219 859
117 222 2 837 26 967 7 044 228 675
112 068 2 767 27 823 7 923 220 151
106 570 2 975 27 654 8 195 213 695
101 809 3 227 28 755 9 365 213 332
367 101
382 745
370 732
359 089
356 488
70 969 1 543 18 527 3 610 171 606
73 300 1 532 18 833 4 148 185 237
69 805 1 501 18 773 4 525 172 058
66 940 1 592 18 975 4 940 162 561
63 470 1 752 19 750 5 318 163 385
171 606
283 050
266 662
255 008
253 675
598 956 13 304 146 409 30 797 950 723
598 951 13 520 150 518 34 777 976 245
566 263 13 685 149 559 36 715 929 480
513 590 13 871 144 150 36 709 878 033
492 993 14 719 147 730 39 102 868 076
1 740 189
1 774 011
1 695 702
1 586 353
1 562 620
23
Buitenlandse migratie, 1997–2001 Technische toelichting De opgenomen gegevens over de bevolking hebben betrekking op personen die in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) van de Nederlandse gemeenten als ingezetene zijn opgenomen (de ‘de jure’ bevolking). In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woonachtig is, opgenomen in de basisadministratie van de gemeente waar hoofdzakelijk nachtrust wordt genoten (de gemeente van inschrijving of woongemeente). De statistiek van de buitenlandse migratie heeft betrekking op alle personen die aangifte doen van het feit dat zij zich voor een bepaalde tijd in Nederland vestigen of voor een bepaalde tijd Nederland verlaten. Tot en met september 1994 vond, een aantal speciale gevallen uitgezonderd, opneming voor een Nederlander plaats als deze zich voor langer dan 30 dagen dacht te vestigen en voor een niet-Nederlander als de verwachte vestigingsduur de
180 dagen overschreed. Men werd ongeacht de nationaliteit uit het persoonsregister afgevoerd wanneer men Nederland blijvend of voor onbepaalde tijd, maar wel voor langer dan 360 dagen dacht te verlaten. Met ingang van oktober 1994 wordt aan het inschrijvingscriterium voldaan indien de verwachte verblijfsduur in Nederland in het halfjaar volgend op de vestiging ten minste vier maanden bedraagt. Voor de emigratie geldt dat de verwachte verblijfsduur in het buitenland in het jaar volgend op het vertrek ten minste acht maanden bedraagt.
Administratieve correcties worden gevormd door opnemingen in respectievelijk afvoeringen uit de gemeentelijke persoonsregisters anders dan door geboorte, sterfte, vestiging, vertrek of gemeentegrenswijziging. De in de tabel vermelde leeftijd is het verschil tussen het kalenderjaar van de desbetreffende gebeurtenis en dat van geboorte.
Tabel 1 Immigratie naar geboorteland 1997
1998
1999
2000
2001
Afrika w.o. Angola Marokko Sierra Leone Soedan Somalië Zuid-Afrika
14 527
16 044
14 921
17 823
20 853
350 4 894 177 709 1 644 1 051
337 5 535 225 1 025 1 387 1 692
688 4 670 435 855 1 668 1 333
1 248 4 482 790 1 497 2 181 1 331
1 907 5 235 1 593 1 390 1 738 1 412
Amerika w.o. Nederlandse Antillen + Aruba Suriname Verenigde Staten van Amerika
15 736
20 504
19 946
22 428
20 331
4 751 3 555 3 151
7 590 4 603 3 411
8 813 3 205 3 488
10 167 3 601 3 538
8 310 3 569 3 214
Azië w.o. Afghanistan China Indonesië Irak Iran Japan Syrië
22 016
24 116
21 557
24 340
25 046
3 664 1 788 1 357 6 130 1 689 1 293 283
3 936 1 942 1 858 7 372 1 146 1 228 295
5 506 1 850 1 749 3 346 1 144 1 293 603
4 610 2 632 1 931 4 445 1 733 1 298 909
4 473 3 647 2 021 3 119 2 171 1 310 1 077
Europa w.o. Nederland 14 EU landen w.o. België Duitsland Frankrijk Italië Portugal Spanje Verenigd Koninkrijk Voormalig Joegoslavië Polen Turkije Voormalige Sovjet-Unie
56 719
60 703
61 522
66 921
65 715
22 715 19 779
25 984 20 429
24 974 20 856
23 817 21 801
23 150 21 566
2 244 5 548 1 807 1 226 505 1 135 4 454 1 818 1 478 6 291 2 162
2 337 5 466 1 986 1 319 597 1 171 4 481 1 682 1 682 5 460 2 660
2 360 5 193 1 952 1 418 842 1 228 4 780 4 133 1 168 4 817 2 975
2 244 5 150 2 030 1 422 1 009 1 290 5 564 4 780 1 871 5 393 6 104
2 106 5 103 1 982 1 371 1 216 1 326 5 515 3 248 2 189 5 993 6 183
862
1 040
1 204
1 338
1 459
552
739
834
881
1 033
109 860
122 407
119 151
132 850
133 404
Oceanië w.o. Australië Totaal
24
Centraal Bureau voor de Statistiek
Jaarcijfers Tabel 2 Emigratie (inclusief saldo administratieve correcties) naar geboorteland 1997 Afrika w.o. Angola Marokko Sierra Leone Soedan Somalië Zuid-Afrika Amerika w.o. Nederlandse Antillen + Aruba Suriname Verenigde Staten van Amerika Azië w.o. Afghanistan China Indonesië Irak Iran Japan Syrië Europa w.o. Nederland 14 EU landen w.o. België Duitsland Frankrijk Italië Portugal Spanje Verenigd Koninkrijk Voormalig Joegoslavië Polen Turkije Voormalige Sovjet-Unie Oceanië w.o. Australië Totaal
Mndstat bevolking 2002/11
1998
1999
2000
2001
6 089
5 835
5 997
5 935
6 922
151 1 711 13 47 771 647
113 1 466 19 52 847 815
88 1 432 20 77 1 286 816
91 1 105 33 135 1 829 680
96 1 103 61 177 2 457 703
9 701
8 948
9 055
8 333
8 673
2 905 2 228 2 494
2 385 1 784 2 546
2 646 1 630 2 557
2 443 1 273 2 489
2 909 1 146 2 517
6 889
7 065
7 054
6 834
7 229
56 592 1 011 257 465 1 246 61
109 532 929 373 349 1 137 64
204 544 870 720 339 1 237 54
214 502 852 633 318 1 155 60
267 536 793 910 389 1 136 70
58 535
56 717
55 853
57 041
58 881
37 849 14 626
35 778 15 311
35 785 14 720
37 414 14 465
39 380 15 271
1 293 4 336 1 095 800 402 887 3 748 1 122 654 2 637 538
1 371 4 322 1 216 857 325 896 3 973 774 725 2 210 596
1 331 4 119 1 230 925 353 996 3 643 938 662 1 860 493
1 375 3 980 1 268 854 439 1 011 3 353 1 263 728 1 158 667
1 412 3 864 1 296 897 445 970 3 094 1 120 762 1 286 726
774
717
818
834
861
524
453
592
551
612
81 973
79 289
78 779
78 977
82 566
25
Jaarcijfers Tabel 3 Saldo buitenlandse migratie (inclusief saldo administratieve correcties) naar geboorteland 1997
1998
1999
2000
2001
Afrika w.o. Angola Marokko Sierra Leone Soedan Somalië Zuid-Afrika
8 438
10 209
8 924
11 888
13 931
199 3 183 164 662 873 404
224 4 069 206 973 540 877
600 3 238 415 778 382 517
1 157 3 377 757 1 362 352 651
1 811 4 132 1 532 1 213 –719 709
Amerika w.o. Nederlandse Antillen + Aruba Suriname Verenigde Staten van Amerika
6 035
11 556
10 891
14 095
11 658
1 846 1 327 657
5 205 2 819 865
6 167 1 575 931
7 724 2 328 1 049
5 401 2 423 697
15 127
17 051
14 503
17 506
17 817
3 608 1 196 346 5 873 1 224 47 222
3 827 1 410 929 6 999 797 91 231
5 302 1 306 879 2 626 805 56 549
4 396 2 130 1 079 3 812 1 415 143 849
4 206 3 111 1 228 2 209 1 782 174 1 007
Azië w.o. Afghanistan China Indonesië Irak Iran Japan Syrië Europa w.o. Nederland 14 EU landen w.o. België Duitsland Frankrijk Italië Portugal Spanje Verenigd Koninkrijk Voormalig Joegoslavië Polen Turkije Voormalige Sovjet-Unie Oceanië w.o. Australië Totaal
26
–1 816
3 986
5 669
9 880
6 834
–15 134 5 153
–9 794 5 118
–10 811 6 136
–13 597 7 336
–16 230 6 295
951 1 212 712 426 103 248 706 696 824 3 654 1 624
966 1 144 770 462 272 275 508 908 957 3 250 2 064
1 029 1 074 722 493 489 232 1 137 3 195 506 2 957 2 482
869 1 170 762 568 570 279 2 211 3 517 1 143 4 235 5 437
694 1 239 686 474 771 356 2 421 2 128 1 427 4 707 5 457
88
323
386
504
598
28
286
242
330
421
27 887
43 118
40 372
53 873
50 838
Centraal Bureau voor de Statistiek
Jaarcijfers Tabel 4 Saldo administratieve correcties naar geboorteland 1997
1998
1999
2000
2001
Afrika w.o. Angola Marokko Sierra Leone Soedan Somalië Zuid-Afrika
–3 061
–3 021
–2 987
–2 848
–2 980
–124 –772 –9 –27 –584 –120
–95 –742 –11 –41 –565 –248
–76 –765 –15 –61 –737 –157
–70 –521 –24 –111 –843 –176
–71 –480 –50 –131 –1 022 –192
Amerika w.o. Nederlandse Antillen + Aruba Suriname Verenigde Staten van Amerika
–2 942
–2 509
–2 807
–2 360
–2 347
–820 –912 –576
–486 –633 –686
–687 –756 –649
–576 –480 –692
–616 –363 –788
Azië w.o. Afghanistan China Indonesië Irak Iran Japan Syrië
–2 144
–2 429
–2 574
–2 572
–2 732
–41 –250 –237 –168 –265 –131 –29
–74 –223 –243 –274 –178 –179 –23
–152 –240 –206 –502 –148 –187 –17
–149 –222 –223 –478 –166 –132 –27
–166 –250 –167 –733 –200 –138 –35
–11 432
–10 670
–11 201
–9 795
–10 951
–4 712 –4 240
–3 702 –4 792
–4 952 –4 344
–4 665 –3 668
–5 140 –3 926
–208 –1 002 –341 –260 –181 –287 –1 352 –562 –164 –1 205 –234
–246 –962 –409 –311 –141 –264 –1 614 –301 –181 –982 –283
–231 –790 –442 –337 –143 –326 –1 396 –293 –169 –848 –215
–214 –611 –333 –251 –181 –275 –1 161 –419 –181 –219 –271
–239 –668 –422 –297 –201 –261 –1 218 –513 –210 –447 –297
–191
–212
–187
–201
–238
–132
–143
–152
–127
–185
–19 755
–18 848
–19 756
–17 776
–19 248
Europa w.o. Nederland 14 EU landen w.o. België Duitsland Frankrijk Italië Portugal Spanje Verenigd Koninkrijk Voormalig Joegoslavië Polen Turkije Voormalige Sovjet-Unie Oceanië w.o. Australië Totaal
Mndstat bevolking 2002/11
27
Jaarcijfers Tabel 5 Buitenlandse migratie naar geslacht en leeftijd, 2001 Immigratie mannen
Emigratie vrouwen
1)
Saldo buitenlandse migratie
1)
mannen
vrouwen
mannen
vrouwen
0– 4 jaar 5– 9 jaar 10–14 jaar 15–19 jaar 20–24 jaar
4 810 4 302 3 851 7 157 9 590
4 828 4 056 3 603 6 268 11 065
2 719 2 817 1 903 1 940 4 306
2 748 2 671 1 861 1 752 4 417
2 091 1 485 1 948 5 217 5 284
2 080 1 385 1 742 4 516 6 648
25–29 jaar 30–34 jaar 35–39 jaar 40–44 jaar 45–49 jaar
11 543 9 527 6 653 4 511 2 712
10 576 7 948 5 413 3 491 2 130
6 733 7 407 5 989 4 073 2 680
5 468 5 263 3 814 2 603 1 771
4 810 2 120 664 438 32
5 108 2 685 1 599 888 359
50–54 jaar 55–59 jaar 60–64 jaar 65–69 jaar 70–74 jaar
2 012 1 292 770 450 282
1 541 965 698 400 267
2 141 1 493 908 662 232
1 533 1 016 582 381 186
–129 –201 –138 –212 50
8 –51 116 19 81
163 93 31 12 3
210 106 53 16 6
117 54 26 12 2
124 92 51 15 4
46 39 5 0 1
86 14 2 1 2
69 764
63 640
46 214
36 352
23 550
27 288
75–79 jaar 80–84 jaar 85–89 jaar 90–94 jaar 95 jaar of ouder Totaal 1)
Incl. saldo administratieve correcties.
28
Centraal Bureau voor de Statistiek
Maandcijfers Technische toelichting De gegevens over de bevolking, met uitzondering van asielzoekers, hebben betrekking op personen die in de basisadministratie van de Nederlandse gemeenten als ingezetene zijn opgenomen (de ‘de jure’ bevolking). In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woonachtig is, opgenomen in de basisadministratie van de gemeente waar men woont resp. waar men de meeste malen overnacht (de gemeente van inschrijving of woongemeente). De gegevens van een individu vormen tezamen een persoonslijst.
Geborenen worden geteld naar de gemeente waar de moeder (eventueel de vader) als ingezetene is ingeschreven. De opgenomen gegevens over de levendgeborenen hebben betrekking op alle bij de gemeente aangegeven geborenen die enig teken van leven hebben vertoond, ongeacht de zwangerschapsduur. Daar waar levendgeborenen worden onderscheiden naar rangnummer wordt, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, bedoeld het rangnummer van de levendgeborene uit de moeder (en dus niet dat uit het bestaande huwelijk). Een kind wordt buitenechtelijk genoemd als de moeder op het moment van de bevalling niet gehuwd is of als ze uiterlijk 307 dagen vóór de bevalling verweduwd of gescheiden is. Overledenen worden eveneens geteld naar de gemeente van inschrijving en niet naar de gemeente van overlijden. De vermelde leeftijd is, met uitzondering van de overleden kinderen beneden 1 jaar, het verschil tussen het kalenderjaar van overlijden en dat van geboorte. De statistiek van de buitenlandse migratie heeft betrekking op alle personen die aangifte doen van het feit dat zij zich in Nederland vestigen of Nederland verlaten. Immigranten zijn zij voor wie de verwachte verblijfsduur in Nederland in het halfjaar volgend op de vestiging ten minste vier maanden bedraagt. Voor de emigratie geldt dat de verwachte verblijfsduur in het buitenland in het jaar volgend op het vertrek ten minste acht maanden bedraagt.
Administratieve correcties worden gevormd door de opnemingen in respectievelijk afvoeringen uit de gemeentelijke persoonsregisters anders dan door geboorte, sterfte, vestiging, vertrek of gemeente-grenswijzigingen. Het grootste deel van de administratieve correcties betreft de verwerking van òf het vertrek van personen die deze gebeurtenis niet hebben gemeld bij de gemeentelijke autoriteiten òf de hervestiging die daarna plaatsvindt. Onder binnenlandse migratie wordt verstaan iedere woonplaatswisseling binnen Nederland die leidt tot verandering van gemeente van inschrijving. Veranderingen van inschrijvingsgemeente die in verband met grenswijziging tussen, respectievelijk samenvoeging van, gemeenten in de bevolkingsadministratie worden geregistreerd, worden niet als binnenlandse migratie beschouwd.
Mndstat bevolking 2002/11
Verhuizingen binnen een gemeente behoren tot de statistiek van de binnengemeentelijke verhuizingen. De gegevens over de huwelijkssluiting zijn geteld naar de gemeente waar de huwelijksvoltrekking voor de ambtenaar van de burgerlijke stand heeft plaatsgehad en hebben betrekking op huwelijken waarvan ten minste één der huwelijkspartners als ingezetene in de basisadministratie van een Nederlandse gemeente is opgenomen, ongeacht het land waar het huwelijk is gesloten. Per 1 januari 1998 is in Nederland het geregistreerd partnerschap ingevoerd. De registratie van het partnerschap in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) is mogelijk voor paren van gelijk en van verschillend geslacht.
Echtscheidingen betreffen de door een rechter uitgesproken echtscheidingsvonnissen en hebben betrekking op echtscheidingen waarvan ten minste één van de betrokkenen als ingezetene in de basisadministratie van een Nederlandse gemeente is opgenomen, ongeacht het land waar het huwelijk is ontbonden. De datum van echtscheiding is de datum waarop dit vonnis bij de burgerlijke stand wordt ingeschreven. Voor huwelijken die in Nederland zijn gesloten is dat de burgerlijke stand in de gemeente waar het huwelijk werd voltrokken. Huwelijken die in het buitenland zijn gesloten en in Nederland zijn geregistreerd, kunnen in Nederland worden ontbonden door inschrijving van het echtscheidingsvonnis in het echtscheidingsregister van de gemeente ‘s-Gravenhage. Asielzoekers zijn mensen die om uiteenlopende redenen hun land hebben verlaten om in een ander land, bijvoorbeeld Nederland, bescherming of asiel te zoeken. Het aantal individuele asielaanvragen wordt geregistreerd door het Ministerie van Justitie, de bron voor de in de tabel vermelde cijfers. De asielzoekers in een bepaald jaar worden niet allen ook als immigrant in dat jaar geteld. Voor dat laatste is immers inschrijving in een gemeentelijke basisadministratie vereist. Asielzoekers worden niet direct na aankomst als immigrant ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie (GBA). Voor degenen die in de centrale opvang zitten, gebeurt dit pas als zij ’statushouder’ zijn geworden, of langer dan een jaar in een opvangcentrum verblijven. Degenen die buiten de centrale opvang onderdak hebben, worden ingeschreven mits zij rechtmatig in Nederland verblijven. Nadat het CBS bericht van inschrijving in de GBA heeft ontvangen, wordt de (voormalige) asielzoeker als immigrant opgenomen.
Ten slotte wordt nog vermeld dat door middel van een voetnoot per tabel wordt aangegeven welke cijfers een voorlopig karakter dragen en welke definitief zijn.
29
Maandcijfers Tabel 1 Bevolking, stand en dynamiek Levendgeborenen
Overledenen
Buitenlandse migratie Immigratie
Totale Aantal inwoners Binnenbevolkings- aan het einde landse Emigratie 1) groei 2) van het jaar / migratie de maand
Binnengemeentelijk verhuisde personen
Huwelijkssluitingen
Partnerschapsregistraties
Echtscheidingen
1997 1998 1999 2000
192 443 199 408 200 445 206 619
135 783 137 482 140 487 140 527
109 860 122 407 119 151 132 850
81 973 79 289 78 779 78 977
87 085 106 033 103 725 123 125
15 654 192 15 760 225 15 863 950 15 987 075
633 356 665 795 637 394 614 097
1 106 833 1 108 216 1 058 308 972 256
85 059 86 956 89 428 88 074
4 626 3 256 2 922
33 740 32 459 33 571 34 650
2001
202 603
140 377
133 404
82 566
118 210
16 105 285
610 163
952 457
82 091
3 377
37 104
januari februari maart april
17 344 15 334 16 834 15 679
13 102 11 115 12 572 11 557
11 772 10 209 10 588 9 724
7 920 5 773 7 217 5 601
8 094 8 655 7 633 8 245
15 995 169 16 003 824 16 011 457 16 019 702
53 639 44 949 48 404 41 362
83 856 73 177 81 668 69 052
3 480 3 385 4 474 5 860
171 163 171 147
3 401 2 969 3 243 2 849
mei juni juli augustus
17 537 17 050 17 942 17 726
12 059 11 420 11 185 11 113
10 669 10 096 12 166 14 633
6 187 6 883 8 440 7 970
9 960 8 843 10 483 13 276
16 029 662 16 038 505 16 048 988 16 062 264
47 371 48 147 57 530 63 250
80 843 79 605 83 625 80 626
9 981 11 688 7 602 10 402
192 159 201 270
3 296 3 121 3 194 3 023
september oktober november december
17 147 17 556 16 345 16 109
10 706 11 523 11 391 12 634
13 109 12 332 10 536 7 570
6 472 7 226 6 256 6 621
13 078 11 139 9 234 9 570
16 075 342 16 086 481 16 095 715 16 105 285
52 704 55 907 50 755 46 145
73 310 85 892 83 161 77 642
10 594 6 155 4 226 4 244
375 493 546 489
2 984 3 525 3 116 2 383
januari februari maart april
17 176 15 574 16 937 16 402
13 970 11 709 13 450 12 405
10 957 9 502 9 398 9 760
7 640 5 805 7 310 8 121
6 523 7 562 5 575 5 636
16 111 808 16 119 370 16 124 945 16 130 581
56 698 46 875 52 142 48 269
90 129 76 162 79 988 86 315
3 970 5 068 4 593 6 241
598 606 671 667
3 082 2 881 2 881 2 738
mei juni juli augustus
16 962 16 613 17 418 18 504
11 433 11 352 11 109 11 584
8 393 10 024 10 561 12 424
6 800 8 736 9 959 9 155
7 122 6 549 6 911 9 585
16 137 703 16 144 252 16 151 163 16 161 352
45 638 53 936 56 901 63 020
77 391 87 421 84 723 79 844
10 695 12 491 7 401 9 303
689 677 683 701
2 553 3 041 2 887 2 745
september
17 494
10 352
13 066
9 321
10 772
16 172 239
62 502
82 351
11 646
689
2 705
2002
1) 2)
Inclusief saldo administratieve correcties. Inclusief het verschil tussen het officieel vastgestelde en het berekende inwonertal (overige correcties).
N.B.
30
De cijfers die betrekking hebben op 2001 en eerder, zijn definitief. De overige cijfers zijn voorlopig.
Centraal Bureau voor de Statistiek
Maandcijfers Tabel 2 Levendgeborenen naar legitimiteit en rangnummer (uit de moeder) Eerste kinderen
Tweede kinderen
Derde kinderen
Vierde of volgende Totaal kinderen
w.o. niet-echtelijk totaal
w.o. eerste kinderen
1997 1998 1999 2000
89 322 93 876 93 815 95 972
68 173 69 877 71 289 74 014
24 238 24 970 24 840 25 685
10 710 10 685 10 501 10 948
192 443 199 408 200 445 206 619
36 863 41 439 45 592 51 539
23 410 26 691 29 165 32 365
2001
93 695
73 533
24 896
10 479
202 603
55 108
34 185
januari februari maart april
8 155 7 135 7 634 7 017
6 170 5 524 6 182 5 791
2 088 1 844 2 146 2 037
931 831 872 834
17 344 15 334 16 834 15 679
4 614 4 160 4 328 4 202
2 963 2 648 2 635 2 593
mei juni juli augustus
7 771 7 765 8 370 8 227
6 572 6 264 6 550 6 389
2 246 2 110 2 154 2 211
948 911 868 899
17 537 17 050 17 942 17 726
4 635 4 542 4 920 4 774
2 792 2 747 3 027 2 974
september oktober november december
8 081 8 178 7 715 7 647
6 227 6 336 5 874 5 654
2 001 2 131 1 935 1 993
838 911 821 815
17 147 17 556 16 345 16 109
4 698 4 916 4 703 4 616
2 906 3 086 2 934 2 880
januari februari maart april
7 958 7 153 7 526 7 122
6 276 5 667 6 369 6 246
2 093 1 899 2 206 2 190
849 855 836 844
17 176 15 574 16 937 16 402
4 798 4 500 4 814 4 514
2 963 2 836 2 939 2 681
mei juni juli augustus
7 621 7 535 8 088 8 571
6 460 6 137 6 392 6 679
2 086 2 101 2 087 2 323
795 840 851 931
16 962 16 613 17 418 18 504
4 927 4 805 5 066 5 417
3 020 2 936 3 109 3 352
september
8 261
6 216
2 141
876
17 494
5 134
3 198
2002
N.B.
De cijfers die betrekking hebben op 2001 en eerder, zijn definitief. De overige cijfers zijn voorlopig.
Tabel 3 Overledenen naar leeftijd en geslacht 0–19 jaar
20–39 jaar
40–59 jaar
60–79 jaar
80–89 jaar
90+ jaar
Totaal
w.o. beneden 1 jaar 1)
M
V
M
V
M
V
M
V
M
V
M
V
M
V
M
V
1997 1998 1999 2000
1 016 1 103 1 055 999
724 692 785 761
2 026 1 901 1 937 1 740
1 151 1 035 1 128 1 006
8 187 8 340 8 570 8 204
5 421 5 520 5 787 5 552
32 890 33 343 33 416 30 974
21 785 21 962 22 608 20 245
18 425 18 598 18 716 20 619
25 864 26 028 26 452 26 733
4 699 4 924 5 178 6 237
13 595 14 036 14 855 17 457
67 243 68 209 68 872 68 773
68 540 69 273 71 615 71 754
541 613 563 582
427 422 485 477
2001
1 100
764
1 824
1 046
8 758
5 999
32 166
22 079
19 378
27 062
5 093
15 108
68 319
72 058
615
473
113 96 88 84
83 57 63 48
173 123 143 142
98 74 88 89
744 632 779 709
525 443 547 475
2 766 2 523 2 938 2 678
2 009 1 704 1 906 1 770
1 842 1 587 1 724 1 685
2 596 2 108 2 417 2 195
541 469 513 449
1 612 1 299 1 366 1 233
6 179 5 430 6 185 5 747
6 923 5 685 6 387 5 810
58 49 50 45
45 39 44 29
mei juni juli augustus
95 92 99 91
67 68 65 75
151 152 154 134
96 83 76 91
774 690 638 788
513 487 459 492
2 820 2 685 2 576 2 465
1 785 1 737 1 749 1 772
1 666 1 523 1 541 1 485
2 322 2 243 2 197 2 146
442 434 375 373
1 328 1 226 1 256 1 201
5 948 5 576 5 383 5 336
6 111 5 844 5 802 5 777
54 52 59 45
49 42 35 45
september oktober november december
80 89 83 90
56 69 55 58
165 181 174 132
83 82 79 107
725 749 721 809
522 540 483 513
2 402 2 652 2 697 2 964
1 787 1 882 1 854 2 124
1 428 1 588 1 583 1 726
2 048 2 166 2 184 2 440
328 402 352 415
1 082 1 123 1 126 1 256
5 128 5 661 5 610 6 136
5 578 5 862 5 781 6 498
49 50 49 55
37 47 25 36
97 76 88 82
64 80 61 59
146 151 156 162
90 91 97 96
808 640 751 734
559 502 539 516
2 986 2 587 2 914 2 897
2 130 1 690 2 066 1 833
2 036 1 702 1 950 1 816
2 725 2 287 2 705 2 335
611 507 515 450
1 718 1 396 1 608 1 425
6 684 5 663 6 374 6 141
7 286 6 046 7 076 6 264
51 45 57 46
34 50 39 37
92 89 79 110
45 62 56 71
147 154 161 173
76 94 79 81
722 717 690 695
471 486 478 549
2 608 2 609 2 512 2 591
1 815 1 757 1 712 1 760
1 615 1 623 1 554 1 622
2 202 2 152 2 196 2 284
382 399 398 387
1 258 1 210 1 194 1 261
5 566 5 591 5 394 5 578
5 867 5 761 5 715 6 006
41 43 44 59
25 35 31 36
94
73
140
73
695
486
2 399
1 674
1 330
1 958
340
1 090
4 998
5 354
54
50
januari februari maart april
2002 januari februari maart april mei juni juli augusuts september 1)
Leeftijd op de laatste verjaardag.
N.B.
De cijfers die betrekking hebben op 2001 en eerder, zijn definitief. De overige cijfers zijn voorlopig.
Mndstat bevolking 2002/11
31
Maandcijfers Tabel 4 Buitenlandse migratie naar geboorteland Totaal
1)
Werelddelen Europa
Landen
Amerika
Azië
Afrika
Oceanië
EU-landen
Afghanistan
Nederland België
Duitsland
Frankrijk
Verenigd Overige Koninkrijk EU-landen
Immigratie 2) 1997 1998 1999 2000
109 860 122 407 119 151 132 850
56 719 60 703 61 522 66 921
15 736 20 504 19 946 22 428
22 016 24 116 21 557 24 340
14 527 16 044 14 921 17 823
862 1 040 1 204 1 338
22 715 25 984 24 974 23 817
2 244 2 337 2 360 2 244
5 548 5 466 5 193 5 150
1 807 1 986 1 952 2 030
4 454 4 481 4 780 5 564
5 726 6 159 6 572 6 813
3 664 3 936 5 506 4 610
2001
133 404
65 715
20 331
25 046
20 853
1 459
23 150
2 106
5 103
1 982
5 515
6 860
4 473
januari februari maart april
11 772 10 209 10 588 9 724
6 110 4 962 5 204 4 673
1 731 1 337 1 492 1 285
2 053 2 090 2 109 1 919
1 748 1 721 1 678 1 714
130 99 105 133
2 205 1 470 1 631 1 563
216 151 141 129
448 380 372 364
196 156 144 133
500 413 461 428
644 569 567 409
409 405 420 375
mei juni juli augustus
10 669 10 096 12 166 14 633
5 103 4 941 5 919 7 206
1 439 1 564 2 435 3 047
2 180 1 967 2 142 2 332
1 790 1 508 1 551 1 901
157 116 119 147
1 715 1 960 2 842 2 886
165 149 176 256
398 372 427 556
137 126 139 199
449 413 443 664
553 438 482 699
440 435 430 345
september oktober november december
13 109 12 332 10 536 7 570
6 498 6 235 5 173 3 691
2 017 1 553 1 325 1 106
2 545 2 323 2 024 1 362
1 935 2 098 1 880 1 329
114 123 134 82
1 984 1 944 1 611 1 339
202 219 169 133
602 531 376 277
279 193 192 88
552 532 415 245
815 765 568 351
289 357 317 251
januari februari maart april
10 957 9 502 9 398 9 760
5 515 4 802 4 723 4 606
1 483 1 300 1 243 1 323
2 004 1 550 1 616 1 795
1 835 1 713 1 681 1 933
120 135 135 103
2 035 1 499 1 539 1 492
217 168 177 149
412 336 416 378
170 162 156 133
394 383 391 347
592 579 531 458
367 250 243 270
mei juni juli augustus
8 393 10 024 10 561 12 424
4 116 4 680 5 192 6 174
1 096 1 422 1 890 2 603
1 439 1 806 1 714 1 738
1 634 1 999 1 665 1 775
107 116 100 132
1 618 1 924 2 404 2 787
152 151 168 212
285 371 379 482
86 102 114 129
306 326 364 452
434 442 452 566
186 275 242 227
september
13 066
6 680
1 906
2 118
2 249
112
2 245
224
681
248
506
818
199
2002
Emigratie (inclusief saldo administratieve correcties) 1997 1998 1999 2000
81 973 79 289 78 779 78 977
58 535 56 717 55 853 57 041
9 701 8 948 9 055 8 333
6 889 7 065 7 054 6 834
6 089 5 835 5 997 5 935
774 717 818 834
37 849 35 778 35 785 37 414
1 293 1 371 1 331 1 375
4 336 4 322 4 119 3 980
1 095 1 216 1 230 1 268
3 748 3 973 3 643 3 353
4 154 4 430 4 397 4 489
56 109 204 214
2001
82 566
58 881
8 673
7 229
6 922
861
39 380
1 412
3 864
1 296
3 094
4 485
267
januari februari maart april
7 920 5 773 7 217 5 601
5 467 4 174 5 011 4 131
921 477 747 521
666 488 743 477
780 566 656 426
86 68 60 46
3 827 2 637 3 431 2 838
141 101 115 86
286 290 276 310
85 89 100 69
244 218 276 204
360 380 338 293
39 20 16 25
mei juni juli augustus
6 187 6 883 8 440 7 970
4 378 4 794 6 274 5 868
644 910 893 787
598 557 633 622
512 549 558 616
55 73 82 77
2 772 3 098 4 107 4 037
113 111 147 148
300 315 420 377
121 97 206 143
266 254 364 285
361 452 577 415
29 17 32 20
september oktober november december
6 472 7 226 6 256 6 621
4 751 5 012 4 313 4 708
616 720 740 697
535 757 567 586
487 663 557 552
83 74 79 78
3 210 3 346 2 958 3 119
116 117 119 98
297 358 289 346
124 95 69 98
257 234 236 256
319 360 270 360
–4 32 25 16
januari februari maart april
7 640 5 805 7 310 8 121
5 207 4 149 5 060 5 505
818 695 732 932
849 476 794 814
670 420 659 782
97 64 65 86
3 589 2 758 3 257 3 601
121 113 114 120
355 261 340 360
108 79 115 87
283 214 328 275
335 305 387 472
32 23 32 20
mei juni juli augustus
6 800 8 736 9 959 9 155
4 722 6 185 6 866 6 602
707 1 106 1 231 999
703 750 916 794
592 599 837 674
76 96 108 83
2 955 3 930 4 236 4 415
107 160 158 146
343 414 484 403
105 160 220 158
317 348 434 389
431 626 618 470
31 24 30 40
september
9 321
6 401
925
1 024
873
97
4 256
143
393
123
370
445
40
2002
1) 2)
Inclusief geboorteland onbekend. Inclusief in Nederlandse asielzoekerscentra geboren kinderen.
N.B.
32
De cijfers die betrekking hebben op 2001 en eerder zijn definitief. De overige cijfers zijn voorlopig.
Centraal Bureau voor de Statistiek
Maandcijfers
Angola
China
Indonesië
Irak
Iran
Marokko
Nederlandse Polen Antillen + Aruba
Suriname
Turkije
VS van Amerika
Voormalig Voomalige Joegoslavië Sovjet Unie
350 337 688 1 248
1 788 1 942 1 850 2 632
1 357 1 858 1 749 1 931
6 130 7 372 3 346 4 445
1 689 1 146 1 144 1 733
4 894 5 535 4 670 4 482
4 751 7 590 8 813 10 167
1 478 1 682 1 168 1 871
3 555 4 603 3 205 3 601
6 291 5 460 4 817 5 393
3 151 3 411 3 488 3 538
1 818 1 682 4 133 4 780
2 162 2 660 2 975 6 104
1 907
3 647
2 021
3 119
2 171
5 235
8 310
2 189
3 572
5 993
3 214
3 248
6 183
150 148 141 147
194 247 261 321
131 135 134 133
378 372 365 237
182 172 202 146
463 452 359 488
667 456 532 472
196 237 200 150
290 265 276 259
549 481 479 450
294 208 228 204
345 318 311 318
495 498 651 545
159 144 116 128
252 199 271 347
170 118 207 247
301 215 216 258
169 183 180 178
560 372 292 605
526 695 1 313 1 591
216 127 130 201
302 247 371 345
518 411 371 669
225 244 321 461
263 228 251 216
436 475 442 479
117 174 279 204
550 419 370 216
284 197 174 91
198 221 217 141
185 222 194 158
514 485 397 248
758 528 416 356
219 192 197 124
381 319 286 231
632 531 527 375
331 237 255 206
239 302 250 207
530 669 586 377
226 225 255 321
266 226 260 292
171 109 140 119
195 169 163 187
210 157 137 128
426 355 382 484
461 318 386 388
214 199 181 206
286 235 237 311
482 476 503 539
328 289 202 214
213 208 184 193
514 520 383 467
308 355 228 287
172 237 273 252
110 143 204 190
126 166 121 107
93 163 120 101
395 461 347 422
305 383 885 1 339
192 153 162 190
248 263 335 371
370 467 427 573
175 266 230 339
135 159 125 160
351 393 387 377
392
541
248
99
135
589
618
267
321
676
414
167
452
151 113 88 91
592 532 544 502
1 011 929 870 852
257 373 720 633
465 349 339 318
1 711 1 466 1 432 1 105
2 905 2 385 2 646 2 443
654 725 662 728
2 228 1 784 1 630 1 273
2 637 2 210 1 860 1 158
2 494 2 546 2 557 2 489
1 122 774 938 1 263
538 596 493 667
96
536
793
910
389
1 103
2 909
762
1 146
1 286
2 517
1 120
726
13 6 16 7
77 30 50 28
69 56 68 37
77 85 58 34
33 21 32 24
95 51 124 42
284 165 263 168
51 67 61 50
151 46 162 55
164 80 118 79
265 155 172 160
136 107 150 76
65 53 51 36
8 8 10 5
43 47 51 40
70 50 66 88
66 65 68 79
33 48 18 26
107 129 97 117
223 268 270 244
52 43 61 58
87 95 53 86
117 129 98 107
174 305 354 254
86 76 81 102
69 84 55 59
2 3 7 11
39 55 30 46
71 77 64 77
72 126 75 105
26 60 36 32
61 110 89 81
249 257 282 236
84 110 42 83
65 147 116 83
88 126 84 96
145 157 172 204
54 89 88 75
59 55 72 68
16 –5 21 24
73 31 57 58
125 54 71 75
135 116 173 155
51 29 27 34
102 63 107 163
306 291 250 340
66 58 63 41
131 83 136 193
107 91 122 154
188 182 146 219
71 93 110 138
57 60 83 97
10 14 27 19
84 51 82 86
88 110 107 100
122 123 128 126
35 41 38 55
84 107 171 99
213 329 409 323
43 98 91 68
120 132 187 138
98 118 151 124
179 355 352 286
130 99 152 149
76 88 153 127
19
128
150
139
60
120
318
65
188
157
173
158
107
Mndstat bevolking 2002/11
33
Maandcijfers Tabel 5 Asielaanvragen naar land van nationaliteit Totaal
w.o. Afghanistan
Angola
BosniëChina Herzegovina
Guinee
Irak
Iran
Servië en Sierra MonteLeone negro
Somalië
Sri Lanka Turkije
1997 1998 1999 2000
34 443 45 217 42 729 43 559
5 920 7 118 4 400 5 032
373 608 1 585 2 181
1 968 3 769 1 169 1 637
1 158 916 1 246 1 393
120 338 526
9 641 8 300 3 703 2 747
1 253 1 680 1 527 2 530
1 652 4 288 7 125 3 813
390 482 1 280 2 004
1 280 2 775 2 731 2 095
1 497 1 049 856 972
1 135 1 222 1 490 2 246
2001
32 579
3 627
4 113
1 026
706
1 467
1 329
1 522
913
2 410
1 100
682
1 400
januari februari maart april
3 697 2 805 3 086 2 781
342 254 358 263
350 195 353 291
211 191 139 88
96 86 59 79
161 140 139 157
214 139 171 97
310 172 125 124
106 59 106 81
207 204 218 216
135 85 103 98
76 42 57 72
174 154 152 131
mei juni juli augustus
2 549 2 219 2 475 2 462
298 262 255 274
342 257 340 386
106 68 58 30
38 45 63 41
117 121 121 119
85 94 94 105
98 92 108 62
102 52 84 58
135 170 205 178
89 75 77 83
49 56 57 44
141 100 92 87
september oktober november december
2 551 3 401 2 399 2 154
323 470 242 286
365 556 443 235
49 44 24 18
45 57 55 42
106 148 80 58
75 105 71 79
104 140 89 98
89 91 42 43
150 247 229 251
110 122 73 50
31 91 54 53
103 119 78 69
januari februari maart april
2 377 1 972 1 950 1 767
196 141 137 111
295 273 282 256
17 36 8 15
54 46 60 59
84 55 53 36
79 100 53 69
94 71 73 68
56 41 58 47
232 188 239 186
61 35 44 50
49 37 28 29
91 76 52 54
mei juni juli augustus
1 590 1 479 1 419 1 350
53 60 92 55
225 154 100 70
18 8 19 20
95 37 61 37
45 33 27 30
65 118 99 102
46 39 35 54
29 40 39 33
155 82 87 94
34 64 50 49
30 37 21 19
40 51 65 31
september
1 432
71
73
20
23
33
85
47
51
100
51
10
76
2002
Bron:
34
Ministerie van Justitie.
Centraal Bureau voor de Statistiek
Inhoudsopgave november 1997–november 2002
Aflevering
Bladzijde
1. BEVOLKINGSSTRUCTUUR EN -ONTWIKKELING
Artikelen – Demografie van Nederland 1996 – Geboorte, sterfte, immi- en emigratie, 1980–1997 – Meer dan duizend mensen van honderd jaar of ouder – Bevolkingsontwikkeling in 1997: stijging bevolkingsgroei – Geboorte, sterfte, immi- en emigratie, 1980–1998 – Demografie van Nederland 1997 – Kinderen en jeugdigen, 1970–2020 – Demografische ontwikkelingen en collectieve uitgaven – Bevolkingsgroei 1998: veel geboorten, veel immigranten – Geboorte, sterfte, immi- en emigratie in de jaren negentig – Hoeveel mensen maken voor de tweede keer een eeuwwisseling mee? – Bevolkingsontwikkeling 1900–2100 – Dutch population statistics based on population register data – Demografie van Nederland 1999 – Geregistreerd partnerschap en burgerlijke staat: toepassing in de bevolkingsstatistieken – Caleidoscoop van de moderne levensloop – Bevolkingsstatistieken in Statline – Zestien miljoen inwoners – Bevolkingsgroei blijft hoog – Oorzaken van de vergrijzing in de afgelopen vijftig jaar Jaarcijfers – Bevolking van Nederland naar burgerlijke staat, geslacht en leeftijd, 1 januari 1998 – Demografische kerncijfers, 1990–1997 – Bevolking van Nederland naar burgerlijke staat, geslacht en leeftijd, 1 januari 1999 – Demografische kerncijfers, 1990–1998 – Bevolking van Nederland naar burgerlijke staat, geslacht en leeftijd, 1 januari 2000 – Demografische kerncijfers, 1990–1999 – Bevolkingsstatistieken in Statline – Bevolking naar leeftijd, burgerlijke staat en geslacht, 1 januari 2001 – Bevolking in Nederland, 1 januari 2002
november
1997
6–22
december
1997
4
december
1997
6– 8
maart
1998
8–13
september 1998 december 1998 maart 1999
6 8–24 6
maart
1999
9–12
maart
1999
13–19
september 1999
6
november december
1999 1999
10–11 9–16
februari maart
2000 2000
9–15 9–33
mei juni april april juli
2000 2000 2001 2001 2001
10–13 10–17 4– 6 7 4– 6
juni
2002
9–12
augustus december
1998 1998
21–24 53–58
juni januari
1999 2000
29–32 29–34
augustus januari mei
2000 2001 2001
19–22 26–30 41–42
september 2001 september 2002
25–28 25–30
2. BEVOLKING NAAR REGIO
Artikelen – Regionale spreiding van Antillianen en Arubanen, 1997 – Regionale verschillen in bevolking – Regionale spreiding van de allochtone bevolking Jaarcijfers – Leeftijdsopbouw per gemeente, 1 januari 1997 – Bevolking naar geslacht per viercijferig postcodegebied, 1 januari 1997 – Bevolking per gemeente naar provincie, 1 januari 1998 – Stand van de bevolking op 1 januari 1997 en loop van de bevolking in 1996, per provincie en landsdeel – Stand van de bevolking op 1 januari 1997 en loop van de bevolking in 1996, per gemeentegroep naar stedelijkheid gemeenten – Stand van de bevolking op 1 januari 1997 en loop van de bevolking in 1996, per gemeentegroep naar inwonertal – Demografische cijfers per provincie, 1992–1997 – Leeftijdsopbouw per gemeente, 1 januari 1998 – Bevolking naar geslacht per viercijferig postcodegebied, 1 januari 1998 – Stand van de bevolking op 1 januari 1998 en loop van de bevolking in 1997, per provincie en landsdeel
Mndstat bevolking 2002/11
februari maart
1998 1998
6 14–25
juli
2002
4–11
december
1997
40–47
december
1997
48–66
januari
1998
20–24
februari
1998
12–15
februari
1998
16–17
februari
1998
18–25
april juli
1998 1998
19–31 27–35
december
1998
59–77
december
1998
78–81
Aflevering – Stand van de bevolking op 1 januari 1998 en loop van de bevolking in 1997, per gemeentegroep naar stedelijkheid gemeenten – Stand van de bevolking op 1 januari 1998 en loop van de bevolking in 1997, per gemeentegroep naar inwonertal – Bevolking per gemeente naar provincie 1 januari 1999 – Demografische cijfers per provincie, 1993–1998 – Leeftijdsopbouw per gemeente, 1 januari 1999 – Bevolking per gemeente naar provincie 1 januari 2000 (berekende cijfers) – Demografische cijfers per provincie, 1994–1999 – Stand van de bevolking op 1 januari 1999 en loop van de bevolking in 1998, regionale cijfers – Leeftijdsopbouw per gemeente, 1 januari 2000 – Demografische cijfers per provincie, 1995–2000 – Bevolking per gemeente naar provincie 1 januari 2001 (berekende cijfers) – Stand van de bevolking op 1 januari 2000 en loop van de bevolking in 1999, regionale cijfers
Bladzijde
december
1998
82– 83
december
1998
84– 91
januari april juli
1999 1999 1999
20– 24 41– 54 19– 26
januari februari
2000 2000
35– 39 29– 42
februari november
2000 2000
43– 55 35– 43
januari
2001
31– 42
januari
2001
43– 47
januari
2001
48– 59
3. BEVOLKING NAAR NATIONALITEIT EN GEBOORTELAND
Artikelen – Regionale spreiding van Antillianen en Arubanen, 1997 – Antillianen en Arubanen naar jaar van laatste vestiging, leeftijd bij laatste vestiging en verband tussen huwelijk en vestiging – Chinezen in Nederland, 1 januari 1997 – Personen met dubbele nationaliteit – Allochtonen in Nederland: vijf grote groepen – Naar geboorteland gemengde echtparen – Allochtonen in Nederland: vluchtelingen en asielzoekers – Allochtonen in Nederland: westers/niet-westers, 1999 – Joegoslaven in Nederland, 1 januari 1999 – Binnenlands verhuisgedrag van allochtonen – Gezinnen met kinderen naar allochtoniteit – Aantallen allochtonen volgens verschillende definities – Main trends in the labour force in the European Union – Niet-westerse derde generatie, een eerste verkenning – Spreiding van niet-westerse allochtonen over Nederland – Klein deel van asielzoekers ingeschreven in GBA – Inwonende Turkse en Marokkaanse jongeren – Verdubbeling van het aantal allochtonen in de afgelopen kwart eeuw – Schattingsmethode voor de allochtone bevolking in de afgelopen kwart eeuw – Allochtonen, een jonge en groeiende bevolkingsgroep – Relatie- en gezinsvorming van allochtonen – Gehuwde allochtonen en hun partner – Eerste generatie Molukkers in Nederland – Effect van vruchtbaarheid en migratie op de groei van het aantal allochtonen – Illigalen in Nederland – Demografische ontwikkeling van de Molukse bevolkingsgroep in Nederland – Regionale spreiding van de allochtone bevolking – Allochtone eenouders – Gemengd huwelijk en echtscheiding: een dynamische analyse op registergegevens – Helft van het aantal allochtonen uit de voormalige Sovjet-republieken bestaat uit Russen – Ghanezen in Nederland – Allochtonen uit voormalig Joegoslavië – Bijna 850 duizend personen met meer dan één nationaliteit in Nederland Jaarcijfers – Bevolking naar geboorteland en geboorteland van de ouders, 1 januari 1997
februari
1998
6
mei mei april april juli
1998 1998 1999 1999 1999
6 8– 11 6 9– 19 6
juli
1999
10– 18
november februari maart mei
1999 2000 2000 2000
6– 7 6 34– 43 6– 7
mei
2000
14– 17
oktober
2000
9– 16
juni
2001
16– 19
juni
2001
20– 23
september 2001 september 2001
4– 8–
7 9
september 2001
12– 16
september 2001
17– 22
november november november december
2001 2001 2001 2001
11– 16– 22– 28–
februari maart
2002 2002
27– 31 21
juni
2002
13– 17
juli juli
2002 2002
4– 11 18– 19
september 2002
4– 10
september 2002 oktober 2002 november 2002
11– 13 4– 7 12– 14
november
2002
15– 16
december
1997
67– 75
15 21 25 30
35
Inhoudsopgave Inhoudsopgave november 1997–november 2002 Aflevering
– Bevolking naar geboorteland en geboorteland van de ouders, per provincie en in de vier grote gemeenten, 1 januari 1997 – Bevolking per gemeente naar geboorteland resp. Geboorteland ouders, 1 januari 1997 – Niet-Nederlanders per gemeente, 1 januari 1997 – Allochtonen in Nederland volgens de beperkte definitie, 1 januari 1997 – Allochtonen volgens de beperkte definitie per provincie en de vier grote gemeente, 1 januari 1997 – Allochtonen volgens de beperkte definitie per gemeente, 1 januari 1997 – Allochtonen volgens de beperkte definitie per viercijferig postcodegebied, 1 januari 1997 – Niet-Nederlanders per gemeente, 1 januari 1998 – Allochtonen in Nederland volgens de beperkte definitie, 1 januari 1998 – Allochtonen volgens de beperkte definitie per provincie en de vier grote gemeente, 1 januari 1998 – Allochtonen volgens de beperkte definitie per gemeente, 1 januari 1998 – Allochtonen volgens de beperkte definitie per viercijferig Postcodegebied, 1 januari 1998 – Niet-Nederlanders per gemeente, 1 januari 1999 – Allochtonen, 1 januari 1999 – Inwoners en allochtonen per viercijferig postcodegebied, 1 januari 1999 – Allochtonen, 1 januari 2000 – Inwoners en allochtonen per viercijferig postcodegebied, 1 januari 2000 – Niet Nederlanders per gemeente, 1 januari 2000 – Allochtonen in Nederland, 1 januari 2001 – Allochtonen in Nederland, 1 januari 2002
Bladzijde
december
1997
76– 88
december
1997
89–107
december
1997
108–116
maart
1998
26– 33
maart
1998
34– 45
maart
1998
46– 54
juni
1998
17– 28
oktober
1998
28– 35
november
1998
24– 31
Jaarcijfers – Geboorte, 1992–1996 – Geboorte per gemeente naar provincie, 1996
36
– Levendgeborenen naar leeftijd van de moeder per gemeente, 1996 – Geboorte per gemeente naar provincie, 1997 – Geboorte, 1993–1997 – Levendgeborenen naar leeftijd van de moeder per gemeente, 1997 – Geboorte, 1994–1998 – Levendgeborenen naar leeftijd van de moeder per gemeente, 1998 – Geboorte per gemeente naar provincie, 1998 – Geboorte, 1995–1999 – Levendgeborenen naar leeftijd van de moeder per gemeente, 1999 – Geboorte per gemeente naar provincie, 1999 – Geboorte, 1996–2000
Bladzijde
februari januari februari
1998 1999 1999
26–34 25–33 15–24
maart november
1999 1999
20–28 35–44
februari april oktober
2000 2000 2000
56–64 24–33 25–34
november
2000
72–80
december november
2000 2001
22–31 34–36
november
1997
januari augustus mei april april februari augustus
1998 1998 1999 2000 2000 2001 2001
8–13 8– 9 6 9–10 11–16 6– 9 6– 9
november november
2001 2001
4–10 26–30
februari
2002
25–26
februari
2002
32–35
maart
2002
4– 6
maart maart
2002 2002
7–13 14–16
april
2002
4– 7
mei mei juni juli
2002 2002 2002 2002
7– 9 10–12 4– 8 12–14
augustus
2002
8–10
augustus
5. STERFTE EN LEVENSVERWACHTING
november
1998
32– 44
november
1998
45– 52
april
1999
55– 66
augustus december
1999 1999
15– 23 48–115
juli 2000 september 2000
16– 43 22– 85
november
2000
44– 71
december 2000 september 2001 september 2002
13– 21 29– 36 31– 37
4. GEBOORTE
Artikelen – Geboorteontwikkeling en consumentenvertrouwen: een econometrische analyse – Veel vrouwen kampen met vruchtbaarheidsproblemen – Kenmerken van moeders bij geboorte van het eerste kind – Sterke daling aantal tienermoeders – Vruchtbaarheid van in het buitenland geboren vrouwen – Geboortenregeling 1998 – Echtelijke en buitenechtelijke levendgeborenen, 1960–1999 – Fertility of foreign-born women in the Netherlands – TFR naar leeftijd en geboorteland, 1990–1998 – Afstel door uitstel: (kinder)loos alarm? – Aantal tienermoeders toch weer gestegen – Sex-ratio, Nederlanders en allochtonen – Krijgen allochtonen vrouwen van de tweede generatie minder kinderen dan de moeder – Vruchtbaarheid van allochtonen vrouwen – Allochtone moeders in Nederland – Kinderen krijgen over de landsgrenzen heen – Jonge moeders zijn steeds ouder – Werkende moeders in de komende twintig jaar – Aantal tienermoeders weer toegenomen – Steeds meer kinderen buiten het huwelijk geboren – Een kind of uit elkaar – Laat getrouwd, snel een kind – Buitenechtelijke geboorten in Nederland en Europa: traditie of transitie? – Keuze voor het kindertal: zo moeder, zo dochter – Effect van vruchtbaarheid en migratie op de groei van het aantal allochtonen – Stellen die uitstellen – Minder zondagskinderen – Turkse en Marokkaanse gezinnen steeds kleiner
Aflevering
november
1997
23– 27
februari
1998
maart mei
1998 1998
6 12– 13
juli december
1998 1998
8– 10 25– 29
januari
1999
november
1999
12– 14
december januari januari maart
1999 2000 2000 2000
6 9– 22 23– 25 6
oktober november november november november
2000 2000 2000 2000 2000
17– 9– 12– 22– 27–
november februari
2000 2001
32– 34 4– 5
maart maart juli
2001 2001 2001
4– 5 6– 11 7– 9
oktober
2001
4–
7
februari
2002
4–
6
februari augustus oktober
2002 2002 2002
november
2002
november januari
1997 1998
6–
7
6
24 11 21 26 31
27– 31 4– 7 13– 14 4–
7
28– 38 25– 34
Artikelen – Sterfte in relatie tot warmte, kou en griep – Periode-overlevingstafels naar geslacht en leeftijd, 1991–1995 – Veel sterfgevallen in maart en april 1998 – Seizoenspatronen in de sterfte – Ruim 2000 extra overledenen in januari 2000 – Zelfdoding in Nederland – Sterfte in de jaren negentig – Voeding en sterfte – Effecten van sociaal-economische status van kleine, middelgrote en grote geografische eenheden op de sterfte – Dodelijke verkeersslachtoffers in 2000 – Welvaartsongelijkheid in de jaarlijkse sterftekans – Sociaal-economische status indicator op postcodeniveau – Hogere zuigelingensterfte in minder welvarende gebieden en onder niet-westerse allochtonen in Nederland – De lijst van belangrijke doodsoorzaken nader bekeken – Overlevenden per generatie – Slachtoffers van moord en doodslag: vooral jonge mannen in de grote steden – Sterfte door privé-ongevallen: vooral dodelijke valpartijen – Sterftequotiënten per generatie – Gehuwden leven het langst – Zelfdoding in 2000 – Weduwen en weduwnaars: trends in sterfte onder echtparen – Sterfte aan kanker ruim een kwart van de totale sterfte – Verschil in sterfte tussen mannen en vrouwen per generatie Jaarcijfers – Sterfte, 1992–1996 – Overlevingstafels, 1996 en 1992–1996 – Sterfte per gemeente naar provincie, 1996 – Doodgeborenen, 1995 en 1996 – Sterfte per gemeente naar provincie, 1997 – Sterfte, 1993–1997 – Overlevingstafels, 1997 en 1993–1997 – Doodgeborenen, 1997 – Overlevingstafels, 1998 en 1994–1998 – Sterfte, 1994–1998 – Doodgeborenen, 1998 – Sterfte per gemeente naar provincie, 1998 – Sterfte naar doodsoorzaak, 1998 – Doodgeborenen, 1999 – Sterfte, 1995–1999 – Overlevingstafels, 1999 en 1995–1999 – Sterfte per gemeente naar provincie, 1999 – Sterfte, 1996–2000 – Sterfte naar doodsoorzaak, 1999 en 2000
4
2002
11–13
september 2002
19–24
november november januari februari januari februari maart maart september november november april april oktober oktober november december november maart
39–45 46–50 35–43 35–36 34–42 25–31 29–33 34 19–23 45–53 54–55 34–42 58–63 35–36 37–44 81–85 32–40 37–39 25–31
1997 1997 1998 1998 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 2000 2000 2000 2000 2000 2000 2001 2002
6. BINNENLANDSE MIGRATIE EN VERHUIZINGEN
Artikelen – Verhuizingen naar leeftijd, gezinsverband en periode van het jaar 1995–1997 – Twintigers verhuizen het verst en het vaakst – Verhuizingen in de vier grote steden, 1997 – Binnenlands verhuisgedrag van allochtonen – Verhuizingen vanwege veranderingen van de huishoudenssamenstelling
oktober
1998
6
december mei maart
1998 1999 2000
30–35 9–17 34–43
augustus
2002
14–17
Centraal Bureau voor de Statistiek
Inhoudsopgave Inhoudsopgave november 1997–november 2002 Aflevering
Jaarcijfers – Verhuizingen per gemeente naar provincie, 1996 – Binnengemeentelijke verhuizingen, 1995–1997 – Binnenlandse migratie, 1993–1997 – Verhuizingen in Nederland, 1993–1997 – Verhuizingen per gemeente naar provincie, 1997 – Verhuizingen per gemeente naar provincie, 1998 – Binnengemeentelijke verhuizingen, 1996–1998 – Binnenlandse migratie, 1994–1998 – Verhuizingen in Nederland, 1994–1998 – Binnenlandse migratie, 1995–1999 – Verhuizingen in Nederland, 1995–1999 – Verhuizingen per gemeente naar provincie, 1999 – Binnengemeentelijke verhuizingen, 1995–1999 – Verhuizingen in Nederland, 1996–2000
januari
Bladzijde
1998
44– 53
september 1998 september 1998 september 1998
25– 28 29– 34 35– 38
januari
1999
43– 51
september 1999
24– 33
oktober oktober oktober augustus augustus
1999 1999 1999 2000 2000
37– 41– 47– 23– 29–
40 46 50 28 32
december
2000
41– 50
januari december
2001 2001
60– 62 38
7. BUITENLANDSE MIGRATIE
Artikelen – De Immigratie- en Naturalisatie Dienst en demografische prognoses – Kenmerken van naar België emigrerende personen – Welk effect heeft het immigratiebeleid? – Gezinshereniging en gezinsvorming onder asielmigranten – Immi- en emigratie naar België en Duitsland, 1980–1996 – Asielverzoeken, 1993–1997 – Immigratie en asielaanvragen, 1996–1998 – Verband tussen huwelijk en vestiging in Nederland – Buitenlandse migratie van Nederlanders met geboorteland Nederlandse Antillen of Aruba naar geslacht en leeftijd, 1986–1999 e – Migratie en vergrijzing in de 21 eeuw – Immigratie van geemigreerde Nederlanders – De nieuwe gastarbeider: manager uit de VS of informaticus uit India – Waarom komen immigranten naar Nederland? – Gezinshereniging van asielemigranten nog gering – Asielverzoeken en inwilligingen in Europa – Immigratie stijgt verder in de eerste helft 2001 – Klein deel van asielzoekers ingeschreven in GBA – Iets meer asielverzoeken in de Europese Unie – Effect van vruchtbaarheid en migratie op de groei van het aantal allochtonen – Immigratie vanuit de voormalige Sovjetrepublieken – Immigratie vanuit voormalig Joegoslavië – Aandeel arbeidsmigranten toegenomen Jaarcijfers – Buitenlandse migratie, 1993–1997 – Administratieve correcties, 1993–1997 – Asielverzoeken, 1993–1997 – Buitenlandse migratie, 1994–1998 – Administratieve correcties, 1994–1998 – Asielverzoeken, 1994–1998 – Buitenlandse migratie, 1995–1999 – Administratieve correcties, 1995–1999 – Buitenlandse migratie, 1996–2000 – Asielverzoeken, 1996–2000
januari
1998
14– 16
april augustus
1998 1998
6 10– 12
september 1998
8– 16
oktober november februari
1998 1998 1999
4 6 6
augustus
1999
6
januari februari april
2000 2000 2000
6 24– 28 6
september 2000
9– 12
januari
2001
4–
januari april augustus
2001 2001 2001
8– 14 8– 11 4– 5
september 2001 januari 2002
4– 7 13– 14
februari
2002
27– 31
juni oktober november
2002 2002 2002
15– 17 15– 18 8– 11
september september oktober oktober oktober december augustus augustus december januari
1998 1998 1998 1999 1999 1999 2000 2000 2001 2002
39– 48 49– 52 36– 40 51– 60 61– 64 116–120 33– 42 43– 46 39– 42 18
7
8. HUWELIJKSSLUITING, RELATIEVORMING EN -ONTBINDING
Artikelen – Eerste huwelijken, naar generatie, kalenderjaar, leeftijdsgroep en geslacht, 1950–1996 januari – Geregistreerd partnerschap naar leeftijd, eerste maanden 1998 juli – Hertrouwende weduwen en weduwnaars, 1950–1997 augustus – Naar geboorteland gemengde huwelijken augustus – Belangstelling voor geregistreerd partnerschap groter dan verwacht oktober – Trouwen en scheiden: lichte restauratie op komst juni – Naar geboorteland gemengde echtparen juli
Mndstat bevolking 2002/11
1998
6
1998
6
1998 1998
6 13– 15
1998
8– 10
1999 1999
8– 16 6
Aflevering – Verband tussen huwelijk en vestiging in Nederland – Huwelijk en geregistreerd partnerschap, 1998 – Verschillen in echtscheidingscijfers tussen Nederlandse gemeenten: een verklaring vanuit sociologisch en demografisch perspectief – Cross-cultural marriages – Glad to live alone or happier together – Weer samenwonen na scheiding of verweduwing – Steeds meer kinderen buiten het huwelijk geboren – Een kind of uit elkaar – Traditionele en moderne huwelijken – Trouwen vanuit het ouderlijk huis – Laat getrouwd, snel een kind – Trouwen op een bijzondere dag – Tweeduizend homohuwelijken in eerste halfjaar – Ex-samenwoners – Gehuwden leven het langst – Gemengd huwelijk en echtscheiding: een dynamische analyse op registergegevens
Jaarcijfers – Huwelijkssluitingen, 1992–1996 – Door huwelijkssluiting gewettigde kinderen, 1992–1996 – Echtscheidingen, 1992–1996 – Huwelijkssluiting en -ontbinding per gemeente naar provincie, 1996 – Huwelijkssluiting en -ontbinding per gemeente naar provincie, 1997 – Huwelijkssluitingen, 1993–1997 – Echtscheidingen, 1993–1997 – Door huwelijkssluiting gewettigde kinderen, 1993–1997 – Huwelijkssluitingen, 1994–1998 – Echtscheidingen, 1994–1998 – Huwelijkssluiting en -ontbinding per gemeente naar provincie, 1998 – Huwelijkssluitingen, 1995–1999 – Echtscheidingen, 1995–1999 – Huwelijkssluitingen en -ontbinding per gemeente naar provincie, 1999 – Huwelijkssluiting en partnerschapsregistratie, 1996–2000 – Huwelijksontbinding, 1996–2000 – Huwelijkssluiting en partnerschapsregistratie – Huwelijksontbinding
Bladzijde
augustus oktober
1999 1999
6 6
november december februari
1999 1999 2000
15– 24 17– 20 16– 23
februari
2001
17– 20
maart maart maart juni juli september
2001 2001 2001 2001 2001 2001
4– 6– 12– 13– 7– 10–
december maart juni
2001 2002 2000
26– 27 17– 20 4– 8
september 2002
4– 10
5 11 13 15 9 11
november
1997
51– 56
november november
1997 1997
57– 58 59– 66
januari
1998
54– 70
januari februari februari
1999 1999 1999
52– 65 32– 38 39– 47
mei november november
1999 1999 1999
18– 20 56– 62 63– 72
april oktober oktober
2000 2000 2000
43– 57 45– 50 51– 59
december
2000
51– 63
oktober oktober oktober oktober
2001 2001 2002 2002
33– 37– 22– 26–
36 39 25 28
9. WIJZIGINGEN VAN NATIONALITEIT
Artikelen – Wijzigingen van nationaliteit, 1997 – Aantal wijzigingen van nationaliteit sterk toegenomen in de jaren negentig Jaarcijfers – Wijzigingen van nationaliteit, 1996 – Wijzigingen van nationaliteit, 1997 – Wijzigingen van nationaliteit, 1998 – Wijzigingen van nationaliteit, 1999 – Wijzigingen van nationaliteit, 1996–2000
september 1998
17– 24
september 2000
13– 21
november april september september januari
1997 1999 1999 2000 2002
67– 67– 34– 86– 19
december mei november
1997 1998 1998
32– 38 14– 17 8– 11
november
1998
12– 23
december april mei juni
1999 2000 2000 2000
21– 36 17– 23 6– 7 6
december januari
2000 2001
10– 12 15– 16
februari
2001
10– 12
februari
2001
13– 16
februari
2001
17– 20
73 73 40 93
10. HUISHOUDENS EN GEZINNEN
Artikelen – Vrouwen met een hoog inkomen blijven vaker kinderloos – Institutionele huishoudens, 1 januari 1997 – Meer vrouwen krijgen maar één kind – Relatie- en gezinsvorming in Nederland en Noorwegen – Relatie- en gezinsvorming van generaties 1945–1979; Uitkomsten van het Onderzoek – Gezinsvorming 1998 – Werkende moeders – Gezinnen met kinderen naar allochtoniteit – Huishoudens, 1960–1998 – Veranderingen in huishoudenspositie tussen 1988 en 1989 – Uit het ouderlijk huis, 1998–2000 – Huishoudens 1995–2000: eerste resultaten van de vernieuwde huishoudensstatistiek – Nieuwe huishoudensstatistiek: vergelijking met de oude statistiek – Weer samenwonen na scheiding of verweduwing
37
Inhoudsopgave Inhoudsopgave november 1997–november 2002 Aflevering
– Uit huis…en dan – Boemerangkinderen – ‘Repartnering’: weer samenwonen na een relatieontbinding – De invloed van achtergrondkenmerken op de leefvorm van vrouwen – Ervaringen van kinderen met het ouderlijk gezin – Kleine en grote gezinnen – Niet-westerse allochtonen eerder uit huis dan autochtonen – Huishoudensprognose 2000–2050: meer ongehuwden, minder gehuwden – Huishoudensprognose 2000–2050: sterke groei aantal eenpersoonshuishoudens – Huishoudensprognose 2000–2050: huwelijk blijft populair – Huishoudensprognose 2000–2050: veronderstellingen over huishoudensposities – Huishoudensprognose 2000–2050: vergelijking met de vorige prognose – Bevolking in institutionele huishoudens, 1 januari 2000 – Zelfstandig oud – Het huishoudensprognosemodel – Huishoudensprognose 2000–2050: hoe zeker is de toename van het aantal huishoudens? – Huishoudensprognose 2000–2050: veronderstellingen over onzekerheidsmarges – Woningbehoefte in het licht van een veranderde tehuisbevolking – Relatie- en gezinsvorming van allochtonen – Gehuwde allochtonen en hun partner – Nationale Huishoudensprognose: sterke vergrijzing van kleine huishoudens – De invloed van het ouderlijk gezin op relaties van jongeren – Hoe ontstaan eenouderhuishoudens? – Nieuwe samenwoners – Ex-samenwoners – Bevolking in institutionele huishoudens, 1 januari 2001 – Samenwoners van gelijk geslacht – Stellen die uitstellen – Verhuizingen vanwege veranderingen van de huishoudenssamenstelling – Vaders en moeders in een nieuwe rol
Jaarcijfers – Personen en gezinnen per gemeente, 1 januari 1997 – Personen en gezinnen per provincie, 1 januari 1997 – Jaarlijkse Huishoudensstatistiek, 1997 – Personen en gezinnen per gemeente, 1 januari 1998 – Personen en gezinnen per provincie, 1 januari 1998 – Bevolking in institutionele huishoudens, 1 januari 1998 – Jaarlijkse Huishoudensstatistiek, 1998 – Personen en gezinnen per provincie, 1 januari 1999 – Personen en gezinnen per gemeente, 1 januari 1999 – Bevolking in institutionele huishoudens, 1 januari 1999 – Huishoudensstatistiek, 1 januari 2000 – Uitkomsten huishoudensprognose 2000–2050 – Huishoudensstatistiek, 1 januari 2001 – Huishoudensstatistiek, 1 januari 2002*
Bladzijde
februari februari
2001 2001
21–22 23
februari
2001
28–30
maart
2001
14–16
april april
2001 2001
12–14 16–20
april
2001
21–22
mei
2001
4– 7
mei
2001
8–11
mei
2001
12–20
mei
2001
21–28
mei
2001
29–31
mei juni juli
2001 2001 2001
39–40 4– 7 16–20
augustus
2001
10–13
augustus
2001
14–17
oktober november november
2001 2001 2001
8–11 16–21 22–25
december
2001
20–25
januari januari februari maart
2002 2002 2002 2002
4– 8 9–10 7–11 17–20
april mei augustus
2002 2002 2002
8– 9 4– 6 4– 7
augustus oktober
2002 2002
14–17 8–12
januari
1998
71–87
maart mei
1998 1998
55–65 23–34
oktober
1998
41–57
oktober
1998
58–67
juli november
1999 1999
27 73–86
maart
2000
44–54
maart
2000
55–71
mei februari
2000 2001
18 54–57
mei 2001 september 2001 augustus 2002
43–51 37–40 21–24
11. PROGNOSES EN SCENARIO’S
Artikelen – Population scenarios for the European Economic Area: components of population growth – Population scenarios for the European Union: regional scenarios – De Immigratie- en Naturalisatie Dienst en demografische prognoses – Bevolkingsprognose 1997–2003: meer geboorten – Population scenarios for the European Union: regional scenarios (rectification) – Kansverdeling van de bevolkingsprognose
38
december
1997
9–16
december
1997
17–31
januari
1998
14–16
januari
1998
17–19
februari april
1997 1998
11 8–11
Aflevering
– Demografische projecties van gezondheid en gezondheidszorg – De toepassing van demografische prognoses in het volkshuisvestingsbeleid – Korte termijn raming van geboorte, sterfte, immi- en emigratie – Analysis and projection of national and regional mortality for countries of the European Economic Area – Fertility scenarios for the European Economic Area – Schatting van het toekomstige aantal hulpbehoevende ouderen met behulp van een micromodelbevolking – Geboorte, sterfte, migratiesaldo en groei, 1945–2020 – Household Scenarios for the European Union – International migration scenarios for the European Economis Area – Effect on the economy on international migration flows – Bevolkingsprognose 1998–2050 – Veronderstellingen over het toekomstige aantal asielzoekers – Kinderen en jeugdigen, 1970–2020 – Allochtonenprognose 1998–2015 – Relatie tussen demografische prognoses en overheidsbeleid – Trouwen en scheiden: lichte restauratie op komst – Nationale Huishoudensprognose 1998: aantal huishoudens blijft tot 2035 stijgen – Labour force scenarios for the European Union – Stochastische bevolkingsprognose – Onzekerheidsmarges voor geboorte, sterfte en migratie – Kansverdeling van de toekomstige bevolking, 1998–2050 – Stochastische huishoudensprognose 1998–2050 – Migratieprognose 1998–2050 – Bevolkingsprognose 1999–2005 – Nationale Huishoudensprognose: ’grotere’ huishoudens groeien niet meer – Bevolkingsprognose 2000–2050: veronderstellingen en methodiek – Bevolkingsprognose 2000–2050: bevolking groeit tot 18 miljoen – Nederland vergrijst en ontgroent. Hoe zeker is dat? Resultaten uit de bevolkingsprognose 2000–2050 – Bevolkingsprognose 2000–2050: kansverdeling van de toekomstige bevolking – Bevolkingsprognose 2000–2050: onzekerheidsmarge voor geboorte – Bevolkingsprognose 2000–2050: achtergronden van vruchtbaarheidsontwikkelingen – Bevolkingsprognose 2000–2050: waargenomen en toekomstige ontwikkelingen in de vruchtbaarheid – Allochtonenprognose 2000–2050: over tien jaar 2 miljoen allochtonen – Allochtonenprognose 2000–2050: veronderstellingen over het toekomstige kindertal van allochtone vrouwen – Bevolkingsprognose 2000–2050: recente ontwikkelingen in de migratie en veronderstellingen voor de toekomst – Bevolkingsprognose 2000–2050: kunnen in de toekomst meer arbeidsmigranten worden verwacht? – Bevolkingsprognose 2000–2050: veronderstellingen over de asielmigratie – Allochtonenprognose 2000–2050: sterke contrasten tussen westerse allochtonen – Allochtonenprognose 2000–2050: de toename van het aantal niet-westerse allochtonen nader bekeken – Bevolkingsprognose 2000–2050: onzekerheidsmarges voor de migratie – Huishoudensprognose 2000–2050: meer ongehuwden, minder gehuwden – Huishoudensprognose 2000–2050: sterke groei aantal eenpersoonshuishoudens – Huishoudensprognose 2000–2050: huwelijk blijft populair – Huishoudensprognose 2000–2050: veronderstellingen over huishoudensposities – Huishoudensprognose 2000–2050: vergelijking met de vorige prognose
Bladzijde
april
1998
12–18
mei
1998
18–22
juni
1998
6
juni
1998
8–16
juli
1998
11–26
augustus
1998
16–20
december
1998
december
1998
36–49
december januari
1998 1999
50–52 8–19
februari maart april
1999 1999 1999
8–14 6 20–36
april
1999
37–40
juni
1999
8–16
juni
1999
17–28
september 1999 oktober 1999
9–18 10–17
oktober
1999
18–27
oktober november december januari
1999 1999 1999 2000
28–36 25–34 38–47 26–28
juli
2000
10–15
januari
2001
17–21
januari
2001
22–25
februari
2001
24–27
februari
2001
31–35
6
februari
2001
36–38
februari
2001
39–44
februari
2001
45–53
maart
2001
17–22
maart
2001
23–30
maart
2001
31–40
maart
2001
41–46
maart
2001
47–50
april
2001
23–28
april
2001
29–33
april
2001
34–39
mei
2001
4– 7
mei
2001
8–11
mei
2001
12–20
mei
2001
21–28
mei
2001
29–31
Centraal Bureau voor de Statistiek
Inhoudsopgave Inhoudsopgave november 1997–november 2002 (slot) Aflevering
– Allochtonenprognose 2000–2050: hoe zeker is de toename van het aantal allochtonen? – Allochtonenprognose 2000–2050: onzekerheid van het toekomstige kindertal van allochtone vrouwen – Bevolkingsprognose 2000–2050: prognosemodel voor de sterfte – Het huishoudensprognosemodel – Huishoudensprognose 2000–2050: hoe zeker is de toename van het aantal huishoudens? – Huishoudensprognose 2000–2050: veronderstellingen over onzekerheidsmarges – Woningbehoefte in het licht van een veranderende tehuisbevolking – Nieuwe prognose van leerlingen- en studentenaantallen – Vijftig jaar bevolkingsprognose: voorspelling van de geboorte – Bevolkingsprognose 2001–2007: vrijwel in lijn met bevolkingsprognose 2000–2050 – Vijftig jaar bevolkingsprognoses: voorspelling van migratie – Nationale Huishoudensprognose: sterke vergrijzing van kleine huishoudens – Vijftig jaar bevolkingsprognose: voorspelling van sterfte – Prognoses van leerlingen- en studentenaantallen: schattingen van de onzekerheid – Onzekerheid van ramingen in een bestuurlijke omgeving – Resultaten Primos-prognose 2001
Jaarcijfers – Population scenarios for the countries of the European Union: regional scenarios – Bevolkingsprognose 1997–2003 – Bevolkingsprognoses op gemeentelijk niveau volgens het PRIMOS-model 1997 – Bevolkingsprognose 1998–2050 – Allochtonenprognose 1998–2015 – Uitkomsten Huishoudensprognose 1998 – Bevolkingsprognoses op gemeentelijk niveau volgens het PRIMOS-model 1999 – Bevolkingsprognose 1999–2005 – Uitkomsten Huishoudensprognose, huishoudens naar grootte, 1998–2050 – Bevolkingsprognose 2000–2050 – Uitkomsten allochtonenprognose 2000–2050
Mndstat bevolking 2002/11
Bladzijde
Aflevering
– Uitkomsten huishoudensprognose 2000–2050 mei mei
2001
32– 35
mei
2001
36– 38
juli juli
2001 2001
10– 15 16– 20
augustus
2001
10– 13
augustus
2001
14– 17
oktober
2001
8– 11
Bladzijde
2001
43– 51
12. INTERNATIONAAL
oktober
2001
12– 14
oktober
2001
15– 25
december
2001
4–
december
2001
7– 19
december
2001
20– 25
13. POLITIEK EN BESTUUR
Artikelen – Uitslagen van de uitgestelde gemeenteraadsverkiezingen van 28 oktober, 18 en 25 november 1998 en tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen van 3 maart 1999 augustus – Uitslagen van de tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen van oktober en november 2000 oktober
1999
9– 14
2001
26– 30
januari februari
1998 1998
14– 16 8– 9
april april april juni augustus april juni
1998 2000 2000 2000 2000 2001 2001
12– 11– 17– 10– 9– 4– 8–
oktober
2001
8– 11
oktober
2001
12– 14
november november januari
2001 2001 2002
4– 10 26– 30 11– 12
april
2002
10– 13
april
2002
14– 17
november
2002
17– 19
Jaarcijfers 6
februari
2002
12– 24
april
2002
10– 13
april 2002 september 2002
14– 17 14– 18
december januari
1997 1998
117–125 88– 91
maart januari april juni
1998 1999 1999 1999
december januari
1999 2000
121–130 40– 42
juli januari maart
2000 2001 2001
44– 52 63– 71 51– 65
66– 66– 74– 33–
75 75 88 41
14. BEVOLKINGSSTATISTIEK DIVERSEN
Artikelen – De Immigratie- en Naturalisatie Dienst en demografische prognoses – Demografisch gedrag en opleidingsniveau – Demografische projecties van gezondheid en gezondheidszorg – Zelfdoding in Nederland – Werkende moeders – Caleidoscoop van de moderne levensloop – Leefstijl en demografisch gedrag – Bevolkingsstatistieken in Statline – Religie in historisch perspectief – Woningbehoefte in het licht van een veranderende tehuisbevolking – Nieuwe prognose van leerlingen- en studentenaantallen – Effecten van sociaal-economische status van kleine, middelgrote en grote geografische eenheden op de sterfte – Dodelijke verkeersslachtoffers in 2000 – Tijdens de oorlog in Nederland-Indië – Prognoses van leerlingen- en studentenaantallen: schattingen van de onzekerheid – Onzekerheid van ramingen in een bestuurlijke omgeving – Bijna 900 duizend islamieten en 95 duizend hindoes in Nederland
18 16 23 17 18 6 12
39
Andere CBS-publicaties Statistisch Jaarboek Dit boek bevat cijfers over alle aspecten van de Nederlandse samenleving: bevolking, inkomen, economie, prijzen, financiële markten, milieu en vele andere onderwerpen. Het verschijnt jaarlijks in januari. Jaarlijks, 569 blz., € 25,–, incl. StatLine cd-rom. ISSN 0924-2686. Kengetal A-26.
Nationale Rekeningen Deze publicatie geeft een compleet overzicht van de stand en de ontwikkeling van onze economie. Bevat gedetailleerde gegevens over de bedrijfstakken, over groepen producten en over ondernemingen, huishoudens en de overheid. Jaarlijks, 291 blz., € 41,50. ISSN 0168-3489. Kengetal P-2.
Statistisch bulletin Het Statistisch bulletin verschijnt wekelijks met de meest recente uitkomsten van alle statistische onderzoeken van het CBS. Het abonnement omvat tevens het maandelijkse Conjunctuurbericht. Hierin wordt de actuele stand van zaken in de Nederlandse economie met behulp van korte en krachtige analyses en grafische presentaties getoond. Wekelijks, ca. 10 blz., € 70,50 per jaar. ISSN 0166-9680.
De Nederlandse conjunctuur Met de in 2000 opgestarte publicatie De Nederlandse conjunctuur wordt de basis van de vele CBS-conjunctuurgegevens een gedetailleerd, samenhangend overzicht gegeven van de recente ontwikkelingen in de Nederlandse economie. De samenhang wordt onder andere bereikt door het gebruik van de uitkomsten van de Kwartaalrekeningen, die een systematische beschrijving van de economie geven. Kwartaal, € 34,– per jaar. ISSN 1566-3191. Kengetal P-104.
INDEX Het CBS-magazine met een geheel eigen vormgeving. INDEX geeft vanuit de statistische optiek een brede kijk op de vele economische en sociale aspecten van de samenleving. Veel themanummers met daarnaast een aantal gevarieerde onderwerpen. Jaarlijks 10 nummers, ca. 32 blz., € 90,– per jaar. ISSN 1380-7447. Kengetal A-152. De Nederlandse Economie Met deze publicatie beoogt het CBS op prettig leesbare wijze een breed en samenhangend overzicht te geven van de economie in Nederland. Behalve financieel-economische ontwikkelingen komen ook de arbeidsmarkt, bevolking, welzijn, milieu en regionale onderwerpen aan de orde. Door Nederland te spiegelen aan het buitenland, wordt bovendien de internationale positie van ons land belicht. Jaarlijks, 236 blz., € 13,90. ISSN 1386-1042. Kengetal P-19. Kennis en economie 2001 Kennis wordt tegenwoordig als de vierde productiefactor gezien naast de traditionele factoren: land, arbeid en kapitaal. In de publicatie Kennis en economie 2001 staan de uitkomsten van de R&D-enquête over 1999 centraal. Naast de vergelijking met Nederlandse gegevens van voorgaande jaren, worden de uitkomsten ook in een internationaal perspectief geplaatst: de cijfers van andere landen binnen de EU en de OESO worden hier ook gepresenteerd. Jaarlijks, 200 blz., € 28,50. ISSN 903572955 2. Kengetal K-300. De digitale economie 2002 Deze nieuwe CBS-publicatie beschrijft de omvang en groei van de binnenlandse ICT-sector. Het gebruik van internet door huishoudens. De activiteiten door het Nederlandse bedrijfsleven op internet en andere elektronische netwerken. Daarnaast worden genoemde ontwikkelingen in Nederland vergeleken met die in de ons omringende landen. Jaarlijks, 237 blz., € 15,75. ISSN 1568-2773. Kengetal P-34.
Maandstatistieken Het CBS publiceert nog een aantal andere maandelijkse periodieken. Enkele zijn: Maandstatistiek van de prijzen Maandelijks, ca. 115 blz., € 109,50 per jaar. ISSN 0166-9486. Kengetal U-2. Financiële Maandstatistiek Maandelijks, ca. 50 blz., € 92,50 per jaar. ISSN 1381-6780. Kengetal O-1. Teletekst Conjunctuurinformatie en de meest recente CBS-persberichten staan op pagina 506 en 507 van NOS-Teletekst. Internet De CBS-website is te bereiken via http://www.cbs.nl. De site bevat statistische kerncijfers over de Nederlandse samenleving. Actuele statistische uitkomsten staan in persberichten die kunnen worden gedownload. StatLine StatLine is de gratis elektronische centrale databank van het CBS. In StatLine vindt u statistische informatie in de vorm van tabellen, teksten en grafieken. Alle resultaten kunt u bekijken, printen of exporteren. StatLine bevat tevens tijdreeksen over vele maatschappelijke en economische onderwerpen, over de regio en de conjunctuur. U kunt StatLine vinden op onze website: http://www.cbs.nl/ of direct via: http://statline.cbs.nl/. StatLine op cd-rom StatLine is tegen geringe kosten ook op cd-rom te bestellen. U kunt dan StatLine dan op een intranetomgeving plaatsen of gebruiken op een computer zonder internetverbinding. 10 keer per jaar, € 85,50 per jaar, € 10,50 per exemplaar. Kengetal: A-159cd.
De publicaties van het CBS kunnen besteld worden bij de bestelservice van het CBS te Heerlen, tel. (045) 570 70 70, fax (045) 570 62 68 of e-mail
[email protected] of via de boekhandel. Alle publicaties zijn ter inzage of kunnen in bruikleen worden verkregen bij de bibliotheek van ons Bureau in beide vestigingen. Tevens is in beide vestigingen een boekwinkel waar alle publicaties tegen contante betaling kunnen worden gekocht.
40
Centraal Bureau voor de Statistiek