maak
Arnhem-west Rapportage open LAB visieontwikkeling wijkvoorzieningen 16 mei 2007
Voorwoord Op woensdag 16 mei 2007 namen de medewerkers van de sector Voorzieningen & Projecten, dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, deel aan een studiemiddag. De middag werd in Het Hoofdkwartier te Arnhem georganiseerd en voorbereid door maak<architectuur als LAB. In het maak
teambuilding voor de afdelingsmedewerkers; aanzet tot een toekomstvisie voor de infrastructuur van maatschappelijke voorzieningen in Arnhem-West; interne opleiding door kennis te nemen van en aan de slag te gaan met creatieve technieken rondom het bovenstaande onderwerp en de onderstaande vraag.
Centrale inhoudelijke vraag was: hoe positioneert zich het onderwijs (ruimtelijk en sociaal) in Arnhem-West in de wijken, op korte en lange termijn, en welke (strategische) allianties gaan ze aan? Deze vraag past binnen het algemenere kader van een omkering van de scheiding van functies naar het samenbrengen van functies in de wijken, in dit geval de koppeling van scholing aan de buitenschoolse omgeving. In de Arnhemse situatie past de vraagstelling in een verandering in het concept van de brede school, vanuit de versterkte aandacht voor de nietachterstandswijken Heijenoord / Lombok, Alteveer / Cranevelt en Hoogkamp / Burgemeesterswijk.
De dynamiek van een LAB laat zich nauwelijks reconstrueren. Toch willen we met deze documentatie de inhoud en de herinnering aan de boeiende middag trachten vast te houden, als aanzet voor verdere gedachtenvorming. Jean-Paul Kerstens Leo van der Meer
Programma maak
- synergie - veranderingen - maatschappelijke ontwikkelingen
input
- wijkintroductie - toekomstbeelden
output
- brainstorm op schoolgebouwen zonder lokalen - wk + fusie op wijkvoorzieningen gerelateerd aan toekomstbeeld
evaluatie
- school programmatische ontwikkeling - lessen - werken aan visievorming
voorwoord • 1 <
Synergie bij wijkvoorzieningen (inleiding door Leo van der Meer)
Kansen voor nieuwe dynamiek in oudere wijken door (nieuwe) combinaties van voorzieningentypen,waaronder zorg en onderwijs. Het is bekend dat elke wijk/buurt een eigen dynamiek kent , afhankelijk van onder andere geografische ligging (dicht bij of ver weg van centrum) , bevolkingsopbouw qua leeftijd en inkomens structuur , pakket aan voorzieningen (commerciële diensten en publieke diensten) en werkgelegenheid ( werkplaatsen, verspreide kantoren). Dit betekent dat het formuleren van beleid en het uitvoeren daarvan (bijv. in projecten en visies) voor elke wijk/buurt in pricipe verschillend zou moeten zijn. Wijk/Buurt specifiek dus. De levendigheid, aangenaamheid van een wijk zoals ervaren door de bewoners heeft veel te maken met de voorzieningen die er in een wijk zijn of juist ontbreken. We zien in veel wijken dat de winkelvoorzieningen en openbare voorzieningen teruglopen omdat ze o.a. door schaalvergroting en bezuinigingen op duur personeel niet meer rendabel geacht worden. Dat doet pijn en leidt tot protesten van burgers bij gemeente bestuur, vragen van politieke partijen etc Voorbeelden : noodlijdende kleine winkelcentra (Craneveld, Geitenkamp) waar winkels sluiten en leegstand ontstaat, wijkbibliotheek verdwijnt, medische voorzieningen smelten samen op veel minder plekken dan voorheen, scholen sluiten vanwege
introductie • 2 <
tal van redenen die jullie beter kennen dan ik, bedrijfjes gaan weg vanwege regelgeving en andere beperkingen. Hoe komen we daar uit? Van bovenaf ingrijpen, zonder te letten op behoeften en wensen van lokale gemeenschappen en op wetmatigheden in de marktsector hebben vaak niet gewerkt. Oplossingen zullen veeleer gezocht moeten worden in wat er in de wijken en buurten zelf leeft aan initiatieven en ideëen, aan mogelijkheden om via combinaties van verschillende functies toch verscheidenheid aan voorzieningen te realiseren die elk voor zich niet van de grond komen. Je kunt aan een grote variatie van commerciële en openbare voorzieningen denken die in allerlei figuraties, afhankelijk van de situatie/mogelijkheden in de wijk/buurt aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Dit zou in een soort wijkcentrum/dorpscentrum of in een bepaalde straat zijn vorm kunnen krijgen. In wisselende vormen kunnen functies op plekken in elkaar geschoven worden : winkels, eerstelijnszorg, bibliotheek,gemeen teloket, wijkpost, kinderopvang, zorgloket, speelplaats, trapveld, school, verzorgingstehuis, wijkpodium, wijkcentrum, horeca, indoor-sport, bedrijfsverzamelgebouw etc. Scholen,peuterspeelzalen,zorgvoorzieningen , vaak in verouderde gebouwen, met onderhoudsachterstanden en rommelige omgeving bieden voor wat toekomstige ontwikkelings-
mogelijkheden aanknopingspunten om door middel van het aangaan van combinaties met andere functies een bijdrage te leveren aan de verbetering van buurten. Van belang is daarbij dat er een visie ontwikkeld wordt op ontwikkelingsmogelijkheden van buurten/wijken op basis van intrinsieke sociale, stedenbouwkundige en demografische kwaliteiten en verwachtingen. Het verkennen van mogelijkheden om onderwijs en zorg functies te koppelen/ te integreren met andere wijkfuncties en daarvoor mooie stedenbouwkundige en architectonische oplossingen te vinden, is een geweldige uitdaging en inspirerende bezigheid, waarmee de diverse disciplines in de sector M.O. zich kunnen uitleven en van elkaars kennis gebruik kunnen maken. Natuurlijk ook in samenspraak met andere sectoren waarmee combinaties zouden kunnen worden gemaakt. Aardige vragen zijn onder andere : wie komen er allemaal naar de school-/zorgvoorzieningen, wat zouden die aantrekkelijk vinden als er aanpalend andere voorzieningen aanwezig zouden zijn (marktdenken) of welke voorzieningen liggen vlak bij waar synergie uit gehaald kan worden. Ten slotte een wat prikkelende vraag: Waarom zijn we vooral bezig met mobiliteit/transport van zorgbehoevenden naar voorzieningen en niet met het brengen van voorzieningen naar de plek waar de zorgvragers wonen?
koppeling, synergie, samengaan
introductie • 3 <
Maatschappelijke ontwikkeling en - voorziening in Arnhem-west (deel van bijdrage Roland Kluskens) 1.1
Stad in balans
Arnhem is in sociaal, maatschappelijk en cultureel een stad met twee gezichten. Het ene gezicht wordt bepaald door een aantal sterke punten van onze stad. Arnhem is een stad met een omvangrijke werkgelegenheids- en winkelfunctie en heeft een aantal hoogwaardige toeristische en recreatieve trekkers. De stad heeft markante wijken en een gevarieerde multiculturele bevolking. Het aanbod aan voorzieningen voor cultuur, sport en onderwijs is rijk en gevarieerd. De keerzijde van de medaille is een stad met veel werklozen en mensen die van een uitkering afhankelijk zijn. Veel mensen nemen onvoldoende deel aan de samenleving en er zijn veel maatschappelijke randgroepen. Er zijn (te) veel huurwoningen. Er zijn aanzienlijke problemen met de leefbaarheid en veiligheid. De contrasten in Arnhem, de twee kanten van de medaille, zijn zichtbaar en voelbaar. Sterker dan in andere middelgrote steden is er een onderscheid, een sociaal en fysieke tweedeling tussen (kans)rijk en (kans)arm, tussen gegoede en minder gegoede wijken. Steden bieden mensen veel kansen. Kansen om inkomen te verdienen, een goede woning te vinden en almaar betere opleidingen te genieten. Kansen om te emanciperen. Een te sterke tweedeling gooit zand in die stedelijke emancipatiemachine en houdt mensen gevangen in sociaal isolement en achterstand. De sociale opgave moet dus voorzien in een zekere mate van sociale rechtvaardigheid, sociale stabiliteit, sociale samenhang en
introductie • 4 <
sociale dynamiek: niet alleen inzetten op het ‘zwakke’, maar ook koesteren van het ‘sterke’. Arnhem moet dus op drie fronten tegelijkertijd investeren: in de stedelijke dynamiek, in persoonlijke ontwikkeling en in leefbaarheid en samenleven. Blijft de stad op één van deze fronten achter, dan stagneert de zo kenmerkende en hoog te waarderen dynamiek in de stad. Wil de stad zijn functies van magneet en springplank ten volle benutten, dan gaat het om énén-én. 1.2
Veranderopgave
Hebben wij het over maatschappelijk voorzieningen, dan heeft de stad een substantiële veranderopgave. Wij onderscheiden hierbij twee lijnen. In de eerste plaats zijn er een aantal groeimarkten aan te wijzen: 1.Wonen-zorg-welzijn-arrangementen voor mensen met beperkingen Van oudsher heeft de gemeente relatief weinig te maken gehad met de ondersteuning van mensen met beperkingen. Wie zorg nodig had, kon daarvoor terecht in grootschalige instellingen. Deze stonden, en staan, natuurlijk op het grondgebied van gemeenten, maar kenden goeddeels hun eigen wereld, met hun eigen financiering. Met de invoering van de Wet Voorzieningen Gehandicapten in de jaren ’90 zijn gemeenten verantwoordelijk geworden voor een deel van de ondersteuning van mensen met
beperkingen. Met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning neemt de verantwoordelijkheid van gemeenten voor thuiswonende mensen met beperkingen verder toenemen. Deze ontwikkeling speelt zich af tegen de achtergrond van enerzijds de vergrijzing en anderzijds de extramuralisering. Het aantal 65-plussers in Nederland zal tussen nu en 2040 bijna verdubbelen en het aantal 80-plussers zelfs bijna verdrievoudigen. Dat is voor Arnhem niet veel anders. Daardoor neemt de absolute vraag naar zorg en ondersteuning sterk toe. Ouderdom komt immers met gebreken. Ondanks deze groei zal het aantal mensen dat in zorginstellingen verblijft afnemen. Dat komt omdat de overheid en de zorgsector een extramuraliseringsbeleid voeren. De kern van dit beleid is dat mensen met beperkingen zolang mogelijk zelfstandig wonen, waarbij zij de zorg en ondersteuning die zij nodig hebben aan huis of in de buurt geleverd krijgen. In de (nabije) toekomst zal er derhalve een snelle groei zijn van de vraag naar integrale arrangementen voor wonen, zorg en welzijn voor mensen met beperkingen. Daarbij moet worden gedacht aan levensloopbestendige woningen, die zijn gesitueerd in eveneens levensloopbestendige buurten en wijken. Het sluitstuk op het aanbod is de aanwezigheid van een aanbod aan zorg, ondersteuning en welzijnsactiviteiten die in of aan huis of in de directe omgeving daarvan kunnen worden gebruikt. De gemeente heeft hierin aan dubbele verantwoordelijkheid. Enerzijds is de gemeente zelf rechtstreeks verantwoordelijk voor een deel van de te leveren diensten, met name op het terrein van welzijn, hulpmiddelen en maatschappelijke ondersteuning.
Anderzijds moet regie worden gevoerd op de aanwezigheid van de overige delen van het gevraagde aanbod (met name zorg en wonen). Praktisch betekent een en ander dat de gemeente in de toekomst: - een pakket aan individuele verstrekkingen moet regelen; - collectieve voorzieningen moet bieden op het terrein van welzijn; - accommodaties bieden waar welzijnsactiviteiten en informatie en advies worden geboden en die als locatie of uitvalsbasis voor overige diensten kunnen bieden. 2. Dagarrangementen voor jeugdigen Het klassieke Nederlandse dagindelingsmodel van vader aan het werk, moeder thuis en de kinderen van 9 tot 3 naar school komt steeds minder overeen met de werkelijkheid. In meer en meer gezinnen zijn er tijdens werkdagen, ook het deel buiten schooltijd, geen ouders thuis. Dat komt enerzijds door het groeiend aantal eenoudergezinnen en anderzijds door het groeiend aantal anderhalf- en tweeverdieners. In het afgelopen decennium is dan ook een stormachtige groei waar te nemen van de vraag naar voor-, tussen en naschoolse opvang voor jeugdigen. Deze trend zal zich in de toekomst doorzetten, temeer doordat de rijksoverheid de arbeidsparticipatie van volwassenen wil blijven verhogen. Waar tussen- en naschoolse opvang in eerste instantie vooral zijn vormgegeven als een soort verlengde schooldag, zal het accent inhoudelijk meer en meer verschuiven in de richting van dagarrangementen voor jeugdigen, waarvan onderwijs één van de
introductie • 5 <
onderdelen is. Ouders én jeugdigen willen daarbij natuurlijk wel dat in deze arrangementen het nuttige en het aangename worden verenigd. De buitenschoolse onderdelen van deze dagarrangementen krijgen overigens meer en meer vorm als een particulier gefinancierde markt. Ook deze trend zal in de toekomst doorzetten. De algemene maatschappelijke trend naar een grotere behoefte aan (volledige) dagarrangementen voor jeugdigen, gaat vergezeld van een toenemende aandacht voor het ondersteunen van jeugdigen in een kwetsbare positie. Het aantal jeugdigen dat problemen ervaart (of veroorzaakt) op het gebied van onderwijs, arbeidsmarkt, sociale vaardigheden, vrije tijd en criminaliteit is de afgelopen jaren gestegen (onder andere als gevolg van de ‘verkleuring’ van de Nederlandse jeugd). De algemene verwachting is dat de eisen die maatschappij en economie aan de inwoners stellen, in de toekomst alleen maar zullen groeien. Hierdoor dreigt een steeds grotere groep er niet in te slagen de benodigde competenties voor ‘succesvol’ volwassenzijn te bereiken. Hier zal ook in de toekomst een belangrijke overheidstaak liggen. Een derde toekomstige behoefte die kan worden geïdentificeerd is de vraag van oudere jeugdigen zelf naar voorzieningen buiten schooltijden (’s middags, ’s avonds en in het weekend). Jongeren zijn veelal van mening dat er voor hen in hun buurt en wijk weinig te doen is. Aan school gelieerde opvang is voor hen onvoldoende aantrekkelijk. De toenemende gevoeligheid van (volgebouwde) buurten voor overlast draagt er aan bij dat daarnaast ‘de straat’ steeds minder als hangplek kan werken. Met name vanuit het
introductie • 6 <
perspectief van overlast-preventie doen lokale overheden er verstandig aan om ook in de toekomst een aanbod aan jongerencentra te creëren of in stand te houden. Deze drie ontwikkelingen leiden ertoe dat er in de toekomst grote behoefte zal bestaan aan voorzieningen waar jeugdigen terecht kunnen. Deze zullen deels particulier gefinancierd worden, maar het zal een overheidstaak zijn om de infrastructuur aan te leggen en te onderhouden. In zijn algemeenheid lijkt de beste mogelijkheid te liggen om de fysieke infrastructuur van schoolgebouwen als de kern te gaan gebruiken voor bredere dagarrangementen (Brede scholen). Voor de groep oudere jeugdigen zal echter ook fysiek ruimte moeten zijn op locaties onafhankelijk van de school. In de voorzieningensfeer mag worden verwacht dat de ingezette trend van een grotendeels privaat gefinancierd stelsel van voor, tussen- en naschoolse opvang zich verder zal ontwikkelen. De (lokale) overheid zal vooral moeten investeren in: - de ontwikkeling en onrendabele top van brede accommodaties; - formatie voor opvang-plus (zorg, ontwikkeling en ontplooiing); - vrijetijdsvoorzieningen (en accommodaties) voor oudere jeugd, vooral buiten school-/ werktijden. 3. Ondersteuning van kwetsbare burgers De competenties die burgers in de toekomst nodig hebben om volwaardig te participeren zullen alleen maar stijgen. En dat betekent dat er (ook) in de toekomst burgers zullen zijn die structureel of tijdelijk ondersteuning nodig hebben. Het bieden
van deze ondersteuning zal grotendeels een aangelegenheid van de lokale overheid worden. Daarbij is het zinvol om twee lijnen te onderscheiden. De eerste is dat de lokale overheid een ‘vangnet’ biedt aan diegenen die structureel tekort komen om volwaardig te participeren. Het gaat dan om inkomensvoorzieningen, dagbesteding, psycho-sociale hulp en bijvoorbeeld hulpmiddelen en huishoudelijke verzorging. Daarnaast is het echter zaak om ook te investeren in een ‘trampoline’. Door te investeren in preventie en lichte vormen van advies, informatie en ondersteuning kan worden voorkomen dat mensen definitief afhaken. Deze voorzieningen geven inhoud aan het concept activerend beleid. De voorzieningen waar vraag naar zal zijn, zijn laagdrempelige vormen van ondersteuning, gericht op het voorkomen van ernstige problemen en op een zo snel mogelijk herstel van volwaardige participatie. Voorbeelden zijn casemanagers van sociale zaken, bijzondere bijstand, maatschappelijk werk, ouderenadviseurs, schuldhulpverlening en outreachende programma’s maatschappelijk herstel voor verslaafden en dak- en thuislozen. 4. Facilitering en ondersteuning van de civil society Het belang van het maatschappelijk middenveld (organisaties van of met veel vrijwilligers) voor het functioneren van de samenleving, het welzijn van burgers én de houdbaarheid van de verzorgingsstaat kan nauwelijks worden overschat. Zonder deze organisaties zou het leven in Nederland er heel anders, en minder prettig, uitzien. Het voortbestaan van het hoge niveau van het maatschappelijk middenveld in de toekomst is echter niet vanzelfsprekend. Hoewel
de bereidheid van burgers om zich belangeloos voor elkaar in te zetten onverminderd hoog is, kraken de voegen van vele organisaties. Dit komt door de druk van enerzijds de doorgaande individualisering van mensen (die zich uit in een minder natuurlijke aanwas van traditionele vrijwilligers) en anderzijds de steeds voller wordende agenda van de burgers (als gevolg van toenemende arbeidsparticipatie, toenemende reistijden, sociale verplichtingen en vrijetijdsactiviteiten). Het voortbestaan van de ‘civil society’ is echter van het grootste belang. Niet alleen vanwege de intrinsieke waarde, maar ook bezien vanuit de wens van de overheid om minder vanzelfsprekend verantwoordelijkheden op zich te nemen en in plaats daarvan te sturen op een verhoogde eigen verantwoordelijkheid van burgers voor zichzelf en voor elkaar. Door te voorzien in in ieder geval een door maatschappelijke organisaties te benutten fysieke infrastructuur en enige professionele ondersteuning, kan het maatschappelijk middenveld door de overheid tegen relatief beperkte kosten worden gefaciliteerd en ondersteund. In gebieden waar sociale cohesie niet vanzelfsprekend is, is daarnaast een investering in het stimuleren van maatschappelijke verbanden een verstandige keuze. Praktisch betekent dit dat de (lokale) overheid er zorg voor moet dragen dat er op buurt en wijkniveau accommodaties aanwezig zijn waar organisaties tegen (betaalbare) tarieven ruimte kunnen krijgen voor hun activiteiten, vergaderingen en bijeenkomsten. Daarnaast is professionele ondersteuning van vrijwilligers nodig om te zorgen dat organisaties niet onder de steeds toenemende maatschappelijke complexiteit
introductie • 7 <
en Rijksregeldruk bezwijken (vrijwilligersondersteuning). In kwetsbare gebieden kan bovendien een grote maatschappelijke meerwaarde worden verwacht van professioneel opbouwwerk en bewonersondersteuning. 5. Vrijetijds voorzieningen op het terrein van sport en cultuur worden in toenemende mate geclusterd. Op buurt- en wijkniveau gaan dergelijke voorzieningen veelal de verbinding aan met brede scholen en multifunctionele centra. Op gebieds- en stadsniveau betekent het vaak een bundeling van vergelijkbare functies waarbinnen tevens allianties worden aangegaan met commerciële functies. De tweede lijn heeft betrekking op de wijze waarop de bovenstaande diensten en activiteiten worden aangeboden. Om in de toekomst aftrek te vinden, zal een slag gemaakt moeten worden in de kwaliteit van het aanbod: 1. Drukke, veeleisende burgers verwachten een hoogwaardig aanbod Burgers maken alleen gebruik van voorzieningen, als zij deze van voldoende kwaliteit vinden. Uiteraard heeft de beoordeling van deze kwaliteit te maken met de inhoud en mogelijke effectiviteit van de voorziening in kwestie. Maar er is een tweede dimensie aan te wijzen, die betrekking heeft op de praktische bruikbaarheid, de benadering en de gehanteerde dienstverleningsconcepten. Burgers zijn gewend aan diensten en services die klantvriendelijke en met respect worden aangeboden, die er goed uitzien en waarbij de klant koning is. Wachtlijsten, starre bureaucratie, slechte bereikbaarheid, onhandige tijden, teveel gedoe, verslonsde gebouwen, een onprofessionele benadering of een
introductie • 8 <
stoffig of wollig imago zijn voor burgers redenen om niet van voorzieningen gebruik te maken. Waar dat gebeurt, schieten de investeringen in deze voorzieningen hun doel voorbij. Ondanks goede bedoelingen worden ze immers niet gebruikt. Concreet gaat het er om dat in de toekomst nog meer dan nu burgers zullen verwachten dat ze bij één multifunctionele accommodatie terecht kunnen voor een scala aan diensten en voorzieningen, dat deze plek goed en snel bereikbaar is, dat de dienstverlening en klantbejegening vriendelijk en efficiënt zijn, dat de openingstijden aansluiten bij de dagindeling van de klanten en dat de uitstraling en het imago van de voorzieningen en accommodaties niet knullig of tweederangs zijn. 2. Buurt en wijk zijn belangrijke kaders Het is ontegenzeggelijk een feit dat burgers steeds mobieler worden en dat hun leefgebied zich uitstrekt over de grenzen van wijken, steden en soms zelfs het land. Daarmee moet bij het inrichten van een voorzieningen- en accommodatie-pakket rekening worden gehouden. Zo is het bijvoorbeeld goed mogelijk dat ouders liever gebruik maken van een school en opvang voor hun kinderen in de wijk of stad waar ze werken, dan in de buurt waar ze wonen. Tegelijkertijd, echter, blijven buurt en wijk ook in de toekomst belangrijke kaders voor het beleid. Daarvoor zijn twee redenen. In de eerste plaats is voor bepaalde groepen burgers de directe woonomgeving wel degelijk het domein waar het leven zich voor een belangrijk deel afspeelt. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om mensen met kleine kinderen, ouderen met een afnemende mobiliteit of slecht geïntegreerde allochtonen (veelal vrouwen). Voor deze groepen zijn voorzieningen buiten de grenzen van de
eigen buurt of wijk moeilijk te bereiken en dus te gebruiken. Een tweede reden om buurt en wijk als kader voor voorzieningen en accommodaties te (blijven) gebruiken is dat dit de kwaliteit van de samenleving bevordert. Onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat investeren in een integraal voorzieningen-aanbod in buurt en/of wijk leidt tot een hoger (maatschappelijk en economisch) rendement op het gebied van fysiek (waarde onroerend goed), veiligheid, onderwijs en sociale infrastructuur.
Deze twee lijnen bieden samen inzicht in de algemene vraag naar gewenste accommodaties. De concrete vertaalslag naar de Arnhemse situatie en de confrontatie met het bestaande aanbod vindt enerzijds thematisch en anderzijds gebiedsgericht plaats.
introductie • 9 <
massa
straten
voorzieningen Hoogkamp: wijkintrodutie, heden en toekomst
input • 10 <
toekomst: forenzen in gated community
Toekomstperspectief Hoogkamp De Hoogkamp over 20 jaar zal nog steeds een wijk zijn, waarin veel welgestelde gezinnen wonen. Gezien de ligging zal het, gezien nabijheid van snelweg en station, steeds meer een ideale uitvalbasis worden voor de forenzen van de oostwaarts oprukkende randstad. Zo ontstaat het beeld van een wijk die overdag leeg is, met kinderen ondergebracht op scholen en dagverblijven en ouders in de randstad. Gezien de lange reistijden zullen het lange dagen zijn, zodat de wijk bijna alleen ’s nachts bewoond wordt. Om de veiligheid te garanderen wordt de wijk getransformeerd tot gated community.
toekomst: forenzen in gated community
input • 11 <
massa
straten
voorzieningen Burgemeesterswijk: wijkintrodutie, heden en toekomst
input • 12 <
toekomst: zakendistrict
Toekomstperspectief Burgemeesterswijk De Burgemeesterswijk kenmerkt zich door de nabijheid van binnenstad en station en de stijlvol opgetrokken panden. De huidige tendens, waarbij de dure panden steeds meer als bedrijfspanden in gebruik zijn, zal zich voortzetten. Vooral kapitaalkrachtige kleine ondernemingen zullen zich vestigen. Daarbij zal met name de nabijheid van het (hsl-)station vruchten afwerpen. Ondernemersverenigingen zullen zich sterk maken voor een hoogwaardige inrichting en onderhoud van de omgeving, goede parkeerfaciliteiten en hoogwaardige faciliteiten qua horeca en ontspanning. Ook het aantrekken van jong talent zal voor deze bedrijven van belang zijn, zodat de nabijheid van bedrijfsgerichte opleidingen welkom is.
input • 13 <
massa
straten
voorzieningen Alteveer/Cranevelt: wijkintrodutie, heden en toekomst
input • 14 <
toekomst: wonen en recreëren op gespannen voet
Toekomstperspectief Alteveer Cranevelt De Schelmseweg zal zich de komende 20 jaar steeds meer als infotainmentzone voor Nederlandse en Duitse recreanten ontwikkelen. Zoo en museum ontwikkelen zich steeds breder en met succes. De gemeente Arnhem ziet hier kansen voor economie en uitstraling van de stad, en zal de ontwikkelingen stimuleren. De gevolgen voor de wijk worden voelbaar. Parkeerdruk, verkeers- en geluidsoverlast, en vooral de ontwikkeling van ondersteunende voorzieningen als restaurants, hotels, cafés. De idyllische rust van de groene wijk komt onder druk te staan en onbebouwde bosstroken worden geleidelijk, ondanks hevige protesten vanuit de wijk, als bouwgrond geëxploiteerd.
input • 15 <
massa
straten
toekomst: overbouwing van het spoor, voorzieningen het nieuwe midden van de wijk? Heijenoord Lombok; wijkintrodutie, heden en toekomst
input • 16 <
Toekomstperspectief Heijenoord Lombok Een overbouwing van het spoor tussen Lombok en Heijenoord zal vele vliegen in een klap slaan, maar tegelijk de beide wijken nogal beïnvloeden. De westelijke stadsentree via het spoor zal een nieuw gezicht kunnen krijgen, noodzakelijke aanpassingen aan het spooremplacement kunnen meegenomen worden, de steeds dringender noodzakelijke westtangent kan hiermee geïntegreerd worden, en een dreigende neerwaartse spiraal in Lombok en een deel van Heijenoord kan afgewend worden. Hiertoe wordt de overbouwing deels bebouwd ten behoeve van winkelvoorzieningen, maar met name ingezet voor de ontwikkeling van hoogwaardige buitenvoorzieningen voor sport en cultuur. Gezien de nabijheid van Het Dorp, en de veranderende maatschappelijke rol van Het Dorp, zullen zorgzones zich in beide wijken ontwikkelen.
input • 17 <
Brainstorm Spelregels: - Om de buurt noemt één groepslid één begrip - Elke associatie is goed! - Volgend groepslid reageert op zijn/haar voorganger - Duur van de brainstorm is 10 min Na de brainstorm vindt een stemronde plaats waar men, met de vraagstelling in het achterhoofd, binnen vijf minuten een streepje zet bij de vijf begrippen die hem/haar het meest aanspreken. Hieropvolgend worden de onderlinge relaties van de begrippen vastgesteld. Hierover mag gediscussieerd worden. Uiteindelijk wordt er een kampioen van de groep gekozen die de uitkomst van de brainstorm zal presenteren voor de andere groepen.
output • 18 <
Vraagstelling: Over 20 jaar hebben schoolgebouwen geen lokalen meer. Welke voorzieningen en huisvesting zijn er nodig in de wijk als je het toekomstbeeld voor ogen houdt?
Groep 1
Begrippen: flexibiliteit, multimedia, menselijk contact, kunst, sport
output • 19 <
Groep 2
Toekomstbeeld schoolgebouwen: creativiteit, ontmoeting, kennis, speelplaats, sociale contacten
output • 20 <
Groep 3
Toekomstbeeld schoolgebouwen: wijkkantine, kast van Piet, speeltuin, kunst, kinderkantoor, thuis slapen
output • 21 <
Discussie na de brainstorm De brainstorm leverde de volgende discussiepunten op: voorzieningen aan huis of voorzieningencentrum in de wijk?, sfeer/kleur van een brede school/ontmoetingscentrum, koppeling van commerciële functies in brede school en combinatie scholen en beroepspraktijk. Mensen proberen steeds meer om alle voorzieningen naar zich toe te halen. Voorbeelden hiervan zijn de Beertender, thuisbioscoop en het cateren aan huis. Door de overheersende positie van het internet als communicatiemiddel gaat men steeds minder het huis uit. Ondanks deze ontwikkeling ontstaat er sterk vraag naar het persoonlijke “warme” contact. Mensen willen elkaar ontmoeten
output • 22 <
en een praatje kunnen maken. Men heeft bijvoorbeeld liever een coach fysiek naast zich staan i.p.v. van iemand waaraan je vragen kunt stellen via het internet. De vraag is nu: of je voorzieningen ergens in de wijk gaat concentreren of juist aan huis moet aanbieden? En kan een voorzieningencentrum vorm geven aan de vraag: hoe ontmoeting en voorzieningen dicht bij huis te combineren? De overheid objectiveert teveel. Er moet meer de wijk in gegaan worden om te constateren wat de werkelijke vraag van de bewoners daar is. Er wordt te makkelijk een oplossing aangedragen zonder de werkelijke vraag in de wijk te onderzoeken.
Hoe richt je vervolgens het ontmoeting-/voorzieningencentrum in zodat het een centrum van de wijk wordt? Veel ontmoetingscentra geven vaak niet goed de “kleur” van de wijk weer. Ze zijn te netjes en komen daardoor onpersoonlijk over. Wanneer je een verzamel gebouw maakt moet je er opletten dat elke doelgroep een eigen lifestyle heeft. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar de verschillen tussen de groepen op een basisschool. Dan doet zich nog het probleem van financiering van mogelijke plannen voor. Gemeenten en scholen hebben nauwelijks geld om te verbouwen. Om geld te genereren voor verbouw of nieuwbouw zullen dus ondernemers betrokken moeten worden. Naast het betrekken van ondernemers kan multifunctioneel ruimtegebruik
het geheel ook goedkoper maken. Zo heb je voor meerdere functies bijvoorbeeld maar één beheerder en één administratie nodig. Vervolgens is de vraag hoe creëer je een multifunctioneels voorzieningencentrum met een eigenidentiteit en wat zit er in dit centrum? Tot slot werd de invulling van het basisonderwijsprogramma ter sprake gesteld. Er is overwogen om kinderen dichter bij de beroepspraktijk te brengen. Dit kan bijvoorbeeld door scholen in de buurt van een garage te bouwen. Door afspraken met deze garage te maken en een link te leggen met het onderwijsprogramma kunnen kinderen hierdoor een beeld ontwikkelen van wat ze later wel of niet willen. Of is het verstandiger om kinderen nog afstand te laten houden van de beroepspraktijk en lekker laten spelen en gewoon kind laten zijn? Kinderen op de basisschool zijn misschien wel te jong om zover de toekomst in te kijken.
output • 23 <
output • 24 <
WK-kernfusie methode Voorronde
Iedereen stelt voor zichzelf een plan op voor de oplossing van de probleemstelling voor de wijk.
Kwartfinale ronde
Twee individuen gaan samen de kern van de door eenieder bedachte oplossing samensmeden tot één plan.
Halve finale ronde
Alle plannen voor de oplossing van de probleemstelling worden samengesteld tot ronde één masterplan voor de wijk.
Finale ronde
De masterplannen van de drie wijken worden samengevoegd tot één masterplan voor Arnhemwest.
Toekomst: forenzen gated community vs. zakendistrict
Toekomst: wonen en recreëren op gespannen voet
Toekomst: overbouwing van het spoor, nieuwe midden van de wijk? schema WK-kernfusie
output • 25 <
Hoogkamp/Burgemeesterswijk
output • 26 <
Hoogkamp wordt in de toekomst een gated community. Hierin zullen met name pendelaars wonen welke naar de randstad gaan om te werken. Omdat er tussen 09:00uur en 17:00 uur gewerkt wordt is de wijk vooral actief tussen 17:00 uur en 09:00 uur. Burgemeesterswijk wordt een kantorenvillawijk. Alle villa’s transformeren in de loop van tijd in kantoorpanden. Er zal in de toekomst voornamelijk gewerkt worden. Dit zal betekenen dat deze wijk met name tussen 09:00 uur en 17:00 uur actief is. Wat je hier tegen zal gaan komen zijn helicopters en mensen op electrosteps. Centraal gelegen in het gebied komt een voorzieningenkern. Hierin zijn o.a. winkelvoorzieningen, een kinderopvang en hotels gelegen. De mensen uit Hoogkamp kunnen er hun kinderen afzetten voordat ze naar het werk gaan. Voor de ouderen uit
hoogkamp is dit de plaats waar men elkaar kan ontmoeten. Mensen van elders die naar Burgemeesterswijk gaan om te werken kunnen de kinderen afzetten bij de opvang en vervolgens naar kantoor gaan.
output • 27 <
Alteveer/Cranevelt
output • 28 <
Het ziekenhuis, Rijn State, zal over 20 jaar technisch verouderd zijn en gaan verhuizen richting Arnhem-zuid. Door deze ontwikkeling ontstaat ruimte voor een nieuwe kern van de wijk. Deze kern zal o.a. ingevuld worden met commercie, cultuur en onderwijs. Dit wordt tevens de hoofdparkeervoorziening van de wijk. Vanuit de kern pendelen busjes van en naar de wijk. Ook zal er een tramlijn komen tussen de kern en de recreatiezone aan de schelmseweg. Door het groeien van het recreërend publiek zal er bij de schelmseweg een parkeerprobleem ontstaan welke opgevangen wordt door de parkeervoorziening in de nieuwe wijkkern. Daardoor zullen in de kern ook recreantengerichte commercie en scholing kansen krijgen.
Op de plaats waar nu de voorzieningen voor de wijk gevestigd zijn zullen woontorens komen waaronder parkeergarages worden geplaatst.
output • 29 <
Heijenoord/Lombok
output • 30 <
Heijenoord en Lombok vormen, door de overbouwing van het spoor in de toekomst één geheel maar hebben beide een eigen karakter. Dit karakter zal behouden moeten worden. Het historische karakter van Lombok zal nader invulling krijgen in een historisch museum. Dit museum zal komen op de plaats waar nu de gevangenis is gesitueerd. Langs de Alexanderstraat zal zich een welzijnzone ontwikkelen. Hijenoord zal in de toekomst beschikken over een cluster waar scholen en bedrijven zijn ondergebracht. Dit cluster komt boven het groene hart van de wijk. Boven dit cluster komt een woonzorgzone voor de ouderen in de wijk. De overkluizing van het spoor wordt het groene hart van de wijk met daarin een openluchttheater en sportvoorzieningen.
output • 31 <
Evaluatie Op grond van uitingen en meningen van alle deelnemers zowel in de slotronde als na afloop tijdens de borrel kunnen ons inziens de volgende (voorzichtige) conclusies getrokken worden. • • • • •
Afgezien van investeringen/programmering in onderwijs zelf is de school als ontmoetingsplaats,als plek waar de jeugd zich thuis voelt erg belangrijk. Door combinaties te maken met andere wijkfuncties kan het ontmoeten bevorderd worden en een bijdrage geleverd worden aan de leefbaarheid,attractiviteit van buurten. Het wordt zinvol geacht om bij het ontwikkelen van visies op scholen in wijken uit te gaan van wensen en behoeften van de kinderen en zo breed mogelijk vanuit vele disciplines de zaak te benaderen Schoolgebouwen zijn in het verleden te veel opgevat en gepositioneerd als geïsoleerde gebouwen in plaats van als ontmoetingsplaats in de buurt met koppeling aan andere functies. Het is inspirerend om van elkaar te horen/vernemen waar accenten gelegd worden en welke beelden er bij deelnemers aan een open proces opgeroepen worden. Dit kan nog versterkt worden indien andere disciplines (EZ,Cultuur, Sport,RO bijv.) meedoen. Samenwerking van vakmensen op onderwijs en zorg (in dit geval) met ontwerpers levert meerwaarde. De ideeen krijgen dan een vorm. Ontwerp als hulpmiddel bij planvorming.
output • 32 <
• • • • • •
Het is goed om ook eens minder concreet bezig te zijn, wellicht hebben we voor visieontwikkeling een nieuwe werkwijze ontdekt. Door een bredere aanpak worden meer kansen ontdekt om problematische zaken, verbeteringen door te voeren. Vooral samenwerking met SO is een optie. Het onderkennen van ontwikkelingen die er in een wijk spelen, wat behoeftes zijn van bewoners moet eerst komen, daarna pas m2-ers De LAB-middag wordt positief ervaren : als inspiratiebron, als methode om samen te werken, als voorbeeld hoe een bepaald proces in de beginfase aangepakt zou kunnen worden. Positieve geluiden waren er omtrent de voorbereiding. De wijken en buurten werden goed voor het voetlicht gebracht in woord en beeld. Het zou interessant kunnen zijn om bij planprocessen (Visie-ontwikkeling, nieuwe locaties of relocaties van bepaalde scholen) het MAAK
Organisatie maak<architectuur Roëllstraat 2 6814 JD Arnhem 026 445 3111 www.maakarchitectuur.nl Deelnemers maak
Sector voorzieningen en projecten gemeente Arnhem: - Jan van Alebeek - Ronald Duk - Rita Hermsen - Roland Kluskens - Edwin Robat - Guus de Rijk - Irma Theije - Marja Angevaare - Gerard Bonte - Nino van Rhoon - Smaranda Tintu - Patricia Vleeming - David Bakker - Henk Bosvelt - Quirien Bouma - Peter Hilhorst - Herman Nagel
16 mei 2007, Arnhem
output • 33 <