1
Maak een luister‐ of een spreektaak Tekendictee Vaardigheid: Luisteren Doel: - luisterdoel voor ogen houden - manier bepalen om de taak aan te pakken en die manier eventueel in de loop van de taak bijstellen - informatie verwerken - belangrijke relaties in een tekst begrijpen - terugvallen op een uitgebreide woordenschat - bepaalde strategieën die het luisteren vergemakkelijken gebruiken - plezier beleven aan luisteren - reflecteren op eigen luistervaardigheid Werkvorm: De leerkracht geeft een beschrijving of vertelt een verhaal. De kinderen tekenen wat de leerkracht vertelt. Nodig: - een tekenblad waarop eventueel al een paar aanwijzingen staan o een huis zonder details o de kooien van de dierentuin zonder de dieren o een groententuin zonder de groenten o een paadje met hokjes naast o een gezicht zonder ogen, oren en haar o … - de tekst met daarin de aanwijzingen voor het vervolledigen van de tekening - de oplossing Tips: - Maak een opdracht binnen het thema waarmee je bezig bent in taal‐ of WO‐lessen. - Leg het luisterdoel goed uit. - Observeer terwijl de kinderen werken en geef aanwijzingen bij kinderen waar het moeilijk gaat. - Reflecteer na de taak met de klas en met individuele kinderen over hun strategie en aanpakgedrag.
© Centrum voor Taal en Onderwijs
2 Wegbeschrijving Vaardigheid: Luisteren en spreken Doel: - taalgebruik afstemmen op het publiek - relevante informatie vertellen die duidelijk gestructureerd is - zich verstaanbaar uitdrukken - een manier bepalen om de taak aan te pakken en deze eventueel aanpassen - informatie verwerken - plezier beleven aan spreken en luisteren - reflecteren over de eigen spreek‐ en luistervaardigheid Werkvorm: De kinderen krijgen per twee hetzelfde kaartje. Eén kind duidt een weg op de kaart aan. Hij beschrijft de afgelegde weg aan het tweede kind. Dit kind probeert aan de hand van de beschrijving dezelfde weg op het kaartje af te leggen. Nodig: - per twee kinderen hetzelfde lege kaartje o een stadsplan o een schattenzoektocht o een kaartje van een pretpark o een tuin met paden o een labyrint o … Tips: - Observeer terwijl de kinderen werken en geef aanwijzingen bij kinderen waar het moeilijk gaat. - Reflecteer na de taak met de klas en met individuele kinderen over hun strategie en aanpakgedrag
© Centrum voor Taal en Onderwijs
3 Wat of wie is het? Vaardigheid: Luisteren en spreken Doel: - informatie van verschillende moeilijkheidsgraad verwerken - terugvallen op een uitgebreide woordenschat - plezier beleven aan luisteren en spreken - reflecteren op de eigen luister‐ en spreekvaardigheid - relevante informatie geven die duidelijk gestructureerd is - zich verstaanbaar uitdrukken - terugvallen op strategieën die de opdracht vergemakkelijken Werkvorm: De kinderen hebben per twee een aantal kaartjes. De kaartjes liggen open op tafel. (Je kunt ook twee identieke setjes maken) Eén kind beschrijft een van de kaartjes. Het andere kind probeert aan de hand van de beschrijving te zoeken over welk kaartje het anderen kind praat. Nodig: - per twee kinderen een reeks kaartjes: o draken met telkens een klein verschil: meerdere koppen, verschillende lengtes van staart, … o clowns met verschillende hoeden, neuzen, … o huizen met verschillen in schoorsteen, vensters, deurknoppen, … o manden met fruit met verschillende samenstellingen o … Tips: - Maak een opdracht binnen het thema waarmee je bezig bent in taal‐ of WO‐lessen. - Observeer terwijl de kinderen werken en geef aanwijzingen bij kinderen waar het moeilijk gaat. - Reflecteer na de taak met de klas en met individuele kinderen over hun strategie en aanpakgedrag. - Hoe meer kaartjes hoe moeilijker en hoe meer de kaartjes op elkaar lijken hoe moeilijker. Bouw op van makkelijk naar moeilijk. - Je kunt ook het clownspel (zie CLIM‐rek) spelen met deze kaartjes.
© Centrum voor Taal en Onderwijs
4 Wie of wat nemen we mee? Vaardigheid: Spreken Doel: - relevante informatie vertellen die duidelijk gestructureerd is - een gevarieerd en uitgebreid taalgebruik gebruiken - plezier beleven aan spreken - reflecteren over de eigen spreekvaardigheid Werkvorm: Vooraan in de klas hangen prenten die bij het gekozen onderwerp passen. We spelen het spel ‘ik ga op reis en ik neem mee’. Elk kind kiest om beurt een prent op het bord. Het volgende kind herhaalt de openingszin, het voorwerp of de persoon die het eerste kind koos en voegt er een nieuw element aan toe. Vb. Kind 1 Ik ga op reis en neem mee: de rode tandenborstel. Kind 2 Ik ga op reis en neem mee: de rode tandenborstel en de hoge blauwe hoed. Nodig: - prenten die allemaal binnen eenzelfde thema passen en details bevatten o reis: rode tandenborstel, hoge blauwe hoed, ronde gele hoed, kleine kam, … o bos: een rode paddenstoel, een bruine paddenstoel, een paddenstoel met een kabouter erop, … o dinosaurussen: een grote, een kleine, een met stekels, een met een lange hals, een met een kraag rondom de hals, … o circus: een clown met een grote neus, een clown met een hoge hoed, een man met een lange jas, … Tips: - Het is belangrijk dat dit geen gewone woordenschatles wordt waarin kinderen alleen moeten benoemen. Door een goede keuze van de prenten zorg je dat kinderen nauwkeurig de voorwerpen en personen moeten beschrijven. - Om te voorkomen dat laagtaalvaardige kinderen niet over de gepaste woordenschat beschikken, bespreek je best de prenten vooraleer je aan deze opdracht begint. - Maak een opdracht binnen het thema waarmee je bezig bent in taal‐ of WO‐lessen. - Deze opdracht doet beroep op het geheugen. Om te vermijden dat kinderen daarom niet voldoende kunnen deelnemen aan de opdracht, kan je de prenten op het bord in de juiste volgorde hangen.
© Centrum voor Taal en Onderwijs
5 Zoek de juiste prent Vaardigheid: Luisteren Doel: - luisterdoel voor ogen houden - een manier bepalen om de taak aan te pakken en deze eventueel bijstellen - informatie van verschillende moeilijkheidsgraad verwerken - relaties in de tekst begrijpen - terugvallen op een uitgebreide woordenschat - terugvallen op bepaalde strategieën die het luisteren vergemakkelijken - reflecteren op de eigen luistervaardigheid Werkvorm: De leerkracht beschrijft een prent. De kinderen zoeken de juiste prent door naar de informatie van de leerkracht te luisteren. Nodig: - een blad met daarop verschillende prenten die sterk op elkaar lijken o vier bostaferelen met enkele verschillen: meer/minder bomen, andere vogels, wel/geen nootjes op de grond, … o zes treinen met enkele verschillen: meer/minder wagons, andere reizigers voor de ramen, andere graffiti, … o 8 kerstballen met verschillen in kleur, grootte, versiering, … o … Tips: - Leg het luisterdoel goed uit. - Observeer terwijl de kinderen werken en geef aanwijzingen bij kinderen waar het moeilijk gaat. - Reflecteer na de taak met de klas en met individuele kinderen over hun strategie en aanpakgedrag. - Je kunt dit ook doen met concrete voorwerpen.
© Centrum voor Taal en Onderwijs
6 Prent inkleuren Vaardigheid: Luisteren Doel: - luisterdoel voor ogen houden - een manier bepalen om de taak aan te pakken en deze eventueel bijstellen - informatie van verschillende moeilijkheidsgraad verwerken - relaties in de tekst begrijpen - gebaren, mimiek, houdingen, bewegingen, … van de spreker kan interpreteren - terugvallen op een uitgebreide woordenschat - terugvallen op bepaalde strategieën die het luisteren vergemakkelijken - reflecteren op de eigen luistervaardigheid Werkvorm: De kinderen hebben een zwart‐wit tekening voor zich liggen. Dit kan individueel of per twee (meer kans op interactie). De leerkracht geeft aanwijzingen over de manier waarop de tekening moet ingekleurd worden. Nodig: - zwart‐wit tekening - ingekleurde versie - beschrijving die de leerkracht zal geven Tips: - Zorg ervoor dat je niet de kleuren aangeeft die kinderen verwachten. (Kleur de tijger rood.) - Geef niet alleen aanwijzingen die onmiddellijk duiden op de kleur. (Er zit een aap verstopt achter een kast. Zoek hem en kleur deze aap groen.) - Geef omschrijvingen die het nodig maken te luisteren tot het einde. (Onder de tafel liggen schoenen. Deze schoenen zoeken we niet. We zoeken de schoenen onder de zetel. Die schoenen kleur je grijs.) - Reflecteer na de taak met de klas en met individuele kinderen over hun strategie en aanpakgedrag.
© Centrum voor Taal en Onderwijs
7 Zoek de fout Vaardigheid: Luisteren Doel: - luisterdoel voor ogen houden - een manier bepalen om de taak aan te pakken en deze eventueel bijstellen - informatie van verschillende moeilijkheidsgraad verwerken - relaties in de tekst begrijpen - gebaren, mimiek, houdingen, bewegingen, … van de spreker kan interpreteren - terugvallen op een uitgebreide woordenschat - terugvallen op bepaalde strategieën die het luisteren vergemakkelijken - reflecteren op de eigen luistervaardigheid Werkvorm: De kinderen hebben een tekening voor zich. De leerkracht vertelt een verhaal dat bij de tekening hoort. In de tekening zit echter één (detail)fout. De kinderen moeten de fout trachten te vinden door goed te luisteren. Nodig: - Tekening met veel details en een fout o Een clown in een circustent die met 4 ballen jongleert terwijl het er in de beschrijving 5 zijn o Een auto op een autosnelweg met achter hem een vrachtwagen terwijl het in de beschrijving een grote auto is o Een plant in een tuin. In de beschrijving staat er een boom achter in de tuin op de prent niet. o … Tips: - Leg het luisterdoel goed uit. - Observeer terwijl de kinderen werken en geef aanwijzingen bij kinderen waar het moeilijk gaat. - Reflecteer na de taak met de klas en met individuele kinderen over hun strategie en aanpakgedrag. - Zorg voor een uitgebreide beschrijving van de prent. Stop de fout nu eens vooraan in de beschrijving, dan weer in het midden of op het einde. - De taak wordt moeilijker naarmate het verschil schuilt in een kleiner detail.
© Centrum voor Taal en Onderwijs
8 Bewegingen en houdingen uitvoeren Vaardigheid: Luisteren Doel: - informatie verwerken - belangrijke relaties in een tekst begrijpen - moeilijkheden in verband met tempo, volume, intonatie, … van de spreker overwinnen - terugvallen op strategieën die het luisteren vergemakkelijken - plezier beleven aan luisteren Werkvorm: De leerkracht omschrijft een houding, beweging, handeling. De kinderen luisteren goed en voeren uit. Nodig: - Beschrijvingen van houdingen, bewegingen, handelingen. o Neem met je linkerhand je rechtervoet vast. o Tik met rechterhand op je hoofd terwijl je met je linkerhand op je buik wrijft. o Loop achterwaarts naar buiten met je handen vooruit. o Geef je buur een hand, buig daarna tweemaal door je benen en klap ten slotte eenmaal in je handen. Maar vooraleer je dit doet, stamp je eenmaal met je rechtervoet. o … Tips: - Bouw op van makkelijk naar moeilijk. Gebruik bij jonge kinderen in het begin visuele ondersteuning. - Je kunt deze taak als een echte activiteit doen, maar ook vaak als bewegingstussendoortje herhalen. Als je wil dat kinderen ook echt taal leren uit deze tussendoortjes, zal je ook gericht moeten ondersteunen bij taalzwakke kinderen. - Observeer terwijl de kinderen werken en geef aanwijzingen bij kinderen waar het moeilijk gaat. - Reflecteer na de taak met de klas en met individuele kinderen over hun strategie en aanpakgedrag
© Centrum voor Taal en Onderwijs
9 Ik zie, ik zie wat jij niet ziet Vaardigheid: Luisteren en spreken Doel: - moeilijkheden in verband met tempo, volume, intonatie, … van de spreker overwinnen - terugvallen op strategieën die het luisteren en spreken vergemakkelijken - taalgebruik afstemmen op het doel en het publiek - de aandacht van luisteraars vasthouden - relevante informatie vertellen die duidelijk gestructureerd is - plezier beleven aan luisteren en spreken - reflecteren op eigen luister‐ en spreekvaardigheid Werkvorm: Een kind geeft een omschrijving van een voorwerp, persoon, … (Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en het is groen, groot, …). De andere kinderen raden aan de hand van de omschrijving wat het kind bedoelt. Nodig: Eventueel een selectie aan voorwerpen Tips: - Dit is een spelletje dat je met de klas kan spelen, per twee, in kleine groepjes, … - Deze opdracht kan een volwaardige taalles worden met een zorgvuldige opbouw maar kan ook als tussendoortje herhaald worden. - De opdracht wordt makkelijker als je op voorhand een aantal op elkaar lijkende voorwerpen selecteert, maar je kunt het ook in elke omgeving spelen. - Observeer terwijl de kinderen werken en geef aanwijzingen bij kinderen waar het moeilijk gaat. - Reflecteer na de taak met de klas en met individuele kinderen over hun strategie en aanpakgedrag - Variant: Raadsels oplossen
© Centrum voor Taal en Onderwijs