Aanbod rekenstof augustus t/m februari
Groep 3 Blok 1 Oriëntatie: tellen van hoeveelheden tot 10, introductie van de getallenlijn tot en met 10, tellen en terugtellen t/m 20, koppelen van getallen aan hoeveelheden tot met 10, verkennen van tellen met sprongen. Optellen en aftrekken: erbij- en erafsituaties, meer/minder Cijfers: schrijven van de cijfers 1 t/m 10. Structureren: hoeveelheden t/m 6, getalbeelden en getalvolgorde, akoestisch tellen, doortellen, herkennen van getalbeelden. Classificeren: sorteren op verschillende eigenschappen Rekenbegrippen: vergelijken van hoeveelheden, één-één-relatie meer, minder, evenveel Meetkunde: voorwerpen naar verhouding bij elkaar zoeken, meten met natuurlijke maten Blok 2 Oriëntatie: tellen van hoeveelheden en aantallen tot 10, koppelen van getallen aan hoeveelheden, oefeningen met de getallenlijn t/m 20, tellen en terugtellen t/m 20 Cijfers: herhalen schrijven van de cijfers 0 t/m 10 Structureren: getalvolgorde, herkennen van getalstructuren, splitsen van hoeveelheden, oefenen met structuren van getallen, akoestisch tellen, doortellen Tijd: dagen van de week, weekritme Optellen en aftrekken: optel- en aftreksituaties, meer/minder/evenveel, Meetkunde: routes beschrijven, blokkenbouwsels
Blok 3 Oriëntatie: oefeningen met de getallenlijn 0 t/m 30, oefenen in het tellen van niet geheel zichtbare hoeveelheden, Bussommen: introductie busmodel, oefenen met busmodel en het erbijteken en het erafteken, Optellen en aftrekken: introductie erbij- en erafteken, oefenen met busmodel en het erbijteken en het erafteken, pijlentaal in combinatie met het rekenrek Structureren: introductie rekenrek, splitsen van hoeveelheden, oefenen met rekenrek, eerlijk verdelen, bepalen van bedekte hoeveelheid door gebruik te maken van structureren, oefenen met getalsvolgorde Handig tellen: gebruik maken van de 5-structuur Meten: schattend meten met stroken, oppervlakte vergelijken, ervaring opdoen met het veranderen van standpunt (foto’s)
Groep 4 Blok 1 Automatiseren optellen en aftrekken t/m 10 optellen en aftrekken t/m 10 (3 getallen, 4 sommen) Oriëntatie getallen tot 100 Telrij oefenen met kralenstang getallen tot 100 Tellen met sprongen van 2 en 5 opbouwen van getallen in sprongen van 10, 5 en 1 op de getallenlijn opbouwen van getallen tot 100 in tientallen en eenheden in geldcontext Optellen en aftrekken tussen 10 en 20 - aanvullen tot 10 - afhalen van 10 - optellen over het eerste tiental - in context (verhaaltjessommen) Meten introductie meter oppervlakte Geld oefenen geldrekenen met munten van 1, 2, 5, 10, 20 en 50 cent en 1 euro Vermenigvuldigen - verkenning van vermenigvuldigen (herhaald optellen) introductie van het keerteken Tijd hele uren introductie halve uren Geld introductie van het €-teken introductie van de biljetten van 20, 50 en 100 euro - gepast betalen en teruggeven Meetkunde spiegelen blokkenbouwsels Tijd - kalender Blok 2 Automatiseren optellen en aftrekken t/m 10 (3 getallen, 4 sommen) optellen en aftrekken t/m 10 oefenen tempotoets Oriëntatie opbouwen van getallen tot 100 in sprongen van 10, 5 en 1 op de getallenlijn tellen, oefenen met de getallenlijn opbouwen van getallen tot 100 in tientallen en eenheden in geldcontext tellen en terugtellen met sprongen van 5 afronden op tientallen springen op de getallenlijn naar een tiental
volgorde van de getallen Optellen en aftrekken tot 100 (familiesommen) 4 + 3 = / 14 + 3 = / 24 + 3 = aftrekken over het eerste tiental heen aftrekken met tientallen tot en met 20 Tijd hele en halve uren (analoog) hele uren (digitaal) Meten vergelijken lengtes introductie centimeter en liniaal Vermenigvuldigen introductie tafel van 2 introductie tafel van 10 Wegen vergelijken van gewichten - wegen met gebruik van standaardmaten (kilogram)
Blok 3 Optellen en aftrekken tot en met 20 in tabelvorm over het eerste tiental in geldcontext aanvullen tot het tiental naar analogie 6 + … = 10 / 16 + … = 20 / 36 + … = 40 optellen over het tiental op de lege getallenlijn optellen tot 100 in geldcontext opbouw van de getallen in tientallen en eenheden - aftrekken over het eerste tiental heen (ook op de getallenlijn) - aftrekken van een tiental naar analogie 10 =- 4 = / 20 – 4 = / 40 – 4 = - aftrekken tot 100 - splitsen van getallen tussen 10 en 20 over het eerst tiental (samenhang tussen optellen en aftrekken) Automatiseren automatiseren optellen en aftrekken tot 100 naar analogie 15 – 2 = / 35 – 2 = 24 + 4 = / 64 + 4 = automatiseren optellen over het eerste tiental Oriëntatie sprongen van 10 op de getallenlijn opbouwen van getallen in sprongen van 10, 5 en 1 op de getallenlijn terugtellen met sprongen van 10 op de getallenlijn afronden op tientallen in geldcontext Vermenigvuldigen introductie tafel van 5 - herhaling strategieën bij tafels van 2, 5 en 10 Automatiseren tafels van 2, 5 en 10
Groep 5 Blok 1 Automatiseren:+ en - over het eerste tiental Oriëntatie: Getallen tot en met 1000 Automatiseren: Tafels 0 t/m 6 en 10:Vermenigvuldigen: Herhalen strategieën Tijd: Herhalen hele, halve uren en kwartieren Meten: Lengte; herhalen m en cm Handig rekenen: +, - en x Optellen t/m 100: 37 + 38 = ; Splitsen: 15, 13, 11, 12 Introductie tafel van 7 Geld: Herhalen gepast betalen Tijd: Introductie minuut Handig rekenen: Optellen 26+8+4+6, Aftrekken t/m 100: 65–29= Oriëntatie: Getallen tot en met 1000 op de getallenlijn Delen: Oefenen met deelsituaties Tijd: Herhalen minuut Meetkunde: Verkennen symmetrie Halveren: De helft van de prijs (tot € 100), samenhang: 55+.…=100 / 100-55=….,Automatiseren: 7+8= / 27+8= / 15-6= / 35-6= Automatiseren: Tafels 0 t/m 7 en 10 Meten: Verhoudingen Handig rekenen: Optellen t/m 100 , Aftrekken: t/m 100 92–89= / 33-25=
Blok 2 Oriëntatie: Tellen en terugtellen tot en met 1000 (sprongen 1, 10 en 50) Automatiseren : Tafels 0 t/m 7 en 10, Introductie tafel van 8 Tijd: Klokkijken hele en halve uren (digitaal) Meten : Lengte; introductie km Aftrekken: t/m 100 - kleine verschillen, 72–69= / 23-19=, Optellen en aftrekken: t/m 100 Automatiseren: + en - over het eerste tiental, Automatiseren: Tafels 0 t/m 8 en 10 Meten: Lengte; herhalen m en cm, gewicht; Introductie gram Handig rekenen: Optellen en aftrekken t/m 100, 76-6= / 76-7=, 63-14= / 63-15= Optellen en aftrekken t/m 1000: In geldcontext Samenhang: Delen; samenhang tussen delen en vermenigvuldigen Geld: Herhalen teruggeven tot € 100 Meetkunde: Vogelvluchtperspectief Handig rekenen: Optellen en aftrekken t/m 1000, 216-5= / 416-5= / 616-5= Blok 3 Structureren: Terugtellen met sprongen van 2, 100 en 200, Getallen t/m 1000 op de getallenlijn Automatiseren : Tafels 0 t/m 8 en 10 Delen: Deelsommen in context Klokkijken: Tijd (analoog / digitaal) Geld: Herhalen teruggeven to € 100 Meten: Herhalen: cm – m en km, Welke maat kies je Handig rekenen: Optellen en aftrekken t/m 1000: 748-4= / 748-40= / 748-400=
Automatiseren: + en - over het eerste tiental, Aanvullen tot 100, 159+…=100 / 569+…=100 Automatiseren : Tafels 0 t/m 8 en 10, Introductie tafel van 9 Samenhang: Optellen en aftrekken in context, Wat zijn de verstopte sommen? Klokkijken: Herhalen minuten (digitaal) Meten: Introductie omtrek en oppervlakte Automatiseren: + en - over het eerste tiental, 7+8= / 15-6=, 17+8= / 35-6= Structureren: Afhalen van honderdtallen 500-5= / 300-30 / 300-80 Automatiseren : Tafels 0 t/m 10 Samenhang: Delen en vermenigvuldigen 20=…x4 / 20:4=… Meten: Herhalen kilogram, Wat wijst de weegschaal aan Meetkunde: Routes berekenen Handig rekenen: Aftrekken t/m 100, Optellen en aftrekken In context Automatiseren : Tafels 0 t/m 10 ,Vermenigvuldigen, Introductie tientallentafels, 4x..5=, 4x50= Geld: Herhalen gepast betalen, Muntteken
Groep 6 Blok 1 Delen: 105 : 5 = Vermenigvuldigen: 2 x 69 = Tijd: van digitaal naar analoog, tijdsduur Meten: lengtematen (herhaling) Handig rekenen: getallen samenstellen, plaatswaarde, verkenning getallen Bewerkingen: bewerkingsteken kiezen Vermenigvuldigen: herhaling … x 15 / … x 150 / 6 x 75 Geld: geld teruggeven van € 5,Meten: begrip oppervlakte (herhaling), introductie van de cm2 Verhoudingen: toepassingssituaties: uitspreken van de getallen, noteren van de getallen Optellen: - introductie kolomsgewijs optellen Delen: ook met rest 2400 : 6 = Wegen/Tijd: verschillende kalenders Handig rekenen: vermenigvuldigstrategieën Schattend rekenen: geldbedragen optellen Oriëntatie tot 10.000: tellen met sprongen Optellen: kolomsgewijs optellen Handig rekenen: optellen en aftrekken Schattend rekenen: optellen aftrekken, delen en vermenigvuldigen Meten: cm, dm, m en km (herhaling)
Blok 2
Handig rekenen: alle bewerkingen, optellen in geldcontext, halveren en verdubbelen Tijd: de jaarkalender Meten: begrippen omtrek en oppervlakte (herhaling), introductie m2
Schattend rekenen: optellen tot 1.000, afronden Optellen: kolomsgewijs optellen Delen en vermenigvuldigen: met factor 10 Tijd: digitale tijden Grafieken: het interpreteren en samenstellen van staafdiagrammen Tafels Aftrekken tot 10.000: kleine verschillen Meten: liter, deciliter en milliliter (herhaling) Meetkunde: ruimtelijke oriëntatie, herkennen van afbeeldingen op een plattegrond in vogelvluchtperspectief Handig rekenen: vermenigvuldigstrategieën Optellen: kolomsgewijs optellen Blok 3 Handig rekenen: optellen tot 1000: 170 + 30 + 60 =), aftrekken tot 1000 Oriëntatie tot 10.000: getallen maken van 3 6 9 1 Vermenigvuldigen: 300 x 4 = / 30 x 40 = Delen: 12 : 3 = / 1200 : 3 = Handig rekenen: optellen van meerdere getallen waarbij de positie van de getallen een belangrijke rol speelt Tijd: digitale klok, reeksen ,9.00 – 9.15 - ….. Meten: inhoud, introductie centiliter,, samenhang tussen inhoudsmaten en lengtematen Kommagetallen: bij meters, 132 cm = ……m, Afronden: getallen tot 10.000 afronden op een honderdtal / duizendtal: 679 → 700, 2679 → 3000 Delen: in context, Hoe vaak moet de taxi rijden? Vermenigvuldigen: verdubbelen en halveren: 5 x 8 = 10 x … Meten: lengtematen,mm, cm, dm, m Tijd: bereken de tijdsduur, koppelen digitale tijden en analoge tijden Verhoudingen: omrekenen recept voor verschillend aantal personen Oriëntatie: ellen met sprongen van 50, 370 – 420 - ….. - ….. Aftrekken: introductie kolomsgewijs aftrekken Delen: 240 : 12 = Geld: teruggeven van bedragen tot 100 euro Meten: lezen van een kaart. introductie veldcoördinaten en schaal Handig rekenen: optellen en aftrekken, 430 – 19 = / 250 + 99 = Schattend rekenen: vermenigvuldigen 6 x 96 ≈
Groep 7 • • • • •
Vermenigvuldigen: in geldcontext 2 x € 2,95 = Breuken- een deel van het geheel nemen 5 is …. deel van 100 Klok tijdsduur Hoeveel ben je te laat? Meten - relatie tussen de verschillende lengtematen - introductie van de decameter (dam) Schattend rekenen geldrekenen Heb je genoeg aan € 20,-?
•
• •
• • • •
•
•
• • • •
•
• • •
• •
•
Optellen en aftrekken aanvullen tot 100.000 32.500 + ….= 50.000 11.250 + 15.500 = 50.000 – 12.000 = Vermenigvuldigen 8 x 15 = 4 x …. Kommagetallen - 2 cijfers achter de komma bij geldbedragen en maten € 110,12 HTEth Oriëntatie - getallen samenstellen tot 100.000 Maak een zo groot mogelijk getal van 2, 3, 8, 5, en 8 Breuken - vergelijken van breuken (<1) Wat is meer 1/4 of 1/3 ? Geld- inwisselen voor 1 briefje 20 briefjes van 5 euro ◊ 1 briefje van …. Euro Meten- oppervlakte uitrekenen met formule l x br. - omtrek uitrekenen met formule 2 x l + 2 x br. Tijd - geboortedata 30-08-1951 ◊ 30 augustus 1953 ◊ …. jaar oud - tijdsduur Hoe lang duurt de busreis (a.d.h.v. dienstregeling Aftrekken- in geldcontext (korting) €47,- voordeel ◊ van €243,- voor … Vermenigvuldigen - cijferend (verkort) 53 x 7 = …. Handig rekenen - 12.500 + 7.100 + 235 = Breuken op de getallenlijn Meten - herhalen lengtematen. Hoeveel stukken van 0,5 m en van 0,25 m gaan in 1 m? - introductie van de kubieke decimeter (dm3) Handig rekenen - vermenigvuldigen in geldcontext Hoeveel kosten 8 kwasten van € 3,25? Verhoudingen - aanbiedingen vergelijken Oriëntatie - positiewaarde van de cijfers in getallen tot 100.000 Wat is de 3 waard in 32.200? Breuken - deel van het geheel uitrekenen 1/4 deel van 80 m is …. m Delen- herhaald aftrekken 136 : 8 = Kommagetallen - maatverfijning - kommagetallen met 1 en 2 cijfers achter de komma vergelijken Wat is meer: 1,01 of 1,1? Meten - herleiden van lengtematen 5 planken van 80 cm is ….m - spiegelen en symmetrie bepalen
•
• • • • •
• •
•
• • • • •
• • • • • •
•
• • • • •
Handig rekenen - optellen en aftrekken 145 + 198 = / 490 – 149 = Aftrekken - 1000 – 1 = / 30.000 – 30 = Optellen - cijferend optellen van geldbedragen tot € 100 (met 3 of 4 bedragen Vermenigvuldigen van geldbedragen 8 x € 5.45.= / 16 x € 5,45 = Kommagetallen - maatverfijning (1 en 2 cijfers achter de komma) Meten - oppervlakte - introductie hectare eb vierkante kilometer Handig rekenen- optellen en aftrekken tot 1000 216 + 99 = / 318 – 99 Schattend rekenen - Optellen van meerdere geld-bedragen tot € 2000,€ 596 + € 306 + € 298 Oriéntatie - plaatswaarde van cijfers in getallen, maten en geldbedragen Wat is de 7 waard in: 3793, in 7,35 en in € 7,35? Kennismaken met het getal 1.000.000 Breuken deel van een hoeveelheid uitrekenen in geldcontext 1/3 deel van € 15 Kommagetallen - koppelen van kommagetallen aan breuken in een context Meten - Inhoudsmaten (herhaling Hoeveel glazen van 2 dl kun je vullen uit 1 l? - introductie van m3 - dm3 en cm3 herhalen Vermenigvuldigen 6 x 36 = 216 ◊ 12 x 36 Grafieken - Sectordiagrammen aflezen en invullen Vermenigvuldigen 25 x 12 = / 24 x 12 = cijferend vermenigvuldigen, verkort uitrekenen 85 x 7 = / 177 x 12 = Breuken- in context 1/3 minuut = …. Seconden 1/6 dag = …. Uur optellen en aftrekken van gelijknamige breuken in context Meten herleidingen kommagetallen bij gewichten (kg en g) 1.3 kg = …. g 1 kg = 250 g + …. g Tijd - digitaal - introductie van honderdsten van seconden Oriëntatie getallenreeksen (puzzelvorm) Vermenigvuldigen en delen geldbedragen200 x € 0,25 / € 25,25 : 25 Aftrekken - cijferend aftrekken ven geldbedragen 98,75 - € 45,37 = Kommagetallen - temperatuurverschillen berekenen Breuken - introductie van gelijkwaardige breuken
•
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Meten - kies de juiste lengtemaat - kommagetallen bij lengtemeting Handig rekenen - vermenigvuldigen van geldbedragen …. X € 3,50 = € 7,00 Schattend rekenen - vermenigvuldigen met grote getallen 46 x 97 is ongeveer ….. Geld hoeveel geld (munten, briefjes) bepalen 16 briefjes van € 50 is € Oriëntatie - verkennen getallen tot 1.000.000 kommagetallen op volgorde zetten 5,3 – 5,08 – 5,25 – 5,05 Breuken oefenen van gelijkwaardige breuken Klok- tijdsduur berekenen Meten - oppervlakte bepalen van regelmatige en onregelmatige figuren Vermenigvuldigen- vermenigvuldigingstabel invullen Tabellen - relatie tussen cirkeldiagram en verhoudingstabel Delen - delingen maken met gegeven getallen Vermenigvuldigen- cijferend vermenigvuldigen 15 x 28 = Handig rekenen- optellen van getallen tot 10.000 18 + 47 = / 318 + 47 = / 318 + 247 = / enz. Procenten introductie van procenten Meten inhouden samenvoegen (meer of minder dan 1 liter Grafieken - aflezen en interpreteren van afstandgrafieken en tijdgrafieken Schattend rekenen- optellen van geldbedragen is € 50 genoeg? Gemiddelde- berekenen gemiddelde Vermenigvuldigen (6 x 7) + (4 x 7) = Delen- herhaald aftrekken 315 : 8 Breuken- delen van een hoeveelheid berekenen 2/3 van 1200 = Procenten korting berekenen 50%, 25%, 20%, 10% korting op € 200,Meten - Herleiding bij gewichten1 kg = ….g / 500 g = ….kg - juiste afmeting bij lengte kiezen Meetkunde- positie in de ruimte bepalen Bewerkingen- bewerking en oplossing uit een context halen tijdsduur Hoeveel minuten van 9.53 uur tot 10.07 uur?
Groep 8 Oriëntatie - uitspreken en schrijven van getallen tot 1 miljoen - introductie miljard Breuken: - helen uit breuk halen 5/4 = - van gemengde getallen breuken maken 4 2/3 = - gelijkwaardigheid en vergelijken van ongelijknamige breuken 1/2 en 1/4 hoe groot is het verschil? Wegen - gewichten met en zonder kommagetallen Meten - lengtematen, herhaling van lengtematen
Verhoudingen - 1 op de ... - gewicht/ prijs Schattend rekenen - vermenigvuldigen 109 x 592 is ongeveer ( 3 keuzevraag) Vermenigvuldigen - cijferend vermenigvuldigen ( herhaling) 25 x 78 = / 4 x 148 = / 7 x euro 17,25 = - cijferend optellen Breuken - vermenigvuldigen 5 x 1/2 = / 5 x 2 1/2 = Tijd - herhalen van tijdseenheden Meten - herhalen van oppervlaktematen Verhoudingen - gewicht / prijs Grafieken - aflezen en interpreteren van liggende staafdiagrammen Schattend rekenen - delen 4308 : 7 is ongeveer ( 3 keuzevraag) Delen - cijferend delen 9 ( herhaald aftrekken) 924 : 15 = / 8670 : 35 = Procenten - korting berekenen ( herhaling) 5 % korting op 300 euro , bedrag van de korting is..... euro; de nieuwe prijs is ........ euro - uitrekenen van de prijsverhoging gespaard 1600 euro, 4% rente erbij, bedrag wordt dan ...... euro Geld - afronden op hele euro‛s en op 5 of 10 cent ( herhaling) Meten - inhoudsmaten ( herhaling) Kommagetallen, breuken, percentages en verhoudingen - onderlinge relaties, zoek steeds 4 die bij elkaar horen Gemiddelde - gemiddelde berekenen van een reeks getallen met maximaal 2 decimalen schattend rekenen - optellen en aftrekken Kommagetallen - verschil uitrekenen tussen kommagetallen met maximaal 3 decimalen; hoe groot is het verschil tussen 3,025 kg en 3 kg? procenten - relatie met breuken 20 % welke breuk hoort erbij? ( 3 keuzevraag) Grafieken
- cirkeldiagram, relatie tussen breuken, percentages en verhoudingen Meten - snelheid, verhouding afstand/tijd 12 km/u 6 km in ... minuten - oppervlakte en schaal in plattegrond Rekenmachine - werken met de rekenmachine Bewerkingen - toepassen in de context
Oriëntatie - bij getallen rond 1 miljoen het verschil aangeven € 850.000 en 2,3 miljoen euro ◊ wat is het verschil - voorspellingen doen op basis van grafieken Breuken - vermenigvuldigen van breuken 6 x 1/2 = 3 x 2 4/5 = - optellen en aftrekken van ongelijknamige breuken 5/8 + 3/4 = 5/8 – 1/4 = Tijd - digitale tijd, minuten, seconden, honderdsten van seconden - tijdsduur 15,50 uur ◊ hoe laat is het 3 kwartier later of 10 uur vroeger? Aftrekken - cijferend aftrekken (herhaling) € 705,60 - € 362,80 = Diagrammen - gegevens in een grafiek plaatsen
Vermenigvuldigen - met 10, 100 en 1000 4,8 x 10 / 4,8 x 100 / 4,8 x 1000 - cijferend vermenigvuldigen 52 x 78 = Breuken - vereenvoudigen van breuken 5/10 = 5/20 = Kommagetallen - kommagetallen met 3 decimalen plaatsen op de getallenlijn Tijd - tijdsduur berekenen met behulp van tabel Meten - inhoud bepalen van ruimtelijke figuren
Rekenrelaties - relaties tussen deling, breuk en kommagetal 1:2 ◊ 1/2 ◊ 0,5 Breuken / kommagetallen - breuken omzetten in kommagetallen - afronden op 2 decimalen met de rekenmachine
Schattend rekenen - vermenigvuldigen en delen 720 x € 3,97 ≈ … / 1000 : 4,9 ≈ … Delen - cijferend delen (herhaald aftrekken) 9750 : 15 = / 2568 : 46 = Handig rekenen - vermenigvuldigen 3 x 750 = / 3 x 75 = / 3 x 7,5 = Procenten - uitrekenen van een prijsverhoging Oude prijs € 40, nieuwe prijs € 48; prijsverhoging …. % Meten - litermaten Uit 2l gaan …. Glazen van 0,2l Meetkunde - silhouetten tekenen Verhoudingen - prijs / gewicht Toepassingen - opgaven in context Optellen - cijferend optellen tot 1.000.000 met 3 en 4 getallen Afronden - grotere getallen afronden op 100.000; op 2 manieren noteren en uitspreken 2.480.000 ◊ 2.400.000 ◊ 2,4 miljoen Breuken - vereenvoudigen 15/20 = …. - optellen en aftrekken ongelijknamige breuken 1/3 + 1/4 = 5 – 1/2 = 2/3 – 1/5 = Tijd - rekenen met data 14-10-1947: hoeveel jaar geleden? Meten
- afrondend rekenen bij het bepalen van de oppervlakte 2,8 dm x 5,1 dm ≈ Geld - geld bijleggen om een rond bedrag aan wisselgeld terug te krijgen Tabellen - afstandstabel aflezen en interpreteren Schattend rekenen - procenten 19% van € 405,75 ≈ - verschillende bewerkingen schattend uitvoeren 75 x 1,9 ≈ (keuze uit 4 antwoorden) Vermenigvuldigen - cijferend vermenigvuldigen 63 x 521 = Gemiddelde - uitrekenen van het gemiddelde met grote getallen Kommagetallen - vermenigvuldigen van eenvoudige kommagetallen 38 x 43 = 3,8 x 4,3 = 0,38 x 43 = Meten - lengtes vergelijken wat is langer: 145 cm of 1 1/2 m? - schaal / schaalbegrip (herhaling) Handig rekenen - vermenigvuldigen 8 x 3 = / 8 x 300 = / 8 x 0,3 = Kommagetallen - optellen en aftrekken van komma-getallen (met maximaal twee decimalen 0,5 + 0,44 = / 2,55 + 35 + 102 = 10,5 – 3,48 = Delen - delen met rest (hoofdrekenend en met de rekenmachine) Procenten - rekenen met percentages 10% van € 800 = 2,5% van € 400 = - uitrekenen van het totaal aan de hand van een percentage 20% is €25, hoeveel is 100% Meten - vermenigvuldigen van inhouds-maten met kommagetallen 5 x 0,460 l =
Grafieken - afstand- en tijdgrafieken aflezen, interpreteren en maken Schattend rekenen - vermenigvuldigen Meten - rekenen met verschillende gewichtsaanduidingen 0,193 kg is ….. (“bijna 2 ons”) Rekenmachine - rekenen met kommagetallen - rekenen met percentages Breuken - delen door 2 (helft) Wat is de helft van 1/2 liter - delen met breuken Wegen - prijs berekenen bij gewicht 1 kg kost € 3,20 ◊ hoeveel kost 0,5 kg? Meetkunde - puntcoördinaten aflezen en tekenen binnen een assenstelsel Afronden - getallen afronden op tienden. Honderdsten en helen Toepassingen - opgaven in context