Jaarstukken 2011 periode: 1 januari 2011 t/m 31 december 2011 Werkvoorzieningschap Zaanstreek-Waterland
18 april 2012
Inhoud Jaarverslag 2011 Programmaverantwoording: Algemeen Sociaal Bedrijfsvoering
1 10 22
Paragrafen
26
Jaarrekening 2011 Balans per 31 december 2011 Programmarekening 2011 Kasstroomoverzicht 2011 Waarderingsgrondslagen Toelichting balans Toelichting programmarekening Gemeentelijke bijdragen 2011 SiSa-bijlage, verantwoordingsinformatie WSW Controleverklaring Bijlage, Omzetten deelnemende gemeenten
32 34 35 36 38 44 54 55
Algemeen Jaarverslag 2011
Algemeen Bestuur
De uitvoering van de WSW is in het werkgebied van Baanstede georganiseerd via de Gemeenschappelijk Regeling Zaanstreek-Waterland, opgericht per 1 januari 1999. De Gemeenschappelijke Regeling wordt gevormd door 9 gemeenten. Elke gemeente levert één lid voor het Algemeen Bestuur (AB). De 5 grootste deelnemers (in aantal geplaatste WSW-FTE's) leveren de leden van het Dagelijks Bestuur (DB). Bestuurlijk stonden dit jaar vanzelfsprekend de overheidsingrepen op de WSW volop in de aandacht. Het betrof dan niet alleen de forse budgettaire bezuinigingen, maar ook de verwachtingen rond de aangekondigde wet 'Werken naar Vermogen' (WNV). Het DB heeft dit jaar vergaderd op respectievelijk op 2 februari, 9 maart, 12 april (ingelast), 7 september en 26 oktober. Het AB heeft vergaderd op 20 april, 6 juli, 28 september en 14 december. In de vergadering van 6 juli zijn de jaarstukken over 2010 vastgesteld, alsmede de begroting 2012. Daarnaast werden discussies gevoerd over het weerstandsvermogen van Baanstede en enkele theoretische notities. De voorstellen in deze notities moeten vooral in het licht van de financiële problematiek gezien worden. Vanzelfsprekend worden de genomen besluiten verder toegelicht in de relevante paragrafen, dan wel de begroting voor 2013. Voorbereidingen Wet Werken Naar Vermogen De wet Werken naar Vermogen heeft niet alleen betrekking op de uitvoering van de WSW, maar raakt een bredere doelgroep die in het zorgkader van de gemeenten vallen of zullen komen. Om die reden is ook de voorbereiding breder opgepakt. In het najaar van 2011 is daartoe een projectgroep opgericht; de projectgroep heeft in samenwerking met Ernst&Young een rapport uitgebracht met een aantal mogelijke toekomstscenario's. De groep bestond uit beleidsambtenaren van de deelnemende gemeenten en Baanstede. De externe ondersteuning werd tot 1 januari 2012 verzorgd door Ernst&Young, daarna door een ingehuurde projectleider. Op 30 november 2011 is een conferentie gehouden met als deelnemers de wethouders van de 9 gemeenten ondersteund door hun beleidsambtenaren en enkele ambtenaren van Baanstede. In deze conferentie is het rapport van Ernst&Young de leidraad geweest en werden de vijf denkrichtingen besproken, incl. een globaal financieel perspectief. Bij het schrijven van deze tekst was er nog geen definitieve keuze gemaakt.
pagina 1
Algemeen
Het bestuur bestond in 2011 uit: Gemeente dhr. J.R.P.L. Dings Beemster dhr. T.G.C. Luyckx Edam-Volendam dhr. M.J. Prins Landsmeer dhr. E.J. Taams Oostzaan dhr. B. Daan (voorzitter) Purmerend dhr. B.G. Schalkwijk Waterland mevr. J.M.E. de Groot Wormerland mevr. B. Visser (vicevoorzitter) Zaanstad mevr. E.M. de Koekkoek (tot 6 juli) Zeevang dhr. M.W.F. Habold (vanaf 6 juli) Zeevang
DB/AB AB DB+AB AB AB DB+AB DB+AB DB+AB DB+AB AB AB
Baanstede organisatie Algemeen Het jaar 2011 werd voor Baanstede vooral gekenmerkt uitwerkingen van de overheidsbezuinigingen. De voor 2010 niet-geïndexeerde en voor 2011 zelfs verlaagde WSW-subsidie in combinatie met stijgende loonkosten, trekt een zware wissel op de financiële huishouding van Baanstede. In het najaar van 2010 was dit al bekend en ook dat dit niet zonder consequenties kon blijven. Later werden daar verwachtingen over de wet 'Werken naar vermogen' aan toegevoegd. Hierop vooruitlopend waren daarom al scenario's in het bestuur behandeld. Vooralsnog was gekozen voor een 'tussenscenario' waarin 2 andere uitersten ('sterfhuis' en 'volle kracht vooruit') op de wat langere termijn toch optioneel bleven. Recentere ontwikkelingen maken het noodzakelijk deze scenario's te herijken en daarna verder uit te werken. Het is ook duidelijk dat de scenario's een volledig commitment van de 9 gemeenten vereisen, hetzij in de vorm van het dragen van exploitatietekorten, dan wel in de vorm van het gunnen van zoveel mogelijk werk, zowel traditioneel als in de vorm van niet-SW-trajecten. De groei in de jaren 2009 en 2010, waarmee enkele gemeenten Baanstede betrokken in hun arbeidsmarktbeleid voor participatie, activering, socialisering en arbeidsmarktreintegratie van andere doelgroepen, is volledig omgeslagen. Het aantal personen uit nietSW-doelgroepen is in 2011 fors gedaald. Vanzelfsprekend bleef ook de hieraan gekoppelde omzet sterk achter. De begrote omzet uit diensten en leveringen kwam eveneens onder druk te staan omdat ook het aantal intern geplaatste niet-SW-cliënten daalde. Daarnaast speelde in 2011 de ontwikkeling rond de gewenste eenduidige regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt, de wet Werken naar Vermogen (WWNV). In 2011 verscheen o.m. de Hoofdlijnennotitie, met daarin de eerste indicaties over de kansen en bedreigingen voor gemeenten. De verwachte ingangsdatum is 1 januari 2013. In 2011 is een proces gestart waarin de gemeenten een studie hebben gemaakt van de consequenties en de mogelijkheden van deze wetgeving, waarover elders meer.
pagina 2
Algemeen
Naast bovenstaande aandachtspunten kenmerkt 2011 zich nog door: ► De terugtreding wegens vroegpensioen van dhr. H. Bokhorst als Algemeen directeur en de aanstelling van diens opvolger, dhr. F. Verheul; ► De opdracht aan de nieuwe directeur met als kernpunten de begroting te realiseren en het gekozen scenario uit te voeren, voorbereidingen te treffen voor de invoering van de WWNV en voorstellen te doen om de tekorten terug te dringen; ► Het vertrek van de manager van de Regie-unit en de aanstelling van haar interim vervangster; ► De gereedkoming van de verbouwing van de voormalige drukkerij tot kantoor- en instructieruimten en de eraan gekoppelde terugverhuizing van medewerkers van directie en stafdiensten van de Voltastraat naar de Einsteinstraat; ► De realisatie van een ambtelijke formatiereductie van 11,5 FTE (ca. 13% van de totale ambtelijke formatie) per 1 januari 2012; ► Diverse activiteiten gericht op externe communicatie, zoals de aanpassing van huisstijl en het logo, en de voorbereidingen op de grote Baanstede-netwerkdag in 2012; ► Omvorming 'Startbaan' in 'DnA' ('Direct Naar Arbeid') en de opening van de DnA-afdeling in Wormerveer; ► De opening van het 'fietsenpakhuis' in Zaandam; ► De herhuisvesting van Groen Purmerend en de schildersgroep. Baanstede gaat er vanuit dat deze jaarstukken, naast de begroting en andere rapportages, bijdraagt aan de transparantie van de activiteiten en resultaten van het werkvoorzieningsschap. Bezuinigingen en de effecten ervan op de organisatie De overheid heeft over de belangrijkste aspecten van de WWNV gecommuniceerd via een zgn. 'Hoofdlijnennotitie'. Een belangrijk onderwerp hierin is de bescherming van bestaande (CAO-)rechten van personen die op 15 mei 2011 een SW-dienstverband of indicatie hadden. Bij de invoering van de WWNV per 2013 zal dit een grote invloed op de bedrijfsvoering hebben. De loonkosten zullen immers doorstijgen bij sterk verlaagde subsidies. Om het aantal WSW-dienstverbanden voor onbepaalde tijd te beperken, is in september door het bestuur besloten personen met een tijdelijk SW-dienstverband na een maximale duur terug te plaatsen op de WSW-wachtlijst. Naast de volumebeperking is ook de verlaging van het WSW-subsidiebedrag per SE een bron van grote financiële zorgen. Er zijn helaas slechts maatregelen denkbaar die hiervoor tot beperkte hoogte compensatie kunnen bieden. De belangrijkste hier relevante component was de reductie van de ambtelijke formatie met 11,5 FTE, welke in de loop van 2011 gerealiseerd is. Volgens de begroting zouden een aantal personen eerder gebruik maken van de regeling voor vervroegd uittreden (FPU), tijdelijke dienstverbanden met personen beëindigd worden en boventalligen ontslagen. De in 2011 bereikte resultaten vertonen een afwijkend beeld. Aan 4 personen werd een 'FPU-regeling' aangeboden; er is helaas door niemand gebruik van gemaakt. Om de geplande reductie toch te realiseren, zijn andere formatieplaatsen vervallen. Het gaat hier m.n. om opheffing van de Facilitaire Dienst en enkele individuele plaatsen op andere stafafdelingen. Dit heeft een anders dan gewenste resterende bezetting tot gevolg gehad alsmede hogere frictiekosten.
pagina 3
Algemeen
De daarvoor in aanmerking komende tijdelijke ambtelijke dienstverbanden zijn in 2011 beëindigd. Iets meer en sneller dan verwacht vonden de betrokkenen een andere werkgever, waardoor het risico op een WW-claim van het UWV geringer werd. Mede door de ongunstige berichtgevingen heeft een enkele andere ambtenaar het besluit genomen Baanstede te verlaten. Om maximale flexibiliteit in de ambtelijke bezetting te behouden, worden vacatures hoofdzakelijk via externe dienstverlening vervuld. Op korte termijn is dit door de hogere tarieven financieel minder aantrekkelijk, maar voor de langere termijn onder de huidige omstandigheden toch de betere oplossing. Er bestaat dan immers geen risico op een WWclaim van het UWV. In het najaar werd voor de boventalligen een Sociaal plan opgesteld, afgeleid van dat van de gemeente Zaanstad. Na raadpleging van de OR en de vakbonden is dit plan in werking getreden. Bij het schrijven van deze tekst zijn de boventalligen op non-actief gesteld. Voor één persoon is alsnog een regeling getroffen, voor de anderen wordt via outplacement naar een oplossing gezocht. Het gevolg van deze ontwikkelingen was dat per ultimo 2011 kwantitatief wel de gewenste reductie is bereikt. Het moge duidelijk zijn dat de samenstelling van de resterende ambtelijke bezetting kwalitatief niet aansluit op de planning en de behoefte.
Financiering en verantwoording Baanstede beheert het WSW-budget en taakstelling van de 9 deelnemende gemeenten: zij dragen de subsidie volledig over aan Baanstede en Baanstede draagt een relevant deel over aan SW-bedrijven die WSW-dienstverbanden realiseerden voor inwoners van die gemeenten. Baanstede legt echter geen verantwoording af voor WSW-dienstverbanden die door andere SW-bedrijven worden gerealiseerd. De WSW-afrekeningen over 2010 en de subsidiestromen (via bevoorschotting vanuit de gemeenten) zijn tijdig en correct verlopen. Door centraal beheer van taakstellingen kan er beter invulling gegeven worden aan de sociale doelstelling en wordt de vereiste kennis gecentraliseerd. Dit is gewenst omdat de bewaking van de taakstelling per gemeente gecompliceerd is: zo is bijv. de overdracht meestal met een vertraging van max. 2 jaar gebonden aan de oorspronkelijke woongemeente van de geplaatste SW-geïndiceerden. Verzoeken tot subsidieoverdracht moeten dus aan de (voormalige) woongemeenten gericht worden; voor Baanstede zijn dat inmiddels meer dan 10 'buitengemeenten'. Vooral verhuizingen van SW-geïndiceerden van andere gemeenten leiden soms tot discussie. Iets dergelijks geldt ook voor mutaties in SW-dienstverbanden bij andere SW-bedrijven. Ook ontstaan er interpretatieverschillen over de begrippen 'warme overdracht', 'woongemeente' en 'subsidiegemeente' in combinatie met mutaties daarin op de peildatum. Steeds meer SW-bedrijven nemen in deze harde standpunten in. In 2011 werd voor het eerst door 'Openbare lichamen', rechtspersonen die zijn ingesteld op grond van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen (zoals Baanstede), de uitvoering van de WSW via SiSa rechtstreeks verantwoord. Voor de indicatoren hoefde de gemeente dus zelf niets te rapporteren. Na het afronden van de dossiercontroles en het opstellen van de WSWverantwoordingsinformatie over 2011, is het overzicht met de prestatie-indicatoren opgesteld. Deze is als bijlage bij de jaarrekening opgenomen.
pagina 4
Algemeen Het programma
Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) dienen verantwoordingsstukken inzicht te geven in de kosten en opbrengsten per programma. In de stukken geeft men daartoe aan wat de organisatie heeft bereikt, welke activiteiten daarvoor nodig zijn geweest en welke financiële stromen dit opleverde. Baanstede voert activiteiten t.b.v. doelgroepen met een afstand tot de arbeidsmarkt uit. Het gaat in hoofdlijnen om: ► De uitvoering van de WSW via het Werkvoorzieningsschap Zaanstreek-Waterland ('Baanstede'), een openbaar lichaam o.b.v. een Gemeenschappelijke Regeling); ► Arbeidsparticipatie en re-integratie van niet-SW doelgroepen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het eventuele werkgeverschap van deze groepen is belegd bij de stichting 'Regiobaan'. Deze jaarstukken omvatten o.m. de 'programmarekening' van de activiteiten die uitgevoerd worden door Baanstede. De activiteiten van de stichting Regiobaan worden wel in samenhang met en onder regie van Baanstede geoptimaliseerd, maar er worden separaat jaarstukken voor opgesteld. Consolidatie is niet toegestaan. De Sociale Werkvoorziening via de Gemeenschappelijke Regeling De uitvoering van de SW behelst aangepaste werkgelegenheid te scheppen voor mensen die, hoewel zij tot werken in staat zijn, als gevolg van lichamelijke, psychische of verstandelijke beperkingen, er niet in slagen werk te vinden op de reguliere arbeidsmarkt. De wet bepaalt tevens dat de aangepaste werkgelegenheid gericht dient te zijn op het behouden dan wel het bevorderen van de arbeidsbekwaamheid van de werknemer mede met het oog op het kunnen gaan verrichten van arbeid onder normale omstandigheden. Personen die hiervoor in aanmerking willen komen, moeten woonachtig zijn in Nederland, jonger zijn dan 65 jaar en als werkzoekende ingeschreven staan. Betrokkene moet in staat zijn een minimumprestatie te leveren van 15% van een normale arbeidsprestatie, minimaal één uur aaneengesloten kunnen werken en de begeleidingstijd moet gelimiteerd zijn tot ca. 15% van de te werken arbeidstijd.
pagina 5
Algemeen
Typering Baanstede Jaarlijks laat Cedris, de brancheorganisatie, een bedrijfsvergelijkend onderzoek onder haar leden uitvoeren. De resultaten van het onderzoek over 2010 kwamen in 2011 beschikbaar. Een analyse hiervan leverde de volgende aandachtspunten op: ► Omgeving Onze regio kent 3,0 WSW-gesubsidieerden per 1000 inwoners (2009: 3,2). Landelijk is dat 4,5 per 1000 inwoners (2009: 5). Het aantal WSW-gesubsidieerden per 1000 inwoners is in onze regio dus laag en de oorzaak van een relatief laag aandeel in de landelijke WSW-taakstelling; Van de SW-medewerkers bij Baanstede behoort nog een hoog ► Medewerkers percentage tot de ‘oude doelgroep’ (geïndiceerd vóór 1998), hoger dan het landelijke beeld. De WSW-medewerkers bij Baanstede zijn ook gemiddeld iets ouder dan landelijk. Baanstede heeft dus meer SW-ers met oude rechten die niet geherindiceerd worden, niet tot de categorie ‘Ernstig’ kunnen behoren (hetgeen tot relatief minder subsidie leidt), maar vaker wel een sleutelfunctie bezetten en dus een hoger loon hebben. Baanstede heeft weinig professionals (ambtelijk personeel): dat werd in 2010 nog steeds met veel SW-sleutelmedewerkers gecompenseerd. De professionals zijn daardoor echter weer wel relatief ‘duur’: de SW-sleutelmedewerkers bezetten vooral de sleutelfuncties in de lagere loonschalen. De ongesubsidieerde professionals komen daardoor hoofdzakelijk in de hogere loonschalen voor; ► Werkladder De verdeling op de WSW-werkladder geeft voor Baanstede een gunstig beeld: het percentage extern geplaatsten is hoog; ► Werk en Baanstede krijgt relatief veel traditioneel werk van de gemeenten, gemeenten maar er wordt weinig of geen Deta/BW bij diezelfde gemeenten gerealiseerd; ► Loonkosten De gemiddelde WSW-loonkosten zijn bij Baanstede hoog. Over de hele groep met een intern WSW-dienstverband betekent dit momenteel jaarlijks een groot financieel nadeel in de vorm van een negatief subsidieresultaat. Matrix targets In 2011 is via het ambtelijk vooroverleg gesproken over de matrix van targets in het kader van de gemeentelijke regievoering op de WSW. De eerder gebruikte matrix omvatte o.m. doelstellingen omtrent de realisatie van de WSW-taakstelling, het ziekteverzuim, en de aantallen te realiseren leer/werkplekdagen voor personen uit nietSW doelgroepen. Er werd per kwartaal separaat op gerapporteerd. Het bestuur heeft besloten om een enigszins gewijzigde set van kengetallen op te nemen in de standaardrapportages van Baanstede. Dat is gerealiseerd.
pagina 6
Algemeen
WSW-taakstelling De uitvoering van de WSW wordt grotendeels aangestuurd door het ministerie van SZW via de 'taakstelling'. Het ministerie stelt jaarlijks budget beschikbaar ter financiering van de uitvoering van de WSW. Dit budget wordt per gemeente uitgedrukt in een aantal SE's (Standaard Eenheden) en met een bedrag per SE vertaald in een maximum jaarsubsidie. In veel gevallen is de uitvoering van de WSW door gemeenten via een samenwerkingsverband overgedragen aan een andere rechtspersoon, zo ook aan Baanstede. Baanstede realiseert ook SW-werkplekken voor inwoners van andere, niet deelnemende gemeenten Op dezelfde manier realiseren andere SW-bedrijven ook SWwerkplekken voor inwoners van de 9 gemeenten die deelnemen in Baanstede. Het gemiddeld aantal te realiseren SE's voor 2011 is eind 2010 bekendgemaakt. Het gaat voor de deelnemende gemeenten om deze aantallen: Taakstelling oorspronkelijk na uitruil Beemster 16,22 18,22 Edam-Volendam 92,23 90,23 Landsmeer 8,75 8,75 Oostzaan 15,31 12,81 Purmerend 313,32 311,32 Waterland 23,33 26,83 Wormerland 26,25 21,75 Zaanstad 470,98 474,98 Zeevang 10,39 11,89 Totaal 976,78 976,78 Hierop moet het aantal te realiseren plaatsingen van inwoners uit de deelnemende gemeenten door andere SW-bedrijven (destijds begroot op 75,00 SE, werkelijk 63,35 SE) en de plaatsingen bij Baanstede van inwoners van andere gemeenten (begroot op 20,00 SE, werkelijk 15,41 SE) gecorrigeerd worden. De per saldo te realiseren bezetting bij Baanstede is nacalculatorisch te berekenen op 928,84 SE. Hiervan was subsidiabel 925,98 SE. Dit was begroot op 921,78 SE, een onbegroot voordelig subsidieverschil van 4,20 SE (een bedrag van € 108.195). Vanzelfsprekend staan hier ook extra loonkosten tegenover. De aantallen SW-werkplekken die andere SW-bedrijven voor inwoners van 'onze' deelnemende gemeenten realiseren, zijn een bron van onzekerheid, alsmede de tijdigheid van de informatievoorziening. Dit verstoort daarmee de mogelijkheid om nauwkeurig op de taakstelling te sturen, terwijl realisatie op taakstelling per gemeente juist een belangrijke doelstelling is. In augustus heeft Baanstede o.b.v. de realisaties van het eerste halfjaar en prognoses van de bezetting per gemeente, via intergemeentelijke overdracht van taakstelling, aangestuurd op optimale invulling van de taakstelling van de deelnemende gemeenten. De gemeenten hebben Baanstede gemachtigd dit zelfstandig uit te voeren.
De taakstelling voor 2011 was fors hoger dan die over 2010. De eindstand van 2010 was dan ook ver onder het voor 2011 te realiseren niveau. In de eerste 9 maanden van dit jaar zijn daarom maandelijks enkele tientallen nieuwe SW-dienstverbanden gerealiseerd, met als doel op het gewenste niveau als jaargemiddelde te komen.
pagina 7
Algemeen
Vooruitkijkend naar de rechten en plichten die samenhangen met de invoering van de wet 'Werken naar Vermogen' (WNV) in 2013 moest het bestuur in september een pijnlijke beslissing nemen. Om per 2013 zo min mogelijk WSW-dienstverbanden voor onbepaalde tijd te hebben, werd besloten geen tijdelijke dienstverbanden meer om te zetten in vaste. Dit betekende voor de betrokkenen, na de maximale termijn van tijdelijke dienstverbanden, terugplaatsing op de wachtlijst. De plotselinge inwerkingtreding van dit besluit veroorzaakte ook ongewenste effecten op de realisatie voor 2011. In de werkelijkheid is voor sommige gemeenten nog een overrealisatie op de WSWtaakstelling ontstaan (van 2,30 SE), waarvoor de betrokken gemeenten dus geen rijkssubsidie ontvangen. Omdat de budgetten ook volledig aan Baanstede werden overgedragen, hoeft er op dit onderdeel niet financieel afgerekend te worden. Voor andere deelnemende gemeenten ontstond ongepland maar onvermijdelijk onderrealisatie (2,87 SE), waarvoor de betrokken gemeenten dus rijkssubsidie moeten terugbetalen. Omdat de budgetten ook volledig aan Baanstede werden overgedragen, zal Baanstede het teveel ontvangen bedrag terugstorten. Het subsidiebedrag voor 2011 is vastgesteld op (afgerond) € 25.758 per SE. Dit bedrag is bijna 5% lager dan het definitieve bedrag van 2010. Dit bedrag kan jaarlijks door het ministerie van SZW worden aangepast. Tot en met 2009 werd deze aanpassing gebaseerd op de ontwikkeling van de arbeidskosten in de gepremieerde en gesubsidieerde sector, zoals berekend door het CPB. Voor 2010 was deze indexering achterwege gebleven, ook al stegen de WSW-loonkosten wel. De bate wegens subsidieoverdracht is voor gemeenten met een overrealisatie gebaseerd op het maximaal subsidiabele deel, dus tot het niveau van de taakstelling. Voor gemeenten met een onderrealisatie is de bate gebaseerd op het subsidiabele deel van de realisatie. Over de uitvoering van de WSW wordt formeel verantwoording afgelegd via de zgn. 'WSW-verantwoordingsinformatie'. Dit document bevat gegevens over een viertal prestatie-indicatoren voor alle gemeenten waarvan inwoners in 2011 in het zorgkader van Baanstede vielen. Baanstede legt geen verantwoording af over SW-dienstverbanden die door andere SW-bedrijven zijn gerealiseerd voor inwoners van de deelnemende gemeenten. De SiSa-bijlage is in de jaarrekening opgenomen. In 2011 heeft Baanstede voor alle 9 deelnemende gemeenten het gehele subsidiebudget beheerd. In de praktijk komt dit er op neer dat die gemeenten de van het ministerie ontvangen middelen volledig overdroegen aan Baanstede en Baanstede de eventuele doorbetalingen aan andere SW-bedrijven verzorgde. Het gaat dan om SW-werkplekken die door andere SW-bedrijven gerealiseerd worden voor inwoners van die gemeenten. Regelmatig verhuizen personen met een SW-dienstverband. In die situatie moet subsidieoverdracht gevraagd worden bij de gemeente waar de betrokkene woonde op 31 december 2009. Pas vanaf 2012 kan de actuele woongemeente aangesproken worden. Pas als alle SW-bedrijven de gecertificeerde WSW-verantwoordingsinformatie over 2011 hebben ingediend, kunnen de definitieve afrekeningen met de gemeenten opgesteld worden. Het zou het samenstellen van deze jaarstukken te zeer ophouden om daar op te wachten. Derhalve zijn de resultaten van de eigen waarnemingen gebruikt om de relevante balansposities en baten op te nemen.
pagina 8
Algemeen Begeleid Werken In 2010 voerde Baanstede voor een groot deel van de betrokkenen de Begeleid Werken trajecten en jobcoaching uit. Op grond van de verordening voor PGB's hebben echter ook een aantal geplaatsten gekozen voor een externe begeleidingsorganisatie. Baanstede betaalt wel zelf de loonsuppleties uit. De begeleidingsorganisaties declareren de kosten voor de begeleiding, uitgaande van de in de verordening vastgelegde normen. In een aantal gevallen achten de begeleidingsorganisaties de normen ontoereikend. Dit leidde in 2011 tot voortgezette bezwaarprocedures. Op grond van de uitspraken hiervan, worden soms en tijdelijk uitzonderingen toegestaan.
Andere doelgroepen Baanstede voert zelf ook trajecten uit voor niet-SW doelgroepen. Langdurig werklozen kunnen een dienstverband krijgen bij de stichting Regiobaan, bij Baanstede werkervaring opdoen en/of gedetacheerd worden bij werkgevers met als doel het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt. Het gaat echter ook om trajecten binnen het Workfirstconcept, waarin bijstandsgerechtigden al dan niet d.m.v. een betaalde baan (ook bij de stichting Regiobaan) geactiveerd worden met het oogmerk de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen en zo mogelijk te re-integreren. Het saldo van de personeelskosten en de ontvangen inleenvergoedingen wordt bij de opdrachtgevers gedeclareerd. De stichting Regiobaan fungeert hierbij als werkgever en behaalt zelf geen resultaat. De omzet en de bedrijfskosten die bij de re-integratieactiviteiten horen, worden bij Baanstede geboekt. Dit resulteert ook in een betere benutting van de infrastructuur van Baanstede. Een betere benutting van de infrastructuur van Baanstede voor andere doelgroepen en de daaraan te koppelen extra omzet, bieden op relatief korte termijn ook zicht op verbetering van het financiële resultaat. Deze wordt geconsolideerd met dat van de uitvoering van de WSW.
pagina 9
Sociaal
Sociaal In de paragrafen van dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de sociale elementen uit de programmaonderdelen. Baanstede voert activiteiten t.b.v. doelgroepen met een afstand tot de arbeidsmarkt uit. Het gaat in hoofdlijnen om de uitvoering van de WSW en arbeidsparticipatie en reintegratie van niet-SW doelgroepen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het volgende overzicht toont per 31 december 2011 de aantallen personen van doelgroepen met een dienstverband: WSW 966 90,3% Begeleid Werken 85 7,9% Waterlandbaan 19 1,8% 1.070 Daarnaast heeft Baanstede in 2011 ook trajecten verzorgd voor niet-SW-cliënten waarvoor geen dienstverband ontstond. Dit betrof: 8 Direct werk 2 Voortraject 113 KWW/DLW Zaanstad 12 Kijk op Werk (KoW) 7 Loondispensatie 1 Inburgeraars en BBL-plus Hieronder wordt meer gedetailleerd verantwoording afgelegd over de genoemde soorten doelgroepen.
Uitvoering Wet Sociale Werkvoorziening Wachtlijst Ontwikkeling SW-wachtlijst o.b.v. instroomdatum
Op verzoek worden personen door het UWV voor de WSW geïndiceerd. Als zij tot de doelgroep worden toegelaten, worden zij op de WSW-wachtlijst geplaatst. Per ultimo Aantal personen wachtlijst Als % van de taakstelling Gemiddelde wachtduur in jaar Financieringsruimte in SE
2008 184 20,5% 1,14 897,20
pagina 10
2009 254 28,3% 1,36 897,37
2010 314 36,5% 1,70 860,37
2011 139 15,0% 1,42 928,84
Sociaal
Door uiteenlopende omstandigheden of achtergronden worden personen op de wachtlijst (terug)geplaatst o.b.v. de oorspronkelijke indicatiedatum (bijv. of voor personen die weer beschikbaar zijn voor arbeid). Deze datum is bepalend voor de volgorde. Voor sommige personen ligt deze ver in het verleden, waardoor de wachtduur ogenschijnlijk zeer lang lijkt. Om een vertekend beeld te voorkomen wordt de gemiddelde wachtduur daarom berekend o.b.v. de 'instroomdatum'. Genoemde aantallen zijn incl. personen op de zgn. 'subwachtlijst'; personen die tijdelijk niet voor arbeid beschikbaar zijn. De deelnemende gemeenten hebben een wachtlijstverordening vastgesteld waarin geregeld wordt wat het plaatsingsbeleid is. Personen met een BW-advies hebben daarin voorrang, de rest op volgordedatum via het FIFO-principe en voor zover beschikbaar. Ten opzichte van 2010 is de plaatsingsruimte (vnl. door de WSW-taakstelling) veel hoger. Per 1 januari 2011 zijn daarom alle nog lopende pré-SW-dienstverbanden omgezet in reguliere SW-dienstverbanden. Van de personen die in 2011 zijn geplaatst in het kader van de WSW, stonden er 145 per 31 december 2010 op de wachtlijst. Een hoge instroom stimuleert ook een hoge uitstroom omdat relatief veel van de nieuw geplaatsten na korte tijd toch uitvallen en dan weer uitstromen. In 2011 is de wachtlijst door de gesignaleerde ontwikkeling vanzelfsprekend fors korter geworden. Bovendien verlieten een aantal personen om diverse redenen de wachtlijst. In 2011 werden per saldo slechts 51 personen aan de wachtlijst toegevoegd. Het UWV lijkt al een beleid te voeren dat vooruitloopt op de invoering van de wet WNV. Er worden nog maar weinig personen tot de doelgroep toegelaten en voor zover dat gebeurt, lijkt dat al te geschieden naar de nieuwe eisen waarin de WSW alleen ruimte biedt voor 'beschut werken'. Naar leeftijd en BW-advies 15-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-65 jaar Totaal
ja 2 7 6 8 4 27
Naar jaar van instroom en gemeente t/m 2008 Beemster Edam-Volendam Landsmeer Oostzaan Purmerend 4 Waterland 1 Wormerland 1 Zaanstad 7 Zeevang Totaal 13
nee 25 13 30 36 8 112
Totaal 27 20 36 44 12 139
2009 2
2010 1 3
1 8
21
1 8 20
pagina 11
1 28 1 55
2011 3 1 1 18 2 2 21 3 51
Totaal 1 8 1 2 51 3 5 64 4 139
Sociaal
Wachtlijstverloop Beginstand 1e WSW indicatie Herplaatsing BW-arbeidsovereenkomst Plaatsing i.h.k.v. WSW Reguliere arbeid Verhuizing uit werkgebied Overlijden Overige redenen Eindstand
2010 254 87 11 1 2 7 0 1 27 314
bij bij af af af af af af
2011 314 32 19 8 137 17 6 58 139
Op grond van de beschikbaarheidstoetsing stonden per 31 december 2011 46 personen op de zgn. 'subwachtlijst'. Ze waren op de peildatum tijdelijk niet beschikbaar voor arbeid. De redenen hiervoor kunnen zijn het volgen van voltijdsonderwijs, langer dan 13 weken lijden aan een ziekte of gebrek of woonachtig zijn buiten Nederland. Indien men weer voor arbeid beschikbaar is, volgt herstel op de wachtlijst o.b.v. de oorspronkelijke volgordedatum.
Communicatie
Elk jaar worden de personen, die per jaarultimo op de wachtlijst staan, schriftelijk, telefonisch of persoonlijk benaderd voor de zgn. 'beschikbaarheidtoetsing'. Om personen op de wachtlijst inzicht te verschaffen over de verwachte of resterende wachttijd, is een geanonimiseerde versie van de wachtlijst op de internetsite van Baanstede gezet. Betrokkenen kunnen zich hiermee, o.b.v. van alleen bij henzelf bekende gegevens, een beeld vormen van hun plaats en het verloop op de wachtlijst. Voor de introductie van nieuwe cliënten is een programma ontwikkeld. Dit omvat ook een film ('het gaat om jou') waarin cliënten zelf inzichtelijk maken wat hun ervaringen zijn. Tegelijkertijd komt daarin aan de orde wat de cliënt van Baanstede kan verwachten, maar vooral ook wat Baanstede van de cliënt verwacht. Door de ongedwongen interviews komen de spelregels als vanzelfsprekend aan de orde. Om de DVD te ondersteunen is er ook een PowerPoint presentatie ontwikkeld. De DVD en de presentatie zijn zeer enthousiast ontvangen.
Pré-SW Zoals eerder vermeld en toegelicht zijn de resterende plaatsingen in de pré-SW-regeling per 1 januari omgezet in een reguliere SW-plaatsing. Omdat ook de destijds beschikbaar gestelde middelen uitgeput zijn, is de regeling in deze omvang tot een einde gekomen.
Raadpleging Gemeentelijke BasisAdministratie (GBA) In september 2011 kreeg Baanstede zelf een 'aansluiting' op het GBA. Dit betekende een grote verbetering in de informatievoorziening, omdat Baanstede nu zelf de relevante mutaties van personen met een SW-indicatie kan volgen. Vanzelfsprekend gebeurt dit met inachtneming van de regelgeving rond de privacy.
pagina 12
Sociaal
Instroom
Deze periode kende een hoge WSW-gerelateerde instroom. Ook vonden er enkele 'warme overdrachten' plaats. De instroomtrajecten worden door de Regie-unit ter hand genomen. Van nieuwe medewerkers wordt een instroomtrajectplan gemaakt zodat de direct leidinggevende hiermee aan de slag kan en via het cliëntvolgsysteem kan evalueren en het traject kan vervolgen. In mindere mate was er niet-SW-instroom, m.n. door het contract voor WWB-ers met Zaanstad en Oostzaan. Deze instroomvorm betekent een betere benutting van de infrastructuur van Baanstede, maar is afhankelijk van het aanbod, m.n. van de deelnemende gemeenten in relatie tot de capaciteit van Baanstede en de financiële dekking. In dit jaar is de beschikbare capaciteit onvoldoende benut. Deelnemers aan het 'KoM-project'(Kijk op Mogelijkheden), met een voortraject of via 'direct werk' krijgen ook geen dienstverband (=WBU, werk met behoud van uitkering).
WSW-taakstelling
De WSW-taakstelling per gemeente ontstaat door de landelijke taakstelling toe te rekenen naar rato van het aantal WSW-geïndiceerde inwoners op de peildatum. Voor het jaar 2011 was de peildatum 31 december 2009. De taakstelling luidt in SE's en dit is maatgevend voor het volume van het subsidie in euro's en wijkt af van het aantal FTE's door de handicapcategorie. Zo telt 1 FTE in de handicapcategorie 'Ernstig' als 1,25 SE (de overige FTE's tellen als 1 SE). Omdat de taakstellingen per woongemeente zijn vastgesteld kan een deel van de taakstelling van de deelnemende gemeenten ook door andere SWbedrijven gerealiseerd worden. Anderzijds realiseert Baanstede ook een deel van de taakstelling van niet-deelnemende gemeenten. Het aantal personen dat bij Baanstede tot de categorie 'Ernstig' behoort is t.o.v. het landelijk gemiddelde laag. Dit heeft een nadelig effect op de verhouding tussen de loonkosten en het subsidie (het subsidieresultaat). Er moeten immers verhoudingsgewijs meer dienstverbanden gerealiseerd worden om de taakstelling te vullen. In 2011 hebben zich de volgende mutaties in het bestand met SW-geïndiceerden met een dienstverband voorgedaan (in SE's):
eindemaand standen per: januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
voor deelnemende gemeenten voor niet door deeln. totale andere subtotaal gem. bezetting door SWter door bij Baanstede bedrijven bewaking Baanstede Baanstede 873,7 69,6 943,3 14,0 887,6 888,6 66,8 955,4 14,0 902,5 899,2 65,0 964,2 14,0 913,2 900,0 64,1 964,1 15,0 915,0 909,6 63,1 972,7 15,0 924,6 923,5 63,1 986,6 16,0 939,5 923,4 62,1 985,5 16,8 940,3 933,0 62,1 995,1 16,7 949,7 940,1 61,1 1.001,2 16,2 956,2 926,2 60,7 987,0 16,2 942,4 922,3 60,7 983,0 15,7 937,9 914,7 61,7 976,4 15,7 930,3
pagina 13
Sociaal
In deze tabel zijn verwerkt de dienstverbanden in het kader van Begeleid Werken, de dienstverbanden die andere SW-bedrijven realiseren voor inwoners van deelnemende gemeenten en de dienstverbanden die Baanstede realiseert voor niet-deelnemende gemeenten. In genoemde realisatie zijn niet opgenomen de personen die niet subsidiabel zijn, i.v.m. formele vereisten, zoals bijv. detentie of een ongeldige indicatie. Het natuurlijk verloop was dit jaar hoger dan geprognosticeerd. Dit had tot gevolg dat er gedurende meer maanden een hoge instroom nodig was. Medio 2011 was het de verwachting over 2011 uit te komen op een kleine overrealisatie op de collectieve taakstelling met evenwel per gemeente afwijkingen naar zowel onder- als overrealisatie. Om toch tot een nauwkeuriger realisatie per gemeente te komen, is dit onderling gecompenseerd door intergemeentelijke uitruil van taakstelling. Hierdoor dragen gemeenten die anders zouden onderrealiseren taakstelling over aan gemeenten in een situatie van overrealisatie. Dit is een projectie voor 2011:
Verloop WSW 2011 Realisatie per maand 965 955 945 935 925 915 905 895 885
Financieringsruimte Voortschrijdend gemiddelde
De stand van zaken m.b.t. de prognose op de realisatie van de WSW-taakstelling luidde destijds: Gemeente SE SE uitruil na uitruil verwachting vóór uitruil Beemster overrealisatie 1,411,00 0,41Edam-Volendam onderrealisatie 1,04 1,500,46Landsmeer overrealisatie 0,280,28Oostzaan onderrealisatie 2,33 2,500,17Purmerend onderrealisatie 1,58 2,000,42Waterland overrealisatie 3,683,50 0,18Wormerland onderrealisatie 5,50 6,000,50Zaanstad overrealisatie 6,216,00 0,21Zeevang overrealisatie 1,641,50 0,14Per saldo 2,762,76Door de uitruil zouden alle gemeenten in een situatie van een beperkte overrealisatie komen. Terugbetalen (bij onderrealisatie) is voor de individuele gemeente weliswaar budgetneutraal maar sociaal ongewenst. Binnen optimale solidariteit in het Openbaar Lichaam levert uitruil indirect en/of op termijn voor die gemeenten ook financieel voordeel op omdat de totale subsidiederving geringer zal zijn. Bij overrealisatie moet immers een andere vorm van financiering gevonden worden.
pagina 14
Sociaal
O.b.v. de toen bekende gegevens en prognoses is de uitruil uitgevoerd. Een negatief getal is taakstelling afstaan, een positief getal is taakstelling ontvangen. Uitruil leidt ook tot een verlegging van de geldstromen. In september nam het bestuur het besluit geen SW-dienstverbanden voor onbepaalde tijd meer te laten ontstaan. Een aantal SW-geïndiceerden met een intern en tijdelijk dienstverband moesten derhalve op de wachtlijst teruggeplaatst worden. De WSWrealisatie onderging hierdoor onvoorziene en niet meer corrigeerbare effecten. Als gevolg hiervan ontstonden bij enkele gemeenten toch onderrealisaties. De uiteindelijke gerealiseerde standen per gemeente zijn: Gemeente SE Beemster 0,38 overrealisatie Edam-Volendam 0,51 overrealisatie Landsmeer 0,58 overrealisatie Oostzaan 0,22 overrealisatie Purmerend 0,86- onderrealisatie Waterland 0,61 overrealisatie Wormerland 0,15- onderrealisatie Zaanstad 1,85- onderrealisatie Zeevang 0,01- onderrealisatie 0,57-
Uitstroom
In de WSW-verantwoordingsinfo over 2011 staat onder indicator B de uitstroom opgenomen. Onder uitstroom wordt verstaan het einde van het WSW-dienstverband bij Baanstede. Mutaties van en naar Begeleid Werken zitten hier dus niet in, want beide vormen dienstverbanden vallen onder de WSW. De meestvoorkomende oorzaken van uitstroom zijn (vroeg)pensioen en 2 jaar ziekte, intrekking van de indicatie of ondergrens. Dit jaar stroomden er veel personen direct vanaf de wachtlijst de SW in, dus zonder 'filterwerking' van de pré-SW-regeling. In veel gevallen blijkt dan dat het dienstverband toch te hoog gegrepen is. In 2011 stroomden er dus ook relatief veel personen uit, tijdens de proeftijd, bij einde contract of 'op eigen verzoek'.
Verslag van de Gemeenschappelijke Ondernemingsraad (GeOR) Het jaar 2011 werd voor de GeOR een druk jaar; met de wet Werken naar Vermogen in het vizier en de wisseling in de directiekamer stond er veel te gebeuren. De wijzigingen waren samengepakt in één plan: het 'Revitaliseringsplan'. Met een speciaal daartoe in het leven geroepen commissie Revitalisering werd het plan aan de onderhandelingstafel met de bestuurder doorgespit. Nog vóór de zomer liet de GeOR zijn nieuwe bestuurder weten zich in grote lijnen in zijn plan te kunnen vinden. De verschillende onderdelen dienden wel van advies dan wel instemmingsaanvragen te worden voorzien. Dit verliep niet altijd zonder intensieve discussies in de GeOR, hetgeen indirect leidde tot belangrijke aderlatingen uit de GeOR-gelederen. Zo werd de basis waarop de raad zijn werk moest doen te smal. Besloten werd daarom in het najaar tussentijdse verkiezingen uit te schrijven. Bij het maken van dit verslag heeft deze actie nog niet tot het gewenste resultaat geleid en zullen andere maatregelen moeten worden overwogen om het overleg met de directie gaande te houden.
pagina 15
Sociaal
De ondernemingsraad werd in 2011 vijf keer om instemming gevraagd en elf keer om advies waaronder een adviesaanvraag voor een Sociaal plan voor het ongesubsidieerd personeel, hetgeen nog niet eerder in de geschiedenis van Baanstede is voorgekomen. In het najaar van 2011, m.b.t. het bestuursbesluit over de SW-contracten voor bepaalde tijd, ontstonden moeizame en soms pijnlijke discussies in de GeOR.
Ongesubsidieerde medewerkers Ambtelijke formatiereductie In 2011 is het oorspronkelijke plan voor de reductie in de ambtelijke formatie uitgevoerd met als doel een reductie per 1 januari 2012 van 11,5 FTE (ca. 13% van de totale ambtelijke formatie). Het deel betreffende het beëindigen van tijdelijke dienstverbanden werd sneller dan gepland gerealiseerd. Ook namen een aantal ambtenaren op eigen initiatief ontslag. De realisatie hiervan heeft geleid tot ca. € 300.000 aan externe frictiekosten die in 2011 in de diverse kostensoorten zijn opgenomen. Het betreft gemaakte kosten voor juridisch advies, outplacement, eenmalige uitkeringen en toevoegingen aan de voorziening voor personeelskosten, m.n. ter dekking van de WW-claim van het UWV. De plannen om ambtenaren te laten uistromen die nog gebruik konden maken van de FPUregeling, zijn helaas niet gerealiseerd. Het betrof 4 FTE. Om toch op de gewenste reductie uit te komen, werden nieuwe plannen ontwikkeld. Deze omhelsde o.m. de opheffing van de Facilitaire Dienst en het bedrijfsmaatschappelijk werk. De betrokken medewerkers hebben echter ambtelijke aanstellingen voor onbepaalde tijd. Er moest derhalve eerst een sociaal plan komen. Dit heeft helaas wel toekomstige hogere frictiekosten tot gevolg. De medewerkers zijn inmiddels boventallig verklaard. In die periode konden er geen aanstellingen op ambtelijke vacatures plaatsvinden. Dit veroorzaakte een niet optimale mix van de ambtelijke bezetting, hetgeen ten dele werd gecompenseerd door inhuur van externe krachten. In 2011 traden 2 niet-gesubsidieerde medewerkers in dienst (2 FTE). In dezelfde periode eindigde het dienstverband van 17 ambtenaren (15 FTE). Uit de nieuwe SW-instroom ontstaan echter helaas geen nieuwe sleutelmedewerkers meer. Naarmate bestaande SW-sleutelmedewerkers door pensionering zullen uitstromen, moeten zij eigenlijk juist vervangen door ongesubsidieerd personeel. Wijzigingen in de omvang van het dienstverband leverde per saldo een afname op van 0,1 FTE. Per 31 december 2010 was het aantal niet-gesubsidieerde FTE's bij Baanstede in totaal 82,06. Per 31 december 2011 was dit 68,95 FTE's. Er was een jaargemiddelde begroot van 89 FTE, gerealiseerd is 75,8 FTE.
pagina 16
Sociaal
Samenstelling dienstverbanden per 31 december 2011 Soort dienstverband Ambtelijk Begeleid Werken Regiobaan WSW
personen 75 86 20 982 1.163
in FTE 68,95 74,23 17,72 840,68 1.001,58
Daarnaast zijn er nog een beperkt aantal personen zonder dienstverband als cliënt bij Baanstede in traject. De samenstelling (naar primaire afdeling) van de medewerkers met een SW of BWdienstverband per ultimo 2011 luidt in FTE als volgt: Druk& Bedrijfsonderdeel Assembl. & Copy en Detach. Verpakk. Post en BW Groen Overig Totaal Gemeente Beemster 3,22 1,00 6,00 8,61 0,89 19,72 Edam-Volendam 27,83 7,33 13,80 30,23 7,39 86,58 Landsmeer 3,50 2,39 2,00 1,30 9,19 Oostzaan 3,47 3,00 2,80 9,27 Purmerend 102,64 23,89 62,31 67,83 28,30 284,97 Waterland 8,58 6,22 11,33 1,89 28,02 Wormerland 1,83 1,83 8,44 7,67 1,89 21,66 Zaanstad 128,73 28,36 91,65 145,99 32,98 427,71 Zeevang 3,89 2,39 4,80 1,00 12,08 Niet-deeln. gem. 1,67 1,00 7,19 3,00 2,86 15,72 Totaal 285,36 63,41 203,39 284,26 78,50 914,92 Medewerkers die 'vanuit de lijn' werken op locatie (groepsgewijs gedetacheerd met eigen leiding) of zijn gedetacheerd (meestal tijdelijk of op orderbasis), staan hier t.b.v. de volledigheid opgenomen onder het bedrijfsonderdeel van oorsprong. Ditzelfde geldt voor de groep SW-sleutelmedewerkers. De kolom 'Detach. en BW' betreft personen die structureel en individueel elders werkzaam zijn. Handicapcategorie Ernstig Licht/matig Oude doelgroep (matig) Totaal
Dienstbetrekkingen FTE % 70,02 7,7% 361,58 39,5% 483,32 52,8% 914,92 100,0%
Wachtlijst personen % 34 24,5% 105 75,5% 0,0% 139 100,0%
Uit deze gegevens blijkt dat ruim 52% van de actieve dienstverbanden een oorspronkelijke indicatiedatum heeft uit 1997 of eerder. Dit betekent dat deze medewerkers tot de zgn. 'oude doelgroep' behoren. Deze groep kent de handicapcategorie 'Ernstig' niet en behoeft niet te worden geherindiceerd. Het salaris is relatief hoog. Het percentage is gedaald omdat er in 2011 veel nieuwe instroom was.
pagina 17
Sociaal
Uit de UWV kwartaalrapportages blijkt dat de mate waarin het UWV in onze regio personen indiceert in de categorie ‘Ernstig’ lager is dan het landelijk gemiddelde. Omdat deze groep voor de berekening van de realisatie op de WSW-taakstelling meetelt met de factor 1,25 moet Baanstede meer WSW-dienstbetrekkeningen aangaan (en dus meer loonkosten maken) om de taakstelling optimaal te benutten. De gemiddelde leeftijd op 31 december 2011 is 46 jaar (nagenoeg gelijk aan 2010). Naarmate de leeftijd oploopt, neemt de productiviteit af en vanaf de leeftijd van 58 jaar ontstaan additionele verlofrechten conform de WSW-CAO. De gemiddelde duur van het dienstverband op 31 december 2011 is 14 jaar. Dit kengetal is t.o.v. 2010 gedaald door de grote instroom. Re-integratieladder Baanstede streeft ernaar zoveel mogelijk SW-medewerkers gesubsidieerd te plaatsen bij reguliere werkgevers. Daar dit voor vele van de meeste SW-medewerkers niet of nog niet mogelijk is, zijn de werkplannen erop gericht de werknemersvaardigheden en zelfredzaamheid zodanig te ontwikkelen dat voor zoveel mogelijk SW-medewerkers externe plaatsing haalbaar wordt. Uiteraard vraagt dit medewerking en inzet van reguliere werkgevers. De stand van zaken op 31 december 2011 naar plaats op de werkladder voor de groep WSW-medewerkers is: 3x ⅓ trede FTE omschrijving 1 Ongesubsidieerd Extern individueel 74,23 32,3% 2 Begeleid Werken 129,15 3a Individueel gedetacheerd (extern) 92,49 3b Individueel gedetacheerd (intern) 137,01 Extern in groep 4 Groepsdetacheringen 204,27 37,3% 5 Werken op locatie 277,77 Beschut intern 6 Beschut intern 30,4% 7 Test&training 914,92
Werkladder 8,1% 30,4%
14,1%
Begeleid Werken Individueel gedetacheerd (extern)
10,1%
Individueel gedetacheerd (intern) Groepsdetacheringen
22,3%
Werken op locatie
15,0%
Beschut intern
pagina 18
Sociaal
Loonkosten SW-medewerkers De loonkosten per WSW-FTE liggen bij Baanstede ruim boven het landelijke gemiddelde. De SW-loonkosten vormen een groot deel van de lasten op de programmarekening maar zijn op korte termijn en intern slechts moeizaam te beïnvloeden. Baanstede kent een relatief groot aantal SW-sleutelmedewerkers. Enerzijds hebben die een tamelijk hoog salaris, anderzijds vervangen zij ongesubsidieerd personeel. De WSW-CAO laat het toe het minimumloon gedurende maximaal 5 jaar aan te houden, zolang men nog in het instroomtraject zit. Daarna wordt dit op functieloonniveau gebracht. In 2010 werd het WSW-subsidiebedrag per SE al niet meer geïndexeerd voor de ontwikkeling van de loonkosten, voor 2011 is het bedrag met bijna 5% verlaagd. Het verschil tussen de SW-loonkosten en het ertegenover staand subsidie (=het subsidieresultaat) is daardoor in 2011 sterk verslechterd. Rekening houdend met de CAOafspraken zijn ook de vooruitzichten vanzelfsprekend financieel zeer ongunstig. De WSWloonkosten zullen immers stijgen, met deze belangrijke oorzaken: ► Afspraken voor generieke loonsverhogingen (WSW-CAO); ► Verhogingen van het Wettelijk MinimumLoon (WML); ► Plaatsing van personen op WML-niveau naar functieloonschalen omdat die personen die niet meer in ontwikkeltraject zijn (en na max. 5 jaar); ► Salarisgroei van personen door promotie naar hogere schalen of tredes binnen de WSW-loonschalen. Daarnaast wijzigen de loonkosten door ontwikkeling in de sociale lasten of maatregelen in de sfeer van afdrachtverminderingen. De WSW-CAO eindigde op 1 februari 2011. De onderhandelingen over een nieuwe CAO verlopen moeizaam en hebben nog niet tot resultaat geleid. Verdeling WSW-medewerkers over loonschalen 25% 20%
Baanstede
15%
Landelijk
10% 5%
I
H
G
F
E
D2
D1
C2
C1
B2
B1
A
WML/0
0%
In het huidige loongebouw van Baanstede zijn de schalen 0 t/m D1 bedoeld voor functielonen van WSW-personeel. Bijna 78% van al het WSW-personeel (dus incl. sleutelmedewerkers) is ingedeeld in de schalen 0 t/m D1, landelijk is dat ruim 84%. Baanstede streeft naar een loongebouw waarin cliënten ten hoogste volgens schaal B2 beloond kunnen worden. Hogere schalen zijn dan alleen bedoeld voor SWsleutelmedewerkers. Momenteel is bijna 40% ingedeeld in de schalen 0 t/m B2, landelijk is dat 44%.
pagina 19
Sociaal
Ziekteverlof De Arbodienstverlening wordt geleverd door 'Minks Arbo&Zorg'. Het ziekteverlof over 2011 vertoonde het volgende beeld: 15%
Verzuimpercentages SW 2011 per maand 14%
gemiddeld
13,9%
13%
12,9%
12,8% 12,6%
12% 11,4% 11,3% 11,2% 11,1% 11,1% 11,0% 10,9% 10,8% 10,9%
11%
11,7%11,6% 11,5% 11,6% 11,6% 11,6% 11,4% 11,1% 10,7%
10,7%
dec
nov
okt
aug
jul
jun
mei
apr
mrt
feb
jan
sep
10,1%
10%
12 maands gemiddelde vanaf januari 2010
In 2011 is verder gewerkt aan de implementatie van het verzuimprotocol van Baanstede. Het verzuimprotocol is uitgereikt aan alle leidinggevenden binnen Baanstede. Zij hebben in hun werkoverleggen de medewerkers hierover ingelicht. Tegelijkertijd is gestart met de ontwikkeling van een ziekteverlofkaartje: een kaartje op creditcard formaat met de belangrijkste punten uit het verzuimprotocol: rechten, maar ook de plichten van een medewerker met ziekteverlof. Voor (nieuwe) medewerkers komt een brief waarin de belangrijkste punten uit het verzuimprotocol genoemd worden. Met de brief krijgen nieuwe medewerkers het ziekteverlofkaartje uitgereikt. Hiermee wil Baanstede bij medewerkers het besef laten groeien dat bij een ziekteverlofaanvraag van hen een actieve rol wordt verwacht om het ziekteverlof zo kort mogelijk te laten duren. Dit jaar is aan de coördinator Poortwachter een administratieve kracht toegevoegd. Zij onder andere de controle op de uitvoering van de Wet verbetering Poortwachter (WvP) door leidinggevenden, trajectmanagers en HRM-adviseurs verbeterd. Hierbij wordt gekeken of de stappen die voorgeschreven zijn in de WvP goed worden uitgevoerd. Baanstede verkeert momenteel in onrustig vaarwater. Deze onrust is in alle geledingen van het bedrijf merkbaar: de medewerkers lezen de berichten in de krant over (de gevolgen van) de bezuinigingen bij Baanstede en horen op het nieuws de mogelijke veranderingen in de relevante wetgeving. Voor hen is de drempel daardoor lager om ziekteverlof op te nemen. Andere aandachtspunten zijn het verder implementeren van het gezondheidsbeleid, waarbij o.a. een gezonde leefstijl en voeding, schuldproblematiek, alcoholbeleid en verzuimbeheersing belangrijke speerpunten zijn.
pagina 20
Sociaal
De SW-Adviesraad Zaanstreek-Waterland
Op grond van de verordening 'Cliëntenparticipatie', die door alle aan de GR deelnemende gemeenten is vastgesteld, is er één gezamenlijke SW-raad voor de hele regio. De SWraad bestaat uit 8 leden; voornamelijk SW-geïndiceerden, die werkzaam zijn bij Baanstede of bij een ander SW-bedrijf, begeleid werken, of op de wachtlijst staan.
Re-integratieladder
Baanstede streeft ernaar zoveel mogelijk SW-medewerkers gesubsidieerd te plaatsen bij reguliere werkgevers. Daar dit voor vele van de meeste SW-medewerkers niet of nog niet mogelijk is, zijn de plannen erop gericht de werknemersvaardigheden én zelfredzaamheid zodanig te ontwikkelen dat voor zoveel mogelijk SW-medewerkers externe plaatsing haalbaar wordt. Uiteraard vraagt dit medewerking en inzet van reguliere werkgevers. Gezien de huidige economische omstandigheden zijn vele werkgevers terughoudend bij het in dienst nemen van SW-medewerkers. In een aantal gevallen worden (individuele) detacheringen of plaatsingen in BW juist beëindigd. Per ultimo 2011 luidde de stand van zaken m.b.t. externe plaatsingen als volgt: in % van het werknemersFTE bestand 74,23 Begeleid Werken 8,1% 129,15 Individueel gedetacheerd 14,1% 92,49 Intern gedetacheerd (SW-sleutelmedewerkers) 10,1% 341,28 Groepsgedetacheerd/Werken op locatie 37,3% 637,15 69,6%
Trajecten niet-SW In de afgelopen periode zijn, in overleg met de opdrachtgevers, een aantal contractvormen gehanteerd rond trajecten voor niet-SW doelgroepen. Hieronder een samenvatting van de aantallen. Sommige trajecten starten en eindigen binnen het jaar, sommige personen doorlopen meer trajecten. Traject Totaal stand per 69 19 Waterlandbaan 38 Waterlandtalentbaan 2 Pré-SW 5 Wormerland wil-wel/werkt 17 8 Direct werk/Pré-SW stage 5 2 Voortraject 33 KoM traject 14 1 BBL/inburgeraars 16 11 KoW-traject 13 7 Loondispensatie 158 113 KWW/DLW Zaanstad 5 Commerciële trajecten Totaal 375 161
pagina 21
Bedrijfsvoering
Bedrijfsvoering Bedrijfsonderdelen, algemeen
Juridische zaken, commissie bezwaarschriften
De commissie bezwaarschriften van Baanstede heeft in 2010 twee klachten ontvangen. Een van beide klachten betreffende een arbeidsgeschil is uiteindelijk niet door de commissie behandeld, omdat werkgever en medewerker een schikking overeenkwamen. Wel behandeld is een bezwaarschrift tegen de toekenning van een vergoeding voor begeleiding in het kader van een persoonsgebonden budget begeleid werken (PGB). Het door de commissie uitgebrachte advies is overgenomen door het bestuur van Baanstede. Bij de Rechtbank in Haarlem is naar aanleiding van een eerdere bezwaarprocedure tegen de PGB toekenning beroep aangetekend. Dit beroep is door de rechter ongegrond verklaard. Automatisering Dit jaar is het project voor de vervanging van XAL, het centrale financiële systeem, afgerond. Begin 2009 was de ontwikkeling van dit ERP-pakket stopgezet, waardoor er op termijn een continuïteitsrisico zou kunnen ontstaan. Sinds 1 januari 2011 werkt Baanstede met AX2009 van Microsoft, een modulair opgebouwd ERP-systeem met een goede integratie met de Officesuite. De basisfunctionaliteit van XAL is per 1 januari 2011 ondergebracht in AX2009. In dit jaar zijn in samenwerking met de dealer, CrimsonWing, de kinderziektes en schoonheidsfoutjes uit het systeem gehaald. Microsoft bood een aantrekkelijke 'inruilregeling' voor gebruikers die overstappen van XAL op AX2009. Voor de licenties hoeft dan niet extra betaald te worden. Wel zijn er kosten i.v.m. inrichting van het pakket, conversie van stambestanden en opleiding van gebruikers. Deze zijn boekhoudkundig in 2011 verwerkt. Omdat het systeem modulair uitbreidbaar is, is er ook perspectief op een geïntegreerde module voor HRM, de aanlevering van salarismutaties, digitalisering van inkomende facturen en archivering, alsmede een cliëntvolgsysteem. Deze modules zouden de huidige separate pakketten kunnen vervangen, en daarmee een oplossing betekenen voor de problemen, extra werkzaamheden en risico's die samenhangen met niet-geïntegreerde gegevensbestanden en processen. Deze opties zullen in 2012 nader bestudeerd worden.
pagina 22
Bedrijfsvoering
Leerwerkbedrijf Algemeen
Per 1 mei 2011 is de heer F. Verheul nl. als Algemeen directeur aangesteld. De functie 'Manager van het leerwerkbedrijf' (die hij daarvoor bekleedde) is vervallen. Regie-unit
De Regie Unit heeft in 2011 een ingrijpende verandering ondergaan. Er is onderscheid gemaakt tussen SW en niet-SW-trajecten. Voor de niet-SW (ook wel commerciële) trajecten zijn nieuwe, klant- en resultaatgerichte afspraken gemaakt. De werkwijzen zijn gericht op het met de opdrachtgever afgesproken resultaat. Daarnaast zijn de plannen ontwikkeld (en inmiddels geïmplementeerd) om de afdeling Detacheren en Begeleid Werken (onder andere jobcoaching) te laten samengaan met de Re-integratie activiteiten. Zij vormen sinds 1 januari 2012 de afdeling Re-integratie en Detacheren. Voor de trajecten Direct Werk voor Zaanstad is een intake- en assessment afdeling (DnA = Direct naar Arbeid) opgezet. Voor de uitstroom naar werk functioneren zowel het arbeidsmarktportaal (elektronische ontmoetingsplaats van vraag naar en aanbod van werk) als een tweetal arbeidsmarkt consultants. Na een korte inwerkperiode is mede onder invloed van een goede samenwerking met de gemeente Zaanstad, het proces goed op gang gekomen. Het heeft er in geresulteerd dat van de ca. 180 aanmeldingen er 30 mensen uit de WWB zijn uitgestroomd naar werk. Een mooi percentage maar nog niet voldoende gezien de resultaatafspraken met Zaanstad. Daarnaast zijn er twee KoM (Kijk op Mogelijkheden) groepen gedraaid (ca. 40 personen) en is ook de KoW (Kijk op Werk) prima verlopen. Zowel de deelnemers als de opdrachtgevers zijn tevreden waarbij Baanstede zelf nog de mogelijke 'verbetermogelijkheden' heeft vastgesteld. Tot slot voert Baanstede voor de Gemeente Purmerend de landelijke pilot loondispensatie uit. Een veertigtal geselecteerde cliënten wordt gericht ontwikkeld en begeleid naar werk. Op basis van een objectief vastgestelde loonwaarde, de mogelijkheden en motivatie van de persoon zelf, wordt geschikt werk gezocht. De omzet in re-integratiediensten is sterk achtergebleven bij de begroting. Door sterk op de kosten te sturen, is het resultaateffect binnen de perken gebleven. Assemblage&Verpakken (A&V) In 2011 is de afbouw van de non-food verpakkingsafdeling gerealiseerd. Hiertoe was besloten omdat door de slechte marktsituatie en de zwakke prijsvorming in de non-food verpakkingsbranche de continuïteit in gevaar kwam. Het plan omvatte het overplaatsen van medewerkers naar andere werkplekken waar wel voldoende werk was en het doorplaatsen van medewerkers naar andere bedrijfsonderdelen. Waar de doorplaatsing niet direct mogelijk bleek werd een ontwikkelingstraject ingezet waardoor op termijn wel doorstroom kon plaatsvinden. De medewerkers die niet meer in het reguliere proces konden functioneren en tot de categorie 'ondergrens' gerekend moesten worden, hebben een plek gevonden in een aangepaste afdeling. De gehele bezetting van de afdeling non-food is inmiddels ondergebracht in andere productieomgevingen.
pagina 23
Bedrijfsvoering
In het afgelopen jaar ontstond een toenemende groei van medewerkers die op het niveau van de ondergrens functioneren. Deze trend was in alle bedrijfsonderdelen binnen Baanstede waarneembaar. Voor deze medewerkers is de - slapende – afdeling ‘de Verwisseling’ opnieuw geactiveerd met als doel om een tijdelijke plaats te bieden aan medewerkers voor het uitvoeren van re-integratieplannen en uitstroom naar een Dagactiviteiten Centrum. In de nog bestaande infrastructuur is een werkproces opgezet dat zoveel mogelijk is aangepast aan de individuele behoefte van de medewerker. Daarnaast biedt deze afdeling de mogelijkheid om medewerkers in het kader van de wet verbetering Poortwachter hun re-integratieproces te laten doorlopen, een traject dat op de eigen werkplek niet mogelijk was. Met twee dagactiviteiten centra zijn intensieve contacten opgebouwd om de trajecten naar dagbesteding op een goede wijze en binnen redelijke tijdstermijn te laten verlopen. In verband met de opheffing van de Facilitaire Dienst zijn een aantal taken en activiteiten overgedragen aan Assemblage & Verpakken zoals het beheer van gebouwen en installaties en het restaurant. De beheerstaken zijn onder de verantwoordelijkheid van de bedrijfsleiding gebracht, het restaurant is toegevoegd aan de afdeling Food Purmerend. Er is een studiecase gestart om het restaurant naast het aanbieden van een verantwoord productenpakket ook een functie van leerwerkplek te laten vervullen. In januari is de afdeling Schoonmaak van de Facilitaire Dienst overgenomen en een onderdeel geworden van A&V. Er is een bedrijfsplan gemaakt waarin als doel is gesteld om samen met een commercieel bedrijf de schoonmaakactiviteiten te professionaliseren en uit te breiden. Aan het eind van het jaar telde de afdeling 17 medewerkers, zij verrichten dagelijks schoonmaakwerk op de eigen locatie (opleiding in onze leerwerkomgeving) en op externe locaties. Met een vaste bezetting wordt een groot schoolgebouw in Purmerend onderhouden terwijl een mobiel team kleinere scholen en ander objecten schoonhouden. Momenteel wordt de haalbaarheid van een nieuw groot structureel schoonmaakobject onderzocht. In het verkoopplan van A&V zijn marketing- en verkoopdoelstellingen benoemd om de continuïteit van het werk te kunnen waarborgen, het rendement van de activiteiten te verbeteren en de tarieven te optimaliseren. Speerpunt voor nieuwe business waren nieuwe vormen van assemblagewerk, het door ontwikkelen van schoonmaak, het project alfacheque, het initiëren van samenwerkingsprojecten op het gebied van (groeps)detacheringen etc.. Bij de contactbesprekingen zijn de prijzen aangepast en enkele renderende activiteiten zijn inmiddels beëindigd zoals in het non-food verpakkingswerk. Deze maatregelen hebben geleid tot een verbetering van de netto toegevoegde waarde. De omzet van de afdelingen is ruim boven begroting geëindigd en daarmee hebben zij hun ambitieuze doelstelling van een hogere NTW per fte weten te realiseren. Het structureel hoger aantal extern geplaatste medewerkers (groepsdetacheringen) heeft hierin een belangrijke positieve bijdrage gespeeld. De kritische bewaking van de uitgaven en de krimp van de ambtelijke formatie heeft tot resultaat gehad dat ook de exploitatiekosten binnen de begroting is gebleven. De maximale reikwijdte van het aantal leidinggevenden gerelateerd aan de personele omvang van de afdeling is daarmee wel bereikt.
pagina 24
Bedrijfsvoering
Groen Baanstede Groen had het niet makkelijk in het jaar 2011. De recessie heeft een grote impact op het groenwerk gehad. Particulieren, bedrijven maar vooral gemeenten hielden de hand op de knip en gaven weinig extra werk uit op regie. Hierdoor werd het voor de meeste rayons moeilijk om de begroting te halen. Door inspanningen van verschillende afdelingshoofden en samenwerking tussen diverse afdelingen is het toch gelukt de begroting te halen. De gemeenten Beemster en Zeevang waren zeer tevreden met de dienstverlening van Baanstede Groen. Het totale groenbestek was perfect uitgevoerd door onze medewerkers. De gemeente Zaanstad sprak haar waardering uit over het beheer van het Fietsenpakhuis. Baanstede is daar mee begonnen in juni 2011; er zijn tot eind 2011 een groot aantal fietsen gestald, namelijk 62.000, mede door de klantvriendelijke en correcte inzet van Baanstede medewerkers uit het rayon Oostzaan. Ook de gemeente Edam Volendam was zeer tevreden, met als resultaat dat wij volgend jaar wederom het groenonderhoud mogen uitvoeren. De samenwerking tussen de uitvoerenden is fantastisch verlopen, waardoor er op onregelmatigheden snel kon worden ingespeeld. Onder andere de inventarisatie van vervuiling van de speelplaatsen en de stringente aanpak van Baanstede resulteerde in een duidelijke rapport over de status. Waarschijnlijk zal iedereen in 2012 hier de vruchten van kunnen plukken. Het extra werk dat Baanstede voor de gemeente Zeevang mocht doen, was erg welkom om de begroting van dit rayon te vervolmaken. Baanstede adviseerde en verzorgde tevens de uitvoering van de beplanting rondom de sportvelden in Oosthuizen, alles naar volle tevredenheid van de opdrachtgever. Druk, Copy en Post Het jaar 2011 is succesvol geweest voor de twee Copyshops. Beide hebben een plek verworven in de lokale en gemeentelijke markt in zowel Zaanstad als Purmerend. Bij Business Post wordt doorlopend gewerkt aan kwaliteitsverbetering en aan uitbreiding van ons bezorggebied. Baanstede post bezorgt in Edam-Volendam, Purmerend en geheel Zaanstad. In Purmerend is de opdrachtgever Selectmail (DHL) verloren gegaan omdat deze zich uit de postmarkt heeft teruggetrokken. Er is in 2011 weinig instroom geweest voor de functie van postbode maar ondanks de lage bezetting is het een goed jaar geweest voor Baanstede Post. Bij de Gemeente Zaanstad is Baanstede begonnen om, naast het digitaliseren, een deel van de postkamer te bemannen en alle binnenkomende post te open en te verspreiden. In 2011 is met de Firma Graaf een project gestart om medewerkers in te zetten voor digitaliseren; de bemensing komt van het bedrijfsonderdeel 'Assemblage&Verpakken'. Baanstede Post is in 2011 gestart met dagelijks twee vaste postrondes te rijden voor de Rabobank. Een rit in Purmerend/Waterland en een rit in Zaanstad voor 52 weken per jaar 5 dagen per week. Het project is gestart in mei en is succesvol ingezet in 2011. Baanstede Post rijdt 3 vaste ritten per dag: twee voor de Rabobank één voor de GGZ.
pagina 25
Paragrafen
Paragrafen Paragraaf Weerstandsvermogen
Het totaal van het eigen vermogen van Baanstede bedroeg bijna € 1.705.000 per 31 december 2010. Over 2010 is alleen een resultaatonafhankelijke gemeentelijke bijdrage van in totaal € 700.000 verstrekt. Het Algemeen Bestuur heeft medio 2011 besloten het beleid omtrent het weerstandsvermogen te verlaten en de ondergrens van de omvang van het eigen vermogen van Baanstede op nihil stellen. Mocht het eigen vermogen van Baanstede in de toekomst groeien en het bedrag van € 1,7 mln. weer overstijgen, wordt het oorspronkelijke beleid met betrekking tot weerstandsvermogen weer geactiveerd. Hieruit volgt vooralsnog dat er jaarlijks keuzes kunnen worden gemaakt omtrent eventuele extra gemeentelijke bijdragen. Het eigen vermogen kan dan in principe eerst worden aangewend om de tekorten op te vangen. De resultaatonafhankelijke gemeentelijke bijdrage wordt vanaf 2013 afgeschaft. In december heeft het AB het besluit genomen om het eigen vermogen aan te wenden om het tekort over 2011 gedeeltelijk te dekken. Er blijft nog een bedrag over om ook het tekort van 2012 gedeeltelijk te dekken. Het resultaat over 2011 (een tekort van € 1.773.010) is voor 50% t.l.v. het eigen vermogen gebracht. Door deze mutaties is het totaal van het eigen vermogen per 31 december 2011 € 818.364. Baanstede heeft hierdoor onvoldoende weerstandsvermogen: de gemeenten moeten in hun risicoparagraaf voor de verbonden partij ‘Baanstede’ zelf een post opnemen.
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
De bedrijfsvoering van ons leerwerkbedrijf wordt beïnvloed door de ontwikkelingen in de regelgeving en onze omgeving. Baanstede was onderweg van een productiebedrijf naar een arbeidsontwikkelbedrijf, maar de recente ontwikkelingen maken een gecontinueerd beleid in deze onzeker. De staat en indeling van de belangrijkste activa (de gebouwen) zijn in 2011 als volgt beïnvloed: Voor de locatie aan de Einsteinstraat is in de jaren 2007-2009 gefaseerd groot onderhoud uitgevoerd. In de eerste maanden van 2011 is de ruimte van de drukkerij in dit pand verbouwd zodat er weer voldoende ruimte was om, na interne herschikkingen, de directie en de stafafdelingen te kunnen herhuisvesten. Er zijn op deze locatie nu voldoende vergader- en instructieruimtes, spreekkamers en kantoorruimten. Medio 2011 heeft het Algemeen Bestuur besloten voorlopig af te zien van een zgn. 'sale&leaseback' constructie. Vooral in de productieruimten tekent zich overtollig oppervlak af. Dit zal, indien mogelijk, worden verhuurd aan derden. De staat van onderhoud van de gebouwen aan de Einsteinstraat (hoofdkantoor en ruimten van de leerwerkbedrijven) is 'goed' te noemen. De locatie aan de Roode Wildemanweg in het Noorderveld (Wormerveer) wordt gehuurd. Hierin gevestigd zijn de centrale diensten voor het bedrijfsonderdeel Groen, een gecombineerd groenrayon (Wormerland en Zaanstad-Noord) en de instroomafdeling 'DnA'. Het pand verkeert in uitstekende staat. Het 'fietsenpakhuis' in Zaandam is eigendom van de gemeente Zaanstad en wordt ook door de gemeente Zaanstad geëxploiteerd. Baanstede verricht er activiteiten, maar is geen huurder.
pagina 26
Paragrafen
De gehuurde locatie aan het Mahoniehout in Zaandam ligt in het stadsvernieuwingsgebied 'Inverdan'. Het is daarmee onzeker hoelang deze locatie nog in gebruik kan blijven. Deze ruimte is in gebruik voor snoepverpakken onder HACCP-condities. Juist door deze specifieke eisen is er geen snel of eenvoudig te realiseren alternatief. Er vlak bij is een ruimte gehuurd voor de postactiviteit in Zaanstad. Op deze locatie is ook een copyshop gehuisvest. De basis van de werkzaamheden hiervoor wordt gevormd door de reproactiviteiten van de gemeente Zaanstad. Alle andere onroerende zaken worden ook gehuurd en zijn van minder belang. De staat van onderhoud van de overige materiële vaste activa (machines en installaties, auto's en andere vervoermiddelen, alsmede de inventaris) is redelijk tot goed. Baanstede heeft een relatief groot wagenpark. De voertuigen zijn eigendom en worden gebruikt door de verschillende bedrijfsonderdelen. O.b.v. het jaarkilometrage zijn afspraken gemaakt met de leverancier over inruilmoment en -waarde.
Paragraaf Verbonden partijen
Een verbonden partij is een privaat- dan wel publiekrechtelijke organisatie waarin het SWbedrijf een bestuurlijk en/of een financieel belang heeft. Een financieel belang ontstaat wanneer een ter beschikking gesteld bedrag niet verhaalbaar is bij faillissement, dan wel het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Bestuurlijk belang ontstaat indien er zeggenschap bestaat uit hoofde van stemrecht, dan wel vertegenwoordiging in het bestuur van de organisatie. Dergelijke relaties heeft Baanstede met: De stichting 'Regiobaan' De bestuursleden van Baanstede vormen ook het bestuur van de stichting Regiobaan. Deze stichting verzorgt het werkgeverschap voor de niet-SW-doelgroepen. De stichting behaalt geen resultaat omdat het saldo van (loon)kosten en opbrengsten doorbelast wordt aan de opdrachtgevers. Het aantal dienstverbanden dat op deze manier wordt gerealiseerd, is in 2010 en 2011 sterk afgenomen. De stichting heeft geen eigen vermogen en is voor haar bedrijfsvoering afhankelijk van de bevoorschotting van de opdrachtgevers. Baanstede kent voor de stichting geen financieel gewaardeerde post. Coöperatieve zakelijke post u.a. Onder de definities van 'Verbonden partijen', valt ook de Coöperatieve zakelijke post u.a. (CZPN). Aan deze rechtspersoon is een achtergesteld krediet van € 20.000 verstrekt, geboekt als financieel vast actief, waarop via een voorziening van € 15.000 in mindering is gebracht. De negatieve resultaten van de coöperatie in de beginjaren zijn nl. afgeboekt op de ontvangen achtergestelde leningen. Er is momenteel nog geen aanleiding om deze waardering aan te passen. De coöperatie houdt zich via een BV bezig met acquisitie en coördinatie van de poststromen binnen de groep deelnemende SW-bedrijven. Deze gezamenlijke activiteiten op de postmarkt zijn voor Baanstede interessant omdat zij passende arbeid voor onze doelgroepen bieden en weinig kapitaalintensief zijn.
pagina 27
Paragrafen
Stichting Noppes West-Friesland Deze stichting is gericht op het exploiteren van kringloopwinkels in West-Friesland. De stichting is opgericht in samenwerking met Op/maat (het SW-bedrijf voor West-Friesland) en HVC (de regionale afvalinzamelingorganisatie). Via Baanstede wordt één bestuurder benoemd in het bestuur van deze stichting. Stichting Noppes Zaanstreek-Waterland Ook in samenwerking met Op/maat is de stichting 'Noppes Zaanstreek-Waterland' ontstaan. De regeling rond de benoeming van bestuursleden is vergelijkbaar. Daarnaast heeft Baanstede de stichting een kredietfaciliteit verleend tot een maximumbedrag van € 600.000. Per ultimo 2011 is het saldo hiervan nog € 300.000. Bij de stichting zijn enkele tientallen cliënten van Baanstede werkzaam, via detachering, BW dan wel participatieplaatsen. Hierdoor ontstaan ook afgeleide financiële relaties in de vorm van een detacheringsvergoeding, loonkostensuppleties en dagvergoedingen. De stichting heeft geen winstoogmerk en zal naar verwachting en gezien over een langere termijn ook neutrale exploitatieresultaten behalen. Over 2011 behaalde de stichting een positief resultaat; de stichting heeft een positief eigen vermogen. Beide kringloopstichtingen kennen een 'bestuurlijke unie': dezelfde personen die vanuit dezelfde belanghebbende organisaties benoemd worden. Er worden binnen ZaanstreekWaterland momenteel 3 winkels geëxploiteerd, binnen West-Friesland vooralsnog 2.
pagina 28
Paragrafen
Paragraaf Financiering
Deze paragraaf is opgenomen uit hoofde van de verplichting vastgelegd in de Wet FIDO (Financiering Decentrale Overheden). Algemeen In 2009 heeft het AB het treasurystatuut vastgesteld. Het statuut voldoet aan de wettelijke eisen. De bepalingen zijn vooral gericht op risicomijdend gedrag. Het statuut staat uitzettingen bij verbonden partijen toe. De financiering van de bedrijfsactiviteiten is voor een groot deel gedekt door langlopende leningen, waarvan momenteel alleen de BNG de geldgever is. De condities van deze leningen zijn in alle gevallen traditioneel, behoedzaam en overzichtelijk gekozen. Door de kredietwaardigheid en de typische rol t.o.v. (lagere) overheden van deze bank, kunnen tarieven worden geoffreerd die door concurrenten slechts zeer zelden benaderd kunnen worden. Voor het saldo van de rest van de balansposten wordt de rekening-courant met de BNG als sluitpost benut. De financiële positie van Baanstede maakt beleggingsvraagstukken nauwelijks opportuun, waardoor ook risico's aan Baanstede voorbij gaan. Baanstede heeft in 2011 geen gebruik gemaakt van kasgeldleningen. In plaats daarvan wordt gewerkt met een rekening-courantfaciliteit. Door de maanden heen en in het jaar vertoont het gebruikt van de kredietfaciliteit sterke schommelingen.
Ontwikkeling saldo BNG 2011 4,0 3,0
1,0
3-dec-11
19-dec-11
17-nov-11
1-nov-11
16-okt-11
30-sep-11
14-sep-11
29-aug-11
28-jul-11
13-aug-11
-2,0
12-jul-11
26-jun-11
10-jun-11
9-mei-11
25-mei-11
23-apr-11
7-apr-11
6-mrt-11
22-mrt-11
18-feb-11
2-feb-11
-1,0
1-jan-11
0,0 17-jan-11
saldo x EUR 1 mln.
2,0
-3,0
Als belangrijkste niet-gelijkmatige invloeden op het saldo kunnen de subsidieoverdrachten en betalingen van de loonkosten genoemd worden. In 2011 zijn twee 5-jaars fixe leningen bij de BNG aangetrokken voor elk € 1,5 mln., resp in mei en december.
pagina 29
Paragrafen
Uit bovenstaande grafiek blijkt er sprake is van een zeer grillige saldoverloop. Zodra de bevoorschotting van subsidieoverdracht vertraging oploopt, ontstaan liquiditeitstekorten. Door de nu sterk teruglopende subsidie-overdracht moesten, in de vorm van de nieuwe leningen substantiële aanvulling van de middelen gerealiseerd worden. In 2011 kon de rest opgevangen worden met de kredietfaciliteit op de rekening-courant. Renterisiconorm Met het instellen van een Renterisiconorn wordt een kader gesteld om openbare lichamen tot een zodanige opbouw van de leningenportefeuille te laten komen, dat het renterisico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen in voldoende mate wordt beperkt. Indien een leningenportefeuille gelijkmatig is opgebouwd, zal ook het renterisico worden gespreid over de jaren. Saldo langlopende leningen o/g per 1 januari 2011: Renterisico norm % Renterisico norm bedrag Renterisico: 1a Renteherziening op langlopende leningen o/g 1b Renteherziening op langlopende leningen u/g 2 Netto renteherziening op langlopende schuld 3a Nieuwe langlopende leningen o/g 3b Nieuwe langlopende leningen u/g 4 Netto nieuw aangetrokken langlopende leningen (o/g) 5a Aflossingen langlopende leningen o/g 5b Aflossingen langlopende leningen u/g 6 Netto aflossingen langlopende leningen 7 Herfinanciering (laagste van 4 en 6)
4.823.231 20% 964.646 A
3.000.000 3.000.000 427.253 427.253 427.253
8
Renterisico op langlopende leningen (2+7)
427.253 B
9
Ruimte (A-B)
537.393
Dit betekent dat de renterisiconorm in 2011 niet is overschreden. Buiten reguliere aflossingen en genoemde leningen hebben er in 2011 geen andere (omvangrijke) financieringsactiviteiten plaatsgevonden. Kasgeldlimiet Door het instellen van een kasgeldlimiet wordt getracht om financiering op korte termijn door openbare lichamen te beperken. In 2011 is de limiet niet overschreden. Kasgeldlimiet % Totaal programarekening 2011 Kasgeldlimiet bedrag
8,2% 34.860.586 2.858.568
pagina 30
Jaarrekening 2011
pagina 31
Balans
Balans per ACTIVA
31 december 2011
31 december 2010
VASTE ACTIVA Materiële vaste activa Overige investeringen met een economisch nut Financiële vaste activa Kapitaalverstrekking aan deelnemingen Leningen aan overige verbonden partijen
6.701.126
6.717.743
5.000
5.000
300.389
300.389
Totaal vaste activa
7.006.515
7.023.132
VLOTTENDE ACTIVA Voorraden Overige grond- en hulpstoffen
20.382
20.052
2.142.153 1.177.976
600.016 1.310.590
Liquide middelen Kassaldi Bank- en girosaldi
6.986 469.883
1.082 71.721
Overlopende activa
118.457
186.649
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar Vorderingen op openbare lichamen Overige vorderingen
Totaal vlottende activa
Totaal generaal
pagina 32
3.935.837
2.190.110
10.942.353
9.213.242
Balans
PASSIVA
31 december 2011
31 december 2010
VASTE PASSIVA Eigen vermogen Algemene reserve Nog te bestemmen resultaat
818.364
2.651.390 946.485818.364
1.704.905
375.561
226.587
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer Onderhandse leningen van: Binnenlandse banken en overige financiële instellingen
7.395.978
4.823.231
Totaal vaste passiva
8.589.903
6.754.723
Voorzieningen Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en
VLOTTENDE PASSIVA
Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar Bank-en girosaldi Overige schulden Overlopende passiva
539.411 1.813.039
Totaal vlottende passiva
Totaal generaal
pagina 33
388.686 392.800 1.677.033 2.352.450
2.458.519
10.942.353
9.213.242
Programmarekening
Programmarekening Realisatie 2011
Gewijzigde begroting 2011
Realisatie 2010
Netto omzet Directe orderkosten Netto toegevoegde waarde
10.457.408 1.390.509 9.066.899
11.786.600 1.571.100 10.215.500
11.103.699 1.697.099 9.406.599
Loonkosten WSW Vervoerskosten WSW Salariskosten ambtelijk Overige personeelskosten Externe dienstverlening Afschrijvingen Rentelasten Huur Onderhoudskosten Energieverbruik Belastingen en verzekeringen Algemene kosten Diverse lasten Toevoeging aan voorzieningen Som der bedrijfslasten
24.571.073 367.911 4.416.874 530.414 927.813 760.566 249.284 583.967 745.216 429.708 193.100 690.881 68.989 324.791 34.860.586
24.299.600 343.100 4.954.400 837.300 1.050.200 883.500 231.000 524.100 967.400 428.800 250.500 927.300 83.000 254.000 36.034.200
23.857.941 377.341 4.464.772 601.013 1.062.797 701.056 242.133 591.703 682.246 393.430 206.311 774.761 103.752 122.300 34.181.556
14.085 123.366 139.460
97.000 253.400 110.000
76.164 275.721
Vrijval van voorzieningen Diverse baten Incidentele baten Bedrijfsresultaat
25.516.776-
25.358.300-
24.423.072-
Overdracht WSW-subsidie Gemeentelijke bijdragen Loonsuppletie begeleid werk
23.851.810 699.999 808.043-
23.743.200 700.000 787.800-
23.486.276 700.000 709.689-
Subtotaal
1.773.010-
1.702.900-
946.485-
Extra gemeentelijke bijdrage
Het gerealiseerde resultaat voor bestemming Toevoegingen aan reserves Onttrekking aan reserves
886.505
886.505886.505
Resultaat na bestemming
0-
pagina 34
-
1.702.9001.702.900-
-
946.485946.485-
Kasstroomoverzicht
Kasstroomoverzicht 2011 Dit (niet-verplichte) kasstroomoverzicht geeft inzicht in de wijzigingen van de liquide middelen en is opgesteld conform de indirecte methode. Alle negatieve bedragen in het kasstroomoverzicht stellen een uitgave voor, positieve bedragen een ingaande geldstroom. Bij het opstellen van dit overzicht wordt uitgegaan van het resultaat uit gewone bedrijfsvoering (conform de programmarekening). Vervolgens worden die wijzigingen die niet tot een kasstroom hebben geleid, geëlimineerd. Via een vergelijking van beginbalans en eindbalans wordt inzichtelijk gemaakt welke verschillen wel leidden tot een in- of uitgaande kasstroom, doch niet tot baten of lasten. Kasstroom uit operationele activiteiten Resultaat uit gewone bedrijfsvoering (cf. programmarekening) Aanpassing voor: Mutaties voorzieningen Mutaties in reserves Afschrijvingen
1.773.010-
148.974 886.469 760.566 1.796.009
Veranderingen in vlottende middelen: Overige schulden Overlopende passiva Voorraden Uitzettingen Overlopende activa
146.611 136.006 3301.409.52468.192 1.059.045-
Totaal kasstroom uit bedrijfsoperaties
1.036.046-
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen materiële vaste activa Desinvesteringen materiële vaste activa Investeringen financiële vaste activa Desinvesteringen financiële vaste activa Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten Kasstroom uit financieringsactiviteiten Aflossing langlopende schulden Nieuw opgenomen leningen Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten Mutaties geldmiddelen
801.26157.311 743.950-
427.2533.000.000 2.572.747 792.751
Uit het overzicht blijkt dat over 2011 de geldstroom uit operationele activiteiten een belangrijke invloed op de liquide positie heeft gehad. Deze is met ruim € 1 mln. verlaagd. De investeringsactiviteiten en de aflossingen op leningen in de financieringsactiviteiten hebben hier samen een even belangrijke rol in gespeeld. Ter compensatie werden via financieringsactiviteiten leningen tot € 3 mln. aangetrokken.
pagina 35
Grondslagen
Waarderingsgrondslagen Inleiding
De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) daarvoor geeft.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegelden verlofaanspraken en dergelijke. Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld reorganisaties) dient wel een verplichting opgenomen te worden.
pagina 36
Grondslagen Grondslagen voor de waardering van activa en passiva
De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de toegepaste jaarlijkse afschrijvingen. Slijtende investeringen worden vanaf het moment van ingebruikneming lineair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde. Op grondbezit met economisch nut wordt niet afgeschreven. In het algemeen worden de volgende percentages gehanteerd; a. Voorzieningen aan terreinen 5% b. Gebouwen 2%-3,33% c. Installaties 5%-10% d. Machines 10%-33,33% e. Inventarissen 5%-33,33% f. Vervoermiddelen 20% g. Computer (servers) en software 20% In afwijking hiervan is het volgende nog van belang: PC's en werkstations worden rechtstreeks t.l.v. de exploitatierekening geboekt. Voor vervoermiddelen uit het wagenpark wordt per stuk een contract afgesloten met de leverancier waarin, afhankelijk van het aantal te rijden kilometers, de levensduur en de gegarandeerde restwaarde zijn vastgelegd. Deze elementen worden gebruikt om de jaarlijkse afschrijvingskosten te bepalen. De voorraden grond- en hulpstoffen, kantoor-, schoonmaak en kantineartikelen, met uitzondering van de voorraden voor de copyshop, worden niet op de balans vermeld. De aankopen worden direct als kosten opgenomen in de programmarekening. De voorzieningen zijn gebaseerd op de nominale waarde. De voorziening voor dubieuze debiteuren is gebaseerd op een staffel naar ouderdom van de relevante vorderingen en per ultimo 2011 geactualiseerd.
Grondslagen voor de bepaling van het exploitatieresultaat
Opbrengsten en kosten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Opbrengsten worden verantwoord zodra zij als gerealiseerd kunnen worden beschouwd. Uitgaven en waardeverminderingen worden als kosten verantwoord als zij onvermijdbaar en voorzienbaar zijn. De Programmarekening van Baanstede is meer gedetailleerd dan het BBV voorschrijft. Baanstede heeft hier bewust voor gekozen. De Programmarekening komt tegemoet aan de sturingsmechanismen van het bestuur en de verantwoordingbehoefte van de gemeenten.
pagina 37
Toelichting balans
Toelichting balans 2011
2010
VASTE ACTIVA Materiële vaste activa Overige investeringen met een economisch nut Boekwaarde per 1 januari bij: investeringen af: desinvesteringen af: afschrijvingen Boekwaarde per 31 december
6.717.743 801.261 57.311 760.566 6.701.126
6.906.862 563.397 51.460 701.056 6.717.743
Deze investeringen zijn als volgt samengesteld: Grond en terreinen Gebouwen Machines, Apparaten en Installaties Vervoermiddelen Overige materiële vaste activa Totalen
1.085.139 3.048.799 726.257 1.366.009 474.922 6.701.126
1.086.332 2.955.016 840.114 1.395.563 440.718 6.717.743
Volledig eigendom van Baanstede zijn grond en opstallen van het perceel Einsteinstraat 103 te Purmerend. De overige panden en onderkomens worden gehuurd van derden. De uitgaven die in 2010 en 2011 zijn gedaan voor de vervanging van het centrale financiële systeem (software), zijn hier verantwoord onder 'Overige materiële vaste activa'. Het omvat het totaal van de licentiewaarde van de nieuwe software en de activeerbare implementatiekosten. Per 1 januari 2011 is Baanstede overgestapt van het ERP-systeem 'XAL' naar 'AX2009'. In 2011 zijn de boekingen voor dit project afgerond. Financiële vaste activa Kapitaalverstrekking aan deelnemingen Coöperatieve Zakelijke Post Nederland u.a. (CZPN) Leningen aan overige verbonden partijen Lening u/g stichting Noppes Zaanstreek-Waterland
5.000
5.000
300.389 305.389
300.389 305.389
De deelneming in CZPN bestaat uit een achtergestelde lening waarvan de nominale waarde € 20.000 bedraagt. Exploitatietekorten zijn door CZPN op de ingebrachte achtergestelde leningen afgeboekt, waardoor nog slechts een deel als schuld op de balans van CZPN is opgenomen. Op de deelneming is daarom een bedrag van € 15.000 afgewaardeerd. Baanstede heeft aan de stichting Noppes Zaanstreek-Waterland een kredietfaciliteit verleend tot een maximum van € 600.000. Er is een rente van 5% van toepassing welke door de stichting is gedragen.
pagina 38
Toelichting balans
VLOTTENDE ACTIVA
2011
Voorraden Overige grond- en hulpstoffen
20.382
2010
20.052
De waardering van de voorraden grondstoffen van de copyshop is gebaseerd op een inventarisatie per 31 december tegen de meest recente inkoopprijzen. Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar Vorderingen Vorderingen op openbare lichamen Overige vorderingen Subtotaal af; voorziening dubieuze debiteuren Totalen
2.142.153 1.045.038 3.187.192 101.478 3.085.714
600.016 1.150.443 1.750.459 76.495 1.673.964
Deze post t.a.v. de openbare lichamen is t.o.v. 2010 opgelopen. Deze post bevat de nog te declareren aanvullende gemeentelijke bijdragen in het tekort over 2011 tot een bedrag van € 886.505. De voorziening voor dubieuze debiteuren is gebaseerd op een staffel naar ouderdom van de relevante vorderingen en per ultimo 2011 geactualiseerd. Diverse vorderingen op korte termijn Nog te factureren uren detacheringen, trajecten enz. Diverse vorderingen op korte termijn Totalen TOTAAL
225.497 8.919 234.415
227.751 8.891 236.642
3.320.130
1.910.606
6.986 371.575 98.308 476.869
1.082 71.721 72.803
Liquide middelen Kassaldi Rabobank Bank Nederlandse Gemeenten (rekening courant) Totalen
Op de rekening-courant van de Bank Nederlandse Gemeenten bestaat een kredietfaciliteit van € 2,9 mln.. Er zijn t.l.v. deze rekening voor € 46.017 aan bankgaranties verleend.
Overlopende activa Overige nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen Kruisposten Vooruitbetaalde huur Betaalde waarborgsommen i.v.m. huur Overige vooruitbetaalde kosten Totalen
pagina 39
2.300 32.141 50.110 33.905 118.457
1.347 25.186 68.195 91.921 186.649
Toelichting balans
Niet in de balans opgenomen financiële rechten per 31 december 2011
Als gevolg van de verwachte besluitvorming rond de invoering van de wet WNV zullen de SW-bedrijven gereorganiseerd moeten worden. Dit zal de nodige herstructureringskosten tot gevolg hebben. Ter dekking daarvan heeft de overheid aangekondigd een herstructureringsfonds in te zullen stellen. Daarvan zullen t.z.t. uitkeringen aan de gemeenten worden gedaan. In 2011 heeft Baanstede voor ca. € 300.000 aan herstructureringskosten gemaakt. Deze zijn als kosten in de programmarekening verwerkt. Het is nu nog onzeker of en in hoeverre de dekking van de herstructureringskosten via de programmarekening van Baanstede zal lopen.
pagina 40
Toelichting balans
VASTE PASSIVA Eigen vermogen Algemene reserve Saldo begin boekjaar Bestemming resultaat vorig boekjaar
2.651.390 946.5211.704.869 886.505 818.364
Onttrekking Saldo einde boekjaar
Het nadelig exploitatiesaldo van 2010 ad € 946.521 is t.l.v. het eigen vermogen gebracht. Het tekort over 2011 is voor 50% t.l.v. het eigen vermogen verwerkt. Het Algemeen Bestuur heeft in haar vergadering van december 2011 hiertoe besloten. Zie ook de toelichtingen onder de paragraaf 'Weerstandsvermogen'. Voorzieningen Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's Boekwaarde Voorziening 31-dec-10 Toevoeging Aanwending 1. Modernisering 103.000 47.684 WSW 2. Personeelskosten 13.287 229.039 89.067 3. Spaarverlof 110.300 70.770 Totalen 226.587 299.809 136.751
Vrijval
Boekwaarde 31-dec-11
14.085
41.231
14.085
153.259 181.070 375.561
1. Modernisering WSW Deze voorziening is ingesteld n.a.v. de modernisering van de WSW in 2008. Deze post heeft het karakter van een ‘reorganisatievoorziening’. Doel is de transitiekosten te dekken. De aanwendingen hebben betrekking op de in 2011 gemaakte kosten. Per ultimo 2011 is het plan van aanpak voor de invoering van het nieuwe bedrijfsvoeringsmodel geactualiseerd. Op basis daarvan kon € 14.085 vrijvallen. 2. Personeelskosten Deze voorziening heeft betrekking op personeelskosten waarvan de oorzaak in 2011 of eerder ligt, doch waarvan afwikkeling in 2012 of later zal volgen. Het betreft claims van het UWV m.b.t. WW-uitkeringen voor voormalig ambtelijk personeel. 3. Spaarverlof In 2010 en 2011 hebben een aantal medewerkers een verzoek ingediend een deel van hun verlofstuwmeer om te zetten in spaarverlof. Deze voorziening is de financiële vertaling daarvan.
pagina 41
Toelichting balans
2011 Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
2010
Onderhandse leningen van: Binnenlandse banken en overige financiële instellingen 1994 Bank Nederl. Gem. 40 jr. 4,81% 1.304.618 1.361.341 1995 Bank Nederl. Gem. 25 jr. 3,53% 212.369 235.966 1996 Bank Nederl. Gem. 30 jr. 4,60% 328.991 350.924 2004 Bank Nederl. Gem. 10 jr. 4,23% 450.000 600.000 2007 Bank Nederl. Gem. 10 jr. 4,95% 1.200.000 1.275.000 2008 Bank Nederl. Gem. 5 jr. 4,46% 900.000 1.000.000 2011 Bank Nederl. Gem. 5 jr. 3,35% 1.500.000 2011 Bank Nederl. Gem. 5 jr. 2,50% 1.500.000 Totalen 7.395.978 4.823.231 De rentelasten in 2011 bedroegen € 249.284. De aflossingsverplichting voor 2012 beloopt een bedrag van € 427.252. De gemiddelde rentevoet is 4,21%.
VLOTTENDE PASSIVA 2011 2010 Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar Bank-en girosaldi Bank Nederlandse Gemeenten
-
Overige schulden Crediteuren Overlopende passiva Nog af te dragen loonheffing en sociale lasten Omzetbelasting (aangifte laatste kwartaal) Nog te betalen rente leningen Nog te verrekenen netto loon/salaris Waarborgsom i.v.m. verhuur gebouw Nagekomen facturen Saldi m.b.t. subsidieoverdracht Diverse schulden op korte termijn Totalen
388.686
539.411
392.800
860.571 310.141 143.789 29.000 9.425 136.626 316.613 6.872 1.813.039
871.785 324.964 122.164 19.620 9.425 163.330 165.491 253 1.677.033
De post 'Nog te betalen rente leningen' betreft de rente van leningen o/g die nog ten laste van 2011 komt en in 2012 betaald zal worden. 'Nog te verrekenen netto loon/salaris' heeft betrekking op de nog per 31 december 2011 uit te betalen lonen en salarissen die in de zogenaamde correctieperiode 2011 berekend zijn. De post 'Saldi m.b.t. subsidieoverdracht' heeft te maken met WSW-subsidieoverdracht van gemeenten aan Baanstede. In 2011 heeft Baanstede de subsidiebudgetten voor alle 9 deelnemende gemeenten beheerd. Het gepresenteerde bedrag betreft nog terug te betalen subsidie.
pagina 42
Toelichting balans
Niet in de balans opgenomen financiële verplichtingen per 31 december 2011 a. CAO's Voor zowel de medewerkers met een WSW-dienstverband als de ambtenaren zijn in 2011 geen nieuwe CAO's tot stand gekomen. Bij het opmaken van deze jaarrekening was er nog geen overeenstemming over bereikt. Het is mogelijk dat de nieuwe CAO’s tot lasten met terugwerkende kracht leiden. b. Huurcontracten pand Mahoniehout 20/22 te Zaandam tot 1 juli 2012 pand Cantekoogweg 23 te Purmerend tot 1 december 2015 pand Simon Spierweg, Zaandam tot 1 oktober 2012 pand Parallelweg tot 1 januari 2012 pand Roode Wildemanweg, Wormerveer tot 1 februari 2019 pand Galgenriet 8, Monnickendam (pm) pand Kwadijkerkoogweg 1, Purmerend december 2015 c. FPU-regeling voormalig ambtelijk personeel
74.271 676.209 17.550 18.204 996.650 150.400 76.616
d. Vakantiegeld Dit betreft de vakantiegeldverplichting voor de opbouw van de periode juni t/m december 2011. Ambtelijk personeel 125.028 WSW-medewerkers 796.297 e. Verlofuren Dit betreft de verplichting uit nog uitstaande verlofuren per 31 december 2011. De uren zijn gewaardeerd tegen het gemiddelde uurloon per categorie en verhoogd met 8% voor het werkgeversdeel van de sociale lasten. Ambtelijk personeel 232.685 WSW-medewerkers 797.962
pagina 43
Toelichting programmarekening
Toelichting programmarekening In de programmarekening op de vorige pagina zijn ter vergelijking de kolommen 'Gewijzigde begroting 2011' en 'Realisatie 2010' opgenomen. De gewijzigde begroting over 2011 is vastgesteld door het Algemeen Bestuur en toegezonden aan de deelnemende gemeenten en de provincie. Gezien de lange doorlooptijd van de behandelings- en vaststellingsprocedure, vond de opbouw van de oorspronkelijke begroting voor 2011 al in het vroege voorjaar van 2010 plaats. Op dat moment zijn echter de belangrijkste variabelen (taakstelling, rijkssubsidie, CAO-ontwikkelingen) nog onbekend. T.b.v. deze eerste begroting wordt daarom op globaal niveau en met grote onzekerheden gerekend. Voor de besturing van de operationele processen volstaat deze benadering niet. Daarom wordt in elk najaar de gewijzigde begroting opgesteld, waarin gebaseerd op actuele gegevens en gedetailleerder geprognosticeerd kan worden. De cijfers worden tegelijkertijd met die van de begroting van het daarop volgende jaar gepubliceerd. De grootste posten op de programmarekening (WSW-loonkosten, overgedragen subsidie) hangen direct samen met de taakstelling: deze bepaalt het maximaal aantal gesubsidieerde SW-arbeidsplaatsen. T.o.v. 2010 is de maximaal te financieren WSWbezetting voor 2011 sterk toegenomen. Hierdoor konden in 2011 meer SWarbeidsplaatsen gerealiseerd worden. Het gerealiseerde resultaat over 2011 vóór bestemming en vóór extra gemeentelijke bijdragen is € 70.110 ongunstiger dan begroot, nl. € -1.773.010 i.p.v. € -1.702.900. De belangrijkste verschillen in de realisatie van 2011 betreffen: t.o.v. de t.o.v. de begroting realisatie 2011 2010 Netto toegevoegde waarde -1.148.601 -339.700 -271.473 -713.132 Loonkosten WSW Salariskosten ambtelijk 537.526 47.898 Overige personeelskosten 306.886 70.598 Externe dienstverlening 122.387 134.985 Afschrijvingen 122.934 -59.510 Onderhoudskosten 222.184 -62.970 Algemene kosten 236.419 83.881 Diverse baten -130.034 -152.354 Overdracht WSW-subsidie 108.610 365.533 Andere posten -176.949 -201.754 Totaal -70.110 -826.525 Negatieve bedragen zijn in de realisatie van 2011 ongunstiger dan begroot c.q. gerealiseerd over 2010, positieve gunstiger. In het licht van de rechtmatigheid valt over de overschrijdingen t.o.v. de begroting in het algemeen te zeggen dat het bestuur periodiek op de hoogte wordt gebracht via tussentijdse rapportages. De meest uitgebreide daarvan is de halfjaarrapportage incl. prognose voor het gehele jaar. Hieronder is daarnaast per onderwerp een verdere toelichting opgenomen.
pagina 44
Toelichting programmarekening
Netto omzet
De totale omzet uit leveringen van goederen en diensten is lager dan voor 2011 begroot en ook lager dan in 2010 gerealiseerd. De omzet wordt behaald bij een variëteit aan afnemers. De specificatie van de omzet naar soort van activiteit luidt: Gewijzigde Realisatie begroting Realisatie 2011 2011 2010 1.767.046 Assemblage&Verpakken 1.699.000 1.659.119 1.510.193 Druk, Copy en Post 1.085.000 1.259.547 5.176.653 Groenvoorziening 5.300.000 4.983.988 Regie-unit (Re-integratie en detacheringen) 1.766.575 3.565.700 2.934.645 Overige 236.941 136.900 266.400 10.457.408 11.786.600 11.103.699 De totale omzet daalde t.o.v. de realisatie 2010 met 5,8%. De omzet bij 'Assemblage&Verpakken' is t.o.v. 2010 met 6,5% gestegen. Meer dan verwacht werd van de nieuwe instroom een groot deel bij dit bedrijfsonderdeel geplaatst, waardoor de begrote krimp in FTE's niet werd gerealiseerd, maar wel meer omzet kon worden behaald. Druk, Copy en Post draaide in 2011 ook uitstekend: er is sprake van een ruime overschrijding, zowel t.o.v. de begroting als t.o.v. de realisatie over 2010. In 2010 is Baanstede gestopt met de drukkerij en gestart met repro-activiteiten door deze over te nemen van de gemeente Zaanstad. In de werkelijkheid zijn de begrote aantallen (opgegeven door de gemeente Zaanstad) ruimschoots overschreden. Voor de post in Zaanstad is het aantal postcodegebieden uitgebreid en heeft dit bedrijfsonderdeel een aantal vaste extra opdrachten gekregen (postrondes voor de Rabobank en maandelijks wijkkranten). Ook de post voor Purmerend zat boven begroting mede door de ritten voor de Rabobank. De omzet uit groenvoorziening is t.o.v. 2010 weliswaar nog wel iets toegenomen, maar de begroting werd niet volledig gehaald. De re-integratieomzet van niet-SW-doelgroepen vertoonde over 2011 een zeer grote tegenvaller. Vanuit één grote opdrachtgever vielen de trajecten vrijwel geheel weg. Vanuit een andere opdrachtgever kwamen de trajecten later dan begroot op gang en bovendien op een lager volume. In genoemd totaalbedrag is de interne omzet geëlimineerd (onderlinge leveringen of diensten binnen Baanstede-afdelingen). Aan derden gefactureerde bedragen voor huur, directe doorbelastingen of verkochte bedrijfsmiddelen zijn niet in de omzet begrepen maar op de relevante kosten in mindering gebracht of staan onder de 'Overige baten' opgenomen.
Directe orderkosten
Hieronder vallen de kosten van grond- en hulpstoffen en de kosten van uitbesteed werk of ingehuurd personeel. In alle gevallen zijn de kosten direct gerelateerd aan projecten en/of orders in het kader van de marktomzet. De directe orderkosten zijn € 180.591 lager dan begroot en € 306.590 lager dan de realisatie over 2010. Zie hieronder de toelichting op de Netto Toegevoegde Waarde.
pagina 45
Toelichting programmarekening
Netto toegevoegde waarde Het saldo van omzet en de directe orderkosten is de Netto Toegevoegde Waarde (NTW). Deze is belangrijk lager dan begroot. De specificatie per bedrijfsonderdeel is: Gewijzigde Realisatie begroting Realisatie 2011 2011 2010 Assemblage&Verpakken 1.442.364 1.361.600 1.333.689 Druk, Copy en Post 1.366.953 975.000 1.090.868 Groenvoorziening 4.676.469 4.630.000 4.383.131 Regie-unit (Re-integratie en detacheringen) 1.471.796 3.147.000 2.401.475 Overige 109.317 101.900 197.436 9.066.899 10.215.500 9.406.599 De grootste oorzaken zijn als volgt toe te lichten: 1 Een groot deel van de directe omzet uit re-integratietrajecten voor niet-SWcliënten is t.o.v. 2010 en de begroting 2011 weggevallen. Voor de gemeente Purmerend was er sprake van vraaguitval t.o.v. de begrote aantallen trajecten. De voor Zaanstad begrote WWB-trajecten kwamen later en langzamer dan begroot op gang. De tegenvaller t.o.v. de begroting was bijna € 1,7 mln.; 2 Omdat er minder niet-SW-trajecten uitgevoerd werden, kon voor sommige bedrijfsonderdelen de begrote productie-omzet alleen gehaald worden door externe productiekrachten in te huren. Vooral in de Groenvoorziening heeft dit een direct nadelige invloed op de NTW. Aan de andere kant heeft Groen in 2011 met minder onderaannemers gewerkt. Omdat de kwaliteit van de instroom steeds lager is geworden, is het accent nl. verlegd naar eenvoudiger werk met minder materiaalinkoop. Tenslotte is er meer regiewerk verricht (uren op nacalculatie), m.n. in de gladheidsbestrijding. 3 Assemblage&Verpakken en vooral Druk, Copy en Post wisten boven budget te presteren. Het gunstige effect van de andere onderdelen op de omzet/NTW was per saldo ca. € 526.603. Dit betekende helaas onvoldoende compensatie voor de tegenvaller bij de Regie-Unit.
Loonkosten WSW
Aan de lastenzijde van de programmarekening vormen de WSW-loonkosten verreweg de grootste post (ruim 70%) aan de zijde van de baten is dit het rijkssubsidiebedrag. Baanstede kent relatief gezien en t.o.v. het landelijk gemiddelde een gering aantal SWmedewerkers in de handicapcategorie 'Ernstig'. Als gevolg hiervan moet Baanstede meer SW-dienstverbanden realiseren om de taakstelling optimaal te benutten. Het gevolg hiervan is weer hogere loonkosten. Baanstede kampt dan ook met een negatief subsidieresultaat; het verschil tussen de totale WSW-loonkosten en de ontvangen rijksbijdragen (voor de groep met een SWdienstverband dus excl. BW). Per ultimo 2011 behoorde ca. 52% van het SW-personeel tot de 'oude doelgroep' (een WSW-indicatie van vóór 1998), gekenmerkt door relatief hoge loonkosten en (mede daardoor) minimale mogelijkheden voor echte uitstroom. Aanvankelijk was het subsidiebedrag voldoende om de loonkosten te dekken. In 2011 was de ontwikkeling in het subsidiebedrag teleurstellend omdat het eenheidsbedrag met bijna 5% werd verlaagd. Het subsidieresultaat is daardoor t.o.v. 2010 verder verslechterd.
pagina 46
Toelichting programmarekening
De totale loonkosten WSW worden beïnvloed door diverse factoren: ● De aantallen medewerkers; ● De ontwikkeling van het WML; ● De CAO afspraken m.b.t. brutoloon, eindejaarsuitkering of andere aan het brutoloon gerelateerde uitkeringen; ● Ontwikkelingen van medewerkers binnen de loonschalen (treden binnen een loonschaal of promoties naar hogere loonschalen); ● Wettelijk vastgestelde percentages voor sociale verzekeringen (werkgeversdeel) en het werkgeversdeel in de pensioenpremies. Naast de ontwikkeling van de rijkssubsidie zijn dit voor Baanstede vrijwel geheel onbeïnvloedbare grootheden. Op langere termijn kunnen de loonkosten per FTE toch gematigd worden met het loonbeleid en het loongebouw. Het gaat hier dan vooral om het salaris bij indiensttreding en de functietypering en -waardering. De CAO voor 2007-2010 laat inschaling op het minimumloon voor maximaal 5 jaar toe indien de betrokkene nog steeds in het instroomtraject zit. De WSW-loonkosten over 2011 zijn € 271.473 hoger dan begroot en € 713.132 hoger dan de realisatie over 2010. Over 2011 is voor een gemiddelde van 843,54 FTE aan WSW-loonkosten gerealiseerd, terwijl in de gewijzigde begroting was gerekend met 837,60 FTE, per saldo dus voor 5,94 FTE hogere loonkosten. Het aantal gerealiseerde WSW-dienstverbanden bij Baanstede is hoger dan begroot omdat er door andere SW-bedrijven juist minder dan begroot werd gerealiseerd. Om de taakstelling toch optimaal te realiseren, is deze ruimte bij Baanstede benut. Daarnaast zijn ook de gemiddelde loonkosten hoger dan begroot, € 29.129 over 2011, terwijl € 29.011 was begroot. De gemiddelde loonkosten zijn door de hoge instroom (op WML-niveau) wel gedaald t.o.v. de realisatie over 2010 (€ 29.636).
pagina 47
Toelichting programmarekening
De ontwikkelingen van de totale WSW-loonkosten per FTE en de rijkssubsidie zijn hieronder inzichtelijk gemaakt. per FTE per SE jaar 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
totale loonkosten 23.563 24.854 25.873 26.830 26.929 27.247 28.280 28.843 29.636 29.129
subsidie 23.066 23.231 24.475 24.475 24.727 25.325 26.276 27.080 27.080 25.758
31.000 30.000 29.000
Ontwikkeling totale loonkosten WSW per FTE en rijkssubsidie per SE
28.000 27.000 26.000 25.000 24.000
totale loonkosten
23.000
subsidie
22.000 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Vervoerskosten WSW
De vervoerskosten bestaan uit de reiskostenvergoeding minus eigen bijdrage conform de CAO en kosten van het door Baanstede geregeld (collectief) vervoer. In de begroting was gerekend met een bezetting van 837,60 FTE. In werkelijkheid was de gemiddelde bezetting 843,54 FTE.
Salariskosten ambtelijk Deze post is € 537.526 lager dan begroot doordat er in de gewijzigde begroting 2011 was gerekend met een gemiddelde ambtelijke bezetting van 89,0 FTE, terwijl in werkelijkheid de gemiddelde bezetting 75,8 FTE was. Daartegenover waren de gemiddelde loonkosten over 2011 hoger dan begroot. De ambtelijke bezetting is in 2011 sneller gereduceerd dan aanvankelijk gepland. Het tekort in de voor 2011 geplande ambtelijke capaciteit is gedeeltelijk opgevangen via 'Externe dienstverlening'. Zie aldaar voor een nadere toelichting. Genoemde bedragen omvatten ook frictiekosten voor ontslagen medewerkers in de vorm van eenmalige uitkeringen tot een bedrag van € 41.000. Er zijn geen functionarissen waarvan, op grond van artikel 6, eerste en tweede lid, van de 'Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens', informatie gepubliceerd moet worden.
pagina 48
Toelichting programmarekening
Overige personeelskosten
De Overige personeelskosten omvatten o.m. de kosten van werving en selectie, Arbodiensten en bedrijfsgeneeskundige zorg, werkkleding, opleidingskosten en vergoedingen voor reis- en verblijfskosten. De kosten zijn t.o.v. 2010 en de begroting lager. Er zijn in 2011 minder opleidingskosten gemaakt en ook is bespaard op Arbodienstverlening.
Externe dienstverlening
Onder Externe dienstverlening vallen de externen (niet direct productieve uitzendkrachten, ingehuurd personeel van derden, freelancers en advieskosten). Deze kosten vallen niet onder de post 'Directe orderkosten' omdat de werkzaamheden niet direct productiegerelateerd zijn. Deze kosten zijn in 2011 lager dan over 2010 en ook iets lager dan begroot. Deze onderschrijding is een saldo van onderschrijdingen op externe dienstverleningen voor niet-SW-trajecten en overschrijdingen voor andere bedrijfsonderdelen. Het aantal trajecten voor niet-SW doelgroepen was in 2011 (veel) lager dan begroot. De onzekerheid van deze instroom is de belangrijkste reden om te kiezen voor externe dienstverlening (voor trajectmanagement en leiding in de leerwerkbedrijven). De toekomstverwachtingen zijn niet stabiel. De ambtelijke formatie wordt gebaseerd op 'veilige' omzetverwachtingen. Voor ambtelijke dienstverbanden bestaan er risico's op UWVclaims voor WW-uitkeringen indien ontslag nodig zou zijn. Indien en voor zover er extra opdrachten binnenkomen, wordt daarom de personeelsbehoefte voor trajectbegeleiding en leiding gedekt via externe dienstverlening. Het variabele deel van de omzet correspondeert zo ook beter met een variabel deel van de personeelskosten. In een aantal gevallen zijn meer dan begroot externen ingezet omdat de reductie van de ambtelijke bezetting eerder werd gerealiseerd of omdat ambtelijk vacatures bewust nog niet vervuld werden. Doordat een aantal ambtenaren boventallig werden verklaard was, conform het sociaal plan, ambtelijke invulling van die vacatures niet toegestaan, terwijl het takenpakket nog niet elders was ondergebracht of vervallen.
Afschrijvingen
De afschrijvingen over 2011 zijn lager dan begroot door uitstel van investeringen. Door recente activeringen is de post wel hoger dan de realisatie over 2010.
Rentelasten
Deze post bestaat voornamelijk uit rentelasten die samenhangen met langlopende leningen. De rentelasten zijn iets hoger dan begroot en t.o.v. 2010 toegenomen. De oorzaak hiervan is de toename van de schuld met per saldo € 2.572.747. De gemiddelde rentevoet is te becijferen op 4,21%, hetgeen 'laag' genoemd mag worden.
pagina 49
Toelichting programmarekening
Huur
De betaalde huur (gebouwen, auto's, speciale hulpmiddelen) is hoger dan begroot en iets lager dan de realisatie van 2010. De budgetoverschrijding is vooral te vinden bij de gehuurde gebouwen door overlap bij verhuizingen.
Onderhoudskosten
Deze post omvat de onderhoudskosten aan terreinen en gebouwen, inventarissen, machines, computersapparatuur en software en installaties en vervoermiddelen, maar ook de schoonmaakkosten. De kosten zijn op de meeste onderdelen lager dan begroot maar hoger dan de realisatie over 2010. De belangrijkste oorzaak hiervan is de post 'onderhoud computerapparatuur en software'. In 2011 zijn extra kosten gemaakt voor het nieuw in gebruik genomen ERPsysteem 'AX2009'.
Energieverbruik
In deze post zijn opgenomen gas- en elektriciteitsverbruik, waterverbruik, stookolie en propaangas alsmede brandstof voor het wagen- en machinepark.
Belastingen en verzekeringen
Dit omvat onroerende zaakbelasting en andere zakelijke lasten, brand-, bedrijfsschade en WA-verzekeringen, motorrijtuigenverzekeringen en -belastingen. De onderschrijding is vooral te danken aan de gunstiger premies voor de motorrijtuigenverzekeringen.
Algemene kosten
Deze post bevat vele kostensoorten, zoals de indirecte productiekosten, magazijn- en expeditiekosten, verkoopkosten, kosten van salarisverwerking, telefoon-, porto- en bankkosten, kosten i.v.m. de OR, abonnementen en contributies, accountantskosten, vergader- en representatiekosten, kantoorbenodigdheden en drukwerk, kantinekosten enz. enz.. In 2011 is voor € 47.179 aan advieskosten gemaakt. Het betreft hier vooral advieskosten bij ontslagkwesties. Veel kostensoorten waren iets lager dan begroot. Ook de accountantskosten ( € 36.800) zijn t.o.v. de begroting en vorig jaar lager. Dit is vooral te danken aan de zgn. 'verbijzonderde interne controles'. Deloitte kan steunen op de resultaten hiervan, waardoor de externe controle gereduceerd kon worden. In 2011 is meer besteed aan externe communicatie. Er is een nieuwe huisstijl ontwikkeld en geïntroduceerd die o.m. leidde tot extra kosten voor drukwerk, externe uitingen en aanpassingen in andere media. Daarnaast vielen de telefoniekosten hoger uit.
pagina 50
Toelichting programmarekening
Diverse lasten
Deze post bestaat grotendeels uit pensioenpremies voor personen in vroegpensioenregelingen en schades van het bedrijfsonderdeel Groenvoorziening zoals autoschades en schade aan bezittingen van derden ontstaan tijdens werkzaamheden. Ontvangen schadevergoedingen zijn verantwoord onder 'Diverse baten'.
Toevoeging aan voorzieningen
Deze post is uit de volgende dotaties opgebouwd: Voorziening dubieuze debiteuren Voorziening spaarverlof Voorziening personeelskosten
Realisatie 2011
Realisatie 2010
24.982 70.770 229.039 324.791
110.300 30.000 140.300
De hoogte van de voorziening voor dubieuze debiteuren is gebaseerd op een staffel naar ouderdom van de vorderingen. Het bleek helaas noodzakelijk de voorziening te verhogen. In de loop van het jaar is voor bijna € 1.600 aan kosten wegens oninbare vorderingen verwerkt. De hoogte van de voorziening voor spaarverlof wordt na genoemde dotatie geacht toereikend te zijn. De dotatie voor de voorziening personeelskosten heeft te maken met ontslag van ambtelijk medewerkers. Hierdoor ontstaat het risico op een claim van het UWV i.v.m. toegekende WW-uitkeringen. Het risico is per betrokkene qua duur o.b.v. de leeftijd ingeschat, hetgeen leidde tot deze aanvulling op de bestaande voorziening.
Realisatie 2011
Vrijval van voorzieningen Voorziening personeelskosten Voorziening dubieuze debiteuren Voorziening modernisering
14.085 14.085
Realisatie 2010 9.300 14.404 52.460 76.164
Voor de voorzieningen voor modernisering is een actualisatie per ultimo 2011 gemaakt. Hieruit bleek dat genoemd bedrag kon vrijvallen. Voor de onderbouwing van de voorzieningen wordt ook verwezen naar de toelichting op de balans.
Diverse baten
De diverse baten omvatten o.m. ontvangen rente, ontvangen schade-uitkeringen, opbrengst afval en oud materiaal en de huuropbrengst van de ruimten van de voormalige afdelingen Hout en Metaal. De uitbetaling van de BW-bonusregeling over 2010 is helaas door de overheid met één jaar uitgesteld. De voor 2011 begrote bate van € 156.200 is hierdoor niet gerealiseerd. Het is overigens onzeker of uitbetaling nog wel zal volgen.
pagina 51
Toelichting programmarekening
Incidentele baten
Per 1 januari 2011 is Baanstede overgestapt van het ERP-systeem 'XAL' naar 'AX2009'. Door een gunstige inruilregeling kon de aanschafwaarde van de XAL-licenties bij de migratie ingebracht worden. Omdat reeds grotendeels afgeschreven waren, ontstond een boekwinst ter grootte van ruim € 110.000. De aanschafwaarde van de licenties, implementatiekosten en maatwerk voor AX2009 zijn geactiveerd. Hierop zal normaal worden afgeschreven.
Overdracht WSW-subsidie
De deelnemende gemeenten dragen de gehele WSW-subsidie over aan Baanstede. Baanstede verantwoordt een bate voor zover deze samenhangt met de realisatie van SWarbeidsjaren en tot het niveau van de taakstelling. Over 2011 is een gemengd resultaat ontstaan. Voor 5 deelnemende gemeenten is een overrealisatie tot stand gekomen, voor 4 een onderrealisatie. Voor Zaanstad was de onderrealisatie 1,85 SE, voor de andere bleef tot afwijking beperkt tot minder dan 1 SE. Daarnaast wordt ook subsidieoverdracht aan niet-deelnemende gemeenten gevraagd, terwijl Baanstede daarvan de taakstelling niet kent en er dus ook geen sprake is van overof onderrealisatie. Sommige SW-geïndiceerden tellen niet (geheel) mee in de realisatie (bijv. door detentie, onduidelijkheden over de declaratiegemeente of bij langdurige ziekte) waardoor een verschil kan ontstaan tussen gerealiseerde en subsidiabele SE's. In de hoofdstukken 'Algemeen' en 'Sociaal' is het verband uiteengezet tussen de taakstelling (financieringsruimte) voor de deelnemende gemeenten, de realisatie door andere SW-bedrijven op die taakstelling en de realisatie van Baanstede voor niet deelnemende gemeenten. Voor Baanstede leverde dit een subsidiabele realisatie op van 925,98 SE. Ten opzichte van de begroting was deze financieringsruimte per saldo 4,2 SE ( € 108.193) hoger. De subsidiederving door onderrealisatie beliep bijna 2,3 SE. Gewijzigde Realisatie eenheidsbegroting Realisatie 2011 2011 2010 bedrag Omschrijving aantal SE Subsidieoverdracht 860,37 27.080 23.298.879 Subsidieoverdracht 921,78 25.758 23.743.200 Subsidieoverdracht 925,98 25.758 23.851.810 Vrijval Irrgang overrealisatie 134.997 Extra gem. bijdrage overrealisatie 2009 52.400 Totaal 23.851.810 23.743.200 23.486.276
Gemeentelijke bijdragen
Dit betreft de resultaatonafhankelijke gemeentelijke bijdrage voor 2011 van € 700.000. Er is bovendien een besluit genomen tot een extra gemeentelijke bijdrage van 50% van het tekort, zijnde € 886.505.
pagina 52
Toelichting programmarekening
Loonsuppletie begeleid werk
SW-geïndiceerden kunnen in het kader van 'Begeleid Werken' (BW) binnen de WSW een arbeidsovereenkomst met een reguliere werkgever aangaan. Baanstede of een externe begeleidingsorganisatie (bij een PGB) verzorgt dan de jobcoaching. Baanstede betaalt in alle gevallen een loonsuppletie uit ter compensatie van het lagere arbeidsvermogen. In 2011 zijn gemiddeld 68,11 FTE in BW geplaatst. Er is € 808.043 aan loonsuppleties uitbetaald, dat is € 11.864 per FTE per jaar. Begroot was een gemiddelde plaatsing van 67,40 FTE met een gemiddelde loonsuppletie tot een bedrag van € 11.688 per FTE per jaar. De overschrijding op deze post bestaat dus uit het saldo van iets lagere loonsuppleties en een iets hoger aantal plaatsingen.
Onttrekking aan reserves
Op grond van het in 2011 genomen bestuursbesluit is 50% van het tekort ( € 886.505) t.l.v. het eigen vermogen gebracht. Voor het restant wordt een aanvullende gemeentelijke bijdrage gevraagd.
pagina 53
Gemeentelijke bijdragen
Gemeentelijke bijdragen 2011 In de loop van 2011 is bij voorschot al een resultaatonafhankelijke gemeentelijke bijdrage gedeclareerd. Dit betrof € 700.000. Het Algemeen Bestuur heeft in haar vergadering van 14 december 2011 het besluit genomen 50% van het tekort over 2011 ten laste van het eigen vermogen te brengen en voor het restant een aanvullende gemeentelijke bijdrage van € 886.505 te vragen. Het te verrekenen totaal wordt zo € 1.586.505. Het in 2011 ontvangen bedrag wordt in de afrekening opgenomen. Het totaalbedrag wordt nu per gemeente toegerekend op basis van het werkelijk aantal inwoners (CBS) en het aantal WSW FTE's op de peildatum 1 januari 2011. In artikel 37 van de GR is deze verdeelsleutel vastgelegd. - 30% van het tekort o.b.v. het aantal inwoners per 1 januari 2011 475.952 - 70% via het aantal WSW FTE's per 1 januari 2011 1.110.554
Gemeente Beemster Edam-Volendam Landsmeer Oostzaan Purmerend Waterland Wormerland Zaanstad Zeevang Totalen
Werkelijk Werkelijk aantal aantal WSW inwoners per FTE's per 1 januari 2011 1 januari 2011 8.573 15,72 28.583 90,96 10.253 8,08 9.114 10,07 79.193 247,21 17.140 24,28 15.801 15,56 146.940 405,96 6.350 9,47 321.947 827,30
pagina 54
Aandeel 2011 33.779 164.357 26.009 26.987 448.925 57.929 44.241 762.181 22.095 1.586.505
Voorschot bijdr. 2011 14.764 72.993 11.235 12.232 198.087 26.032 20.609 333.645 10.403 700.000
Saldo 2011 19.015 91.364 14.774 14.755 250.838 31.897 23.632 428.536 11.692 886.505
SiSa-bijlage
SiSa-bijlage, verantwoordingsinformatie WSW De uitvoering van de WSW en de ervoor ontvangen rijksbijdrage zijn onderdeel van de gemeentelijke jaarrekeningen. De uitvoerders van de WSW (meestal SW-bedrijven) leggen verantwoording af via de WSW-verantwoordingsinformatie; sinds 2010 (o.b.v. de regeling 'SiSa tussen medeoverheden') zowel rechtstreeks aan het ministerie als ook via de gemeenten. De verantwoordingsinformatie geeft inzicht in een 4-tal prestatie-indicatoren die van belang zijn voor de afrekeningen over 2011. In deze bijlage wordt alleen verantwoording afgelegd over SW-geïndiceerden die in 2011 onder verantwoording van Baanstede vielen (per 31 december 2011 als SW-geïndiceerde op de wachtlijst stonden of waarvoor in 2011 een SW-dienstverband is gerealiseerd). De aantallen op de volgende pagina zijn opgebouwd na herrekeningen of correcties. Voor alle indicatoren speelt de handicapcategorie een rol. Indicator A is gebaseerd op personen (waarbij de FTE-factor dus geen invloed heeft). Personen die wel op de wachtlijst stonden maar niet beschikbaar waren voor arbeid, tellen hier niet mee. Voor de indicator C is de gemeente die financieel verantwoordelijk is van belang omdat de SWgeïndiceerde personen er op 31 december 2009 woonden. Daarnaast is het van belang of de personen een geldige SW-indicatie hadden, in detentie verbleven of langer dan 2 jaar ziek waren. Voor indicator D moet bovendien sprake zijn van plaatsing buiten de WSW-CAO voor een periode langer dan 6 maanden bij een partij waar Baanstede geen meerderheidsbelang heeft. De te berekenen FTE- en SE-waarde moet gerelateerd worden aan de fulltime arbeidsomvang die in die andere CAO van toepassing is. Deze wijkt vaak af van die in de WSW-CAO, waardoor bij omzettingen van SW-dienstverbanden in BW-dienstverbanden bij een gelijkblijvend aantal arbeidsuren er toch een andere FTE- en SE-waarde volgt. Dit alles maakt aansluiting bij elders in dit jaarverslag opgenomen cijfers omtrent de WSW-bezetting bij Baanstede onmogelijk.
pagina 55
SiSa-bijlage
Gemeente code Gemeente 0193 Zwolle 0226 Duiven 0363 Amsterdam 0365 Graft-De Rijp 0370 Beemster 0383 Castricum 0385 Edam-Volendam 0388 Enkhuizen 0392 Haarlem 0394 Haarlemmermeer 0396 Heemskerk 0400 Den Helder 0405 Hoorn 0415 Landsmeer 0420 Medemblik 0431 Oostzaan 0439 Purmerend 0441 Schagen 0462 Wieringen 0476 Zijpe 0478 Zeevang 0479 Zaanstad 0498 Drechterland 0532 Stede Broec 0546 Leiden 0852 Waterland 0880 Wormerland 0957 Roermond 1598 Koggenland
indicator A
indicator B
indicator C 0,58
2,00
2,80 1,67 17,60
1,00 6,00 2,00 21,25 1,00 111,50 1,00 2,00 1,00 3,25 2,00 10,00 1,00 10,25 368,50
B C D
0,50 0,62 0,80 28,31
89,73 0,47 0,84 0,50 1,00 2,42 9,25 0,50 9,80 288,68 0,44 1,00
1,67 2,50 0,84
1,00 1,00 26,47
1,00 1,00 17,75 543,75 1,00 1,00
1,28 45,94
11,88 438,37
0,92 27,57
34,25 25,25
3,89 1,44
1,00 0,44 27,43 20,10 0,75 1,00
3,15 3,47
95,30
928,25
68,59
1,00 1.167,75
A
10,44 0,08
indicator D
Het totaal aantal geïndiceerde inwoners dat op 31 december 2011: • een dienstbetrekking heeft in het kader van de wet óf • op de wachtlijst staat én beschikbaar is om een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel 7 van de wet te aanvaarden. Het totaal aantal inwoners dat is uitgestroomd uit het werknemersbestand in 2011, uitgedrukt in arbeidsjaren. Het totaal aantal gerealiseerde arbeidsplaatsen voor geïndiceerde inwoners in 2011, uitgedrukt in arbeidsjaren. Het totaal aantal gerealiseerde begeleid werkenplekken voor geïndiceerde inwoners in 2011, uitgedrukt in arbeidsjaren.
pagina 56
Bijlage
Bijlage, Omzetten deelnemende gemeenten De omzet van de deelnemende gemeenten vormt een belangrijke indicator voor de mate van betrokkenheid bij Baanstede, zowel in financieel als in sociaal opzicht. Het omvat ook omzet uit re-integratie en participatietrajecten voor niet-SW-cliënten, die voor een groot deel wordt behaald bij de deelnemende gemeenten. Hieronder wordt weergeven hoeveel er in 2011 in totaal direct aan de deelnemende gemeenten is gefactureerd. Daarbij dient aangetekend te worden dat in sommige gevallen er indirect (bijv. via contract-compliance) dankzij een gemeente omzet bij andere partijen gerealiseerd wordt. Helaas valt niet vast te stellen welk aandeel van de omzet bij derden op die manier aan de gemeenten valt toe te rekenen. Gemiddeld aantal WSWGemeente Totale omzet FTE's Omzet per FTE Landsmeer 9.446 9,25 1.021 Beemster 41.450 17,37 2.386 355.817 88,74 Edam-Volendam 4.010 Purmerend 1.506.111 283,48 5.313 Zaanstad 2.417.021 429,54 5.627 Zeevang 78.767 11,75 6.704 Wormerland 341.948 19,94 17.149 Waterland 598.154 27,06 22.105 Oostzaan 304.252 9,80 31.046 Totaal 5.652.966 896,93 6.303 Het aantal in de kolom 'Gemiddeld aantal WSW-FTE's' omvat alleen de cliënten met een WSW-dienstverband (incl. BW). Niet-SW-cliënten zijn hier niet in opgenomen. T.o.v. de cijfers over 2010 is de omzet bij deelnemenden gemeenten vrijwel gelijk gebleven. In 2010 was in totaal € 5,7 mln. aan hier relevante omzet behaald met 846,77 WSW-FTE's. Het gemiddelde totale bedrag was € 6.735 per FTE. Er zijn in 2011 veel nieuwe SW-dienstverbanden ontstaan. Deze personen zijn niet direct geroutineerd en productief, waardoor het gemiddelde daalde tot € 6.303.