Verslag van de Hannick muziekreis naar Napels en Ravello (25 mei t/m 29 mei) “Waar ga je naar toe?” “Naar Napels! Zorg er wel voor dat je levend terugkomt”. Ja, mijn vrienden kennen allemaal het mysterieuze gezegde: “Eerst Napels zien en dan sterven”. Maar we zitten nog geen tien minuten in de bus die ons langs de grillige kustweg naar Ravello brengt of onze gids, Herman Boerrigter, heeft het mysterie ontkracht. Sterven heeft er niets mee te maken. Het berust allemaal op een misverstand. De uitdrukking luidt: “Primo vedere Napoli, poi Maiori”. Maiori is de naam van een stadje waar we doorheen komen op weg naar Ravello . Die naam verwijst naar de invloed van de Moren in vroeger tijden. In plaats van Maiori heeft men te eniger tijd mori verstaan, wat vertaald is met sterven. We zijn die ochtend (donderdag Hemelvaartsdag ) vroeg opgestaan. Kwart voor vijf werden we al op Schiphol verwacht, waar Herman ons direct doorstuurde naar de incheckbalie. Een immense drukte, vele lange rijen, maar na ruim een uur in de rij voor de incheckbalie, de paspoortcontrole en de controle voor de handbagage, loop ik hunkerend naar het restaurant voor mijn eerste espresso. We gaan immers naar Italië. Teleurstelling, de rij bij het restaurant is nog tien keer zo lang als bij de incheckbalie. Dus slenter ik maar in de richting van de gate, en tref halverwege een klein koffietentje aan met slechts dertien wachtenden voor mij. De dubbele espresso smaakt prima. Door wat technische storingen vertrekt ons vliegtuig een half uurtje te laat, maar de gezagvoerder verzekert ons dat dat niets geeft: we vliegen met windmee en zullen de verloren tijd weer inlopen. Op de luchthaven van Napels staat Luigi ons op te wachten met een minibus. We kunnen er net met z’n achttienen in. Er staan ook koffers in het gangpad, omdat de bagageruimte niet groot genoeg is voor al onze bagage. Herman wijst ons meteen op de voordelen van zo’n kleine bus: we kunnen de fraaie route van de kustweg volgen, waar je met een kleine bus gemakkelijker kunt manoeuvreren bij het passeren van vrachtwagens of touringcars. Toch moeten we een keer achteruitrijdend de helling af (en dus ook alle auto’s achter ons), omdat we anders klem komen te zitten met een touringcar die van boven komt. Luigi draait hier overigens zijn hand niet voor om. Hij is dit wel gewend. Intussen genieten we van het schitterende uitzicht op de skyline van de Vesuvius. We zien de lavahellingen, in de diepte de glinsterende baai met kleine bootjes, rechts van mij de steile berghellingen met bloeiende ginestra (gele brem) en overal de wilde valeriaan: lila bloemen hele wanden bedekkend. De karakteristieke pijnbomen, olijfbomen en oleanders. We komen al aardig in de stemming. De zon schijnt en buiten is het 28 graden met een klein beetje wind. Herman geeft ons vast wat tips voor correct gedrag in bar of restaurant. Bestel nooit een cappuccino na het diner, dat kan echt niet. Espresso drink je als geestverrijkend vocht om nieuwe inspiratie op te doen; bij voorkeur om de twee uur, genuttigd staand aan de bar en neem dan geen dubbele espresso. We oefenen ook al een paar zinnetjes: “Il conto per favore, mille grazie, buona sera, buon giorno”, etc. Hotel Giordano in Ravello is een prachtig hotel. Het laatste stukje naar het hotel hebben we gelopen, omdat bussen de stad niet in mogen rijden. De bagage wordt ons met kleine wagentjes achterna gebracht. We arriveren er om een uur of twee en krijgen direct de sleutel van onze kamer. Ik reis samen met Erica Grefe. We installeren ons, steken ons in zomerse outfit en gaan op weg om het stadje te verkennen. Tot vijf uur hebben we de tijd. Op het centrale plein vleien we neer op
een terras, bestellen een focaccia (driehoekig broodje met mozzarella, tomaat en basilicum), nuttigen er een glas witte wijn bij en voelen ons volmaakt gelukkig. We passen de pasgeleerde zinnetjes toe en bestellen ook nog een espresso. Daarna zijn we toe aan wat rust. Ik strek me uit op een van de ligbedden bij het zwembad. Heerlijk die warme zon op mijn rug. Zwemmen is ook heerlijk want het water is niet koud. Om vijf uur staan we met z’n allen klaar in de hal voor de wandeling door Ravello naar Villa Cimbrone onder leiding van gids Margo, een Nederlandse. Het is een hele klim: steile, smalle straatjes met onregelmatig plaveisel. De villa is omringd door een prachtig aangelegde tuin met veel bloemen en beeldhouwwerken. Na de wandeling gaan we terug naar het hotel. We hebben nog even tijd voordat we om half acht gaan dineren. Erica en ik gaan nog even op een terras een limoncello drinken. Dat is de lokale likeur die gemaakt wordt van heel grote citroenen. De smaak is verrukkelijk. In de winkels kun je flessen limoncello in alle maten kopen. Een aardig idee om als cadeautje mee te nemen. Dat geldt overigens ook voor de reuze citroenen. Om half acht gaan we met z’n allen dineren in een leuk restaurant. De gegrillde aubergines, de pasta, de dunne plakjes geroosterd vlees met rucola en het calorierijke toetje, het smaakt allemaal voortreffelijk. De wijn doet zijn werk: om half tien slaat de vermoeidheid toe. We wandelen terug naar het hotel en duiken in bed. De volgende ochtend (vrijdag) vertrekken we na het ontbijtbuffet om half negen met de bus naar Amalfi, een stadje gelegen aan de baai, van waaruit de boten naar Capri of Positano vertrekken. We moeten nog even op de boot, de Uragano (orkaan), wachten en Noor, onze oudste reisgenote (80 jaar) ziet kans om binnen vijf minuten een prachtige witte broderie blouse te kopen. De Uragano is een grote boot waar heel veel toeristen op kunnen. We staan gelukkig vooraan en bemachtigen een plaatsje op het bovendek. Mooie boottocht, waarbij een pet of zonnehoed wel een must is. Op Capri worden we opgewacht door een andere gids: Jeanne, ook een Nederlandse, die eerst met ons een wandeling door de stad Capri maakt. Het zijn weer pittoreske smalle straatjes: klimmen en dalen. Na enige tijd begin ik te hunkeren naar koffie en wil ik ook wel iets eten en zie … we zijn juist aangekomen bij restaurant La Syrene waar we gaan lunchen op het lommerrijke terras aan de achterzijde. De maaltijd begint met een frisse groene salade, gevolgd door gegrillde zwaardvis met garnituur en ten slotte tiramisu met een espresso. Na de lunch bezoeken we de Villa van Axel Munthe. Die villa ligt in het hoge gedeelte van de stad. We gaan er met een pendelbusje naar toe, maar het heeft nog heel wat voeten in de aarde om zo’n busje te bemachtigen, want vele groepen hebben hetzelfde doel. Ook dit is weer een prachtige villa met antiek interieur omringd door een schitterende tuin. Een paar van de groepsleden zijn niet meegegaan naar de villa, maar onder leiding van Herman met de stoeltjeslift naar boven gegaan om aldaar van het magnifieke uitzicht te genieten. Aan het eind van de middag gaan we weer met de pendelbus naar de haven en op de boot terug naar Amalfi en vandaar met onze bus terug naar de stadspoort van Ravello. Erica en ik verkleden ons even en gaan dan met een glaasje prosecco op een terras van de piazza alle indrukken van vandaag evalueren. Op dat plein staat een podium waar gedurende de hele avond toespraken gehouden worden voor de burgemeestersverkiezing. Als we om de rekening vragen, worden we afgezet, want we moeten voor een flesje betalen, terwijl we een glas besteld hebben. Tja, ons Italiaans is niet goed genoeg om het bedienende meisje te overtuigen van haar fout. We eten die avond in Villa Vittoria; het is weer een lekker diner. Daarna lopen we
naar Villa Rufolo, om de hoek, waar we ons eerste concert van het Ravello Festival gaan beluisteren. We hebben mooie plaatsen in een intieme zaal met hoog gotisch gevormd plafond. Op het podium staat een enorme Kawaivleugel voor het open raam. Ook aan de zijkant staan de ramen open. Op het programma staan twee werken van Bach en na de pauze een sonate van Beethoven. De pianist komt binnen, knikt kort met een nors gezicht naar het publiek en begint met enorme kracht op de piano te beuken. Het publiek verstijft. Wat is hier aan de hand? Van nuances of bezieling is niets te merken. Door de tocht waait af en toe een blad van zijn muziek om. Met een woedend gebaar slaat hij het terug. Soms horen we flarden van de toespraken van het plein. Zou de pianist daarom zo boos zijn? Waarom heeft hij het raam niet dicht gedaan? We zullen het niet te weten komen. Na de pauze is zijn gedrag niet veranderd hoewel hij bij bepaalde passages (cantabile!) enige nuancering weet aan te brengen. Na afloop wacht hij het applaus niet af. Met grote stappen beent hij weg om niet meer terug te keren. Een curieuze ervaring voor het publiek. Daar moet eens even lekker over nagepraat worden. Met een drankje op het terras ouwehoeren we tot twaalf uur. Nou en dan zijn we wel weer aan ons bed toe. De volgende morgen (zaterdag) vertrekken we om negen uur met ons busje naar Amalfi, waar we met Margo een wandeling maken door het stadje. Ook dit stadje ligt tegen de bergwand opgebouwd, zodat we langs steile trappen en steegjes uiteindelijk de centrale piazza bereiken, waar we de fraaie kathedraal kunnen bezichtigen. Daarna hebben we nog een half uurtje om zelf wat rond te lopen en een espresso te drinken in de bar. Behalve koffie, drinken we allemaal ook veel water, omdat uitdroging met die felle zon altijd op de loer ligt. Om half twaalf staan we aan de haven op onze boot te wachten: de San Piedro. Dit keer hebben we een kleine boot alleen voor onze groep. We ervaren dit boottochtje naar Positano een beetje als een schoolreisje. We kennen elkaar nu wat beter. Echtparen zitten niet meer tegen elkaar aangekleefd, maar mengen zich probleemloos onder de singles. We smeren elkaar in met zonnebrandcrème, stropen de broekspijpen op om de benen bruin te laten worden, maken veel foto’s of doen een dutje en praten met elkaar over onze reis- en levenservaringen. In Positano hebben we vrije tijd om het stadje te bezichtigen of op het strand te gaan zitten. Ook nu is het weer veel klimmen. Erica en ik kopen in een boetiek allebei een leuk wollen jasje (wel verschillend van kleur). En na een uurtje rond slenteren nestelen we ons op een terras waar we een heerlijke lunch met veel verse visjes en schelpdieren nuttigen We gaan ook weer met de San Piedro terug . Om ongeveer vijf uur zijn we terug in het hotel. Ik ga nog even naar het zwembad en Erica gaat alvast haar koffer pakken. Daarna kopen we wat souvenirs en drinken een laatste slok op de piazza in Ravello. Om half acht gaan we dineren in Villa Maria (de eigenaar van ons hotel is ook eigenaar van dit restaurant). We krijgen een fantastische maaltijd opgediend op het terras met schitterend uitzicht. Ik zit aan een tafel met Joke, Illitsj en Erica. Het is gezellig en het lijkt of we elkaar al jaren kennen. De maaltijd is zo omvangrijk dat we ons nog moeten haasten om op tijd in Villa Rufolo te zijn voor het tweede concert van het Festival.Het is al een beetje donker en dat wordt de heer Bakker noodlottig. Hij doet een verkeerde stap en valt met een smak op zijn knie. Daar heeft hij de volgende dagen behoorlijk last van. In Villa Rufolo wacht ons een verrassing. Het concert wordt in de tuin gegeven. Vanavond worden er namelijk geen toespraken meer gehouden op het plein. Het is wel nogal fris. Eigenlijk zijn we te dun gekleed, zodat ik in de pauze even naar het
hotel moet rennen om een aantal jassen te halen. Het is een aardig concert van een blaaskwintet (ensemble Nova Polis), geen topklasse, maar wel gezellig. Na afloop drink ik met Erica, Michiel en Riets nog een glaasje wijn en om twaalf uur zoeken we ons bed weer op. Zondagochtend. De koffers moeten om negen uur in de gang gereed staan. Als we om half tien bij de bus aankomen (we moeten nog wat verder lopen omdat het een grote bus is, die niet bij de stadspoort kan komen) staan de koffers al in de bagageruimte. We gaan naar Napels en pikken onderweg gids Jeanne op. Herman zet een cd met Napolitaanse liedjes op. Vervolgens leest hij een aantal geinige verhalen over Napolitanen voor. Het wordt ons steeds duidelijker dat Herman, die vloeiend Italiaans spreekt, niet alleen een voorliefde heeft voor Italië, maar vooral zijn hart verpand heeft aan Napels. Net als de Napolitanen is Herman verknocht aan zijn mobieltje en zijn rappe tong wordt begeleid door de dramatische expressie van zijn lichaamstaal. Een genot om te zien en te horen. Herman houdt in de bus ook nog een inleiding op de opera Otello die we in de namiddag zullen gaan horen. Jeanne laat de chauffeur eerst een rondtour maken langs de haven en de drie heuvels waarop het nieuwere Napels gebouwd is. We maken een korte stop om wat foto’s te maken, en gaan dan eindelijk naar het meest bekende koffiehuis van Napels: Cambrinus. Bij de koffie eten we het beroemde gebakje van bladerdeeg met chantillyroom of een baba. Herman gaat intussen met de bus naar het hotel om ons in te checken en de bagage en alle handbagage veilig op onze kamers te installeren. Maar helaas ziet hij het rode jasje van Erica dat boven in het bagagevak van de bus ligt over het hoofd. Dat betekent dat Herman zich helemaal kan gaan uitleven op zijn mobieltje om het jasje te achterhalen, want de bus is al vertrokken en morgen zullen we weer een andere bus krijgen. Terwijl de groep met Jeanne een wandeling door de Spaanse wijk van Napels maakt en onder andere de prachtige Galleria Umberto bezichtigt, ontfermt Herman zich over meneer Bakker die vanwege zijn pijnlijke dikke knie niet mee kan wandelen. Om twee uur zijn we bij het hotel. We eten de pizzapunten op die we bij Cambrinus gekocht hebben als lunch en gaan dan even plat om straks fit te zijn voor de opera. Om kwart over vier vertrekken we te voet op hoge hakken (makkelijke wandelschoenen mee in een tasje) en gekleed in mooie jurken naar het operagebouw. We moeten goed opletten waar we onze voeten neerzetten, want de bestrating is zeer onregelmatig. Het is gelukkig maar een klein eindje. De barokke zaal stroomt langzaam vol. Erica, ik en nog wat groepsleden zitten op rij 17 in de zaal. Mooie plaatsen. De anderen zitten in de kleine loges op het eerste balkon, maar niet op de voorste rij daarvan, zodat ze weinig zicht hebben op het toneel. Bovendien is het daar nogal warm. Zo hier en daar blijft er een stoel in de zaal leeg, zodat een aantal van hen alsnog na de eerste acte een plaats in de zaal weet te bemachtigen. De opera is een belevenis. Otello, een Rus, is een rasacteur. Hij zingt met een braampje op zijn stem, maar dat past wel bij de rol. Jago heeft een goddelijke belcantostem, maar hij staat groot en log als een blok beton op het podium. Van vilein karakterspel is geen sprake, zijn stem maakt echter alles goed. Desdemona zingt mooi, ontroerend: de laatste acte is bijzonder aangrijpend. Na elke acte is er een pauze, waarin we een drankje nemen en even een luchtje scheppen in de tuin. De zangers en de koorleden doen hetzelfde. Na de voorstelling, waarover we unaniem zeer te spreken zijn, lopen we naar het restaurant. De wandelschoenen komen nu goed van pas, want we moeten nu wel wat verder lopen en het is vervelend als je voortdurend naar de grond moet kijken om niet te struikelen. Er is namelijk van alles te zien. We volgen de boulevard langs de
haven: vergezichten over zee op de bergen en de eilandjes en om ons heen jong en oud, flanerend, flirtend, vrijend, ijsjes etend, spelend. Ik loop met Herman voorop en merk aan zijn woorden, aan zijn hele gedrag hoe hij zich hier thuis voelt; hoe hij geniet en ons laat meegenieten. De maaltijd in het restaurant aan de haven is weer een feest. Dit keer heb ik een geanimeerd gesprek met Sietse. Wat is het toch boeiend om op zo’n reis met allerlei mensen kennis te maken. We zijn het er allemaal over eens dat we eigenlijk nog een dag langer in Napels zouden willen blijven om onder leiding van Herman of op eigen gelegenheid de oude stad te bezichtigen. Ik weet Sietse te paaien voor de afscheidstoespraak morgen, voor Herman. Om kwart voor twaalf gaan we met de bus terug naar het hotel. Direct naar bed: moe, maar zeer tevreden. Maandag, 29 mei, de laatste dag van onze reis. We ontbijten op de elfde verdieping, waar we een schitterend uitzicht hebben op de haven van Napels en het robuuste kasteel dat als verdedigingsbaken aan de kust ligt. We sjouwen onze bagage zelf naar de hal en vertrekken om half negen met de bus naar Pompeï. Daar worden we tot twaalf uur rondgeleid door Mariëtta. Herman had het ons al voorspeld: zij is een perfecte gids. Boeiende historische informatie, goed gedoseerd en met humor verteld. Ze heeft een vlot tempo en lardeert haar betoog voortdurend met etymologische informatie over de herkomst van allerlei gezegdes in de taal die wortelen in de tijd dat Pompeï floreerde. Ze weet ons bij de les te houden, ondanks de warmte, door ons vragen te stellen en ons zelf de antwoorden te laten verwoorden. Zo ontdekken we zelf de fraaie wegwijzers in fallusvorm die in de muren verwerkt zijn en de weg naar het bordeel aangeven. Ze weet de winkelstraat, het restaurant of de bakkerij voor ons tot leven te brengen.Tijdens de rondleiding wordt Herman plotseling per mobieltje weggeroepen.Een kwartiertje later komt hij triomfantelijk terug met het rode jasje van Erica. Het is hem gelukt en Erica is dolblij. Na de rondleiding gaan we met de bus naar Pompeï-stad om een authentieke pizza Margerita te eten. Tijdens deze lunch houdt Sietse namens ons allemaal de afscheidsspeech voor Herman. Hij benadrukt nog eens hoe blij we zijn met Herman als reisleider op deze reis. Herman neemt ook nog even het woord, bedankt ons. Hij is tevreden over onze groep, maar ook hij is van mening dat we nog een dagje langer in Napels zouden moeten vertoeven. Na de lunch gaan we met de bus naar de luchthaven. Er staan lange rijen voor de incheckbalie. Op de monitor staat al aangegeven dat het vliegtuig meer dan een uur vertraging heeft. Als we uiteindelijk in het vliegtuig zitten, doet er zich nog iets voor wat vertraging oplevert. Er zit een peuter met waterpokken in het vliegtuig en de alerte stewardess wijst erop dat de peuter niet vervoerd mag worden in verband met het gevaar voor een algehele herpesinfectie bij passagiers en bemanning. Vader, moeder en kind moeten het vliegtuig verlaten en ook hun bagage moet opgespoord worden in het ruim. De vlucht verloopt na al dit oponthoud verder prima. Op Schiphol nemen we afscheid van elkaar bij de bagageband. “Het was een echt snoepreisje”, zegt Erica. Een reis die je iedereen kunt aanbevelen.