Hoe ver gaat uw medische zorg voor leerlingen? Rapportage ledenpeiling 11 november 2014 t/m 26 november 2014
Wout Neutel 3 december 2014
Inleiding Vlak voor de zomervakantie van 2014 sprak de Tweede Kamer over passend onderwijs en nam twee moties aan. In een van deze moties vraagt de Kamer aan de regering om te verkennen of het mogelijk is om de ondersteuning van kinderen met diabetes niet langer als ‘medische handeling’ te beschouwen. In de andere motie vraagt de Kamer om op zo kort mogelijk termijn te komen tot de verplichting voor scholen om leerlingen met diabetes toe te laten als zij aan de overige toelatingsvoorwaarden voldoen. Verus wil graag weten hoe zijn leden denken over het verlenen van medische zorg aan leerlingen, waar de grenzen liggen en hoe scholen deze thematiek koppelen aan hun visie op onderwijs en hun en identiteit. De ledenpeiling ‘Hoe ver gaat uw medische zorg voor leerlingen’ ging van start op 11 november 2014 en is afgesloten op 26 november 2014. De enquête is uitgezet bij alle scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs die zijn aangesloten bij Verus. Het gaat om ruim 2100 adressen. Hiervan reageerden 261, wat een respons van 12% betekent. Verus heeft niet onderzocht in hoeverre de scholen die niet gereageerd hebben afwijken van de resultaten van deze peiling. Daarom moeten de resultaten met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. In dit onderzoek wordt onder ‘medicijnverstrekking en medische handelingen’ het volgende verstaan: 1. de situatie dat leerlingen ‘ziek’ worden op school (bijv. hoofdpijn, misselijk, insectenbeet) en om een medicijn vragen; 2. de situatie dat leerkrachten structureel medicijnen aan leerlingen geven op verzoek van de ouders; 3. de situatie dat leerkrachten echte medische handelingen verrichten zoals het geven van sondevoeding of het bepalen van de bloedsuikerspiegel. GGD’s hebben protocollen ontwikkeld voor het onderwijs om scholen te helpen bij het nadenken over het wel of niet verstrekken van medicijnen en het verrichten van medische handelingen. Met bovengenoemde indeling sluiten we aan bij de manier waarop GGD’s het medicijngebruik definiëren.
2
Vraag 1: Geven uw leerkrachten medicijnen of verrichten zij medische handelingen? Vul alleen 'Nee' in wanneer geen enkele van de hierboven genoemde situaties op uw school of scholen van toepassing is.
78% van de respondenten geeft op de eerste vraag een positief antwoord. In de toelichting bij deze vraag geven de respondenten aan dat het hierbij vaak alleen om de situaties 1 en 2 gaat. Medische handelingen worden duidelijk minder verricht. Als het gaat om medicijnverstrekking, beperkt het zich vaak tot paracetamol en ibuprofen. Maar er zijn ook scholen die medicijnen verstrekken voor diabetes, epilepsie en ADHD. Vaak gebeurt dit op verzoek van de ouders en maakt de school daarbij gebruik van een protocol. In de volgende vragen wordt dit verder uitgewerkt. Daarbij blijkt dat zo’n 75% van de scholen spontaan dan wel structureel medicijnen verstrekt. In de toelichting geven de scholen aan dat ook bij spontaan medicijnverbruik er vrijwel altijd contact is met en dus ook toestemming is van de ouders. Vaak wordt gerefereerd aan het gebruik maken van een protocol waarbij bekend is of ouders toestemming hebben gegeven (situatie 1) of juist hebben gevraagd (situatie 2) om dit te doen. Een minderheid van de scholen verricht medische handelingen. Een aantal scholen geeft hierbij aan dat deze situatie zich nog niet heeft voorgedaan. Als de situatie zich zou voordien, zou dat serieus in overweging worden genomen. Slechts heel beperkt geven scholen een reactie in de trant van ‘wij zijn docenten en geen artsen’. Let op: de antwoorden op de vragen 2 t/m 9 hebben alleen betrekking op respondenten die bij vraag 1 ‘Ja’ hebben geantwoord.
3
Vraag 2: Geef per categorie aan of dit voor uw school/scholen van toepassing is Vraag 2.1: Leerlingen krijgen wanneer ze ziek worden op school (hoofdpijn, misselijk, insectenbeet) een medicijn van de leerkracht
spontane medicijnverstrekking
26%
74%
Ja
Nee
Vraag 2.2: Leerkrachten geven structureel medicijnen aan leerlingen op verzoek van de ouders
4
Vraag 2.3: Leerkrachten verrichten echte medische handelingen zoals het geven van sondevoeding of het bepalen van de bloedsuikerspiegel
Vraag 3: Maakt u gebruik van een protocol bij medicijnverstrekking en/of medische handelingen?
69% van de scholen gebruikt een protocol. In de toelichting geven diverse scholen aan dat een protocol in ontwikkeling is. Het is dus de verwachting dat dit percentage zal stijgen. Ook geven scholen zonder protocol aan dat ouders schriftelijk toestemming moeten geven voordat zij over gaan tot het geven van medicijnen.
5
Vraag 4: Wat is de relatie tussen uw onderwijskundige visie, de identiteit van uw school en de keuzes bij dit onderwerp? Vraag 4 is een open vraag. Een deel van de respondenten geeft aan dat er geen specifieke relatie is. Aangezien deze scholen wel medicijnen verstrekken, is het voor hen blijkbaar vanzelfsprekend om dit te doen. Een groot aantal andere respondenten geeft aan dat ieder kind welkom is. Zolang het verstrekken van medicijnen geen al te groot probleem oplevert, doen scholen dit er gewoon bij. Woorden als ‘inclusief’, ‘zorg voor elkaar’, ‘iedereen welkom’ etc. worden vaak genoemd in dit verband. Slechts een beperkt aantal scholen is kritisch door aan te geven dat een school toch in eerste plaats een onderwijskundig instituut is en geen medische instelling.
Vraag 5: Worden uw leerkrachten geschoold voor medicijnverstrekking en medische handelingen?
Scholing van de leerkrachten vindt op minder dan 50% van de scholen plaats. Daarbij geven veel respondenten aan dat dit alleen gebeurt als het noodzakelijk is. Het betreft met name medische handelingen. Daarbij wordt vaak het voorbeeld van leerlingen met diabetes gegeven. Dan vindt er scholing plaats.
6
Vraag 6: Bent u verzekerd tegen aansprakelijkheid in het kader van medicijnverstrekking en medische handelingen?
38% van de respondenten geeft aan verzekerd te zijn tegen aansprakelijkheid in het kader van medicijnverstrekking. Een opmerkelijk groot aantal respondenten zegt dat niet of niet zeker te weten.
Vraag 7: Aan/bij hoeveel kinderen geeft u/verricht u gemiddeld op jaarbasis Vraag 7.1: spontaan een medicijn? Ongeveer de helft van de respondenten geeft aan dat dit spontane medicijnverbruik bij hooguit 10 kinderen per jaar voorkomt. Op veel scholen betreft het een schatting, omdat kinderen soms bij de conciërge een paracetamol halen zonder dat dit wordt geregistreerd. Een deel van de respondenten verstrekt niets zonder toestemming van en contact met de ouders. Andere scholen zijn hier wat ‘makkelijker’ in. De aantallen variëren van 0 tot 2000 en geven daarmee de spreiding van het gebruik aan. Daarbij is overigens niet helder of het verschillende kinderen of steeds dezelfde kinderen betreft. Uit de toelichtingen die zijn gegeven mag de voorzichtige conclusie worden getrokken dat een beperkt deel van de leerlingen meermalen per jaar om een medicijn vraagt. Het gaat hier om leerlingen die regelmatig ziek zijn. Vraag 7.2: structureel medicijnen? De aantallen die hier genoemd worden zijn duidelijk lager dan bij 7.1. Het gaat in 85% van de scholen om hooguit 5 leerlingen per jaar. Vraag 7.3: medische handelingen? Bij 60% van de respondenten komt dit niet voor en bij 27% betreft het één leerling. Daarmee is het verrichten van medische handelingen op school een uitzondering, waarmee scholen dus heel weinig ervaring hebben.
7
Vraag 8: Verwacht u een toename van het geven van medicijnen of het verrichten van medische handelingen door de komst van passend onderwijs?
Toename als gevolg van passend onderwijs
44
56
Ja
Nee
Een krappe meerderheid geeft aan dat men een toename verwacht als gevolg van passend onderwijs. Sommige respondenten geven aan dat er al langer sprake is van een toename op dit gebied. Voor een deel denkt men dat er met passend onderwijs niet al te veel zal veranderen. Vraag 9: Wat vindt u van de Tweede-Kamer motie om te komen tot de verplichting voor scholen om leerlingen met diabetes toe te laten als zij aan de overige toelatingsvoorwaarden voldoen?
Wat vindt u van de Tweede-Kamer motie 80
73
70 60 50 40
27
30
20 10 0
een goed idee
geen goed ide
Een meerderheid van de respondenten vindt de motie een goed idee vanuit de gedachte dat zoveel mogelijk leerlingen welkom zijn op school. Toch worden er ook veel kanttekeningen gemaakt (ook door voorstemmers) als het gaat om verantwoordelijkheid, deskundigheid, extra ondersteuning, scholing, belasting etc. Een aantal respondenten maakt een opmerking over het mogelijk verplichtende karakter. Zij vinden dat de overheid niets te maken heeft met het toelatingsbeleid van scholen en hun besturen.
8
Let op: de vragen 10 t/m 14 hebben betrekking op de respondenten die bij vraag 1 ‘Nee’ hebben geantwoord. Vraag 10: Wat is de reden dat u dit niet doet? (meerdere antwoorden mogelijk)
60% 55%
50%
38%
40%
30%
20% 15% 13%
10% 2%
0% Het geven van We zijn bang dat er medicijnen en het wat misgaat en verrichten van hebben geen zin in medische claims handelingen horen niet bij het vak van leerkracht en is geen taak voor het onderwijs
Het geeft te veel administratieve rompslomp
Ouders hebben er tot nu toe niet om gevraagd
Anders, namelijk:
De meest belangrijke reden die hier wordt gegeven is dat het geven van medicijnen en het verrichten van medische handelingen geen taak voor het onderwijs is. Een goede tweede is dat ouders er tot nu toe niet om gevraagd hebben. Slechts een beperkt aantal respondenten is bang dat er wat misgaat. De toelichtingen die de respondenten bij deze vraag geven stroken met de resultaten uit de tabel en gaan vaak over het feit dat dit geen taak is voor docenten en dat ze daar ook niet voor zijn opgeleid. Vraag 11: Wat is de relatie tussen uw onderwijskundige visie, de identiteit van uw school en de keuzes bij dit onderwerp? Ook bij de ‘Nee’-zeggers vroegen we naar de relatie tussen de onderwijskundige visie, de identiteit en de keuzes. Ook hier (net als bij vraag 4) geven respondenten aan dat er geen relatie is. Een aantal scholen geeft aan dat dit geen taak voor docenten is. Andere scholen daarentegen geven aan dat op het moment dat de vraag aan de orde is, daar welwillend naar zal worden gekeken.
9
Vraag 12: Heeft u in het verleden negatieve ervaringen op dit terrein gehad?
Slechts 3% van de respondenten die bij vraag 1 ‘Nee’ hebben geantwoord, geeft hier aan negatieve ervaringen te hebben gehad. Daarmee valt dit argument om geen medicijnen te verstrekken of geen medische handelingen te verrichten weg. Vraag 13: Verwacht u uw beleid op het gebied van medicijnverstrekking en/of het verrichten van medische handelingen te moeten bijstellen door de komst van passend onderwijs?
10
Een ruime minderheid verwacht met de komst van passend onderwijs het beleid op dit punt te moeten bijstellen. Uit de toelichting blijkt dat sommige scholen zich zorgen maken over deze ontwikkeling, omdat zij van mening zijn dat hier een verantwoordelijkheid bij scholen wordt neergelegd die onverantwoord is.
Vraag 14: Wat vindt u van de Tweede-Kamer motie om te komen tot de verplichting voor scholen om leerlingen met diabetes toe te laten als zij aan de overige toelatingsvoorwaarden voldoen?
Zeer veel respondenten staan positief tegenover de motie. Daarmee tonen ze de bereidheid om dit onderwerp op te pakken. Tegelijk geven scholen aan dat er wel voorwaarden aan verbonden moet zijn. Voorbeelden die hier genoemd worden zijn: de beschikbaarheid van ouders op de achtergrond, goede scholing en ondersteuning uit de zorg, geen verzwaring van het takenpakket van docenten en helderheid over de verantwoordelijkheden. Daarnaast uiten scholen hun zorg vanwege de bemoeizucht van de Tweede-Kamer door weer met een nieuwe verplichting te komen. Opmerkelijk is dat de ‘Nee’-stemmers op vraag 14 een hogere score laten zien dan de ‘Ja’-stemmers op vraag 9. Een mogelijke verklaring is dat de ‘verplichting’ om kinderen toe te laten los staat van de vraag wie de ‘medische’ handeling moet verrichten.
Conclusie: Uit de enquête komt naar voren dat op een groot aantal scholen op dit moment sprake is van zowel ‘spontaan’ als ‘geregeld’ medicijngebruik. Het verrichten van medische handelingen gebeurt nog niet veel. Vaak omdat dit niet aan de orde is, maar in mindere mate ook omdat scholen vinden dat dit geen taak van het onderwijs is. Toch staan de scholen daar niet negatief tegenover, getuige hun reactie op de Tweede-Kamer motie. Ook hebben veel scholen de bereidheid om dit op te pakken als de concrete vraag voorligt. Daarbij maken zij wel kanttekeningen als het gaat om verantwoordelijkheid, deskundigheid, extra ondersteuning, scholing, belasting etc. Daarnaast maken diverse respondenten een opmerking over het mogelijk verplichtende karakter. De bereidheid om hier serieus naar te kijken is er ook zonder die verplichting. Ook vinden zij dat de overheid niets te maken heeft met het toelatingsbeleid van scholen en hun besturen.
11