Loonheffing -- deel 3

2014 -- Loonheffing -- deel 3

Loonheffing – les 3 – programma Loonbelasting en premies volksverzekeringen  Tarieven loonbelasting en premies volksverzekeringen  Loonheffingskorting  Tabellen, loontijdvak en tijdvaktabel  Loonberekening  Volksverzekeringen  Werknemersverzekeringen

LB_PRES03_2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Auteur: Wim Laman

1

Tarief loonheffing

1 van 2 Tarieven 2013

De loonheffing bestaat uit loonbelasting en premies voor de volksverzekeringen.

52%

Het tarief loonbelasting telt vier schijven met oplopende belastingpercentages.

42%

De volksverzekeringen kennen een vast premiepercentage.

36,25%

65 jr + 1 mnd

Werknemers van 65* jaar en ouder betalen geen premie AOW.

l o o n

42%

één tarief voor LB + PH LB 5,10 % AOW 17,90 % ANW 0,60 % AWBZ 12,65 % + totaal 36,25 %

LB_PRES03_2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Auteur: Wim Laman

2

Tarief loonheffing Het LB-tarief loopt parallel met de IB. De LB is dan ook een voorheffing op de IB.

2 van 2 Schijf meer dan

Tarief t/m

LB

PH

totaal

€ 0

€ 19.645

5,10%

31,15%

36,25%

€ 19.645

€ 33.363

10,85%

31,15%

42,00%

€ 33.363

€ 56.531

42%

--

42,00%

52%

--

52,00%

€ 56.531

<

Het voordeel van gelijke tarieven is dat vaak met de LB kan worden volstaan. Veel werknemers hoeven daarom geen aangifte IB in te vullen. Tabellen Het tarief is een jaartarief. De loonbelasting wordt echter over het loontijdvak geheven. Daarom geeft de Belastingdienst elk jaar tabellen uit waarin de cijfer naar een tarief per loontijdvak zijn herrekend. LB_PRES03_2014 Auteur: Wim Laman

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

maandtabel Versie 3.41 -- 31-dec-2014 3

Laman Opleiding & Advies

1


Loonheffingskorting

1 van 2

Op de verschuldigde belasting wordt een korting verleend, de loonheffingskorting (art. 21c Wet LB). De loonheffingskorting bestaat uit een of meer van de volgende componenten:  algemene heffingskorting  arbeidskorting  ouderenkorting  alleenstaande ouderenkorting  jonggehandicaptenkorting  levensloopverlofkorting (overgangsregeling) Daarnaast kennen wij nog de  tijdelijke heffingskorting voor vroeggepensioneerden (art. Artikel XXXIX Wet uniformering loonbegrip)

LB_PRES03_2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Auteur: Wim Laman

Loonheffingskorting

4

2 van 2

De loonheffingskorting bestaat uit een belastingdeel en een premiedeel. Er bestaat alleen recht op korting voor zover er belastingen/of premieplicht bestaat. Denkbaar is dat een werknemer wel loonbelasting betaalt maar geen premies. Hij heeft dan slechts recht op het aan de LB toe te rekenen deel. De korting wordt op basis van de samenstelling van de eerste schijf verdeeld.

LB_PRES03_2014

één tarief voor LB + PH (2014) LB 5,10 % AOW 17,90 % ANW 0,60 % AWBZ 12,15 % + Totaal 36,25 %

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Auteur: Wim Laman

5

Algemene heffingskorting – art. 22 Wet LB Kenmerk  geldt voor elke werknemer;  korting is inkomensafhankelijk.

De korting bedraagt € 2.103 per jaar minus 2% van het belastbaar loon voor zover dit meer is dan € 19.645. De korting bedraagt ten minste € 2.103 - € 737 = € 1.366 per jaar.  Voorbeeld  Sjef verdient € 29.645 per jaar. Hij heeft recht op een algemene heffingskorting van:  Vast bedrag € 2.103  Korting: € 29.645 - € 19.645 = € 10.000 x 2% = 200 –  Algemene heffingskorting € 1.903

LB_PRES03_2014 Auteur: Wim Laman

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014 6


2


Arbeidskorting – art. 22a Wet LB Kenmerk  geldt voor elke werknemer die loon uit tegenwoordige dienstbetrekking geniet;  korting is inkomensafhankelijk. De korting is een bedrag op jaarbasis en wordt aan de hand van het jaarloon bepaald. Berekening (Tabel 2a) - over eerste € 8.909 loon - over ‘meerdere’

1,807% korting doch max. € 161 18.724% korting doch max. € 1.936 + € 2.097 Bij loon van meer dan € 40.721 - over ‘meerdere’ -4,000% korting doch max. € 2.097

De korting kan dus niet negatief worden. LB_PRES03_2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Auteur: Wim Laman

7

Overige kortingen

1 van 2

Werkbonus (art. 22abis Wet LB) Wie: de werknemer die loon uit tegenwoordige arbeid geniet en op 1 januari 60 jaar of ouder is maar jonger dan 64 jaar Wat: 58,100% van (loon - € 17.727) doch max. € 1.119 af: 10,567% van loon doch max. € 1.119 werkbonus Jonggehandicaptenkorting (art. 22aa Wet LB) Wie: iedereen recht heeft op een Wajong-uitkering. Wat: extra belastingkorting van € 708 per jaar. Eis: fotokopie van beschikking UWV bij loonadministratie bewaren.

LB_PRES03_2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Auteur: Wim Laman

8

Overige kortingen

2 van 2

Ouderenkorting (art. 22b Wet LB - Tabel 2b) Wie: werknemers van 65 en ouder met een jaarinkomen van maximaal € 35.450. Wat: extra belastingkorting van € 1.032 per jaar. Alleenstaande ouderenkorting (art. 22c Wet LB - Tabel 2b) Wie: iedereen die een alleenstaande AOW-uitkering ontvangt. Wat: extra belastingkorting van € 429 per jaar.


Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014 9


3


Voorwaarden loonheffingskorting De inhoudingsplichtige mag alleen met de loonheffingskorting rekening houden als de werknemer hem hier schriftelijk om heeft gevraagd – zgn. werknemersverklaring. De werknemer die in het zelfde loontijdvak van twee of meer werkgevers/inhoudingsplichtigen loon geniet, mag slechts bij één van hen de loonheffingskorting genieten. De loonheffingskorting vormt een geheel. Het is daarom alles of niets.

LB_PRES03_2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Auteur: Wim Laman

10

Tijdvaktabellen

1 van 2

 Probleem 1  Tarief gaat uit van jaarloon, het loontijdvak is veelal korter.  Oplossing  Voor de meest gebruikelijke loontijdvakken bestaan tabellen.     

kwartaaltabel maandtabel vierwekentabel weektabel dagtabel

1/4 x jaarbedrag 1/12 x jaarbedrag 1/13 x jaarbedrag 1/52 x jaarbedrag 1/260 x jaarbedrag

LB_PRES03_2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Auteur: Wim Laman

Tijdvaktabellen

11

2 van 2

 Probleem 2  Er zijn werknemers met en zonder recht op arbeidskorting.  Oplossing  Loon uit tegenwoordige dienstbetrekking  witte tabellen.  Loon uit vroegere dienstbetrekking  groene tabellen.


Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014 12


4


Hoe lees je de tabel?

LB_PRES03_2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Auteur: Wim Laman

13

Loonberekening looncomponenten Brutoloon in geld Af: werknemersdeel pensioenpremie Bij: bijtelling privégebruik auto SV-loon / bijdrageloon / tabelloon Af:

%

SV € 2.360,00 € 25,00€ 500,00 € 2.835,00

Zvw € 2.360,00 € 25,00€ 500,00 € 2.835,00

LH

€ 25,00€ 500,00

loonheffing volgens witte maandtabel (geboren in 1967, met korting)

€ 25,00-

€ 770,33€ 1.564,67

Bij: onbelaste reiskostenvergoeding

€ 45,00

Te ontvangen

Auteur: Wim Laman

€ 2.360,00

€ 2.835,00

Nettoloon

LB_PRES03_2014

In geld

€ 2.360,00

€ 1.609,67

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

witte maandtabel

14

Tabel bijzondere beloningen

1 van 5

De maandtabel berust dus op de idee: jaarloon 12 Dit werkt goed zolang het loon elke maand hetzelfde is. Dat is niet altijd het geval. Veel mensen ontvangen in mei naast het maandloon ook het vakantiegeld. Als wij op die hogere betaling de maandtabel onverkort zouden toepassen, wordt er meer ingehouden dan nodig is.


Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014 15


5



2 van 5

 Voorbeeld  Sjef verdient € 2.030 per maand. Volgens de maandtabel moet € 420,00 aan LH worden ingehouden. Dit is de afgeleide van een jaarloon van 12 x € 2.030 = € 24.360.  In mei ontvangt Sjef € 2.030 + € 1.920 vakantiegeld = € 3.950. Volgens de maandtabel moet € 1.294,17 aan LB/PH worden ingehouden.  Dit is de afgeleide van een jaarloon van 12 x € 3.950 = € 47.400.  Dit is meer dan Sjef verdient. Er wordt dus meer ingehouden dan nodig is.

LB_PRES03_2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

witte maandtabel

Auteur: Wim Laman

16


3 van 5

Oplossing De oorzaak ligt voor een groot deel bij de tariefsprogressie. De oplossing ligt daarmee voor de hand: een tabel zonder die progressie. Dit is de tabel bijzondere beloning. Aan de hand van het inkomen van vorig jaar wordt bepaald hoeveel procent LH over de top van het inkomen geheven wordt. Dit percentage wordt vervolgens op het incidentele deel van het inkomen toegepast.

LB_PRES03_2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Auteur: Wim Laman

17


4 van 5

 Voorbeeld

 Sjef verdient € 2.030 per maand. Volgens de maandtabel moet € 416,00 aan LB/PH worden ingehouden. Deze heffing is gebaseerd op een jaarloon van 12 x € 2.030 = € 24.360.  In mei ontvangt Sjef € 2.030 + € 1.920 vakantiegeld = € 3.950.

witte maandtabel

 Vorig jaar verdiende Sjef € 24.600. Dit is meer dan € 19.646 maar minder dan € 33.364. Over de top van zijn inkomen betaalt Sjef 42% belasting.  De heffing bedraagt:  € 2.030  € € 416,00  € 1.920  € 806,40 +  Totaal € 1.222,40  Dit is minder dan de eerder gevonden € 1.294,17. LB_PRES03_2014 Auteur: Wim Laman

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014 18


6


Tabel bijzondere beloning

5 van 5

Wanneer? De tabel bijzondere beloningen gebruiken wij voor:  beloningen die in de regel eenmalig of eenmaal per jaar worden toegekend - verplicht;  uitbetaling van overwerk – vrijwillig, anders bij tabelloon.

Jaarloon Als de werknemer vorig jaar bij de inh.pl. in dienst is getreden moet je het loon over dat jaar eerst tot een jaarloon herleiden. Als de werknemer dit jaar bij de inh.pl. in dienst is getreden moet je berekenen wat hij dit jaar zou verdienen als hij het hele jaar bij deze inh.pl. zou werken. LB_PRES03_2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Auteur: Wim Laman

19

Geen tijdvaktabel voor loontijdvak Als voor het loontijdvak geen ‘passende’ tabel bestaat, moet het loontijdvak in stukjes worden geknipt. Let op! Een week telt max. 5 dagen, een jaar max. 260 dagen.  Voorbeeld  Joris werkt in de zomervakantie 11 dagen achtereen bij een tuinbouwer. Hij ontvangt zijn loon € 1.100 bruto op de laatste werkdag.  We moeten nu eerst het loontijdvak bepalen; dat is 5 dagen voor de eerste zeven werkdagen en 4 dagen voor de laatste vier werkdagen. Voor het loontijdvak van 5 dagen kunnen wij de weektabel toepassen, op de vier dagen viermaal de dagtabel. We mogen ook 5+4=9x de dagtabel toepassen. Kijk bij € 1.100 : 9 = € 122,22 hoeveel per dag verschuldigd is en vermenigvuldig dit met 9! LB_PRES03_2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Auteur: Wim Laman

20

Genietingsmoment en nabetalingen Het loon wordt genoten op het moment:  van betaling,  waarop het ter beschikking wordt gesteld,  het rentedragend wordt, of  het vorderbaar en inbaar is.

Nabetalingen binnen het kalenderjaar Dit loon wordt genoten t.t.v. nabetalen (loon in) maar terugrekenen naar de tijdvakken waarover wordt nabetaald mag ook (loon over). Terugbetalingen Binnen het kalenderjaar: netto-correctie + wordt geacht nooit te zijn genoten. Zo nodig de aangifte van het tijdvak aanpassen. Buiten het kalenderjaar: bruto-correctie + niet in de loonadministratie. LB_PRES03_2014 Auteur: Wim Laman

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014 21


7


Werknemer bereikt AOW-gerechtigde leeftijd Loon genoten op of na AOW-verjaardag Geniet (laatste) maandloon op of na AOW-verjaardag: - op gehele loon de ‘65+-tabel’ toepassen; - geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd (geen premie vanaf 1e dag maand waarin AOW-leeftijd wordt bereikt).

Loon genoten kort voor AOW-verjaardag Geniet (laatste) maandloon voor AOW-verjaardag maar wel in maand van AOW-verjaardag: - was t.t.v. loonbetaling jonger dan AOW-leeftijd, - toch op gehele loon de ‘65+-tabel’ toepassen; - geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd LB_PRES03_2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Auteur: Wim Laman

22

Volksverzekeringen In Nederland kennen wij de volgende volksverzekeringen: Algemene ouderdomswet (AOW); Algemene nabestaandenwet (ANW); Algemene kinderbijslagwet (AKW); Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ). Voor deze verzekeringen moet premie worden betaald. Bij AOW tot 1e van de maand van AOW-verjaardag. Premie is percentage van het inkomen en wordt door de Belastingdienst geheven. De LB en PH worden als één bedrag van de werknemer geheven. LB_PRES03_2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Auteur: Wim Laman

23

Volksverzekeringen Tarieven 2014

De premie bedraagt een percentage van het inkomen en wordt door de Belastingdienst geheven. De LB- en PVV-heffing zijn samengevoegd en worden als één bedrag van de werknemer geheven.

52%

Het tarief loonbelasting telt vier schijven met oplopende belastingpercentages. De volksverzekeringen kennen een vast premiepercentage. LB_PRES03_2014 Auteur: Wim Laman

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

l o o n

42%

42%

36,25% één tarief voor LB + PH LB 5,10 % AOW 17,90 % ANW 0,60 % AWBZ 12,65 % + totaal 36,25 %

Versie 3.41 -- 31-dec-2014 24


8


Premies werknemersverzekeringen Wij kennen de volgende werknemersverzekeringen:  Werkloosheidswet (WW)  Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)  Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)  Ziektewet (ZW)

De premies worden door de Belastingdienst van de werkgever geheven – Wet financiering soc. verzekeringen (Wfsv). De rechten die de werknemers krijgen, vormen aanspraken en zijn op grond van de omkeerregel vrijgesteld voor alle heffingen. LB_PRES03_2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Auteur: Wim Laman

25

Loon Wij kennen de volgende loonbegrippen:  SV-loon = loon voor de soc. verzekeringen (werkn. verz.)  Premieloon = gemaximaliseerd SV-loon  Uitkeringsloon = premieloon vorig jaar  Dagloon = uitkeringsloon : 260 dagen Voor de SV en LH telt een week nooit meer dan vijf werkdagen, zelfs als feitelijk op meer dagen wordt gewerkt. Werkt iemand zes dagen in een week dan het loon tot loon over vijf dagen herrekenen: 6/5 x loon per dag. Het maximumpremieloon is 5 x € 197,74 (Tabel 18) € 988,70. Over het ‘meerdere’ geen premieheffing.

LB_PRES03_2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Auteur: Wim Laman

26

Premie werkloosheidswet De premie bestaat uit twee delen: premie voor Algemene werkloosheidsfonds • Werkgeversdeel (2,15%), werknemersdeel (0%).

premie voor Sectorfonds • Kent alleen een werkgeversdeel (gem. 2,68%) • Vijftal sectoren kennen een hoog/laag premie – bij arbeidscontract voor < 1 jr. is een hogere premie verschuldigd i.v.m. groter risico WW-uitkering. • Bevat opslagen voor kosten kinderopvang en Ziektewet


Versie 3.41 -- 31-dec-2014

l o o n

Versie 3.41 -- 31-dec-2014 27


9


Premie WAO/WIA

1/2

 De WGA- en WAO-uitkeringen vallen uiteen in lang en kort. De langlopende uitkeringen worden uit een ander fonds bekostigd dan de kortlopende uitkeringen. 1. Basispremie WAO + WIA1 (5,45%) Is vaste premie waarvan de langlopende WAO- en WGAuitkeringen en de IVA-uitkeringen worden betaald. 1 De WIA bestaat uit twee regelingen: de regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA).

LB_PRES03_2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Auteur: Wim Laman

28

Premie WAO/WIA

2/2

2. Gedifferentieerde premie WGA (gem. 0,97%) 2) Een qua hoogte per werkgever wisselde premie waarvan het kortlopende deel (eerste 10 jaar) van de WGAuitkeringen wordt betaald. Het premiepercentage is afhankelijk van: • grote of kleine werkgever en • de omvang van de uitkeringen. 2)

De Belastingdienst stelt het percentage jaarlijks voor elke werkgever afzonderlijk vast – individuele beschikking.

LB_PRES03_2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Auteur: Wim Laman

29

Zorgverzekeringswet  Op grond van de Zvw moet iedereen die volgens de AWBZ verzekerd is, zelf een basiszorgverzekering afsluiten.  De premie van de basisverzekering bestaat uit: 1. een nominale premie kinderen tot 18 jaar zijn gratis meeverzekerd op de polis van de ouder(s). 2. een inkomensafhankelijke premie •

over aan loonheffingen onderworpen inkomsten: – hoofdregel: werkgeversheffing van 7,50% van bijdrageloon; – uitzondering: inhouding 5,40% van bijdrageloon, o.a. over loon uit vroegere dienstbetrekking van AOW-gerechtigden.

•

niet aan loonheffingen onderworpen inkomsten: – 5,40% van bijdrage-inkomen.


Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014 30


10


EINDE


Versie 3.41 -- 31-dec-2014

Versie 3.41 -- 31-dec-2014 31


11

Loonheffing -- deel 3

Recommend Documents